Gebruiksaanwijzing NL Tiger 170-210 - PRRE Lastechniek
Gebruiksaanwijzing NL Tiger 170-210 - PRRE Lastechniek
Gebruiksaanwijzing NL Tiger 170-210 - PRRE Lastechniek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Productomschrijving<br />
Type<br />
Fabrikant<br />
Produktidentifikatie<br />
TIG – Beschermgas - Lasapparatuur<br />
TIGER <strong>170</strong> DC 150 3310<br />
TIGER <strong>170</strong> DC - SET 150 3311<br />
TIGER <strong>170</strong> AC/DC 150 3320<br />
TIGER <strong>170</strong> AC/DC - SET 150 3321<br />
TIGER <strong>210</strong> DC 150 3350<br />
TIGER <strong>210</strong> DC - SET 150 3351<br />
TIGER <strong>210</strong> AC/DC 150 3360<br />
TIGER <strong>210</strong> AC/DC - SET 150 3361<br />
REHM GmbH u. Co. KG<br />
Ottostrasse 2<br />
D-73066 Uhingen<br />
Telefoon: +49 – 7161 – 30070<br />
Telefax: +49 – 7161 – 300720<br />
E-mail: rehm@rehm-online.de<br />
Internet: http://www.rehm-online.de<br />
REHM Nederland b.v.<br />
Telefoon: 0485 – 470954 of 013 – 4684727<br />
Telefax: 0485 – 470820 of 013 – 4679747<br />
E-mail: rehm.info@planet.nl<br />
Document nummer: 730 1018<br />
Uitgavedatum: 08.2004<br />
REHM GmbH u. Co. KG, Uhingen, Duitsland<br />
Produktidentifikatie<br />
De Inhoud van deze gebruiksaanwijzing is blijvend eigendom van de firma<br />
REHM GmbH u. Co. KG<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />
worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook,<br />
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de firma REHM GmbH u. Co.<br />
KG<br />
Overtreding verplicht tot schadevergoeding.<br />
Wijzigingen voorbehouden.
Inhoudregister<br />
Inhoudregister<br />
Produktidentifikatie<br />
1. Inleiding 5<br />
1.1 Voorwoord 5<br />
1.2 Algemene beschrijving 7<br />
1.2.1 Technische kenmerken van de TIGER TIG-Beschermgas-Lasapparatuur 8<br />
1.2.2 Principe van het TIG-Lasproces 9<br />
1.2.3 Toepassingsgebied van de TIG-Lasmachine 10<br />
1.2.4 Funktieprincipe van de TIG-Lasmachine 10<br />
1.2.5 Doelmatig gebruik van de TIG-Lasmachine 10<br />
1.3 Gebruikte symbolen 11<br />
2. Veiligheidsaanwijzingen 13<br />
2.1 Veiligheidssymbolen in deze gebruiksaanwijzing 13<br />
2.2 Waarschuwingssymbolen op de machine 13<br />
2.3 Algemene veiligheidsaanwijzingen 14<br />
3. Funktie beschrijving 15<br />
3.1 REHM-Bedieningsconcept: Drukken en Draaien 15<br />
3.2 REHM-Bedieningspaneel 15<br />
3.2.1 Algemene beschrijving 15<br />
3.2.2 Overzicht van het bedieningspaneel 17<br />
3.2.3 Bijzonderheden van het bedieningspaneel 18<br />
3.3 Funkties op het REHM-Bedieningspaneel 18<br />
3.3.1 Lasstroom instelling I1 18<br />
3.3.2 Puls-Funktie (Pulstijd t1) 19<br />
3.3.3 Lasstroom instelling I2 21<br />
3.3.4 Puls-Funktie (Pulstijd t2 – zie hoofdstuk 3.3.2) 21<br />
3.3.5 Stroomaflooptijd (Down-Slope) en handmatig pulsen 21<br />
3.3.6 Gasnastroomtijd 22<br />
3.3.7 Instellen gelijkstroom 22<br />
3.3.8 Instellen wisselstroom 23<br />
3.3.9 Balans regeling 23<br />
3.3.10 Frequentie 23<br />
3.3.11 TIG 4-Takt Funktie 24<br />
3.3.12 TIG 2-Takt Funktie 25<br />
3.3.13 TIG-Lassen met hoogfrequent ontsteking 25<br />
3.3.14 TIG-Lassen zonder hoogfrequent onsteking met Lift-Arc 26<br />
3.3.15 Elektroden lassen met ingeschakelde Booster-Funktie 26<br />
3.3.16 Elektroden lassen met ingeschakelde Netzekering-Beveiligings-Funktie 26<br />
3.3.17 TIG-lassen 27<br />
3.3.18 Speciaal-modus 27<br />
3.3.19 Controlelampen 32<br />
3.2.20 Digitale display 33<br />
3.2.21 De Draai- en Drukknop 33<br />
3.4 Anti-Stick-Funktie 33<br />
3.5 INTIG-Energy systeem 33<br />
3.6 EPC: Continue netspannings bewaking 34<br />
3
4<br />
Inhoudregister<br />
3.7 Fabrieksinstelling kiezen 34<br />
4. Toebehoren 37<br />
4.1 Voetpedaal WIG PLUS 1 37<br />
4.1.1 Stuursignaal via voetpedaal 37<br />
4.1.2 Stuursignaal via laspistool 37<br />
4.2 Handafstandbediening WIG PLUS 2 37<br />
4.3 REHM-TIG-laspistool R-SR 7-17 en R-SR 7-26 DD met Pot.meter en lederen hoes 38<br />
4.4 TIGER SET 38<br />
4.5 REHM waterkoelunit RWK 1000 38<br />
4.6 Adapterkabel 39<br />
4.7 <strong>Tiger</strong>-Automatisering 39<br />
5. In gebruikname 41<br />
5.1 Veiligheidsaanwijzingen 41<br />
5.2 Werken onder verhoogd elektrisch gevaar ( IEC 974, EN 60974-1 en VBG 15 ) 41<br />
5.3 Opstellen van het lasapparaat 41<br />
5.4 Aansluiten van het lasapparaat 42<br />
5.5 Koeling van het lasapparaat 42<br />
5.6 Richtlijnen voor het werken met lasapparatuur 42<br />
5.7 Aansluiten van de werkstukkabel en het TIG-laspistool 42<br />
5.8 Aanbevolen diameters van de werkstukkabel 43<br />
6. Gebruik 44<br />
6.1 Veiligheidsaanwijzingen 45<br />
6.2 Elektrische gevaren 45<br />
6.3 Aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid 46<br />
6.4 Brandgevaar 46<br />
6.5 Ventilatie 46<br />
6.6 Controle voor het inschakelen 46<br />
6.7 Aansluiten van de massakabel 47<br />
6.8 Praktische gebruiksaanwijzingen 47<br />
7. Storingen 51<br />
7.1 Veiligheidsaanwijzingen 51<br />
7.2 Storings-tabel 52<br />
8. Onderhoud-werkzaamheden 55<br />
8.1 Veiligheidsaanwijzingen 55<br />
8.2 Onderhouds-tabel 55<br />
8.3 Reiniging van het lasapparaat 56<br />
9. Schakelschema's 57<br />
10. Onderdelenlijst 61<br />
10.1 Onderdelenlijst met REHM bestelnummers 61<br />
10.2 Onderdelen tekeningen 62<br />
11. Technische gegevens 64<br />
12. Alfabetisch trefwoord register 67
Inleiding<br />
1. Inleiding<br />
1.1 Voorwoord<br />
Geachte relatie,<br />
U hebt een REHM beschermgas lasapparaat, en daarmee een apparaat<br />
van Duitse kwaliteit aangeschaft. Wij danken U voor het vertrouwen<br />
welke U in onze kwaliteitsproducten stelt.<br />
Bij de ontwikkeling en fabricage van REHM TIG beschermgas<br />
lasapparatuur worden alleen onderdelen van de allerbeste kwaliteit<br />
gebruikt. Om een lange levensduur, ook onder de zwaarste<br />
omstandigheden te kunnen garanderen, worden voor alle REHM<br />
lasmachines alleen onderdelen gebruikt, die aan de zeer strenge REHM<br />
kwaliteitseisen voldoen. De REHM TIGER beschermgas lasapparatuur<br />
zijn volgens de algemeen bekende veiligheidstechnische regels<br />
ontwikkeld en geproduceerd. Aan alle relevante wettelijke voorschriften is<br />
voldaan. De machine is voorzien van een conformiteitverklaring en CE<br />
teken.<br />
REHM lasmachines worden in Duitsland ontwikkeld en geproduceerd en<br />
dragen het kwaliteit teken „Made in Germany".<br />
De firma REHM GmbH u. Co. KG houdt zich het recht voor, de uitvoering<br />
van deze lasmachines ten alle tijden aan te passen aan de nieuwste<br />
technische ontwikkelingen en eisen.<br />
5
Doelgroep<br />
Kwalificatie van de<br />
gebruiker<br />
Belang van deze<br />
gebruiksaanwijzing<br />
Veranderingen aan<br />
de machine<br />
6<br />
Inleiding<br />
REHM lasmachines zijn alleen bestemd voor de verkoop aan commerciële en<br />
industriële gebruikers, tenzij dit anders uitdrukkelijk schriftelijk door de firma<br />
REHM is bevestigd. Deze machines mogen alleen worden gebruikt door<br />
personen die opgeleid zijn in het gebruiken en onderhouden van lasapparatuur.<br />
De TIGER beschermgas lasmachines zijn alleen te gebruiken:<br />
a) Voor doelmatig gebruik.<br />
b) In veiligheidstechnisch betrouwbare toestand.<br />
REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en<br />
onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en<br />
onderhouden worden. Alleen gekwalificeerd, belast en aangewezen personeel<br />
mogen met deze machines werken.<br />
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over, hoe U deze machine<br />
correct en economisch gebruiken kunt. Een exemplaar van deze<br />
gebruiksaanwijzing dient voortdurend in de werkplaats op de daarvoor bestemde<br />
plaats aanwezig te zijn. Leest U beslist de in deze gebruiksaanwijzing voor U<br />
samengevatte informatie voor U met de machine gaat werken. U krijgt hierin<br />
belangrijke informatie wat betreft machine gebruik, waardoor U de specifieke<br />
voordelen van Uw REHM lasmachine maximaal benut. Daarbij krijgt U informatie<br />
over het onderhouden en bedrijfszeker houden van Uw lasmachine.<br />
Deze gebruiksaanwijzing vervangt niet de instructie gegeven door het service<br />
personeel van de firma REHM.<br />
Ook van de in deze gebruiksaanwijzing aanwezige toebehoren en opties dient U<br />
zich op de hoogte te stellen.<br />
Veranderingen en aanpassingen aan de machine alsmede aan- of ingebouwde<br />
“vreemde” toebehoren zijn niet toegestaan. Hierdoor vervalt alle garantie en<br />
andere aansprakelijkheid.<br />
Door technische veranderingen of uitschakelen van ingebouwde veiligheden gaat<br />
iedere vorm van garantie aanspraak verloren.
Inleiding<br />
1.2 Algemene beschrijving<br />
Afb. 1.1: TIGER <strong>170</strong> DC en TIGER <strong>210</strong> AC/DC<br />
7
8<br />
1.2.1 Technische kenmerken van de TIGER TIGbeschermgas<br />
lasapparatuur<br />
Inleiding<br />
De TIGER is een echt krachtpakket en dat bij een gewicht van slechts 5,4 kg (bij<br />
TIGER <strong>170</strong> DC; 8,4 kg bij TIGER <strong>210</strong> AC/DC) en een uitzonderlijk klein formaat.<br />
Tezamen met de robuuste behuizing wordt de TIGER hierdoor de ideale<br />
begeleider voor de veeleisende omstandigheden bij laswerk op locatie. Maar ook<br />
in de werkplaats toont de nieuwe TIG inverter alle eigenschappen, die van een<br />
professioneel TIG lasapparaat verwacht mogen worden.<br />
De TIGER is als primaïr-inverter ontwikkeld. De gebruiker heeft hierdoor een<br />
draagbare machine met de beschermingsklasse IP23 ter beschikking, die ook bij<br />
ongunstige omgeving omstandigheden ingezet kan worden. De TIGER is<br />
universeel inzetbaar voor laswerkzaamheden aan Staal, Roestvaststaal en<br />
Aluminium (alleen AC/DC) en daardoor de ideale partner voor alle<br />
laswerkzaamheden.<br />
Behuizingsvorm REHM-Design<br />
Verhoogde ergonomie door het continue verder ontwikkelen van het REHM-<br />
Design. Op grond van beschermende en doordachte opbouw werd de<br />
beschermingsklasse IP23 bereikt. De kunststof behuizing is volledig verlijmd<br />
en de druk- en draaiknop met een rubber ring afgedicht. Hierdoor is lassen in<br />
de open lucht toegestaan.<br />
REHM Thermische beveiliging<br />
De TIGER wordt door een thermische beveiliging tegen oververhitting<br />
beveiligd. Deze is direct naast de vermogenstransistoren geplaatst en meet<br />
hierdoor de temperatuur rechtstreeks aan het warmste deel van de machine.<br />
REHM Rondom bescherming<br />
De vermogenstransistoren, het hart van alle inverters, zijn samen met de<br />
netstroomgelijkrichter en de thermische beveiliging als een kompleet moduul<br />
vergoten. Vervuiling en vocht hebben hierdoor geen kans. Het glasvezel<br />
versterkte kunststof huis bied een hoge bescherming tegen mechanische<br />
belasting. Het enige bedieningselement, de druk- en draaiknop, is deels in de<br />
behuizing verzonken en hierdoor tegen beschadiging beschermd. Zelfs<br />
loodrecht op de knop optredende krachten worden door de behuizing<br />
opgevangen, en hebben geen beschadiging van elektrische componenten tot<br />
gevolg. Alle elektrische componenten zijn met beschermlak tegen vocht en<br />
vervuiling beschermd.<br />
REHM-Automatisering<br />
Het aansluiten aan een eenvoudige automatisering is dankzij de precieze<br />
processorbesturing zeer eenvoudig te realiseren.<br />
REHM-Inverter-Technologie<br />
De REHM-Inverter-Technologie garandeert uitstekende starteigenschappen<br />
en een rustige, zeer stabiele vlamboog.<br />
Dankzij de keus van hoogwaardige vermogenscomponenten en<br />
schakeltransistoren werd een hoog vermogen in combinatie met geringe<br />
afmetingen en een laag gewicht mogelijk gemaakt.<br />
REHM Ergonom-Systeem ®<br />
Het REHM Ergonom-Systeem maakt Uw TIGER tot een sympathieke partner<br />
bij al Uw laswerkzaamheden. Naast de direct herkenbare ergonomische<br />
voordelen zoals de bediening door middel van de druk- en draaiknop – voor<br />
zowel links- als rechtshandige, de draagriem en het overzichtelijke, eenvoudig
Inleiding<br />
te begrijpen bedieningspaneel zijn er vele details, die gebruiksvriendelijk<br />
opgelost zijn. Bijvoorbeeld de vorm en vormgeving van de druk- en draaiknop<br />
en de handgreepvorm.<br />
REHM Bedieningsconcept<br />
Het nieuwe REHM bedieningsconcept maakt het instellen van alle voor het<br />
TIG lassen en elektroden lassen benodigde parameters en funkties met slecht<br />
één knop mogelijk. Dankzij het driecijferig digitale display is een exacte<br />
instelling mogelijk en levert tezamen met de processorgestuurde lasproces<br />
besturing gelijkblijvende kwaliteit bij alle laswerkzaamheden.<br />
REHM Geluidsreducering<br />
Geluidsreducering bij het lassen van Aluminium dankzij gepatenteerd<br />
omschakelproces.<br />
REHM-Frequentie-Automaat<br />
Geringe belasting en langere standtijd van de Wolfraam elektrode en een<br />
optimaal rendement dankzij de gepatenteerde frequentie-automaat.<br />
REHM Balans-Regeling<br />
Optimale lassnelheid met kleinere Wolfraam elektrode diameter en optimale<br />
inbranding.<br />
REHM Adapt-Systeem <br />
Deze lasmachine generatie is dankzij de processor besturing klaar voor de<br />
toekomst. Nieuwe procesvarianten en gebruikersoptimalisering kunnen door<br />
een software update eenvoudig uitgevoerd worden.<br />
REHM Dual Wave<br />
Met Dual Wave staat U een nieuw lasproces voor het lassen van Aluminium<br />
en Aluminiumlegeringen ter beschikking, die voor een betere smeltbad<br />
beheersing zorgt.<br />
REHM INTIG-Energy (Intelligent Ignition Energy)<br />
INTIG-Energy bied een intelligente vorm van startstroom-energie besturing bij<br />
TIG-lassen en elektroden lassen. Het ontsteekproces wordt met inachtneming<br />
van het gekozen lasproces optimaal door de processorbesturing bewaakt en<br />
gestuurd. Dit resulteert snel en eenvoudig tot een stabiele vlamboog en<br />
beschermt het werkstuk en de Wolfraam elektrode tegen overmatige<br />
beschadigingen.<br />
REHM ELSA-System (Electronic Stabilised Arc)<br />
Dankzij het ELSA-Systeem is onderbrekingsvrij lassen ook bij het gebruik van<br />
verlengkabels met een lengte van 100 meter mogelijk.<br />
REHM EPC (Electronic Power Control)<br />
EPC voert een continue elektronische netspanningbewaking uit en<br />
beschermd de machine in kritische situaties.<br />
1.2.2 Principe van het TIG Lasproces<br />
Bij het TIG-lasproces brand een vlamboog vrij tussen een niet afsmeltende<br />
Wolfraam elektrode en het werkstuk. Het beschermgas is een edelgas zoals<br />
Argon, Helium of een mengsel hiervan.<br />
9
10<br />
Inleiding<br />
Één pool van de stroombron ligt aan de Wolfraam elektrode, de andere aan het<br />
werkstuk. De Wolfraam elektrode is hierdoor tegelijkertijd stroomgeleider en<br />
vlamboog drager. Het lastoevoegmateriaal wordt in staafvorm handmatig of<br />
vanaf een rol door een separate koudedraadaanvoerunit toegevoegd. De<br />
Wolfraam elektrode, het smetbad, als ook het vloeibare einde van het<br />
lastoevoegmateriaal wordt door het inerte beschermgas, dat uit het concentrisch<br />
om de Wolfraam elektrode aangebrachte gasmondstuk stroomt, tegen invloed<br />
van buitenlucht beschermd.<br />
1.2.3 Toepassingsgebied van de TIG-Lasmachine<br />
TIGER-DC lasmachines zijn gelijkstroombronnen, en zijn geschikt voor het<br />
lassen van alle ongelegeerde en gelegeerde staalsoorten, Roestvaststaal en<br />
bontmetalen.<br />
TIGER-AC/DC lasmachines zijn gecombineerde gelijk- en wisselstroombronnen,<br />
en zijn geschikt voor het lassen van alle ongelegeerde en gelegeerde<br />
Staalsoorten, Roestvaststaal, bontmetalen, Aluminium en Aluminium legeringen.<br />
1.2.4 Funktie principe van de TIG-Lasmachine<br />
Onze TIG lasmachines TIGER <strong>170</strong> & <strong>210</strong> DC + AC/DC zijn primäir gestuurde<br />
stroombronnen. Hierbij wordt de gelijkgerichte netspanning primäir-zijdig door<br />
middel van vier hoogvermogen transistorschakelaars met wisselde polariteit aan<br />
het als planartransformator uitgevoerde vermogenscomponent afgegeven.<br />
Sekundäir-zijdig wordt de zo „verkapte“ en getransformeerde spanning weer<br />
gelijkgericht en aan de uitgang van het vermogenscomponent afgegeven. Door<br />
de schakelverhouding aan/uit van de hoogvermogen transistorschakelaars wordt<br />
de ingestelde lasstroom geregeld. In verbinding met de hoge schakelfrequentie<br />
van 100 kHz wordt een uiterst stabiele en rustige vlamboog verkregen. Een<br />
precieze processorbesturing garandeert een constante lasstroom ook bij<br />
verandering van de elektrode afstand tot het werkstuk of bij verandering van de<br />
netspanning. Bij de TIGER <strong>210</strong> AC/DC en de TIGER <strong>210</strong> DC is separaat een<br />
PFC (Power Factor Corrector) geïntegreerd, die de sinus-vormige<br />
netstroomopname phase-gelijk tot de netspanning mogelijk maakt. Hierdoor<br />
leveren deze beiden typen een hoger uitgangsvermogen en uitgangsstroom als<br />
de TIGER <strong>170</strong> DC of de TIGER <strong>170</strong> AC/DC. Bij de TIGER <strong>170</strong> AC/DC en de<br />
TIGER <strong>210</strong> AC/DC zorgt een voor de uitgang geplaatste wisselrichter voor een<br />
uitgangsstroom met wisselende polariteit. Deze wisselstroom is onder andere<br />
voor het lassen van Aluminium en Aluminium legeringen noodzakelijk.<br />
Dankzij het gebruik van de modernste transistorschakel-techniek bereiken deze<br />
lasmachines een zeer hoog rendement.<br />
1.2.5 Doelmatig gebruik van de TIG-Lasmachine<br />
REHM lasmachines zijn gefabriceerd voor het lassen van verschillende metalen,<br />
zoals onder andere gelegeerde en ongelegeerde staalsoorten, Roestvaststaal en<br />
Aluminium. Neem hierbij de specifieke voorschriften voor uw bedrijfstak in acht.<br />
Bij onduidelijkheden dient U zich te wenden tot de verantwoordelijke<br />
veiligheidsfunctionaris binnen Uw bedrijf, of neem contact op met Uw REHM<br />
vakhandelaar<br />
REHM lasmachines zijn alleen bestemd voor verkoop aan commerciële en<br />
industriële gebruikers, tenzij dit anders uitdrukkelijk schriftelijk door de firma<br />
REHM GmbH u. Co. KG is bevestigd. Deze lasmachine mogen alleen gebruikt<br />
worden door personen die opgeleid zijn in het gebruik van en onderhoud aan<br />
lasapparatuur.
Inleiding<br />
Typografische<br />
aanduidingen<br />
Veiligheidssymbolen<br />
Lasmachines mogen niet in een ruimte met verhoogt elektrisch gevaar worden<br />
gebruikt. zie hoofdstuk 5, In gebruikname.<br />
Deze gebruiksaanwijzing bevat regels en richtlijnen ten behoeve van doelmatig<br />
gebruik van Uw lasmachine. Alleen het naleven hiervan geldt als doelmatig<br />
gebruik. Risico’s en schades, die ontstaan door niet doelmatig gebruik, zijn voor<br />
de volle verantwoording van de gebruiker. Bij speciale toepassingen moeten de<br />
daarvoor geldende voorschriften in acht genomen worden.<br />
Bij onduidelijkheden dient U zich te wenden tot de verantwoordelijke<br />
veiligheidsfunctionaris binnen Uw bedrijf, of neem contact op met Uw REHM<br />
vakhandelaar.<br />
Ook de in de leveranciersdocumentatie aangegeven speciale aanwijzingen voor<br />
doelmatig gebruik dient U in acht te nemen.<br />
Voor het in bedrijf hebben van de lasmachine gelden daarbij de nationale<br />
voorschriften zonder enig voorbehoud.<br />
Tot doelmatig gebruik behoord ook het nakomen van voorgeschreven<br />
voorwaarden met betrekking tot montage, de- en hermontage, inbedrijfstelling,<br />
onderhoud en verwijderingvoorschriften. Acht hierbij in het bijzonder op de<br />
aanwijzingen in het hoofdstuk veiligheid.<br />
De lasmachine mag alleen onder bovengenoemde bepalingen gebruikt worden.<br />
Alle andere gebruikstoepassingen gelden als niet doelmatig gebruik. De<br />
consequenties hiervan zijn ten volle verantwoording van de gebruiker.<br />
1.3 Gebruikte symbolen<br />
Opsomming met vooruitgaande punten: Algemene opsomming.<br />
Opsomming met vooruitgaande kwadraat: Bedieningsstappen die in de<br />
aangegeven volgorde uitgevoerd moeten worden.<br />
Hoofdstuk 2.2, Waarschuwingssymbolen op de machine.<br />
Pijlverwijzing: hier naar hoofdstuk 2,2, waarschuwingssymbolen op de<br />
machine.<br />
Vet gedrukt wordt voor belangrijke informatie gebruikt.<br />
Aanwijzing !!<br />
... betekend toepassing tips en andere bijzondere nuttige informatie.<br />
De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte veiligheidssymbolen: Hoofdstuk 2.1<br />
11
Veiligheidsaanwijzingen<br />
Waarschuwingen en<br />
symbolen<br />
2. Veiligheidsaanwijzingen<br />
2.1 Veiligheidssymbolen in deze<br />
gebruiksaanwijzingen<br />
Deze of een speciaal op het gevaar gericht symbool vindt U bij alle<br />
veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing, waarbij gevaar voor<br />
lichaam en/of leven bestaat.<br />
Een van de onderstaande signaalwoorden (Gevaar !, Waarschuwing !,<br />
Voorzichtig ! ) wijst op de aard van het gevaar.<br />
Gevaar ! ... Voor direct dreigend gevaar.<br />
Wanneer dit niet vermeden wordt, kan de dood of zware verwondingen het<br />
gevolg zijn.<br />
Waarschuwing ! ... Voor een mogelijkerwijs gevaarlijke situatie.<br />
Wanneer dit niet vermeden wordt, kan de dood of zware verwondingen het<br />
gevolg zijn.<br />
Voorzichtig ! ... Voor een mogelijkerwijs schadelijke situatie.<br />
Wanneer dit niet vermeden wordt, kunnen lichte verwondingen het gevolg<br />
zijn.<br />
Belangrijk !!<br />
Verwijzing naar mogelijkerwijs schadelijke situatie. Wanneer dit niet<br />
vermeden wordt, kan het product of zaken in de directe omgeving<br />
beschadigd worden.<br />
Gezondheids- en/of milieugevaarlijke stoffen. Materiaal volgens wettelijke<br />
regels en normen behandelen en/of afvoeren.<br />
2.2 Waarschuwingssymbolen op de machine<br />
kentekenen voor gevaar en gevaarbronnen op de machine.<br />
Gevaar !<br />
Gevaarlijke elektrische spanningen !<br />
Onoplettendheid kan de dood of zware verwondingen tot gevolg hebben.<br />
13
Gevaren bij<br />
onoplettendheid<br />
Veiligheidsaanwijzingen<br />
14<br />
2.3 Algemene veiligheidsaanwijzingen<br />
Veiligheidsaanwijzingen<br />
De lasmachine werd naar algemeen bekende regels der techniek ontwikkeld en<br />
gefabriceerd.<br />
Dan nog kan bij het gebruik ervan gevaar voor lichaam of leven ontstaan van de<br />
gebruiker of iemand in de directe omgeving. Beschadigingen aan de machine of<br />
andere zaken kan hiervan ook het gevolg zijn.<br />
Er mogen principieel geen veiligheidsdelen gedemonteerd of buiten gebruik<br />
gesteld worden, omdat daardoor gevaar dreigt en het doelmatig gebruik van de<br />
machine in gevaar komt. Demontage van veiligheidsdelen tijdens buitengebruik<br />
zijn, reparatie en onderhoud is afzonderlijk beschreven. Onmiddellijk na het<br />
beëindigen van één dezer werkzaamheden dienen de veiligheidsdelen weer<br />
gemonteerd te worden.<br />
Bij het gebruik van vreemde stoffen (bijvoorbeeld: oplosmiddelen om te reinigen)<br />
moet de gebruiker van de machine voor de veiligheid van de machine kunnen in<br />
staan.<br />
Alle veiligheids- en gevaaraanwijzingen als ook het typeplaatje op de machine<br />
dienen ten alle tijden in volledig leesbare toestand op de machine aanwezig te<br />
zijn.<br />
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van de gebruiker en om<br />
ongevallen te voorkomen. Deze aanwijzingen dienen ten alle tijden te worden<br />
nagekomen.<br />
Niet alleen de in dit hoofdstuk vermelde veiligheidsaanwijzingen dienen te<br />
worden nagekomen, ook andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde<br />
aanwijzingen dienen ten alle tijden te worden nagekomen.<br />
Naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzingen moeten ook de algemeen<br />
nationaal geldende veiligheidsvoorschriften worden opgevolgd.<br />
Let U ook op de eventueel aanwezige veiligheidsborden in de ruimte waarin U<br />
werkzaam bent.
Funktie beschrijving<br />
3. Funktie beschrijving<br />
3.1 REHM-Bedieningsconcept: Drukken en Draaien<br />
Voor de bediening van de TIGER werd een nieuw bedieningsconcept bedacht,<br />
waarmee zeer snel en eenvoudig een veelvoud van funkties en lasparameters<br />
ingesteld kunnen worden.<br />
De bediening vindt plaats door middel van slecht één bedieningselement, die als<br />
druk- en draaiknop uitgevoerd is. Met deze druk- en draaiknop wordt in<br />
samenhang met de LED’s en het driecijferig digitale display de funkties en<br />
parameters op het bedieningspaneel altijd volgens een gelijk principe gekozen<br />
en ingesteld:<br />
1. Draaien tot aan de gewenste funktie of parameter. De actueel gekozen<br />
parameter wordt door middel van het branden van de desbetreffende LED<br />
(lichtdiode) aangeduid en de daarbij bijbehorende waarde verschijnt in het<br />
digitale display.<br />
2. Drukken om desbetreffende funktie of parameter te kunnen veranderen. De<br />
daarbij behorende LED knippert.<br />
3. Draaien tot de gewenste waarde is ingesteld.<br />
4. Drukken om de nieuwe waarde te activeren. De daarbij behorende LED brand<br />
weer constant.<br />
Bij funkties en parameterinstellingen, die alleen in- en uitgeschakeld kunnen<br />
worden (bijvoorbeeld: 2-Takt bij TIG lassen), knippert de daarbij behorende LED<br />
direct. Door drukken wordt desbetreffend gekozen funktie actief.<br />
3.2 REHM-Bedieningspaneel<br />
3.2.1 Algemene beschrijving<br />
De bediening van de TIG lasmachine vindt plaats middels het in afbeelding 3.1<br />
(voor TIGER <strong>170</strong> / <strong>210</strong> AC/DC) of afbeelding 3.2 (voor TIGER <strong>170</strong> / <strong>210</strong> DC)<br />
afgebeelde REHM-bedieningspaneel.<br />
Als enige bedieningselement dient de druk- en draaiknop (22). Deze is centraal<br />
en toch goed beschermd in de behuizing geïntegreerd en eenvoudig en precies<br />
met bijvoorbeeld de duim bedienbaar. Alle bedieningselementen, de druk- en<br />
draaiknop als ook de LED’s (1)-(21) en de digitale display (23) zijn slagvast<br />
aangebracht en tegen vocht beschermd. Hierdoor zijn deze machines zelfs bij<br />
gebruik voor laswerk op locatie maximaal beschermd.<br />
Het bedieningspaneel is opgedeeld in de ,in de laskurve ondergebrachte<br />
lasparameters (1)-(6), het daaronder gelegen bereik voor wisselstroom lassen<br />
(7)-(10), de TIG-funkties (11)-(14) rechts van de digitale display en het lasproces<br />
(15)-(17) links van de digitale display. Rechts van de druk- en draaiknop zijn de<br />
controlelampen (19)-(21), links daarvan de speciaal modus (18). De volgorde,<br />
waarmee men door draaien door het bedieningspaneel loopt, is overeenkomstig<br />
de in afbeelding 3.1 en afbeelding 3.2 gekozen nummering.<br />
15
16<br />
2sec<br />
7<br />
1<br />
2<br />
8<br />
3<br />
4<br />
9<br />
Funktie beschrijving<br />
Afb. 3.1: REHM-bedieningspaneel bij TIGER <strong>170</strong> AC/DC en TIGER <strong>210</strong> AC/DC<br />
2sec<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
Afb. 3.2: REHM-bedieningspaneel bij TIGER <strong>170</strong> DC en TIGER <strong>210</strong> DC<br />
5<br />
5<br />
6<br />
6
Funktie beschrijving<br />
Nr. Symbool Omschrijving<br />
3.2.2 Overzicht van het bedieningspaneel<br />
1<br />
Instelling lasstroom I1 voor TIG - en elektroden lassen (zie hoofdstuk 3.3.1)<br />
(elektroden lassen overeenkomstig vlamboog handlassen volgens DIN1910)<br />
2 Instelling I1-pulstijd voor TIG-lassen met puls funktie (zie hoofdstuk 3.3.2)<br />
3 Instelling lasstroom I2 voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.3)<br />
4 Instelling I2-pulstijd voor TIG-lassen met puls funktie (zie hoofdstuk 3.3.4)<br />
5 Instelling stroomaflooptijd td voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.5)<br />
6 Instelling gasnastroomtijd voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.6)<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
Gelijkstroom lassen (DC) is ingeschakeld, de minpool bevindt zich aan de<br />
elektrode (zie hoofdstuk 3.3.7)<br />
Wisselstroom lassen (AC), de elektrode wordt met ingestelde frequentie en<br />
balansregeling positief en negatief (bij AC/DC type, zie hoofdstuk 3.3.8).<br />
Instelling balansregeling voor TIG-lassen met wisselstroom (bij AC/DC-type,<br />
zie hoofdstuk 3.3.9)<br />
Instelling frequentie & activering frequentieautomaat voor TIG-lassen met<br />
wisselstroom (bij AC/DC-type, zie hoofdstuk 3.3.10)<br />
11 4-Takt funktie voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.11)<br />
12 2-Takt funktie voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.12)<br />
13<br />
14<br />
15<br />
16<br />
Het hoogfrequent (HF) is ingeschakeld voor het contactloos ontsteken van<br />
de vlamboog bij het TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.13)<br />
Het Hoogfrequent (HF) is uitgeschakeld voor het contactloos ontsteken<br />
van de vlamboog bij het TIG-lassen (zie hoofdstuk 3.3.14)<br />
De lasmachine is op elektroden lassen met Booster-funktie ingesteld (zie<br />
hoofdstuk 3.3.15)<br />
De lasmachine is op elektroden lassen met Netzekering-beveiligings-functie<br />
ingesteld (zie hoofdstuk 3.3.16)<br />
17 De lasmachine is op TIG-lassen ingesteld (zie hoofdstuk 3.3.17)<br />
18 Voor het activeren van de Speciaal-Modus (zie hoofdstuk 3.3.18)<br />
19<br />
20<br />
Controlelamp: de lasmachine is wegens ”overtemperatuur” uitgeschakeld<br />
(zie hoofdstuk 3.3.19)<br />
Controlelamp: In bedrijf, d.w.z. de lasmachine levert uitgangsspanning aan<br />
de laskabelkoppelingen (zie hoofdstuk 3.3.19)<br />
21 Controlelamp: de funktie pulsen is ingeschakeld (zie hoofdstuk 3.3.19)<br />
22,23<br />
Druk - en draaiknop en digitaal display (zie hoofdstuk 3.3.20 en hoofdstuk<br />
3.3.21)<br />
17
18<br />
3.2.3 Bijzonderheden van het bedieningspaneel<br />
Funktie beschrijving<br />
Om de bediening nog sneller en eenvoudiger te kunnen uitvoeren, wordt deze<br />
door de processor besturing actief ondersteunt:<br />
Alle ingestelde parameters blijven bij het uitschakelen van de machine d.m.v.<br />
de hoofdschakelaar in het geheugen van de machine opgeslagen. Bij het<br />
opnieuw inschakelen worden die parameters ingesteld, die bij de laatste<br />
laswerkzaamheden ingesteld waren. Om veranderingen van de parameters<br />
bij het uitschakelen van de machine niet verloren te laten gaan, moet daarom<br />
een ontsteking van de vlamboog hebben plaatsgevonden.<br />
Er worden alleen de actueel benodigde parameters aangeduid. D.w.z. dat<br />
bijvoorbeeld bij elektroden lassen de TIG-parameters zoals 2/4-Takt, HF<br />
aan/uit, enz. zijn uitgeschakeld. Ook zijn bij gelijkstroom TIG-lassen de<br />
parameters voor frequentie en balansregeling niet actief.<br />
Na het inschakelen van de machine worden alle instellingen achter elkaar<br />
doorlopen en de ingestelde waarde aangeduid. Dit verschaft direct een<br />
overzicht betreffende de ingestelde parameters. Dit doorlopen van alle<br />
ingestelde parameters kan vanzelfsprekend ieder moment afgebroken<br />
worden, door middel van bediening van de druk- en draaiknop of de<br />
druktaster op het TIG-laspistool.<br />
Vindt er 20 seconden lang geen bediening van de druk- en draaiknop plaats,<br />
dan vindt automatisch een terugsprong plaats naar lasstroom I1. Hierdoor<br />
hebt U als basistoestand altijd de aanduiding van de belangrijkste ingestelde<br />
waarde namelijk de lasstroom I1 en als uitgangspunt bij de bediening.<br />
Uitzondering hierop is de instelling van lasstroom I1 (LED I1 knippert), welke<br />
tot opnieuw indrukken actief blijft. Hierdoor is bijvoorbeeld het vinden en<br />
instellen van de juiste lasstroom I1 door lasproeven sneller mogelijk.<br />
Als zekerheid tegen per ongeluk foutief instellen moet het indrukken van de<br />
druk- en draaiknop om de speciaal-modus te activeren of voor het opslaan<br />
of oproepen van een programma langer als twee seconden duren.<br />
3.3 Funkties op het REHM-bedieningspaneel<br />
De funkties zijn als volgt in de volgorde als op afbeelding 3.1. en afbeelding 3.2<br />
uitgevoerd.<br />
3.3.1 Lasstroom instelling I1<br />
Het instellen van de lasstroom I1 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 en hoofdstuk 3.2.3<br />
omschreven uitgevoerd. Het instelbare bereik voor de lasstroom I1 hangt af van<br />
het ingestelde lasproces en van het type machine – TIGER <strong>170</strong> of TIGER <strong>210</strong>.<br />
De TIGER is een voor het 230 volt spanningsnet ontwikkelde primäir-inverter, die<br />
het beschikbare netspanningvermogen optimaal in lasvermogen omzet. Op<br />
grond daarvan hebt U een maximaal rendement tot Uw beschikking.<br />
Omdat bij TIG-lassen de boogspanning (UA=0,04*I1+10V; EN60974) minder is<br />
als bij elektroden lassen (UA=0,04*I1+20V; EN60974) kan bij een gelijk<br />
ingangsvermogen een hoger uitgangsvermogen bereikt worden.<br />
Bovendien is bij de TIGER <strong>210</strong> DC en TIGER <strong>210</strong> AC/DC een PFC (Power<br />
Factor Corrector) voor een sinusvormige netstroom opname geïntegreerd,<br />
waardoor een vermogensfactor cos phi van 0,99 bereikt wordt. Een effectieve<br />
omzetting van het netspanningvermogen in lasvermogen en daardoor een<br />
hogere lasstroom is het gevolg.
Funktie beschrijving<br />
Stroom I1<br />
Stroom I2<br />
0<br />
Als bijzonderheid bied de TIGER daarnaast bij elektroden lassen de mogelijkheid<br />
te kiezen tussen de netzekering-beveiligings-funktie en de BOOSTER-funktie. Bij<br />
de netzekering-beveiligings-functie wordt de werkelijk opgenomen netstroom<br />
continue bewaakt en wanneer nodig het lasvermogen door reduceren van de<br />
lasstroom automatisch zo aangepast, dat het doorslaan van de netzekering<br />
(snelle automaat van het type klasse L) voorkomen wordt. Bij de BOOSTERfunktie<br />
is deze netstroombewaking niet actief, zodat altijd de ingestelde<br />
lasstroom I1 geleverd wordt.<br />
De volgende waarden kunnen ingesteld worden:<br />
TIGER <strong>170</strong> DC en AC/DC TIGER <strong>210</strong> DC en AC/DC<br />
TIG 3 A … <strong>170</strong> Ampere 3 A … <strong>210</strong> Ampere<br />
Elektrode<br />
Netzekering-<br />
beveiligings-funktie<br />
Elektrode<br />
BOOSTER-funktie<br />
3.3.2 Puls-Funktie (Pulstijd t1)<br />
3 A … 140 Ampere 3 A … 160 Ampere<br />
3 A … 150 Ampere 3 A … <strong>170</strong> Ampere<br />
Het instellen van de pulstijd t1 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Het lassen met de puls-funktie kan principieel in twee bereiken<br />
onderverdeelt worden:<br />
1. Conventioneel pulsen met pulstijden tussen 0,1 ... 5,0 Seconden<br />
2. Hoogfrequent pulsen met een pulsfrequentie tussen 50 ... 500 Hz<br />
Het in- en uitschakelen van de puls-funktie evenals de instelling van de pulstijd<br />
bij conventioneel pulsen als ook de pulsfrequentie bij hoogfrequent pulsen<br />
gebeurt door middel van de instelmogelijkheid pulstijd t1 en/of pulstijd t2. Bij<br />
beiden instelmogelijkheden hebt U de keuze „ off “ om het pulsen uit te<br />
schakelen. Uitgaande daarvan kan door instelling van een pulstijd of<br />
pulsfrequentie door rechts of links draaien d.m.v. de druk- en draaiknop het<br />
pulsen ingeschakeld worden. De pulstijd T1 en T2 kunnen onafhankelijk van<br />
elkaar tussen 0,1...5,0 seconden ingesteld worden. De pulsfrequentie voor T1<br />
en T2 kan tussen 50...500 Hz in 50-Hz stappen ingesteld worden.<br />
Bij TIG puls-lassen wordt zelfstandig tijdens het lassen continue tussen de<br />
stromen I1 en I2 omgeschakeld. Daarbij kan vrij gekozen worden, welke stroom<br />
de hoge pulsstroom en welke de lage grondstroom is. Afbeelding 3.3 toont het<br />
stroomverloop bij pulsen.<br />
Pulstijd I1 Pulstijd I2<br />
Afb. 3.3: Lasstroom-verloop bij pulserend lassen.<br />
Tijd<br />
19
20<br />
Funktie beschrijving<br />
Bij het gebruik van een 2-knops laspistool kan tijdens het lassen door indrukken<br />
van knop 2 het pulsen uitgeschakeld en weer ingeschakeld worden. Wordt knop<br />
2 bij een pulserende lasstroom ingedrukt, dan wordt het pulsen uitgeschakeld en<br />
wordt er met de lasstroom I2 verder gelast. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden,<br />
dat de lagere lasstroom I2 zolang actief is, tot dat een nieuwe staaf lasdraad<br />
gepakt is en het lassen door opnieuw indrukken van knop 2 met pulserende<br />
lasstroom voortgezet wordt.<br />
Conventioneel pulsen: Pulsen met pulstijden groter als 0,1 Seconden<br />
De instellingen bij I1-pulstijd en I2-pulstijd bepalen de tijd, hoe lang de stroom I1<br />
resp. I2 tot aan het omschakelen op de andere stroom actief zijn moet. In het<br />
digitale display wordt altijd de op dat moment actieve lasstroom aangegeven.<br />
De tijden en lasstroom hoogte dienen zo ingesteld te worden, dat tijdens de<br />
pulsstroom periode het basismateriaal vloeibaar wordt en tijdens de grondstroom<br />
periode weer vaster wordt. Door het TIG-pulserend lassen is het smeltbad in<br />
lastige situaties (zoals in positie lassen en bij grote vooropeningen) en bij het<br />
lassen van dunne materialen beter beheersbaar als met een constante<br />
lasstroom.<br />
Hoogfrequent pulsen: met pulsfrequentie van 50 Hz tot 500 Hz<br />
Het verloop van de lasstroom is gelijk aan dat van conventioneel pulsen.<br />
Weliswaar zijn de tijdperiodes, waarin de stroom I1 en I2 telkens actief worden,<br />
altijd even groot. Omdat deze tijdperiodes zeer klein zijn, is een berekening met<br />
pulsfrequenties waarschijnlijk zinvol.<br />
Voor het omrekenen van de pulsfrequentie in de desbetreffend pulstijden t1 en t2<br />
geldt het volgende:<br />
Totale pulstijd = I1-Pulstijd + I2-Pulstijd = 1 / Pulsfrequentie<br />
I1-Pulstijd = I2-Pulstijd = 0,5 * Totale pulstijd<br />
Voorbeeld:<br />
Pulsfrequentie = 50 Hz<br />
Totale pulstijd = I1-Pulstijd + I2-Pulstijd = 1 / 50 Hz = 20 ms = 0,02 sec.<br />
I1-Pulstijd = 0,5 * totale pulstijd = 0,01sec.<br />
I2-Pulstijd = 0,5 * totale pulstijd = 0,01sec.<br />
Dat betekend, dat de stroom tijdens het lassen voor 0,01 sec. (=10 ms) de<br />
waarde van stroom I1 heeft, dan voor 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom<br />
I2 heeft, dan weer voor 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom I1 heeft, en zo<br />
verder.<br />
De pulstijden kunnen hiermee tot 0,001 sec. (= 1 ms) stroom I1 en 0,001sec. (= 1<br />
ms) stroom I2 (betekent pulsfrequentie = 500 Hz) verkleint worden.<br />
Het pulsen met zulke korte tijden heeft een smallere vlamboog en een diepere<br />
inbrand als gevolg. In het digitale display wordt als gevolg van de snelle<br />
wisselingen altijd de actuele middelwaarde aangegeven. D.w.z. bij een lasstroom<br />
I1 = 100 Ampère en I2 = 50 Ampère wordt 75 Ampère aangegeven.<br />
Pulsen met gesynchroniseerde pulsstart<br />
Dankzij de programma gestuurde synchronisatie wordt bij iedere lasvoortgang<br />
een exact gedefinieerd verloop gevolgd, waardoor een exacte<br />
reproduceerbaarheid van lasresultaten gewaarborgd blijft. Dit is onder andere bij<br />
automatiseringen van zeer groot belang. Na afloop van het ontsteken van de<br />
vlamboog wordt altijd met de pulstijd T1 gestart. Daarna wordt gedurende de<br />
volledige lasvoortgang de wisseling tussen de beiden lasstromen<br />
overeenkomstig de vooraf ingestelde waarden voor pulstijd T1 en T2<br />
aangehouden. De waarden voor beide lasstromen zijn daarbij afhankelijk van de
Funktie beschrijving<br />
instelling startstroom, lasstroom en eindkratervulstroom als ook van de<br />
stroomoplooptijd en stroomaflooptijd.<br />
3.3.3 Lasstroom instelling I2<br />
Het instellen van de lasstroom I2 wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Het gebruik van de lasstroom I2 is alleen bij TIG-lassen zinvol en<br />
wordt daarom ook alleen bij TIG-lassen aangeduid. De lasstroom I2 wordt<br />
gebruikt bij het pulserend lassen (zie hoofdstuk 3.3.2) en bij de tweestroomregeling:<br />
Tweestroom-regeling:<br />
Algemene funktie beschrijving:<br />
Dankzij de tweestroom-regeling is het voor de lasser mogelijk, door middel van<br />
een 2-knops TIG-laspistool met 2 verschillende, vooraf ingestelde lasstromen te<br />
werken. D.w.z. er kan tijdens het lassen tussen de beide waarden I1 en I2<br />
omgeschakeld worden. Deze omschakeling vind plaats door het indrukken van<br />
de 2e toortsschakelaar op het laspistool. Voorbeelden van omschakelen:<br />
Van hoge stroom op lage stroom of omgekeerd, bijvoorbeeld bij verandering<br />
van laspositie.<br />
Manueel pulsen.<br />
Starten met hoge stroom I1 voor opwarming van het werkstuk, daarna lassen<br />
met lagere stroom I2.<br />
Starten met lage stroom I1 aan werkstuk kant, daarna lassen met hogere<br />
stroom I2.<br />
Het omschakelen is alleen bij ingeschakelde 4-takt funktie zonder pulsen<br />
mogelijk<br />
De volgende waarden kunnen overeenkomstig de lasstroom I1 ingesteld worden:<br />
TIGER <strong>170</strong> DC en AC/DC TIGER <strong>210</strong> DC en AC/DC<br />
TIG 3 Ampère … <strong>170</strong> Ampère 3 Ampère … <strong>210</strong> Ampere<br />
De instelling van de lasstroom I2 gebeurt of door het activeren van de<br />
instelmogelijkheid I2 of zeer snel door eenvoudigweg door het indrukken van de<br />
2e toortsschakelaar voor aanvang van het lasproces. Zolang de 2e<br />
toortsschakelaar blijft ingedrukt wordt de waarde van lasstroom I2 in het digitale<br />
display aangeduid en kan door draaien aan de druk- en draaiknop aangepast<br />
worden.<br />
3.3.4 Puls-Funktie (Pulstijd t2 – zie hoofdstuk 3.3.2)<br />
Zie hoofdstuk 3.3.2<br />
3.3.5 Stroomafloop ( Down-Slope ) en handmatig pulsen<br />
Het instellen van de stroomaflooptijd wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. De stroomaflooptijd is die tijd, waarin de lasstroom lineair tot de<br />
eindkratervulstroom terug loopt. De stroomaflooptijd vangt bij het 2-takt lassen<br />
direct aan na het loslaten van de toortsschakelaar 1. Bij 4-takt lassen begint de<br />
stroomaflooptijd, wanneer tijdens het lassen de toortsschakelaar 1 wordt<br />
ingedrukt en ingedrukt blijft tot de aflooptijd verstreken is. Het langzaam aflopen<br />
van de lasstroom voorkomt het ontstaan ven een eindkrater.<br />
21
Toortsschakelaar 1<br />
Gasventiel<br />
Lasstroom<br />
22<br />
Funktie beschrijving<br />
Manueel (handmatig) pulsen:<br />
Wanneer bij het TIG 2-takt lassen tijdens de stroomaflooptijd de toortsschakelaar<br />
1 opnieuw ingedrukt wordt, dan springt de lasstroom direct op de bij het lassen<br />
ingestelde waarde. Afhankelijk van de periode waarin de stroomaflooptijd actief<br />
is, tot aan het indrukken van de toortsschakelaar, kan de gemiddelde<br />
hoeveelheid energie direct en traploos gekozen worden.<br />
Afb. 3.4: Verloop bij handmatig pulsen.<br />
3.3.6 Gasnastroomtijd<br />
Het instellen van de gasnastroomtijd wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. De gasnastroomtijd is die tijd, die na het doven van de vlamboog<br />
verstrijkt, voordat het gasventiel gesloten wordt. Door het na stromen van het<br />
beschermgas wordt zowel het werkstuk als de Wolfraam elektrode tijdens het<br />
afkoelen tegen zuurstof inwerking beschermd. De vooraf ingestelde<br />
gasnastroomtijd wordt pas werkzaam nadat daadwerkelijk vooraf met de<br />
machine is gelast. Het per ongeluk indrukken van de toortsschakelaar heeft geen<br />
gasnastroomtijd tot gevolg. Dit gas management systeem heeft een lager<br />
gasverbruik tot gevolg.<br />
3.3.7 Instellen gelijkstroom<br />
Het instellen van de gelijkstroom wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Bij de TIGER <strong>170</strong> AC/DC en TIGER <strong>210</strong> AC/DC bestaat de<br />
mogelijkheid, gelijkstroom of wisselstroom als lasstroom te kiezen. Bij de TIGER<br />
<strong>170</strong> DC en TIGER <strong>210</strong> DC kan alleen met gelijkstroom gelast worden.<br />
Bij gelijkstroom lassen blijft de polariteit aan de uitgangszijde altijd gelijk. De<br />
markeringen op de uitgangszijde geven aan, aan welke zijde de pluspool en aan<br />
welke de minpool ligt. Bij het TIG-lassen wordt het laspistool normaal gesproken<br />
altijd aan de minpool aangesloten, omdat bij een positief gepoolde elektrode een<br />
zeer hoge thermische belasting optreedt. Daarom is op de minpool het laspistool<br />
symbool aangebracht. Bij het elektroden lassen is de polariteit voor de elektrode<br />
afhankelijk van het gebruikte elektroden type. De elektroden houder wordt<br />
daarvoor aan die uitgangszijde aangesloten, welke door de elektroden fabrikant<br />
wordt aangegeven.<br />
t<br />
t<br />
t
Funktie beschrijving<br />
3.3.8 Instellen wisselstroom<br />
Het instellen van de wisselstroom wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Bij de TIGER <strong>170</strong> AC/DC en TIGER <strong>210</strong> AC/DC bestaat de<br />
mogelijkheid, gelijkstroom of wisselstroom als lasstroom te kiezen.<br />
Bij wisselstroom lassen wisselt de polariteit aan de uitgangszijde voortdurend. De<br />
elektrode wordt overeenkomstig de gekozen waarden met betrekking tot<br />
frequentie en balansregeling afwisselend positief en negatief gepoold. Bij TIGlassen<br />
wordt het laspistool aan de minpool aangesloten. Door het gebruik van<br />
wisselstroom is het lassen van Aluminium en Aluminium legeringen mogelijk. Bij<br />
elektrode lassen wordt automatisch de frequentie op 50 Hz en de balans op 50%<br />
ingesteld. Daarom is het niet belangrijk, aan welke uitgangszijde de elektroden<br />
houder aangesloten wordt. Wisselstroom bied het voordeel, dat de bij<br />
gelijkstroom lassen bekende “blaaswerking” vermeden wordt.<br />
3.3.9 Balans regeling<br />
Het instellen van de balans regeling wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. De instelmogelijkheid “balansregeling” is alleen in combinatie met het<br />
wisselstroom TIG-lassen mogelijk. Het instelbereik van -80 % tot +80 % maakt<br />
het beïnvloeden mogelijk van de vlamboogvorm, de inbranddiepte en de<br />
reiniging van het smeltbad bij het lassen van Aluminium over een zeer groot<br />
bereik. In de middel instelling (50 %) is de negatieve en positieve lasstroom<br />
periode gelijkmatig verdeelt. Bij een stijgende negatieve waarde wordt het<br />
aandeel van de negatieve lasstroom vergroot (tot -80 %) en het positieve<br />
aandeel verkleint. Hierdoor wordt de vlamboog slanker en veroorzaakt een<br />
diepere inbrand bij een lagere elektroden belasting. Bij een stijgende positieve<br />
waarde wordt het aandeel van de positieve lasstroom vergroot (tot +80 %) en het<br />
negatieve aandeel verkleint. De reiniging van het smeltbad wordt door het<br />
plusaandeel verbetert. De vlamboog wordt hierdoor breder en de warmte inbreng<br />
minder diep.<br />
3.3.10 Frequentie<br />
Het instellen van de frequentie regeling wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. De instelmogelijkheid “frequentie“ is alleen in combinatie met het<br />
wisselstroom TIG-lassen mogelijk. De waarde voor de frequentie bepaald, hoe<br />
snel de wisselingen van de uitgangspolariteit elkaar opvolgen. Het instelbereik<br />
ligt tussen 50Hz en 200Hz. Als voorbeeld: bij een frequentie van 200Hz vind een<br />
polariteitwissel aan de uitgangszijde plaats van plus naar min en weer terug in<br />
een periode van 5ms (=0,005 seconden). De lasstroom wordt daarbij bij iedere<br />
polariteitwissel tot de waarde nul afgebouwd, in tegengestelde richting opnieuw<br />
de vlamboog ontstoken en weer tot de ingestelde lasstroom opgebouwd. De bij<br />
deze processorgestuurde handeling gebruikte curve-vorm met betrekking tot het<br />
lasstroom verloop voert tot een aanzienlijke geluid reducering en lastechnische<br />
voordelen bij wisselstroom lassen.<br />
Als bijzonderheid kan bij het TIG wisselstroom lassen ook voor de door REHM<br />
gepatenteerde Frequentieautomaat gekozen worden. Om deze<br />
frequentieautomaat te activeren wordt bij de instelling voor de frequentie „Aut“<br />
ingesteld, welke zich beneden de 50 Hz laat instellen.<br />
Dankzij de bij de firma REHM ontwikkelde frequentieautomaat kan het voordeel<br />
van een zeer stabiele vlamboog in het lage stroom bereik met het voordeel van<br />
een hoge elektrode belastbaarheid in het hogere stroom bereik met elkaar<br />
verbonden worden. De wisselstroom frequentie wordt daarbij automatisch op de<br />
op dat moment actieve waarde van de lasstroom aangepast.<br />
23
Toortsschakelaar 1<br />
Gasventiel<br />
Lasstroom<br />
24<br />
Funktie beschrijving<br />
Normaal gesproken is het instellen van een frequentie overbodig, dankzij de<br />
keuze van de frequentieautomaat. Alleen bij zeer speciale laswerkzaamheden,<br />
waarbij een van de frequentieautomaat afwijkende frequentie gewenst wordt,<br />
bied deze instelmogelijkheid een onbeperkte flexibiliteit.<br />
3.3.11 TIG 4-Takt Funktie<br />
Het instellen van de 4-Takt-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Bij het 4-Takt lassen vervalt het continue ingedrukt moeten houden<br />
van de toortsschakelaar, daardoor kan het laspistool ook voor langere tijd<br />
vermoeidheidsvrij vastgehouden kan worden.<br />
1. Takt: Toortsschakelaar indrukken.<br />
Het magneetventiel voor het beschermgas wordt geopend.<br />
De vlamboog wordt na afloop van de ingestelde gasvoorstroomtijd ontstoken.<br />
De lasstroom heeft de voor de startstroom ingestelde waarde.<br />
2. Takt: Toortsschakelaar loslaten.<br />
De lasstroom stelt zich automatisch in de ingestelde stroomoplooptijd op de<br />
vooraf ingestelde waarde voor I1 in.<br />
3. Takt: Toortsschakelaar indrukken.<br />
De lasstroom vermindert zich met de ingestelde stroomaflooptijd tot de voor de<br />
eindkraterstroom ingestelde waarde in.<br />
De lasstroom stroomt met de voor de eindkratervulstroom ingestelde waarde.<br />
4. Takt: Toortsschakelaar loslaten.<br />
De vlamboog dooft.<br />
Het beschermgas stroomt overeenkomstig de ingestelde gasnastroomtijd na.<br />
Afb. 3.5 Verloop bij het 4-takt lassen.<br />
Bijzonderheden:<br />
tot 2. Takt Door het opnieuw indrukken van de toortsschakelaar tijdens de<br />
stroomoplooptijd dooft de vlamboog en het beschermgas stroomt<br />
overeenkomstig de ingestelde gasnastroomtijd na.<br />
tot 3. Takt De vlamboog kan tijdens de stroomaflooptijd uitgeschakeld<br />
worden. Door het loslaten van de toortsschakelaar voor het<br />
bereiken van de eindkraterstroom dooft de vlamboog en het<br />
beschermgas stroomt overeenkomstig de ingestelde<br />
gasnastroomtijd na.<br />
t<br />
t<br />
t
Funktie beschrijving<br />
Toortsschakelaar 1<br />
Gasventiel<br />
Lasstroom<br />
3.3.12 TIG 2-Takt Funktie<br />
Het instellen van de 2-Takt-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Het 2-Takt lassen wordt hoofdzakelijk toegepast voor snel,<br />
gecontroleerd hechten en manueel puntlassen.<br />
1. Takt: Toortsschakelaar indrukken.<br />
Het magneetventiel voor het beschermgas wordt geopend.<br />
De vlamboog wordt na het verstrijken van de vooraf ingestelde<br />
gasvoorstroomtijd ontstoken.<br />
De lasstroom stelt zich automatisch in de ingestelde stroomoplooptijd uitgaand<br />
van de ingestelde startstroom in op de vooraf ingestelde waarde voor I1.<br />
2. Takt: Toortsschakelaar loslaten.<br />
De stroom vermindert zich met de vooraf ingestelde stroomaflooptijd in op de<br />
voor de eindkratervulstroom ingestelde waarde en schakelt zich dan<br />
automatisch uit.<br />
Het beschermgas stroomt overeenkomstig de vooraf ingestelde gasnastroomtijd<br />
na.<br />
Afb. 3.6 Verloop bij het 2-takt lassen.<br />
Bijzonderheden:<br />
tot 2. Takt Door het opnieuw indrukken van de toortsschakelaar tijdens de<br />
stroomaflooptijd kan de lasstroom weer sprongmatig op I1<br />
ingesteld worden. Dit verloop wordt manueel (handmatig) pulsen<br />
genoemd (zie hoofdstuk 3.2.6)<br />
3.3.13 TIG-Lassen met hoogfrequent ontsteking<br />
Het instellen van de HF-ontsteking wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. De REHM TIG-lasmachines zijn seriematig met een hoogfrequentontstekingsapparaat<br />
uitgevoerd. Bij de instelling „Elektrode“ is deze hoogfrequent<br />
ontsteking automatisch uitgeschakeld.<br />
Dankzij de hoogfrequent ontsteking is het contactloos ontsteken van de<br />
vlamboog mogelijk door ionisatie van de ruimte tussen Wolfraam elektrode en<br />
het werkstuk bij zowel gelijkstroom als ook bij wisselstroom lassen, waardoor<br />
Wolfraam insluiting en daardoor lasfouten vermeden worden. In beide gevallen<br />
wordt na afloop van de ontsteking het hoogfrequent-ontstekingsapparaat<br />
automatisch weer uitgeschakeld. Het in hoofdstuk 3.3.10 beschreven<br />
herontsteken van de vlamboog bij wisselstroom lassen vindt plaats zonder<br />
t<br />
t<br />
t<br />
25
26<br />
Funktie beschrijving<br />
gebruik te maken van het hoogfrequent-ontstekingsapparaat. Dit reduceert de<br />
uitstraling van elektrische stoorvelden en maakt zelfs het wisselstroom lassen<br />
zonder hoogfrequent ontsteking mogelijk, zoals dat bij gelijkstroom lassen reeds<br />
langer bekend is (zie hoofdstuk 3.3.14).<br />
3.3.14 TIG-Lassen zonder hoogfrequent ontsteking met Lift-<br />
Arc<br />
Het instellen van de Lift-Arc ontsteking wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Bij het TIG-lassen met gelijkstroom kan de vlamboog door middel<br />
van een contactontsteking (Lift-Arc) ontstoken worden. Hiervoor wordt de<br />
instelling „HF-ontsteking“ op „Aus“ ingesteld. Om de vlamboog te ontsteken<br />
wordt de Wolfraam elektrode op het werkstuk gezet en de toortsschakelaar<br />
ingedrukt. Bij het optillen (liften) van de elektrode ontsteekt de vlamboog<br />
programma gestuurd en zonder beschadiging van de spits geslepen elektrode.<br />
Deze mogelijkheid kan nuttig zijn bij laswerkzaamheden aan gevoelige,<br />
elektronische apparatuur (bijvoorbeeld: in ziekenhuizen of bij reparatielassen aan<br />
CNC-gestuurde machines), wanneer het gevaar van storingen door<br />
hoogspannings impulsen bestaat.<br />
3.3.15 Elektroden-Lassen met ingeschakelde Booster-Funktie<br />
Het instellen van de Booster-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Bij deze funktie is de netzekering-beveiligings-functie uitgeschakeld.<br />
De maximaal afgegeven lasstroom bedraagt bij de TIGER <strong>170</strong> 150 ampère en bij<br />
de TIGER <strong>210</strong> <strong>170</strong> ampère. Wordt een hogere lasstroom ingesteld, dan wordt<br />
deze automatisch op 150 ampère resp. <strong>170</strong> ampère gereduceerd.<br />
Bij het elektroden lassen kunnen voor een betere ontsteking van de vlamboog de<br />
Hotstart en voor een stabielere vlamboog de Arc-Force traploos ingesteld<br />
worden (zie hoofdstuk 3.3.18.7 en hoofdstuk 3.3.18.8)<br />
3.3.16 Elektroden-Lassen met ingeschakelde Netzekering-<br />
Beveiligings-Funktie<br />
Het instellen van de netzekering-beveiligings-funktie wordt zoals in hoofdstuk 3.1<br />
omschreven uitgevoerd. Bij deze funktie wordt de netstroomopname bewaakt en<br />
wanneer nodig wordt de ingestelde lasstroom zover gereduceerd, dat de<br />
netzekering niet doorslaat. Hierbij dient U er rekening mee te houden, dat een<br />
snelle automaat zekering klasse L gebruikt wordt, omdat de karakteristiek van de<br />
netzekering-beveiligings-functie op deze automatische zekering is afgesteld.<br />
De machine is geschikt voor het verlassen van alle gangbare elektroden, waarbij<br />
de maximale lasstroom bij de TIGER <strong>170</strong> 140 ampère en bij de TIGER <strong>210</strong> 160<br />
ampère bedraagt. Wordt een hogere lastroom ingesteld, dan begrenst de<br />
machine deze automatisch op 140 ampère resp. 160 ampère.<br />
Met deze lastroom kunnen alle gangbare elektroden tot en met 3,25 mm verlast<br />
worden.<br />
De polariteit en de lasstroom instelling voor de verschillende elektroden kunt U in<br />
de documentatie van de elektroden fabrikant terug vinden.<br />
Bij een permanente kortsluiting schakelt na circa 1,3 seconden de Anti-Stick<br />
functie in, die de lastroom op circa 35 ampère begrenst. Hierdoor wordt het<br />
uitgloeien van de elektrode voorkomen. Door de lagere stroom kan de<br />
kortsluiting eenvoudiger verbroken worden.
Funktie beschrijving<br />
Bij het elektroden lassen kunnen voor een betere ontsteking van de vlamboog de<br />
Hotstart en voor een stabielere vlamboog de Arc-Force traploos ingesteld<br />
worden (zie hoofdstuk 3.3.18.7 en hoofdstuk 3.3.18.8).<br />
3.3.17 TIG- Lassen<br />
Het instellen van de funktie TIG-lassen wordt zoals in hoofdstuk 3.1 omschreven<br />
uitgevoerd. Voor het TIG-lassen leveren deze machines een lasstroom van<br />
maximaal <strong>170</strong> ampère bij de TIGER <strong>170</strong> en maximaal <strong>210</strong> ampère bij de TIGER<br />
<strong>210</strong>. De netstroom begrenzing is bij deze funktie niet actief. Ondanks de hogere<br />
lasstroom bij het TIG-lassen ten opzichte van het elektrode lassen, is het<br />
opgenomen vermogen lager, waardoor het doorslaan van de netzekering<br />
onwaarschijnlijk is.<br />
Bij het TIG-lasproces brand de vlamboog vrij tussen een Wolfraam elektrode en<br />
het werkstuk. Het beschermgas is een edelgas zoals Argon, Helium of een<br />
mengsel hiervan.<br />
De negatieve pool van de stroombron ligt aan de Wolfraam elektrode, de<br />
positieve pool aan het werkstuk. De Wolfraam elektrode is stroomgeleider en<br />
vlamboog drager. Het lastoevoegmateriaal wordt in staafvorm handmatig of<br />
vanaf een rol door een separate koudedraad aanvoerunit toegevoegd. De<br />
Wolfraam elektrode en het smeltbad als ook het vloeibare einde van het<br />
lastoevoegmateriaal worden door het inerte beschermgas, dat uit een<br />
concentrisch om de elektrode aangebracht gasmondstuk stroomt, tegen zuurstof<br />
inwerking beschermd.<br />
3.3.18 Speciaal - Modus<br />
3.3.18.1 Algemene beschrijving<br />
De op het bedieningspaneel afgebeelde instelmogelijkheden bieden U alle<br />
belangrijke parameters en funkties voor het TIG-lassen en het elektroden lassen.<br />
Daarnaast hebt U met de Speciaal-Modus de mogelijkheid, een groot aantal<br />
andere parameters en funkties individueel naar Uw wens in te stellen.<br />
Deze zijn:<br />
A – de gasvoorstroomtijd<br />
B – de startenergie<br />
C – de startstroom<br />
D – de stroomoplooptijd<br />
E – de eindkratervulstroom<br />
F – Dual Wave<br />
H – Hot Start<br />
I – Arc-Force<br />
S – Programma’s opslaan<br />
L – Programma’s oproepen<br />
Geactiveerd wordt de Speciaal-Modus door bijbehorende LED te selecteren (Afb.<br />
3.1 resp. Afb. 3.2, LED18) en door indrukken van de druk- en draaiknop langer<br />
als twee seconden. Daarna verschijnt in de digitale display de voor de parameter<br />
staande letter, en de daarbij behorende waarde (bijvoorbeeld „A2.4“ is<br />
gasvoorstroomtijd van 2,4 seconden). De instelling van de waarde gebeurt zo als<br />
gewoon door middel van de druk- en draaiknop:<br />
27
28<br />
Funktie beschrijving<br />
Draaien tot de gewenste parameter aangeduid wordt.<br />
Drukken om desbetreffende parameter te activeren. De letter begint te knipperen.<br />
Draaien tot de gewenste waarde is ingesteld.<br />
Drukken om ingestelde waarde over te nemen.<br />
Bijzonderheden van de Speciaal-Modus<br />
Ook bij de Speciaal-Modus ondersteunt de processorbesturing, zodat alleen die<br />
parameters aangegeven worden, die het ingestelde lasproces toebehoren.<br />
Bij TIG-lassen A – de gasvoorstroomtijd<br />
B – de startenergie<br />
C – de startstroom<br />
D – de stroomoplooptijd<br />
E – de eindkratervulstroom<br />
F – Dual Wave<br />
Bij Elektroden lassen: H – Hot Start<br />
I – Arc-Force<br />
Bij TIG- en Elektroden lassen: S – Programma’s opslaan<br />
L – Programma’s oproepen<br />
Voor het oproepen en het opslaan van programma’s moet de druk- en<br />
draaiknop langer als 2 seconden ingedrukt worden. Dit voorkomt, dat per<br />
ongeluk of door een foute bediening een reeds gekozen instelling of een<br />
opgeslagen programma overschreven wordt.<br />
Reeds gebruikte “opslag plaatsen“ worden door het branden van de punt bij<br />
de letter „S“ aangegeven.<br />
Afb. 3.7. Programma’s opslaan. programma 16 is nog niet bezet (de punt bij<br />
„S“ brand niet). programma 17 is bezet (de punt bij „S“ brand)<br />
Wanneer het nieuwe lasproces Dual Wave is geactiveerd („F-1“), dan<br />
branden gelijktijdig de beiden LED’s voor gelijkstroom en wisselstroom (Afb.<br />
3.1 LED7 en LED8)
Funktie beschrijving<br />
Onderverdeling van letters voor de verschillende instelmogelijkheden<br />
Door de onderverdeling voor de verschillende instelmogelijkheden is instelling<br />
door middel van de letterkeuze en de afbeelding van de stroomverloop-curve bij<br />
de Speciaal-Modus op het bedieningspaneel op ieder moment zeer eenvoudig<br />
mogelijk. Zoals op afbeelding 3.8 getoond wordt de gasvoorstroomtijd (A), de<br />
startenergie (B), de startstroom (C), de stroomoplooptijd (D) en de<br />
eindkratervulstroom (E) door middel van de afbeelding op het bedieningspaneel<br />
aangegeven.<br />
2sec<br />
Afb. 3.8: Afbeelding van de Speciaal-Modus op het bedieningspaneel.<br />
De andere instelmogelijkheden kunnen door het selecteren van desbetreffende<br />
letter opgeroepen worden:<br />
H – Hot-Start: Hot-Start begint met H<br />
I – Arc-Force: Voor verandering van de stroomkarakteristiek, stroom = I<br />
S – Programma’s opslaan: opslaan in Duits is Speichern en begint met S<br />
L – Programma’s oproepen: oproepen in Duits is Laden en begint met L<br />
F – Dual-Wave: V van Dual-Wave niet af te beelden, F klinkt als V…<br />
3.3.18.2 Gasvoorstroomtijd ( A )<br />
De gasvoorstroomtijd is de tijd tussen het openen van het gasventiel door het<br />
indrukken van de toortsschakelaar om het lasproces te starten, en het ontsteken<br />
van de vlamboog. Hierdoor wordt het ontsteken van de vlamboog zonder<br />
beschermgas voorkomen, waardoor de Wolfraam elektrode en het werkstuk<br />
tegen verbranding beschermt worden.<br />
Wordt tijdens de gasnastroomtijd het lasproces opnieuw gestart, dan wordt de<br />
gasvoorstroomtijd automatisch door de processor besturing op 0 seconden<br />
ingesteld. Hierdoor wordt het herstarten versneld, wat o.a. bij hechten tot<br />
tijdbesparing voert.<br />
3.3.18.3 Startenergie ( B )<br />
De startenergie is bij het ontsteken van de vlamboog met hoogfrequent of Lift-Arc<br />
traploos tussen 10% en 99% instelbaar.<br />
Afhankelijk van de gekozen waarde voor de lasstroom I1 legt de processor<br />
besturing alvast een “vooraf instelling” voor de benodigde startenergie vast. Deze<br />
“vooraf instelling” kan daarnaast door instelling van de startenergie aan de te<br />
gebruiken elektrode (type, diameter) en de omstandigheden aangepast worden.<br />
Bij laswerkzaamheden aan dunne materialen en met kleine elektroden<br />
diameters, dient een lage startenergie ingesteld te worden.<br />
29
30<br />
3.3.18.4 Startstroom ( C )<br />
Funktie beschrijving<br />
De startstroom is die stroom, die zich na het startproces als eerste instelt. Deze<br />
instelling is traploos tussen 10% en 99% van de ingestelde lasstroom I1 mogelijk<br />
(bijv.: startstroom 40% en lasstroom I1 100 ampère -> startstroom 40 ampère).<br />
De keuze voor een aangepaste startstroom maakt het mogelijk:<br />
Geringere belasting van de elektrode door stijgend stroomverloop.<br />
Zoekboog bij 4-Takt lassen voor het naderen van de lasnaad.<br />
Lassen met gereduceerde lasstroom aan het begin van de lasnaadkant.<br />
3.3.18.5 Stroomoplooptijd ( D )<br />
De stroomoplooptijd is die tijd, waarin de stroom zich vanaf de startstroom lineair<br />
tot de ingestelde lasstroom I1 verhoogt. Bij het 2-Takt lassen begint de<br />
stroomoplooptijd direct na het ontsteken van de vlamboog. Bij het 4-Takt lassen<br />
begint de stroomoplooptijd na het loslaten van de toortsschakelaar (takt 2) bij<br />
vloeiende startstroom.<br />
3.3.18.6 Eindkratervulstroom ( E )<br />
De eindkratervulstroom is die stroom, waarnaar bij het beëindigen van het<br />
lasproces wordt afgebouwd. De instelling is traploos tussen 10% en 99% van de<br />
gekozen lasstroom I1 mogelijk (bijv.: eindkratervulstroom 40% en lasstroom I1<br />
100 ampère -> eindkratervulstroom 40 ampère). De keuze voor een aangepaste<br />
eindkratervulstroom maakt het mogelijk:<br />
Voorkomen van kerven en eindkraters bij het lasnaadeinde door te snel<br />
afkoelen van het smeltbad.<br />
Manueel (handmatig) pulsen (zie hoofdstuk 3.2.6)<br />
Lassen met gereduceerde lasstroom aan het einde van de lasnaad.<br />
3.3.18.7 Hotstart ( H )<br />
Voor een betere ontsteking van de elektrode bij elektroden lassen wordt bij het<br />
starten voor een korte tijd een hogere stroom gebruikt als de ingestelde<br />
lasstroom I1. De ingestelde Hot-start bepaald de hoogte van deze stroom. De<br />
instelling is traploos tussen 0% en 70% van de gekozen lasstroom I1 mogelijk<br />
(bijv.: Hotstart 30% en lasstroom I1=100 ampère -> Hot-start 130 ampère)<br />
3.3.18.8 Arc-Force ( I )<br />
Voor een stabiele vlamboog bij het elektroden lassen is het belangrijk, de<br />
druppelvormige materiaalovergang in relatie tot de gekozen lasstroom I1 door<br />
zeer korte stroomimpulsen te vergemakkelijken. De hoogte van deze<br />
stroomimpulsen wordt door de gekozen Arc-Force bepaalt. De Arc-Force is<br />
traploos tussen 0% en 70% van de gekozen lastroom I1 mogelijk (bijv.: Arc-<br />
Force 50% en lasstroom I1=100 ampère -> Arc-Force 150 ampère).
Funktie beschrijving<br />
3.3.18.9 Programma’s opslaan en oproepen ( S ) ( L )<br />
Er kunnen in totaal 99 verschillende machine instellingen onder een vrij kiesbaar<br />
programma nummer opgeslagen en opgeroepen worden. Opgeslagen resp.<br />
opgeroepen worden daarbij de waarden voor alle instelmogelijkheden, die de<br />
machine te bieden heeft.<br />
Hierdoor zijn eenmaal vastgestelde ideale machine instellingen voor<br />
terugkerende laswerkzaamheden weer zeer snel op het lasapparaat ingesteld.<br />
Dit spaart tijd en garandeert gelijkblijvende kwaliteit.<br />
Bovendien kunnen de individuele basis instellingen van de lasmachine zoals<br />
startstroom en eindkratervulstroom, startenergie enz. bij gebruik door meerdere<br />
personen per persoon opgeslagen en snel weer ingesteld worden.<br />
Programma oproepen<br />
Het oproepen van een programma gebeurt door het kiezen van de instel<br />
mogelijkheid voor het oproepen van een programma in de Speciaal-Modus. In<br />
de digitale display verschijnt als eerste de letter „L“, wat voor Laden<br />
(oproepen) staat.<br />
Door het indrukken van de druk- en draaiknop is de funktie programma<br />
oproepen geactiveerd en de „L“ begint te knipperen.<br />
Door het draaien van de druk- en draaiknop wordt het gewenste programma<br />
nummer gekozen.<br />
Door opnieuw indrukken van de druk- en draaiknop voor langer als 2<br />
seconden worden de parameters van het gekozen programma nummer<br />
geladen. Aangeduid wordt dit door het kortstondig knipperen van de digitale<br />
display en eventueel door verandering van brandende LED’s op het<br />
bedieningspaneel.<br />
Programma opslaan<br />
Het opslaan van een programma gebeurt door het kiezen van de instel<br />
mogelijkheid voor het opslaan van een programma in de Speciaal-Modus. In<br />
de digitale display verschijnt als eerste de letter „S“, wat voor Speichern<br />
(opslaan) staat.<br />
Door het indrukken van de druk- en draaiknop is de funktie programma<br />
opslaan geactiveerd en de „S“ begint te knipperen.<br />
Door het draaien van de druk- en draaiknop wordt het gewenste programma<br />
nummer gekozen.<br />
Door opnieuw indrukken van de druk- en draaiknop voor langer als 2<br />
seconden worden de parameters van het gekozen programma nummer<br />
geladen. Aangeduid wordt dit door het kortstondig knipperen van de digitale<br />
display. Door het indrukken voor een periode langer als 2 seconden wordt<br />
vermeden, dat per ongeluk programma’s opgeslagen en eventueel bestaande<br />
programma’s overschreven worden.<br />
Als de gekozen geheugenplaats reeds “bezet“ is kunt U dit herkennen aan het<br />
branden van de punt bij de letter “S” in de digitale display.<br />
Het is aan te bevelen, een lijst van de opgeslagen programma’s te maken,<br />
waarin het desbetreffende programma nummer en de daarmee verbonden<br />
laswerkzaamheden opgenomen zijn.<br />
31
32<br />
3.3.18.10 Dual-Wave ( F )<br />
Funktie beschrijving<br />
Het Dual-Wave lasproces van REHM is een combinatie mengeling van<br />
wisselstroom lassen en gelijkstroom lassen. Hierbij wordt tijdens het lassen<br />
automatisch door de processor besturing afwisselend voor een periode van 0,2<br />
seconden gelijkstroom en daarna voor een periode van 0,3 seconden<br />
wisselstroom ingesteld. De gekozen waarden met betrekking tot de lasstroom I1<br />
resp. I2, de frequentie en de balansregeling worden zoals bij normaal<br />
gelijkstroom- of wisselstroom lassen in acht genomen.<br />
Het Dual-Wave lasproces maakt een betere beheersing van het smeltbad<br />
mogelijk, en wordt o.a. bij lastige lasposities, bij het lassen van werkstukken met<br />
verschillende materiaal dikte en bij de verwerking van dunne plaat bij Aluminium<br />
en Aluminium legeringen ingezet.<br />
Het Dual-Wave lasproces wordt ingeschakeld, door in de speciaal-modus bij de<br />
instelmogelijkheid „F“ de waarde „1“ te selecteren. Op het bedieningspaneel<br />
branden de LED’s voor gelijk- en wisselstroom gelijktijdig. Om het Dual-Wave<br />
lasproces uit te schakelen kan ofwel in de speciaal-modus de instelmogelijkheid<br />
„F“ in „0“ veranderd worden ofwel direct gelijkstroom resp. wisselstroom ingesteld<br />
worden op het bedieningspaneel (zie hoofdstuk 3.3.7 en 3.3.8).<br />
Afb. 3.9: Lasstroom verloop bij het Dual-Wave lasproces<br />
3.3.19 Controle lampen<br />
_<br />
+<br />
De volgende controle lampen verschaffen een overzicht betreffende belangrijke<br />
instellingen:<br />
Zowel bij hoogfrequent als ook bij conventioneel pulsen geeft<br />
deze controlelamp aan, of het pulsen geactiveerd is (zie<br />
hoofdstuk 3.3.2. en 3.3.4.)<br />
Nullastspanning ligt aan het laspistool of de elektrodehouder.<br />
Bij knipperende aanduiding wordt een interne bewaking<br />
uitgevoerd. Door uit- en inschakelen d.m.v. de netschakelaar<br />
wordt de machine weer gebruiksklaar. A.u.b. Uw REHM<br />
leverancier hierover informeren.
Funktie beschrijving<br />
Temperatuur aanduiding. De lichtdiode (geel) brandt bij<br />
overschrijding van de maximaal toegelaten machine<br />
temperatuur. Zolang deze lichtdiode brandt, is het<br />
vermogenscomponent uitgeschakeld en er is geen<br />
uitgangsstroom beschikbaar. Bij het TIG-lassen loopt na het<br />
uitschakelen van het vermogenscomponent de ingestelde<br />
gasnastroomtijd af. Na afkoeling van de machine dooft de<br />
lichtdiode en er kan automatisch weer verder gelast worden.<br />
Bij een knipperende aanduiding en „Err“ in de digitale display<br />
wordt een interne bewaking uitgevoerd. Door uit- en<br />
inschakelen d.m.v. de netschakelaar wordt de machine weer<br />
gebruiksklaar. A.u.b. Uw REHM leverancier hierover<br />
informeren.<br />
3.2.20 Digitale display<br />
Het digitale display geeft de waarde van de geselecteerde parameter aan. De<br />
aanduiding is drie cijferig. Dankzij de helder verlichte, grote elementen resulteert<br />
dit in een zeer goede leesbaarheid van de display, zelfs op grotere afstand of bij<br />
ongunstige licht inval. Omdat de aansturing direct door de processor besturing<br />
gebeurt is iedere uitbeelding mogelijk. Hierdoor is het o.a. mogelijk, bij het<br />
opslaan van programma’s door het branden van de punt bij de letter „S“ aan te<br />
geven, dat onder het geselecteerde nummer reeds een programma is<br />
opgeslagen.<br />
3.2.21 De Draai- en Drukknop<br />
Alle instellingen op de machine worden met slechts één bedieningselement<br />
uitgevoerd. Deze druk- en draaiknop is centraal op de machine aangebracht en<br />
is zowel door linkshandige als rechtshandige met bijvoorbeeld de duim te<br />
bedienen. De vorm van de draaiknop maakt een snelle en precieze instelling van<br />
alle parameters en funkties mogelijk. Dankzij de intergratie in de behuizing is hij<br />
tegen mechanische belastingen zeer goed beschermd. Zelfs krachten loodrecht<br />
op de draaiknop worden door de behuizing opgevangen waardoor de<br />
elektronische componenten maximaal beschermd zijn. Elektrisch gezien is de<br />
druk- en draaiknop een combinatie van signaalgever en druktaster. De draaiknop<br />
heeft geen aanslag, zodat doordraaien niet mogelijk is.<br />
3.4 Anti-Stick-Funktie<br />
Wanneer bij het elektroden lassen een permanente kortsluiting optreedt, dan<br />
schakelt na 1,3 seconden de Anti-Stick funktie in, die de lasstroom tot circa 35<br />
ampère reduceert. Hierdoor wordt het uitgloeien van de elektrode voorkomen, en<br />
kan de kortsluiting eenvoudig worden verbroken door het losbreken van de<br />
elektrode.<br />
3.5 INTIG-Energy systeem<br />
Dankzij het INTIG Energy (Intelligent Ignition Energy) systeem beheerst de<br />
TIGER de intelligente vorm van start-energie besturing. Door de processor<br />
besturing wordt bij het TIG-lassen zowel met HF-ontsteking als ook bij Lift-Arcontsteking<br />
de optimale start-energie afhankelijk van de ingestelde lasstroom<br />
gekozen.<br />
33
34<br />
Funktie beschrijving<br />
Bij de instelling „HF-aan“ is het hoogfrequent ontstekingsapparaat standby. Voor<br />
het ontsteken van de vlamboog wordt de elektrode circa 3-5 mm boven het<br />
werkstuk gehouden. Door het indrukken van de toortsschakelaar wordt door een<br />
hoogspanning impuls de ruimte tussen de elektrode en het werkstuk geïoniseerd<br />
en de vlamboog ontstoken. Door het contactloos ontsteken wordt Wolfraam<br />
insluiting in het smeltbad voorkomen. Tijdens het lassen wordt na een<br />
succesvolle ontsteking van de vlamboog het hoogfrequent ontstekingsapparaat<br />
automatisch weer uitgeschakeld.<br />
Bij de instelling „HF-uit“ kan een processor gestuurde contactontsteking (Lift-<br />
Arc) uitgevoerd worden. Om de vlamboog te ontsteken wordt de elektrode op het<br />
werkstuk gezet en de toortsschakelaar ingedrukt. De processor besturing<br />
reduceert de lasstroom, waardoor de elektrode niet uitgloeit. Bij het “liften“ van<br />
de elektrode ontsteekt de vlamboog programma gestuurd en zonder<br />
beschadiging van de spits geslepen elektrode. Deze mogelijkheid kan nuttig zijn<br />
bij laswerkzaamheden aan gevoelige, elektronische apparatuur (bijv. in<br />
ziekenhuizen en bij reparatie lassen aan CNC gestuurde machines), wanneer het<br />
gevaar van storingen door hoogspanning impulsen aanwezig is.<br />
De elektrode diameter is afhankelijk van de lasstroom, waarbij tot circa 70<br />
ampère een diameter van 1,6 mm en daarboven 2,4 mm is aan te bevelen.<br />
Bij het elektroden lassen met ingeschakelde netzekering-beveiligings-functie of<br />
met de Booster funktie is de hoogfrequent ontsteking automatisch uitgeschakeld.<br />
Bij het elektroden lassen wordt door het INTIG-Energy systeem altijd<br />
automatisch de geschikte startstroom verhoging ingesteld. Hierbij wordt het<br />
ontsteekproces door de processor besturing bewaakt en van de optimale energie<br />
voor een succesvolle en zachte boogontsteking voorzien. Zelfs het herstarten<br />
van een basische elektrode geschiedt probleemloos, omdat de energie pas na<br />
het contact met het werkstuk bij het liften verhoogd wordt (zoals bij het Lift-Arc<br />
principe bij TIG-lassen).<br />
3.6 EPC: Continue netspanning bewaking<br />
Met het EPC-syteem (Electronic Power Control) wordt de netspanning continue<br />
bewaakt. Zodra een overspanning of onderspanning in de netspanning<br />
waargenomen wordt, verbreekt het EPC-systeem de verbinding tussen de<br />
elektronica en de ingangsspanning. Dit verbreken gebeurt door middel van een<br />
onderdeel, welke zich in geval van onderspanning of overspanning sterk<br />
verwarmt en een hoge weerstandwaarde krijgt. Daarom is het noodzakelijk, dat<br />
bij het opnieuw inschakelen aan een netspanning zonder gebreken genoeg tijd<br />
voor het afkoelen van dit onderdeel in acht genomen wordt. Afhankelijk van de<br />
omgeving- en machinetemperatuur kan dit enige minuten in beslag nemen.<br />
Wordt de TIGER meerdere keren achter elkaar d.m.v. de netschakelaar aan en<br />
uit geschakeld dan wordt het EPC-systeem eveneens zoals boven beschreven<br />
actief. Dit dient ter bescherming van Uw TIGER en voorkomt het zogenaamde<br />
aan/uit-schakel-infarct.<br />
3.7 Fabrieksinstelling kiezen<br />
Wordt tijdens het inschakelen van de TIGER met de netschakelaar de druk- en<br />
draaiknop ingedrukt, dan worden alle instelmogelijkheden op de vast<br />
gedefinieerde fabrieksinstellingen gezet. Alleen de ingestelde lasstroom I1 blijft<br />
behouden.
Funktie beschrijving<br />
Bij de fabrieksinstelling staan bij de TIGER alle instelmogelijkheden op de<br />
gebruikelijke waarden voor TIG-lassen met 2-Takt funktie met hoogfrequent<br />
ontsteking.<br />
U dient er op te achten, dat door de fabrieksinstelling het TIG-lassen met<br />
hoogfrequent ontsteking actief is.<br />
Bij de fabrieksinstelling is het hoogfrequent uit veiligheidsoverweging<br />
uitgeschakeld.<br />
De fabrieksinstelling wordt aanbevolen, wanneer meerdere personen het zelfde<br />
apparaat gebruiken en de lasser bij het opnieuw in gebruik nemen niet alle<br />
parameters opnieuw instellen wil (in het bijzonder de parameters in de speciaalmodus).<br />
De opgeslagen programma’s (zie hoofdstuk 3.3.18.9) worden door het kiezen<br />
van de fabrieksinstelling niet verandert en blijven volledig behouden.<br />
35
Toebehoren<br />
4. Toebehoren<br />
Als toebehoren zijn onderstaand vermelde producten leverbaar. De aansluiting<br />
van deze toebehoren gebeurt via de standaard gemonteerde stuurstroomstekker<br />
aansluiting. Deze worden door de besturing automatisch herkend en zodoende is<br />
handmatig omschakelen van de machine niet nodig. Afstandbedieningen zijn<br />
direct actief wanneer deze zijn aangesloten aan de machine. Er kan altijd maar<br />
één toebehoren tegelijk aan de machine worden aangesloten.<br />
4.1 Voetpedaal WIG PLUS 1<br />
Met de voetpedaal WIG PLUS 1 kan de lasstroom tijdens het lassen permanent<br />
op de laswerkzaamheden aangepast worden. De op de machine ingestelde<br />
waarde is daarbij de maximale lasstroom die de machine levert bij volledig<br />
ingedrukt pedaal. Hierdoor is het mogelijk de maximaal gewenste lastroom in te<br />
stellen, waardoor een optimale regeling van het stroombereik mogelijk is.<br />
Bij de aansluiting van de voetpedaal aan de 7-polige stekkerdoos is bij het TIGlassen<br />
de stuurstroomstekker van het laspistool niet aangesloten. De<br />
stuurstroomstekker van het laspistool blijft hierbij ongebruikt. Het starten of<br />
omschakelen tussen verschillende lasstromen met de toortsschakelaar is hierbij<br />
niet mogelijk.<br />
PAS OP: Voor de aansluiting van de voetpedaal of handafstandbediening<br />
is de adapterkabel (Bestel nr. 3600390, zie hoofdstuk 4.5) noodzakelijk!<br />
Op de voetpedaal WIG PLUS 1 bevindt zich een schakelaar met twee funkties:<br />
4.1.1 Stuursignaal via voetpedaal<br />
Wanneer deze funktie is ingeschakeld wordt de lasstroom via het voetpedaal aan<br />
en uit geschakeld en met de voet geregeld. De lasmachine werkt automatisch<br />
alleen in de 2-Takt funktie en de tijden voor de stroomoplooptijd en de<br />
stroomaflooptijd worden intern tot een minimum gereduceerd.<br />
PAS OP: U dient er op te achten, dat de machine niet per ongeluk met de<br />
voet ingeschakeld wordt. Bij het indrukken van de voetpedaal bestaat het<br />
gevaar van elektrische schokken door hoogfrequent spannings-impulsen!<br />
4.1.2 Stuursignaal via laspistool<br />
De lasstroom wordt met de voet d.m.v. het voetpedaal geregeld. Deze<br />
mogelijkheid bied bij het elektroden lassen de lasstroom tijdens het lassen naar<br />
behoefte aan te passen. Deze mogelijkheid kan bij het TIG-lassen niet gebruikt<br />
worden, omdat de stuurstroomstekker van het laspistool niet gemonteerd is en<br />
daardoor geen ontsteken van de vlamboog mogelijk is.<br />
4.2 Handafstandbediening WIG PLUS 2<br />
Met de handafstandbediening WIG PLUS 2 kan de op de machine ingestelde<br />
lasstroom tussen 0 % en 100 % gereduceerd worden. Deze afstandbediening is<br />
alleen geschikt voor elektroden lassen. Deze mogelijkheid kan voor het TIGlassen<br />
niet gebruikt worden, omdat de stuurstroomstekker van het laspistool niet<br />
gemonteerd is en daardoor geen ontsteken van de vlamboog mogelijk is.<br />
37
38<br />
Toebehoren<br />
4.3 REHM TIG-Laspistool R-SR 7-17DD en R-SR 7-26<br />
DD met Potentiometer en lederen hoes<br />
(Bestel-Nr. R-SR 7-17 4mtr.: 763 1720, R-SR 7-17 8mtr.: 763 1721<br />
R-SR 7-26 4mtr.: 763 1722, R-SR 7-26 8mtr.: 763 1723)<br />
Met het TIG-laspistool R-SR 7-17 en R-SR 7-26 4mtr./8mtr met potentiometer en<br />
lederen hoes kunt U de machine op afstand instellen zoals met een normale<br />
afstandbediening. Met de in het laspistool ingebouwde potentiometer kan de<br />
lasstroom voor of tijdens het lassen aangepast worden. De aansluiting van het<br />
laspistool aan de TIGER gebeurt aan de standaard stuurstroom stekkerdoos. De<br />
TIG-laspistolen R-SR 7-17 en R-SR 7-26 4mtr./8mtr. met potentiometer en<br />
lederen hoes zijn op de elektronische componenten van de TIGER afgestemd.<br />
Het gebruik van andere TIG-laspistolen met afstandbediening kan tot funktie<br />
storingen of defecten aan de TIGER leiden.<br />
Bij het indrukken van knop 1 op het laspistool wordt in het digitale display die<br />
lasstroom aangegeven, die door het instellen met de potentiometer op het<br />
laspistool ingesteld is. Hierdoor is voor het lassen een exacte instelling van de<br />
lasstroom mogelijk. U dient er hierbij op te achten, dat er bij ingeschakelde HFontsteking<br />
hoogspanningsimpulsen op de elektrode staan.<br />
PAS OP: Bij het gebruik van TIG-laspistolen met afstandbediening, die niet<br />
uitdrukkelijk door REHM worden aanbevolen, vervalt alle aanspraak op<br />
garantie.<br />
4.4 TIGER SET<br />
(Bestel-Nr. <strong>Tiger</strong> <strong>170</strong>DC - Set: 150 3311 <strong>Tiger</strong> <strong>170</strong>AC/DC - Set: 150 3321<br />
<strong>Tiger</strong> <strong>210</strong>DC - Set: 150 3351 <strong>Tiger</strong> <strong>210</strong>AC/DC - Set: 150 3361)<br />
TIGER <strong>170</strong> / <strong>210</strong> DC of AC/DC kompleet in montagekoffer met het REHM TIGlaspistool<br />
R-SR 7-17 of R-SR 7-26 met potentiometer en lederen hoes,<br />
drukregelaar met inhoud- en litermanometer en massakabel 4mtr. met veerklem.<br />
De robuuste montagekoffer met verstelbare indeling bied bescherming voor de<br />
machine en toebehoren en laat zich dankzij de degelijke afsluitbare sluitingen<br />
goed afsluiten. De compacte afmetingen (LxBxH: 640x390x200 mm) en het<br />
geringe totaalgewicht maken van de TIGER SET de ideale partner voor<br />
laswerkzaamheden op locatie.<br />
4.5 REHM waterkoelunit RWK 1000 (Bestel-Nr. 753<br />
2300)<br />
De REHM-waterkoelunit RWK 1000 is met betrekking tot het vermogen en de<br />
uitvoering op de <strong>Tiger</strong> <strong>170</strong> / <strong>210</strong> DC + AC/DC afgestemd en maakt het voor U<br />
mogelijk met een watergekoeld laspistool te werken. Dit is vooral bij<br />
laswerkzaamheden met hogere stromen en bij wisselstroom lassen aan te<br />
bevelen. De waterkoelunit biedt U tezamen met de <strong>Tiger</strong> een verrijdbare eenheid<br />
en bied daarnaast de bedrijfstoestanden Auto (temperatuurgestuurde ventilator-<br />
en waterpompschakeling), On (continue ingeschakeld) en Off (continue<br />
uitgeschakeld) en de bewaking van de watercirculatie en de temperatuur van de<br />
koelvloeistof.
Toebehoren<br />
4.6 Adapterkabel (Bestel nummer 360 0390)<br />
De adapterkabel hebt U nodig voor het aansluiten van de voetpedaal of<br />
handafstandbediening aan de 7-polige stuurstroom stekkerdoos.<br />
4.7 TIGER-Automatisering (Bestel nummer 148 0100)<br />
Met de optie „<strong>Tiger</strong>-Automatisering“ is het mogelijk, eenvoudige<br />
automatiseringen te realiseren. De aansluiting vind plaats aan de standaard 7polige<br />
stuurstroom stekkerdoos. De volgende signalen zijn beschikbaar:<br />
Pin1: In- en uitschakelen van de lasstroom Pin2: GND<br />
Pin3: Omschakelen op lastroom I2 Pin4: +5V<br />
Pin5: Richtwaarde I1 voor de lasstroom Pin6: Stroom-is-signaal<br />
Pin7: Aarde<br />
In plaats van de automatisering kunnen bij machines met deze optie ook de in<br />
hoofdstuk 4.1 tot hoofdstuk 4.4 beschreven toebehoren aangesloten worden.<br />
Enkel de in hoofdstuk 4.1.1 beschreven automatische omschakeling op 2-Takt<br />
en minimale stroomoplooptijd en stroomaflooptijd gebeurt niet automatisch en<br />
moet handmatig ingesteld worden.<br />
39
In gebruikname<br />
5. In gebruikname<br />
5.1 Veiligheidsaanwijzingen<br />
U dient voor het in gebruik nemen van de lasmachine deze gebruiksaanwijzing,<br />
in het bijzonder Hoofdstuk 2, Veiligheid, nauwkeurig door te lezen, voor U<br />
met de lasmachine werkzaamheden verricht<br />
Waarschuwing !!<br />
REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en<br />
onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en<br />
onderhouden worden.<br />
Draag tijdens het lassen altijd beschermende kleding, en let erop dat<br />
andere personen in de naaste omgeving, niet aan UV-straling door de<br />
vlamboog bloot gesteld worden.<br />
5.2 Werken onder verhoogd elektrisch gevaar (IEC<br />
974, EN 60974-1 en VBG 15)<br />
Alle REHM TIG-lasmachines voldoen aan de voorschriften voor werken onder<br />
verhoogd elektrisch gevaar volgens IEC 974, EN 60974-1 en VBG 15 (S).<br />
Voor het lassen met wisselstroom werd in de elektronische besturing een<br />
veiligheidsschakeling ingebouwd. Door deze schakeling wordt bij het lassen met<br />
wisselstroom de vlamboog altijd met gelijkspanning ontstoken en pas daarna<br />
wordt de lasstroom op wisselstroom omgeschakeld. Wordt de vlamboog tijdens<br />
het lassen plotseling gedoofd, dan schakelt de machine het HF en de<br />
lasspanning automatisch uit. De machine bevindt zich daarna in de standby<br />
toestand.<br />
U dient er op te achten, dat de lasmachine niet opgesteld wordt in een ruimte<br />
met verhoogd elektrisch gevaar. Let hierbij op de plaatselijk geldende<br />
voorschriften, alsmede de voorschriften volgens EN 60974-1 en VBG 15.<br />
5.3 Opstellen van het lasapparaat<br />
U dient Uw REHM lasmachine zo op te stellen, dat de lasser aan de voorzijde<br />
van de machine voldoende plaats heeft, om de bedieningselementen te kunnen<br />
controleren en in te stellen.<br />
Transporteren van de machine mag alleen onder voorwaarden van de ter plaatse<br />
geldende voorschriften.<br />
Gevaar !! Elektrische spanning !!<br />
Gebruik de lasmachine niet in de open lucht tijdens regen !!<br />
41
42<br />
5.4 Aansluiten van het lasapparaat<br />
In gebruikname<br />
Aansluiten van Uw REHM lasmachine dient te gebeuren volgens de geldende<br />
VDE-voorschriften aan het spanningsnet. U dient zich daarbij ook ten alle tijden<br />
aan de ter plaatse geldende voorschriften te houden.<br />
U dient bij het aansluiten van de lasmachine op de aanwijzingen betreffende<br />
netspanning en zekeringswaarden te letten. Automatische zekeringen en smelt<br />
zekeringen dienen altijd met de opgegeven waarden overeen te komen. De<br />
noodzakelijke gegevens vind U op het type plaatje van Uw machine.<br />
Schakel de lasmachine altijd uit, wanneer deze niet gebruikt wordt.<br />
Schroef de drukregelaar op de gasfles vast en test deze op eventuele lekkage.<br />
De afsluiter dient altijd afgesloten te worden wanneer de machine niet gebruikt<br />
wordt. Let hierbij ook op de ter plaatse geldende voorschriften<br />
5.5 Koeling van het lasapparaat<br />
U dient Uw REHM lasmachine zodanig op te stellen dat de luchtingang en de<br />
luchtuitgang niet belemmerd worden. Alleen met voldoende doorstroming van de<br />
koellucht kan de maximaal opgegeven inschakelduur bereikt worden (zie<br />
"technische gegevens"). Verder dient u te voorkomen dat kleine metaaldelen,<br />
stof en andere materialen in de machine binnendringen kunnen.<br />
5.6 Richtlijnen voor het werken met lasapparatuur<br />
Met laswerkzaamheden mogen alleen vakmensen of geschoolde lassers belast<br />
worden die vertrouwd zijn met lasapparatuur en het desbetreffende lasproces. U<br />
dient hierbij altijd beschermende kleding te dragen, en er op te letten dat<br />
personen in de directe omgeving geen gevaar lopen. Na beëindiging van de<br />
laswerkzaamheden dient de machine nog enkele minuten ingeschakeld te<br />
blijven, zodat de ingeschakelde ventilator de nog aanwezige warmte kan<br />
afvoeren.<br />
5.7 Aansluiten van de werkstukkabel en het TIG-<br />
Laspistool<br />
Alle REHM TIG-lasmachines zijn met een snelkoppeling systeem voor de<br />
aansluiting van de massakabel en het TIG-laspistool of laskabel uitgevoerd. Door<br />
insteken en draaien naar rechts wordt de verbinding tot stand gebracht. De<br />
beschermgasslang wordt door middel van een schroefwartel met de lasmachine<br />
verbonden. De stuurstroomstekker wordt in de daarvoor bestemde stekkerdoos<br />
gestoken en rechtsom vastgedraaid.<br />
Belangrijk !!<br />
Om onnodig energieverlies tijdens het lassen te voorkomen dient U er op te<br />
letten dat alle verbindingen van zowel het TIG-laspistool als de massakabel goed<br />
vast gemonteerd en geïsoleerd zijn.
In gebruikname<br />
5.8 Aanbevolen diameters van de werkstukkabel<br />
Aanbevolen diameters bij kabel met een koperen kern:<br />
Bij lengten tot 5 mtr. tot 10 mtr. tot 15 mtr.<br />
tot <strong>170</strong> Ampere 16 mm 2 25 mm 2 25 mm 2<br />
tot <strong>210</strong> Ampere 25 mm 2 25 mm 2 35 mm 2<br />
43
Gebruik<br />
6. Gebruik<br />
6.1 Veiligheidsaanwijzingen<br />
U dient voor het in gebruik nemen van Uw lasmachine deze gebruiksaanwijzing,<br />
in het bijzonder Hoofdstuk 2, Veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig door te<br />
lezen, voor U met de werkzaamheden aanvangt.<br />
Waarschuwing !!<br />
REHM lasmachines mogen alleen door personen, die in het gebruik en<br />
onderhouden van lasapparatuur opgeleid en geschoold zijn, gebruikt en<br />
onderhouden worden.<br />
Het werken met, en onderhouden van elektrische lasmachines is ten alle tijden<br />
met gevaren verbonden. Personen die met dergelijke machines en apparatuur<br />
niet vertrouwd zijn, kunnen zichzelf en andere schade toebrengen. Op grond<br />
hiervan moet de gebruiker op de volgende potentiële gevaren, het vermijden<br />
hiervan en het opvolgen van de veiligheidsvoorschriften gewezen worden.<br />
Onafhankelijk daarvan moet de gebruiker van een lasmachine voor aanvang van<br />
de werkzaamheden over de in het bedrijf geldende veiligheidsvoorschriften<br />
geïnformeerd worden.<br />
6.2 Elektrische gevaren<br />
Het aansluiten en onderhouden van lasmachines en eventuele toebehoren mag<br />
alleen overeenkomstig de geldende VDE-voorschriften en volgens de<br />
voorschriften van de desbetreffende branche organisatie uitgevoerd worden.<br />
Raak onder spanning staande metalen delen nooit aan met blote handen of<br />
natte kleding.<br />
Draag tijdens het lassen altijd lashandschoenen en gebruik een laskap of<br />
lashelm met een lasglas van de juiste sterkte.<br />
Acht U erop, dat alle delen die U tijdens het werken aanraken moet, zoals<br />
o.a. Uw kleding, de werkplek, het laspistool, de elektroden tang en de<br />
lasmachine ten alle tijden droog zijn. Werk om veiligheidsredenen nooit in<br />
een natte omgeving.<br />
Zorg voor een goede isolatie, door het dragen van droge handschoenen en<br />
van werkschoenen met een rubber zool en door op een droge, geïsoleerde<br />
ondergrond te staan. In het bijzonder wanneer U tijdens het lassen op een<br />
metalen ondergrond of in een omgeving met verhoogd elektrisch gevaar<br />
moet werken.<br />
Gebruik nooit versleten of beschadigde laskabels of laspistolen. Let er op dat<br />
deze tijdens het lassen niet overbelast worden. Gebruik alleen betrouwbare<br />
toebehoren.<br />
Schakel de lasmachine bij langere werkonderbrekingen uit.<br />
Wikkel de laskabels nooit om de behuizing van de lasmachine, en laat ze<br />
ook niet opgerold op de grond liggen.<br />
Laat de lasmachine nooit in standby toestand zonder toezicht staan.<br />
45
46<br />
Gebruik<br />
6.3 Aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid<br />
De inwerking van de warmte straling van een elektrische vlamboog en warme<br />
metaaldelen kan leiden tot zware verbranding van onbeschermde huid en ogen.<br />
Gebruik alleen een betrouwbare lashelm of laskap met de juiste lasglazen,<br />
lederen handschoenen en beschermende laskleding om ogen en lichaam<br />
tegen lasspatten en straling van de vlamboog te beschermen. Neem<br />
dezelfde maatregelen ook wanneer U alleen toezicht wilt houden op de<br />
laswerkzaamheden.<br />
Wijs omstanders op de gevaren van de vlamboog straling en de hete<br />
lasspatten, en bescherm deze personen met een niet brandbare<br />
afscherming.<br />
Gasflessen staan onder zeer hoge druk, en zijn een potentieel gevaar. Houdt<br />
U daarom aan de geldende voorschriften van leverancier en overheid. Zorg<br />
ervoor dat de flessen niet kunnen omvallen.<br />
6.4 Brandgevaar<br />
Hete slakken en vonken kunnen brand veroorzaken, wanneer deze met<br />
brandbare stoffen, vloeistoffen of gassen in aanraking komen. Verwijder alle<br />
brandbare materialen uit de omgeving, en zorg dat een brandblusapparaat in de<br />
buurt aanwezig is.<br />
6.5 Ventilatie<br />
Een laswerkplaats moet afhankelijk van het lasproces, het te lassen materiaal en<br />
de intensiteit van de werkzaamheden, zodanig ingericht zijn, dat schadelijke<br />
stoffen uit de ademlucht gefilterd zijn.<br />
U dient ervoor te zorgen dat de laswerkplaats door een natuurlijke of door een<br />
technische ventilatie geventileerd wordt.<br />
Voer geen laswerkzaamheden uit aan gelakte of met ontvetter behandelde<br />
werkstukken, waardoor giftige dampen kunnen ontstaan.<br />
6.6 Controle voor het inschakelen<br />
Er wordt vanuit gegaan, dat:<br />
De machine ordelijk Zie hoofdstuk 5, In gebruikname overeenkomstig de<br />
geldende voorschriften opgesteld wordt.<br />
Alle aansluitingen (beschermgas, laspistool aansluiting) ordelijk Zie<br />
hoofdstuk 5, In gebruikname overeenkomstig de geldende voorschriften tot<br />
stand gebracht worden.<br />
De wettelijk verplichte keuringen en onderhoudsbeurten worden uitgevoerd<br />
Zie hoofdstuk 8, Onderhoud.<br />
De veiligheid inrichtingen en de componenten van de machine (speciaal de<br />
laspistoolkabels) door de lasser gecontroleerd worden.<br />
De lasser en betrokkenen de juiste beschermende kleding dragen, en de<br />
omgeving zodanig veilig is, zodat deze geen gevaar oplevert tijdens de<br />
laswerkzaamheden.
Gebruik<br />
Lasbare<br />
materialen<br />
Wolfraam-<br />
Elektroden<br />
6.7 Aansluiten van de massakabel<br />
Waarschuwing !!<br />
Hoofdstuk 6.2 Elektrische gevaren. Let er op dat lasstroom niet door de<br />
kettingen van hefwerktuigen, kranen of andere elektrisch geleidende<br />
onderdelen kan lopen. Bij het lassen aan transportmiddelen dienen<br />
accuklemmen losgekoppeld te worden.<br />
Hoofdstuk 6.2 Elektrische gevaren. Let er op dat massakabels zo kort<br />
mogelijk bij de lasplaats met het werkstuk verbonden worden. Massa<br />
verbindingen die aan verderop gelegen punten vastgemaakt worden,<br />
verlagen de effectiviteit en verhogen het gevaar van elektrische schokken<br />
en rondzwervende lasstromen.<br />
6.8 Praktische gebruiksaanwijzingen<br />
De onderstaande praktische gebruiksaanwijzingen zijn een korte samenvatting<br />
van verschillende toepassingen die met Uw REHM TIG-lasmachine uitgevoerd<br />
kunnen worden. Bij vragen over speciale laswerkzaamheden, materialen, gassen<br />
of lasinrichtingen wordt U op gerichte vakliteratuur of Uw REHM vakhandelaar<br />
terug verwezen.<br />
Bij het TIG-lassen onderscheid men materialen die met gelijkstroom en andere<br />
die met wisselstroom gelast worden. Met gelijkstroom kan men naast<br />
ongelegeerde, gelegeerde en hooggelegeerde staalsoorten ook Koper, Nikkel,<br />
Titaan en hun legeringen lassen. Met wisselstroom worden in de regel Aluminium<br />
en Aluminium legeringen gelast.<br />
Voor het TIG-lassen worden verschillende soorten Wolfraam elektroden<br />
aangeboden en gebruikt. Het onderscheidt zit in de toegevoegde hoeveelheid<br />
oxidanten, en in de oxidanten zelf. Een uiteenzetting hiervan is ondergebracht in<br />
EN 26848 en bestaat in de regel uit Thoriumoxide, Ceriumoxide, Zikoniumoxide<br />
of Lanthaanoxide. Voordelen van deze elektroden zijn:<br />
Betere start eigenschappen<br />
Stabielere vlamboog<br />
Hogere stroom belastbaarheid<br />
Langere standtijd<br />
De meest gebruikte elektroden diameters en hun belastbaarheid vindt U terug in<br />
speciale vakliteratuur. Bedenk daarbij wel dat de daarin aangegeven waarden<br />
meestal tot stand zijn gekomen met machines, welke bij lange na niet de<br />
balansregeling van de REHM TIG-lasmachines benaderen. Als richtlijn geld, dat<br />
bij de gebruikte elektroden de lasstroom te hoog is, wanneer er deeltjes<br />
Wolfraam afgesplitst worden of wanneer er een “bezemstructuur” ontstaat. U<br />
hebt dan de keus tussen een lagere lasstroom, of bij wisselstroom lassen voor<br />
een groter min aandeel door middel van de balansregeling.<br />
Bij het lassen met gelijkstroom wordt de Wolfraam elektrode spits aangeslepen.<br />
Met de REHM TIG-lasmachines kan ook in het wisselstroom bereik met een<br />
hoog ingesteld min aandeel, met een spits geslepen elektrode gelast worden. Dit<br />
heeft als voordeel dat de vlamboog nog geconcentreerder is en hierdoor nog<br />
effectiever werkt. In de meeste gevallen verhoogd U hiermee de lassnelheid.<br />
U dient er op te achten dat het slijpen van de elektrode in de lengte richting van<br />
de elektroden gebeurt. Gebruik hiervoor voor Uw eigen veiligheid een speciaal<br />
elektroden slijpmachine met afzuiging of afgesloten opvangruimte.<br />
47
Beschermgas<br />
TIGlaspistool<br />
Lassen<br />
met en zonder<br />
toevoegmateriaal<br />
Gelijkstroomlassen<br />
Wisselstroomlassen<br />
48<br />
Gebruik<br />
Normaal gesproken wordt bij het TIG-lassen Argon als beschermgas gebruikt.<br />
Echter bij bijzondere toepassingen worden ook Helium, Argon-Helium of Argon-<br />
Waterstof mengsels toegepast. Met de toename van het Helium aandeel wordt<br />
het ontsteken van de vlamboog moeilijker en de warmte inbreng groter. De<br />
benodigde liters beschermgas hangt af van de toegepaste elektrode diameter, de<br />
diameter van het gasmondstuk de hoogte van de lasstroom en de eventuele<br />
tocht in de werkplaats. Bij een materiaaldikte van 4mm wordt bij het gebruik van<br />
Argon als beschermgas circa 8 liter/min. aanbevolen bij het lassen van<br />
Aluminium, en circa 6 liter/min. bij het lassen van Roestvaststaal. Bij het gebruik<br />
van Helium als beschermgas ligt dit aanzienlijk hoger.<br />
De standaard lengte van een TIG-laspistool is 4 meter. Er kunnen echter ook<br />
andere lengtes laspistolen op deze machines aangesloten worden. Afhankelijk<br />
van de opdracht en de lasstroom moeten de diameter van de Wolfraam<br />
elektrode, de spantang, de spantanghouder en het gasmondstuk worden<br />
aangepast. Bij TIG-laspistolen met 2 druktasters kan d.m.v. de 2-stroomregeling<br />
tijdens het lassen tussen 2 vooraf ingestelde lasstromen omgeschakeld worden<br />
Lastoevoegmateriaal wordt bij het handmatig TIG-lassen in staafvorm toegepast.<br />
Afhankelijk van het te lassen basismateriaal wordt het juiste lastoevoegmateriaal<br />
gekozen. U kunt echter ook uitstekende resultaten bereiken door middel van het<br />
zogenaamde “vloeien” bijvoorbeeld bij hoeklassen.<br />
Bij het lassen met gelijkstroom ligt de minpool meestal aan de elektrode. De<br />
minpool is de koudste pool, waardoor de stroom-belastbaarheid en de standtijd<br />
van de Wolfraam elektrode hoger is dan bij het lassen met de pluspool aan de<br />
elektrode.<br />
Bij het lassen met wisselstroom wordt de belastbaarheid van de elektrode zeer<br />
sterk beïnvloed door de instelling van de balansregeling. Door deze<br />
balansregeling wordt het plus-aandeel en het min-aandeel van de lasstroom<br />
tussen de elektrode en het werkstuk verdeeld. Wanneer de elektrode positief<br />
gepoold is wordt de oxidehuid van het Aluminium verstoord, en aan de elektrode<br />
ontstaat een hogere temperatuur. Wanneer de elektrode negatief gepoold is<br />
koelt de elektrode weer af en wordt het Aluminium verwarmt. Omdat voor het<br />
verstoren van de Aluminium-oxidehuid meestal een korte plus-impuls nodig is,<br />
kan bij de REHM TIG-lasmachines met een hoog min-aandeel gelast worden.<br />
Dit heeft meerdere voordelen:<br />
1. De temperatuurbelasting van de Wolfraam elektrode wordt gereduceerd.<br />
2. De Wolfraam elektrode kan met een hogere stroom belast worden.<br />
3. Het lasstroom-bereik van de Wolfraam elektrode wordt vergroot.<br />
4. Er kan met een spits geslepen Wolfraam elektrode gelast worden.<br />
5. De vlamboog wordt slanker.<br />
6. De inbranding wordt dieper.<br />
7. De door warmte beïnvloede zone wordt kleiner.<br />
8. De lassnelheid wordt hoger.<br />
9. De totale warmte-inbreng in het werkstuk wordt minder.<br />
Praktische richtlijnen voor het instellen van de balansregeling voor het lassen<br />
met wisselstroom zijn:<br />
Bij „Stompe“ lasnaden 60% tot 70% min aandeel.<br />
Bij „Hoeklassen“ 70% tot 80% min aandeel.<br />
Zie hiervoor "Belastbaarheid van de Wolfraam elektroden".
Gebruik<br />
Boogontsteking<br />
met en zonder<br />
Hoogfrequent (HF)<br />
Lassen met<br />
beklede elektroden<br />
Om de vlamboog contactloos te kunnen ontsteken, is bij alle REHM TIGER TIGlasmachines<br />
een hoogfrequent ontstekingsmodule ingebouwd. Door de<br />
hoogspanning wordt de ruimte tussen het werkstuk en de Wolfraam elektrode<br />
zodanig geïoniseerd, dat de vlamboog ontsteken kan. Een hoger oxidanten<br />
aandeel in de Wolfraam elektrode beïnvloed het ontstekingsproces positief.<br />
Bij het lassen met zowel gelijkstroom als met wisselstroom kan de vlamboog ook<br />
door middel van de ingebouwde programma besturing zonder hoogfrequent<br />
ontstoken worden. Hierbij gaat men als volgt te werk:<br />
De instelling HF wordt op „uit“ ingesteld, de Wolfraam elektrode wordt op het<br />
werkstuk gezet, waarna de druktaster op het TIG-laspistool wordt ingedrukt en<br />
de elektrode door middel van “kiepen” via het gasmondstuk van het werkstuk<br />
wordt getild. Het ontsteken van de vlamboog zonder hoogfrequent wordt meestal<br />
toegepast bij het lassen aan machines en installaties waar met hoogfrequent<br />
ontsteking schade toegebracht kan worden aan besturingen en andere<br />
elektronische componenten.<br />
De REHM TIG-lasmachines zijn dankzij hun snelle en exacte regel-dynamiek<br />
uitstekend geschikt als stroombron voor het elektroden lassen. De in te stellen<br />
lasstroom en polariteit wordt door de elektroden fabrikant aangegeven op de<br />
verpakking. Bij het verlassen van basische elektroden is het aan te raden de<br />
elektroden houder op de pluspool aan te sluiten.<br />
49
Storingen<br />
7. Storingen<br />
7.1 Veiligheidsaanwijzingen<br />
Waarschuwing !!<br />
Treed een storing op, die gevaar vormt voor personen, machine en/of<br />
omgeving, dan dient U de machine direct uit te schakelen en tegen<br />
opnieuw inschakelen te beveiligen.<br />
De machine mag pas weer in gebruik genomen worden, wanneer de<br />
storingsoorzaak verholpen is, en er geen gevaar meer dreigt voor<br />
personen, machine en omgeving.<br />
Storingen mogen alleen door gekwalificeerde personen en onder<br />
inachtneming van alle veiligheidsvoorschriften verholpen worden. Zie<br />
hoofdstuk 2, Veiligheidsaanwijzingen.<br />
Voor het weer in gebruik nemen moet de machine door gekwalificeerd<br />
personeel worden vrijgegeven.<br />
51
52<br />
7.2 Storings-tabel<br />
Geen funkties op het REHM-bedieningspaneel.<br />
Het digitale display geeft niets aan en er branden geen LED’s.<br />
Storingen<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Geen netspanning (eventueel netzekering). Netspanning testen.<br />
Breuk in netspanningkabel of defecte stekker. Controleren.<br />
Overspanning in netspanning. Netspanning testen.<br />
Machine meerdere keren achter elkaar<br />
aan en uit gezet.<br />
Machine ca. 10 min. uitzetten (zie hfd.st 3.6)<br />
Storing melding<br />
Aanduiding „Err“ in digitale display en knipperende LED van thermische beveiliging.<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Primaïrstroom heeft kritische waarde bereikt. Repareren !!<br />
Stroomoplooptijd & Stroomaflooptijd staan op „0.0“ en laten zich niet veranderen.<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Voetpedaal is aangesloten. Tijden worden door voetpedaal gestuurd.<br />
Voetpedaal loskoppelen.<br />
Stroomoplooptijd en/of Stroomaflooptijd<br />
funktioneren niet.<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Startstroom op 100 % ingesteld. Waarde voor startstroom juist instellen.<br />
Eindkraterstroom op 100% ingesteld. Waarde voor eindkraterstroom juist instellen.<br />
4-Takt laat zich niet instellen<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Voetpedaal is aangesloten. Voetpedaal loskoppelen.<br />
Balansregeling en Frequentie kunnen niet ingesteld worden<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Polariteit is niet op „ “ ingesteld. Alleen instelbaar in wisselstroom bereik.<br />
Machine geeft bij inschakelen andere waarden aan<br />
als bij uitschakelen ingesteld stonde<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Waarden worden na daadwerkelijk te Na verandering van parameters altijd<br />
hebben gelast opgeslagen. vlamboog ontsteken.
Storingen<br />
Er stroomt geen beschermgas<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Gasfles leeg of gasslang dichtgedrukt. Controleren.<br />
Drukregelaar defect. Controleren.<br />
Gasventiel in de machine defect. Repareren !!<br />
Lasproces „Elektroden“ staat ingesteld. Gasventiel blijft gesloten.<br />
Ventilator draait niet hoorbaar.<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Ventilator draait naar behoefte - bij geringe Controleren, of ventilator bij zwaardere<br />
temperatuur loopt de ventilator op laag toerental. belasting op hoger toerental omschakelt.<br />
Ventilator defect. Repareren !!<br />
Geen Hoogfrequent ontsteking<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
HF-ontsteking staat op „uit“. HF-ontsteking inschakelen.<br />
Geen beschermgas beschikbaar. Controleren.<br />
Massakabel slecht aangesloten. Controleren.<br />
Verontreinigde Wolfraam elektrode. Opnieuw aanslijpen.<br />
Geen juiste Wolfraam elektrode gemonteerd. Elektrode vervangen.<br />
Gasvoorstroomtijd te lang. Gasvoorstroomtijd aanpassen.<br />
Hoogfrequent overslag in laspistool. Laspistool vervangen.<br />
Aansluiting laspistool en massakabel omgewisseld. Andersom aansluiten.<br />
Lasstroom bereikt niet de ingestelde waarde<br />
of de vlamboog brandt niet<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Massakabel slecht aangesloten. Controleren.<br />
Voetpedaal aangesloten en niet<br />
ingedrukt.<br />
Controleren.<br />
Handafstandbediening aangesloten. Lasstroom op afstandbediening instellen.<br />
Geen of verkeerd beschermgas. Controleren.<br />
Vlamboog fladdert en springt<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Wolfraam elektrode en werkstuk bereiken niet<br />
de juiste werktemperatuur.<br />
Dunnere Wolfraam elektrode gebruiken.<br />
Wolfraam elektrode slecht aangeslepen. Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.<br />
Geen juiste Wolfraam elektrode gemonteerd. Juiste Wolfraam elektrode monteren.<br />
53
Vlamboog heeft vreemde kleur<br />
54<br />
Storingen<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Geen, te weinig of verkeerd beschermgas. Controleren.<br />
Vervuilde Wolfraam elektrode. Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.<br />
Wolfraam elektrode brandt weg<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Geen beschermgas. Controleren.<br />
Te hoge stroombelasting. Dikkere Wolfraam elektrode gebruiken.<br />
Te hoog plus-aandeel bij wisselstroom lassen. Min-aandeel d.m.v balansregeling vergroten.<br />
Aansluiting laspistool en massakabel omgedraaid. Andersom aansluiten.<br />
Elektroden lassen is ingesteld. TIG-lassen instellen.<br />
Machine „Pulst“ niet<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Pulserend lassen is niet ingeschakeld. Pulstijden T1 en/of T2 instellen.<br />
Waarde voor I1 en I2 zijn gelijk. Waarden veranderen.<br />
Vlamboog ontsteekt niet na HF.<br />
Oorzaak: Oplossing:<br />
Startenergie te laag ingesteld. Startenergie hoger instellen of dunnere<br />
Wolfraam elektrode gebruiken.<br />
Wolfraam elektrode is verbruikt of vervuilt. Wolfraam elektrode opnieuw aanslijpen.
Onderhoud-werkzaamheden<br />
8. Onderhouds-werkzaamheden<br />
8.1 Veiligheidsaanwijzingen<br />
Waarschuwing !!<br />
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd<br />
worden door personen die hiervoor door de firma REHM zijn opgeleid.<br />
Hiervoor dient U zich te richten tot Uw REHM vakhandelaar. Bij eventuele<br />
reparatie dient U alleen originele REHM onderdelen te gebruiken.<br />
Wanneer reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan deze lasmachines<br />
door personen worden uitgevoerd, die niet door de firma REHM zijn<br />
opgeleidt en dus voor deze werkzaamheden niet geautoriseerd zijn, dan<br />
vervalt tegenover de firma REHM alle garantie- en verantwoordelijkheid<br />
aanspraak.<br />
Voor aanvang van reinigingswerkzaamheden moet de lasmachine zijn<br />
uitgeschakeld, en van de netspanning zijn losgekoppeld.<br />
Voor aanvang van onderhoudswerkzaamheden moet de lasmachine zijn<br />
uitgeschakeld, van de netspanning zijn losgekoppeld en tegen per ongeluk<br />
opnieuw inschakelen beschermd worden.<br />
Eventuele leiding voorzieningen dienen afgesloten en drukloos te zijn.<br />
Verder dient U de in Hoofdstuk 2, "Veiligheid" aangegeven<br />
veiligheidsaanwijzingen op te volgen.<br />
De lasmachine en zijn componenten dient volgens de onderhoudstabel te<br />
worden onderhouden.<br />
Ontoereikend en ondeskundig onderhoud kan tot bedrijfsstoring leiden. Een<br />
regelmatig onderhoud aan Uw lasmachine is daarom noodzakelijk. Aan de<br />
lasmachine mogen geen technische of andere veranderingen worden<br />
aangebracht.<br />
8.2 Onderhouds-tabel<br />
Onderstaande onderhoudsinterval is een aanbeveling door de firma REHM bij<br />
normaal gebruik (zoals 8-urige werkdag en gebruik in een schone en droge<br />
omgeving). De exacte onderhoudsinterval dient door Uw eigen<br />
veiligheidsfunctionaris te worden vastgesteld.<br />
Werkzaamheden Interval<br />
Reinigen van de lasmachine. Afhankelijk van gebruik.<br />
Testen van de veiligheidsfunkties door de<br />
lasser.<br />
Visuele controle van de lasmachine, speciaal<br />
letten op het laspistool.<br />
Dagelijks.<br />
Dagelijks.<br />
55
56<br />
Onderhoud-werkzaamheden<br />
Werkzaamheden Interval<br />
Funktie van de foutstroom-beschermschakelaar<br />
testen.<br />
Aansluitkabels en laspistoolslangen door<br />
vakkundig personeel laten testen. Resultaat<br />
vastleggen in daarvoor bestemd protocol.<br />
Keuringen altijd volgens wettelijke<br />
voorschriften uitvoeren.<br />
Complete lasmachine door vakkundig<br />
personeel laten testen. Resultaat vastleggen<br />
in daarvoor bestemd protocol.<br />
Keuringen altijd volgens wettelijke<br />
voorschriften uitvoeren.<br />
8.3 Reinigen van het lasapparaat<br />
Dagelijks<br />
(bij verschillende werkplekken)<br />
anders maandelijks.<br />
2x per jaar.<br />
1x per jaar.<br />
Wordt Uw REHM lasmachine in een stoffige omgeving gebruikt, dan dient deze<br />
regelmatig door voorzichtig uitblazen of uitzuigen gereinigd te worden.<br />
De frequentie van dit reinigen hangt daarbij sterk af van de omstandigheden<br />
waarin de lasmachine gebruikt wordt, echter dient minimaal 2x per jaar te worden<br />
uitgevoerd. Gebruik voor het uitblazen van de lasmachine alleen schone, droge<br />
perslucht of gebruik een stofzuiger.<br />
Wanneer reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan deze lasmachines door<br />
personen worden uitgevoerd, die niet door de firma REHM zijn opgeleidt en dus<br />
voor deze werkzaamheden niet geautoriseerd zijn, dan vervalt tegenover de<br />
firma REHM alle garantie- en verantwoordelijkheid aanspraak.
Schakelschema’s<br />
Cu<br />
Tr1<br />
sw<br />
R1<br />
Cu Cu<br />
Cu<br />
9. Schakelschema’s<br />
ro<br />
ro bl<br />
+14V<br />
=<br />
= =<br />
+DC<br />
sw sw<br />
GND<br />
-12V<br />
B4<br />
-DC<br />
Tr2<br />
sw<br />
[we]<br />
[bl]<br />
[ge]<br />
[gn]<br />
[gr]<br />
1: BT1<br />
2: GND<br />
3: BT2<br />
4: +5V<br />
5: I1<br />
[or]<br />
6: Fernb<br />
7:<br />
B8<br />
X1<br />
sw<br />
we<br />
bl<br />
ge<br />
gn<br />
gr<br />
or<br />
B5<br />
X3<br />
Gr1<br />
X1<br />
1<br />
2<br />
X2<br />
B6<br />
B2<br />
bl bl<br />
ro<br />
sw<br />
bn<br />
li<br />
6<br />
we<br />
gn<br />
bl ro<br />
B10<br />
B9<br />
M<br />
4<br />
14<br />
bl bl bn<br />
bn<br />
[or]<br />
[gn]<br />
[ge]<br />
[bl]<br />
[gr]<br />
[we]<br />
[ro]<br />
[sw]<br />
[li]<br />
[br]<br />
10: VCC<br />
9: HF<br />
8: VCC<br />
7: GAS<br />
6: FR2T<br />
5: GND<br />
4: I1<br />
3: VCC<br />
2: BT2<br />
1: Bt1<br />
M1<br />
10<br />
1<br />
2 1<br />
1<br />
1: I_ist<br />
2: I_soll<br />
3: ENTR<br />
4: I_max<br />
5: Soll_GND<br />
6: Lüfter<br />
7: GND<br />
8: NTC<br />
9: PWM1<br />
10: PREG<br />
11: U_ist<br />
12: GND<br />
13: +14V<br />
14: GND<br />
bl<br />
sw<br />
B7<br />
B1<br />
Y1<br />
lectronic<br />
ower<br />
ontrol<br />
E<br />
P<br />
C<br />
bl<br />
bn<br />
bl bn<br />
S1<br />
L1<br />
N<br />
PE<br />
57
58<br />
Cu<br />
Tr1<br />
sw<br />
R1<br />
Dr1<br />
Cu sw<br />
Cu<br />
sw ro ro bl ro<br />
+14V<br />
=<br />
= =<br />
+DC<br />
sw sw<br />
GND<br />
-12V<br />
B4<br />
-DC<br />
D1<br />
Tr2<br />
sw<br />
[we]<br />
[bl]<br />
[ge]<br />
[gn]<br />
[gr]<br />
1: BT1<br />
2: GND<br />
3: BT2<br />
4: +5V<br />
5: I1<br />
PFC<br />
X1<br />
[or]<br />
6: Fernb<br />
7:<br />
B8<br />
sw<br />
we<br />
bl<br />
ge<br />
gn<br />
gr<br />
or<br />
Gr1 Gr2<br />
B5<br />
T1<br />
X3<br />
X2<br />
B6<br />
B2<br />
bl bl<br />
ro<br />
sw<br />
bn<br />
li<br />
6<br />
we<br />
gn<br />
bl ro<br />
B10<br />
B9<br />
M<br />
4<br />
14<br />
bl bl bn<br />
bn<br />
[or]<br />
[gn]<br />
[ge]<br />
[bl]<br />
[gr]<br />
[we]<br />
[ro]<br />
[sw]<br />
[li]<br />
[br]<br />
10: VCC<br />
9: HF<br />
8: VCC<br />
7: GAS<br />
6: FR2T<br />
5: GND<br />
4: I1<br />
3: VCC<br />
2: BT2<br />
1: Bt1<br />
M1<br />
10<br />
1<br />
2 1<br />
1<br />
1: I_ist<br />
2: I_soll<br />
3: ENTR<br />
4: I_max<br />
5: Soll_GND<br />
6: Lüfter<br />
7: GND<br />
8: NTC<br />
9: PWM1<br />
10: PREG<br />
11: U_ist<br />
12: GND<br />
13: +14V<br />
14: GND<br />
bl<br />
sw<br />
B7<br />
B1<br />
Y1<br />
lectronic<br />
ower<br />
ontrol<br />
E<br />
P<br />
C<br />
Schakelschema’s<br />
bl<br />
bn<br />
bl bn<br />
S1<br />
L1<br />
N<br />
PE
Schakelschema’s<br />
M<br />
M2<br />
Cu<br />
1<br />
Tr1<br />
gn<br />
gr<br />
bl<br />
we<br />
Cu<br />
11<br />
R1<br />
Cu Cu<br />
B3<br />
400V DC<br />
Cu<br />
sw<br />
sw ro ro bl ro<br />
+14V<br />
=<br />
= =<br />
+DC<br />
sw sw<br />
GND<br />
-12V<br />
B4<br />
-DC<br />
Tr2<br />
sw<br />
[we]<br />
[bl]<br />
[ge]<br />
[gn]<br />
[gr]<br />
1: BT1<br />
2: GND<br />
3: BT2<br />
4: +5V<br />
5: I1<br />
X1<br />
[or]<br />
6: Fernb<br />
7:<br />
B8<br />
sw<br />
we<br />
bl<br />
ge<br />
gn<br />
gr<br />
or<br />
B5<br />
X3<br />
Gr1<br />
X1<br />
1<br />
2<br />
X2<br />
B6<br />
B2<br />
bl bl<br />
ro<br />
sw<br />
bn<br />
li<br />
6<br />
we<br />
gn<br />
bl ro<br />
B10<br />
B9<br />
M<br />
4<br />
14<br />
bl bl bn<br />
bn<br />
[or]<br />
[gn]<br />
[ge]<br />
[bl]<br />
[gr]<br />
[we]<br />
[ro]<br />
[sw]<br />
[li]<br />
[br]<br />
10: VCC<br />
9: HF<br />
8: VCC<br />
7: GAS<br />
6: FR2T<br />
5: GND<br />
4: I1<br />
3: VCC<br />
2: BT2<br />
1: Bt1<br />
M1<br />
10<br />
1<br />
2 1<br />
4<br />
1<br />
1: I_ist<br />
2: I_soll<br />
3: ENTR<br />
4: I_max<br />
5: Soll_GND<br />
6: Lüfter<br />
7: GND<br />
8: NTC<br />
9: PWM1<br />
10: PREG<br />
11: U_ist<br />
12: GND<br />
13: +14V<br />
14: GND<br />
bl<br />
sw<br />
B7<br />
B1<br />
Y1<br />
4: POL [gn]<br />
3: VCC [gr]<br />
2: GND [we]<br />
1:NTC [bl]<br />
lectronic<br />
ower<br />
ontrol<br />
E<br />
P<br />
C<br />
bl<br />
bn<br />
bl bn<br />
S1<br />
L1<br />
N<br />
PE<br />
59
60<br />
M2<br />
M<br />
Cu<br />
1<br />
Tr1<br />
gn<br />
gr<br />
bl<br />
we<br />
Cu<br />
11<br />
R1<br />
Dr1<br />
Cu Cu<br />
B3<br />
400V DC<br />
Cu<br />
sw<br />
sw ro ro bl ro<br />
+14V<br />
=<br />
= =<br />
+DC<br />
sw sw<br />
GND<br />
-12V<br />
B4<br />
-DC<br />
D1<br />
Tr2<br />
sw<br />
[we]<br />
[bl]<br />
[ge]<br />
[gn]<br />
[gr]<br />
[or]<br />
1: BT1<br />
2: GND<br />
3: BT2<br />
4: +5V<br />
5: I1<br />
6: Fuss<br />
7:<br />
PFC<br />
X1<br />
B8<br />
sw<br />
we<br />
bl<br />
ge<br />
gn<br />
gr<br />
or<br />
Gr1 Gr2<br />
B5<br />
T1<br />
X3<br />
X2<br />
B6<br />
B2<br />
bl bl<br />
ro<br />
sw<br />
bn<br />
li<br />
6<br />
we<br />
gn<br />
bl ro<br />
B10<br />
B9<br />
M<br />
4<br />
14<br />
bl bl bn<br />
bn<br />
[or]<br />
[gn]<br />
[ge]<br />
[bl]<br />
[gr]<br />
[we]<br />
[ro]<br />
[sw]<br />
[li]<br />
[br]<br />
10: VCC<br />
9: HF<br />
8: VCC<br />
7: GAS<br />
6: Fuss<br />
5: GND<br />
4: I1<br />
3: VCC<br />
2: BT2<br />
1: Bt1<br />
10<br />
1<br />
2 1<br />
4<br />
1<br />
1: I_ist<br />
2: I_soll<br />
3: ENTR<br />
4: I_max<br />
5: Soll_GND<br />
6: Lüfter<br />
7: GND<br />
8: NTC<br />
9: PWM1<br />
10: PREG<br />
11: U_ist<br />
12: GND<br />
13: +14V<br />
14: GND<br />
bl<br />
sw<br />
M1<br />
B7<br />
B1<br />
Y1<br />
4: POL [gn]<br />
3: VCC [gr]<br />
2: GND [we]<br />
1:NTC [bl]<br />
lectronic<br />
ower<br />
ontrol<br />
E<br />
P<br />
C<br />
Schakelschema’s<br />
bl<br />
bn<br />
bl bn<br />
S1<br />
L1<br />
N<br />
PE
Onderdelenlijst<br />
10. Onderdelenlijst<br />
10.1 Onderdelenlijst met REHM Bestelnummers<br />
TIGER<br />
<strong>170</strong> DC<br />
TIGER<br />
<strong>210</strong> DC<br />
TIGER<br />
<strong>170</strong> AC/DC<br />
TIGER<br />
<strong>210</strong> AC/DC<br />
B1 - Stuurprint 690 0475 690 0475 690 0475 690 0475<br />
B2 - Hoofdprint 690 0450 690 0455 690 0450 690 0455<br />
B3 - AC-print 690 0460 690 0460<br />
B4 - DC/DC-schakelaar 690 0342 690 0342 690 0342 690 0342<br />
B5 - Moduul 690 0392 690 0392 690 0392 690 0392<br />
B6 - PWM-reglaar 690 0485 690 0485 690 0485 690 0485<br />
B7 - EMV-aanloop-print 690 0367 690 0367 690 0367 690 0367<br />
B8 - Ontstoringsprint 690 0413 690 0413 690 0413 690 0413<br />
B9 - HF-moduul-print 690 0381 690 0381 690 0381 690 0381<br />
B10 - HF-moduul 690 0385 690 0385 690 0385 690 0385<br />
Dr2 - Ringbandkern 450 0033 450 0036 450 0033 450 0036<br />
Tr1 - Trafo 470 0255 470 0262 470 0255 470 0262<br />
Tr2 - Impulsspoel 220 0631 220 0634 220 0632 220 0632<br />
Tr3 - HF-print 470 0090 470 0090 470 0090 470 0090<br />
Dr1 - PFC-spoel 220 0915 220 0915<br />
R1 - Shunt 670 0037 670 0038 670 0038 670 0038<br />
Gr1, Gr2 - Gelijkrichter 530 0061 530 0061 530 0061 530 0061<br />
T1 - PFC-transistor 570 0030 570 0030<br />
D1 - PFC-diode 530 0069 530 0069<br />
S1 - Netschakelaar 420 0126 420 0126 420 0126 420 0126<br />
M1, M2 - Ventilator 410 0034 410 0034 410 0034 410 0034<br />
Y1 - Magneetventiel 420 0114 420 0114 420 0114 420 0114<br />
Y2 - Relais 420 0155 420 0155 420 0155 420 0155<br />
X1, X2 - Bajonet-stekkerdoos 430 0023 430 0023 430 0023 430 0023<br />
X3 - Stuurstroom-stekkerdoos 360 0380 360 0380 360 0380 360 0380<br />
G1 - Mantel <strong>210</strong> 1220 <strong>210</strong> 1230 <strong>210</strong> 1240 <strong>210</strong> 1240<br />
G2 - Deksel <strong>210</strong> 1221 <strong>210</strong> 1231 <strong>210</strong> 1241 <strong>210</strong> 1241<br />
G3 - Machinevoet 260 0150 260 0150 260 0150 260 0150<br />
G4 - Netkabel 360 0356 360 0356 360 0356 360 0356<br />
G5 - Vermogensschild 730 1060 730 1070 730 1065 730 1075<br />
G6 - Draagriem 250 0085 250 0085 250 0085 250 0085<br />
G7 - Gasslang 220 0612 220 0612 220 0612 220 0612<br />
G8 - Kunststof-behuizing 260 0<strong>170</strong> 260 0<strong>170</strong> 260 0<strong>170</strong> 260 0<strong>170</strong><br />
G9 - Draaiknop 260 0171 260 0171 260 0171 260 0171<br />
G10 - Grafisch folie 730 1030 730 1030 730 1010 730 1010<br />
G11 - Mantel voorzijde <strong>210</strong> 1242 <strong>210</strong> 1242 <strong>210</strong> 1243 <strong>210</strong> 1243<br />
G12 - Snelkoppeling 310 0186 310 0186 310 0186 310 0186<br />
G13 - Haakse-gasaansluiting 310 0120 310 0120 310 0120 310 0120<br />
G14 - Snelsteek-verbinding 310 0182 310 0182 310 0182 310 0182<br />
C1 - Elko 470uF/400V 520 0118 520 0118 520 0118 520 0118<br />
Adapterkabel (zie hoofdst. 4.5) 360 0390 360 0390 360 0390 360 0390<br />
61
2<br />
62<br />
10.2 Onderdelen tekening<br />
Onderdelen tekening
Onderdelen tekening<br />
63
Technische gegevens<br />
11. Technische gegevens<br />
TIGER <strong>170</strong> DC TIGER <strong>210</strong> DC TIGER <strong>170</strong><br />
AC/DC<br />
TIGER <strong>210</strong><br />
AC/DC<br />
Type<br />
Instelbereik TIG [A] 5 - <strong>170</strong> 5 - <strong>210</strong> 5 - <strong>170</strong> 5 - <strong>210</strong><br />
Inschakelduur (ID) bij Imax.<br />
Elektrode [A] 5 - 150 5 - <strong>170</strong> 5 - 150 5 - <strong>170</strong><br />
TIG [%] 50 / 30 50 / 30 50 / 30 50 / 30<br />
(10 min) bij 20°C / 40°C Elektrode [%] 60 / 35 90 / 35 60 / 35 90 / 35<br />
Lasstroom bij 100 % ID TIG [A] 135 / 100 175 / 140 135 / 100 175/140<br />
Bij 20°C / 40°C Elektrode [A] 120 / 100 160 / 120 120 / 100 160 / 120<br />
Opgenomen vermogen bij TIG [kVA] 5,4 4,8 5,4 4,8<br />
I max. Elektrode [kVA] 6,0 5,5 6,0 5,5<br />
Netspanning 230V/50Hz 230V/50Hz 230V/50Hz 230V/50Hz<br />
Netspanning compensatie -15% +10% -15% +10% -15% +10% -15% +10%<br />
Netzekering [A] 16 16 16 16<br />
Vermogensfactor Cos<br />
<br />
0,7 0,99 0,7 0,99<br />
Beschermingsklasse IP 23 IP 23 IP 23 IP 23<br />
Isolatieklasse H H H H<br />
Laspistool koeling Gas Gas Gas Gas<br />
Afmetingen L/B/H [mm] 290/150/215 340/150/215 340/150/275 340/150/275<br />
Gewicht [kg] 5,4 6,5 7,8 8,4<br />
Gebruik aan stroomgenerator<br />
De TIGER is zo ontwikkeld, dat het gebruik aan een stroomgenerator ten alle<br />
tijden mogelijk is. U dient er weliswaar op te letten, dat de in dit hoofdstuk<br />
aangegeven technische gegevens in acht genomen worden.<br />
Wij adviseren een A-synchrone generator met 8kVA continue vermogen.<br />
U dient er rekening meet te houden, dat het EPC-systeem (zie hoofdstuk 3.6) de<br />
continue netspanningsbewaking uitvoert en eventueel bij het gebruik aan een<br />
niet toereikende generator tot uitschakelen door de beschermfunktie leiden kan.<br />
Ook dient U er rekening mee te houden, dat bij het gebruik aan een<br />
stroomgenerator met te weinig vermogen en een gebrekkige spanningsstabiliteit<br />
tot instorten van de lasstroom leiden kan. In het bijzonder bij hogere<br />
uitgangsvermogens leidt dit tot kwaliteitsverlies van het lasresultaat.<br />
65
Index<br />
12. Alfabetisch trefwoord register<br />
A<br />
Aansluiten van de massakabel 47<br />
Aansluiten van de lasmachine 42<br />
Afstandbediening 37<br />
B<br />
Beschermgas 48<br />
Beschermgas verbruik 22<br />
Bewaren van deze gebruiksaanwijzing 6<br />
C<br />
Controleren voor inschakelen van de machine 46<br />
D<br />
Diameters laskabels 43<br />
Doelgroep 6<br />
Doelmatig gebruik 11<br />
Doorsnede tekeningen 62<br />
E<br />
Elektroden lassen 49<br />
F<br />
Fabrikant 2<br />
Frequentie automaat 23<br />
G<br />
Gelijkstroom lassen 48<br />
Gevaren bij onoplettendheid 14<br />
H<br />
Hoogfrequent ontsteking 25<br />
I<br />
Ingebruikname 41<br />
Inhoudsopgave 3<br />
K<br />
Kwalifikatie personeel 6<br />
L<br />
Lift-Arc 26<br />
M<br />
Machine beschrijving 2<br />
Massakabel aansluiten 47<br />
Meegeldende voorschriften 10<br />
O<br />
Onderhoudswerkzaamheden 45, 55<br />
67
68<br />
Onderhouds interval 55<br />
Ontsteken van de vlamboog 49<br />
Opstellen van de lasmachine 41<br />
P<br />
PFC - Power Factor Corrector 10<br />
Praktische gebruiksaanwijzingen 47<br />
Produktidentifikatie 2<br />
Programma's 31<br />
Pulserend lassen 20<br />
R<br />
REHM-bedieningspaneel 15<br />
REHM TIG-laspistool met potentiometer en lederen hoes 38<br />
Reinigen van de lasmachine 55<br />
Restgevaren 14<br />
S<br />
Storingstabel 52<br />
Storingen 51<br />
Stroomgeneratoren 65<br />
Symbolen 11<br />
T<br />
Technische gegevens 65<br />
Technische kenmerken 8<br />
TIG-laspistool 48<br />
TIG-lasproces 9<br />
Toebehoren 37<br />
Typenummer 2<br />
Typografische aanduidingen 11<br />
V<br />
Veiligheidsaanwijzingen 5, 13, 14<br />
Veiligheidssymbolen 5, 13<br />
Veranderingen aan de machine 6<br />
Verhoogd elektrisch gevaar 41<br />
Voorkomen van ongevallen 14<br />
W<br />
Waarschuwingen en symbolen 14<br />
Waarschuwingssymbolen op de machine 13<br />
Wisselstroom lassen 48<br />
Wolfraam-Elektroden 47<br />
Index
Voor de onderstaand omschreven producten<br />
EG-Conformiteitverklaring<br />
TIG – Beschermgas - Lasmachines<br />
TIGER <strong>170</strong> DC AC/DC<br />
TIGER <strong>210</strong> DC AC/DC<br />
TIGER <strong>170</strong> / <strong>210</strong> SET<br />
wordt hiermee bevestigd, dat deze machines aan de wezenlijke veiligheidseisen voldoen, die vastgelegd<br />
zijn in de richtlijn van het raadscollege ter aanpassing van de rechtsvoorschriften van de lidstaten over de<br />
elektromagnetische verdraagbaarheid (89/336/EWG).<br />
Voor de beoordeling van het product met betrekking tot elektromagnetische verdraagbaarheid wordt de<br />
norm:<br />
EN 50199 Elektromagnetische verdraagbaarheid (EMV)<br />
Productnorm voor vlamboog lasinstallaties<br />
aangevoerd. Deze machines voldoen aan de veiligheidseisen voor installaties voor het vlamboog lassen<br />
volgens EN 60 974-1.<br />
Voor deze verklaring is verantwoordelijk de fabrikant:<br />
REHM GmbH u. Co. KG Schweißtechnik<br />
Ottostrasse 2<br />
D - 73066 Uhingen<br />
Uhingen, 7. Juli 2003<br />
Afgegeven door: R. Stumpp<br />
Eigenaar van de onderneming