21.09.2013 Views

Titels masterproeven Academiejaar: 2010 ... - KAHO Sint-Lieven

Titels masterproeven Academiejaar: 2010 ... - KAHO Sint-Lieven

Titels masterproeven Academiejaar: 2010 ... - KAHO Sint-Lieven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Titels</strong> <strong>masterproeven</strong> <strong>Academiejaar</strong>: <strong>2010</strong> – 2011<br />

De gebruikte afkortingen in de eerste kolom zijn de initialen van de docent die de titels van<br />

de eindwerken aanbracht. In de laatste kolom staat het aantal studenten vermeld. Indien er<br />

genoteerd staat dat het een masterproef voor 2 studenten is, gelieve dan een partner te<br />

zoeken.<br />

Voor uitgebreide informatie betreffende de masterproef kan je contact opnemen met de<br />

betreffende docent.<br />

Afkortingen<br />

HB: Hilde Breesch<br />

MDN: Marcel De Nul<br />

VDS: Veerle De Swaef<br />

RK: Ralf Klein<br />

PM: Peter Minne<br />

SP: Stef Pillaert<br />

FP: Frans Plasschaert<br />

PVDB: Peter Van den Broeck<br />

AV: Alexis Versele<br />

BW: Barbara Wauman


<strong>Academiejaar</strong> <strong>2010</strong> - 2011<br />

<strong>Titels</strong> opleiding bouwkunde – optie bouwkunde<br />

Nummer Titel + omschrijving Aantal<br />

studenten<br />

HB1 Evaluatie van het thermisch zomercomfort en passieve koeling in laag<br />

energie kantoorgebouw<br />

2<br />

Het doel van deze masterproef is a.d.h.v. metingen van het<br />

gebouwbeheerssysteem van de zomer van <strong>2010</strong> en dynamische simulaties het<br />

thermisch zomercomfort in de kantoren en de prestaties van de passieve koeling<br />

te evalueren. Deze analyse zal toegepast worden op het Infrax-gebouw in<br />

Torhout en loopt i.s.m. VK Engineering. Dit kantoorgebouw bevat o.a.<br />

innovatieve gevel, hybride ventilatie, betonkernactivering en<br />

boorgatenergieopslag.<br />

Meer info:<br />

http://www.vlaamsearchitectuur.be/architectuur/nieuwsdetail_new.asp?id_tekst=<br />

254<br />

HB2 Aanpassing evaluatiecriteria en randvoorwaarden passiefhuisstandaard<br />

voor tertiaire bestemmingen<br />

Passiefhuisstandaard is een specifieke constructiestandaard voor<br />

woongebouwen met een goed binnenklimaat, zonder traditioneel verwarmings-<br />

of koelsysteem. Om als passiefhuis erkend te worden, moet een woning in<br />

ontwerp o.a. voldoen aan de eis dat de totale energievraag voor<br />

ruimteverwarming en koeling beperkt blijven tot 15 kWh/m 2 geklimatiseerde<br />

vloeroppervlakte. Om dit te bewijzen wordt gebruik gemaakt van de PHPPsoftware.<br />

De passiefhuisstandaard werd onlangs uitgebreid naar Vlaamse scholen alsook<br />

kantoorgebouwen in het Brussels Gewest. Het doel van deze masterproef is dit<br />

criterium en de randvoorwaarden uit te breiden naar andere tertaire<br />

bestemmingen zoals ruisthuizen en sporthallen. Hierbij kan gesteund worden op<br />

de rapporten die werden opgesteld voor de bepaling van de randvoorwaarden<br />

voor passiefscholen en passiefkantoren.<br />

Voor meer info, zie: http://www.maisonpassive.be/?Les-criteres-pour-le-<br />

TERTIAIRE<br />

HB3 Verbetering van de betrouwbaarheid simulatie van energieprestatie in<br />

voorontwerpfase<br />

Uit analyse van meetgegevens blijkt vaak dat een gebouw in gebruik niet<br />

presteert zoals het ontworpen werd. Het energieverbruik ligt hoger dan<br />

vooropgesteld in (voor)ontwerp. Om hieraan deels tegemoet te komen, is het<br />

doel van deze masterproef de betrouwbaarheid van de<br />

(voor)ontwerpberekeningen te verbeteren. Hiervoor zal eerst de onzekerheid<br />

van deze berekeningen bepaald worden uit o.a. vergelijking metingen –<br />

(voor)ontwerpberekeningen.<br />

Vervolgens worden de parameters aangeduid die verantwoordelijk zijn voor<br />

deze onzekerheid. Daarna kan op zoek gegaan worden hoe deze parameters<br />

nauwkeuriger ingeschat kunnen worden. Deze analyse zal toegepast worden op<br />

een nog te kiezen concreet gebouw waarvan monitoring data van<br />

energieverbruik beschikbaar is.<br />

HB4 Uitwerken leidraad voor monitoring van zeer laag energiewoningen voor<br />

evaluatie van comfort en energieprestatie<br />

2<br />

2<br />

2


Promotors: Hilde Breesch en Ralf Klein<br />

Monitoring heeft als doel de werkelijke prestaties van een zeer laag<br />

energiegebouw en van de verschillende gebouw- en installatietechnische<br />

componenten te evalueren. Het opvolgen van deze prestaties kan de<br />

gebouwbeheerders aanzetten tot bijsturingen indien nodig. Echter, om deze<br />

evaluatie accuraat en efficiënt uit te voeren, moeten de volgende vragen op<br />

voorhand beantwoord worden in een leidraad: wat moet er minimaal gemeten<br />

worden, hoe en hoe frequent moet er gemeten worden en hoe worden de<br />

meetresultaten, na meting, gevisualiseerd?<br />

Deze leidraad zal toegepast worden op een woning volgens<br />

passiefhuisstandaard. De resultaten van deze meetcampagne zullen enerzijds<br />

leiden tot verbetering van de leidraad. Anderzijds worden de resultaten gebruikt<br />

om een (eerste) evaluatie te maken van het passiefhuis wat betreft<br />

energiegebruik en comfort.<br />

De studenten die deze masterproef kiezen, zullen samenwerken met de<br />

studenten van onderstaande masterproef.<br />

Interessante links:<br />

www.ecbcsa53.org/,<br />

www.buildingeqonline.net/fileadmin/user_upload/Results/report_wp3_080229_final.pdf<br />

HB5 Implementatie van monitoring van zeer laag energiegebouwen voor<br />

evaluatie van energieprestatie en comfort<br />

Promotors: Hilde Breesch en Ralf Klein<br />

Monitoring heeft als doel de werkelijke prestaties van een zeer laag<br />

energiegebouw en van de verschillende gebouw- en installatietechnische<br />

componenten te evalueren. Het opvolgen van deze prestaties kan de<br />

gebouwbeheerders ertoe aanzetten tot bijsturingen indien nodig.<br />

Het doel van dit masterproef is de praktische implementatie en opstart van<br />

monitoring. De onderzoeksgroep Duurzaam Bouwen heeft namelijk voor de<br />

evaluatie van energieprestatie en comfort in de zeer lage energie klaslokalen<br />

interessante meetapparatuur aangekocht: weerstation met sensoren voor<br />

straling, windrichting en -snelheid, luchttemperatuur, een datalogger van<br />

National Instruments en de bijhorende software (LabView) om meetresultaten te<br />

registreren, te verwerken en te visualiseren.<br />

De studenten die deze masterproef kiezen, zullen samenwerken met de<br />

studenten van bovenstaande masterproef.<br />

HB6 Ontwerp werkplan vzw: "van vochtig ongeïsoleerd gemeenteschooltje tot<br />

duurzame sociocultureel centrum"<br />

Dit is een masterproefvoorstel in het kader van de CERA-AWARD, zie<br />

http://www.ceraaward.be/Projectfiche.aspx?projectid=474&Theme=&Region=4&Organisation=&<br />

Doelgroep=Master%20Industrieel%20ingenieur<br />

CROSS MUNDOS is een vzw gevestigd in de gebouwen van een charmant<br />

gemeenschapsschooltje in Tongeren. Sinds 2004 biedt onze enthousiaste<br />

ploeg mensen tal van crossmundiale initiatieven, vormende en ontspannende<br />

activiteiten en verhuren we onze infrastructuur voor workshops, lessenreeksen<br />

en andere activiteiten. De basistoestand van het gebouw is slecht, maar<br />

omwille van de constant geplande cursussen, vormingen en projecten is het<br />

2<br />

2


onmogelijk om alles tegelijkertijd in orde te brengen. Met de beschikbare<br />

middelen (geld, vrijwilligers) zijn we op zoek naar een gelijkmatige oplossing<br />

hiervoor.<br />

Het gebouw(van 1893) heeft met vocht te maken, er is geen isolatie voorzien,<br />

heeft oude ramen, enz. We willen het gebouw stap voor stap aanpassen. Maw<br />

we hebben nood aan iemand die mee kan kijken en een werkplan, prioriteiten<br />

plan kan uitwerken, zodat het gebouw en zijn activiteiten gelijkmatig kunnen<br />

aangroeien.<br />

MDN1 Onderzoek naar de geldigheid van de affiniteitswetten van<br />

centrifugaalpompen in extreme situaties<br />

In samenwerking met DEME<br />

Pompen, en meer in het bijzonder centrifugaal baggerpompen, worden<br />

gekenmerkt door pompkrommes, rendementskrommes en zuigkarakteristieken.<br />

Deze karakteristieken worden doorgaans opgemeten en mathematisch<br />

benaderd om verdere berekeningen te maken, maar kunnen eveneens<br />

theoretisch bepaald worden. Op basis van deze theorie kunnen onder bepaalde<br />

randvoorwaarden opgemeten karakteristieken omgerekend worden naar andere<br />

pomptoerentallen en andere waaierdiameters. Dit noemt men de<br />

affiniteitswetten. De affiniteitswetten voor pompkrommes zijn in de praktijk geldig<br />

voor het afdraaien (verkleinen in diameter) van een waaier tot 80-85% van de<br />

nominale diameter, omdat daarbuiten de randvoorwaarden niet meer vervuld<br />

zijn. Maar wat gebeurt er met de pompkarakteristieken als er toch verder wordt<br />

afgedraaid. Hoe kunnen de pompkarakteristieken worden berekenen vanuit de<br />

opgemeten curven in het gebied waar de affiniteitsregels niet meer (of toch wel<br />

nog?) geldig zijn?<br />

MDN2 Invloedszone van een erosie kop<br />

In samenwerking met DEME<br />

Naast het mechanisch snijden door middel van snijtanden, het verweken van de<br />

grond door middel van water jets is het eroderen een derde methode om nietcohesieve<br />

grond los te maken. Hierbij genereert een centrifugaal of andere<br />

pomp de stroming nodig voor het eroderen. Dit erosieprincipe is het<br />

basisprincipe van de erosie koppen.<br />

De bedoeling van dit eindwerk is het bepalen van de invloedszone van een op<br />

erosie<br />

werkende kop. Deze invloedszone hangt af niet alleen af van hydraulische<br />

eigenschappen zoals de snelheid van de stroming boven het grondmassief,<br />

maar ook van eigenschappen van het grondmassief zelf zoals de korrelgrootte<br />

en de gepaktheid.<br />

In eerste instantie wordt een literatuurstudie uitgevoerd ten einde verschillende<br />

erosieformules met elkaar te kunnen vergelijken. In een tweede faze wordt ofwel<br />

een model opgesteld, ofwel een model aangeschaft ten einde een<br />

parameterstudie met betrekking tot de invloedszone uit te voeren.<br />

MDN3 Reduceren van de golfbreker kern door het verhogen van de zeebodem<br />

met gebaggerd zand<br />

In samenwerking met DEME<br />

De totale kostprijs van een golfbreker is in grote mate afhankelijk van de<br />

benodigde hoeveelheid stenen die men nodig heeft voor de bouw ervan. Het<br />

verkrijgen of produceren, het transport en de plaatsingskost van de breuksteen<br />

(quarry run) en de beschermingslaag (armourlaag) in rots of betonblokken is in<br />

vergelijking met gebaggerd zand veel duurder. Een recente alternatieve<br />

oplossing die een mogelijke kostenbesparende oplossing kan zijn, bestaat erin<br />

1 of 2<br />

1 of 2<br />

1 of 2


om een zekere hoeveelheid van de armour elementen en de quarry run te<br />

verminderen door het kunstmatig lokaal verhogen van de zeebodem.<br />

Doel:<br />

Het hoofddoel van de studie is een globaal onderzoek naar de hydrodynamische<br />

stabiliteit van een verhoogde zeebodem, met numerieke of fysieke modellering,<br />

met volgende aandachtspunten:<br />

- De stabiliteit van de verhoogde zandzeebodem tegen heersende golven en<br />

stromingen.<br />

- Een voorspelling van het te ontwikkelen evenwichtsprofiel.<br />

- Een analyse van de invloedsdiepte (closure depth).<br />

- Invloed op de stabiliteit en grootte van de armour laag<br />

- Scour - erosie voor de constructie en beschermingslagen<br />

- Migratie van het aangebrachte zand in de kern van de golfbreker<br />

MDN4 Literatuurstudie betreffende plaatproeven (statisch en dynamisch) die<br />

wereldwijd worden gebruikt.<br />

In samenwerking met DEME<br />

Het nazicht van compactie in de wegenbouw gebeurt in België dikwijls aan de<br />

hand van plaatproeven. Deze proef is echter niet in alle landen even goed<br />

gekend of soms zelfs helemaal niet gekend.<br />

In sommige landen voert men ook dynamische plaatproeven uit, wat de<br />

testprocedure sterk verkort en zo een snelle controle toelaat.<br />

Daarnaast worden ook soms zeer grote plaatproeven of 'zone tests' uitgevoerd,<br />

dit eerder om draagvermogen te testen.<br />

Van de student wordt verwacht dat hij een inventaris maakt van alle mogelijke<br />

proeftechnieken die wereldwijd worden voorgeschreven, dat hij een aantal<br />

typische case studies beschrijft en dat hij tevens uitzoekt hoe de verschillende<br />

parameters die uit de proeven kunnen worden afgeleid met elkaar verbonden<br />

zijn.<br />

MDN5 Oprichten van een laag energie gebouw voor de onderzoeksgroep<br />

bouwfysica.<br />

Opdrachten:<br />

Nazicht van de stabiliteit (bouwen op een bestaand gebouw). Promotor Marcel<br />

De Nul.<br />

Coördinatie van het project onder leiding en toezicht van de architect (Copromotor<br />

Alexis Verzele)<br />

Verdere studie van de typologie van structuren die gebruikt kunnen worden bij<br />

de bouw van lage energie schoolgebouwen.<br />

Is voorzien voor 1 of 2 studenten, min. 1 bouwkundige<br />

VDS1 Luchtdichtheid van gebouwen en het gebruik van PU-schuim (Airsealing)<br />

Eindwerk in samenwerking met: ALTACHEM - Deinze (www.altachem.com),<br />

Externe promotor ALTACHEM: K. Claerbout (kc@altachem.com ), S. D<br />

(sdv@altachem.com)<br />

KaHo promotor: V. De Swaef<br />

De luchtdichtheid is één van de criteria om het E-peil van een woning te<br />

bepalen. Het realiseren van luchtdichte aansluitingen tussen<br />

constructieonderdelen stelt hier vaak een probleem.<br />

1 of 2<br />

1 of 2<br />

2


PU-schuim wordt reeds vaak gebruikt voor het afdichten van openingen tussen<br />

ruwbouw en buitenschrijnwerk. De thermische kwaliteiten van deze techniek zijn<br />

al lang bekend. In dit onderzoek zal de luchtdichtheid van PU-schuim<br />

geëvalueerd worden en zal dit vergeleken worden met andere bestaande<br />

luchtdichte verbindingssystemen.<br />

Het onderzoeksproject bestaat uit:<br />

- experimenteel onderzoek naar de luchtdichtheid van verschillende PUschuimsamenstellingen<br />

en van de PU-schuimaansluitingen met speciale<br />

aandacht voor de veroudering van het schuim oiv mechanische belasting,<br />

temperatuur, vocht, …<br />

- het opstellen van technische gebruiksvoorschriften en specifieke<br />

detailleringen van deze toepassingen<br />

- het zoeken naar toepassingen van PU-schuimaansluitingen in passief<br />

bouwconcepten<br />

In het kader van dit onderzoek werd in de masterproef van Teis Devriese en Tim<br />

Dermul (KaHo St-<strong>Lieven</strong> 2009-<strong>2010</strong>) reeds een proefopstelling gebouwd en een<br />

eerste initieel experimenteel onderzoek verricht.<br />

Het onderzoek zal o.a. doorgaan in samenwerking met:<br />

- Altachem, Deinze: één van de marktleiders op vlak van de ontwikkeling<br />

van samenstellingen van schuimsystemen;<br />

- Soudal, Turnhout: schuimproducent.<br />

KaHo St-<strong>Lieven</strong> heeft reeds gedurende enkele jaren een goed thesissamenwerkingsverband<br />

met deze bedrijven.<br />

De proeven en het onderzoek van deze masterproef zullen doorgaan in de<br />

laboratoria van KaHo St-<strong>Lieven</strong> en Altachem. Een goede mobiliteit van de<br />

studenten is gewenst.<br />

VDS2 Metselen met schuimlijm (Brick laying with foamable adhesives)<br />

Eindwerk in samenwerking met: ALTACHEM - Deinze (www.altachem.com),<br />

Externe promotor ALTACHEM: K. Claerbout (kc@altachem.com ), S. D<br />

(sdv@altachem.com)<br />

KaHo promotor: V. De Swaef<br />

Vandaag wordt er meer en meer gelijmd metselwerk uitgevoerd. Dit systeem<br />

heeft als voordelen dat het zeer licht, gemakkelijk uitvoerbaar en tijdsbesparend<br />

is. Dit systeem vereist echter een grotere maatvastheid van de metselstenen,<br />

aangezien de oneffenheden door een minimale voeg van enkele mm moet<br />

opgevangen worden.<br />

Wellicht komt PU-steenlijm in aanmerking voor de uitvoering van gelijmd<br />

metselwerk.<br />

De basis van dit onderzoek werd gelegd in de masterproef van Dominique Anné<br />

en Karen Craeye (2009-<strong>2010</strong>).<br />

Het onderzoeksproject bestaat uit:<br />

- studie naar het optimale contactoppervlak voor PU steenlijm<br />

- vergelijkende studie tussen verschillende soorten metselstenen<br />

- ontwerpen van het optimale perforatiepatroon<br />

- zoeken naar andere verwante toepassingen van PU-schuim<br />

- opstellen van technische gebruiksvoorschriften van deze toepassingen<br />

Een belangrijk deel van de studie zal bestaan uit het uitvoeren van<br />

experimenteel onderzoek via druk-, afschuif- en buigproeven op<br />

1 of 2


metselwerkmuurtjes.<br />

Altachem is één van de marktleiders op vlak van de ontwikkeling van<br />

samenstellingen van en schuimsystemen en hun betreffende applicatoren. KaHo<br />

St-<strong>Lieven</strong> heeft reeds gedurende enkele jaren een goed thesissamenwerkingsverband<br />

met dit bedrijf.<br />

VDS3 Bevestiging van EPS-isolatiepanelen met ééncomponent PU-schuim<br />

(EPS-panel fixation)<br />

Eindwerk in samenwerking met: ALTACHEM - Deinze (www.altachem.com),<br />

Externe promotor ALTACHEM: K. Claerbout (kc@altachem.com ), S. D<br />

(sdv@altachem.com)<br />

KaHo promotor: V. De Swaef<br />

Thermische buitenisolatieplaten worden meestal mechanisch of met<br />

kleefmortels bevestigd, maar meer en meer is men op zoek naar andere<br />

bevestigingssystemen: het lijmen van EPS-platen met ééncomponent PUschuim<br />

is hiervoor een oplossing. Dit systeem heeft als voordelen dat het zeer<br />

licht, gemakkelijk uitvoerbaar en tijdsbesparend is. De na-expansie en de juiste<br />

dosering voor de aanhechting aan het oppervlak zijn voorlopig nog enkele<br />

problemen. Door de na-expansie van het PU-schuim kunnen de isolatiepanelen<br />

zich wat verplaatsen, waardoor de isolatieplaten zich kunnen aftekenen in het<br />

pleisterwerk. Wat de juiste dosering betreft, beschrijft ETAG004 dat de<br />

isolatieplaten voor minstens 40% van hun oppervlakte moeten hechten aan de<br />

muur. Altachem ontwikkelt voor deze toepassing een laag densiteit schuim dat<br />

grotere oppervlaktes kan bedekken zodat het ook beter gebruikt kan worden op<br />

oneffen ondergronden.<br />

Het onderzoeksproject bestaat uit:<br />

- experimentele studie van de mechanische eigenschappen en de<br />

verplaatsing van de isolatieplaten<br />

- correlatie van de na-expansie en drukopbouw (afgeleid met de<br />

Altachem Monitor) en de werkelijke verplaatsing van de plaat, de<br />

spouwdikte, de kleefoppervlakte en het kleefpatroon<br />

- correlatie van de schuimdichtheid en de mechanische eigenschappen.<br />

Altachem is één van de marktleiders op vlak van de ontwikkeling van<br />

samenstellingen van schuimsystemen. KaHo St-<strong>Lieven</strong> heeft reeds gedurende<br />

enkele jaren een goed thesis-samenwerkingsverband met dit bedrijf.<br />

De proeven en het onderzoek van deze masterproef zullen doorgaan in de<br />

laboratoria van Altachem te Deinze. Een goede mobiliteit van de studenten is<br />

gewenst.<br />

De basis van dit onderzoek werd gelegd in de <strong>masterproeven</strong> van Rombaut<br />

Katrien & Vermoesen Robrecht (academiejaar 2006-2007) en van De Moor<br />

Koen en Verheye Stijn (academiejaar 2007-2008).<br />

VDS4 Toepassing van bouwplaten in skeletbouw inzake diverse<br />

prestatienormen.<br />

Eindwerk in samenwerking met: Eternit<br />

Externe promotor: B. Goossens (bart.goossens@eternit.be)<br />

KaHo promotor: V. De Swaef<br />

Ifv skeletbouw heeft de firma Eternit twee types bouwplaten: Duripanel en<br />

2<br />

2


Hydropanel.<br />

Duripanel is een houtvezelplaat die naast een zeer goede luchtdichtheid ook<br />

een goede schrankingsweerstand heeft.<br />

Hydropanel is naast een dragend bouwplaat ook een afwerkplaat, welke op<br />

gebied van vocht, akoestiek, brand en impact beter scoort dan gipskartonplaten.<br />

Deze platen moeten echter eens aan kritische eisen doorgetest en berekend<br />

worden.<br />

Berekening van de schrankingsweerstand volgens Eurocode 5 en uitvoeren van<br />

annex proeven zou moeten uitwijzen of deze platen in kleinere diktes ook nog<br />

bruikbaar zijn (overgang van huidige plaatdikte van 12mm naar 9mm?)<br />

Op akoestisch vlak zouden deze platen ook een meerwaarde moeten hebben en<br />

dit vnl. bij de knooppunten. Het WTCB is projectleider voor de herziening van<br />

deze knooppunten, die in<br />

het kader van de update van STS 23 houtskeletbouw een<br />

akoestische bouwknopenatlas aan het uitwerken zijn. Uitwerken van<br />

bouwdetails met voornoemde bouwplaten zou eveneens een deel van de<br />

thesisopdracht zijn.<br />

Onderzoek van de vochtbestendigheid van Hydropanel. Naast<br />

literatuur, kan hierrond ook heel wat experimenteel onderzoek gedaan worden.<br />

VDS5 Lichte voorhanggevels*<br />

Eindwerk in samenwerking met: Eternit en Recticel<br />

Externe promotor: B. Goossens (bart.goossens@eternit.be) – B. Verbeke<br />

KaHo promotor: V. De Swaef<br />

Wegens de verstrengde EPB-eisen zijn grotere isolatiediktes in de muren een<br />

noodzaak geworden. Betere bouwfysische studies van de bouwknopen dringen<br />

zich hierdoor op en grotere momentwerking in de verankering kunnen extra<br />

problemen opleveren.<br />

Nieuwe isolatieverankeringssystemen dringen zich op, waarbij het nieuwe<br />

systeem van Borgh er één van is. Aangezien dit systeem nog maar weinig<br />

getest is, is het de bedoeling om hierop experimenteel onderzoek uit te voeren:<br />

hoe reageert het systeem op druk- en<br />

zuigkrachten, schuifspanningen, … ??? Het systeem kan vergeleken worden<br />

met bestaande verankeringssystemen.<br />

Vanaf 2011 zal men verplichtend rekening moeten houden met<br />

koudebrugwerking; de psi- waarde zal in rekening gebracht moeten worden.<br />

Deze kan berekend moeten worden al naargelang de situatie.<br />

Het is de bedoeling om alle mogelijke systemen van lichte voorhanggevels<br />

samen te vatten in een soort "koudebrugatlas", zodat bvb de architect met een<br />

opgegeven onderbouwde waarde kan werken.<br />

Aangezien elke gevel anders is, en de bevestigingspunten variabel kunnen zijn,<br />

is het ook de bedoeling om dit alles in een digitaal rekenblad te berekenen.<br />

Wout Dobbelaere en Ward D’Hertoge hebben hier in hun masterproef van 2009-<br />

<strong>2010</strong> reeds een eerste studie rond gemaakt en zal in huidige masterproef verder<br />

uitgewerkt worden.<br />

*Voorhanggevel: denk aan Trespa, Rockpanel, maar ook Eternit gevelelementen<br />

die verankerd worden aan het achterliggend binnenspouwblad.<br />

MDN6 In het project Amoras: Berekening van een stalen brug over een spoorweg<br />

ter plaatse van de Lillobrug, ter ondersteuning van baggerleidingen.<br />

1 of 2<br />

1 of 2


(inclusief paalfundering)<br />

externe promotor NV Jan De Nul<br />

MDN7 Vergelijkende studie van de aansprakelijkheid in de bouw in België en<br />

Nederland (of Frankrijk) en een marktonderzoek hoe men deze<br />

aansprakelijkheid door gepaste verzekeringen kan indekken.<br />

Toepassing: aansprakelijkheid van onderzoeksgroepen, adviescentra en<br />

controle-organisaties in de bouwsector.<br />

RK1 Building Information Model (BIM): Gebruik van de beschikbare informatie<br />

in 3-D gebouwenmodellen voor verschillende toepassingen binnen het<br />

ontwerpproces van een gebouw<br />

in samenwerking met SCIA. Meer informatie bij: Ralf Klein.<br />

PM1 De gelijkvormigheids- en productiecontrole als sturende elementen voor<br />

het optimaliseren van betonsamenstellingen<br />

Dit project past binnen een project gesteund door het IWT in het kader van het<br />

TeTra-Fonds. De Vlaamse Regering wil met dit financieringsprogramma de<br />

interactie (kennisoverdracht) tussen hogescholen en niet-technologie gedreven<br />

bedrijven bevorderen.<br />

Het project richt zich op de productie van stortklaar beton. De meeste centrales<br />

leveren beton met het keurmerk BENOR. Zelden wordt de kwaliteitscontrole als<br />

actief sturend element gebruikt in de productie van stortklaar beton. De<br />

conformiteitscontrole wordt meestal gebruikt om enkel de relatie met de initiële<br />

proeven aan te tonen.<br />

De parameters die voor kort voor de betoncentrales belangrijk waren bij de<br />

bepaling van de betonsamenstellingen waren de verwerkbaarheid, de<br />

druksterkte op 28 dagen en de kostprijs van het mengsel.<br />

In de nieuwe normen NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 gaat de aandacht ook<br />

naar de duurzaamheid van het beton. In de betoncentrales is de technologische<br />

kennis in verband met de duurzaamheids problematiek nog vrij beperkt.<br />

De nieuwe betonnormen verplichten de betoncentrales om het volledige<br />

productieproces van beton in een kwaliteitssysteem op te nemen. De nieuwe<br />

normen moeten er toe leiden dat de centrales hun betonsamenstellingen beter<br />

beheersen.<br />

Een betere beheersing van het productieproces en van de<br />

betonsamenstellingen situeert zich op drie vlakken:<br />

Verbeteren van de betontechnologische kennis. Waar vroeger veelal<br />

gesteund werd op elementaire betontechnologische kennis, praktijkervaring,<br />

worden nu via betontechnologische modellen relaties gelegd. Deze modellen<br />

zullen het materiaal en het gedrag ervan beter beschrijven. Wijzigingen in<br />

grondstoffen, vochtgehaltes,… kunnen zo op een adequate manier<br />

opgevangen worden. Bovendien kan er op een efficiënte manier aan de eisen<br />

vermeld in de nieuwe normen voldaan worden.<br />

Theoretisch en praktisch uitwerken van het begrip familieconcept. De<br />

bedoeling is om het aantal betontypen te reduceren door duidelijke relaties te<br />

leggen tussen de verschillende typen. De betoncentrales kunnen hun<br />

conformiteitscontrole beperken tot de betonfamilies, wat een betere<br />

beheersing van de productie tot gevolg heeft.<br />

Aanwenden van de gelijkvormigheids- en productiecontrole voor het<br />

optimaliseren van betonsamenstellingen en het toepassen van het Initial<br />

Type Testing. Het is voornamelijk binnen dit onderdeel dat dit eindwerk<br />

gelegen ligt. De ontwikkelde modellen, statistische verwerking van de<br />

resultaten en de toepassing van het familieconcept worden ondersteund door<br />

1 of 2<br />

2<br />

1


software (ontwerp in Visual Basic). De software kan vervolgens gebruikt<br />

worden voor de berekening van betonsamenstellingen, het uitvoeren van<br />

Initial Type Testing, de dagelijkse productie en het toepassen van het<br />

familieconcept.De masterthesis omvat ondermeer de ontwikkeling van<br />

software modules.<br />

PM2 Berekenen van een voorgespannen brug in beton<br />

Nacalculatie van een voorgespannen brug in beton.<br />

Volgende elementen worden meestal bestudeerd:<br />

Studie van de lasten op de brug (permanente lasten, variabele lasten)<br />

Ontwerp van de brug<br />

Berekening van details van de brug (eindblok, opleggingen, pijlers,<br />

landhoofden,…)<br />

Begeleiding: Peter Minne en Jan Vyncke (Antwerpse Bouwwerken)<br />

PM3 Ontwerpen van softwaremodules voor het berekenen van voorgespannen<br />

liggers in beton<br />

Opstellen van softwaremodules voor de berekening van isostatische liggers in<br />

voor gespannen beton. Volgende elementen kunnen aan bod komen:<br />

Ontwerp van een voorgespannen ligger<br />

Grafische voorstellingen<br />

Controles in de bezwijkgrenstoestanden (bezwijkgrenstoestand van<br />

buiging, bezwijkgrenstoestand aan dwarskracht)<br />

Ontwerp van details (eindblokken)<br />

De programmeertaal is Visual Basic.<br />

PM4 Berekening van een betonstructuur, opvolging van de uitvoering.<br />

Van een betonstructuur wordt een berekening uitgevoerd, speciale elementen<br />

gedimensioneerd en mogelijks een uitvoering opgevolgd.<br />

Begeleiding: Peter Minne en Luc Van Hauwenhuyze (studiebureau Fraeye)<br />

Opmerking: gedetailleerde uitleg is te verkrijgen bij P. Minne.<br />

SP1 Uitschuifbare tribunes (in bvb. sporthallen<br />

Dit eindwerk is een voorstel van het bedrijf “COS nv” uit Oudenaarde:<br />

www.COS-STAGE.be<br />

Meer info bij Stef Pillaert, maar er zal uiteraard ook begeleiding verstrekt worden<br />

door het bedrijf COS nv zelf. Het is o.a. de bedoeling om een rekenmodel te<br />

maken van dergelijke tribunes (bvb. met SCIA, maar andere software kan<br />

natuurlijk ook) om in de eerste plaats de stabiliteit en vervorming ervan te<br />

berekenen. Vervolgens kan een oplossing gezocht worden voor onderstaande<br />

problemen, zoals geschetst door COS nv:<br />

“Het gloednieuwe concept van telescopisch uitschuifbare tribunes met<br />

aandrijving door een duwketting werd in eigen tekenbureel ontwikkeld en<br />

uitgevoerd in eigen atelier.<br />

Het is de eerste keer dat een duwketting ingezet wordt om een tribune in en uit<br />

te schuiven in plaats van de klassieke trommelmotoren die kunnen slepen over<br />

de vloer en nauwelijks perfect rechtlijnig kunnen in- en uitrijden.<br />

De uitschuifbare tribunes zijn telkens maatwerk en worden volgens de<br />

afmetingen van de betrokken zaal en de gevraagde capaciteit uitgetekend in 3D<br />

en er worden onmiddellijk werkhuistekeningen van gemaakt.<br />

Op basis van empirische gegevens naast eenvoudige basisberekeningen zijn<br />

1<br />

1 of 2<br />

1 of 2<br />

2


alle reeds uitgevoerde concepten vrij goed geslaagd. Nochtans dringen<br />

mathematische en technische optimalisaties zich op.<br />

Het is de bedoeling om tot een exact rekenmodel te komen waarbij alle<br />

bepalende parameters maximaal worden benoemd, variabelen kunnen worden<br />

ingebracht om de resultaatsdruklast op de vloer te kunnen minimaliseren.<br />

De normen voor maximum druklast zijn europees vastgelegd maar de hier<br />

toepasselijke toelaatbare druklast voor zwevende vloeren is veel lager. Daarbij<br />

gaat het telkens over<br />

statische en dynamische druk zowel leeg als met extra gewicht(uit- en inrijden,<br />

op- en afstappen, bewegende zetels…). Door te spelen met de gekozen<br />

parameters kan de belasting aangepast worden aan de van toepassing zijnde<br />

druknorm en dit voor alle posities waar de tribune zich in bevindt..<br />

De juiste dikte van de metalen profielen in verband met doorbuiging, plaatsing<br />

van extra ondersteuningsprofielen, ideale diameter van de wielen, aantal nodige<br />

duwkettingen, te gebruiken houten platen…dienen mathematisch en technisch<br />

begroot te worden.”<br />

SP2 SCIA: Graphical user interface research<br />

Dit eindwerk is een voorstel van het bedrijf SCIA. De bedoeling is om hun “User<br />

Interface” kritisch onder de loupe te nemen, en te vergelijken met de<br />

gebruikersomgeving van andere software. Hierbij is de gebruiksvriendelijkheid<br />

en de efficiëntie een belangrijk punt van onderzoek.<br />

Meer info bij Stef Pillaert, maar er zal uiteraard ook begeleiding zijn vanuit het<br />

bedrijf SCIA zelf. Zij omschrijven de eindwerkopdracht als volgt:<br />

“One of the most important things of a software program is the graphical user<br />

interface. This gives a first sight of the application and characterizes the entity.<br />

The technology is changing every day and new technologies are brought on the<br />

market. Take for example the Iphone of Apple. The GUI can be taken as<br />

prototype for a good and userfriendly interface. Furthermore, it is in line with the<br />

new developments because of the touchscreen.<br />

So, what is expected for this research?<br />

Study of literature<br />

Comparision of the GUI of Scia Engineer with other software platforms<br />

Which new technologies are possible for a structural engineering program<br />

What will be the future in the software technology?<br />

Research of the user-friendliness and effectivity of Scia Engineer: advantages,<br />

disadvantages and solutions<br />

Practical part<br />

Creation of Use cases (suppose that you are a user: how are you going to set up<br />

a project?): missing features, positive features and work flow<br />

Creation of the ‘ideal prototype’ for the grapical user interface of a structural<br />

engineer program.”<br />

SP3 EN 1993-1-5 (dwars- en langsverstijvers): uitwerken van praktische<br />

rekenvoorbeelden en een “tutorial”<br />

In de lessen staalbouw (Ba3) wordt voornamelijk EN1993-1-1 bestudeerd. Maar<br />

in bepaalde gevallen kan het nodig zijn om de lijfplaat te verstevigen met dwars-<br />

en langsverstijvers. Dit kan nodig zijn wanneer het grote, smalle profielen betreft<br />

(bvb. hoge IPE-liggers, of gelaste profielen), vooral wanneer er lokale grote<br />

puntlasten op een dergelijk profiel aangrijpen.<br />

2<br />

2


In de norm EN1993-1-5 wordt beschreven wanneer dergelijke verstijvingen<br />

nodig zijn, en hoe ze te berekenen. Deze norm moet in eerste instantie<br />

bestudeerd worden, en er bestaan teksten die toelichtingen geven bij deze<br />

norm. Op die manier verkrijgen de studenten “voeling” met de materie.<br />

Het is ook de bedoeling om een aantal concrete rekenvoorbeelden uit te werken,<br />

samen met een soort “tutorial”/”leidraad”. Op die manier moet een praktisch<br />

werkinstrument ontstaan, dat toekomstige ingenieurs kan helpen bij praktische<br />

berekeningen van deze verstijvers.<br />

De resultaten van deze rekenvoorbeelden moeten ook vergeleken worden met<br />

de rekenresultaten van software (SCIA, maar misschien ook andere software?)<br />

SP4 Rekenvoorbeelden en tutorial knoopverbindingen volgens EN1993-1-8<br />

In de lessen staalbouw wordt een knoop berekend volgens de norm EN1993-1-<br />

8.<br />

In dit eindwerk zouden een aantal rekenvoorbeelden volledig en gedetailleerd<br />

moeten uitgerekend worden, zodat het eindwerk een leidraad kan zijn voor<br />

toekomstige ingenieurs.<br />

Hierbij moeten ook andere knopen dan een ligger-kolom-verbinding uitgewerkt<br />

worden, zoals een kolomvoet en een vakwerk-knoop.<br />

De resultaten van deze berekeningen moeten vergeleken worden met de<br />

resultaten van software (SCIA, maar misschien ook andere software?)<br />

SP5 Het kipverschijnsel: een experimentele studie met SCIA Engineer<br />

In de lessen staalbouw wordt Mcr (het kritisch kipmoment) berekend volgens<br />

ofwel de Nederlandse norm (NEN) ofwel volgens de nationale bijlage (ANB).<br />

Hierbij is de bepaling van C1 en C2 een vrij belangrijke stap.<br />

Anderzijds is het mogelijk om Mcr via software te benaderen: hiertoe bestaat<br />

(gratis beschikbare) software, en ook het softwarepakket SCIA ENGINEER heeft<br />

in zich de mogelijkheid om vrij eenvoudig in de schatten bij welk buigmoment het<br />

kipverschijnsel zou moeten optreden.<br />

In eerste instantie is het de bedoeling om deze eenvoudige softwarebenaderingen<br />

te vergelijken met de aanpak van de normen (NEN of ANB).<br />

Hierbij zullen zeer eenvoudige situaties (balk-op-twee-steunpunten, eenvoudige<br />

belastingen) vergeleken worden.<br />

In een verder stadium kan met de software-aanpak een aantal detailaspecten<br />

verder uitgewerkt worden: wanneer kan je nu spreken van een echte “kipsteun”,<br />

is de invloed van “zg” (“aangrijpingspunt van de belasting”)juist weergegeven in<br />

de formules van de Eurocode, is de vorm van de M-lijn inderdaad zo belangrijk<br />

voor het kipverschijnsel, …<br />

FP1 Modellering rioleringssystemen<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

2<br />

2<br />

2


Probleemstelling en omschrijving.<br />

Doelstellingen :<br />

Hierbij zijn verschillende onderwerpen te onderscheiden.<br />

Implementatie van een import en export softwarelink tussen databanksoftware<br />

(Aquagis, Infonet) en meetsoftware (databank registratie meetdata op terrein).<br />

Uitbreiding van de registratiesoftware met een visualisatie van de ligging van de<br />

te meten put (bv. topokaart/kadasterplan).<br />

Ontwikkeling van tools ten behoeve van rioleringsstudies (i.c. modelleringen) :<br />

controletools in ArcGIS (VBA) voor de check van verhardingen (NGI<br />

vectorlagen, Cadmap, …)<br />

tool voor de bepaling van het aantal IE per hydraulische structuur<br />

(2DWA & 6DWA) – uitbreiding/aanpassing bestaande tool<br />

Impact van de nieuwe code van goede praktijk (waar nu aan gewerkt wordt) op<br />

het ontwerp van rioleringsstudies (ev. toegepast op een case-studie). – onder<br />

voorbehoud van afwerking van de nieuwe CVGP.<br />

FP2 Karteren van de voorzieningen voor drinkwater en sanitatie in de<br />

binnendelta van de Niger, Mali<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Doelstellingen:<br />

De VN Millenniumdoelstellingen stellen oa tot doel om tegen 2015 het aantal<br />

mensen zonder toegang tot drinkbaar water en sanitatie te halveren. De<br />

overheid in Mali stelt alles in zijn werk om die doelstellingen te halen. Maar in de<br />

praktijk blijkt dit niet zo evident.<br />

Een van de redenen is dat de huidige voorzieningen voor drinkwater en sanitatie<br />

onvoldoende in kaart zijn gebracht. Deze thesis wil hiervoor een bijdrage leveren<br />

voor de regio van Mopti. Dit onderwerp kader in het Europees<br />

onderzoeksproject WETwin (www.wetwin.net). Lokale ondersteuning word<br />

geboden door de NGO's Wetlands International en PROTOS.<br />

Deze thesis bouwt verder op eerder thesisonderzoek.<br />

Vereisten: kennis van GIS en topografie, bereid veldwerk te doen, zelfstandig,<br />

goede kennis van Frans (voertaal in Mali) is een pluspunt,<br />

Deze thesis wordt in het Engels geschreven.<br />

vens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

FP3 Opbouw van een waterallocatie model voor het Nabajuzzi wetland, Uganda<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Doelstellingen:<br />

2<br />

2


De beschikbaarheid van water is niet altijd voldoende en de verdeling ervan niet<br />

altijd zonder conflicten. Een waterallocatie model laat toe om inzicht te<br />

verwerven in vraag en aanbod van water. In deze thesis wordt een water<br />

allocatie model gemaakt in de software WEAP (Water evaluation and Planning<br />

tool; http://www.weap21.org/)<br />

Dit onderwerp kader in het Europees onderzoeksproject WETwin<br />

(www.wetwin.net). Lokale ondersteuning word geboden door de National Water<br />

and Sewerage Corporation (NWSC).<br />

Deze thesis bouwt verder op eerder thesisonderzoek.<br />

Vereisten: interesse in modelleren/programmeren, veldwerk kan maar is niet<br />

noodzakelijk.<br />

Deze thesis wordt in het Engels geschreven.<br />

FP4 Opbouw van een waterallocatie model voor de binnendelta van de Niger,<br />

Mali<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Doelstellingen:<br />

De beschikbaarheid van water is niet altijd voldoende en de verdeling ervan niet<br />

altijd zonder conflicten. Een waterallocatie model laat toe om inzicht te<br />

verwerven in vraag en aanbod van water. In deze thesis wordt een water<br />

allocatie model gemaakt in de software WEAP (Water evaluation and Planning<br />

tool; http://www.weap21.org/). Dit onderwerp kader in het Europees<br />

onderzoeksproject WETwin (www.wetwin.net). Lokale ondersteuning wordt<br />

geboden door<br />

de NGO's Wetlands International en PROTOS.<br />

Deze thesis bouwt verder op eerder thesisonderzoek.<br />

Vereisten: interesse in modelleren/programmeren, veldwerk kan maar is niet<br />

noodzakelijk.<br />

Deze thesis wordt in het Engels geschreven. Goede kennis van Frans (voertaal<br />

in Mali) is een pluspunt. Deze thesis wordt in het Engels geschreven.<br />

FP05 Flood risk assessment in the Danube Delta, Ukraine<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

• Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

• Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

• Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.Probleemstelling :<br />

The Danube Delta is prone to severe flood impacts. The purpose of this thesis is<br />

to develop and test a concept to assess the flood risk. This includes the<br />

assessment of flood probability, potential damage and vulnerability of<br />

communities. The final outcome are flood risk maps.<br />

2<br />

2


Candidates are able to work in a multi-disciplinary and multi-cultural<br />

environment, are creative, take the initiative and have good writing skills.<br />

Candidates have experience or interest in GIS, river basin management,<br />

economic cost functions and hydraulic modelling. This topic fits in the project<br />

Envirogrids, funded by the European 7the Framework Programme. More<br />

information on www.envirogrids.net<br />

FP6 Flood resilience, a new approach towards flood risk management<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Probleemstelling :<br />

Overstromingsrisico’s worden gedefinieerd als het product van de kans op<br />

overstromingen (traditionele retourperiode van overstromingen) x de<br />

gerelateerde schade X mate waarmee men kan omgaan met overstromingen<br />

Vooral op de laatste twee aspecten die recent toegevoegd zijn bij<br />

overstromingsbeheer wordt vandaag hard gewerkt rond<br />

- kwantificatie van overstromingsschade (economisch, niet-economisch,<br />

direct en indirect)<br />

- mate waarin mensen zijn voorbereid, wijze van voorbereiding,<br />

evacuatie,.<br />

Mogelijke onderwerpen in deze context kunnen zijn:.<br />

Ontwikkeling van operationele MATLAB-tools om risico’s te berekenen,<br />

Interactie met GIS-data systemen (ruimtelijke informatielagen)<br />

GIS en MATLAB-visualisatie<br />

FP7 Waterkwaliteitsmodellering (historische events op Zenne of Dender)<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Probleemstelling :<br />

Analyse van beschikbare meetgegevens rond nautische bodem,<br />

slibconsolidatie, vloeibare sliblaag en slibbodemtransport in haven van<br />

Zeebrugge en Slibtesttank in WLB<br />

FP8 Numerieke simulatie van scheepvaartbewegingen<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr.<br />

Huygens.<br />

2<br />

2<br />

2


Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de<br />

achtergrond van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans<br />

Plasschaert : op 0495/26.74.24<br />

Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog<br />

verfijnd worden in samenspraak met de promotor van de school<br />

en deze van Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog<br />

voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.<br />

Probleemstelling :<br />

Soresma heeft in het kader van een studie een simulatiemodel<br />

ontwikkeld op basis van het “Discrete Event Simulation Model” . Dit<br />

model simuleert de scheepvaarttrafiek tussen de zeewaartse<br />

aanloopgebieden en de havens Oostende, Zeebrugge, Vlissingen,<br />

Terneuzen, Gent en Antwerpen. Hierbij wordt rekening gehouden met de<br />

diverse nodige resources en hindernissen. Soresma wenst dit model<br />

verder door te ontwikkelen en te verfijnen naar oa sluisplanning toe.<br />

FP9 Globale MATLAB-tool voor visualisatie, analyse en synthese van<br />

meetgegevens<br />

In samenwerking met Soresma Gent Dhr. Huygens.<br />

• Gelieve voorlopig nog geen contact op te nemen met dhr. Huygens.<br />

• Er zal eerst een deel voorstudie dienen te gebeuren om de achtergrond<br />

van de zaak te begrijpen. Voor verdere uitleg : Frans Plasschaert : op<br />

0495/26.74.24<br />

• Wanneer u een onderwerp kiest in deze richting zal dit nog verfijnd<br />

worden in samenspraak met de promotor van de school en deze van<br />

Soresma. Dit zal gebeuren op een vergadering nog voor het verlof.<br />

Tevens is het mogelijk deze masterproef te combineren met de stage.<br />

Probleemstelling en omschrijving.Probleemstelling :<br />

In het kader van onze water projecten worden wij geconfronteerd met meetdata.<br />

De bedoeling is om een management – analyse tool opzetten voor het beheer<br />

en de analyse van deze meetdata. Als ontwikkelingsplatform denken wij hier aan<br />

Matlab<br />

Voor meer uitleg over het onderzoeksdomein Dynamica:<br />

– Ga eens langs bij Katrien Van Nimmen, Bram Gezels of Peter Van den<br />

Broeck. Een mondelinge toelichting van de onderstaande onderwerpen<br />

maakt vaak veel duidelijk<br />

– Bezoek de website http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde/dynamica of<br />

de website van het onderzoeksproject TRICON<br />

http://ingenieur.kahosl.be/projecten/tricon<br />

PVDB1 Mens-geïnduceerde trillingen van voetgangersbruggen: Een Case Studie<br />

Begeleiding: Katrien Van Nimmen, Peter Van den Broeck<br />

Wandelende personen op een voetgangersbrug vormen, statisch beschouwd,<br />

een relatief kleine belasting zodat een slank ontwerp van de brug mogelijk is.<br />

Bovendien wordt bij deze constructies vaak veel belang gehecht aan het<br />

esthetisch aspect waarbij constructief uitdagende voetgangersbruggen het<br />

vernieuwende karakter van een stad weerspiegelen. Een duidelijk voorbeeld<br />

hiervan is de Millenniumbridge in Londen. Deze slanke uitvoering maakt de<br />

voetgangersbruggen gevoeliger voor de dynamische belasting veroorzaakt door<br />

2<br />

2


wandelende personen. Hierdoor bestaat het risico dat dit wandelen van<br />

personen aanleiding geeft tot hinderlijke trillingen. Een toereikende en efficiënte<br />

methode voor het controleren van de trillingsniveaus bij het ontwerp van deze<br />

constructies is dan ook noodzakelijk. Een degelijke trillingscontrole vereist de<br />

karakterisatie van de dynamische wandelbelasting, de beschrijving van het<br />

dynamische gedrag van de constructies en de beoordeling van het effect van de<br />

trillingen. Voor het bepalen van de dynamische eigenschappen van een<br />

constructie wordt een eindige elementenmodel (vb. modellering in SCIA<br />

Engineer) gebruikt omdat deze methode het mogelijk maakt vele parameters in<br />

rekening te brengen. Een aantal van deze parameters zijn echter minder goed<br />

gekend zoals bijvoorbeeld de stijfheden van de oplegtoestellen van de brug.<br />

Binnen dit eindwerk is het de bedoeling dat een voetgangersbrug wordt<br />

gemodelleerd in SCIA Engineer. Dit model zal worden bijgestuurd na een<br />

meetcampagne zodanig dat het model beter overeenstemt met de werkelijkheid<br />

(updatet model). Vervolgens zal deze voetgangersbrug een trillingscontrole<br />

ondergaan om het effect van wandelende personen te kunnen beoordelen.<br />

Volgende aspecten komen (onder andere) aan bod:<br />

– verwerven van de basiskennis rond het dynamische gedrag van<br />

constructies<br />

– draadloze trillingsmetingen op de case studie<br />

– eindige elementenmodellen van voetgangersbruggen<br />

– studie van de eenvoudige ontwerpmethodes in de beschikbare<br />

ontwerpgidsen<br />

Voor meer uitleg over het onderzoeksdomein Dynamica:<br />

– Ga eens langs bij Katrien Van Nimmen, Bram Gezels of Peter Van den<br />

Broeck. Een mondelinge toelichting van de onderstaande onderwerpen<br />

maakt vaak veel duidelijk<br />

– Bezoek de website http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde/dynamica of<br />

de website van het onderzoeksproject TRICON<br />

http://ingenieur.kahosl.be/projecten/tricon<br />

PVDB2 Inverse methodes voor de identificatie van dynamische krachten<br />

Begeleiding: Katrien Van Nimmen, Peter Van den Broeck<br />

Invers modelleren is een techniek waarbij men op basis van de gemeten<br />

respons van de structuur, de excitatiekracht probeert te identificeren.<br />

Bijvoorbeeld: wanneer een balk trilt ten gevolge van een hamerklop, dan zou<br />

men op basis van de gemeten trillingen van de balk en een beschrijving van het<br />

dynamisch gedrag van de balk, willen kunnen achterhalen wat voor een kracht<br />

deze trillingen heeft teweeggebracht (in dit geval dus de hamerklop). In het<br />

kader van dit eindwerk zal een eenvoudige constructie worden onderworpen aan<br />

een gekende belasting. Door toepassing van een inverse methode zal men op<br />

basis van de berekende/gemeten respons, informatie trachten te verkrijgen over<br />

de opgelegde belasting.<br />

Het doel van dit eindwerk is om inzicht te krijgen in een geselecteerde inverse<br />

methode en om de mogelijkheden hiervan te verkennen.<br />

De eerste stappen van dit onderzoek zijn reeds gezet geweest in een vorig<br />

eindwerk, schooljaar 2009-<strong>2010</strong>. Dit eindwerk vormt de ideale vertrekbasis voor<br />

verder onderzoek.<br />

Volgende aspecten komen onder andere aan bod:<br />

– verwerven van de basiskennis rond het dynamische gedrag van<br />

constructies<br />

– studie van de inverse methode<br />

– toepassing van deze methode op een eenvoudige constructie<br />

– analyse van methode-parameters<br />

1


PVDB3<br />

Voor meer uitleg over het onderzoeksdomein Dynamica:<br />

– Ga eens langs bij Katrien Van Nimmen, Bram Gezels of Peter Van den<br />

Broeck. Een mondelinge toelichting van de onderstaande onderwerpen<br />

maakt vaak veel duidelijk<br />

– Bezoek de website http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde/dynamica of<br />

de website van het onderzoeksproject TRICON<br />

http://ingenieur.kahosl.be/projecten/tricon<br />

Mens-geïnduceerde trillingen van vloeren: Een Case Studie<br />

Begeleiding: Bram Gezels, Peter Van den Broeck<br />

Vloeren worden uitgevoerd met steeds groter wordende overspanningen en<br />

omwille van economische redenen steeds lichter. Deze grote overspanningen<br />

en gereduceerd eigengewicht zorgen dat deze vloeren gevoeliger worden aan<br />

de dynamische belasting veroorzaakt door wandelende personen. Hierdoor<br />

bestaat het risico dat dit wandelen van personen aanleiding geeft tot hinderlijke<br />

trillingen. Een toereikende en efficiënte methode voor het controleren van de<br />

trillingsniveaus bij het ontwerp van deze constructies is dan ook noodzakelijk.<br />

Een degelijke trillingscontrole vereist de karakterisatie van de dynamische<br />

wandelbelasting, de beschrijving van het dynamische gedrag van de<br />

constructies en de beoordeling van het effect van de trillingen. Voor het bepalen<br />

van de dynamische eigenschappen van een constructie wordt een eindige<br />

elementenmodel (vb. modellering in SCIA Engineer) gebruikt omdat deze<br />

methode het mogelijk maakt vele parameters in rekening te brengen. In kader<br />

van vorige eindwerken werd een gebruiksvriendelijk programma geschreven die<br />

deze trillingscontrole mogelijk maakt op basis van de modale parameters uit het<br />

eindige elementen model.<br />

Het doel van het eindwerk is een bestaande vloerplaat te modelleren in SCIA<br />

Engineer. Dit model zal worden bijgestuurd na een meetcampagne zodanig dat<br />

het model beter overeenstemt met de werkelijkheid (updatet model). Vervolgens<br />

zal deze vloer een trillingscontrole ondergaan om het effect van wandelende<br />

personen te kunnen beoordelen.<br />

Volgende aspecten komen (onder andere) aan bod:<br />

– verwerven van de basiskennis rond het dynamische gedrag van<br />

constructies<br />

– draadloze trillingsmetingen op de case studie<br />

– eindige elementenmodellen van vloeren<br />

– studie van de eenvoudige ontwerpmethodes in de beschikbare<br />

ontwerpgidsen<br />

Voor meer uitleg over het onderzoeksdomein Dynamica:<br />

– Ga eens langs bij Katrien Van Nimmen, Bram Gezels of Peter Van den<br />

Broeck. Een mondelinge toelichting van de onderstaande onderwerpen<br />

maakt vaak veel duidelijk<br />

– Bezoek de website http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde/dynamica of<br />

de website van het onderzoeksproject TRICON<br />

http://ingenieur.kahosl.be/projecten/tricon<br />

PVDB4 Dynamische identificatie methodes toegepast op een voorgespannen<br />

welfsel<br />

Begeleiding: Bram Gezels, Katrien Van Nimmen, Peter Van den Broeck<br />

2<br />

2


Een nieuwe labo-opstelling in het labo Dynamica te KaHo <strong>Sint</strong>-<strong>Lieven</strong> betreft<br />

een individueel voorgespannen welfsel. Aan de hand van verschillende<br />

meettechnieken en identificatiemethodes zal getracht worden om de<br />

dynamische eigenschappen van dit element te karakteriseren. Een<br />

gedetailleerd eindig elementen model moet worden opgesteld in Scia Engineer<br />

en zal op basis van de metingen aangepast worden om beter overeen te<br />

stemmen met de werkelijke situatie. Het definitieve model moet als referentie<br />

kunnen dienen voor modelleren van vloertypes aan de hand van voorgespannen<br />

welfsels.<br />

Volgende aspecten komen (onder andere) aan bod:<br />

– verwerven van de basiskennis rond het dynamische gedrag van<br />

constructies<br />

– eindige elementenmodellen van vloeren, kritisch omgaan met<br />

ontwerponzekerheden<br />

– toepassen verschillende meettechnieken<br />

Voor meer uitleg over het onderzoeksdomein Dynamica:<br />

– Ga eens langs bij Katrien Van Nimmen, Bram Gezels of Peter Van den<br />

Broeck. Een mondelinge toelichting van de onderstaande onderwerpen<br />

maakt vaak veel duidelijk<br />

– Bezoek de website http://ingenieur.kahosl.be/bouwkunde/dynamica of<br />

de website van het onderzoeksproject TRICON<br />

http://ingenieur.kahosl.be/projecten/tricon<br />

PVDB5 Simulatie van wandelende personen op voetgangersbruggen<br />

Begeleiding: Peter Van den Broeck, Katrien Van Nimmen<br />

De belasting, die een wandelende persoon op een bouwkundige constructie<br />

veroorzaakt, verandert in de tijd, als gevolg van de voetstap die het gewicht op<br />

de constructie plaatst en bij het voorbereiden van de volgende voetstap,<br />

waardoor ook de positie van de belasting wijzigt. Op basis van onderzoek blijkt<br />

dat deze belasting statistisch gekarakteriseerd moet worden omwille van de<br />

grote variatie waaraan deze belasting onderhevig is, ook voor een zelfde<br />

persoon. Wanneer dan de belasting van een groep van wandelende personen<br />

beschouwd wordt, dan komen er een reeks onzekere parameters bij: positie van<br />

de voetgangers, onderlinge synchronisatie (stapfrequentie en fase van iedere<br />

persoon), synchronisatie met de trillingen van de constructie (wat aanleiding kan<br />

geven tot het zogenaamde lock-in effect)...<br />

Omwille van de complexiteit van deze belasting wordt in ontwerpgidsen vaak<br />

gebruik gemaakt van een vereenvoudigde equivalente belasting op basis<br />

waarvan de trillingsniveaus van de voetgangersbrug kunnen voorspeld worden<br />

zodat bij het ontwerp kan nagegaan worden of deze binnen aanvaardbare<br />

grenzen blijven. Maar om na te gaan of deze equivalente belasting realistische<br />

resultaten geeft, is het noodzakelijk om te beschikken over een volledig complex<br />

model dat als referentie voor de berekeningen kan gebruikt worden.<br />

Het doel van dit eindwerk is de verdere ontwikkeling van een eerste versie van<br />

een volledig model dat in staat is om een groep wandelende personen op een<br />

voetgangersbrug nauwkeurig te simuleren. De berekeningsresultaten kunnen<br />

eveneens vergeleken worden met de meetresultaten van bijvoorbeeld de<br />

voetgangersbrug van Wetteren waarbij groepen van 10 tot 50 studenten over de<br />

brug wandelden in vrije pas of ‘perfect’ gesynchroniseerd.<br />

Volgende aspecten komen (onder andere) aan bod:<br />

– verwerven van de basiskennis rond het dynamische gedrag van<br />

constructies<br />

– studie van de belasting veroorzaakt door het wandelen van personen<br />

– simulatie van 1 wandelende persoon<br />

1


– simulatie van groepen van wandelende personen<br />

PVDB6 Schade aan bouwkundige constructies veroorzaakt door trillingen<br />

Begeleiding: Marcel De Nul, Peter Van den Broeck<br />

Zwaar verkeer, heiwerkzaamheden, machines, … kunnen aanleiding geven tot<br />

trillingen in bouwkundige constructies. Deze trillingen kunnen leiden tot schade<br />

aan de constructies. Het doel van dit eindwerk is een grondige studie van deze<br />

problematiek enerzijds op het vlak van de meting en de beoordeling van het<br />

effect van de trillingen op basis van richtlijnen en normering en anderzijds op het<br />

juridisch vlak.<br />

AV1 Praktische haalbaarheid van lichte bouwconstructies met de meest<br />

luchtdichte laag aan de buitenzijde.<br />

promotor : Alexis Versele, Jelle Langmans<br />

i.s.m.: FEDUSTRIA<br />

De doelstelling van deze masterproef is het uitwerken van oplossingen<br />

bij het verleggen van de meest luchtdichte laag - traditioneel aan de<br />

binnenzijde van de gebouwschil - naar de buitenzijde. Verwacht wordt<br />

dat een externe luchtdichtheid minder arbeidsintensief is en dus<br />

economische perspectieven biedt in lage energie en<br />

passiefhuisprojecten. In eerste instantie ligt de nadruk van deze thesis<br />

op de praktische haalbaarheid in functie van reeds bestaande<br />

houtskeletbouwmethodes zoals platformmethode, balloonmethode,<br />

paal-en balkmethode, … . Afhankelijk van de afwerking van de<br />

luchtdichting zullen de mogelijkheden tot implementering bij een<br />

aantal Vlaamse houtskeletbouwers onderzocht worden.<br />

Aspecten van hygiënische ventilatie en binnenluchtkwaliteit zullen in<br />

de context van energieprestatie en comfort mee in rekening worden<br />

gebracht.<br />

AV2 Toepassingen van hout-beton vloeren bij renovaties en<br />

nieuwbouwconstructies<br />

promotor : Alexis Versele, Peter Minne<br />

i.s.m.: FEDUSTRIA<br />

Hout-betonvloeren kunnen worden toegepast bij renovaties en bij<br />

nieuwbouwprojecten. Ze maken het mogelijk om grotere<br />

overspanningen te realiseren dan bij houten vloeren met eenzelfde<br />

equivalente hoogte. Bij hout-betonvloeren doet de betonlaag dienst<br />

als druklaag terwijl de betonbalken eronder voornamelijk de<br />

trekspanningen opnemen.<br />

De masterproef bestaat uit een<br />

- Literatuuronderzoek<br />

- Analyse van de praktische haalbaarheid en toepasbaarheid<br />

binnen de huidige bouwsector<br />

- Bestuderen van bestaande cases<br />

- Uitwerken van concrete toepassingen<br />

Ref: Martin, Y., Dobbels, F., Van den Bossche, P., Prestaties van houtbetonvloeren:<br />

een multidisciplinaire benadering,<br />

Cement, 2004, blz. 108-112<br />

http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=bbri<br />

2<br />

2<br />

2


-contact&pag=Contact24&art=355<br />

AV3 Prefabfunderingen bij houtskeletbouw<br />

promotor : Alexis Versele, Peter Minne<br />

i.s.m.: FEDUSTRIA<br />

Het belang van prefab funderingssystemen neemt toe. Bij<br />

bouwprojecten in houtskeletbouw worden deze maar zelden<br />

toegepast.<br />

De masterproef bestaat uit een<br />

- Onderzoek naar de bestaande technieken en toepassingen<br />

ervan<br />

- Mogelijkheden tot implementering bij een aantal Vlaamse<br />

houtskeletbouwers.<br />

- Oplossingen voor specifieke problemen bij zeer lage<br />

energiegebouwen<br />

- Bestuderen van bestaande cases<br />

- Dimensioneren en technische uitwerken van concrete<br />

toepassingen<br />

Ref:http://www.ab-fab.nl/Content/www.ab-fab.nl/Documenten/PBTOhoofdstuk-07.pdf<br />

AV4 Oplossingen voor problemen van energiearmoede bij kwetsbare groepen<br />

promotor : Alexis Versele, Katrien Biesbroeck, Barbara Wauman<br />

Volgende stappen zullen worden gezet:<br />

- In kaart brengen van de problemen op lokaal, regionaal, subregionaal<br />

vlak<br />

Aan de hand van een aantal cases worden problemen op een<br />

gedetailleerd wijze in kaart gebracht<br />

- In kaart brengen van de bestaande oplossingen en initiatieven<br />

op lokaal, regionaal, sub-regionaal vlak<br />

- Uitwerken van bouwkundige, installatie-technische oplossingen<br />

op economisch verantwoorde wijze.<br />

Ref: http://www.energieenarmoede.net/<br />

BW1 Optimalisatie van verbindingstechnieken voor het gebruik van bamboo als<br />

bouwmateriaal ism vzw Solar zonder Grenzen<br />

BW2 Evaluatie van de energieprestatie en comfort in laag energie (passieve)<br />

schoolgebouwen<br />

Ontwerpen voor passieve schoolgebouwen worden beoordeeld/gecertificeerd op<br />

basis van de resultaten van berekeningen in speciaal daartoe ontwikkelde<br />

rekenmethodes. Naast het ontwerp is het ook belangrijk de werkelijke prestaties<br />

van het gebouw en van de verschillende gebouw- en installatietechnische<br />

componenten te evalueren. Het opvolgen van deze prestaties kan de<br />

gebouwbeheerders immers aanzetten tot bijsturingen indien nodig.<br />

In het kader van het project ‘Ontwikkelen van specifieke randvoorwaarden voor<br />

scholen volgens de passiefstandaard’ in opdracht van het Agentschap voor<br />

Infrastructuur voor het Onderwijs (AGIOn), werd een eerste aanzet gegeven<br />

naar energiemonitoring van passiefscholen. De bedoeling van dit eindwerk is dit<br />

document gedetailleerd uit te werken en te implementeren op een bestaande<br />

2<br />

2<br />

2<br />

2


passiefschool (Nijvel). Aan de hand van deze monitoringgegevens en de<br />

analyse van meetresultaten van passieve scholen in het buitenland, zullen<br />

lessen getrokken worden met de bedoeling deze te implementeren in andere<br />

passiefschoolprojecten in de toekomst.<br />

Voor meer informatie in verband met passiefscholen kan je terecht op de<br />

website van PHPP:<br />

http://www.passiefhuisplatform.be/index.php?col=/diensten&doc=diensten_14<br />

Dit eindwerk kadert in het onderzoek ‘Analyse en optimalisatie van de<br />

prestatiecriteria en berekeningsmethodes voor zeer lage energie<br />

schoolgebouwen’<br />

http://www.kuleuven.be/onderzoek/onderzoeksdatabank/project/3E09/3E090940<br />

.htm<br />

Voor dit eindwerk is een goede kennis van het Frans vereist.<br />

BW3 Modelleren van de energieprestatie van passieve schoolgebouwen:<br />

ontwikkeling van typemodellen voor de verschillende schoolvormen<br />

In de praktijk worden we geconfronteerd met een grote diversiteit tussen de<br />

verschillende schoolgebouwen. Deze variatie in bouwvormen, oppervlakten,<br />

indeling, ... eigen aan de typologie (ASO->BuSO) en de doelgroep van het<br />

schoolgebouw (kleuter->hoger onderwijs), bemoeilijken een onderlinge<br />

vergelijking. Het doel van dit eindwerk is de ontwikkeling van een typemodel<br />

voor de verschillende bestaande types schoolgebouwen (basis, secundair en<br />

hoger onderwijs) waarin alle typische karakteristieken (hoge bezettingsgraad,<br />

gebruik, …) worden opgenomen. De grote diversiteit in bouwvormen,<br />

oppervlakten, indeling, ... wordt op deze manier herleid tot typegebouwen<br />

dewelke geen exacte kopijen van de bestaande scholen zullen zijn maar welke<br />

zullen gebruikt kunnen worden als representatief model elk van de verschillende<br />

onderwijstakken.<br />

Voor meer informatie in verband met passiefscholen kan je terecht op de<br />

website van PHP:<br />

http://www.passiefhuisplatform.be/index.php?col=/diensten&doc=diensten_14<br />

Dit eindwerk kadert in het onderzoek ‘Analyse en optimalisatie van de<br />

prestatiecriteria en berekeningsmethodes voor zeer lage energie<br />

schoolgebouwen’<br />

http://www.kuleuven.be/onderzoek/onderzoeksdatabank/project/3E09/3E090940<br />

.htm<br />

2


Eindwerktitels <strong>Academiejaar</strong>: 2009 – <strong>2010</strong><br />

De gebruikte afkortingen in de eerste kolom zijn de initialen van de docent die de titels van<br />

de eindwerken aanbracht. In de laatste kolom staat het aantal studenten vermeld. Indien er<br />

genoteerd staat dat het een masterproef voor 2 studenten is, gelieve dan een partner te<br />

zoeken.<br />

Voor uitgebreide informatie betreffende de masterproef kan je contact opnemen met de<br />

betreffende docent.<br />

Afkortingen<br />

MB: Micheline Bekaert<br />

IDC: Ine De Cubber<br />

GK: Guido Kips<br />

BVG: Björn Van Genechten<br />

MDN: Marcel De Nul<br />

<strong>Titels</strong> opleiding bouwkunde – optie landmeten<br />

Nummer Titel + omschrijving Aantal<br />

studenten<br />

BVG1 Bepalen van de invloedsfactoren van de reflectiewaarden van een<br />

terrestrische laser scanner<br />

1<br />

Een laser scanner bepaalt de afstand van een punt tot de scanner door het<br />

meten van de tijd die deze puls nodig heeft om tot het object te gaan en te<br />

reflecteren. Echter, de scanner levert hierbij niet enkel de driedimensionale<br />

coördinaat van het betreffende punt op, maar ook een reflectiewaarde. Deze<br />

reflectiewaarde geeft weer hoeveel van de laser puls werd gereflecteerd door<br />

het object. Deze waarde is echter afhankelijk van verschillende factoren zoals<br />

de afstand tot het object, de ruwheid en de kleur van het object of de<br />

inclinatiehoek tussen de laser puls en het locale oppervlak. Doel van deze thesis<br />

is het bepalen van de invloedsfactoren van deze reflectiewaarde zodat deze<br />

mogelijks kan genormaliseerd worden en in een latere fase kan gebruikt worden<br />

voor het definiëren van oppervlaktekenmerken van de structuur.<br />

Vanuit de bedrijfswereld, o.a Teccon, is men sterk geïnteresseerd om bepaalde<br />

types oppervlakken automatisch te herkennen..<br />

BVG2 LIDAR DATA : Automatic feature extraction in 3D<br />

Het verwerkingsproces van laserdata (LIDAR data) is een van de grote<br />

struikelblokken bij het investeren in dergelijke dure toestellen. Op dit moment<br />

wordt deze verwerkingstijd geschat op 5 maal de acquisitietijd, d.w.z. 1 dag<br />

scannen vergt 5 dagen verwerking. In deze thesis willen we eerst en vooral een<br />

goed beeld krijgen van de automatisatie-algoritmes die op dit moment<br />

ontwikkeld worden in onderzoekskringen en tevens willen we enkele (eigen)<br />

algoritmes testen, uitbreiden en verfijnen of zelf ontwikkelen die een puntenwolk<br />

afkomstig van een laserscanner automatisch kunnen segmenteren en zo de<br />

verwerking drastisch vereenvoudigen.<br />

Dit onderwerp zal aangepakt worden in samenwerking met het bedrijf Teccon.<br />

BVG3 Macro’s en scripting voor automatisatie van laser data verwerking<br />

Het verwerkingsproces van laserdata (LIDAR data) is een van de grote<br />

1<br />

1


struikelblokken bij het investeren in dergelijke dure toestellen. Op dit moment<br />

wordt deze verwerkingstijd geschat op 5 maal de acquisitietijd, d.w.z. 1 dag<br />

scannen vergt 5 dagen verwerking. In deze thesis willen we gebruik maken van<br />

scripting languages om eenvoudige, repetitieve taken te automatiseren. We<br />

maken hiervoor gebruik van Visual Basic en van een speciaal ontwikkelde SDK<br />

binnen een bestaand laserscanning pakket.<br />

BVG4 Fotogrammetrie en CAD: optimalisatie van een dense stereo algoritme<br />

door integratie van meerdere beelden en beeldpiramides.<br />

Eén van de taken in het fotogrammetrie-proces is het aanduiden van<br />

overeenkomstige punten in verschillende foto’s. Dit is dikwijls een tijdrovend<br />

karwei en men tracht deze taak dus ook te automatiseren. Foto’s genomen met<br />

een zeer kleine tussenafstand, lijken zeer veel op elkaar. Indien we nu voor<br />

iedere pixel in de ene foto, een overeenkomstig punt trachten te vinden in de<br />

andere foto, kunnen we een zeer dense reconstructie maken. Op deze manier<br />

kunnen we voor bijna iedere pixel een 3-dimensionaal punt bekomen. Een<br />

dergelijk algoritme voor het vinden en reconstrueren vanuit 2 foto’s werd al<br />

geïmplementeerd in onze onderzoeksgroep.<br />

Het doel van deze thesis is het optimaliseren van dit algoritme door gebruik te<br />

maken van meerdere beelden. Door overeenkomstige punten te vinden in<br />

meerdere beelden kunnen we een hogere nauwkeurigheid bekomen in de 3Dreconstructie.<br />

Het algoritme werkt op dit ogenblik ook relatief traag. Er zal<br />

onderzocht worden op welke manier het algoritme kan versneld worden<br />

bijvoorbeeld dmv beeldpiramides en box filtering technieken.<br />

BVG 5 Fotogrammetrie uit panoramische beelden<br />

Het maken van panoramische beelden is tegenwoordig een koud kunstje met<br />

behulp van gebruiksvriendelijke pano-stitcher software. Een panoramisch beeld<br />

bevat uiteraard veel meer informatie dan één enkele perspectief foto. In deze<br />

thesis willen we nagaan welke algoritmes en toepassingen voor fotogrammetrie<br />

uit panoramische beelden reeds bestaan in de onderzoekswereld en hoe deze<br />

werken. Indien mogelijk willen we deze functionaliteit eveneens integreren in<br />

een eigen softwarepakket dat reeds enkele jaren in ontwikkeling is en reeds veel<br />

fotogrammetrie functies bevat.<br />

BVG 6 Meettechnieken voor ovalisatiemetingen<br />

Ovalisatiemetingen vergen een zeer grote nauwkeurigheid. In deze thesis willen<br />

we nagaan welke technieken gebruikt kunnen worden om deze ovalisaties te<br />

detecteren. We denken hierbij aan laserscanning, totaalstation metingen,<br />

metingen met invardraden, … In deze thesis wordt een overzicht gemaakt van<br />

1<br />

1<br />

1


de verschillende technieken, de nauwkeurigheid ervan, de kostprijs, de<br />

verwerkingstijd. Dit wordt gedaan door de verschillende technieken toe te<br />

passen op een reële case.<br />

BVG 7 Fotogrammetrie: kalibratiemethodes<br />

Een onderdeel van het fotogrammetrisch proces is het kalibreren. Dit is het<br />

bepalen van de karakteristieken van het fototoestel en de bijhorende lens.<br />

Hiervoor zijn verschillende methodes ontwikkeld. In deze thesis willen we een<br />

overzicht krijgen van de methodes, de voor- en nadelen van iedere techniek en<br />

de routines die erachter schuil gaan. Tevens willen we de verschillende<br />

methodes uittesten en vergelijken zodat er een uitspraak kan gedaan worden<br />

over de nauwkeurigheid en de gebruiksvriendelijkheid. In een laatste stap willen<br />

we zelf de beste methode uitwerken en integreren in een eigen softwarepakket<br />

dat reeds enkele jaren in ontwikkeling is en reeds veel fotogrammetrie functies<br />

bevat.<br />

BVG 8 Centrale databanken via fotografische of metrische data<br />

In de monumentenzorg vormen alle verschillende analyses, rapporten,<br />

geometrische gegevens dikwijls een gigantische databank aan informatie. Het<br />

organiseren van deze data vormt echter nog dikwijls een probleem. In deze<br />

thesis willen we nakijken op welke manier al deze data kan gekoppeld worden<br />

met als basisdocument een plan en fotografische of metrische data van de site.<br />

We willen onderzoeken welke commerciële software hiervoor in aanmerking kan<br />

komen en op welke manier de data moet gestructureerd worden. Tevens zullen<br />

we de mogelijkheden van de verschillende pakketten uitdiepen en eventueel<br />

suggesties maken voor verbeteringen. De softwarepakketten waar op dit<br />

ogenblik aan wordt gedacht zijn GIS pakketten, Leica Trueview, andere Solid<br />

image, panorama of point cloud viewers.<br />

MS 1 Evaluatie van de nauwkeurigheid en doeltreffendheid in de<br />

driedimensionale modelleren van gebouwen met behulp van beelden en<br />

CAD<br />

De nieuwste fotogrammetrische toepassingen voorzien in eenvoudige en<br />

semiautomatische tools voor het meten van gebouwen met behulp van foto's. In<br />

deze opdracht, zal de student worden geconfronteerd met een aantal van<br />

fotogrammetrische toepassingen (Imagemaster, Photomodeller scanner,<br />

eyewitness, enz) gebruiken om de nauwkeurigheid van de resultaten te<br />

evalueren en ook om de doelmatigheid van het 3D modelleren met behulp van<br />

deze meten, beelden en CAD-software.<br />

MS 2 Beoordelen en ontwikkelen van een eenvoudige metingen met behulp van<br />

laser afstandsmeter (distos) en beelden voor de inspectie van historische<br />

gebouwen in preventief onderhoud<br />

Elk jaar worden duizend van historische gebouwen worden geïnspecteerd door<br />

de Monumentenwacht Vlaanderen voor preventief onderhoud. Dit onderwerp in<br />

samenwerking met de UNESCO-leerstoel op preventief onderhoud (KU Leuven)<br />

(http://www.precomos.org) beoogt de evaluatie van het potentieel van het<br />

gebruik van beelden en laser afstand meter in de ontwikkeling van een<br />

eenvoudige meetmethode voor de berekening van gebieden in historische<br />

gebouwen. De student zal beoordelen behoeften van de Monumentenwacht,<br />

samen met een proef op eenvoudige fotogrammetrische toepassingen en het<br />

gebruik van laser afstand meter (Distos) verworven metingen.<br />

MS3 Metingen dataset nodig voor de voorbereiding van Building Information<br />

Management (BIM) systemen<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1


Dit onderwerp gaat over de beoordeling van de mogelijkheden geboden door<br />

BIM-toepassingen en database voor de landmeter. De student zal<br />

geconfronteerd worden met het gebruik van dit soort software op basis van de<br />

verkregen gegevens van gebouwen met behulp van laser scanners.<br />

GK1 Vergelijkende studie nauwkeurigheid van RTK-GPS ontvangers<br />

De verwerking van RTK-metingen gebeurt vrijwel volledig automatisch.Iedere<br />

fabrikant gebruikt eigen algoritmes en rekent op een eigen manier foutmarges<br />

uit. Klopt dit met de werkelijkheid, en zit er verschil tussen de ontvangers?<br />

Wat is de mogelijke inbreng van diegene die de meting uitvoert.<br />

Trimble R6 en R8, Leica SR530 en GX1230, en andere toestellen van de firma<br />

teccon mogen ingezet worden voor dit proefondervindelijk onderzoek.<br />

GK2 GPS-netwerken en precieze afstandsmeting<br />

Door gelijktijdig met 3 GPS-toestellen te meten kunnen overtallige metingen<br />

worden verricht die kunnen vereffend worden en tot vrij hoge positie en<br />

afstandsnauwkeurigheden leiden.<br />

De vereffeningen werden vorig jaar op punt gezet met het programma Move3.<br />

Via het opmeten van een overbepaald netwerk kan er gedacht worden aan de<br />

oprichting van een ijkbasis. Deze basis in buitenomstandigheden zal moeten<br />

toelaten van elektronische afstandsmeters te contoleren op schaalfouten.<br />

GK3 Verwerken van deformatiemetingen<br />

Deformatiemetingen zijn zeer regelmatige metingen van op een zelfde<br />

opstelbasis naar reflectoren die verbonden zijn met een constructie waarvan<br />

vermoed wordt dat ze beweegt, of deformeert.Het bezoeken van werven om de<br />

techniek en de opstellingen te leren begrijpen is een aanzet. Daarna gaat het<br />

eindwerk vooral over de verwerking van reeksen meetgegevens met kritische<br />

behandeling en terugkoppeling naar techniek en opstelling.<br />

GK4 Uitbreiding van de ijkbasis in het labo landmeten<br />

Momenteel beschikken we in het labo landmeten over een ijkbasis en een aantal<br />

vaste statieven die nauwkeurig werden opgemeten met invardraadmeting.<br />

Het is de bedoeling van dit eindwerk om de bestaande opstellingen te<br />

herbekijken en opnieuw in te planten en om de vaste statieven te vervangen<br />

door betonnen kolommen.<br />

Via invardraadmetingen en nauwkeurige hoek en afstandsmetingen moet dan<br />

het geheel uitgemeten worden. Er zal getest worden of de opstelling bruikbaar is<br />

voor het nauwkeurig bepalen van prismaconstanten en kalibratie van een<br />

laserscanner.<br />

IDC1 Mogelijkheden van tijdsvariërende data in ArcGIS10<br />

Terreinsituaties veranderen voortdurend. Nieuwe wegen worden aangelegd,<br />

gebouwen verdwijnen, worden verbouwd of opgetrokken, … . Deze<br />

veranderingen hebben uiteraard ook gevolgen voor het GRB, de grootschalige<br />

kaart van Vlaanderen, en worden dan ook via de bijhoudingsprocedure<br />

ingemeten.<br />

Andere typische voorbeelden van tijdsvariërende kaarten op kleinschalig niveau<br />

zijn weerkaarten, historische (lands-) kaarten…<br />

Meer dynamische gegevens, zoals de evolutie van vulkanen, bosbranden en<br />

overstromingen, zijn ook uiterst interessant om in GIS voor te stellen en te<br />

bevragen.<br />

In 2009-<strong>2010</strong> werd in het kader van een masterproef, de mogelijkheden<br />

onderzocht om met de tracking analyst extension van ArcGIS tijdsvariërende<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1<br />

1


data te beheren.<br />

In de nieuwste versie van ArcGIS 10 wordt gebruik gemaakt van “time aware<br />

layers”<br />

In deze masterproef zal bestudeerd worden, wat de meerwaarde is om deze<br />

tijdsvariërende gegevens bij te houden in time aware layers.<br />

Doel van deze masterproef is dan ook om door middel van bestaande software<br />

(bv. Esri tracking analyst) de analysemogelijkheden van tijdsvariërende data te<br />

verkennen, en deze toe te passen op voor ons gekende datasets zoals het GRB<br />

of het kadaster, en minder gekende datasets.<br />

Een aantal mogelijke vragen waarop een antwoord kan worden gezocht:<br />

- studie van bestaande voorbeelden<br />

o voor welke toepassingen is het nuttig om tijdsvariërende data te<br />

bestuderen?<br />

o Bestaan er toepassingen die nu reeds gebruik maken van<br />

tijdsvariërende data?<br />

- Onderzoek naar de visualisatie en bevragingsmogelijkheden voor de tijd<br />

in ArcGIS 10<br />

o wat is er mogelijk met deze software?<br />

o Hoe ver kan je nu gaan met tijdsvariërende data, op vlak van<br />

visualisatie, bevraging?<br />

o Hoe wordt het aspect tijd best opgeslagen? Welke manieren zijn<br />

er op tijdsvariërende kaarten aan te maken?<br />

o Welke meerwaarde verkrijg je met de extra tijdscomponent?<br />

o In welke situaties kunnen tijdsvariërende data een meerwaarde<br />

zijn? (denken we hier aan archeologie, cultureel erfgoed…)<br />

- Vergelijking van ArcGIS 10 met tracking analyst extension<br />

o Wat zijn de gelijkenissen en verschillen in de werkwijze tussen<br />

beide?<br />

o Wat is de meerwaarde van de ene werkwijze ten opzichte van<br />

de andere<br />

o Zijn gegevens vlot uitwisselbaar tussen beide methodes, of is de<br />

werkwijze totaal anders?<br />

- toegepast op beschikbare data<br />

o demodata bij tracking analist – ter inleiding<br />

o kadasterkaarten<br />

o GRB van Gent<br />

o Rivierdata (bvb overstromingsgebieden)<br />

Dit eindwerk kadert in het doctoraatsonderzoek van Ine de Cubber.<br />

IDC2 Aanmaak en analyse van 3D data in ArcGIS<br />

3D-gegevens zijn IN! Spijtig genoeg wordt in vele gevallen 3D data alleen<br />

gebruikt om visuele weergaven mooier te maken. De echte<br />

bevragingsmogelijkheden van 3D-data worden nog maar weinig toegepast.<br />

Nochtans zijn er heel wat voorbeelden, waarbij 3D-data een meerwaarde<br />

kunnen zijn tov de tot nu toe bestaande 2D gegevens, denken we maar aan de<br />

meerwaarden van kabel- en leidingbeheer in 3D, of het GRB in 3D.<br />

Doel van deze masterproef is dan ook om na te gaan, op welke manier 3D data<br />

kan aangemaakt worden, met de focus op verschillende datastructuren en<br />

formaten.<br />

1


- literatuurstudie<br />

o Hoe worden 3D gegevens opgeslagen?<br />

o Welke formaten en structuren worden er frequent gebruikt?<br />

o Welke formaten en structuren kan ArcGIS aan?<br />

- Onderzoek naar de aanmaak van 3D data met 3D analyst<br />

o Kan je starten van 2D data en hoogtegegevens, om aan 3D<br />

data te geraken?<br />

o Opbouw van digitale hoogte- en terreinmodellen, op basis van<br />

beschikbare puntdata<br />

o Opbouw van modellen voor gebouwen, op basis van<br />

beschikbare plannen<br />

o Kunnen absolute waarden (TAW) en relatieve hoogte( ten<br />

opzichte van maaiveld) samen gebruikt worden?<br />

- Onderzoek naar de meerwaarde van de ontworpen 3D data<br />

o Welke verkrijg je met ontwikkelde 3D data?<br />

o Voor welke toepassingen kan deze data gebruikt worden?<br />

(modellering van overstromingsgebieden, geologische structuur<br />

van de aarde, ...)<br />

- toegepast op beschikbare data<br />

o demo-data bij 3D analist – ter inleiding<br />

o voorbeeldbestanden GRB, DHM’s en orthofotos, HR lidars<br />

uit testgebied van Bornem/Gent<br />

Dit eindwerk kadert in het doctoraatsonderzoek van Ine de Cubber.<br />

IDC3 Evacuatieplanning in gebouwen met ArcGIS 3D analyst en network<br />

analyst<br />

3D-gegevens zijn IN! Spijtig genoeg wordt in vele gevallen 3D data alleen<br />

gebruikt om visuele weergaven mooier te maken. De echte<br />

bevragingsmogelijkheden van 3D-data worden nog maar weinig toegepast.<br />

Eén van de toepassingen waarvoor 3D data essentieel is, is het plannen van<br />

evacuatieroutes in gebouwen. Om evacuatiewegen te kunnen simuleren, is<br />

enerzijds een 3D model van het gebouw nodig, en anderszijds een netwerk van<br />

gangen en trappen.<br />

Doel van deze masterproef is te achterhalen, of met de beschikbare extensies<br />

van ArcGIS (3D analyst en network analyst) een evacuatieplan voor gebouwen<br />

kan opgesteld worden.<br />

Een aantal mogelijke vragen waarop een antwoord kan worden gezocht:<br />

- Studieronde<br />

o Wat is topologie?<br />

o Hoe worden netwerken opgebouwd?<br />

o Voor welke toepassingen wordt de network analyst nu reeds<br />

gebruikt?<br />

- Onderzoek naar de analysemogelijkheden van network analyst in 2D<br />

o Kan een evacuatieplan opgesteld worden in 2D?<br />

o Welke gegevens zijn nodig om dit netwerk op te bouwen?<br />

o Hoe gedetailleerd moet een 2D plan eruit zien om correcte<br />

bevragingen te kunnen doen?<br />

- Onderzoek naar de analysemogelijkheden van network analyst in 3D<br />

1


o Kan een 2D evacuatieroute aangepast worden naar een 3D<br />

situatie?<br />

o Kunnen dezelfde methodes gebruikt worden als in 2D?<br />

o Welke bijkomende gegevens zijn nodig om een 3D netwerk uit<br />

te bouwen?<br />

o Wat met topologie en de bevragingsmogelijkheden in 3D?<br />

o Hoe gedetailleerd moet een 3D plan eruit zien om correcte<br />

bevragingen te kunnen doen?<br />

- Onderzoek naar de meerwaarden van een 3D evacuatieplan<br />

o Welke meerwaarden biedt een 3D evacuatieplan tov 2D?<br />

o Wat is de meerwaarde van het gebruik van 3D analyst?<br />

Dit eindwerk kadert in het doctoraatsonderzoek van Ine de Cubber.<br />

MDN5 Oprichten van een laag energie gebouw voor de onderzoeksgroep<br />

bouwfysica.<br />

Opdrachten:<br />

Nazicht van de stabiliteit (bouwen op een bestaand gebouw). Promotor Marcel<br />

De Nul.<br />

Coördinatie van het project onder leiding en toezicht van de architect (Copromotor<br />

Alexis Verzele)<br />

Verdere studie van de typologie van structuren die gebruikt kunnen worden bij<br />

de bouw van lage energie schoolgebouwen.<br />

Is voorzien voor 1 of 2 studenten, min. 1 bouwkundige<br />

MDN7 Vergelijkende studie van de aansprakelijkheid in de bouw in België en<br />

Nederland (of Frankrijk) en een marktonderzoek hoe men deze<br />

aansprakelijkheid door gepaste verzekeringen kan indekken.<br />

Toepassing: aansprakelijkheid van onderzoeksgroepen, adviescentra en<br />

controle-organisaties in de bouwsector.<br />

1 of 2<br />

1 of 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!