Arbeidsduur en normjaartaak - MosaLira

Arbeidsduur en normjaartaak
Directeurenberaad Unaniem positief advies
AD Voorgenomen besluit
GMR Instemming Personeelsdeel GMR,
conform artikel 23i :
19 mei 2010
19 mei 2010
28 september 2010

Inhoudsopgave
1. Pre-ambule beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak 1
2. Beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak op stichtingsniveau 2
2.1 Inleiding 2
2.2 Kaders 2
3. Beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak op schoolniveau 4
3.1 Inleiding 4
3.2 Normjaartaak Onderwijzend Personeel en Onderwijs
Ondersteunend Personeel met lesgebonden en/of behandeltaken 5
3.3 Normjaartaak Onderwijs Ondersteunend Personeel zonder
lesgebonden en/of behandeltaken 5
3.4 Compensatie-uren 5
3.5 Compensatie-uren in relatie tot professionaliseringsactiviteiten 5
3.6 Berekening werktijdfactoren 6
3.7 Inroostering op basis van werktijdfactor 7
3.8 Tot slot 7
4. Belangrijke definities 8
5. Overzicht functiegroepen 10
6. Relevante CAO artikelen 11
Bijlagen:
Individueel taakformulier (OP en OOP met lesgebonden en/of behandeltaken)
Individueel taakformulier (OOP zonder lesgebonden en/of behandeltaken)

1. PRE-AMBULE ARBEIDSDUUR EN NORMJAARTAAK
Er wordt binnen MosaLira voortdurend aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs gewerkt. De
missie en visie van MosaLira zijn in het strategisch beleidsplan 2007-2011 vertaald in twee
hoofdaandachtspunten en zes hoofddoelstellingen. Het doel van het werken aan deze strategische
agenda is het scheppen van de juiste omstandigheden om het primaire proces, het onderwijs aan
kinderen, structureel naar een hoger kwaliteitsniveau te brengen.
In de visie van MosaLira is een organisatie in staat haar doelstellingen te realiseren als – onder andere
- iedere medewerker meetbaar bijdraagt aan het resultaat van de organisatie. Het is met name met
déze uitspraak dat wij het belang van een helder beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak
willen onderstrepen. Dit beleid is een instrument waarmee optimale voorwaarden geschapen kunnen
worden voor schoolontwikkeling en voor ieders individuele ontwikkeling, gericht op de
kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
Deze notitie en bijbehorend individueel taakformulier, oorspronkelijk vastgesteld op 20 maart 2007, zijn
tot stand gekomen op grond van:
- CAO PO 2009;
- De wens van MosaLira om een helder beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak te
voeren.
2. BELEID TEN AANZIEN VAN ARBEIDSDUUR EN NORMJAARTAAK OP STICHTINGSNIVEAU
2.1 Inleiding
Beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak is het evenwichtig verdelen van het werk over het
totaal van het personeel, waarbij recht gedaan wordt aan de doelen van de school en aan een optimale
werkomgeving van en voor het personeel.
Dit beleid omvat verschillende aspecten:
Taakomvang: iedere school stelt haar schooltakenpakket vast met bijbehorende omvang.
Taakverdeling: bij de toewijzing van taken wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de
wensen en mogelijkheden van de personeelsleden die deze taken uitvoeren.
Taakuitvoering: de maatregelen die de school neemt om de kwaliteit van het werk te optimaliseren
en de kans op problemen te verkleinen bij de uitvoering ervan.
Taakbelastbaarheid: de zorg voor ieder individueel personeelslid, werkend vanuit de individuele
belastbaarheid.
2.2 Kaders
Het bestuur van MosaLira heeft als bevoegd gezag van de scholen een aantal kaderstellende
afspraken op bovenschools niveau geformuleerd en zal zich verder beperken tot een
toezichthoudende en stimulerende rol. Beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak is immers
vooral een zaak van de individuele school: dáár worden de taken vastgesteld en dáár bevinden zich de
mensen die deze taken moeten uitvoeren.
Kaderstellende afspraken:
Werkingssfeer (kader 1)
Het beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak is van toepassing voor al het bij het bevoegd
gezag aangestelde personeel. Er wordt bij de doelstelling van dit beleid geen onderscheid gemaakt
tussen de verschillende categorieën OP, OOP met lesgevende en/of behandeltaken, OOP zonder
lesgevende en/of behandeltaken en directie, maar wel bij de uitwerking op schoolniveau. In deze
notitie is een overzicht opgenomen van functies, behorend tot de vier genoemde functiecategorieën:
onderwijzend personeel (OP)
onderwijsondersteunend personeel met lesgevende en/of behandeltaken,
1

onderwijsondersteunend personeel zonder lesgevende en/of behandeltaken,
directie.
Wegingsfactoren (kader 2)
Er wordt door het bevoegd gezag geen onderscheid gemaakt tussen de subjectieve en kwalitatieve
zwaartebeleving van verschillende taken, zoals onderbouw/bovenbouw,
vakleerkracht/groepsleerkracht, kleine/grote groepen. Van belang is natuurlijk wel dat elke werknemer
objectief en kwantitatief ‘onder de streep’ het aantal uren werkt dat hoort bij zijn werktijdfactor, nl. 1659
uren voor een full timer.
We noemen dit concreet omdat bijvoorbeeld vakleerkrachten beduidend minder taken hebben die
voortvloeien uit het geven van onderwijs dan groepsleerkrachten. Een vakleerkracht kan hierdoor
bijvoorbeeld meer lesgevende taken op zich nemen omdat een groot deel van de taken op het gebied
van voorbereiding, nazorg, correctietaken, afstemming met collega’s e.d. wegvalt.
Normjaartaak (kader 3)
Een full timer heeft op jaarbasis een taakbelasting van 1659 uur; deze uren vormen zijn normjaartaak.
De normjaartaak in de huidige omvang van 1659 uur bestaat sinds 1 augustus 1998. De besteding
van die uren is erop gericht de schoolorganisatie optimaal in te richten en de juiste dingen binnen de
school te doen om de gestelde doelen te bereiken. Voor part timers geldt de jaarlijkse taakbelasting
naar rato van hun betrekkingsomvang. Binnen de normjaartaak wordt in de CAO gesproken over een
normering van uren binnen die 1659 uren. Deze normering wordt hierna toegelicht.
I Onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel met lesgevende en/of
behandeltaken
Uitgaande van een normjaartaak van 1659 uur bedraagt de lessentaak 930 uur op jaarbasis. In deze
930 lesuren zijn de ochtendpauze en surveilleren opgenomen. Op deze twee getallen, 1659 en 930,
zijn álle discussies over hantering van de normjaartaak terug te voeren.
De normjaartaak voor deze categorie personeelsleden is als volgt opgebouwd:
A. Lesgevende taken (56%, ofwel 930 lesuren)
B. Taken die rechtstreeks voortvloeien uit het geven van onderwijs (24%, ofwel 397 lesgebonden
uren)
Onder deze taken wordt verstaan:
Voorbereiding van de lessen, dag-, week- en jaarplanning maken, onderhoud/beheer eigen lokaal
projecten voorbereiden, excursies organiseren, opvang leerlingen en dergelijke.
Correctie en nazorg, waaronder schriftelijk werk nakijken, verwerken van observaties en
administreren van toetsgegevens, het voeren van een leerlingenadministratie, het bijhouden van
de groepsklapper, het opstellen van rapporten, het mede opstellen van handelingsplannen.
Afstemmingsoverleg met collega’s (parallelleerkracht, duo-partner, IB’er, RT’er, PDO’er),
teamoverleg, bouwoverleg en dergelijke.
Overleg met ouders en derden (tien-minutengesprekken, huisbezoek, schoolarts, logopedist,
overige externe begeleiders, politie en dergelijke).
C. Professionalisering/deskundigheidsbevordering (10%, ofwel 166 lesgebonden uren)
Tot de bevordering van de eigen deskundigheid behoort onder andere:
Het volgen van maatschappelijke ontwikkelingen, die van belang zijn voor het onderwijs.
Het volgen van wet- en regelgeving met betrekking tot het onderwijs.
De verdieping in vak- en vormingsgebieden.
Cursussen/opleidingen individueel.
Teamgerichte nascholing, waaronder:
- Bijhouden relevante vakliteratuur.
- Werkgroepen die zich bezighouden met methodekeuze of een ander inhoudelijk onderwerp
- Leren werken met een nieuwe methode (implementatietrajecten).
2

- Feedbackgesprekken naar aanleiding van klassenbezoek.
- Functioneringsgesprekken/beoordelingsgesprekken.
- Coaching/begeleiding.
Invulling vindt plaats in onderling overleg en dient gericht te zijn op de persoonlijke ontwikkeling en
de schoolontwikkeling, als afgeleide van de doelstellingen van MosaLira. Richtinggevend zijn de
uitspraken hierover in het schoolspecifiek nascholingsplan en de CAO PO, artikel 2.1.3: in overleg
tussen werkgever en werknemer wordt maximaal 50% van de professionaliseringsuren ingezet
voor persoonlijke scholing en ontwikkeling. Dit betekent dat de andere 50% door de directie wordt
vastgesteld, om de beoogde schoolontwikkeling te kunnen realiseren. Over de invulling van alle
professionaliseringsuren wordt verantwoording afgelegd in de IPB-gesprekkencyclus.
D. Algemene schooltaken (10%, ofwel 166 uren)
Hetgeen er aan uren overblijft na aftrek van de taken A, B, en C, wordt gerekend tot de algemene
schooltaken.
Afwijken van normering 56%-24%-10%-10%
Indien voor een individueel personeelslid uit deze functiecategorieën een afwijkende normering
gehanteerd wordt (bijv. meer lesgevende taken en minder algemene schooltaken), dan dienen daar
met betreffend personeelslid schriftelijk vast te leggen afspraken over gemaakt te worden vóór
aanvang van het schooljaar.
Binnen MosaLira geldt voor de volgende groepen personeelsleden uit genoemde functiecategorieën
een afwijkende normering ten opzichte van de normering in de CAO van 56%-24%-10%-10%.
Vakleerkrachten;
Leerkrachten zonder groepsverantwoordelijkheid, bijvoorbeeld (bovenschools) ICT
coördinator, Intern Begeleider, RT’er, combifunctionaris.
Voor hen wordt in goed overleg een passende invulling van de normjaartaak gemaakt, waarbij het
kader gevormd wordt door 1659 plaatsgebonden uren op jaarbasis en niet door de lesuren.
Tijdregistratie is een goed instrument om na implementatie van dit beleid te komen tot een reële
invulling van de normjaartaak van betreffende personeelsleden.
II Onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken
Voor OOP’ers zonder lesgebonden en/of behandeltaken en voor directieleden geldt de hierboven
aangegeven verdeling tussen lesgevende taken (A) enerzijds en niet-lesgevende taken anderzijds (B,
C en D) niet. Zij worden op jaarbasis het aantal uren ingeroosterd dat hoort bij hun werktijdfactor.
Hierbinnen is een exacte verdeling van uren tussen verschillende posten A, B, C en D niet te maken.
Voor hen wordt berekend hoeveel uren zij per week dienen te werken, willen zij alle schoolvakanties
vrijaf zijn.
Artikel 2.1 lid 5 van de CAO vermeldt dat de werkgever met het onderwijsondersteunend personeel
zonder lesgevende en/of behandeltaken schriftelijke afspraken maakt over de te vervullen taken en de
individuele scholingsuren.
Werken op onregelmatige tijden (kader 4)
Werken op onregelmatige tijden, in de avonduren of in de weekenden is mogelijk binnen de
normen van redelijkheid. De uren tellen wel mee, maar een opslagfactor wordt niet gegeven indien
het totaal aantal uren op jaarbasis binnen de jaartaak blijft én als de inzet hiervan is opgenomen in de
normjaartaak. Tijdregistratie is een goed instrument om bij de totstandkoming van nieuwe functies (van
overheidswege, bijv. de combifunctionarissen) de eventuele noodzaak van een afwijkende
normjaartaak met bijbehorende faciliteiten vast te stellen.
3

Taakverdeling en belastbaarheid (kader 5)
Bij het verdelen van de taken en de daarbij behorende tijdsinvestering dient rekening gehouden te
worden met de ervaring en belastbaarheid van ieder individueel personeelslid (zie artikel 2.6 van de
CAO PO 2009). Het is aan de directeur om in samenspraak met zijn personeelslid te komen tot een
acceptabel takenpakket, wat recht doet aan de belangen van de school, de leerlingen, de leerkracht
zelf en de onderlinge taakverdeling binnen het team. Hierbij kunnen desgewenst algemene
schooltaken worden ingeruild tegen lesgevende taken (niet v.v.).
Leerkrachten die na ziekte op advies van de bedrijfsarts geheel of gedeeltelijk terugkeren in de
organisatie bestaat de mogelijkheid tijdelijk minder schooltaken op zich te nemen. De normjaartaak
wordt in deze gevallen in overleg met de directie tijdelijk opnieuw vastgesteld en vastgelegd waarbij
een schriftelijk advies van de bedrijfsarts aanwezig dient te zijn. Re-integratie na ziekte is primair
gericht op terugkeer in de eigen functie; voor leerkrachten betekent dat terugkeer in lesgevende taken.
Plaatsgebonden werken (kader 6)
Voor OP’ers en OOP’ers met lesgevende en/of behandeltaken gelden om hierna genoemde redenen de
volgende afspraken over vaste, minimale begin- en eindtijden van de werkzaamheden binnen de eigen
functie en de scho(o)l(en) waartoe men behoort. De redenen hiervoor zijn:
-Een betere facilitering van werkzaamheden die rechtstreeks voortkomen uit het geven van goed onderwijs;
-Klantgerichtheid: beschikbaar zijn voor leerlingen, ouders, collega’s en externe relaties om de kwaliteit van
het werk te optimaliseren.
Voor OP’ers en OOP’ers met lesgebonden en/of behandeltaken geldt dat men tenminste een half uur vóór
en tenminste een uur ná respectievelijk begin en einde van de les op school aanwezig is. Een extra
kanttekening wordt geplaatst bij het belang van langere aanwezigheid van personeelsleden op de
scholen op woensdagmiddag. Deze middag leent zich bij uitstek voor het plannen van de noodzakelijke
overlegmomenten. Als minimale aanwezigheidsplicht geldt de richttijd 14.00 uur.
Jaarrooster (kader 7)
Het jaarrooster op stichtings- en schoolniveau wordt ieder jaar vóór de zomervakantie vastgesteld. Voor alle
activiteiten (waaronder studiedagen op stichtings- en schoolniveau) die bij aanvang van het schooljaar
bekend zijn en zijn opgenomen in het jaarrooster, geldt een verplichte aanwezigheid voor alle
personeelsleden. Personeelsleden die niet ingeroosterd zijn op deze vastgelegde dagen, door bijv. BAPO-
verlof of een deeltijdbetrekking, dienen dus aanwezig te zijn en krijgen hun aanwezigheid op een andere
dag in tijd gecompenseerd, mits zij de uren zoals gesteld in A, B, C en D reeds ingevuld hebben.
3. BELEID TEN AANZIEN VAN ARBEIDSDUUR EN NORMJAARTAAK OP SCHOOLNIVEAU
3.1 Inleiding
Op elke school wordt het schoolspecifieke beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak vastgesteld
door de directie. De directies zijn daartoe gemandateerd door de algemene directie (directiestatuut art. 4.a).
De algemene kaders zoals hierboven vermeld vormen daarbij het vertrekpunt. De directie dient het
beleid ten aanzien van arbeidsduur en normjaartaak jaarlijks in overleg met het personeel vast te stellen.
De personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht.
Procedure:
- Voor het begin van het nieuwe schooljaar worden in een gemeenschappelijke
personeelsvergadering het aantal uit te voeren schooltaken geïnventariseerd.
Kaderstellend voor deze inventarisatie is de vastgestelde schoolgids en het vastgestelde
schoolplan van de afzonderlijke school. In gezamenlijk overleg krijgen alle schooltaken
een aantal uren toebedeeld.
- Als blijkt dat het totaal van schooltaken het totaal van de beschikbare schooltaakuren
overschrijdt, zullen er prioriteiten gesteld moeten worden.
- De taken worden toegewezen na inventarisatie van de wensen die kenbaar gemaakt
kunnen worden door de individuele leerkrachten. Er wordt rekening gehouden met
individuele (on)mogelijkheden, evenals met het belang van de organisatie.
Mogelijke voorbeelden van schooltaken:
4

- vieringen zoals Sinterklaas, kerst en pasen
- lid medezeggenschapsraad (zie ook CAO hoofdstuk 13.3)
- voorlichtingsactiviteiten zoals open dag
- schoolkrant
3.2 Normjaartaak Onderwijzend Personeel en Onderwijs Ondersteunend Personeel met
lesgebonden en/of behandeltaken
Op basis van de normjaartaak van 1659 uren per schooljaar is het niet mogelijk om het precieze aantal
lesweken te bepalen. Het aantal lesweken verschilt immers per schooljaar. Om een werkbaar getal te
krijgen over meerdere schooljaren dient een gemiddeld aantal lesweken per schooljaar te worden
berekend. Dit kan door het aantal lesuren per schooljaar, 1010, te delen door het
aantal lesuren per week (25,75). Dit levert een gemiddeld aantal lesweken op van 39,2.
Hoewel er op een aantal scholen een ander aantal lesuren per week geldt dan 25,75, hetgeen zou
resulteren in een ander aantal te hanteren lesweken, is binnen MosaLira besloten om de factor 39,2 op
alle scholen unaniem toe te passen. Daar waar (bijvoorbeeld) op woensdag 4 lesuren gelden in plaats
van de meest gebruikelijke 3,75 lesuren, zal op het taakformulier aan de hand van het wekelijkse
arbeidsrooster duidelijk worden wat dit op jaarbasis betekent (in positieve dan wel negatieve zin).
3.3 Normjaartaak Onderwijs Ondersteunend Personeel zonder lesgebonden en/of
behandeltaken
Personeelsleden uit deze categorie voeren hun werkzaamheden (grotendeels) onafhankelijk van de
lestijden uit. Om die reden geldt de opgelegde normering tussen lesuren, taken die rechtstreeks
voortvloeien uit het geven van onderwijs, professionalisering en algemene schooltaken, niet.
Personeelsleden uit deze categorie werken conform contracturen.
Voor alle personeelsleden uit deze categorie wordt binnen MosaLira een gemiddeld aantal lesweken
van 39,2 weken per jaar gehanteerd.
3.4 Compensatie-uren
Een full time leerkracht (OP) werkt op jaarbasis 1659 uur, waarvan 930 lesuren. Als deze uren gedeeld
worden door het gemiddeld aantal lesweken van 39,2, dan betekent dat een wekelijkse lesgevende
taak van 23,75 uur. Het verschil tussen 25,75 – een volledige week voor de groep – en 23,75 lesuren,
een lesmiddag per week, kan worden gebruikt om andere componenten van de normjaartaak in te
vullen; dit verschil van twee lesuren per week resulteert niet per definitie in een middag
‘compensatieverlof’!
Het beleid van MosaLira is erop gericht om compensatie-uren zoveel mogelijk terug te dringen door
ieder personeelslid dát aantal uren in te roosteren dat hoort bij zijn werktijdfactor. Hierbij willen we de
speelruimte binnen de normjaartaak van 1659 uren benadrukken. Indien de situatie daarom vraagt,
kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een full timer in enig schooljaar méér wordt ingezet dan 930
lesuren. Dat kan er toe leiden dat deze full timer minder algemene schooltaken op zich neemt,
waardoor hij per saldo binnen zijn normjaartaak blijft.
Zoals eerder gesteld, dient jaarlijks, vóór aanvang van het schooljaar schriftelijk vastgelegd te worden
als een OP’er of een OOP’er met lesgebonden en/of behandeltaken afwijkt van de genormeerde
taakinzet conform CAO. Voor afwijkingen voor bepaalde groepen binnen een functie dient instemming
verkregen te worden van de P-GMR.
Indien de leidinggevende van een school met een personeelslid een jaartaak overeenkomt die groter is
dan 1659 uur op jaarbasis, wordt overleg gevoerd hoe de méér gewerkte uren worden
gecompenseerd. Deze compensatie kan plaatsvinden in tijd of in geld.
3.5 Compensatie-uren in relatie tot professionaliseringsactiviteiten
Zoals eerder gesteld, dient elke werknemer tenminste aanwezig te zijn op studiedagen en andere
5

elangrijke activiteiten die bij aanvang van het schooljaar bekend zijn. Daarnaast geldt dat een part
timer verplicht is terug te komen op een niet ingeroosterde werkdag indien er sprake is van incidentele,
onvoorziene werkzaamheden van onderwijskundige of schoolorganisatorische aard.
Deelname aan professionaliseringsactiviteiten per werknemer worden geplaatst binnen de individuele
normjaartaak, waarbij als eindverantwoording de 1659 uren op jaarbasis gelden die een full timer dient
te werken. Afwijkende normering dient vóór aanvang van het schooljaar schriftelijk vast te liggen.
De volgende situaties zich kunnen voordoen:
Een full timer neemt deel aan een studiedag en geeft dus op deze dag geen les. Gevolg:
- bijdrage aan professionalisering van 8,5 uur (1659/39,2 = 42,32/5 = 8,46) én
- 5,5 lesuren op een ander moment in te plannen, omdat hij geen les geeft en dus feitelijk niet
aan zijn 930 lesuren op jaarbasis komt, hetgeen geldt als genormeerde lestaak.
Een part timer neemt deel aan een studiedag op een ingeroosterde werkdag en geeft dus op deze
dag geen les. Gevolg:
- Bijdrage aan professionalisering van 8,5 uur én
- 5,5 lesuren op een ander moment in te plannen, omdat hij geen les geeft en dus feitelijk niet
aan zijn aantal lesuren op jaarbasis komt.
Een part timer neemt deel aan een studiedag op een niet ingeroosterde werkdag, waarbij de studiedag
bij aanvang van het schooljaar bekend was. Gevolg:
- Bijdrage aan professionalisering (8,5 uur)
3.6 Berekening werktijdfactoren
Kortdurende vervangingen (korter dan vier weken)
Ongeacht het precieze aantal gehanteerde lesuren op een school, wordt conform artikel 6.31 van de
CAO PO een vaste werktijdfactor gehanteerd bij kortdurende vervangingen en benoemingen. De
gehanteerde werktijdfactoren zijn:
- Hele dag: 0,2306
- Ochtend: 0,1356
- Middag: 0,0950
- Woensdag: 0,1628
Vervangingen en benoemingen langer dan vier weken
Bij benoemingen langer dan vier weken dient de werktijdfactor berekend te worden. De enige
berekeningsmethode die binnen MosaLira gehanteerd wordt, is:
Aantal lesuren per week x 39,2 / 930.
Stel iemand werkt maandag, woensdag, donderdag en vrijdag. Dan is de berekening als volgt:
(3 x 5,5) + 3,75 = 20,25
20,25 x 39,2 / 930 = 0,8535.
Op jaarbasis werkt deze persoon 0,8535 x 930 = 794 lesuren, ofwel 1416 les- en niet
lesgebonden uren op jaarbasis.
Indien een personeelslid in het kader van mobiliteit overstapt naar een andere school, wordt de
werktijdfactor gehandhaafd. De werktijdfactor bepaalt vervolgens hoeveel lesuren iemand moet
worden ingeroosterd, bijv. 0,4643 x 930 = 432 lesuren per jaar, ofwel 769 les- en niet lesgebonden
uren op jaarbasis. Jaarlijkse resultaten van eventuele verschillen in het aantal lesuren op (m.n.)
woensdag, worden zichtbaar op het opnieuw in te vullen taakformulier.
Een voorbeeld van de berekening van de werktijdfactor van een conciërge (een OOP’er zonder
lesgebonden en/of behandeltaken):
Een conciërge wordt aangesteld voor vier dagen per week. Zijn werktijdfactor wordt als volgt berekend:
6

(8 uur per dag x 4 dagen per week) x 39,2 / 1659 = 0,7561. Bij deze werktijdfactor werkt hij precies het
aantal uren per jaar om aan zijn normjaartaak te voldoen en is hij alle schoolvakanties en erkende
feestdagen vrijaf.
Anders geredeneerd, nl. twee voorbeelden vanuit een gegeven werktijdfactor:
Werktijdfactor 0,8 en een vierdaagse werkweek:
0,8 x 1659 = 1327,2 uren per jaar
1327,2 / 39,2 = 33,85 uren per week
Hij werkt echter 32 uur per week (vierdaagse werkweek) 33,85 – 32 = 1,86 x 39,2 = nog 73 uren in
te roosteren op jaarbasis om aan zijn normjaartaak te voldoen.
Werktijdfactor 1,0 (full time)
1659 / 39,2 = 42,3 uren per week
Hij werkt echter 40 uur per week 42,3 – 40 = 2,3 x 39,2 = nog 90 uren in te roosteren op jaarbasis
om aan zijn normjaartaak te voldoen.
3.7 Inroostering op basis van werktijdfactor
De invulling van de individuele normjaartaak als afgeleide van de werktijdfactor geschiedt aan de hand
van onderstaand schema (CAO artikel 2.4.1).
Werktijdfactor Maximaal aantal dagdelen Maximaal aantal dagen
Tot en met 0,1
Tot en met 0,2
Tot en met 0,3
Tot en met 0,4
Tot en met 0,5
Tot en met 0,6
Tot en met 0,7
Tot en met 0,8
Tot en met 0,9
Tot en met 1,0
2
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Voor de toepassing van bovenstaand schema wordt de werktijdfactor rekenkundig afgerond op één
cijfer achter de komma (0,5125 wordt 0,5 en 0,3621 wordt 0,4)
3.8 Tot slot
Zowel de werkgever, in de persoon van de directeur, als het personeelslid bewaken de met het
individueel taakformulier gemaakte afspraken over de taakbelasting. Daar waar afwijkingen worden
gesignaleerd, zal dit onderwerp van gesprek zijn tussen directeur en personeelslid. Dit kan leiden tot
aanpassingen in de feitelijke toebedeling van taken of een andere organisatie van de werkzaamheden.
In sommige gevallen zal dit leiden tot een tussentijdse aanpassing van het individueel taakformulier.
Het is niet noodzakelijk om een tijdregistratie van gewerkte uren bij te houden. Echter daar waar
gevoelens van een te grote taakbelasting bestaan is het goed om gedurende een bepaalde periode bij
te houden hoeveel tijd aan welke taken wordt besteed. Een dergelijke registratie kan de basis vormen
voor het gesprek tussen personeelslid en directeur.
Indien een personeelslid meer dan 1659 uren wordt ingeroosterd, dient een tijdregistratie te worden
bijgehouden.
1
2
3
3
3
4
4
5
5
5
7

4. BELANGRIJKE DEFINITIES
BAPO (Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen):
Verlof op grond van artikel 8.25 van de CAO PO 2009.
Benoeming:
Dienstverband van de werknemer in het bijzonder onderwijs.
CAO PO:
De collectieve arbeidsovereenkomst voor het primair onderwijs, afgesloten door de
Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (WvPO) en één of meer centrales van
werknemersorganisaties.
Compensatieverlof:
De aan werknemer toe te kennen compensatie in tijd of geld voor het aantal uren dat hij méér is
ingeroosterd dan op basis van de werktijdfactor noodzakelijk was.
Dag:
Elke dag die volgens het schema van werkzaamheden dan wel het lesrooster een werkdag is van de
instelling. Een dag kan worden verdeeld in twee halve dagen.
Directie:
Personeelsleden van de stichting, werkzaam als directeur van een school of als algemene directie.
Functie:
Het samenstel van werkzaamheden dat door de werknemer voortvloeiende uit zijn dienstverband moet
worden verricht (op grond van de functiebeschrijving of de normfunctie).
Normbetrekking:
De betrekking of de betrekkingen waarvan de omvang op jaarbasis gelijk is aan 1659 uur. In het kader
van regelgeving op het terrein van de sociale zekerheid is de gemiddelde weektaak op jaarbasis gelijk
aan 36,86 uur.
Normjaartaak:
Een taak van 1659 uren bij een voltijdbetrekking per jaar.
OP:
Onderwijzend personeel.
OOP:
Het onderwijsondersteunend personeel bestaat uit twee groepen:
Onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken, bijv.
administratief medewerker, conciërge;
Onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden en/of behandeltaken, bijv. logopedist,
klassenassistent, psycholoog. Voor wat betreft de invulling van de normjaartaak en
vakantieregeling geldt voor het OOP met lesgebonden en/of behandeltaken dezelfde regeling
als die van het OP.
Reguliere werkdag:
Werktijd waarop de werknemer is ingeroosterd.
Schooljaar:
Het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli.
Werkdag:
Dag, niet zijnde een zaterdag, een zondag of een in de Algemene Termijnenwet genoemde erkende
feestdag of een daarmee bij of krachtens wet gelijkgestelde dag.
Werktijdfactor:
Het gedeelte van de normbetrekking waarvoor een werknemer is benoemd of aangesteld, waarbij de
uitkomst rekenkundig wordt afgerond op vier cijfers achter de komma.
8

RELEVANTE CAO ARTIKELEN
Binnen het kader van het taakbeleid van MosaLira worden de volgende CAO artikelen in het bijzonder
genoemd; zij zijn tevens toegevoegd als bijlage.
Hoofdstuk 2;
Hoofdstuk 6, artikel 6.31;
Hoofdstuk 8, artikel 8.1 t/m 8.6.
9

5. OVERZICHT FUNCTIEGROEPEN
Onder Directie worden de volgende functies verstaan: schooldirecteuren
Onder Onderwijzend Personeel worden verstaan: de leerkrachten, ongeacht hun taakinvulling.
Onder Onderwijs Ondersteunend Personeel met lesgebonden en/of behandeltaken worden de
volgende functies verstaan:
Logopedist
Klassenassistent
Orthopedagoog/psycholoog
Deze functies zijn ter ondersteuning van het primaire proces.
Onder Onderwijs Ondersteunend Personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken worden de
volgende functies verstaan:
Algemeen directeur
Directeur bedrijfsvoering
Conciërge
Administratief medewerker
Managementondersteuner
Beleidsmedewerker
Deze functies worden gezien als algemeen ondersteunende functies.
Opmerking: deze lijst is een exacte weerspiegeling van het functiebouwwerk van MosaLira, zoals
vastgesteld op 18 mei 2010.
10

6. RELEVANTE CAO ARTIKELEN
HOOFDSTUK 2 ARBEIDSDUUR EN FORMATIEBELEID
Arbeidsduur en normjaartaak
2.1 Instellingen die verschillende lestijden in de leerjaren hanteren
1. De algemene arbeidsduur van de werknemer die is benoemd of aangesteld in een voltijd
normbetrekking bedraagt 1659 uur op jaarbasis, uitgedrukt in een werktijdfactor 1.
2. De lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken bedragen op jaarbasis maximaal 930 uur bij een
voltijdbetrekking.
3. Binnen de jaartaak van de werknemer wordt, op basis van de normjaartaak van 1659 uur, 10
procent aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering, waarover de werknemer
zelf invulling geeft aan zijn professionaliteit en in het kader van functioneringsgesprekken achteraf
verantwoording aflegt. Binnen de genoemde 10 procent voor deskundigheidsbevordering wordt in
overleg tussen de werkgever en de werknemer maximaal 50 procent van deze tijd ingezet voor
persoonlijke scholing en ontwikkeling.
4. De werkgever stelt met instemming van de PGMR de kaders van het taakbeleid vast. De werkgever
stelt met instemming van de PMR, als uitvoering van het taakbeleid, alle schooltaken (inclusief het
voor- en nawerk) en de normering van deze taken in uren vast.
5. De werkgever maakt jaarlijks vóór de zomervakantie met de individuele werknemer schriftelijk
afspraken over het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken, de gedeeltelijke invulling van
de deskundigheidsbevordering conform het derde lid, individuele scholingsuren en het aantal taken dat
op grond van het vierde lid is vastgesteld. De werkgever maakt met het onderwijsondersteunend
personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken schriftelijke afspraken over de te vervullen taken
en de individuele scholingsuren, een en ander met inachtneming van het vierde lid.
6. De werkgever kan in afwijking van het tweede lid, in onderling overleg en met schriftelijke
instemming van de werknemer, telkens per schooljaar binnen de algemene arbeidsduur van 1659 uur
meer lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken dan 930 uur overeenkomen. Deze afwijking is niet
mogelijk in het eerste jaar van indiensttreding bij de werkgever en/of indien dit leidt tot verdringing van
werkgelegenheid.
7. Een werknemer heeft het recht jaarlijks maximaal 131 uren boven de algemene arbeidsduur te
worden ingeroosterd, tenzij het dienstbelang zich hiertegen verzet en/of dit recht leidt tot verdringing
van werkgelegenheid. Deze extra ingeroosterde uren worden binnen hetzelfde schooljaar
gecompenseerd in verlof. Het compensatieverlof wordt in hele of halve werkdagen opgenomen. Dit
verlof wordt verleend volgens dezelfde verhouding lesuren en niet-lesuren voor onderwijsgevend
personeel en lesgebonden en/of behandeltaken en niet-lesgebonden en/of behandeltaken voor het
onderwijsondersteunend personeel als waarin is ingeroosterd. De werkgever en de werknemer maken
vóór de zomervakantie afspraken over het tijdstip waarop het compensatieverlof wordt opgenomen.
Als zij geen overeenstemming bereiken over het tijdstip van opnemen van het compensatieverlof,
beslist de werkgever.
8. Op grond van de regeling spaarverlof kan het compensatieverlof later dan in het desbetreffende
schooljaar worden opgenomen.
9. Indien een werknemer geen gebruik maakt van het recht genoemd in het zevende lid, heeft de
werknemer het recht jaarlijks maximaal 131 uren boven de algemene arbeidsduur te werken, tenzij het
dienstbelang zich hiertegen verzet en/of dit recht leidt tot verdringing van werkgelegenheid. Deze meer
gewerkte uren worden gecompenseerd in salaris.
10. Het bepaalde in dit artikel wordt bij deeltijders naar rato van de werktijdfactor toegepast, met
uitzondering van de percentages genoemd in het derde lid.
11. Het bepaalde in het tweede, derde en zesde lid is niet van toepassing op onderwijsondersteunend
personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken.
11

2.2 Instellingen met een gelijk aantal lesuren in alle leerjaren
1. De algemene arbeidsduur van de werknemer die is benoemd of aangesteld in een voltijd
normbetrekking bedraagt 1659 uur op jaarbasis, uitgedrukt in een werktijdfactor 1.
2. Voor een instelling die met instemming van de P(G)MR heeft gekozen voor een rooster van 940
lesuren per leerjaar geldt op jaarbasis maximaal 940 lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken bij
een voltijdbetrekking.
3. Het onderwijsgevend personeel en het onderwijs ondersteunend personeel met respectievelijk 940
lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken heeft recht op zo veel mogelijk aangesloten verlof van 10
lesuren of 10 lesgebonden en/of behandeluren.
4. Binnen de jaartaak van de werknemer wordt, op basis van de normjaartaak van 1659 uur, 10
procent aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering, waarover de werknemer
zelf invulling geeft aan zijn professionaliteit en in het kader van functioneringsgesprekken achteraf
verantwoording aflegt. Binnen de genoemde 10 procent voor deskundigheidsbevordering wordt in
overleg tussen de werkgever en de werknemer maximaal 50 procent van deze tijd ingezet voor
persoonlijke scholing en ontwikkeling.
5. De werkgever stelt met instemming van de PGMR de kaders van het taakbeleid vast. De werkgever
stelt met instemming van de PMR, als uitvoering van het taakbeleid, alle schooltaken inclusief het
voor- en nawerk en de normering van deze taken in uren vast.
6. De werkgever maakt jaarlijks vóór de zomervakantie met de individuele werknemer schriftelijk
afspraken over het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken, de gedeeltelijke invulling van
de deskundigheidsbevordering conform het vierde lid, individuele scholingsuren en het aantal taken
dat op grond van het vijfde lid is vastgesteld. De werkgever maakt met het onderwijsondersteunend
personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken schriftelijke afspraken over de te vervullen taken
en de individuele scholingsuren, een en ander met inachtneming van het vijfde lid.
7. Het bepaalde in dit artikel wordt bij deeltijders naar rato van de werktijdfactor toegepast, met
uitzondering van de percentages genoemd in het vierde lid.
8. Indien de werkgever besluit met instemming van de P(G)MR een hoger aantal lesuren dan 940 uur
in alle leerjaren te hanteren, wordt het verlof van 10 lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken
dienovereenkomstig aangepast, uitgaande van het maximum van 930 lesuren per jaar bij een
voltijdbetrekking. Het bepaalde in het tweede lid wordt overeenkomstig toegepast.
9. Het bepaalde in het tweede, derde, vierde en achtste lid is niet van toepassing op
onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken.
2.3 Algemene arbeidsduur en betrekkingsomvang
1. De werknemer wordt benoemd of aangesteld in een normbetrekking of een deel daarvan.
2. Het dienstverband kan tijdelijk worden uitgebreid in het geval de werknemer aanvullend op het
dienstverband belast wordt met werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3.4 en 4.4 met
inachtneming van het navolgende lid.
3. De omvang van de betrekking(en) van de werknemer mag/mogen niet meer bedragen dan 120%
van een normbetrekking op jaarbasis.
4. De omvang van de betrekking van de werknemer die een dienstverband voor onbepaalde tijd heeft,
wordt niet tegen diens wil verminderd, tenzij sprake is van verval van rechtswege zoals bedoeld in
artikel 3.6a en 4.6a.
12

Genoemde handeling is een besluit gericht op vermindering van de omvang van de betrekking van de
werknemer (anders dan bedoeld in artikel 3.6a en 4.6a) tegen diens wil en wordt aangemerkt als een
besluit in de zin van artikel 3.8 sub 3 en 4.7 sub d.
2.4 Voltijd- en deeltijdbetrekkingen
Voor de inzetbaarheid van deeltijders geldt een beschikbaarheidsregeling conform de volgende tabel,
tenzij met de desbetreffende werknemer anders wordt overeengekomen.
Inzetbaarheid per week:
maximaal aantal dagdelen maximaal aantal dagen
Werktijdfactor
Tot en met 0,1 2 1
Tot en met 0,2 2 2
Tot en met 0,3 3 3
Tot en met 0,4 4 3
Tot en met 0,5 5 3
Tot en met 0,6 6 4
Tot en met 0,7 7 4
Tot en met 0,8 8 5
Tot en met 0,9 9 5
> 0,9 10 5
Voor de toepassing van het schema wordt de werktijdfactor rekenkundig afgerond op één cijfer achter
de komma.
2. De werkgever spant zich in om de werknemer met een deeltijdbetrekking, indien de werknemer dit
wenst, zoveel mogelijk aaneengesloten in te roosteren. Daarbij houdt de werkgever rekening met de
door de werknemer aangegane verplichtingen, waaronder zowel verplichtingen bij een andere
werkgever als verplichtingen in de privésfeer.
3. De werkgever stelt, na verkregen instemming van de P(G)MR, een werkreglement vast. Dit bevat in
ieder geval een arbeids- en rusttijdenregeling. Daarin wordt ook bepaald of gekozen wordt voor een
half uur dan wel tweemaal een kwartier pauze, wanneer op een dag meer dan vijf en een half uur
gewerkt wordt.
4. De werknemer is niet verplicht op een voor hem niet reguliere werkdag terug te komen voor nietlesgebonden
taken, behalve als er sprake is van incidentele, onvoorziene werkzaamheden van
onderwijskundige of schoolorganisatorische aard.
5. De dagen van de week waarop deeltijders hun werkzaamheden moeten vervullen worden, na
overleg met de werknemer, eenmaal per jaar voorafgaand aan het schooljaar door de werkgever
vastgesteld. Wijzigingen gedurende het jaar zijn mogelijk in overleg met de werknemer.
2.5 Aanpassing arbeidsduur
1. Voor zover passend in zijn formatiebeleid en daarbij rekening houdend met onderwijskundige en
schoolorganisatorische belangen en met de individuele belangen van de individuele werknemer, biedt
de werkgever de werknemer de mogelijkheid tot het vervullen van zijn functie in deeltijd.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, derde lid, Wet Aanpassing Arbeidsduur (Stb. 2000, 114),
kan de werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd de werkgever ten hoogste eenmaal
per jaar verzoeken om aanpassing van de uit zijn benoeming of aanstelling voortvloeiende
arbeidsduur.
3. De werkgever biedt vrijkomende vacatureruimte bij voorrang aan aan werknemers met een
deeltijdbetrekking en een dienstverband voor onbepaalde tijd, tenzij voorrangsbepalingen zich
13

hiertegen verzetten of de bevindingen van een beoordeling dit ongewenst doen zijn. Zie bijlage IE van
deze CAO.
Taakbeleid 2.6 Taakbelasting, introductie en begeleiding en doelgroepenbeleid
1. In het taakbeleid wordt rekening gehouden met de belastbaarheid en ervaring van beginnende
werknemers, senioren en minder-arbeidsgeschikten. Met de individuele werknemer die tot deze
categorie wordt gerekend, worden hierover schriftelijk afspraken gemaakt.
2. De werkgever stelt, in overleg met de P(G)MR, ten behoeve van de introductie en begeleiding van
beginnende werknemers een regeling vast.
3. In deze regeling wordt ten minste vastgelegd het doel van de begeleiding, de functionarissen die bij
de begeleiding zijn betrokken, alsmede hun taken en bevoegdheden, tijd en middelen die vanuit de
organisatie ter beschikking worden gesteld en de wijze waarop de resultaten van de begeleiding
worden geëvalueerd.
4. De werkgever stelt, in overleg met de P(G)MR beleid vast met betrekking tot de wijze waarop
vervangers in de school worden geïntroduceerd en begeleid.
5. De werkgever zorgt voor iedere werknemer voor een zo evenredig mogelijke spreiding van de
werkzaamheden over het jaar.
6. De werkgever bevordert met zijn wervings-, selectie- en scholingsbeleid een zo evenwichtig
mogelijke samenstelling van het personeelsbestand.
7. De werkgever zal daarbij bijzondere aandacht besteden aan de arbeidsmarktpositie en het
loopbaanperspectief van bepaalde groepen (potentiële) werknemers, met name die van vrouwen,
allochtonen en arbeidsgehandicapten.
8. In geval van ondervertegenwoordiging van de in het zevende lid genoemde categorieën in (bepaalde
delen van) het personeelsbestand zal de werkgever, indien in voldoende mate wordt voldaan aan de
functie-eisen zoals verwoord in de profielschets, voorrang geven aan een kandidaat uit deze
categorieën.
HOOFDSTUK 6 SALARIS
6.31 Salaris bij kortdurende vervanging
1. Een werknemer die is benoemd of aangesteld in verband met vervanging van een leraar wordt voor
de vaststelling van de factor r in artikel 6.11, tweede lid, de werktijdfactor per dag gelijkgesteld met
0,2306, per ochtend met 0,1356 en per middag met 0,095. De werktijdfactor voor een dag waarop aan
de school structu-reel uitsluitend gedurende de ochtend onderwijs wordt gegeven, is bepaald op
0,1628.
2. Indien de in het eerste lid bedoelde vervanging geschiedt voor korter dan een ochtend dan wel een
middag, wordt voor de vaststelling van de factor r in artikel 6.11, tweede lid, het feitelijk aantal uren
bepaald op de uitkomst van de formule I x 1,5385, waarbij I gelijk is aan het aantal uren waarop de
werknemer op die dag wordt belast met het geven van onderwijs, bedoeld in de taakkarakteristiek.
HOOFDSTUK 8 VERLOF
Vakantieverlof algemeen
8.1 Intrekking vakantieverlof
1. Bij rampen en in andere zeer buitengewone omstandigheden kan de werkgever het vakantieverlof
van de werknemer intrekken.
14

2. Indien de werknemer als gevolg van de intrekking van het verlof materiële schade lijdt, wordt deze
schade hem door de werkgever vergoed.
Vakantieverlof voor de functiecategorieën directie en onderwijsgevend personeel en
onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden en/of behandeltaken
8.2 Vakantieverlof
1. a. De werknemer die is benoemd of aangesteld in een van de functiecategorieën van directie dan
wel onderwijsgevend personeel geniet gedurende de schoolvakanties dan wel de periode waarin de
instelling geen onderwijs verzorgt, vakantieverlof met behoud van salaris.
b. De werknemer die is benoemd of aangesteld in de functie van klassenassistent, onderwijsassistent,
technisch assistent, leraarondersteuner, logopedist, fysiotherapeut dan wel in een andere functie
waarvan sprake is van lesgebonden en/of behandeltaken geniet gedurende de schoolvakanties dan
wel de periode waarin de instelling geen onderwijs verzorgt, vakantieverlof met behoud van salaris.
2. De werkgever kan op verzoek na omzetting van de dienst verlof verlenen op andere tijdstippen aan
de directeur, de adjunct-directeur en de leraar die is benoemd of aangesteld als adjunct-directeur.
3. De werknemer houdt zich zo nodig gedurende enkele dagen van het verlof ter beschikking van de
werkgever ten behoeve van werkzaamheden van onderwijskundige of schoolorganisatorische aard.
4. Het totale vakantieverlof van de werknemer kan bij toepassing van het derde lid met niet meer dan
drie dagen per schooljaar worden verminderd. Voor die vermindering komen slechts in aanmerking de
eerste drie dagen of de laatste drie dagen of een combinatie daarvan met een maximum van drie
dagen in totaal van de zomervakantie.
5. De werkgever bepaalt tijdig na overleg met de werknemer of, en zo ja, welke dagen voor de
toepassing van het derde lid van dit artikel in aanmerking komen.
6. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof van de vrouwelijke werknemer dat samenvalt met de
verlofperiode van de zomervakantie, zoals deze wordt vastgesteld in de Regeling spreiding
zomervakanties van de minister van OCW, wordt voor maximaal drie weken gecompenseerd. Dit
compensatieverlof wordt aansluitend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof, dan wel de
zomervakantie genoten, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.
8.3 Bijzonder vakantieverlof in verband met vakantiespreiding
1. De werknemer, werkzaam in deelbetrekking aan meer dan één instelling, waarvan de
zomervakanties ten gevolge van vakantiespreiding niet in dezelfde periode vallen, heeft aanspraak op
een aaneengesloten lesvrije periode van ten minste drie weken. De werkgever die een instelling of
instellingen in stand houdt waar de zomervakantie het laatst aanvangt, verleent daartoe aan de
werknemer desgevraagd zoveel dagen bijzonder vakantieverlof dat genoemde termijn wordt bereikt.
Dit bijzondere vakantieverlof wordt verleend in de periode die direct voorafgaat aan de aanvang van de
zomervakantie van bedoelde instelling of instellingen.
2. Ten aanzien van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, is het bepaalde in artikel 8.2, derde tot en
met vijfde lid, niet van toepassing.
15

8.4 Vakantieverlof werknemer korter dan één jaar
1. Voor de werknemer, die een benoeming of aanstelling heeft voor korter dan één jaar aan een
instelling, geldt artikel 8.2, eerste lid, met dien verstande, dat alleen in aanmerking komen de
vakanties, gelegen tussen de eerste en de laatste dag van zijn werkzaamheden, tenzij de werknemer
is benoemd of aangesteld vóór 1 maart en hij zijn werkzaamheden voortzet tot aan de zomervakantie,
in welk geval in aanmerking komen de vakanties, gelegen tussen de eerste dag van zijn
werkzaamheden en het einde van het schooljaar.
2. Het eerste lid laat onverlet de aanspraak op een evenredig gedeelte van vier weken vakantie per
schooljaar.
Vakantieverlof onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken
8.5 Vakantieverlof
1. a. De werknemer kan kiezen voor toepassing van één van de volgende mogelijkheden om de
werkweek in te vullen:
- een werkweek van 40 uur;
- een werkweek van 38 uur;
- een werkweek van 36 uur;
- een werkweek van 36,86 uur.
Het vakantieverlof bedraagt:
- bij een werkweek van 40 uur 427 uur verlof per jaar;
- bij een werkweek van 38 uur 322 uur verlof per jaar;
- bij een werkweek van 36 uur 218 uur verlof per jaar;
- bij een werkweek van 36,86 uur 263 uur verlof per jaar.
Deze berekeningen zijn als volgt tot stand gekomen:
Een jaar heeft 365 dagen:7 = 52,14 weken; 52,14 x 40 = 2086-1659 = 427 uur verlof per jaar; 52,14 x 38 = 1981-1659 = 322
uur verlof per jaar; 52,14 x 36 = 1877-1659 = 218 uur verlof per jaar; 52,14 x 36,86 = 1922-1659 = 263 uur verlof per jaar.
Het vakantieverlof is inclusief de arbeidsduurverkorting en de algemeen erkende feestdagen zoals genoemd
in de begripsbepaling.
b. Het verlof wordt bij voorkeur in de schoolvakantie verleend. Indien een werknemer een verlofdag opneemt
wordt de omvang van deze verlofdag bepaald op basis van de spreiding van de arbeidsuren
over de week.
5. De duur van het verlof wordt met 8 uren verlengd indien de werknemer een salaris ontvangt dat
gelijk is aan of hoger dan het maximum van salarisschaal 8 zoals vermeld in bijlage A3 van deze
CAO.
6. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde duur van het vakantieverlof wordt afhankelijk
van de leeftijd, die de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar bereikt, uitgebreid waarbij de
normjaartaak wordt verkleind op basis van de onderstaande tabel:
Leeftijd Verlenging
18 jaar (en jonger) 24 uren
19 jaar 16 uren
20 jaar 8 uren
van 30 t/m 39 jaar 8 uren
van 40 t/m 44 jaar 16 uren
van 45 t/m 49 jaar 24 uren
van 50 t/m 54 jaar 32 uren
van 55 t/m 59 jaar 40 uren
60 jaar en ouder 48 uren
16