21.09.2013 Views

PDF-bestand - Energie in Nederland

PDF-bestand - Energie in Nederland

PDF-bestand - Energie in Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Energie</strong>transitie:<br />

stand van zaken<br />

en het vervolg<br />

Innovatie <strong>in</strong> het<br />

energiebeleid


Dit is een uitgave van het M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken directie <strong>Energie</strong>strategie en Verbruik<br />

Dit rapport is aangeboden op 29 april 2004 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />

Exemplaren zijn te bestellen bij<br />

M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken – onder vermeld<strong>in</strong>g van publicatienummer 04ME06 – via:<br />

– 0800 - 646 39 51 (vanuit <strong>Nederland</strong>) of +31 (0)70 308 19 86 (vanuit het buitenland);<br />

– ez<strong>in</strong>fo@postbus51.nl;<br />

– www.ez.nl (kies uit het menu aan de rechterbovenzijde ‘publicaties’).<br />

Wilt u meer weten over het project <strong>Energie</strong>transitie, kijk dan op www.energietransitie.nl.


Inhoud<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g 5<br />

Hoofdstuk 1 Inleid<strong>in</strong>g 9<br />

1.1 Redenen voor een energietransitie 9<br />

1.2 Leeswijzer 9<br />

Hoofdstuk 2 <strong>Energie</strong>transitie: doelen en werkwijze 11<br />

2.1 Het doel van de energietransitie 11<br />

2.2 Kenmerken van de transitieaanpak 11<br />

2.3 Transitie <strong>in</strong> het energiebeleid 13<br />

2.4 Internationaal perspectief 14<br />

Hoofdstuk 3 <strong>Energie</strong>transitie: al doende leren 15<br />

3.1 Start van het transitieproces 15<br />

3.2 Gezamenlijke ambities 16<br />

3.3 Aansluit<strong>in</strong>g bij regionale ambities 18<br />

3.4 Transitiepaden 19<br />

3.5 Concretiser<strong>in</strong>g: transitie-experimenten 19<br />

3.6 Resumerend: hoofdroutes naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g 20<br />

Hoofdstuk 4 Op weg naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g 21<br />

4.1 Hoofdroutes, ambities en impact 21<br />

4.2 Substantie van de hoofdroutes 21<br />

4.3 Hoofdroutes en CO2-emissie 23<br />

4.4 Transitie en voorzien<strong>in</strong>gszekerheid 23<br />

4.5 Economische efficiëntie van de transitie 23<br />

4.6 <strong>Energie</strong>transitie en economische vernieuw<strong>in</strong>g 25<br />

Hoofdstuk 5 <strong>Energie</strong>transitie als bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g 27<br />

5.1 Overheidsrollen <strong>in</strong> de energietransitie 27<br />

5.2 Markt en overheid 28<br />

5.3 Gezamenlijk <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> nieuwe projecten 28<br />

5.4 <strong>Energie</strong>transitie en de burger 30<br />

5.5 De overheid leert: lessen van de energietransitie 30<br />

Hoofdstuk 6 Transitie en lopend energiebeleid 33<br />

6.1 Beleidsdoelen 2010 33<br />

6.2 Verwachte realisatie 2010 34<br />

6.3 Kosten van de realisatie tot 2010 35<br />

6.4 Transitie <strong>in</strong> het lopend beleid 37<br />

6.5 Voorbij 2010 39<br />

Hoofdstuk 7 Beleidsagenda voor de energietransitie 41<br />

Bijlagen 43<br />

1 Def<strong>in</strong>ities en begrippen 43<br />

2 Transitiepaden, geformuleerd door de projectteams (20 december 2003) 45


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 5<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

Als nieuwe <strong>in</strong>spiratie voor het duurzame energiebeleid<br />

is de afgelopen twee jaar ervar<strong>in</strong>g opgedaan met een<br />

andere werkwijze, de transitieaanpak. Deze nieuwe<br />

aanpak is nodig om <strong>in</strong> te spelen op de veranderde<br />

marktomstandigheden en op hardnekkige<br />

duurzaamheidproblemen. Verder gaat het om een vorm<br />

van bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g, omdat ze een nieuw<br />

samenspel tussen markt en overheid laat zien.<br />

<strong>Nederland</strong> wil zich de komende jaren ontwikkelen tot<br />

<strong>in</strong>novatieve motor voor de transitie naar een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g. Deze ambitie wordt gedeeld door<br />

bedrijven, onderzoekers en maatschappelijke organisaties.<br />

Voor de <strong>Nederland</strong>se overheid is er alle reden om deze<br />

ambitie uit te spreken. De energietransitie is een goede<br />

manier om hardnekkige milieuproblemen (CO 2 -emissies)<br />

aan te pakken. Verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

verm<strong>in</strong>dert de afhankelijkheid van fossiele<br />

energie uit politiek <strong>in</strong>stabiele gebieden. Ook biedt de<br />

energietransitie goede ontwikkel<strong>in</strong>gskansen voor de<br />

<strong>Nederland</strong>se economie.<br />

De nieuwe aanpak beoogt ook een beroep te doen op<br />

markt- en andere partijen <strong>in</strong> ons land. Verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de energievoorzien<strong>in</strong>g is een wereldwijd proces.<br />

<strong>Nederland</strong> heeft nu de kans om daaraan mee te doen.<br />

Missen we die kans, dan kost ons dat al <strong>in</strong> de nabije toekomst<br />

economische activiteit en op de lange termijn<br />

geld, omdat we dan de prijs moeten (blijven) betalen<br />

voor een verouderd energiesysteem.<br />

De transitieaanpak<br />

Het NMP4 <strong>in</strong>troduceerde een nieuwe manier om duurzaamheid<br />

te bereiken, transitie-management.<br />

Kenmerken van deze transitieaanpak zijn: lange termijnoriëntatie,<br />

systeembenader<strong>in</strong>g, samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />

overheid en maatschappelijke stakeholders, concrete<br />

acties op korte termijn.<br />

EZ heeft <strong>in</strong> het project energietransitie deze benader<strong>in</strong>gswijze<br />

toegepast op drie thema’s: gas, <strong>in</strong>dustriële<br />

energie-efficiency en biomassa. Volgens toekomststudies<br />

maken deze onlosmakelijk deel uit van een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn. Daarnaast is<br />

Rijnmond gekozen als ‘experimenteergebied’ voor de<br />

transitieaanpak. Op deze vier thema's zijn publiek-private<br />

projecten gestart. In samenspraak met stakeholders<br />

zijn visies ontwikkeld (waar willen we heen?), paden<br />

geformuleerd (hoe gaan we daarheen?) en experimenten<br />

geopperd (hoe gaan we de paden op?).<br />

Deze manier van werken is <strong>in</strong>spirerend voor het lopende<br />

energie- en milieubeleid: werken met een open agenda,<br />

<strong>in</strong>zet op specifieke projecten, organiseren van samenwerk<strong>in</strong>g<br />

tussen bedrijfsleven, overheden, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

en maatschappelijke organisaties, open communicatie<br />

over tussenresultaten, regelmatige consultatie<br />

van de stakeholders. In de energietransitie is op deze<br />

manier een beleidsvisie ontwikkeld waar<strong>in</strong> ook marktpartijen<br />

zich herkennen en zijn strategische lijnen uitgezet<br />

waarvoor maatschappelijk draagvlak bestaat. Om<br />

deze aanpak verder te verankeren is voor de energietransitie<br />

een ‘<strong>in</strong>tervisiegroep’ op strategisch niveau<br />

<strong>in</strong>gesteld.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

Hoofdroutes van beleid<br />

In totaal zijn er 23 paden uitgewerkt voor de energietransitie.<br />

Deze weerspiegelen de gezamenlijke ambities<br />

van overheid, bedrijven en maatschappij. Als concretiser<strong>in</strong>g<br />

zijn er <strong>in</strong>middels ruim 80 voorstellen voor potentiële<br />

transitie-experimenten <strong>in</strong>gediend.<br />

Voor de verdere beleidsvorm<strong>in</strong>g zijn deze transitiepaden<br />

gebundeld tot vier ‘hoofdroutes’ naar een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g. De vijfde route wordt al geruime<br />

tijd <strong>in</strong> het bestaande energiebeleid bewandeld:<br />

6<br />

• Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />

Op zoek naar de meest efficiënte toepass<strong>in</strong>gen van<br />

aardgas ter voorbereid<strong>in</strong>g op een toekomstige<br />

waterstofeconomie, en naar nieuwe, groene bronnen<br />

van gas.<br />

• Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />

Koploper worden <strong>in</strong> efficiënt energiegebruik door<br />

energie-, milieu- en materiaal-bespar<strong>in</strong>g te realiseren<br />

over de gehele keten, van grondstof tot e<strong>in</strong>dgebruik.<br />

• Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />

Op zoek naar manieren om plantaardig materiaal<br />

(‘biomassa’) te gebruiken om fossiele energie en<br />

grondstoffen te vervangen.<br />

• Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />

Op zoek naar alternatieve brandstoffen voor personenen<br />

vrachtvervoer, als vervang<strong>in</strong>g van olieproducten.<br />

• Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe, schone en betrouwbare<br />

bronnen voor elektriciteit, zoals biomassa, w<strong>in</strong>denergie<br />

en andere hernieuwbare energiebronnen.<br />

Op deze vijf hoofdroutes zal de overheid zijn energie- en<br />

<strong>in</strong>novatiebeleid de komende jaren <strong>in</strong> toenemende mate<br />

concentreren. De hoofdroutes van de energietransitie<br />

geven de richt<strong>in</strong>g aan voor het lange termijn-beleid<br />

maar zijn nu nog geen kwantitatieve, ‘afrekenbare’ doelstell<strong>in</strong>gen<br />

zoals die voor 2010 gelden. Naarmate er meer<br />

ervar<strong>in</strong>g mee wordt opgedaan en de potenties van de<br />

routes meer en meer door de praktijk en studies worden<br />

onderbouwd zal die concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g er de komende<br />

jaren wel aan worden gegeven.<br />

Figuur 1 Vijf hoofdroutes voor energietransitie<br />

R1<br />

R2<br />

R3<br />

R4<br />

R5<br />

Efficiënt groen gas<br />

Keten efficiency<br />

Groene grondstoffen<br />

Alternatieve motorbrandstoffen<br />

Duurzame elektriciteit


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 7<br />

De rollen van markt en overheid<br />

De transitieaanpak is een manier om met onzekerheden<br />

om te gaan en schijnzekerheden te vermijden. De overheid<br />

‘kiest’ <strong>in</strong> zijn beleid niet voor specifieke opties,<br />

maar organiseert zijn beleid rond een cluster van opties:<br />

hoofdroutes. De overheid biedt met deze hoofdroutes<br />

houvast aan de markt en geeft marktpartijen tegelijk de<br />

mogelijkheid om hierb<strong>in</strong>nen zelf produkten te ontwikkelen,<br />

op grond van eigen marktanalyse, ambities en<br />

ondernemerschap. Door deze flexibele <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de<br />

hoofdroutes zal er dan ook meer concurrentie zijn tussen<br />

de verschillende duurzame en bespar<strong>in</strong>gs-opties.<br />

De energietransitie, begonnen als experiment, blijkt<br />

<strong>in</strong>middels voor veel partijen een aantrekkelijk proces<br />

van beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Om deze aanpak verder uit te<br />

bouwen wordt een nieuw samenspel tussen markt en<br />

overheid gevraagd.<br />

• Vertrouwen: overheid en marktpartijen moeten zich<br />

kunnen committeren aan de <strong>in</strong>geslagen richt<strong>in</strong>g, de<br />

aanpak en de geformuleerde hoofdroutes. De overheid<br />

geeft aan marktpartijen het vertrouwen door hen<br />

‘experimenteerruimte’ te bieden.<br />

• Partnerschap: overheid, markt en maatschappij zijn<br />

partners <strong>in</strong> het uitzetten van (beleids-)lijnen en het creëren<br />

van kansen. Marktpartijen die transitie-experimenten<br />

willen gaan uitvoeren mogen van de overheid verwachten<br />

dat die het hare doet om deze te doen slagen.<br />

• Makelaarschap: de overheid faciliteert het bouwen van<br />

netwerken en coalities rond de aangewezen transitiepaden.<br />

De overheid blijft werkzaam <strong>in</strong> het bij elkaar<br />

brengen van partijen die belang hebben bij systeem<strong>in</strong>novaties<br />

en experimenten. Door deze werkwijze kunnen<br />

nieuwe transitiepaden worden geformuleerd.<br />

• Leiderschap: van de overheid wordt een duidelijke koers<br />

verlangd waar marktpartijen zich op kunnen oriënteren.<br />

Concreet werkt de overheid de komende tijd, op basis<br />

van de ervar<strong>in</strong>gen met <strong>in</strong>gezette transitie-experimenten,<br />

aan het wegnemen van belemmer<strong>in</strong>gen, aanpassen van<br />

regels en het f<strong>in</strong>ancieel ondersteunen van transitieexperimenten<br />

en van energie-<strong>in</strong>novatie. Voor het toekomstige<br />

(markt-)succes van <strong>in</strong>novatieve, duurzame<br />

energiesystemen is het belangrijk dat er een level<br />

play<strong>in</strong>g field tot stand komt voor fossiele en niet-fossiele<br />

opties, bijvoorbeeld door het vertalen van de kosten<br />

van CO 2 -emissies <strong>in</strong> de energieprijs.<br />

Transitiebeleid en lopend beleid<br />

De transitieaanpak en het lopende energiebeleid lijken<br />

nu nog twee gescheiden sporen. Het lopende beleid is<br />

gericht op het realiseren van vaststaande doelen voor<br />

2010, terwijl de energietransitie voorsorteert op de<br />

periode daarna. Anderzijds werken de resultaten van de<br />

transitieaanpak door <strong>in</strong> keuzes die <strong>in</strong> het lopende beleid<br />

worden gemaakt. De uitdag<strong>in</strong>g voor de komende jaren<br />

is deze beleidssporen verder te <strong>in</strong>tegreren.<br />

Het lopende energiebeleid is gericht op het zo kosteneffectief<br />

mogelijk realiseren van doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2010 op<br />

het gebied van CO 2 -emissiereductie, energiebespar<strong>in</strong>g<br />

en duurzame energie. Recente cijfers wijzen uit dat de<br />

CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g en de daaruit afgeleide doelstell<strong>in</strong>g<br />

voor energiebespar<strong>in</strong>g, gehaald kunnen worden. De<br />

doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit kan gehaald<br />

worden mits aan een tweetal voorwaarden wordt voldaan:<br />

de MEP moet de resultaten opleveren die ervan<br />

verwacht worden (<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> offshore w<strong>in</strong>dprojecten<br />

en realisatie van het kolenconvenant). Ten tweede<br />

zullen bestuurlijke belemmer<strong>in</strong>gen voor de realisatie<br />

van w<strong>in</strong>denergie- en biomassa-projecten opgelost moeten<br />

worden.<br />

Ondanks de nadruk op kosteneffectiviteit is het onvermijdelijk<br />

dat de komende jaren aanzienlijke uitgaven<br />

gedaan worden om de doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit,<br />

9% <strong>in</strong> 2010, te realiseren. Op de langere termijn<br />

zullen de kosten per kWh van duurzame elektriciteit (en<br />

van offshore w<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het bijzonder) zeker moeten dalen<br />

om te kunnen concurreren met andere opties op weg<br />

naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g.<br />

Verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het beleid na 2010 is nog open,<br />

omdat het afhankelijk is van vele onzekere externe factoren.<br />

Te noemen zijn de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het post-Kyotobeleid,<br />

de resultaten van emissiehandel e.d.<br />

Kwantitatieve doelstell<strong>in</strong>gen voor de langere termijn<br />

hebben daarom alleen <strong>in</strong>dicatieve waarde. Bovendien<br />

zal het lopende energiebeleid, naarmate 2010 nadert,<br />

steeds meer beïnvloed worden door de resultaten van<br />

de transitieaanpak. Transitiepaden en -experimenten<br />

zullen opties opleveren die gaan concurreren met de nu<br />

al bestaande duurzame en bespar<strong>in</strong>gs-opties. Door die<br />

concurrentie wordt de verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

zo kosteneffectief mogelijk gerealiseerd.<br />

Welke opties <strong>in</strong> die concurrentie de boventoon zullen<br />

gaan voeren is echter nu nog niet te zeggen. De overheid<br />

kan aan dit proces bijdragen door voortzett<strong>in</strong>g van<br />

de transitieaanpak, het <strong>in</strong>novatiebeleid en bestuurlijke<br />

vernieuw<strong>in</strong>g.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

8


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 9<br />

Hoofdstuk1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag waarom een energietransitie<br />

nodig is en waarom voor die transitie een andere<br />

beleidsaanpak nodig is dan de gebruikelijke.<br />

1.1 Redenen voor een energietransitie<br />

Er zijn verschillende redenen om aan een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g te werken. De dreig<strong>in</strong>g van klimaaten<br />

milieuproblemen is er een van. Ook de toenemende<br />

afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit politiek<br />

<strong>in</strong>stabiele gebieden, die de economie kwetsbaar maakt,<br />

is een reden voor verduurzam<strong>in</strong>g. Maar behalve die<br />

defensieve redenen is er ook het feit dat het werken aan<br />

een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g kansen biedt aan<br />

<strong>Nederland</strong>, met zijn hoogwaardige energiekennis en<br />

energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie kansen.<br />

Er zijn ook verschillende redenen om op een andere<br />

manier, anders dan tot nu toe gebruikelijk was, aan die<br />

duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g te werken: de transitieaanpak.<br />

Een eerste reden voor deze nieuwe aanpak ligt <strong>in</strong> de<br />

economische dynamiek. Marktwerk<strong>in</strong>g en globaliser<strong>in</strong>g<br />

zorgen ervoor dat steeds meer bedrijven op <strong>in</strong>ternationale<br />

schaal zoeken naar die landen waar ze hun activiteiten<br />

het beste kunnen ontplooien. In die situatie is het<br />

werken met nationale beleidsdoelen en -middelen eerder<br />

een beperk<strong>in</strong>g dan een prikkel tot <strong>in</strong>novatie. Zonder<br />

aangepaste manier van beleidsvorm<strong>in</strong>g kan <strong>Nederland</strong><br />

dan ook gemakkelijk achterop raken. <strong>Nederland</strong> is <strong>in</strong><br />

potentie een voorkeurslocatie voor <strong>in</strong>novatieve en op<br />

duurzaamheid gerichte bedrijvigheid, maar dat vereist<br />

wel uitdagende ambities, een goed ondernem<strong>in</strong>gsklimaat<br />

en een adequate beleidsomgev<strong>in</strong>g.<br />

Een tweede reden om op deze manier te gaan werken is<br />

verwoord <strong>in</strong> het vierde Nationaal Milieubeleidsplan<br />

(NMP4): het gebruikelijke beleid weet op den duur geen<br />

toereikend antwoord te geven op hardnekkige milieuproblemen<br />

zoals de CO 2 -emissies. Ondanks dat er met<br />

bestaande middelen, zoals energiebespar<strong>in</strong>g, nog veel<br />

te w<strong>in</strong>nen valt, bereiken verbeter<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het<br />

bestaande systeem op den duur hun grenzen. Dan zijn<br />

systeem<strong>in</strong>novaties nodig, die ontwikkeld moeten worden<br />

buiten de bestaande beleidskaders. Daarvoor moeten<br />

nu de voorbereid<strong>in</strong>gen worden getroffen.<br />

Een derde reden voor de transitieaanpak ligt <strong>in</strong> de veranderende<br />

rolverdel<strong>in</strong>g tussen markt en overheid. De<br />

overheid is niet meer de enige die het stuur <strong>in</strong> handen<br />

heeft voor het bepalen van maatschappelijke lange termijn-doelen.<br />

In de <strong>Energie</strong>transitie wordt daaraan de<br />

consequentie verbonden dat de betrokkenen, de stakeholders,<br />

meedoen met het uitzetten van lijnen, met het<br />

creëren van kansen. De beleidsdoelen worden verbreed<br />

zodat bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

hun eigen ambities daar<strong>in</strong> kunnen herkennen.<br />

Voordeel van deze werkwijze is dat er met dit<br />

alles een breed gedragen sense of opportunity kan ontstaan:<br />

kansen voor nieuwe producten en systemen <strong>in</strong><br />

nieuwe hoeken van de markt.<br />

1.2 Leeswijzer<br />

Dit rapport doet verslag van de energietransitie tot nu<br />

toe. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer wordt hier<br />

ook de samenhang geschetst tussen de transitieaanpak<br />

en het lopende beleid voor duurzame energie, energiebespar<strong>in</strong>g<br />

en CO 2 -emissiebeperk<strong>in</strong>g. In hoofdstuk 6<br />

wordt <strong>in</strong>gegaan op de kosten van w<strong>in</strong>d offshore, zoals<br />

aan de Kamer toegezegd. Tenslotte gaat dit rapport <strong>in</strong><br />

op het gestelde <strong>in</strong> de motie Samsom-Vendrik (25 026 nr.<br />

10) van 11 maart 2004.<br />

De kern van de transitieaanpak en de doelen die ermee<br />

worden beoogd, zijn beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 2. De<br />

resultaten tot nu toe, geïllustreerd met concrete voorbeelden,<br />

zijn ondergebracht <strong>in</strong> hoofdstuk 3. Daarna<br />

wordt nagegaan hoe de energietransitie bijdraagt aan<br />

de gestelde doelen (hoofdstuk 4) en welke nieuwe rol er<br />

van de overheid wordt gevraagd (hoofdstuk 5). De relatie<br />

met het lopende beleid (CO 2 , energiebespar<strong>in</strong>g,<br />

duurzame energie) is aan de orde <strong>in</strong> hoofdstuk 6. Dit<br />

rapport wordt afgesloten met een beleidsagenda voor<br />

de komende jaren (hoofdstuk 7).


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

10


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 11<br />

Hoofdstuk2 <strong>Energie</strong>transitie:<br />

doelen en werkwijze<br />

Dit hoofdstuk beschrijft welke doele<strong>in</strong>den de overheid voor<br />

ogen heeft met de energietransitie en de transitieaanpak.<br />

Ook wordt de relatie met het ‘lopende’ energiebeleid en de<br />

<strong>in</strong>ternationale context beschreven.<br />

2.1 Het doel van de energietransitie<br />

De transitie van de <strong>Nederland</strong>se energiehuishoud<strong>in</strong>g is<br />

onderdeel van een wereldwijd streven naar duurzaamheid.<br />

Bovendien moet de <strong>Nederland</strong>se energietransitie<br />

kansen scheppen voor <strong>in</strong>novatie en concurrentiekracht<br />

van de ‘B.V. <strong>Nederland</strong>’. Het doel van de gekozen<br />

beleids<strong>in</strong>zet is:<br />

<strong>Nederland</strong> ontwikkelt zich als <strong>in</strong>novatieve motor voor de<br />

transitie naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g, door<br />

samenwerk<strong>in</strong>g te creëren tussen overheid, bedrijfsleven,<br />

onderzoekswereld en maatschappelijke organisaties.<br />

In het bijzonder beoogt de energietransitie substantieel<br />

bij te dragen aan:<br />

– een schone energiehuishoud<strong>in</strong>g: hoge efficiency, schone<br />

energiedragers, <strong>in</strong>zet duurzame bronnen, beperk<strong>in</strong>g<br />

restemissies;<br />

– voorzien<strong>in</strong>gszekerheid: verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de afhankelijkheid<br />

van fossiele bronnen uit (mogelijk) <strong>in</strong>stabiele<br />

gebieden;<br />

– een economisch efficiënte energievoorzien<strong>in</strong>g, zowel <strong>in</strong><br />

termen van kosten-effectiviteit als van marktdynamiek;<br />

– economische vernieuw<strong>in</strong>g: aansluiten bij de comparatieve<br />

voordelen van <strong>Nederland</strong> op energiegebied, koppel<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>novatiebeleid en energiebeleid;<br />

– bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g: een betere samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />

rijksoverheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties,<br />

kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en andere overheden.<br />

2.2 Kenmerken van de transitieaanpak<br />

De transitieaanpak is anders dan de manier waarop het<br />

energie- en klimaatbeleid tot nu toe werd vormgegeven.<br />

Kenmerkende verschillen zijn: oriëntatie op de lange termijn,<br />

systeembenader<strong>in</strong>g, samenwerk<strong>in</strong>g tussen betrokkenen<br />

door gezamenlijk ambities te formuleren en deze<br />

<strong>in</strong> te vullen met concrete acties.<br />

Lange termijn-oriëntatie<br />

Het lopende energiebeleid en het lopende klimaatbeleid<br />

hebben doelen voor 2010. Het realiseren van een echt<br />

duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g (schoon, betrouwbaar,<br />

economisch efficiënt) is zaak van een veel langere<br />

adem. Enkele jaren terug is vastgesteld (Lange Termijn<br />

Verkenn<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong>, LTVE, 2001) dat een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> West-Europa, <strong>in</strong> het bijzonder<br />

<strong>Nederland</strong>, op lange termijn (omstreeks 2050) <strong>in</strong> elk<br />

geval gebaseerd zal zijn op een viertal pijlers: efficiency,<br />

gebruik van gasvormige energiedragers, van biomassa<br />

en van betrouwbare ‘groene’ elektriciteit.<br />

In de transitieaanpak wordt een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g gelegd tussen<br />

uitdag<strong>in</strong>gen op de lange termijn (‘visie’), de kansen<br />

op middellange termijn (‘ambitie’) en acties op korte termijn<br />

(‘experimenten’). De resultaten van de experimenten<br />

dragen weer bij aan het scherper stellen van ambitie<br />

en visie. Dit voortdurend heen en weer schakelen tussen<br />

lange en korte termijn is kenmerkend voor de transitieaanpak.<br />

Hans Jager (Sticht<strong>in</strong>g Natuur en Milieu):<br />

‘Duurzaamheid is meer dan klimaatneutraal. Het valt bijvoorbeeld<br />

niet te verkopen als <strong>in</strong>zet van groene grondstoffen <strong>in</strong><br />

het kader van de duurzame energievoorzien<strong>in</strong>g leidt tot extra<br />

kwik of cadmium uit de schoorsteen. Gelukkig heeft EZ het<br />

mogelijk gemaakt om hierover discussie te voeren met proactieve<br />

bedrijven, NGO’s en overheid’… ‘Duurzaamheid dient<br />

<strong>in</strong> de visie van SNM breed aangepakt te worden. Alle ecologische<br />

aspecten als broeikaseffect, verzur<strong>in</strong>g en toxiciteit<br />

maar ook het effect van ons handelen hier op biodiversiteit<br />

en armoede <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gslanden. Een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

hier moet niet leiden tot honger daar.’


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

Figuur 2 Innovatie <strong>in</strong> het <strong>Energie</strong>beleid <strong>Energie</strong>transitie: stand van zaken en het vervolg<br />

Ecologisch kapitaal<br />

Systeembenader<strong>in</strong>g<br />

Om deze duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn<br />

te bereiken is aanpass<strong>in</strong>g en verbeter<strong>in</strong>g van<br />

bestaande energiesystemen, hoe belangrijk ook, niet<br />

voldoende. De energietransitie betekent de <strong>in</strong>troductie<br />

van nieuwe energiesystemen: nieuwe manieren waarop<br />

mensen en bedrijven kunnen voorzien <strong>in</strong> hun vraag naar<br />

energiefuncties (warmte, kracht, voortbeweg<strong>in</strong>g, grondstoffen).<br />

Het gaat dan niet alleen om technische <strong>in</strong>novaties<br />

en andere energiedragers, maar ook om andere<br />

organisatievormen, andere <strong>in</strong>stituties, ander gebruik<br />

van energie en andere <strong>in</strong>frastructuur dan die thans<br />

gebruikelijk is.<br />

Voorbeeld: waterstof<br />

Wereldwijd wordt veel verwacht van waterstof. Deze energiedrager<br />

kan, net als elektriciteit, uit een veelheid van energiebronnen<br />

gemaakt worden: uit fossiele energie, uit biomassa<br />

of met elektriciteit (uit duurzame energie, waterkracht of<br />

kernenergie) uit water. Voor het gebruik van waterstof zijn<br />

nieuwe technieken nodig (zoals de brandstofcel), nieuwe<br />

<strong>in</strong>frastructuur (zoals waterstofleid<strong>in</strong>gen), een aangepast<br />

belast<strong>in</strong>gsysteem (‘klimaatneutrale energiedragers’) en nieuwe<br />

regels (voor veiligheid en gebruik). Daarnaast kunnen<br />

nieuwe handelsbedrijven ontstaan (<strong>in</strong>- en verkoop van waterstof<br />

voor de kle<strong>in</strong>gebruikersmarkt), nieuwe samenwerk<strong>in</strong>gsrelaties<br />

(zoals tussen biomassahandelaars en autodealers)<br />

en kunnen consumenten de rol aannemen van elektriciteitsproducenten.<br />

Dit hele samenspel van techniek en organisatie<br />

betekent een nieuw energiesysteem naast het bestaande.<br />

12<br />

Sociaal-cultureel kapitaal<br />

<strong>in</strong>stituties<br />

transport<br />

technologie<br />

ecologie<br />

energie<br />

water<br />

economie<br />

cultuur<br />

Economisch kapitaal<br />

Gezamenlijke ambities<br />

De doelen van het lopende energie- en klimaatbeleid lijken<br />

soms erg strak vormgegeven: zoveel bespaarde<br />

kubieke meters aardgas, dat percentage duurzame<br />

bronnen, zoveel ton m<strong>in</strong>der CO 2 -uitstoot. In de transitieaanpak<br />

worden de doele<strong>in</strong>den breder opgevat: het gaat<br />

om energie, voorzien<strong>in</strong>gszekerheid, klimaat en milieu,<br />

<strong>in</strong>dustriële kansen en <strong>in</strong>novatie, om kennisontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g. In deze bredere benader<strong>in</strong>g<br />

kunnen zeer verschillende partijen elk iets v<strong>in</strong>den dat<br />

strookt met hun soms zeer uiteenlopende belangen.<br />

Hierdoor kunnen zij ondanks die verschillende belangen<br />

toch samenwerken en zo gezamenlijk een kracht ontwikkelen<br />

die anders niet tot stand zou komen. In de energietransitie<br />

wordt dan ook liever over ambities <strong>in</strong> plaats<br />

van over doelstell<strong>in</strong>gen gesproken.<br />

Ulco Vermeulen (Gasunie, projectleider Nieuw Gas):<br />

‘Het proces is de eerste crux van de energietransitie: het<br />

bouwen van vertrouwen tussen partijen en dit vertrouwen<br />

bestendigen en waarmaken. Het belang van betrouwbaar,<br />

voorspelbaar en consistent gedrag valt niet te onderschatten.<br />

Ik merk bij veel personen en partijen nog de neig<strong>in</strong>g om de<br />

aandacht vooral te richten op de korte termijn en op de<br />

beschikbare budgetten, die mensen zitten dus nog vast <strong>in</strong><br />

oude patronen!’


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 13<br />

Samenwerk<strong>in</strong>g<br />

Samenwerk<strong>in</strong>g met bedrijven, maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen,<br />

kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en lagere overheden is van<br />

groot belang gebleken. Doordat deze partijen meedenken<br />

over de wijze van opereren en over de stappen die<br />

worden gezet, ontstaat draagvlak en bereidheid tot<br />

samenwerk<strong>in</strong>g. Het voortdurende contact met deze partijen<br />

geeft de overheid <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hoe het beleid <strong>in</strong> de<br />

praktijk uitpakt, hoe het beter kan worden vormgegeven<br />

om de gezamenlijke ambities te ondersteunen. Via de<br />

energietransitie wordt een lerend netwerk georganiseerd,<br />

waar<strong>in</strong> verschillende partijen, elk met een eigen<br />

rol, participeren. Het beleid wordt daarmee niet alleen<br />

door het ambtelijk apparaat gedragen, maar door dit<br />

brede netwerk. De lessen die de overheid tot nu toe<br />

heeft geleerd zijn vermeld <strong>in</strong> 5.4.<br />

George Brouwer (oud-gedeputeerde Zuid-Holland,<br />

projectleider R3 1 ):<br />

‘Een van de belangrijkste verworvenheden van de afgelopen<br />

twee jaar is voor mij het doorlopen proces. In het gegroeide<br />

commitment zit de meeste w<strong>in</strong>st, daar is ook de meeste energie<br />

<strong>in</strong> gaan zitten. Deze <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g zal zich de aankomende<br />

jaren gaan uitbetalen!’<br />

2.3 Transitie <strong>in</strong> het energiebeleid<br />

De transitieaanpak is een nieuwe impuls <strong>in</strong> het beleid<br />

om de energiehuishoud<strong>in</strong>g te verduurzamen. Het lopende<br />

energiebeleid wil energiebespar<strong>in</strong>g en de toepass<strong>in</strong>g<br />

van duurzame energiebronnen bevorderen door specifieke<br />

maatregelen, ondersteund door generiek beleid<br />

(‘<strong>in</strong>ternaliser<strong>in</strong>g van de milieukosten’).<br />

Verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g zal altijd<br />

moeten beg<strong>in</strong>nen met energiebespar<strong>in</strong>g, de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van het energiegebruik per product of geleverde<br />

prestatie. <strong>Energie</strong>bespar<strong>in</strong>g wordt, over de gehele<br />

breedte van onderzoek, markt<strong>in</strong>troductie, prestatieverbeter<strong>in</strong>g<br />

tot exploitatie, door overheidsbeleid ondersteund.<br />

De transitieaanpak borduurt gedeeltelijk voort<br />

op de beleidservar<strong>in</strong>gen op dit terre<strong>in</strong>, zoals de<br />

Meerjaren Afspraken en het Benchmarkconvenant.<br />

Marktpartijen en maatschappelijke organisaties zijn hier<br />

al langer gewend om met de overheid doelen te stellen,<br />

afspraken te maken en elkaar op die gemaakte afspraken<br />

aan te spreken.<br />

Specifiek beleid wordt daarnaast <strong>in</strong>gezet om het gebruik<br />

van duurzame energie te bevorderen. Uit <strong>in</strong>ternationale<br />

afspraken of eigen besluiten vloeien doelstell<strong>in</strong>gen<br />

voort, die <strong>in</strong> 10 of 20 jaar moeten worden gerealiseerd.<br />

Om dat te verzekeren moet worden <strong>in</strong>gezet op opties die<br />

al zoveel mogelijk zijn uitontwikkeld. De markt<strong>in</strong>troductie<br />

daarvan wordt gestimuleerd door fiscale prikkels,<br />

subsidies en door voorschriften. Kosteneffectiviteit is<br />

een belangrijk criterium bij deze aanpak. Voordeel is dat<br />

de effecten van het beleid redelijk voorspelbaar zijn;<br />

nadeel kan zijn dat de overheid, door een te specifieke<br />

(want ‘afrekenbare’) <strong>in</strong>strumentkeuze, <strong>in</strong> feite energieopties<br />

‘kiest’. In hoofdstuk 6 wordt verder op dit lopende<br />

beleid <strong>in</strong>gegaan.<br />

Het generieke beleid is erop gericht, de ‘externe kosten’<br />

van energiegebruik (zoals die van voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />

en milieubescherm<strong>in</strong>g) zoveel mogelijk <strong>in</strong> de<br />

energieprijzen op te nemen, te ‘<strong>in</strong>ternaliseren’. Dit<br />

gebeurt door het treffen van fiscale maatregelen en<br />

door gebruik van een Europees systeem van CO 2 -emissie-handel.<br />

Wanneer de maatschappelijke kosten <strong>in</strong><br />

reken<strong>in</strong>g worden gebracht aan de veroorzakers, ontstaan<br />

de juiste condities waaronder de markt zijn werk<br />

kan doen. Er ontstaat dan een nieuw, marktconform,<br />

selectiemechanisme voor <strong>in</strong>novaties. De overheid hoeft<br />

daar<strong>in</strong> geen keuzes te maken – de w<strong>in</strong>naars dienen zichzelf<br />

wel aan.<br />

Deze lopende beleidssporen hebben hun beperk<strong>in</strong>gen.<br />

Het effect van het generieke beleid zal vooralsnog<br />

beperkt zijn omdat de <strong>in</strong>ternationaal tot stand komende<br />

CO 2 -handelsprijzen nu nog laag uitvallen. Gezien de<br />

resultaten tot dusver nodigt het specifieke duurzame<br />

energiebeleid nog te we<strong>in</strong>ig uit tot creativiteit, ondernemerschap<br />

en <strong>in</strong>novatie. Kennelijk ontbreekt de ‘sense of<br />

opportunity’ als het beleids<strong>in</strong>strumentarium te veel op<br />

een specifieke technologie gericht is, zoals vroeger het<br />

geval was: subdoelstell<strong>in</strong>gen per duurzame optie <strong>in</strong><br />

plaats van doelstell<strong>in</strong>gen per sector of bedrijfstak.<br />

Als voorbereid<strong>in</strong>g op de mogelijke <strong>in</strong>troductie van nieuwe,<br />

efficiënte, op de gebruikers toegesneden energiesystemen<br />

voert de overheid tenslotte een actief <strong>in</strong>novatiebeleid<br />

en een specifiek beleid voor energie-<strong>in</strong>novatie,<br />

-ontwikkel<strong>in</strong>g en -demonstratie.<br />

1 R3 is de naam waaronder drie projecten <strong>in</strong> de regio Rijnmond zijn samengevoegd: de gebiedsgerichte aanpak Ru<strong>in</strong>telijk Orden<strong>in</strong>g en Milieu<br />

(ROM-Rijnmond), het transitieproject Duurzaam Rijnmond en het project Industriële Ecosystemen (INES) -Ma<strong>in</strong>ort.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

De energietransitie is op dit alles een noodzakelijke<br />

extra impuls. Met de transitieaanpak probeert de overheid,<br />

samen met de markt, een ‘sense of opportunity’ te<br />

creëren. Die marktkansen worden vervolgens verzilverd<br />

zonder dat er gelijk prestatie-eisen worden gesteld.<br />

Door het creëren van experimenteerruimte en door<br />

f<strong>in</strong>ancieel bij te spr<strong>in</strong>gen kunnen energie-opties worden<br />

uitgeprobeerd op een wijze die vooruit loopt op de<br />

manier waarop een markt met geïnternaliseerde externe<br />

kosten zou fungeren. Daarmee kunnen bedrijven, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

en maatschappelijke organisaties vooruitlopen<br />

op de toekomst.<br />

2.4 Internationaal perspectief<br />

De energietransitie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> een <strong>in</strong>ternationale<br />

omgev<strong>in</strong>g: technologische vooruitgang houdt niet op bij<br />

nationale grenzen, successen en leerervar<strong>in</strong>gen worden<br />

razendsnel wereldwijd verspreid. Op Europese schaal<br />

zien we de samensmelt<strong>in</strong>g van energiemarkten en de<br />

vorm<strong>in</strong>g van transnationale conglomeraten. Bovendien<br />

werkt de EU al jaren met zogeheten ‘Kaderprogramma’s<br />

voor onderzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g’, waar <strong>Nederland</strong><br />

uiteraard actief <strong>in</strong> blijft participeren. De <strong>Nederland</strong>se<br />

transitieaanpak hoort op de verdere <strong>in</strong>ternationaliser<strong>in</strong>g<br />

aan te sluiten.<br />

Allereerst moeten <strong>Nederland</strong>se deelnemers aan de<br />

energietransitie goed kunnen leren van ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

die zich elders voordoen. Het kan gaan om de toepass<strong>in</strong>g<br />

van nieuwe technologieën, maar ook om nieuwe<br />

werkwijzen om <strong>in</strong>novaties hun weg naar de markt te<br />

laten v<strong>in</strong>den. Organisaties als de EU en het<br />

Internationaal <strong>Energie</strong> Agentschap (IEA) spelen hierbij<br />

een grote rol, maar <strong>Nederland</strong> gebruikt ook de<br />

Technisch-Wetenschappelijke (en andere) Attachés bij<br />

ambassades voor het b<strong>in</strong>nenhalen van de nodige <strong>in</strong>formatie.<br />

14<br />

In de tweede plaats wordt samenwerk<strong>in</strong>g gezocht met<br />

overheden, kennis<strong>in</strong>stituten en bedrijven uit landen die<br />

een zelfde soort aanpak voorstaan als <strong>Nederland</strong>.<br />

Uitwissel<strong>in</strong>g van ervar<strong>in</strong>gen op praktijkniveau, eventueel<br />

taakverdel<strong>in</strong>g en specialisatie zijn dan mogelijk. In<br />

dit verband wordt (onder andere) nauwere samenwerk<strong>in</strong>g<br />

ontwikkeld met het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk en F<strong>in</strong>land.<br />

Een andere vorm van <strong>in</strong>ternationale oriëntatie is de<br />

ambitie dat <strong>Nederland</strong> zich kan ontwikkelen als ‘experimenteergebied’<br />

voor duurzame energie en systeem<strong>in</strong>novaties.<br />

In zo’n ‘experimenteergebied’ kunnen ook<br />

bedrijven van buiten <strong>Nederland</strong> praktische ervar<strong>in</strong>g<br />

opdoen met energie-<strong>in</strong>novaties.<br />

Ten derde ambieert <strong>Nederland</strong> een pro-actieve rol te<br />

spelen op Europees niveau. Het beleidsproces <strong>in</strong> de EU<br />

op energie- en milieugebied volgt nog de traditionele<br />

benader<strong>in</strong>g: doelen stellen en verplicht<strong>in</strong>gen opleggen<br />

per deelsector of per specifieke optie. <strong>Nederland</strong> wil<br />

proberen de ervar<strong>in</strong>gen met de transitieaanpak <strong>in</strong> te<br />

brengen <strong>in</strong> de EU-beleidsprocessen. Daarnaast zal<br />

<strong>Nederland</strong> een actievere betrokkenheid tonen bij<br />

‘Brusselse’ beleidsvoorbereid<strong>in</strong>g, om zo <strong>in</strong> een vroeg<br />

stadium <strong>in</strong>vloed uit te oefenen op de Europese beleidsagenda<br />

en de maatregelen die de EU voorbereidt.<br />

Successen zijn er wat dat betreft al geboekt bij de voorbereid<strong>in</strong>g<br />

van de Europese CO 2 -emissiehandel en de<br />

Richtlijn <strong>Energie</strong>belast<strong>in</strong>gen.<br />

Het voorzitterschap van <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> de tweede helft<br />

van dit jaar biedt een uitgelezen kans om de transitieaanpak<br />

ook <strong>in</strong> EU-verband <strong>in</strong> discussie te brengen.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 15<br />

Hoofdstuk3<br />

Dit hoofdstuk geeft de resultaten van het energietransitieproces<br />

tot nu toe. Deze resultaten worden gebundeld <strong>in</strong> vijf<br />

hoofdroutes naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g. De<br />

overheid verb<strong>in</strong>dt zich eraan, deze hoofdroutes te bevorderen.<br />

3.1 Start van het transitieproces<br />

Tijdens de voorbereid<strong>in</strong>g van het NMP4 werd een aantal<br />

hardnekkige duurzaamheidproblemen gesignaleerd, die<br />

met bestaande beleids<strong>in</strong>strumenten waarschijnlijk niet<br />

adequaat kunnen worden aangepakt. Uitgesproken<br />

werd dat daarom een nieuw soort beleid vereist is: een<br />

transitieaanpak. In maart 2001 besloot EZ 2 de uitdag<strong>in</strong>g<br />

van de energietransitie aan te gaan door zich op te werpen<br />

als ‘transitiemanager’. Besloten werd de nieuwe<br />

beleidsbenader<strong>in</strong>g te volgen voor drie robuuste thema’s<br />

uit de lange termijn-verkenn<strong>in</strong>g: nieuw gas, (<strong>in</strong>dustriële)<br />

energiebespar<strong>in</strong>g en biomassa. Omdat het bedrijfsleven<br />

<strong>in</strong> de gehouden consultaties vroeg om ‘experimenteerruimte’<br />

werd Rijnmond, naast deze drie <strong>in</strong>houdelijke<br />

thema’s, als zodanig aangewezen.<br />

Figuur 3 Globale positie van de energietransitie<br />

Indicator(en) voor<br />

maatschappelijk<br />

verander<strong>in</strong>g<br />

Initiatie fase<br />

<strong>Energie</strong>transitie: al doende leren<br />

Take off fase<br />

Versnell<strong>in</strong>g<br />

Globale positie<br />

energietransitie<br />

Voor elk van deze vier thema’s werden publiek-private<br />

projectteams geformeerd. Deze teams hebben marktpartijen<br />

en andere stakeholders geconsulteerd, hebben<br />

expertmeet<strong>in</strong>gs gehouden, hebben kennis verzameld en<br />

verspreid, kortom: hebben de ‘state of the art’ van hun<br />

thema verkend. Vervolgens heeft elk team, weer <strong>in</strong><br />

samenspraak met de belangrijkste stakeholders, een<br />

middellange termijn-visie (2020) geformuleerd en een<br />

aantal kansrijke mogelijkheden (‘transitiepaden’) om<br />

deze te realiseren. Tenslotte hebben de teams de markt<br />

geprikkeld om met concrete ideeën (‘transitie-experimenten’)<br />

te komen om de transitiepaden op te gaan.<br />

Na een eerste ronde marktconsultaties <strong>in</strong> 2002 (‘<strong>in</strong>formatiefase’)<br />

zijn de projectteams met de geïnteresseerde<br />

stakeholders <strong>in</strong> gesprek gegaan over het formuleren<br />

van een strategische visie op hun betreffende deelterre<strong>in</strong><br />

(‘formatiefase’). Doel daarvan was, de ambities van<br />

de verschillende stakeholders te concretiseren en gezamenlijk<br />

een middellange termijn-agenda op te stellen.<br />

De gekozen vorm varieerde per deelgebied, om recht te<br />

kunnen doen aan de verschillen <strong>in</strong> speelveld, marktomstandigheden,<br />

technisch-economische rijpheid e.d..<br />

Uitvoerige beschrijv<strong>in</strong>gen zijn te v<strong>in</strong>den op de website<br />

www.energietransitie.nl.<br />

Stabilisatie<br />

Duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

2 Aanbied<strong>in</strong>gsbrief bij het e<strong>in</strong>drapport van het project Lange Termijn Visie op de energievoorzien<strong>in</strong>g. ‘<strong>Energie</strong> en samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2050, <strong>Nederland</strong><br />

<strong>in</strong> wereldbeelden (TK 2000-01 ez0000170)<br />

Tijd


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

3.2 Gezamenlijke ambities<br />

Hieronder volgt een greep uit de resultaten van de deelprojecten<br />

van de energietransitie. Deze zijn geïllustreerd<br />

met voorstellen voor mogelijke transitie-experimenten 3 .<br />

Efficiënt en groen gas<br />

Voor deze deeltransitie heeft het projectteam Nieuw Gas<br />

de belangrijke spelers op de <strong>Nederland</strong>se gasmarkt<br />

benaderd om gezamenlijke ambities te formuleren voor<br />

de overgang naar een duurzaam transport, distributie<br />

en gebruik van gas. Door de onzekere situatie op de gasmarkt<br />

waren deze spelers aanvankelijk wat aarzelend.<br />

Uite<strong>in</strong>delijk heeft het projectteam wel een visie kunnen<br />

formuleren die door de stakeholders wordt gedragen en<br />

die aansluit bij de <strong>in</strong>novatie- en <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsplannen<br />

van het bedrijfsleven. In die visie bestaat de verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de Westeuropese gasvoorzien<strong>in</strong>g uit drie elementen:<br />

1 Bespar<strong>in</strong>g en efficiëntieverbeter<strong>in</strong>g bij de e<strong>in</strong>dverbruikers.<br />

Hiermee kunnen het gasverbruik en de daarbij<br />

behorende emissies nog op een zeer kosteneffectieve<br />

manier drastisch omlaag. Verm<strong>in</strong>derd warmte- en elektriciteitsgebruik<br />

scheppen bovendien de voorwaarden<br />

voor de verdere stappen;<br />

2 Decentrale opwekk<strong>in</strong>g elektriciteit <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />

warmte, koel<strong>in</strong>g, enzovoort. Dit verm<strong>in</strong>dert transportverliezen<br />

<strong>in</strong> het elektriciteitsnet, realiseert hogere<br />

systeem-rendementen en kan de kans op elektriciteitsstor<strong>in</strong>gen<br />

verm<strong>in</strong>deren;<br />

3 ‘Vergroen<strong>in</strong>g’ van het gebruikte gas zelf, als opmaat<br />

voor een waterstofeconomie. Waterstof kan hierbij op<br />

diverse manieren gemaakt worden: uit fossiele brandstoffen<br />

en kernenergie, maar ook op duurzame wijze<br />

uit hernieuwbare bronnen.<br />

Het ligt <strong>in</strong> de rede dat deze ontwikkel<strong>in</strong>gsstappen na<br />

elkaar volgen, maar dat volgens het projectteam en de<br />

geraadpleegde stakeholders is dat geen reden om al<br />

niet op alledrie de sporen met experimenten te gaan<br />

beg<strong>in</strong>nen.<br />

16<br />

Concreet: mogelijke experimenten ‘Efficient en groen gas’<br />

• Kas als energiebron: tu<strong>in</strong>bouwkassen worden zò ontworpen<br />

dat zij netto energie leveren: ’s zomers wordt het (zonne-)<br />

warmteoverschot opgeslagen <strong>in</strong> het grondwater, waar het<br />

’s w<strong>in</strong>ters weer wordt uitgehaald. Voor de kas zelf en voor zijn<br />

buren.<br />

• Micro-warmte-kracht: Gasunie <strong>in</strong>troduceert vanaf volgend<br />

jaar warmte-kracht-ketels, waarmee huishoudens behalve<br />

warmte ook stroom kunnen produceren. Eventuele overschotten<br />

kunnen aan het elektriciteitsbedrijf worden verkocht.<br />

• Waterstof bijmengen: Gasunie gaat met steun van de<br />

Europese Commissie <strong>in</strong> Europa mogelijkheden zoeken om<br />

waterstof bij te mengen bij aardgas, om zo de verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de gasvoorzien<strong>in</strong>g op gang te brengen (‘Naturalhy’)<br />

Ketenefficiency: op weg naar de top<br />

Het speelveld van deze deeltransitie is zeer breed: de<br />

gehele <strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> al zijn geled<strong>in</strong>gen. Het<br />

doel is een verdere verlag<strong>in</strong>g van het energieverbruik<br />

per product. Dit borduurt voort op de ambitie<br />

(Convenant Benchmark<strong>in</strong>g) dat de <strong>Nederland</strong>se energie<strong>in</strong>tensieve<br />

<strong>in</strong>dustrie tot de wereldtop <strong>in</strong> energie-efficiëntie<br />

gaat behoren. In deze deeltransitie gaat het om efficiëntere<br />

procestechnologie, gebruik van niet-fossiele<br />

energiebronnen en restwarmte, lichtere en sterkere<br />

bouw- en constructiematerialen en om recycl<strong>in</strong>g van<br />

materialen.<br />

Ad van den Biggelaar (Sticht<strong>in</strong>g Natuur en Milieu):<br />

‘Het zal niemand verbazen dat wij ons vooral druk maken om<br />

de schone energievoorzien<strong>in</strong>g. We maken ons daar ook echt<br />

zorgen over. Wij hopen dat energietransitie vooral iets zal<br />

betekenen voor het verm<strong>in</strong>deren van de uitstoot <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />

zelf. En voor de langere termijn (na 2010) is dat van groot<br />

belang. We kunnen op de lange termijn namelijk niet door blijven<br />

gaan onze CO 2 -doelstell<strong>in</strong>gen vooral <strong>in</strong> het buitenland te<br />

realiseren. We zullen ook hier aan de slag moeten en wat ons<br />

betreft hoe eerder hoe beter. Efficiency dient daarbij een blijvend<br />

pad te zijn: dus daar moeten nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

worden gestimuleerd. Het gaat niet alleen om het implementeren<br />

van reeds bekende kennis en ervar<strong>in</strong>g.’<br />

3 Overigens zij benadrukt dat vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit rapport nog niet betekent dat het experiment ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Hiervoor is<br />

een verdere analyse door de betrokken (markt-) partijen nodig en, voor zover er sprake is van een overheidssubsidie, beoordel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader<br />

van de Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 17<br />

Als onderdeel van deze transitieaanpak heeft het projectteam<br />

MEK (Moderniser<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong> Ketens) niet<br />

alleen gekeken naar de processen b<strong>in</strong>nen één bedrijf,<br />

maar juist ook naar productketens, want er is nog veel<br />

w<strong>in</strong>st te behalen door de schakels <strong>in</strong> de hele energieketen<br />

beter op elkaar aan te sluiten. Sectoren die nu een<br />

hoog energieverbruik hebben en die <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />

komen voor deze aanpak, zijn: de chemische <strong>in</strong>dustrie,<br />

raff<strong>in</strong>age, de papier- en karton<strong>in</strong>dustrie, de zuivel- en<br />

veevoer<strong>in</strong>dustrie, de rubber-, kunststof-, textiel- en<br />

tapijt<strong>in</strong>dustrie en de metallurgische <strong>in</strong>dustrie. In het vervolg<br />

van de transitieaanpak zullen deze sectoren nader<br />

worden aangesproken.<br />

Concreet: mogelijke experimenten ‘Keten-efficiency’<br />

• De <strong>Nederland</strong>se Verenig<strong>in</strong>g van Papier<strong>in</strong>dustrie is ervan<br />

overtuigd dat de toekomst van haar <strong>in</strong>dustrietak <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />

staat of valt met energie-, materiaal- en milieu-efficiëntie. De<br />

ambitie is een bespar<strong>in</strong>g van 50% op het energiegebruik <strong>in</strong><br />

2020. Met alle spelers <strong>in</strong> de keten, van grondstof- en mach<strong>in</strong>eleveranciers<br />

tot e<strong>in</strong>dgebruikers en afvalverwerkers, zijn<br />

acties <strong>in</strong> de maak om dit te realiseren.<br />

Groene grondstoffen<br />

Biomassa heeft veel potentie als grondstof voor producten,<br />

materialen en energie. Het projectteam Biomassa<br />

had te maken met een zeer groot aantal partijen: workshops<br />

e.d. met meer dan 100 deelnemende partijen<br />

waren eerder regel dan uitzonder<strong>in</strong>g. De gezamenlijke<br />

ambitie van deze grote groep stakeholders is dat<br />

biomassa <strong>in</strong> 2040 goed moet zijn voor:<br />

• 30% van de energievoorzien<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief de<br />

transportsector);<br />

• 20% tot 45% van de grondstofvoorzien<strong>in</strong>g van de<br />

chemische <strong>in</strong>dustrie.<br />

Om deze ambitie te kunnen realiseren zal biomassa snel<br />

concurrerend moeten worden met fossiele en andere<br />

energiebronnen. Aan het projectteam en de gevoerde<br />

consultaties is actief deelgenomen door de milieubeweg<strong>in</strong>g.<br />

Mede door die <strong>in</strong>breng is gesteld dat het gebruik<br />

van biomassa van meet af aan ook goed moet presteren<br />

op milieu- en sociaal gebied. Dit betekent bijvoorbeeld<br />

dat de productie van biomassa op wereldschaal voor<br />

energie, transport of chemie <strong>in</strong> geen geval de voedselproductie<br />

mag verdr<strong>in</strong>gen.<br />

Concreet: mogelijke experimenten ‘Groene grondstoffen’<br />

• Bioplastics: een fabrikant maakt kunststof-verpakk<strong>in</strong>gsmateriaal<br />

uit plantaardige grondstoffen. Dit ‘bioplastic’ is biologisch<br />

afbreekbaar en de verpakk<strong>in</strong>g kan dus gewoon de biobak<br />

<strong>in</strong>. Het experiment moet uitwijzen hoe de burger reageert.<br />

• Plantenmateriaal uit zoutmoerassen: plantenproductie voor<br />

energie (‘energieteelt’) kan een concurrent zijn voor voedselproductie.<br />

Dit risico doet zich niet voor als energieteelt<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> gebieden die ongeschikt zijn voor voedselproductie,<br />

zoals zoutwatermoerassen, rivierdelta’s e.d. <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gslanden.<br />

• <strong>Energie</strong> uit algen en wieren: waterplanten, (micro-)algen en<br />

(zee-)wieren zetten zonlicht zeer efficiënt om <strong>in</strong> biomassa.<br />

Proefprojecten moeten uitwijzen welke soorten het meest<br />

geschikt zijn en hoe de ‘oogst’ het beste kan plaatsv<strong>in</strong>den.<br />

Op meer dan één punt vertonen de deelprojecten<br />

gemeenschappelijke elementen die een <strong>in</strong>teressante<br />

kruisbestuiv<strong>in</strong>g kunnen opleveren. Zo is ‘vergroen<strong>in</strong>g<br />

van gas’ zowel uit het perspectief van de energiedrager<br />

(gas), uit het perspectief van de benodigde grondstof<br />

(biomassa) als uit het perspectief van de gebruikers<br />

(ketenefficiency) naar voren gekomen. Het gemeenschappelijke<br />

element is dan het gebruik van biomassa<br />

voor de fabricage van een basisgrondstof voor de chemische<br />

<strong>in</strong>dustrie, synthesegas. Een andere <strong>in</strong>teressante<br />

kruisbestuiv<strong>in</strong>g is die tussen ‘groene grondstoffen’ en<br />

‘ketenefficiency’ waar het de toepass<strong>in</strong>g betreft van<br />

algen en wieren als veevoeder, een nieuwe basis voor<br />

de zuivel<strong>in</strong>dustrie. Een derde gemeenschappelijk element<br />

is de manier waarop er naar de mobiliteitsmarkt is<br />

gekeken.<br />

Alternatieve motorbrandstoffen<br />

Hoewel het geen vooropgezet doel was, zijn verschillende<br />

projectteams gestuit op het enorme potentieel voor<br />

verduurzam<strong>in</strong>g dat er ligt <strong>in</strong> het energiegebruik van verkeer<br />

en vervoer. Vanuit het projectteam ‘Nieuw Gas’ is<br />

er <strong>in</strong>middels een platform gevormd van partijen uit de<br />

vervoers- en energiewereld. Dit gaat de <strong>in</strong>troductie van<br />

aardgas als transitiebrandstof voor de <strong>Nederland</strong>se vervoerssector<br />

verder vorm geven. Het projectteam<br />

‘Biomassa’ is <strong>in</strong> contact gekomen met partijen die concreet<br />

aan de productie van biologische brandstoffen<br />

(alcohol) willen gaan werken. Beide soorten <strong>in</strong>itiatieven<br />

zijn aanvullend op het beleid dat al loopt om ‘biofuels’ <strong>in</strong><br />

de markt te <strong>in</strong>troduceren. Ook denkt het projectteam dat<br />

de VROM-activiteiten voor biofuels goed passen <strong>in</strong> het<br />

biomassa-spoor. Er wordt dan ook goed samengewerkt.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

Concreet: mogelijke experimenten<br />

‘Alternatieve motorbrandstoffen’<br />

• Auto’s op aardgas: uit (o.m.) TNO-tests blijkt dat auto’s op<br />

aardgas <strong>in</strong> alle milieu-facetten te verkiezen zijn boven benz<strong>in</strong>e-<br />

en diesel-auto’s. Praktijktests moeten uitwijzen of de<br />

gebruikers dat positieve oordeel delen.<br />

• Formula Zero: Duurzaam autorijden op waterstof wordt voor<br />

jongeren aantrekkelijk gemaakt door een rondreizend demonstratiecircus<br />

van emissieloze karts, ‘Formula Zero’.<br />

• Olie uit planten: Er zijn verschillende slimme manieren (‘pyrolyse’,<br />

HTU®) om olie te w<strong>in</strong>nen uit plantaardig materiaal.<br />

Experimenten betreffen de hele keten: het voorbereiden van<br />

de plantenmassa, het proces zelf, en het gebruik van de<br />

plantaardige olie als energiedrager.<br />

• Waterstof: als onderdeel van een Europees programma rijden<br />

er <strong>in</strong> Amsterdam drie stadsbussen met brandstofcellen,<br />

gevoed met (duurzaam geproduceerde) waterstof. Doel is om<br />

te bezien of dit soort stadsbussen <strong>in</strong> de praktijk voldoen.<br />

3.3 Aansluit<strong>in</strong>g bij regionale ambities<br />

Behalve bij de al genoemde stakeholders blijkt de transitieaanpak<br />

ook enthousiasmerend te werken op lokale en<br />

regionale overheden. De geformuleerde transitiepaden<br />

blijken goed te passen bij plaatselijke economische en<br />

duurzaamheidsambities.<br />

Allereerst is er de regio Rijnmond, waar de energietransitie<br />

is <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> het ROM-project (Ruimtelijke<br />

Orden<strong>in</strong>g en Milieu). Hier<strong>in</strong> bundelen Rijk, regio, prov<strong>in</strong>cie,<br />

gemeenten en bedrijfsleven hun krachten om economie,<br />

bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren. De<br />

bestaande havengebonden <strong>in</strong>dustrie is, door de positie<br />

van Rotterdam als grootste energiehaven van Europa,<br />

sterk op energie geconcentreerd (olieraff<strong>in</strong>aderijen,<br />

basischemie). Het projectteam heeft als lange termijnambitie<br />

geformuleerd dat de huidige ‘koolstof-haven'<br />

zich transformeert tot een ‘duurzame haven’. Deze<br />

ambitie zou passen <strong>in</strong> de mondiale trends: wereldwijd<br />

groeit de vraag naar ‘klimaatneutrale’ energiedragers,<br />

terwijl de productie daarvan zich waarschijnlijk gaat<br />

concentreren <strong>in</strong> een beperkt aantal logistieke knooppunten.<br />

De geformuleerde ambitie en de daaruit voortvloeiende<br />

acties kunnen ertoe leiden dat de regio Rijnmond<br />

rond 2020 hét Europese concentratiegebied voor dit<br />

soort activiteiten is.<br />

Om deze ambitie te realiseren is er nog een lange weg<br />

te gaan. Concreet heeft het projectteam acties geformuleerd<br />

om CO 2 -emissies economisch verantwoord terug<br />

te dr<strong>in</strong>gen, koploper te zijn <strong>in</strong> efficiencyverbeter<strong>in</strong>g en<br />

experimenteergebied te zijn voor vernieuw<strong>in</strong>gen op het<br />

gebied van schone fossiele energiedragers, biomassa<br />

en andere duurzame energie. Dit alles tegen de achtergrond<br />

van een, volgens ECN-bereken<strong>in</strong>gen, autonome<br />

18<br />

groei van het energiegebruik <strong>in</strong> dit gebied met 50% <strong>in</strong><br />

2020. De komende tijd zal moeten blijken of voor deze<br />

acties ook voldoende <strong>in</strong>dustrieel en bestuurlijk draagvlak<br />

te organiseren is.<br />

Concreet: mogelijke experimenten Rijnmond<br />

• Industriewarmte voor Rotterdam-Zuid: Rotterdamse woonwijken<br />

gaan zich verwarmen met restwarmte van hun <strong>in</strong>dustriële<br />

buurman, Shell-Pernis. Hiervoor worden de nodige leid<strong>in</strong>gen<br />

gelegd en een bijpassende exploitatievorm gezocht.<br />

• Waterstof-energiecentrale: Akzo Nobel onderzoekt samen<br />

met dochter Nedstack de haalbaarheid van een op brandstofcellen<br />

gebaseerde elektriciteitscentrale. Deze zou waterstof<br />

gebruiken dat nu nog een ‘restproduct’ is van de chloorfabriek<br />

<strong>in</strong> de Botlek. Met een omvang van 200 MW gaat het om<br />

de grootste centrale <strong>in</strong> zijn soort ter wereld.<br />

Een ander <strong>in</strong>teressant <strong>in</strong>itiatief is Energy Valley van de<br />

drie noordelijke prov<strong>in</strong>cies. Hier<strong>in</strong> wordt de bestaande<br />

energiekennis en -bedrijvigheid (met name natuurlijk op<br />

aardgasgebied) gekoppeld aan de kansen die de <strong>in</strong>frastructuur<br />

(aardgasnet, Eemshaven) en toekomstige bouwprojecten<br />

(‘Meerstad’) bieden. Deze comb<strong>in</strong>atie geeft<br />

<strong>in</strong>teressante mogelijkheden voor de ontplooi<strong>in</strong>g van<br />

<strong>in</strong>noverende energieconcepten, zoals micro-warmtekracht<br />

<strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g.<br />

Concreet: mogelijke experimenten Energy Valley<br />

• Groene Eemshaven: de prov<strong>in</strong>cie Gron<strong>in</strong>gen en het havenschap<br />

Eemshaven/Delfzijl ontwikkelen havenfaciliteiten<br />

voor de aanvoer van plantaardige producten, die ter plekke<br />

worden verwerkt tot energie (biogas) en chemische halffabrikaten<br />

(methanol).<br />

• Micro-warmtekracht: nieuwe won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie<br />

Gron<strong>in</strong>gen (‘Meerstad’) kunnen hun eigen stroom en warmte<br />

maken. De experimenten moeten uitwijzen of dit alles als een<br />

nieuwe (‘virtuele’) elektriciteitscentrale kan werken.<br />

De gemeente Almere, hard op weg om door te groeien<br />

tot de vijfde of vierde stad van ons land, heeft uitgesproken<br />

dat die doorgroei ook ‘duurzaam’ behoort te zijn. In<br />

samenwerk<strong>in</strong>g met vele betrokkenen (waaronder de<br />

Milieufederatie Flevoland) worden concrete kansen op<br />

dit punt ontwikkeld. Het groeiconcept ‘van duurzame<br />

won<strong>in</strong>g naar duurzame straat naar duurzame wijk’ moet<br />

een energiebespar<strong>in</strong>g van 70% opleveren; duurzame<br />

verkeers-concepten kunnen daar nog bij aansluiten.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 19<br />

Figuur 4 Strategische visie, transitiepaden, experimenten en onderzoek<br />

2050<br />

2020<br />

2008<br />

Heden<br />

Onderzoek<br />

Experimenten<br />

Onderzoek<br />

Visionair: globale beelden<br />

Transitiepaden<br />

Strategische visie: concreet uitgewerkt<br />

Efficiency Biomassa Nieuw gas<br />

Transitiepaden<br />

IJkmoment<br />

Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat het projectteam<br />

‘Nieuw Gas’ tijdens zijn marktconsultaties <strong>in</strong> contact<br />

is gekomen met de gemeente Texel. Dit<br />

Waddeneiland wil zich profileren als ‘groen’ eiland en<br />

‘groene’ vakantiebestemm<strong>in</strong>g, als kwaliteits-impuls<br />

voor de lokale economie. Onderdeel daarvan is een<br />

beg<strong>in</strong> met toepass<strong>in</strong>g van waterstof voor de energieverzorg<strong>in</strong>g<br />

van toeristen-accomodaties. Deze toepass<strong>in</strong>g<br />

wordt <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met het <strong>Energie</strong>onderzoek<br />

Centrum (ECN) ontwikkeld.<br />

3.4 Transitiepaden<br />

Voor het realiseren van deze ambities hebben de projectteams<br />

wegen aangewezen, ‘transitiepaden’<br />

genaamd. Een transitiepad is een consistent geheel van<br />

acties, vervulde randvoorwaarden en leerervar<strong>in</strong>gen die<br />

tot een verwezenlijk<strong>in</strong>g van de geformuleerde ambitie<br />

leiden. In bijgaande figuur is de relatie tussen ‘visie’,<br />

‘strategische visie’ en ‘transitiepaden’ geïllustreerd.<br />

Zoals uit de figuur blijkt is een transitiepad een reeks<br />

van experimenten die een systeemverander<strong>in</strong>g op gang<br />

moet brengen. Een experiment kan mogelijk worden<br />

voorafgegaan door specifieke energie-<strong>in</strong>novatie. In het<br />

verdere verloop van het transitiepad moet, als een experiment<br />

succesvol verlopen is, toepass<strong>in</strong>g van het nieuwe<br />

systeem op (steeds) grotere schaal gaan plaatsv<strong>in</strong>den.<br />

Van belang is dat er na verloop van een of meer<br />

experimenten een ijkmoment is, waar stakeholders<br />

zowel als overheid nagaan of de uitgezette koers de juiste<br />

is, en of aan de verwacht<strong>in</strong>gen bij het <strong>in</strong>zetten van<br />

een transitiepad is voldaan. In Bijlage 2 staan de 23 transitiepaden<br />

die door de projectteams zijn geformuleerd.<br />

Experimenten<br />

Experimenten<br />

Abstracter<br />

Concreter<br />

De transitiepaden zijn, door hun <strong>in</strong>houd maar zeker ook<br />

door hun ontstaansgeschiedenis, een teken van het<br />

commitment van de betrokken stakeholders: van het<br />

draagvlak bij de betrokken maatschappelijke organisaties<br />

en van de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbereidheid van de betrokken<br />

marktpartijen. In hoofdstuk 4 worden de transitiepaden<br />

gebundeld en wordt nagegaan, <strong>in</strong> hoeverre zij bijdragen<br />

aan de gestelde beleidsdoelen. In hoofdstuk 7 wordt<br />

beschreven hoe de <strong>in</strong>gediende transitiepaden, middels<br />

‘erkenn<strong>in</strong>g’ door de overheid, als toelat<strong>in</strong>gscriterium<br />

zullen fungeren bij het verlenen van subsidie aan transitie-experimenten.<br />

3.5 Concretiser<strong>in</strong>g:<br />

transitie-experimenten<br />

Transitie-experimenten beogen na te gaan hoe een<br />

nieuw energiesysteem zich <strong>in</strong> een concrete praktijksituatie<br />

gedraagt, en hoe de omgev<strong>in</strong>g op dit nieuwe systeem<br />

reageert. In de gesprekken met de stakeholders<br />

door de projectteams is een groot aantal ideeën voor<br />

mogelijke acties geopperd. Sommige betreffen nader<br />

onderzoek, enkele gaan over projecten die al <strong>in</strong> bestaande<br />

kaders waren <strong>in</strong>gediend maar die daar<strong>in</strong> tot nu toe<br />

niet tot uitvoer<strong>in</strong>g kwamen. Maar een groot aantal ervan<br />

waren nieuw: door de gevolgde aanpak, door het bij<br />

elkaar brengen van partners die elkaar niet eerder hadden<br />

getroffen of door het enthousiasmerend effect van<br />

visie en transitiepaden. E<strong>in</strong>d 2003 is een beperkte subsidieregel<strong>in</strong>g<br />

voor het uitvoeren van uitvoerbaarheidonderzoek<br />

van start gegaan (OTC: Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie<br />

Coalities) die meer dan 80 concrete ideeën heeft opgeleverd.<br />

In 3.2. zijn enkele van deze ideeën genoemd.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

De geopperde ideeën zijn typische transitieexperimenten,<br />

want:<br />

– De beoogde resultaten dragen bij aan het realiseren van<br />

een transitiepad;<br />

– Er is steeds sprake van een coalitie: een technologieaanbieder,<br />

een (mogelijke) exploitant, een groep gebruikers.<br />

Soms is ook de omgev<strong>in</strong>g vertegenwoordigd: een<br />

milieu-organisatie, een gemeente, burgers;<br />

– De deelnemende partijen zijn bereid zelf <strong>in</strong> het experiment<br />

te <strong>in</strong>vesteren (geld, personeel, reputatie).<br />

– De deelnemers zijn bereid van de (tussen-)resultaten te<br />

leren. Er is een breed scala van vragen aan de orde:<br />

werkt het energiesysteem <strong>in</strong> de praktijk; wat is de beste<br />

organisatie om de beoogde resultaten te bereiken;<br />

– Er is experimenteerruimte nodig: omwonenden,<br />

publieke op<strong>in</strong>ie, vergunn<strong>in</strong>g-verleners en -handhavers)<br />

moeten het experiment de ruimte geven;<br />

– Deelnemende partijen committeren zich eraan, naar<br />

elkaar en naar de buitenwereld over de voortgang te<br />

communiceren.<br />

De experimenten beogen dus iets aan te tonen, allereerst<br />

natuurlijk voor de deelnemers zelf, maar ook voor<br />

een groter publiek. Doel van dit alles is immers ook dat<br />

de aanpak, <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g en resultaten van deze eerste set<br />

experimenten een zodanig enthousiasmerend effect<br />

hebben dat straks nieuwe partijen worden uitgedaagd<br />

om het ‘duurzame pad’ op te gaan, partijen die nu wellicht<br />

nog aarzelen. Met die nieuwe groep partijen worden<br />

met nadruk ook buitenlandse (markt-)partijen<br />

beoogd die worden uitgenodigd om <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> te<br />

komen experimenteren op het gebied van duurzaamheid.<br />

Daarom is het belang van communicatie rond de<br />

voortgang van deze transitie-experimenten zo groot.<br />

De overheid stelt als eis voor een eventuele subsidie<br />

aan zo’n experiment, dat <strong>in</strong> de gevormde coalitie een<br />

marktpartij leidend is. De extra kwaliteitseisen (vergeleken<br />

met ‘gewone’ demonstratie van nieuwe energietechnologie)<br />

vergroten het commitment van de deelnemers,<br />

maken een vervolg met de opgedane<br />

leerervar<strong>in</strong>gen waarschijnlijker en vergroten daardoor<br />

de kans dat het <strong>in</strong>gezette transitiepad wordt afgelegd.<br />

20<br />

3.6 Resumerend: hoofdroutes naar een<br />

duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

Marktpartijen en andere stakeholders hebben zelf de<br />

transitiepaden aangewezen waarlangs de door hen uitgesproken<br />

ambities kunnen worden gerealiseerd. Voor<br />

die paden en die ambities bestaat dan ook commitment<br />

en draagvlak. Voor de realisatie ervan is echter ook commitment<br />

van de overheid nodig, en zijn daarnaast gezamenlijke<br />

acties vereist zoals het opruimen van h<strong>in</strong>derlijke<br />

regels.<br />

Voor het gevraagde commitment en voor het richten<br />

van de noodzakelijke acties van overheid, bedrijven en<br />

andere stakeholders is het nodig om de geformuleerde<br />

transitiepaden nog eens duidelijk te bundelen tot<br />

‘hoofdroutes’. Op deze hoofdroutes zal de overheid zijn<br />

energie- en <strong>in</strong>novatiebeleid, gericht op een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g, de komende jaren steeds meer<br />

concentreren.<br />

• Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />

Op zoek naar de meest efficiënte toepass<strong>in</strong>gen van<br />

aardgas ter voorbereid<strong>in</strong>g op een toekomstige waterstofeconomie,<br />

en zoekt naar nieuwe, groene bronnen<br />

van gas.<br />

• Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />

Koploper worden <strong>in</strong> efficiënt energiegebruik door<br />

energie-, milieu- en materiaal-bespar<strong>in</strong>g te realiseren<br />

over de gehele keten, van grondstof tot e<strong>in</strong>dgebruik.<br />

• Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />

Op zoek naar manieren om plantaardig materiaal<br />

(‘biomassa’) te gebruiken om fossiele energie en<br />

grondstoffen te vervangen.<br />

• Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />

Op zoek naar alternatieve brandstoffen voor personenen<br />

vrachtvervoer, als vervang<strong>in</strong>g van olieproducten.<br />

• Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe, schone en betrouwbare<br />

bronnen voor elektriciteit, zoals biomassa, w<strong>in</strong>denergie<br />

en andere hernieuwbare energiebronnen.<br />

De eerste vier hoofdroutes vloeien voort uit de resultaten<br />

van de transitie-deelprojecten. De vijfde hoofdroute<br />

is onderdeel van het al lopende duurzame energiebeleid.<br />

De lange termijn-verkenn<strong>in</strong>g (LTVE) die vooraf g<strong>in</strong>g<br />

aan de transitieaanpak leverde nòg twee elementen op<br />

die <strong>in</strong> elk denkbaar scenario voor een duurzame energievoorzien<strong>in</strong>g<br />

op lange termijn voorkomen (‘robuuste<br />

elementen’): ‘w<strong>in</strong>d offshore’ en ‘kwaliteit van de elektriciteitsvoorzien<strong>in</strong>g’.<br />

Destijds is besloten om hiervoor<br />

geen projectteams te formeren omdat er <strong>in</strong> de markt<br />

voldoende belangstell<strong>in</strong>g voor leek te bestaan en omdat<br />

ze goed door het lopende beleid werden bestreken. Ze<br />

horen echter wel bij de hoofdroutes naar een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g, vandaar dat ze hier zijn gebundeld<br />

tot een vijfde hoofdroute.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 21<br />

Hoofdstuk4<br />

In dit hoofdstuk wordt nagegaan hoe de hoofdroutes uit het<br />

voorgaande hoofdstuk bijdragen aan de gestelde energiebeleidsdoelen.<br />

De energietransitie als vorm van bestuurlijke<br />

vernieuw<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> Hoofdstuk 5 aan de orde.<br />

4.1 Hoofdroutes, ambities en impact<br />

De energietransitieaanpak heeft een hoge ambitie: de<br />

ambitie om met deze aanpak iets wezenlijks te veranderen<br />

<strong>in</strong> de <strong>Nederland</strong>se energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn.<br />

Zoals gezegd <strong>in</strong> hoofdstuk 2 beoogt de energietransitie<br />

substantieel bij te dragen aan een schone<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g, aan de voorzien<strong>in</strong>gszekerheid van<br />

energie, aan de economische efficiency van de energiehuishoud<strong>in</strong>g,<br />

aan economische vernieuw<strong>in</strong>g en aan<br />

bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g. In de volgende onderdelen<br />

wordt beschreven wat de impact van de energietransitie,<br />

met de bijbehorende transitiepaden en hoofdroutes,<br />

kan zijn op de <strong>Nederland</strong>se energievoorzien<strong>in</strong>g rond<br />

2020. Het gaat dus niet om nieuwe doelstell<strong>in</strong>gen, maar<br />

om een illustratie van de betekenis die de transitieaanpak<br />

zou kunnen hebben.<br />

4.2 Substantie van de hoofdroutes<br />

Het huidige energiegebruik van <strong>Nederland</strong> is ongeveer<br />

3540 PJ. Daarvan wordt ca. 470 PJ als grondstof<br />

gebruikt; van de rest wordt ongeveer de helft nuttig<br />

gebruikt en gaat de andere helft als ongebruikte ‘restwarmte’<br />

verloren.<br />

Tabel 1 <strong>Energie</strong>-aanvoer en -gebruik <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>, 2000 (PJ)<br />

Geleverde energie Gebruik<br />

Op weg naar een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

Aardgas 1660 Elektriciteit 350<br />

Steenkool 380 Warmte 1040<br />

Olie 1380 Transport 120<br />

Overig 120 Grondstof 470<br />

Totaal 3540 Totaal 1980<br />

De vraag naar energie blijft de komende jaren stijgen.<br />

Toenemende economische activiteit leidt tot meer energiegebruik<br />

en tot een grotere welvaart die op zijn beurt<br />

tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> méér mobiliteit, méér comfort,<br />

méér energiegebruik. De totale energiebehoefte van<br />

<strong>Nederland</strong> groeit volgens gangbare ram<strong>in</strong>gen naar 3900<br />

PJ <strong>in</strong> 2020, een toename met bijna een kwart. De vraag<br />

is nu welke impact de hoofdroutes van de energietransitie<br />

hebben op dit energiegebruik. ECN heeft daarvoor<br />

een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gemaakt, op basis van de geformuleerde<br />

ambities door de projectteams.<br />

Hierbij past een viertal kantteken<strong>in</strong>gen.<br />

• een ‘impact op grond van ambities’ is niet bedoeld en<br />

mag ook niet beschouwd worden als een afrekenbaar<br />

beleidsdoel;<br />

• de geformuleerde ambities worden nog lang niet<br />

volledig gedekt door concrete experimenten. De voortgang<br />

van het transitieproces zal deze concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />

moeten gaan opleveren;<br />

• Realiser<strong>in</strong>g van de geformuleerde ambities is afhankelijk<br />

van de politiek-bestuurlijke context waar<strong>in</strong> de nieuwe<br />

energiesystemen kunnen worden geïntroduceerd en<br />

geëxploiteerd. Met andere woorden: zonder de politieke<br />

wil om tot een voldoende hoge CO 2 -prijs te komen<br />

(bijvoorbeeld door emissiehandel of fiscale vergroen<strong>in</strong>g)<br />

zijn de ambities niet haalbaar;<br />

• Uiteraard zal er ook nog het nodige bewezen moeten<br />

worden van de vooronderstell<strong>in</strong>gen, technische specificaties,<br />

marktspecificaties, kostendal<strong>in</strong>gen e.d. waar men<br />

bij de formuler<strong>in</strong>g van de ambities en transitiepaden is<br />

uitgegaan.<br />

Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />

Deze route stelt bespar<strong>in</strong>g op het gasverbruik voorop.<br />

In de eerste plaats is er de directe bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

sectoren van het kle<strong>in</strong>verbruik won<strong>in</strong>gen, kantoren,<br />

tu<strong>in</strong>bouwkassen. De geformuleerde ambities hiervoor<br />

betreffen een bespar<strong>in</strong>g van 160 PJ ten opzichte van de<br />

referentieram<strong>in</strong>g (waarvan 120 PJ <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en<br />

kantoren en 40 PJ <strong>in</strong> tu<strong>in</strong>bouwkassen). Pas wanneer het<br />

gasgebruik efficiënt is, is het z<strong>in</strong>vol om (duurdere, met<br />

energieverlies geproduceerde) ‘nieuwe gassen’ <strong>in</strong> te<br />

zetten.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

Warmte-kracht-koppel<strong>in</strong>g (WKK) is al jaren een zeer<br />

effectieve manier om energie te besparen. In <strong>Nederland</strong><br />

staat 8000 MW aan WKK-vermogen, goed voor 30 à 40%<br />

van de elektriciteitsproductie. Ondanks dit grote marktsucces<br />

van deze technologie zijn er nog aanzienlijke<br />

mogelijkheden voor verdere <strong>in</strong>tegratie van warmte-,<br />

koude- en elektriciteits-productie. Het potentieel ligt <strong>in</strong><br />

de orde van 100 PJ. Nieuw daarbij is de ambitie om<br />

WKK op wijkniveau of bij de mensen thuis (micro-WKK)<br />

te realiseren.<br />

Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />

De <strong>Nederland</strong>se energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie heeft afgesproken<br />

dat zij qua energie-efficiency tot de wereldtop<br />

zal gaan c.q. blijven behoren. Deze afspraak zorgt ervoor<br />

dat de efficiency van de primaire productieprocessen<br />

voortdurend wordt verbeterd naar wat er technisch en<br />

economisch haalbaar is. Daarboven is nog een extra<br />

bespar<strong>in</strong>g mogelijk door de verdere keten, van fabriekspoort<br />

tot aan de klant, <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g te nemen. Deze<br />

ketenbenader<strong>in</strong>g sluit aan bij de nieuwe generatie<br />

Meerjaren-afspraken (MJA-2) waar<strong>in</strong> ook zaken als energiezu<strong>in</strong>ig<br />

productontwerp, logistiek en de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />

bedrijventerre<strong>in</strong>en aan de orde zijn. Naar schatt<strong>in</strong>g kan<br />

met zo’n ‘verbred<strong>in</strong>g’ een extra bespar<strong>in</strong>g van 10%<br />

bereikt worden ten opzichte van de al gerealiseerde proces-efficiency.<br />

Tenslotte hoort bij deze hoofdroute de benutt<strong>in</strong>g van<br />

(rest-) warmte, met name uit de <strong>in</strong>dustrie. Hoewel een<br />

verdergaande bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustriële processen zelf<br />

de voorkeur zou verdienen, blijven na gebruik grote<br />

stromen warm water over. Een schatt<strong>in</strong>g van ECN geeft<br />

een potentieel aan restwarmte uit <strong>in</strong>dustrie en olieraff<strong>in</strong>aderijen<br />

<strong>in</strong> de Rijnmond van 20 PJ.<br />

22<br />

Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />

Van het <strong>Nederland</strong>se energiegebruik bestaat 470 PJ uit<br />

grondstof, met name voor de chemische <strong>in</strong>dustrie. De<br />

toekomst van deze belangrijke <strong>in</strong>dustrietak ligt <strong>in</strong> verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de productieprocessen: het project<br />

‘Duurzame Chemie’ (waar<strong>in</strong> VROM en EZ samenwerken)<br />

beoogt daar <strong>in</strong> samenspraak met de stakeholders, <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />

aan te geven. Eén route van verduurzam<strong>in</strong>g die <strong>in</strong><br />

de energietransitie naar voren is gekomen, is de fabricage<br />

van synthesegas (een basisproduct voor energieopwekk<strong>in</strong>g<br />

en als grondstof voor de chemie), uit plantaardige<br />

grondstoffen. Naar schatt<strong>in</strong>g van ECN heeft alleen<br />

al dit pad een potentieel van 140 PJ. Fabricage van halffabrikaten<br />

en e<strong>in</strong>dproducten uit biomassa kan verder<br />

nog goed zijn voor ca. 75 PJ. Wanneer de haalbaarheid<br />

van deze route duidelijker is geïnventariseerd biedt ze<br />

mogelijk ook voed<strong>in</strong>g voor het project ‘Duurzame<br />

Chemie’.<br />

Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />

<strong>Nederland</strong> gebruikt nu 460 PJ aan benz<strong>in</strong>e, diesel e.d.;<br />

volgens ECN groeit dat (ondanks ‘zu<strong>in</strong>iger’ auto’s en<br />

vrachtwagens) naar 500 PJ <strong>in</strong> 2020. Een Europese richtlijn<br />

geeft <strong>Nederland</strong> als <strong>in</strong>dicatief streefcijfer om <strong>in</strong> 2010<br />

te zorgen voor 5,75% ‘biologische’ brandstoffen voor<br />

het verkeer. Op EU-niveau wordt ook gedacht aan een<br />

substantiele <strong>in</strong>zet van aardgas (CNG, Compressed<br />

Natural Gas) <strong>in</strong> het verkeer. Men denkt aan een mix van<br />

biofuels, aardgas en waterstof die <strong>in</strong> 2020 20% van alle<br />

motorbrandstoffen kan beslaan. Al met al gaat hier om<br />

de toekomstige brandstofkeuze van ca. 1 miljoen<br />

<strong>Nederland</strong>se automobilisten.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 23<br />

Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />

De doelstell<strong>in</strong>g voor ‘groene’ elektriciteit is 9% <strong>in</strong> 2010.<br />

Deze doelstell<strong>in</strong>g wordt waarschijnlijk voor 60% <strong>in</strong>gevuld<br />

met biomassa (bijstook <strong>in</strong> kolencentrales, afvalverbrand<strong>in</strong>g,<br />

bio-wkk), voor 30% met w<strong>in</strong>denergie (op land<br />

en offshore) en de rest met opties <strong>in</strong> de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g (‘achter de meter’). Al met al kan hiermee 80<br />

PJ worden bespaard. Doorgroei naar 2020 moet vooral<br />

komen van offshore w<strong>in</strong>d (zie hoofdstuk 6) en van biowkk,<br />

omdat de capaciteit voor biomassa-bijstook en<br />

afvalverwerk<strong>in</strong>g al snel na 2010 tegen hun maximum<br />

aanlopen. De bijdrage van deze hoofdroute <strong>in</strong> 2020 is<br />

dan ten m<strong>in</strong>ste 100 PJ bespaarde energie, ofwel 7 Mton<br />

vermeden CO 2 -emissies.<br />

Ruud van Leeuwen (Greenpeace):<br />

‘U kent Greenpeace als een organisatie die tegen is, tegen<br />

kernenergie, tegen GMO etc. Maar wij hebben goed nieuws<br />

voor u: de energietransitie en met name bio-energie daar is<br />

Greenpeace hartstikke voor. Tegen de klimaatverander<strong>in</strong>g is<br />

dit hard nodig. Mits er wel voldaan wordt aan een aantal heldere<br />

duurzaamheidsvoorwaarden.’<br />

4.3 Hoofdroutes en CO 2 -emissie<br />

Bespar<strong>in</strong>g van fossiele energie, vervang<strong>in</strong>g van fossiele<br />

energie door vernieuwbare of klimaatneutrale energiebronnen<br />

(biomassa) leiden tot verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de<br />

CO 2 -emissie. Hoeveel dat zal zijn hangt af van de onderl<strong>in</strong>ge<br />

verhoud<strong>in</strong>g van de transitiepaden die <strong>in</strong> de hoofdroutes<br />

gebundeld zijn.<br />

Volgens de referentieram<strong>in</strong>g van ECN komt de<br />

<strong>Nederland</strong>se CO 2 -emissie <strong>in</strong> 2010 uit op 192 Mton.<br />

Wordt deze ram<strong>in</strong>g doorgetrokken naar 2020 dan is er,<br />

zonder aanvullend beleid na 2010 (‘post-Kyoto’) een<br />

emissie van 213 Mton te verwachten. De schatt<strong>in</strong>gen<br />

van ECN laten zien dat de ambities van de hoofdroutes<br />

gezamenlijk betrekk<strong>in</strong>g hebben op zo’n 20 à 25% van het<br />

energiegebruik <strong>in</strong> 2020. Vertaald naar CO 2 -emissies zou<br />

dit een potentiële impact betekenen op ca. 40 Mton CO 2 -<br />

emissie.<br />

4.4 Transitie en voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />

Het zorgen voor een betrouwbare energievoorzien<strong>in</strong>g,<br />

van oudsher een hoofddoelstell<strong>in</strong>g van nationaal en<br />

<strong>in</strong>ternationaal (IEA) energiebeleid, is ook één van de<br />

drie pijlers van ‘duurzaamheid’ waar de energietransitie<br />

een bijdrage aan wil leveren. De komende decennia zal<br />

70% van de gebruikte energie <strong>in</strong> de EU bestaan uit<br />

importen. De importafhankelijkheid van olie blijft onverm<strong>in</strong>derd<br />

groot, met het Midden-Oosten als herkomstregio<br />

van toenemend belang. De grote gebruiksvoordelen<br />

van aardgas laten ook daarvoor een sterke importgroei<br />

zien: van 185 miljard m3 nu naar 630 <strong>in</strong> 2030. Van die<br />

enorme importbehoefte komt driekwart uit de traditionele<br />

lever<strong>in</strong>gslanden (Noorwegen, Rusland, Noord-<br />

Afrika) en zo’n 15% uit het Midden-Oosten.<br />

Tegen de achtergrond van die groeiende importen en<br />

verdere afhankelijkheid van het politiek <strong>in</strong>stabiele<br />

Midden-Oosten draagt allereerst elke bespaarde kWh,<br />

m3 aardgas of liter benz<strong>in</strong>e direct bij aan een hogere<br />

voorzien<strong>in</strong>gszekerheid. Daarnaast is hoofdroute 2, de<br />

vervang<strong>in</strong>g van traditionele transportbrandstoffen door<br />

alternatieven, vooral belangrijk voor de energiezekerheid<br />

van deze vitale economische sector. De <strong>in</strong>zet van<br />

biomassa betekent een extra diversificatie van de<br />

Europese brandstofmix. Interessante opties hierbij zijn<br />

zoutwaterlandbouw en de productie van biomassa <strong>in</strong><br />

zee: beide zijn vormen van energieproductie die niet<br />

concurreren met andere gebruiksclaims van land en<br />

water en dus ‘extra’ zijn.<br />

Vernieuwbare energiebronnen, zoals offshore w<strong>in</strong>d zijn<br />

‘<strong>in</strong>heems’ en leiden dus tot een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de<br />

importafhankelijkheid. Aan de andere kant betreft het<br />

hier energie-aanbod dat niet altijd zeker is, zodat extra<br />

voorzien<strong>in</strong>gen nodig zijn om de betrouwbaarheid van<br />

lever<strong>in</strong>g voor de gebruikers te garanderen.<br />

4.5 Economische efficiëntie<br />

van de transitie<br />

Bij transities gaat het om verander<strong>in</strong>gen op systeemniveau.<br />

Het gaat om nieuwe technieken, met daaromheen<br />

nieuwe ondersteunende <strong>in</strong>frastructuur, organisaties<br />

e.d.<br />

Efficiency- en milieuw<strong>in</strong>st, maar ook de (maatschappelijke)<br />

kosten van zulke systeemverander<strong>in</strong>gen moeten<br />

worden afgewogen tegen de kosten en opbrengsten<br />

van bestaande systemen. Deze hebben het voordeel dat<br />

zij een lange geschiedenis achter de rug hebben van<br />

voortdurende (technische) verbeter<strong>in</strong>g, van voortdurende<br />

aanpass<strong>in</strong>g aan de marktomstandigheden. Meestal is<br />

voor deze bestaande energiesystemen ook een groot


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

deel van de ondersteunende <strong>in</strong>frastructuur al afgeschreven.<br />

Tegen die achtergrond moeten nieuwe systemen<br />

zich een plaats op de markt zien te verwerven.<br />

Het is dan ook geen wonder dat sommige nieuwe systemen,<br />

die veelbelovend zijn voor de energietransitie, nu<br />

nog erg duur zijn vergeleken met hun ‘concurrent’ uit<br />

het bestaande energiesysteem. Zo is een micro-warmtekracht-eenheid<br />

voor huishoudelijk of kantoorgebruik nu<br />

nog zo’n 7 keer duurder dan de gangbare verwarm<strong>in</strong>gsketels;<br />

een brandstofcel voor dat marktsegment is zelfs<br />

nog 80 keer zo duur. Aardgas- en hybride-auto’s zijn nog<br />

duurder dan de gangbare benz<strong>in</strong>emodellen, maar dit<br />

verschil kan <strong>in</strong> het gebruik al door fiscale maatregelen<br />

worden teruggebracht. Een brandstofcelauto op waterstof<br />

is nog ver van een marktconforme aanschafprijs<br />

verwijderd.<br />

Andere nieuwe systemen en energiedragers zijn dichter<br />

bij een reële concurrentie met het bestaande systeem.<br />

Zo is de prijs van biomassa als brandstof voor een WKKcentrale<br />

al vrijwel concurrerend met die van aardgas. De<br />

aansluitkosten voor warmte-lever<strong>in</strong>g aan won<strong>in</strong>gen,<br />

kantoren en tu<strong>in</strong>bouwkassen zijn weliswaar fors hoger<br />

dan die voor aardgas, maar <strong>in</strong> de exploitatie zijn de kosten<br />

(mits de gebruikers op een redelijke afstand liggen<br />

van de warmtebron) vrijwel vergelijkbaar.<br />

De nieuwe systemen zijn nog duur omdat zij, zoals dat<br />

heet, ‘aan het beg<strong>in</strong> van hun leercurve’ staan.<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>g van een marktaandeel, serieproductie,<br />

ervar<strong>in</strong>g moeten alle bijdragen aan een op den duur<br />

concurrerend product. Daarbij staat de concurrentie niet<br />

stil: ook bestaande energiesystemen zullen door <strong>in</strong>crementele<br />

verbeter<strong>in</strong>gen nog een betere prijs-prestatieverhoud<strong>in</strong>g<br />

krijgen.<br />

24<br />

Anderzijds moet er reken<strong>in</strong>g mee worden gehouden dat<br />

energiegebruik zijn prijs heeft, een prijs die <strong>in</strong> de toekomst<br />

zou kunnen stijgen. Al is er dan geen sprake van<br />

fysieke schaarste aan energie, toch zal er een prijsverhogend<br />

effect uitgaan van capaciteitsdal<strong>in</strong>g van bestaande<br />

olie- en gasvelden en de ontsluit<strong>in</strong>g van nieuwe voorraden<br />

<strong>in</strong> steeds moeilijker toegankelijke gebieden.<br />

Daarnaast is de verwacht<strong>in</strong>g, waar de projectteams ook<br />

van zijn uitgegaan, dat milieukosten (met name de kosten<br />

van CO 2 ) <strong>in</strong> de energieprijzen opgenomen zullen<br />

gaan worden.<br />

Transitie-experimenten met nieuwe energieopties,<br />

gevolgd door een voorzichtige markt<strong>in</strong>troductie en de<br />

daarop volgende verander<strong>in</strong>g van omgev<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>frastructuur,<br />

organisatie e.d.) kunnen dan ook niet zonder een<br />

bijdrage van de overheid <strong>in</strong> de aanvankelijke meerkosten.<br />

Subsidie van die meerkosten moet beschouwd worden<br />

als het <strong>in</strong> de tijd naar voren halen van een ‘level<br />

play<strong>in</strong>g field’ waar<strong>in</strong> de nieuwe systemen zich met de<br />

bestaande kunnen meten, wanneer hun leercurve doorlopen<br />

is. Subsidie is dus per def<strong>in</strong>itie tijdelijk: het is<br />

goed om hier nog eens te benadrukken dat aan de transitiepaden<br />

de eis wordt gesteld, dat de voorgestelde<br />

nieuwe energieopties het op den duur zonder (overheids-)subsidie<br />

of specifieke fiscale voordelen op de<br />

markt moeten kunnen redden.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 25<br />

Hoe lang die periode van overheidsondersteun<strong>in</strong>g mag<br />

duren, valt niet op voorhand te zeggen en zal per transitiepad<br />

verschillen. Er komt een ijkmoment (zoals aangegeven<br />

<strong>in</strong> de figuur 4) waarop overheid en stakeholders<br />

samen moeten bezien of voortgang op het betreffende<br />

transitiepad nog z<strong>in</strong>vol is, mede <strong>in</strong> het licht van de <strong>in</strong>ternationale<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen op dat terre<strong>in</strong>.<br />

Een bijkomend voordeel van de energietransitie is de<br />

prikkel die ervan uitgaat op de energiemarkt. <strong>Energie</strong>opties<br />

en -systemen die via de transitieaanpak worden<br />

ontwikkeld zijn mogelijke concurrenten voor de gevestigde<br />

spelers op de markt. Om hun marktaandeel niet te<br />

verliezen aan die nieuwkomers zullen ook de bestaande<br />

systemen zich (nog) meer naar de wensen van de klant<br />

moeten richten. In die z<strong>in</strong> vormen de transitiepaden<br />

door hun concurrentiepotentieel een prikkel tot verdere<br />

economische en milieu-efficiency, ook <strong>in</strong> het bestaande<br />

energiesysteem.<br />

4.6 <strong>Energie</strong>transitie en economische<br />

vernieuw<strong>in</strong>g<br />

De transitieaanpak speelt <strong>in</strong> op de factoren die slaagkans<br />

van vernieuw<strong>in</strong>gen bepalen: het <strong>in</strong>novatie-‘systeem’.<br />

Dit systeem bestaat uit technologieën, wet- en<br />

regelgev<strong>in</strong>g, marktverhoud<strong>in</strong>gen, patronen en conventies,<br />

allerlei actoren met elk hun eigen belangen en<br />

agenda’s. Sommige van deze factoren, zoals <strong>in</strong>gesleten<br />

patronen en stilzwijgende conventies, werken remmend<br />

op <strong>in</strong>novaties doordat zij het bestaande beschermen en<br />

versterken. Andere elementen kunnen bevorderlijk zijn<br />

voor vernieuw<strong>in</strong>g en ondernemerschap, zoals veranderende<br />

marktverhoud<strong>in</strong>gen, maar ook wet- en regelgev<strong>in</strong>g,<br />

en de belangen en agenda’s van bestaande actoren<br />

en nieuwkomers.<br />

De transitieaanpak geeft nieuwe impulsen aan dit <strong>in</strong>novatiesysteem.<br />

In de eerste plaats is er door het proces<br />

van visievorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de deeltrajecten, met actieve<br />

betrokkenheid van bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke<br />

organisaties en kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, een<br />

gezamenlijk gevoel voor richt<strong>in</strong>g ontstaan. In de tweede<br />

plaats zijn <strong>in</strong> de loop van het proces soms verrassende<br />

coalities ontstaan, die op een transitiepad samen willen<br />

werken <strong>in</strong> plaats van elkaar te h<strong>in</strong>deren. In de derde<br />

plaats is er nu al voor een aantal transitiepaden gezocht<br />

naar nichemarkten waar<strong>in</strong> het nieuwe concept tot wasdom<br />

kan komen. De gevormde coalitie kan zo’n nichemarkt<br />

‘adopteren’ en verder helpen ontwikkelen. Niet<br />

onbelangrijk is dat de gevormde transitie-coalities en –<br />

netwerken ook nieuwe ‘ambassadeurs’ voor <strong>in</strong>novatie<br />

en duurzaamheid opleveren.<br />

4 Kamerstukken 2002-2003, 27 406, nr 4.<br />

Voor de beleids<strong>in</strong>zet voor de energietransitie is het van<br />

belang <strong>in</strong> hoeverre de aangewezen hoofdroutes en de<br />

geformuleerde transitiepaden aansluiten bij de comparatieve<br />

voordelen van <strong>Nederland</strong> ten opzichte van andere<br />

<strong>in</strong>dustrieregio’s. De versterk<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>novatie-systeem<br />

was onderwerp van de Innovatiebrief 4 ; de<br />

b<strong>in</strong>nenkort te verschijnen Industrie-brief zal <strong>in</strong>gaan op<br />

de algemene voorwaarden voor economische vernieuw<strong>in</strong>g.<br />

De meer specifieke kenmerken en kansen van<br />

<strong>Nederland</strong> op energiegebied zijn door de Algemene<br />

<strong>Energie</strong>raad (advies Post-Kyoto <strong>Energie</strong>beleid, 2002) <strong>in</strong><br />

een aantal denkbare clusters bij elkaar gezet:<br />

Cluster (AER) Bijpassende hoofdroutes<br />

<strong>Nederland</strong> Aardgasland<br />

gas-efficiency, biogas, Efficiënt en groen gas;<br />

waterstof, gas<strong>in</strong>zet Alternatieve motorbrandstoffen<br />

<strong>Nederland</strong> aan Zee<br />

havens voor bulkgoederen, Groene grondstoffen,<br />

logistiek, chemische Alternatieve motorbrandstoffen<br />

<strong>in</strong>dustrie<br />

<strong>Nederland</strong> CO 2 -opslagland<br />

geconcentreerde Geen hoofdroute<br />

CO 2 -stromen,<br />

lege gasvelden<br />

<strong>Nederland</strong> Kennisland<br />

gastechnologie, Efficiënt en groen gas,<br />

proceschemie Groene grondstoffen,<br />

Ketenefficiency<br />

Geconstateerd kan worden dat de aangewezen hoofdroutes<br />

goed aansluiten bij de door de AER genoemde<br />

comparatieve voordelen van <strong>Nederland</strong>. Alleen het cluster<br />

‘<strong>Nederland</strong> CO 2 -opslagland’ is <strong>in</strong> de transitieaanpak<br />

tot nu toe onderbelicht gebleven. Wel worden <strong>in</strong> het<br />

project Duurzaam Rijnmond kansen gezien voor CO 2 -<br />

opslag. Bij de eventuele uitwerk<strong>in</strong>g van een transitiepad<br />

Schoon Fossiel zal aandacht worden gevraagd voor<br />

relevante opties zoals aangegeven <strong>in</strong> de Beleidsnotitie<br />

Schoon Fossiel (TK 28 241, nr. 6). In de <strong>Energie</strong><br />

Onderzoek Strategie (EOS) zijn voor dit cluster twee<br />

speerpunten aangewezen (CO 2 -opslag en CO 2 -afscheid<strong>in</strong>gs-technologie).<br />

De hoofdroutes van de transitie<br />

geven richt<strong>in</strong>g, en richten zich op clusters van mogelijke<br />

technologieën. Geconcludeerd mag worden dat de verdere<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van deze hoofdroutes goed aansluit<br />

bij de competenties van de <strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>dustrie, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

en belangenorganisaties.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

26


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 27<br />

Hoofdstuk5<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat maatschappelijke<br />

stakeholders van de overheid verwachten <strong>in</strong> de energietransitie,<br />

hoe de transitieaanpak de overheid verandert en wat<br />

de overheid tot nu toe van de energietransitie heeft geleerd.<br />

5.1 Overheidsrollen <strong>in</strong> de<br />

energietransitie<br />

‘Transitiemanagement vergt een andere manier van<br />

denken en handelen van de overheid, ook van EZ‘,<br />

schreef M<strong>in</strong>ister Jorritsma <strong>in</strong> de LTVE-brief. Om die<br />

andere manier van denken en handelen vorm te geven,<br />

hebben EZ en VROM het deelproject<br />

Beleidsvernieuw<strong>in</strong>g uitgevoerd als onderdeel van de<br />

transitieaanpak. In dit deelproject werd aan stakeholders<br />

van de energietransitie gevraagd:<br />

– hoe zij het energiebeleid van de overheid <strong>in</strong> de praktijk<br />

ervaren;<br />

– of deze praktijk overeenstemt met de ambitie van EZ om<br />

‘transitiemanager’ te zijn;<br />

– welke elementen er <strong>in</strong> het beleid van de overheid ontbreken<br />

om <strong>in</strong>novaties op het gebied van duurzaamheid<br />

tot stand te brengen;<br />

– hoe overheid en bedrijfsleven w<strong>in</strong>stkansen en risico’s<br />

van <strong>in</strong>novaties kunnen delen.<br />

Uit de antwoorden bleek dat de stakeholders <strong>in</strong> de energietransitie<br />

niet een enkele, maar verschillende rollen<br />

van de overheid verwachten. De uitdag<strong>in</strong>g is, op het<br />

juiste moment de juiste rol te kiezen.<br />

Gevraagde overheidsrollen <strong>in</strong> de energietransitie<br />

• Vertrouwensrelaties. Stakeholders willen erop kunnen vertrouwen<br />

dat een <strong>in</strong>gezette beleidslijn niet onverhoeds wordt<br />

gewijzigd. Ook vragen zij van de overheid het vertrouwen om<br />

<strong>in</strong> vrijheid experimenten uit te kunnen voeren.<br />

• Makelaarschap. Stakeholders verwachten dat de overheid<br />

hen helpt, met relevante partners <strong>in</strong> contact te komen om<br />

coalities te vormen voor transitie-experimenten.<br />

• Partnerschap. Stakeholders vragen (meer dan <strong>in</strong>cidentele)<br />

betrokkenheid van de overheid, zowel bij hun transitieprojecten<br />

als bij hun motieven om deze te beg<strong>in</strong>nen.<br />

• Leiderschap. Stakeholders vragen van de overheid, zich duidelijk<br />

uit te spreken voor een lange termijn-agenda van duurzaamheid<br />

en <strong>in</strong>novatie die voor langere tijd vastligt en het<br />

lopende beleid daarop af te stemmen.<br />

<strong>Energie</strong>transitie als<br />

bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g<br />

Gezien de fase waar<strong>in</strong> de energietransitie zich nu<br />

bev<strong>in</strong>dt, wil de overheid de gevraagde rollen de komende<br />

twee jaar als volgt <strong>in</strong>vullen.<br />

Vertrouwensrelaties<br />

Garanties voor het handhaven van een eenmaal <strong>in</strong>gezette<br />

beleidslijn zijn maar ten dele te geven. Elke vier<br />

jaar leiden verkiez<strong>in</strong>gen, tot nieuwe politieke verhoud<strong>in</strong>gen<br />

met de daarbij behorende accentverschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

het overheidsbeleid. Eventuele risico’s die deze democratische<br />

cyclus met zich meebrengt, zullen <strong>in</strong>vesteerders<br />

voor lief moeten nemen.<br />

Om aan de vraag naar ‘experimenteergebieden’ te voldoen<br />

worden regio’s aangemoedigd om aan te geven<br />

welke specifieke voordelen zij te bieden hebben voor<br />

het uitvoeren van transitie-experimenten. In samenspraak<br />

met de uitvoerders van die experimenten wordt<br />

bezien of er <strong>in</strong> die gebieden (tijdelijk, specifiek, bij wijze<br />

van experiment) afwijk<strong>in</strong>g van bestaande regelgev<strong>in</strong>g<br />

nodig is. Het is dan aan de uitvoerders van transitieexperimenten<br />

of zij de geldende regels dan wel de uitzonder<strong>in</strong>gsbepal<strong>in</strong>gen<br />

willen toepassen (‘keuzeruimte’).<br />

Makelaarschap<br />

De overheid faciliteert de netwerken (‘transitie-arena’s’)<br />

waar<strong>in</strong> stakeholders en overheid samen strategische<br />

agenda’s opstellen voor de realisatie van duurzaamheid.<br />

Op uitvoer<strong>in</strong>gsniveau wordt de communicatie verzorgd<br />

tussen de verschillende stakeholders, gericht op het uitwisselen<br />

van leerervar<strong>in</strong>gen met transitie-experimenten.<br />

Tenslotte blijft de aandacht gericht op het vormen<br />

van nieuwe coalities om transitie-experimenten te realiseren.<br />

Partnerschap<br />

EZ, VROM en LNV hebben het <strong>in</strong>itiatief genomen tot het<br />

<strong>in</strong>richten van een ‘Servicepunt transities’. Doel hiervan<br />

is, <strong>in</strong>itiatiefnemers van transitie-experimenten hun weg<br />

te v<strong>in</strong>den door regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. In de praktijk<br />

zal het Servicepunt zich onder meer richten op het verwerven<br />

van medewerk<strong>in</strong>g voor vergunn<strong>in</strong>gen e.d. <strong>in</strong><br />

samenspraak met andere overheden, vergunn<strong>in</strong>gverleners<br />

en –handhavers. Uit deze praktijk zal moeten blijken<br />

welke belemmerende regels (tijdelijk of def<strong>in</strong>itief)<br />

moeten verdwijnen.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

Leiderschap<br />

Met dit rapport spreekt de overheid zich uit voor een<br />

lange termijn-agenda gericht op duurzaamheid van de<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g. De overheid zet <strong>in</strong> op een aantal<br />

hoofdroutes waarop de markt zich kan oriënteren.<br />

5.2 Markt en overheid<br />

De transitieaanpak gaat uit van open beleidsvorm<strong>in</strong>g.<br />

De wisselwerk<strong>in</strong>g met de praktijk van bedrijfsleven,<br />

andere overheden, maatschappelijke organisaties en<br />

kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is hierbij cruciaal. Immers, juist ‘<strong>in</strong><br />

het veld’ komen de vele beleidslijnen van de overheid<br />

samen <strong>in</strong> de praktijk van alledag. Directe terugkoppel<strong>in</strong>g<br />

vanuit deze praktijk naar de beleidsmakers brengt de<br />

noodzaak van <strong>in</strong>tegraal beleid prom<strong>in</strong>ent op de agenda,<br />

dw<strong>in</strong>gt tot betere afstemm<strong>in</strong>g en bevordert onderl<strong>in</strong>ge<br />

leerprocessen.<br />

Douwe Jan Joustra (NIDO):<br />

‘Creatieve ondernemers zijn vaak sociaal lastige types met<br />

een hoop ongeduld. Daar moet EZ echter maar mee leren<br />

omgaan.’<br />

De rollen, verantwoordelijkheden en mogelijkheden van<br />

verschillende partijen, waaronder met name ook die van<br />

de overheid, worden scherper. Bedrijven gaan meedenken<br />

over de condities (zoals fiscaliteit, wet- en regelgev<strong>in</strong>g)<br />

waaronder <strong>in</strong>itiatieven wel of niet succesvol kunnen<br />

zijn. Een voorbeeld daarvan is het project Markt &<br />

Milieu, waarvan de resultaten vorig jaar zijn aangeboden<br />

aan het kab<strong>in</strong>et. In dat project heeft een groot aantal<br />

marktpartijen nagedacht, en consensus bereikt over, de<br />

doelen en randvoorwaarden van op duurzaamheid<br />

gericht overheidsbeleid en ondernemerschap. De overheid<br />

leert de afweg<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het bedrijfsleven beter<br />

begrijpen en kan daardoor scherper sturen. In een aantal<br />

gevallen wordt zichtbaar dat de <strong>in</strong>novaties alleen<br />

maar vooruit zullen komen als wet- en regelgev<strong>in</strong>g<br />

wordt bijgesteld. Hierop wordt <strong>in</strong> het volgende hoofdstuk<br />

nader <strong>in</strong>gegaan.<br />

De overheid wil transitie-coalities bijstaan bij de voorbereid<strong>in</strong>g<br />

van concrete transitie-experimenten. Enerzijds is<br />

daarvoor een op de marktvraag toegesneden f<strong>in</strong>anciële<br />

faciliteit <strong>in</strong> het leven geroepen (de regel<strong>in</strong>g<br />

Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie Coalities), waarmee <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

hun plannen verder kunnen uitwerken en aan<br />

een eerste maatschappelijke veranker<strong>in</strong>g kunnen werken.<br />

In de tweede plaats is er bij VROM het al genoemde<br />

Servicepunt Transities (‘koplopers-loket’) <strong>in</strong>gesteld.<br />

Omdat experimenten vaak niet direct passen b<strong>in</strong>nen de<br />

28<br />

bestaande structuren helpt dit Servicepunt de <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

van transitie-experimenten hun weg te v<strong>in</strong>den<br />

door regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor het verkrijgen van<br />

de nodige vergunn<strong>in</strong>gen, goedkeur<strong>in</strong>gen e.d. Het heeft<br />

daarnaast een functie om overbodige en h<strong>in</strong>derlijke<br />

regelgev<strong>in</strong>g te signaleren.<br />

5.3 Gezamenlijk <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong><br />

nieuwe projecten<br />

Een andere houd<strong>in</strong>g van de overheid, zoals hiervoor<br />

beschreven, is volgens veel geconsulteerde stakeholders<br />

essentieel voor het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat rond duurzame<br />

<strong>in</strong>novatie. Daarnaast is een meer directe vorm van<br />

f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g nodig van transitie-experimenten,<br />

want:<br />

– Sommige veelbelovende energiesystemen staan nog<br />

‘aan het beg<strong>in</strong> van de leercurve’ waardoor de fabricagekosten<br />

en dus de aanschafprijs nog zeer hoog zijn vergeleken<br />

met concurrerende, gangbare energiesystemen;<br />

– Andere nieuwe energiesystemen, die al wat verder uitontwikkeld<br />

zijn, kunnen door de bestaande marktverhoud<strong>in</strong>gen<br />

niet doorbreken. De huidige energieprijzen,<br />

het huidige fiscale regime, toelat<strong>in</strong>gseisen en gebruiksregels<br />

schermen (bedoeld of onbedoeld) de markt af.<br />

Marktpartijen vragen van de overheid een gedeeltelijke<br />

dekk<strong>in</strong>g van de meer<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nieuwe systemen;<br />

daarnaast vragen zij een zodanig systeem van prijsprikkels<br />

te ontwikkelen dat duurzame systeem<strong>in</strong>novaties op<br />

gang komen. In pr<strong>in</strong>cipe gaat het de komende jaren bij<br />

<strong>in</strong>novatie en duurzaamheid om forse overheidsbudgetten.<br />

In onderstaande tabel is een <strong>in</strong>dicatie voor het<br />

komende jaar gegeven.<br />

Tabel 2 Indicatie beschikbare budgetten voor 2005 (€mln).<br />

Indicatie budget 2005<br />

<strong>Energie</strong>-<strong>in</strong>novatie, lange termijn 29<br />

<strong>Energie</strong>-demonstratie 16<br />

Divers energie-<strong>in</strong>novatie 32<br />

Innovatie/samenwerk<strong>in</strong>g 96*<br />

* Waarvan €5 mln uit het budget voor energie-<strong>in</strong>novatie<br />

Bij de vaststell<strong>in</strong>g van de budgetten voor energie-<strong>in</strong>novatie<br />

is goed gekeken naar de verhoud<strong>in</strong>g tussen de<br />

middelen die gericht zijn op de implementatie van<br />

opties en de stimuler<strong>in</strong>g van onderzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 29<br />

Een verkenn<strong>in</strong>g door Senter en Novem leerde echter,<br />

dat bestaande energie- en <strong>in</strong>novatie-<strong>in</strong>strumenten nog<br />

niet goed passen bij de opzet van transitie-experimenten.<br />

Daarom is besloten daarnaast €35 miljoen extra<br />

gericht <strong>in</strong> te zetten via een aparte subsidieregel<strong>in</strong>g<br />

(UKR, Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g). Investeerders <strong>in</strong><br />

transitie-experimenten komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor<br />

subsidie op een deel van de subsidiabele meerkosten<br />

(zoals vastgelegd <strong>in</strong> de communautaire steunkaders<br />

van de EU), mits:<br />

– het voorgestelde experiment ligt op een ‘erkend’<br />

transitiepad;<br />

– de omgev<strong>in</strong>g (stakeholders) voldoende bij het<br />

experiment betrokken is;<br />

– het experiment wordt uitgevoerd door een coalitie<br />

waar<strong>in</strong> elk der deelnemende partijen expliciete<br />

leerdoelen heeft gesteld.<br />

Wanneer verschillende experimenten aan deze toelat<strong>in</strong>gscriteria<br />

voldoen, heeft het experiment met de<br />

meest ‘duurzame’ vooruitzichten de voorkeur. Wat<br />

betreft de uitvoer<strong>in</strong>g is de Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g complementair<br />

aan de demonstratieregel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader<br />

van de <strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS). De criteria<br />

voor ‘erkenn<strong>in</strong>g’ van de transitiepaden worden vermeld<br />

<strong>in</strong> het kader ‘Erkenn<strong>in</strong>g van transitiepaden’.<br />

Erkenn<strong>in</strong>g van transitiepaden<br />

De <strong>in</strong>houdelijke beoordel<strong>in</strong>g van transitie-<strong>in</strong>itiatieven die <strong>in</strong><br />

aanmerk<strong>in</strong>g willen komen voor een subsidie uit de UKR wordt<br />

toegespitst op de vraag, of zij op een ‘erkend’ transitiepad liggen.<br />

De deelnemers <strong>in</strong> het transitieproces tot nu toe hebben<br />

23 ‘transitiepaden’ aangeleverd, van verschillende kwaliteit<br />

en van verschillend abstractieniveau. Deze zullen nog verder<br />

worden gebundeld en geconcretiseerd. Om subsidie voor<br />

transitie-experimenten te kunnen toewijzen, is een zodanige<br />

‘erkenn<strong>in</strong>g’ van transitiepaden nodig dat zij onderscheidend<br />

zijn, uitnodigend en communicatief.<br />

Voor de ‘erkenn<strong>in</strong>g’ van transitiepaden zullen de volgende<br />

criteria gelden.<br />

• Substantie: het transitiepad moet ten m<strong>in</strong>ste 10% van de<br />

ambitie op de betreffende hoofdroute naar een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g kunnen realiseren.<br />

• Robuustheid: het transitiepad moet ‘robuust’ zijn, d.w.z. <strong>in</strong><br />

verschillende wereldbeelden (uit de Lange Termijn Visie op<br />

de <strong>Energie</strong>voorzien<strong>in</strong>g) leidend tot een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

• Innovativiteit: het transitiepad moet bijdragen aan een duurzame<br />

systeem-<strong>in</strong>novatie <strong>in</strong> het betreffende deel van de energievoorzien<strong>in</strong>g,<br />

en kansen bieden voor het bedrijfsleven;<br />

• Batig maatschappelijk saldo: het moet aannemelijk zijn dat<br />

het saldo van maatschappelijke kosten en baten over het<br />

gehele pad, batig zal zijn<br />

• Draagvlak: het moet aannemelijk zijn dat er voor het transitiepad<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gs-bereidheid bestaat bij ondernem<strong>in</strong>gen, en<br />

draagvlak <strong>in</strong> de maatschappij<br />

Over het gebruik van deze criteria en over de beoordel<strong>in</strong>g van<br />

<strong>in</strong>gediende transitiepaden zal de M<strong>in</strong>ister zich laten adviseren<br />

door leden van de AER en van de VROM-raad. De erkende<br />

transitiepaden worden, samen met een verantwoord<strong>in</strong>g voor<br />

het keuzeproces, gepubliceerd bij de M<strong>in</strong>isteriële Regel<strong>in</strong>g<br />

Transitie-experimenten.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

5.4 <strong>Energie</strong>transitie en de burger<br />

Burgers hebben een belangrijke rol <strong>in</strong> het streven naar<br />

duurzaamheid. Hun betrokkenheid en <strong>in</strong>breng kan bij de<br />

energietransitie niet worden gemist, omdat daarmee<br />

het draagvlak voor de transitie wordt versterkt. In het<br />

Tweede Voortgangsbericht Transities hebben de verantwoordelijke<br />

bew<strong>in</strong>dspersonen aan de Tweede Kamer<br />

toegezegd om burgers bij de transities te betrekken. Het<br />

(VROM-) Stimuler<strong>in</strong>gsprogramma Beleid met Burgers<br />

en het (VROM-) Steunpunt Transities leggen daarom dit<br />

jaar een extra accent op de rol van burgers <strong>in</strong> de transitieaanpak.<br />

Bestaande kennis over en ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>teractieve<br />

beleidsvorm<strong>in</strong>g met burgers wordt aan de verschillende<br />

transitie-programma’s ter beschikk<strong>in</strong>g<br />

gesteld. Bij de voorziene verdere verdiep<strong>in</strong>g van de<br />

transitiepaden en de voorbereid<strong>in</strong>g van transitie-experimenten<br />

zal worden nagegaan, hoe de participatie van<br />

burgers verder zal worden vormgegeven.<br />

5.5 De overheid leert:<br />

lessen van de energietransitie<br />

‘Al doende leren, al lerende doen’ is een kernthema <strong>in</strong><br />

de transitieaanpak. De lessen die de overheid tot nu toe<br />

uit het proces en de resultaten ervan heeft geleerd, zijn<br />

hier nog eens <strong>in</strong> tien punten samengevat.<br />

1 Mobiliserend proces<br />

De transitieaanpak mobiliseert marktpartijen, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

en maatschappelijke organisaties, en stimuleert<br />

de bereidheid samen te werken aan een duurzame<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g. De conclusie is dat deze aanpak<br />

met kracht moet worden voortgezet. EZ wil daartoe de<br />

rol blijven vervullen als aanjager van het proces en<br />

daarvoor de nodige middelen beschikbaar stellen.<br />

2 Potentieel<br />

De hoofdroutes van de energietransitie hebben een<br />

groot potentieel om bij te dragen aan verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de energiehuishoud<strong>in</strong>g (schoon, betaalbaar,<br />

betrouwbaar) en aan het <strong>in</strong>novatievermogen van de<br />

<strong>Nederland</strong>se economie. Om nieuwe partners voor de<br />

transitieaanpak aan te spreken is het nodig, het beeld<br />

van dit potentieel nog scherper te krijgen. De dialoog<br />

daarover met ‘friskijkers’ uit de samenlev<strong>in</strong>g, zowel uit<br />

b<strong>in</strong>nen- als buitenland, zal worden voortgezet.<br />

30<br />

3 Hoofdroutes als leidraad voor beleid<br />

De <strong>in</strong> hoofdroutes gebundelde transitiepaden zijn consistente<br />

wegen naar de toekomst, ontwikkeld en gedragen<br />

door brede en goed toegeruste coalities. De routes<br />

bestrijken energiebespar<strong>in</strong>g, hernieuwbare energiebronnen,<br />

schone energiedragers en <strong>in</strong>novatieve conversietechnieken.<br />

Het <strong>Nederland</strong>se energiebeleid zal zich<br />

de komende tijd steeds meer concentreren op deze<br />

hoofdroutes: efficiënt en groen gas, keten-efficiency,<br />

groene grondstoffen, alternatieve motorbrandstoffen en<br />

duurzame elektriciteit.<br />

4 Orden<strong>in</strong>g, prioriter<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g<br />

De veelheid van paden en experimenten noopt tot een<br />

nadere orden<strong>in</strong>g. De hoofdroutes zijn daarvan een uitdrukk<strong>in</strong>g.<br />

Een verdiep<strong>in</strong>g is nog nodig wat betreft de<br />

‘rijpheid’ van <strong>in</strong>gediende transitiepaden: sommige vereisen<br />

nog nader onderzoek (EOS), andere kunnen<br />

slechts gedijen als maatschappelijke kosten verdergaand<br />

zijn geïnternaliseerd, met nog weer andere kan<br />

direct worden begonnen. Daadwerkelijke transitie-experimenten<br />

moeten, om voor subsidie <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te<br />

komen, liggen op een ‘erkend’ transitiepad. EZ zal de<br />

<strong>in</strong>gediende paden verder ordenen en ‘erkennen’ aan de<br />

hand van het beoordel<strong>in</strong>gskader dat hiervoor is<br />

beschreven.<br />

5 Integratie en beleidsverander<strong>in</strong>g:<br />

De benader<strong>in</strong>gswijze is vernieuwend, helpt marktpartijen<br />

en anderen beter anticiperen op een duurzame toekomst,<br />

en helpt de overheid te zien hoe het beleid <strong>in</strong> de<br />

praktijk doorwerkt, en <strong>in</strong> de praktijk tot <strong>in</strong>consistenties<br />

kan leiden. De transitieaanpak geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de mogelijkheden<br />

voor betere <strong>in</strong>tegratie van beleid. Er ontstaan<br />

voorstellen vanuit marktpartijen en anderen voor de<br />

noodzakelijke beleidsverander<strong>in</strong>g. De ervar<strong>in</strong>gen met de<br />

energietransitie zullen worden gebruikt om beleids<strong>in</strong>consistenties<br />

en versnipper<strong>in</strong>g van beleid aan de orde te<br />

stellen en vervolgens beleid te stroomlijnen. Over de<br />

voortgang hiervan zal aan de bij de energietransitie<br />

betrokken partijen worden gerapporteerd.<br />

6 Sense of urgency<br />

Ondanks het getoonde enthousiasme <strong>in</strong> het doorlopen<br />

transitieproces tot nu toe, lijkt bij veel (markt-)partijen<br />

toch nog onvoldoende sense of urgency te bestaan. Het<br />

is van belang de urgentie van verander<strong>in</strong>gen niet alleen<br />

<strong>in</strong> ecologische, maar ook <strong>in</strong> economische termen te vatten:<br />

als <strong>Nederland</strong> zich niet vernieuwd op energiegebied,<br />

blijven kansen liggen. Onder meer aan de zogenaamde<br />

Intervisiegroep zal worden gevraagd hoe<br />

hiermee kan worden omgegaan.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 31<br />

PM foto van de <strong>in</strong>stallatie van de <strong>in</strong>tervisiegroep<br />

De leden van de <strong>in</strong>tervisiegroep met M<strong>in</strong>ister Br<strong>in</strong>khorst 5<br />

7 Sense of opportunity<br />

Het gevoel dat de energietransitie nieuwe kansen biedt,<br />

nieuwe, onverwachte product-marktcomb<strong>in</strong>aties, is nog<br />

niet voldoende sterk ontwikkeld. Verschillende bedrijven<br />

zien mogelijkheden, maar aarzelen omdat ze het<br />

overheidsbeleid onvoldoende richt<strong>in</strong>ggevend v<strong>in</strong>den.<br />

Een duidelijke koppel<strong>in</strong>g tussen energie- en <strong>in</strong>novatiebeleid<br />

(die onder meer <strong>in</strong> het Innovatieplatform tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />

zou moeten komen) ontbreekt <strong>in</strong> hun ogen.<br />

Daartoe is het echter wel nodig nog beter <strong>in</strong> beeld te<br />

brengen waar kansen liggen voor ‘de B.V. <strong>Nederland</strong>’,<br />

en deze kansen te vertalen <strong>in</strong> concrete proposities voor<br />

<strong>in</strong>dividuele bedrijven of consortia. Voorts zal b<strong>in</strong>nen EZ<br />

worden nagegaan hoe het <strong>in</strong>strumentarium voor <strong>in</strong>novatie<br />

en het <strong>in</strong>strumentarium voor energie beter op<br />

elkaar kunnen worden afgestemd.<br />

8 Invester<strong>in</strong>gsklimaat<br />

Het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat is volgens veel partijen die <strong>in</strong> de<br />

<strong>Energie</strong>transitie hebben geparticipeerd onvoldoende<br />

om te verlokken tot substantiële stappen. De noodzaak<br />

van een duidelijk en consistent beleidskader dat voor<br />

een langere termijn perspectief geeft komt duidelijk<br />

naar voren. Alleen dan kunnen <strong>in</strong>dustrieën, maar ook<br />

onderzoeks<strong>in</strong>stituten, goed kunnen anticiperen op de<br />

toekomst, en alleen dan hebben ze de zekerheid dat<br />

hun <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen ook vrucht kunnen<br />

dragen.<br />

Voor het realiseren van een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat dat<br />

bevorderlijk is voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

worden twee sporen bewandeld. Het eerste is: <strong>in</strong><br />

algemene termen (‘top-down’) verkennen hoe het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat<br />

uitwerkt, ook <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met andere<br />

landen, bezien welke factoren door de overheid kunnen<br />

worden beïnvloed, en het opstellen van een actie-<br />

programma. Het tweede spoor is ‘bottom-up’: vanuit de<br />

transitiepaden analyseren welke barrières en<br />

(potentiële) versnellers er zijn, en waar nodig en<br />

mogelijk bijsturen.<br />

9 Comparatieve voordelen <strong>in</strong>ternationaal<br />

Het is wenselijk de <strong>Energie</strong>transitie meer af te stemmen<br />

met <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen en de comparatieve<br />

voordelen die <strong>Nederland</strong> heeft (o.a. ligg<strong>in</strong>g aan zee,<br />

havens en <strong>in</strong>frastructuur, gas, kennis, (petro)chemie).<br />

Dan kan een beter zicht ontstaan op de unieke bijdragen<br />

die <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationale context kan leveren.<br />

Er is <strong>in</strong> het afgelopen jaar een beg<strong>in</strong> gemaakt met <strong>in</strong>ternationale<br />

samenwerk<strong>in</strong>g met landen, bedrijven en <strong>in</strong>stituten<br />

die zoeken naar nieuwe benader<strong>in</strong>gen à la de<br />

<strong>Energie</strong>transitie. Deze samenwerk<strong>in</strong>g wordt verder uitgebouwd.<br />

Daarmee kan beter zicht ontstaan op de specifieke<br />

bijdrage(n) van <strong>Nederland</strong>: op welke onderdelen<br />

is <strong>Nederland</strong> nu vooral leidend en zijn extra <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen<br />

nodig, waar kan beter kennis en technologie worden<br />

<strong>in</strong>gekocht?<br />

10Helderheid over rollen<br />

De overheid speelt <strong>in</strong> en rond de <strong>Energie</strong>transitie verschillende<br />

rollen. Het gaat hierbij onder meer om het<br />

scheppen van randvoorwaarden via generiek beleid, het<br />

uitdokteren van specifiek beleid, het optreden als procesmanager,<br />

de rol van <strong>in</strong>terventiedepartement richt<strong>in</strong>g<br />

andere m<strong>in</strong>isteries, en andere. Het is van belang op het<br />

juiste moment de juiste rol te kiezen, en daarover helder<br />

te communiceren.<br />

11De markt moet het doen<br />

Voor de milieu-, klimaat- en voorzien<strong>in</strong>gszekerheidproblemen<br />

op lange termijn leek tot nu toe alleen de overheid<br />

‘probleemeigenaar’, terwijl duidelijk is dat de markt<br />

voor deze zaken de ‘eigenaar’ is van de mogelijk oploss<strong>in</strong>gen.<br />

Door de transitieaanpak zijn probleem- en oploss<strong>in</strong>gseigenaar<br />

dichter bij elkaar gebracht. De gezamenlijke<br />

overtuig<strong>in</strong>g is dat oploss<strong>in</strong>gen voor de lange<br />

termijn-uitdag<strong>in</strong>gen door ondernemerschap en markt<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />

op kortere termijn tot stand moeten komen.<br />

5 De Intervisiegroep is een <strong>in</strong>formeel meedenkcollege dat EZ met raad en daad terzijde staat om de <strong>Energie</strong>transitie tot een succes te maken.<br />

De Intervisiegroep bestaat uit mevrouw Sorgdrager, dhr Dijkgraaf, dhr Schöne, dhr Hafkamp, dhr Lankhorst, dhr Van der Vlist (niet op de foto),<br />

dhr Wijffels (niet op de foto), dhr Rottenberg (niet op de foto) en dhr W<strong>in</strong>semius (niet op de foto).


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

32


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 33<br />

Hoofdstuk6<br />

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de transitieaanpak en het duurzame<br />

energiebeleid met elkaar verweven zijn. Bovendien<br />

wordt besproken hoe de gestelde beleidsdoelen gehaald<br />

kunnen worden en wat de kosten daarvan kunnen zijn.<br />

6.1 Beleidsdoelen 2010<br />

Transitie en lopend energiebeleid<br />

De doelstell<strong>in</strong>gen van het lopende energiebeleid zijn<br />

afgeleid van de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>gen waaraan <strong>Nederland</strong><br />

zich heeft verplicht. Aan die CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de<br />

periode 2008-12 6% m<strong>in</strong>der (equivalente) emissies dan<br />

<strong>in</strong> 1990, wordt bijgedragen door energiebespar<strong>in</strong>g, vernieuwbare<br />

energie en CO 2 -maatregelen <strong>in</strong> het buitenland.<br />

De doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit is<br />

bovendien <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van een EU-richtlijn.<br />

Figuur 5 Duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />

overheid marktpartijen<br />

De drie elementen van een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

(milieukwaliteit, voorzien<strong>in</strong>gszekerheid, economische<br />

efficiëntie) komen terug <strong>in</strong> onderstaande figuur.<br />

<strong>Energie</strong>-efficiency en vernieuwbare energie zijn beide<br />

belangrijk voor CO 2 -reductie en kunnen daarnaast ook<br />

een bijdrage leveren aan andere beleidsdoelen zoals<br />

voorzien<strong>in</strong>gszekerheid en andere milieudoelstell<strong>in</strong>gen<br />

(NO x , SO 2 , VOS en fijn stof). <strong>Energie</strong>-efficiency verbetert<br />

ook nog de economische efficiency <strong>in</strong> het bedrijfsleven<br />

en kan een positief effect hebben op de economische<br />

bedrijvigheid en structuur. CO 2 -reductie <strong>in</strong> het buitenland,<br />

via Jo<strong>in</strong>t Implementation (JI) en Clean<br />

Development Mechanisms (CDM), draagt voor<br />

<strong>Nederland</strong> alleen bij aan de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g. In de toekomst<br />

zijn ook CO 2 -opslag en schoon fossiel mogelijke<br />

opties om direct CO 2 te reduceren.<br />

In de Memorie van Toelicht<strong>in</strong>g op de EZ-begrot<strong>in</strong>g voor<br />

2004 zijn de operationele doelstell<strong>in</strong>gen van het energiebeleid<br />

als volgt geformuleerd:<br />

– <strong>Energie</strong>-efficiency: verbeter<strong>in</strong>g met gemiddeld 1,3% per<br />

jaar;<br />

– Duurzame energie: 10% aandeel <strong>in</strong> het energieverbruik<br />

van 2020;<br />

– Duurzame (‘groene’) elektriciteit: 9% <strong>in</strong> 2010 (tussendoel:<br />

6% <strong>in</strong> 2005);<br />

–CO 2 -emissiereductie: 9,4 Mton CO 2 -equivalent per jaar<br />

<strong>in</strong> de periode 2008-2012.<br />

milieukwaliteit economische efficiëntie


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

In dit alles is de Europese context van toenemend<br />

belang. Marktpartijen zijn steeds meer Europees georiënteerd<br />

en kennis wordt Europees verspreid. Een<br />

Europees level play<strong>in</strong>g field voor energie-<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />

(kennisuitwissel<strong>in</strong>g, wegnemen van nationale belemmer<strong>in</strong>gen<br />

als productspecificaties, Europese normer<strong>in</strong>g<br />

en certificer<strong>in</strong>g) kan uite<strong>in</strong>delijk leiden tot een grotere<br />

markt voor duurzame energietechnologie, wat weer kan<br />

leiden tot kostendal<strong>in</strong>g. Uite<strong>in</strong>delijk kan dit leiden tot<br />

een meer kosteneffectieve realisatie van de doelstell<strong>in</strong>gen.<br />

Behalve deze Europese marktdynamiek zijn er de<br />

Europese beleidskaders. Doelstell<strong>in</strong>gen worden steeds<br />

vaker op Europees niveau afgesproken; nationale wetgev<strong>in</strong>g<br />

volgt vaak uit Europese Richtlijnen. Zoals aangegeven<br />

<strong>in</strong> 2.4. zal <strong>Nederland</strong> een (nog) actievere rol gaan<br />

spelen bij de beleidsvoorbereid<strong>in</strong>g op EU-niveau. In<br />

onderstaand kader staat een overzicht van relevante<br />

richtlijnen voor energiebespar<strong>in</strong>g en duurzame energie.<br />

<strong>Energie</strong>bespar<strong>in</strong>g<br />

• Labell<strong>in</strong>g en m<strong>in</strong>imum-efficiency eisen. Bijvoorbeeld de<br />

labell<strong>in</strong>g van witgoed, auto’s en de energieprestatiekeur voor<br />

gebouwen , als ook de m<strong>in</strong><strong>in</strong>imum effciency eisen voor bijvoorbeeld<br />

koel-vries apparatuur. Momenteel wordt er de<br />

Ecodesign kaderrichtlijn voorbereid waardoor waarschijnlijk<br />

het aantal producten waarvoor m<strong>in</strong>imum-efficiency-eisen<br />

gelden sterk zal worden uitgebreid.<br />

• (<strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g) Richtlijn <strong>Energie</strong>diensten. Deze zal op een<br />

vergelijkbare wijze als voor duurzame elektriciteit, doelstell<strong>in</strong>gen<br />

voor Lidstaten opnemen.<br />

• ACEA-convenant: afspraak over de productie van energiezu<strong>in</strong>ige<br />

auto’s<br />

• WKK<br />

Klimaatbeleid<br />

• Richtlijn CO 2 -emissiehandel: Richtlijn tot vaststell<strong>in</strong>g van een<br />

regel<strong>in</strong>g voor de handel <strong>in</strong> broeikasgasemissierechten b<strong>in</strong>nen<br />

de Gemeenschap en tot wijzig<strong>in</strong>g van Richtlijn 96/61 van de<br />

Raad. De impact van emissiehandel op de bestaande <strong>in</strong>strumenten<br />

is nu nog beperkt, vanwege de verwachte lage prijs<br />

van emissierechten voor de komende periode.<br />

• Richtlijn <strong>Energie</strong>belast<strong>in</strong>gen: stelt m<strong>in</strong>imumniveaus voor de<br />

belast<strong>in</strong>g op energie.<br />

Duurzame energie<br />

• Richtlijn duurzame elektriciteit, die een nationaal doel stelt<br />

voor het aandeel duurzame elektriciteit.<br />

• Richtlijn biobrandstoffen.<br />

6 Milieubalans 2003: Het <strong>Nederland</strong>s milieu nader verklaard (RIVM).<br />

34<br />

6.2 Verwachte realisatie 2010<br />

In de Milieubalans 2003 6 trekt het RIVM de conclusie dat<br />

<strong>Nederland</strong> ‘naar verwacht<strong>in</strong>g aan de Kyoto-verplicht<strong>in</strong>gen<br />

zal voldoen, wanneer de voorgenomen N 2 O-reductie-maatregel<br />

<strong>in</strong> de chemie en de via de Kyoto-<strong>in</strong>strumenten<br />

aangekochte buitenlandse reducties worden<br />

uitgevoerd’. De zekerheid over het halen van de Kyotoverplicht<strong>in</strong>g<br />

neemt toe door de <strong>in</strong>troductie van emissiehandel.<br />

Ruwweg de helft van de aan <strong>Nederland</strong> toegerekende<br />

emissies liggen dan immers vast op het<br />

afgesproken CO 2 -plafond.<br />

De operationele doelstell<strong>in</strong>g voor energiebespar<strong>in</strong>g is<br />

een afgeleide van de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g. Zolang deze laatste<br />

b<strong>in</strong>nen bereik is, ligt dus ook het bespar<strong>in</strong>gsbeleid<br />

op koers. In het derde kwartaal 2004 komen ECN en<br />

RIVM met een nieuwe ram<strong>in</strong>g. Grote verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

het beleid <strong>in</strong> de periode tot 2010 worden niet verwacht,<br />

met uitzonder<strong>in</strong>g wellicht van Europese ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

zoals de implementatie van de concept-EU-richtlijn<br />

<strong>Energie</strong>diensten.<br />

Uit dezelfde RIVM-ram<strong>in</strong>g valt op te maken dat de<br />

<strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de EU-richtlijn voor duurzame<br />

elektriciteit haalbaar is, mits aan een aantal voorwaarden<br />

wordt voldaan. Cruciaal is, dat de MEP de<br />

resultaten gaat opleveren die er van worden verwacht:<br />

realisatie van de geplande <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> offshore<br />

w<strong>in</strong>dprojecten en realisatie van de afspraken <strong>in</strong> het<br />

kolenconvenant. Deze twee elementen dragen voor<br />

meer dan de helft bij aan het halen van de 9% doelstell<strong>in</strong>g.<br />

Ook de andere voorziene projecten moeten daadwerkelijk<br />

worden gerealiseerd. Ervar<strong>in</strong>g leert dat w<strong>in</strong>d- en biomassaprojecten<br />

h<strong>in</strong>der onderv<strong>in</strong>den van stroperige<br />

procedures en onsamenhangende regels. De overheid<br />

wil dit soort bestuurlijke knelpunten wegnemen via het<br />

project B4, ‘Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf’.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 35<br />

B4: oplossen bestuurlijke belemmer<strong>in</strong>gen<br />

In het kader van de operatie Beter Bestuur voor Burger en<br />

Bedrijf (B4) is de werkgroep ‘knelpunten gasw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g en w<strong>in</strong>d’<br />

<strong>in</strong>gesteld. Deze werkgroep moet voorstellen doen voor een<br />

meer gestroomlijnd besluitvorm<strong>in</strong>gsproces, met als doel een<br />

substantiële verkort<strong>in</strong>g van de doorlooptijden voor vergunn<strong>in</strong>gen<br />

e.d.<br />

De werkgroep heeft 13 relevante wetten geanalyseerd.<br />

Algemene lijn die uit de analyse naar voren is gekomen is dat<br />

de wetgev<strong>in</strong>g veelomvattend en complex is. De diverse wetten<br />

beschermen andere belangen en lopen wat betreft structuur<br />

en toets<strong>in</strong>gskader uit elkaar. Van onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g<br />

is geen sprake. Ook de besluitvorm<strong>in</strong>g loopt wat betreft<br />

bevoegd gezag, voorbereid<strong>in</strong>gsprocedures, beslistermijnen<br />

en rechtsbescherm<strong>in</strong>gs-traject uiteen. Dit maakt, <strong>in</strong> samenhang<br />

met het gebrek aan onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g, de besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

zeer complex, onoverzichtelijk en moeilijk voorspelbaar.<br />

Voor de diverse knelpunten zullen verschillende oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />

worden voorgesteld met voor en nadelen. Een deel<br />

van de oploss<strong>in</strong>gen verwijst naar <strong>in</strong>itiatieven die reeds <strong>in</strong><br />

gang zijn gezet om te komen tot vereenvoudig<strong>in</strong>g en verkort<strong>in</strong>g<br />

van procedures <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong>, zoals ontwikkel<strong>in</strong>gen bij<br />

de Awb en de herzien<strong>in</strong>g van de WRO.<br />

In de loop van april worden de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voorgelegd aan<br />

een groep van externen (o.a. marktpartijen) die reeds eerder<br />

<strong>in</strong> het proces zijn geconsulteerd. De werkgroep zal <strong>in</strong> de<br />

tweede helft van mei het rapport met haar conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

aanbieden aan de M<strong>in</strong>ister van Economische<br />

Zaken. Vervolgens zal een kab<strong>in</strong>etsreactie worden voorbereid.<br />

6.3 Kosten van de realisatie tot 2010<br />

Om de <strong>in</strong> 6.1. gestelde doelen te bereiken wordt een<br />

reeks aan beleids<strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong>gezet: subsidies, regelgev<strong>in</strong>g,<br />

vrijwillige afspraken, belast<strong>in</strong>gen, CO 2 -tenders,<br />

voorlicht<strong>in</strong>g en straks ook CO 2 -emissiehandel. Deze <strong>in</strong>strumenten<br />

zijn gericht op de exploitatiefase van bespar<strong>in</strong>gs-<br />

en duurzame energietechnieken.<br />

Bij de keuze van beleids<strong>in</strong>strumenten staat de vraag<br />

naar kosteneffectiviteit voorop: hoe kunnen de gestelde<br />

doelen zo goedkoop mogelijk worden bereikt? Alleen zo<br />

is het <strong>in</strong>gezette beleid op langere termijn houdbaar. Dat<br />

is ook de reden waarom een (blijvend) plafond op de<br />

MEP-subsidies is geplaatst, en waarom de subsidies<br />

voor nieuwe projecten elk jaar opnieuw worden vastgesteld.<br />

Kostendal<strong>in</strong>gen als gevolg van technische verbeter<strong>in</strong>g<br />

en schaalvergrot<strong>in</strong>g kunnen zo geïncorporeerd<br />

worden <strong>in</strong> de subsidiehoogte.<br />

In de tussenevaluatie van de MEP, die wordt afgerond<br />

voor 1 juli dit jaar, zal nader worden <strong>in</strong>gegaan op de<br />

ervar<strong>in</strong>gen met de MEP. Op grond daarvan zullen zonodig<br />

keuzes worden gemaakt worden om de kosteneffectiviteit<br />

van het duurzame energiebeleid verder te verhogen.<br />

Ook <strong>in</strong> ander beleid staat kosteneffectiviteit centraal. In<br />

het CO 2 -reductieplan komen slechts die projecten voor<br />

subsidie <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g die de meeste CO 2 -reductie per<br />

euro subsidie bewerkstelligen. De EIA stelt een m<strong>in</strong>imum<br />

aan de hoeveelheid energie die bespaard moet<br />

worden per geïnvesteerde euro. Het Benchmark-convenant<br />

en de meerjarenafspraken (MJA) bevorderen<br />

alleen rendabele <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het bedrijfsleven, met<br />

als m<strong>in</strong>imum de wettelijk verplichte terugverdientijd<br />

van 5 jaar die de Wet Milieubeheer oplegt. Al met al<br />

heeft de rationaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de energie- en milieu-subsidies<br />

van de afgelopen jaren weliswaar genoodzaakt tot<br />

het maken van vaak lastige keuzes, maar ook geleid tot<br />

een verbeterde kosteneffectiviteit door het elim<strong>in</strong>eren<br />

van free riders.<br />

De <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen zijn er op gericht om ook de EU-doelstell<strong>in</strong>g<br />

voor duurzame elektriciteit op de meest kosteneffectieve<br />

wijze te realiseren. Er is nog een forse <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<br />

nodig: het aandeel duurzame elektriciteit bedraagt<br />

nu ca. 3,3%, en de doelstell<strong>in</strong>g is om <strong>in</strong> 2010 op 9% uit te<br />

komen. Ondanks de <strong>in</strong>zet op kosteneffectiviteit zullen er<br />

hoge kosten mee gemoeid zijn. Essentieel is dan ook dat<br />

de bereidheid blijft bestaan om die kosten (MEP, EIA,<br />

CO 2 -reductieplan, etc.) op te brengen. Hoewel een<br />

dal<strong>in</strong>g verwacht wordt van de overheidsbijdrage <strong>in</strong> de<br />

kosten per kWh duurzame elektriciteit, zal er <strong>in</strong> absolute<br />

z<strong>in</strong> sprake zijn van hogere kosten <strong>in</strong> de komende jaren<br />

door de groei van het opgestelde vermogen.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

De <strong>in</strong>troductie van CO 2 -emissiehandel zal de marktpositie<br />

van duurzame energie ten opzichte van fossiel enigsz<strong>in</strong>s<br />

verbeteren, maar niet voldoende om ze op korte termijn<br />

rendabel te doen zijn. Het beleid is er op gericht om<br />

de kosten van duurzame energie zoveel mogelijk te<br />

laten dalen. Deze prijsdal<strong>in</strong>g zal ook tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />

moeten komen <strong>in</strong> lagere MEP-subsidies voor nieuwe<br />

projecten.<br />

De kosten van w<strong>in</strong>d op zee<br />

In kamerstuk 2003-2004, 28241/25026, nr. 14, (Motie van<br />

de leden De Krom en Hessels) wordt verzocht “<strong>in</strong>zicht te<br />

geven <strong>in</strong> de te verwachten totale en jaarlijkse kosten<br />

voor het Rijk, verbonden aan een w<strong>in</strong>dmolenpark van<br />

6.000 MW op zee, waarbij alle regel<strong>in</strong>gen betrokken dienen<br />

te worden die de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong>, en de bouw en<br />

exploitatie van w<strong>in</strong>dmolenparken op zee f<strong>in</strong>ancieel stimuleren<br />

of ondersteunen”.<br />

Aan ECN is gevraagd deze bereken<strong>in</strong>g uit te voeren.<br />

ECN heeft daartoe op basis van de huidige MEP systematiek<br />

een model ontwikkeld waarmee projecties van<br />

de kosten gemaakt kunnen worden, bij verschillende<br />

aannames, op basis van huidig beleid. Er is uitgegaan<br />

van huidig beleid, aangezien er nog geen uitsluitsel is<br />

over mogelijke aanpass<strong>in</strong>gen van de MEP.<br />

Bij de <strong>in</strong>terpretatie van de ECN-cijfers past enig voorbehoud.<br />

Er is alleen gekeken naar de kosten die het Rijk<br />

zou maken voor het behalen van de doelstell<strong>in</strong>g van<br />

6.000 MW w<strong>in</strong>d op zee. Niet is gekeken naar de baten<br />

zoals bijvoorbeeld belast<strong>in</strong>g<strong>in</strong>komsten uit de projecten,<br />

verm<strong>in</strong>derde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen<br />

en van import, het stimulerend effect op <strong>in</strong>novatieve<br />

<strong>in</strong>dustrie en evenm<strong>in</strong> naar verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van milieuproblemen<br />

als verzur<strong>in</strong>g.<br />

Een laatste voorbehoud dat bij de door ECN berekende<br />

bedragen geplaatst moet worden, vloeit voort uit de<br />

aanname dat de MEP en de EIA tot 2020 onveranderd<br />

zouden blijven. Aangezien het grootste gedeelte van de<br />

capaciteit <strong>in</strong> de periode 2015-2020 gerealiseerd zou<br />

moeten worden, en dit tevens de periode is waarover<br />

het aannemelijk is dat er andere beleids<strong>in</strong>strumenten<br />

een rol zouden kunnen spelen, komt uit deze aanname<br />

een grote onzekerheid over de werkelijke kosten voort.<br />

Met name na 2010 worden de onzekerheden steeds groter.<br />

In het algemeen kan gesteld worden dat een aantal<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen een gunstig effect hebben op de MEPverplicht<strong>in</strong>gen<br />

na 2010, zoals een verwachte dal<strong>in</strong>g van<br />

de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten, een verwachte toename van de<br />

elektriciteitsprijs en een verwachte toename van het<br />

aantal draaiuren, maar de onzekerheden zijn te groot<br />

om voor deze ontwikkel<strong>in</strong>gen uit te gaan van één scenario.<br />

ECN heeft daarom op basis van een hoge en een<br />

lage variant een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gegeven van de kosten voor<br />

het Rijk. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat beide<br />

36<br />

varianten gebaseerd zijn op plausibele ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

van de diverse factoren. Er is daarom geen voorkeursvariant<br />

aan te wijzen.<br />

De hoge kosten variant is gebaseerd op de volgende<br />

veronderstell<strong>in</strong>gen:<br />

• De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van w<strong>in</strong>d op zee gaan langzaam<br />

omlaag, als gevolg van beperkte <strong>in</strong>ternationale leereffecten.<br />

• De elektriciteitsprijs stijgt maar we<strong>in</strong>ig.<br />

• De CO 2 -prijs blijft laag.<br />

• De kosten van onbalans stijgen als gevolg van de grote<br />

w<strong>in</strong>denergie capaciteit.<br />

De lage kosten variant is gebaseerd op de volgende<br />

aannames:<br />

• De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van w<strong>in</strong>d op zee ontwikkelen<br />

zich snel, door <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen dalen de<br />

kosten van bepaalde componenten sterk.<br />

• De elektriciteitsprijs stijgt als gevolg van een stijgende<br />

gasprijs.<br />

• De CO 2 -prijs wordt maximaal 40€/ton CO 2 <strong>in</strong> 2020 als<br />

gevolg van post-Kyoto verdragen die Europese lidstaten<br />

verplichten hun doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Europa te halen.<br />

• De kosten van onbalans dalen, als gevolg van<br />

toepass<strong>in</strong>g van opslagtechnologieën en verbeterde<br />

voorspell<strong>in</strong>gstechnieken.<br />

De uitkomsten van beide varianten dienen gelezen te<br />

worden als een ‘als-dan’ uitkomst. Dat wil zeggen dat<br />

als de situatie zich voordoet zoals <strong>in</strong> de variant beschreven,<br />

dan de kosten voor het Rijk onder aanname van<br />

gelijkblijvend beleid, ongeveer zoveel zullen bedragen.<br />

Het model geeft projecties voor de mogelijke totale<br />

cumulatieve kosten voor het Rijk over de periode tot<br />

2030, uitgaande van de beschreven hoge en lage<br />

variant. De projecties zijn weergegeven <strong>in</strong> tabel 3 en 4.<br />

Ook worden projecties gegeven van de uitgaven voor<br />

het Rijk tot 2020 door aangegane verplicht<strong>in</strong>gen tot<br />

2010.<br />

In beide bereken<strong>in</strong>gen is al vooruitgelopen op de verwacht<strong>in</strong>g<br />

dat de kosten per kWh van w<strong>in</strong>d op zee zullen<br />

dalen. In welke mate dit zal gebeuren, moet de praktijk<br />

uitwijzen. De bereken<strong>in</strong>gen maken echter 2 d<strong>in</strong>gen heel<br />

duidelijk. Ten eerste dat het om hoge kosten kan gaan.<br />

Ten tweede dat de optie w<strong>in</strong>d op zee alleen toekomst<br />

heeft als het verschil <strong>in</strong> kosten met fossiele elektriciteit<br />

substantieel afneemt. De verwacht<strong>in</strong>g is dat dit mogelijk<br />

is en de beleids<strong>in</strong>zet is hierop ook gericht. Enerzijds<br />

door de leercurve van w<strong>in</strong>d op zee te versnellen via<br />

<strong>in</strong>novatiebeleid. Het demonstratieproject Nearshore<br />

w<strong>in</strong>dpark en het gehonoreerde BSIK-project WE@SEA<br />

zijn hiervoor belangrijke impulsen. Anderzijds door de<br />

externe kosten van fossiele energieproductie <strong>in</strong> de elektriciteitsprijzen<br />

te <strong>in</strong>ternaliseren. De <strong>in</strong>troductie van de<br />

CO 2 -emissiehandel is een belangrijke stap hiertoe. Door


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 37<br />

Tabel 3 Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g tot 2030 (ECN 2004)<br />

dit beleid worden de randvoorwaarden gecreëerd voor<br />

een succesvolle ontwikkel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>d op zee. Het is<br />

uiteraard aan de marktpartijen om deze kansen te<br />

benutten en alle <strong>in</strong>ventiviteit hierbij aan te wenden.<br />

Indien dit onvoldoende succesvol is, verliest w<strong>in</strong>d op<br />

zee op termijn de concurrentie met alternatieve trajecten<br />

naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g. In die z<strong>in</strong> is<br />

de 6000 MW w<strong>in</strong>d op zee geen heilig moeten en wordt<br />

hiervoor ook geen blanco cheque uit geschreven. De<br />

voortgang <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>d op zee zal nauwkeurig<br />

worden gemonitord en de beleids<strong>in</strong>zet, <strong>in</strong>clusief<br />

f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g, zal hierop worden afgestemd.<br />

De bereken<strong>in</strong>gen voor de 6000 MW w<strong>in</strong>d op zee moeten<br />

wel wat gerelativeerd worden, gegeven de vele onzekerheden<br />

hierbij. Wat wel zeker is dat er op dit moment nog<br />

geen w<strong>in</strong>dpark voor de <strong>Nederland</strong>se kust staat. En wat<br />

dus wat op dit moment telt is dat we onderhand eens<br />

een beg<strong>in</strong> maken met de “reis” naar de 6000 MW w<strong>in</strong>d<br />

op zee en onze eerste w<strong>in</strong>dparken gaan realiseren. Het<br />

is en blijft een veelbelovende optie met een potentieel<br />

grote bijdrage aan de verdere verduurzam<strong>in</strong>g van de<br />

energiehuishoud<strong>in</strong>g.<br />

6.4 Transitie <strong>in</strong> het lopend beleid<br />

Laag Hoog<br />

Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g nom<strong>in</strong>aal tot 2030 uitgaande van de bouw<br />

van 6000 MW w<strong>in</strong>dparken op zee t/m 2020 [miljarden €] 8,6 15,2<br />

Uitgaven netto contant (6% discontovoet) [miljarden €] 3,1 5,0<br />

Totale elektriciteitsproductie op basis van de tot 2020 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [TWh] 315<br />

Vermeden CO 2 uitstoot op basis van de tot 2020 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [Mton] 113<br />

Tabel 4 Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g tot 2020 (ECN 2004)<br />

Laag Hoog<br />

Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g nom<strong>in</strong>aal tot 2020, uitgaande van de bouw<br />

van 700 MW w<strong>in</strong>dparken op zee t/m 2010 [miljarden €] 1,9 2,2<br />

Uitgaven netto contant (6% discontovoet) [miljarden €] 1,2 1,4<br />

Totale elektriciteitsproductie op basis van de tot 2010 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [TWh] 37<br />

Vermeden CO 2 uitstoot op basis van de tot 2010 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [Mton] 13<br />

De uitdag<strong>in</strong>g voor de komende tijd is om het lopende<br />

beleid en de transitieaanpak verder te <strong>in</strong>tegreren. Die<br />

<strong>in</strong>tegratie is niet alleen wenselijk maar ook onvermijdelijk:<br />

de langere termijn horizon van de transitie komt<br />

steeds dichterbij. Het lopend beleid moet daarom niet<br />

alleen gericht zijn op het op zo kosteneffectief mogelijke<br />

wijze halen van de doelstell<strong>in</strong>gen voor 2010, maar ook<br />

op het creëren van de juiste marktomstandigheden om<br />

de duurzaamheidambities ook op lange termijn ambities<br />

haalbaar en betaalbaar te houden. De transitieaanpak<br />

beïnvloedt steeds meer het huidige beleid, en zal dit<br />

<strong>in</strong> toenemende mate <strong>in</strong> de periode tot 2010 blijven doen.<br />

Nu al worden de transitiepaden gaandeweg richt<strong>in</strong>ggevend<br />

voor lopende beleidsdiscussies. Anderzijds zijn <strong>in</strong><br />

het lopende beleid tal van ervar<strong>in</strong>gen aan te wijzen<br />

waarmee het verdere transitieproces zijn voordeel kan<br />

doen.<br />

Voorbeeld: energie-<strong>in</strong>novatie<br />

<strong>Energie</strong>-<strong>in</strong>novatie is een onmisbare schakel <strong>in</strong> het realiseren<br />

van een duurzame energie-huishoud<strong>in</strong>g. <strong>Energie</strong><strong>in</strong>novatie<br />

moet de markt de opties verschaffen waarmee<br />

de beoogde verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

gestalte kan krijgen. De overheid ondersteunt energie<strong>in</strong>novatie<br />

door het faciliteren van een adequate kennis<strong>in</strong>frastructuur<br />

en door het verlenen van subsidies voor<br />

onderzoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie.<br />

Het beleid voor energie-<strong>in</strong>novatie is verwoord <strong>in</strong> de<br />

<strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS). Het project EOS<br />

heeft de richt<strong>in</strong>g van de onderzoeksstrategie mede<br />

gebaseerd op consultaties van stakeholders, vergelijkbaar<br />

met de transitieaanpak. De richt<strong>in</strong>g en verdere programmer<strong>in</strong>g<br />

van energie-<strong>in</strong>novatie is geconcentreerd


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

op een vijftal aandachtsgebieden. Vier van de EOS aandachtsgebieden<br />

komen goeddeels overeen met hoofdroutes<br />

van de energietransitie. Het gaat dan om de aandachtsgebieden<br />

<strong>in</strong>dustriële efficiency (hoofdroute<br />

ketenefficiency), nieuw gas/schoon fossiel (hoofdroute<br />

efficiënt en groen gas), biomassa (delen van hoofdroutes<br />

groene grondstoffen en duurzame elektriciteit) en<br />

opwekk<strong>in</strong>g en netten (hoofdroute duurzame elektriciteit).<br />

In aanvull<strong>in</strong>g hierop is ook een aandachtsgebied<br />

‘energie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g’ benoemd.<br />

De onderzoeksvragen voor deze aandachtsgebieden<br />

worden deels zelfstandig bepaald, op grond van ‘eigen’<br />

marktconsultatie, deels bepaald door de uitkomsten van<br />

de transitie-deelprojecten. De deelprojecten hebben<br />

aangegeven welk onderzoek er per transitiepad nog<br />

nodig is om dat pad tot een succes te maken. Op deze<br />

manier wordt er voor gezorgd dat de onderzoeksvragen<br />

vanuit de energietransitie een plaats krijgen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>strumentarium<br />

van energie-<strong>in</strong>novatie. Over twee jaar<br />

wordt bekeken of er aanleid<strong>in</strong>g is om de prioriteiten<br />

voor energie-<strong>in</strong>novatie opnieuw te bepalen. Dat zal<br />

gebeuren op basis van een consultatie van de markt.<br />

Bij die hernieuwde marktconsultatie zullen de ervar<strong>in</strong>gen<br />

met de transitie-tender (UKR, zie 5.3.) betrokken<br />

worden. In deze marktconsultatie worden marktpartijen<br />

en onderzoek<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen dan ook nader bevraagd over<br />

hun <strong>in</strong>zet voor de energietransitie.<br />

Ook voor energie-<strong>in</strong>novatie zal <strong>Nederland</strong>, nog meer<br />

dan voorheen, <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g zoeken.<br />

Voorbeeld daarvan is het Europese kaderprogramma<br />

voor onderzoek (KP6). Dit biedt aanzienlijke f<strong>in</strong>anciële<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van projecten waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal<br />

wordt samengewerkt. De <strong>Nederland</strong>se hoofdroutes<br />

voor de energietransitie sluiten aan bij de thema’s uit<br />

KP6. De <strong>Nederland</strong>se overheid helpt <strong>in</strong>dieners <strong>in</strong> KP6 bij<br />

het v<strong>in</strong>den van <strong>in</strong>ternationale partners, het <strong>in</strong>dienen van<br />

projecten, het opstellen van samenwerk<strong>in</strong>gscontracten<br />

e.d. Dit alles heeft eraan bijgedragen dat <strong>Nederland</strong> al<br />

jaren goed scoort op het gebied van energie <strong>in</strong> de kaderprogramma’s.<br />

Tenslotte zijn er elementen voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

waar <strong>Nederland</strong> zelf, wat betreft kennis of<br />

<strong>in</strong>dustriële structuur, niet zo sterk <strong>in</strong> is. Op die gebieden<br />

wordt <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g gezocht om de<br />

benodigde kennis en technologie te ‘importeren’ en<br />

voor de <strong>Nederland</strong>se situatie toepasbaar te maken.<br />

Voorbeeld: biobrandstoffen<br />

<strong>Nederland</strong> heeft, op grond van de Europese richtlijn,<br />

een <strong>in</strong>dicatieve doelstell<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> 2010 5,75% van de<br />

motorbrandstoffen te vervangen door plantaardige producten<br />

(‘bio-brandstoffen’). Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van verkeersemissies<br />

(met name broeikasgassen) kan door <strong>in</strong>zet van<br />

biobrandstoffen, maar ook door energiebespar<strong>in</strong>g,<br />

38<br />

verkeersmaatregelen of de <strong>in</strong>zet van aardgas als transitiebrandstof<br />

naar o.a. waterstof. Uit de transitieaanpak<br />

is geleerd dat het verstandig is om niet bij voorbaat voor<br />

één van deze opties te kiezen maar meerdere ontwikkel<strong>in</strong>gslijnen<br />

open te houden. Leerervar<strong>in</strong>gen door (<strong>in</strong>ternationale)<br />

technische vooruitgang, kostenontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

en marktrespons zullen <strong>in</strong> de loop der tijd uitmaken<br />

welke mix van opties optimaal is.<br />

Bij het dossier biobrandstoffen zijn de m<strong>in</strong>isteries van<br />

VROM, LNV, V&W en EZ betrokken. Uiteraard wordt dit<br />

dossier vormgegeven <strong>in</strong> samenspraak met de veelheid<br />

van expertise en <strong>in</strong>zichten die beschikbaar is bij bedrijven,<br />

kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en maatschappelijke organisaties.<br />

Op dit complexe gebied, met vele opties en spelers,<br />

werken de departementen nauw samen en tonen zij één<br />

gezicht naar de markt.<br />

Herbert Kohler (Hoofd ontwikkel<strong>in</strong>g DAIMLER CHRYSLER)<br />

Natural gas as a bridge towards hydrogen<br />

‘That’s right… primary energy would be natural gas… we can<br />

produce liquid fuel with low pollutive chemical and it could be<br />

source of hydrogen… bridg<strong>in</strong>g to produce hydrogen from<br />

renewable energy… <strong>in</strong> order to produce with electrolysis…<br />

that is non pollut<strong>in</strong>g traffic… do<strong>in</strong>g it via oil or coal is not the<br />

right way because it is more pollution… we have to select<br />

right technology… gas… and go as fast as possible to electrolysis…<br />

to produce hydrogen and oxygen…<br />

And use electricity from renewable sources… yes that is<br />

what scientists are work<strong>in</strong>g on.’<br />

Voorbeeld: Actieprogramma Biomassa<br />

De totstandkom<strong>in</strong>g van, en de aanstur<strong>in</strong>g van het<br />

Actieplan Biomassa laat duidelijke sporen zien van de<br />

transitieaanpak. Veel partijen zijn geraadpleegd, maar<br />

ook uitgedaagd om zelf met concrete voorstellen en<br />

oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen te komen. Ook is met partijen<br />

afgesproken om gezamenlijk, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid,<br />

te werken aan oploss<strong>in</strong>g van geconstateerde<br />

knelpunten. Ook de aanstur<strong>in</strong>g en monitor<strong>in</strong>g<br />

van (tussen-) resultaten is een gezamenlijke actie.<br />

Voorbeeld: w<strong>in</strong>d offshore<br />

W<strong>in</strong>d offshore is onderdeel van de hoofdroute<br />

Duurzame elektriciteit en wordt <strong>in</strong> de praktijk steeds<br />

meer vormgegeven volgens de transitieaanpak: veel<br />

<strong>in</strong>teractie met marktpartijen, het tot stand brengen van<br />

een proefproject met een meet- en evaluatieprogramma<br />

(Near Shore W<strong>in</strong>dpark), een omvangrijk onderzoekprogramma<br />

van kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en bedrijven samen en<br />

<strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g. Eerder is al aangegeven<br />

dat de realisatie van w<strong>in</strong>dprojecten niet zo voorspoedig<br />

loopt als wenselijk zou zijn door de bestuurlijke ‘stroperigheid’<br />

bij het doorlopen van de vereiste procedures.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 39<br />

Voorbeeld: GAVE<br />

In 1998 is het programma GAVE (GAsvormige en<br />

Vloeibare <strong>Energie</strong>dragers) <strong>in</strong> opdracht van VROM en EZ<br />

bij Novem gestart. Doel was de <strong>in</strong>troductie van klimaatneutrale<br />

energiedragers te versnellen zodat deze <strong>in</strong> de<br />

post-Kyoto periode een relevante bijdrage aan verdergaande<br />

CO 2 -reductie konden leveren. Het programma<br />

startte met een verkenn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de<br />

relevante stakeholders, waarna <strong>in</strong> 2000 een ondersteun<strong>in</strong>gsprogramma<br />

voor markt<strong>in</strong>troductie werd opgezet.<br />

Vernieuwend was dat primair de vorm<strong>in</strong>g van allianties<br />

werd gestimuleerd; daarna kon ook voor verdere uitwerk<strong>in</strong>g<br />

van een idee ondersteun<strong>in</strong>g worden aangevraagd.<br />

Het slotstuk moest het daadwerkelijk realiseren<br />

van een demonstratieproject zijn.<br />

Deze werkwijze heeft helaas niet tot de bedoelde<br />

demonstratieprojecten geleid. Wat stakeholders vooral<br />

van demonstratieprojecten afhield was de onzekerheid<br />

over de mate van (fiscale) ondersteun<strong>in</strong>g van biobrandstoffen<br />

<strong>in</strong> de exploitatiefase, de periode ná de demonstratie.<br />

Dit is ook een les voor de verdere energietransitie:<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van demonstratieprojecten met het<br />

oog op een positief leereffect, hoeft niet <strong>in</strong> alle gevallen<br />

voldoende te zijn. Verander<strong>in</strong>g van de f<strong>in</strong>anciële en<br />

beleidsomgev<strong>in</strong>g van een geslaagd experiment zijn<br />

vaak m<strong>in</strong>stens zo belangrijk.<br />

6.5 Voorbij 2010<br />

Tot 2010 ligt het beleid grotendeels vast. De doelstell<strong>in</strong>gen<br />

voor energiebespar<strong>in</strong>g, duurzame energie en CO 2 -<br />

reductie zijn vastgelegd, het <strong>in</strong>strumentarium om deze<br />

te bereiken is volop <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g. Voor de periode ná 2010<br />

zijn de hoofdroutes voor de transitie nu aangewezen.<br />

Om harde doelstell<strong>in</strong>gen voor ná 2010 te kunnen vaststellen<br />

is ten m<strong>in</strong>ste helderheid nodig over het toekomstige<br />

klimaatbeleid. Op de recente Europatop is besloten<br />

tot een Europese kosten-batenanalyse van het<br />

post-Kyoto klimaatbeleid. De uitkomst zal mede bepalend<br />

zijn voor de Europese <strong>in</strong>zet ten aanzien van post-<br />

Kyoto. Mede door deze onzekerheid is de verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />

van het beleid na 2010 nog open. Kwantitatieve<br />

doelstell<strong>in</strong>gen voor langere termijn zouden daarom<br />

alleen <strong>in</strong>dicatieve waarde hebben.<br />

Jan Rotmans (ICES-MERIT)<br />

‘Als echter het Kyoto- en het eventuele Kyoto+protocol wordt<br />

<strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een energie transitiebeleid, dan kan het juist stimulerend<br />

werken. Dan wordt aan het Kyoto-protocol iets<br />

wezenlijks toegevoegd: een lange-termijn visie, een vernieuw<strong>in</strong>gsimpuls<br />

via het gericht en <strong>in</strong> samenhang uitvoeren van<br />

transitie-experimenten, het openhouden van <strong>in</strong>novatieve<br />

energie-e<strong>in</strong>dbeelden, en samenhang tussen korte en langetermijn<br />

energiebeleid, en tussen micro- en macro-ontwikkel<strong>in</strong>gen.’<br />

Ook de rol van het huidige <strong>in</strong>strumentarium op gewenste<br />

toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen zal manifester worden.<br />

Centrale vraag daarbij is <strong>in</strong> hoeverre generieke en specifieke<br />

beleids<strong>in</strong>strumenten die nu <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g zijn, dan<br />

wel op korte termijn <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g treden, leiden tot de juiste<br />

condities voor het ondernemen van transitieactiviteiten<br />

door marktpartijen of juist tot onbedoelde neveneffecten.<br />

Zo is dan de vraag aan de orde of louter het<br />

stellen van een ‘cap’ <strong>in</strong> het systeem van CO 2 -emissiehandel<br />

voldoende is. Want er kan ook gedacht worden<br />

aan een bredere set van <strong>in</strong>strumenten gericht op andere<br />

effecten dan louter CO 2 -emissiereductie om de energietransitie<br />

op gang te brengen. Tezijnertijd zal dan ook een<br />

nadere analyse worden uitgevoerd naar de doorwerk<strong>in</strong>g<br />

en effectiviteit van het huidige overheids<strong>in</strong>strumentarium<br />

met het oog op de lange termijn-ambities en hoe<br />

zich dit verhoudt tot de werk<strong>in</strong>g van de markt. Op basis<br />

daarvan zal duidelijk zijn of optimaliser<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>strumentarium<br />

<strong>in</strong> het licht van de transitie, aan de orde<br />

is. Opgemerkt wordt dat met een systeem van CO 2 -<br />

emissiehandel wel voldoende ervar<strong>in</strong>g zal moeten zijn<br />

opgedaan om verantwoorde conclusies te kunnen trekken<br />

over effecten en doorwerk<strong>in</strong>g op langere termijn.<br />

Ten slotte zal het lopende energiebeleid, naarmate 2010<br />

nadert, steeds meer beïnvloed worden door de resultaten<br />

van de transitieaanpak. Transitie-paden en -experimenten<br />

zullen opties opleveren die gaan concurreren<br />

met de nu al bestaande bespar<strong>in</strong>gs- en duurzame energie-opties.<br />

Door die concurrentie wordt de verduurzam<strong>in</strong>g<br />

van de energiehuishoud<strong>in</strong>g zo kosteneffectief<br />

mogelijk gerealiseerd. Welke opties <strong>in</strong> die concurrentie<br />

de boventoon zullen gaan voeren is echter nu nog niet<br />

te zeggen. De overheid kan aan dit proces bijdragen<br />

door voortzett<strong>in</strong>g van de transitieaanpak, het <strong>in</strong>novatiebeleid<br />

en bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

40


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 41<br />

Hoofdstuk 7<br />

Beleidsagenda voor<br />

de energietransitie<br />

1 Richt<strong>in</strong>g<br />

De komende jaren zullen de aangewezen hoofdroutes<br />

voor de energietransitie worden uitgediept, verder<br />

geconcretiseerd en verankerd bij de relevante stakeholders.<br />

Ook de stakeholders die zich tot dusverre nog niet<br />

zo actief hebben opgesteld, zullen daarbij worden<br />

betrokken. B<strong>in</strong>nen de hoofdroutes wordt een prioriter<strong>in</strong>g<br />

aangebracht van <strong>in</strong>gediende transitiepaden (‘erkenn<strong>in</strong>g’),<br />

mede op advies dat leden van de AER en de<br />

VROM-Raad zullen geven. De erkende transitiepaden<br />

worden hiermee tot werkbare toetssteen voor subsidieverlen<strong>in</strong>g<br />

aan transitie-experimenten.<br />

2 Verdiep<strong>in</strong>g<br />

Samen met de transitiepartners <strong>in</strong> de maatschappij zal<br />

nog een verdiep<strong>in</strong>gsslag gemaakt worden bij de <strong>in</strong>gediende,<br />

en zo mogelijk erkende, transitiepaden. Dit is<br />

met name gericht op de duurzaamheidaspecten en de<br />

sociaal-maatschappelijke context van transitiepaden en<br />

-experimenten: wat willen we bereiken, wat wordt er<br />

van de omgev<strong>in</strong>g verwacht, hoe zullen gebruikers<br />

reageren? Het resultaat hiervan zal <strong>in</strong> het<br />

<strong>Energie</strong>rapport van 2005 aan de orde komen.<br />

3 Concretiser<strong>in</strong>g<br />

De overheid gaat verder met het stimuleren van de<br />

samenwerk<strong>in</strong>g tussen stakeholders, ter voorbereid<strong>in</strong>g<br />

van transitie-experimenten. Voor de laatste is €35 miljoen<br />

gereserveerd op de EZ-begrot<strong>in</strong>g (Unieke Kansen<br />

Regel<strong>in</strong>g). Andere milieu- en <strong>in</strong>novatiemiddelen zullen<br />

zoveel als mogelijk en nodig is, worden aangewend<br />

voor het bijdragen aan deze experimenten. Het streven<br />

is, nog dit jaar een tender voor deze experimenten te<br />

openen.<br />

4 Beleidsstroomlijn<strong>in</strong>g<br />

Het scherper <strong>in</strong> beeld krijgen waar verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

beleid nodig zijn en hoe dat moet. Het servicepunt transities<br />

(opgericht door VROM, EZ en LNV) zal hierbij een<br />

belangrijke rol spelen Het servicepuntpunt helpt <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

van experimenten een weg te v<strong>in</strong>den door<br />

regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Het stimuleert verder het<br />

leerproces bij de overheid rond beleids<strong>in</strong>novaties.<br />

5 Beleidsbeïnvloed<strong>in</strong>g<br />

De ervar<strong>in</strong>gen met de energietransitie zullen worden<br />

gebruikt bij de verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het generieke<br />

beleid (bijvoorbeeld fiscale vergroen<strong>in</strong>g). De resultaten<br />

van de transitieaanpak zullen ook gebruikt worden <strong>in</strong><br />

aanpalend beleid, zoals energie-<strong>in</strong>novatie en alternatieve<br />

motorbrandstoffen.<br />

6 Uitbreid<strong>in</strong>g van draagvlak <strong>in</strong> de markt<br />

Opbouwen en versterken van de ‘sense of urgency’ en<br />

‘sense of opportunity’ bij beslissers <strong>in</strong> markt en maatschappij.<br />

Er is een beg<strong>in</strong> gemaakt met de transitieaanpak,<br />

maar het is nu zaak om een grotere groep geïnteresseerd<br />

te krijgen. Ervar<strong>in</strong>gen zoals <strong>in</strong> het project Markt<br />

& Milieu worden daarbij betrokken; een koppel<strong>in</strong>g van<br />

de energietransitie aan lopende discussies rond <strong>in</strong>ternaliser<strong>in</strong>g<br />

van milieukosten kan daarbij helpen.<br />

7 Internationale veranker<strong>in</strong>g<br />

De <strong>Nederland</strong>se transitieaanpak wordt <strong>in</strong>ternationaal<br />

verankerd via bestaande kaders (EU, IEA e.d.) en netwerken<br />

(EU-Kaderprogramma’s en platforms) en door<br />

het zoeken van nieuwe samenwerk<strong>in</strong>g: nieuwe netwerken<br />

(op<strong>in</strong>ieleiders, wetenschap) en bilaterale contacten<br />

met andere landen. Daarnaast worden buitenlandse<br />

bedrijven nadrukkelijk uitgenodigd om van de<br />

<strong>Nederland</strong>se ‘experimenteerruimte’ gebruik te komen<br />

maken. Nog dit jaar zal ECN een nadere analyse maken<br />

over de <strong>in</strong>ternationale kansen van de transitieaanpak.<br />

8 Kennis<strong>in</strong>frastructuur<br />

De programmer<strong>in</strong>g (<strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS)<br />

en het <strong>in</strong>novatiebeleid) zowel als de werkwijze van organisaties<br />

<strong>in</strong> de kennis<strong>in</strong>frastructuur (Novem/Senter, ECN)<br />

zullen worden toegesneden op de transitieaanpak. Over<br />

twee jaar wordt bekeken of er aanleid<strong>in</strong>g is om de EOSprioriteiten<br />

opnieuw te bepalen, waarbij de ervar<strong>in</strong>gen<br />

van de energietransitie worden meegenomen.<br />

9 Verantwoord<strong>in</strong>g<br />

Het opzetten van een monitor<strong>in</strong>g en evaluatiesystematiek<br />

om de resultaten van de transitieaanpak en -experimenten<br />

gezamenlijk met de stakeholders te kunnen<br />

beoordelen en daarmee ambities en paden bij te kunnen<br />

stellen. Het resultaat hiervan wordt over vier jaar verwacht<br />

en zal aan de Kamer worden gemeld.<br />

10Communicatie<br />

Het ondersteunen van de verdere uitwerk<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g<br />

van de transitieaanpak door een actief communicatiebeleid.<br />

11Vervolg: procedure<br />

De samenhang tussen het huidige beleid en de transitieaanpak<br />

zal verder worden uitgewerkt <strong>in</strong> het<br />

<strong>Energie</strong>rapport. Dit zal verschijnen voor de zomer van<br />

2005. De scenario’s van CPB en RIVM van dit najaar, het<br />

Optiedocument en de evaluatie van het klimaatbeleid<br />

zullen bouwstenen leveren voor het verder uitwerken<br />

van de toekomst van het <strong>Nederland</strong>se energiebeleid op<br />

de onderdelen energiebespar<strong>in</strong>g, duurzame energie en<br />

CO 2 -reductie.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

42


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 43<br />

Bijlage1<br />

a Transitietermen<br />

Def<strong>in</strong>ities en begrippen<br />

Ambitie: een door verschillende partijen uitgesproken,<br />

gezamenlijk streven naar een voor alle partijen aantrekkelijke<br />

situatie <strong>in</strong> de toekomst.<br />

Doelstell<strong>in</strong>g: een situatie <strong>in</strong> de toekomst, <strong>in</strong> toetsbare termen<br />

gesteld, waaraan partijen gehouden zijn om die te<br />

bereiken.<br />

Duurzame Chemie: <strong>in</strong>itiatief van VROM (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g<br />

met EZ) om een transitie naar een duurzame chemische<br />

<strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> tot stand te helpen komen.<br />

Duurzaam, duurzaamheid, duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g:<br />

een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g is er een die<br />

(wereldwijd) op drie elementen van duurzaamheid een<br />

verbeter<strong>in</strong>g betekent ten opzichte van de huidige:<br />

• economische efficiency (‘externe kosten <strong>in</strong> de energieprijzen<br />

opgenomen’, ‘rechtvaardige lastenverdel<strong>in</strong>g’),<br />

• betrouwbaarheid (‘toegang tot energie’, ‘energielever<strong>in</strong>g<br />

op een door de afnemer gewenst moment’)<br />

• milieukwaliteit (‘klimaatneutraal’, ‘energie-efficient’,<br />

‘m<strong>in</strong>imale overige emissies’).<br />

<strong>Energie</strong>transitie: de verander<strong>in</strong>g van de huidige energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> duurzame richt<strong>in</strong>g door verander<strong>in</strong>gen<br />

op systeem-niveau en <strong>in</strong> verschillende dome<strong>in</strong>en zoals<br />

techniek, marktverhoud<strong>in</strong>gen, bestuurlijke omgev<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong>stituties en gedrag.<br />

Friskijker: iemand van buiten een systeem die observaties<br />

doet over dat systeem.<br />

GAVE: (Novem-) programma Gasvormige en Vloeibare<br />

<strong>Energie</strong>dragers.<br />

Duurzame elektriciteit, groen gas: elektriciteit of gas<br />

die/dat geproduceerd en gebruikt wordt op een manier<br />

die voldoet aan de kenmerken van duurzaamheid.<br />

Hoofdroute: een bundel<strong>in</strong>g van ideeën en werkwijzen om<br />

op langere termijn een deel van een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

te realiseren.<br />

Intervisiegroep: groep friskijkers die de top van het<br />

m<strong>in</strong>isterie van EZ adviseert over de vormgev<strong>in</strong>g en<br />

vormgev<strong>in</strong>g van het beleid rond de energietransitie.<br />

Ketenefficiency: energie-, grondstof- en milieubespar<strong>in</strong>g<br />

door het verbeteren van werkwijzen en het sluiten van<br />

(stof-) kr<strong>in</strong>glopen langs het gehele economische proces<br />

van productie, distributie en consumptie.<br />

Klimaatneutraal: Een energiedrager waarvan het verbruik<br />

niet of nauwelijks gepaard gaat met CO 2 -emissies.<br />

OTC: regel<strong>in</strong>g Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie Coalities, die <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

voor transitie-experimenten ondersteunt<br />

bij de voorbereid<strong>in</strong>g van het experiment. Het experiment<br />

zelf moet voor eventuele steunverlen<strong>in</strong>g de procedure<br />

van de UKR doorlopen.<br />

ROM-project: project dat beleid en activiteiten op het<br />

gebied van Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieu <strong>in</strong> een aangewezen<br />

gebied <strong>in</strong>tegreert.<br />

Sense of opportunity: het gevoel dat er (markt-)kansen<br />

zijn die benut kunnen worden.<br />

Sense of urgency: het gevoel dat er iets mis gaat wat de<br />

belangen van betrokkenen schaadt, als zij niet wat<br />

ondernemen om dat te voorkomen.<br />

Servicepunt Transities: <strong>in</strong>itiatief van VROM tot gezamenlijke<br />

actie (VROM, LNV, EZ) om <strong>in</strong>itiatiefnemers van transitie-experimenten<br />

te helpen bij het verkrijgen van<br />

goedkeur<strong>in</strong>gen, vergunn<strong>in</strong>gen e.d..<br />

Stakeholders: belanghebbenden bij een systeem.<br />

Systeem, systeembenader<strong>in</strong>g: een geheel van activiteiten<br />

waarmee aan een behoefte van consumenten of maatschappij<br />

wordt voldaan.<br />

Transitie-arena: gelegenheid voor stakeholders en friskijkers<br />

om visie, ambitie en ideeën voor experimenten te<br />

vormen en eventueel de nodige coalities te sluiten.<br />

Transitie-experiment: een project dat bijdraagt aan de<br />

realisatie van een (‘erkend’) transitiepad, uitgevoerd<br />

door een coalitie van belanghebbenden waar<strong>in</strong> een<br />

marktpartij het voortouw heeft.<br />

Transitiepad: een tijdreeks van acties, vervulde voorwaarden<br />

en opgeloste vraagstukken waarmee een<br />

geformuleerde ambitie voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />

denkbaar is.<br />

Unieke kansen Regel<strong>in</strong>g: (voorlopige naam van) een subsidieregel<strong>in</strong>g<br />

voor transitie-experimenten.<br />

Visie: een door verschillende partijen gedeelde, aantrekkelijke<br />

situatie <strong>in</strong> de verre toekomst.<br />

b overige termen<br />

Benchmark-convenant: afspraak tussen overheid en<br />

bedrijfsleven waar<strong>in</strong> de energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie uitspreekt<br />

dat zij tot de wereldtop zal behoren qua energieefficiency;<br />

<strong>in</strong> ruil daarvoor spreekt de overheid uit dat<br />

voor deze sectoren geen specifieke CO 2 -maatregelen<br />

zullen worden getroffen.<br />

CDM: Eén van de Kyoto-mechanismen met als doel<br />

ondersteunen van landen zonder een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> het bereiken van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en ondersteunen<br />

van landen met een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

voldoen aan de doelstell<strong>in</strong>g voor het beperken van<br />

uitstoot van broeikasgassen.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

CO 2 -emissiehandel: Handel <strong>in</strong> door de overheid verleende<br />

rechten tot emissies, waarvan schaarste al bestaat of<br />

waarvan beperk<strong>in</strong>g een wenselijk e<strong>in</strong>ddoel is.<br />

EIA: <strong>Energie</strong> Invester<strong>in</strong>gs Aftrek.<br />

EOS: <strong>Energie</strong>onderzoek Strategie.<br />

JI: Eén van de Kyoto-mechanismen met als doel ondersteunen<br />

van landen met een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

bereiken van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> het voldoen<br />

aan de doelstell<strong>in</strong>g voor het beperken van uitstoot van<br />

broeikasgassen.<br />

Kolenconvenant: afspraken met de elektriciteitsproductiebedrijven<br />

om 6 Mton CO 2 te reduceren.<br />

KP6: 6 e Kader Programma van de EU.<br />

MJA: MeerJaren Afspraken energiebespar<strong>in</strong>g.<br />

MEP: Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie.<br />

NMP4: Nationaal Milieubeleidsplan 4.<br />

Novem: Agentschap van EZ.<br />

Senter: Agentschap van EZ.<br />

TWA: Technisch Wetenschappelijke Attachés.<br />

WKK: Warmte-Kracht-Koppel<strong>in</strong>g.<br />

44


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 45<br />

Bijlage2<br />

A Team Nieuw Gas<br />

(‘Efficient en Groen Gas’)<br />

Transitiepaden, geformuleerd<br />

door de projectteams (20 december 2003)<br />

A1: Efficiënt gasgebruik. Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie<br />

en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke emissies door<br />

<strong>in</strong>zet van gasbesparende technieken <strong>in</strong> de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de glastu<strong>in</strong>bouw.<br />

A2: Decentrale productie van warmte en kracht. Verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de energie-efficiëntie en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke<br />

emissies door decentrale (d.i. op het niveau van het<br />

laagspann<strong>in</strong>gsnet) co-generatie van warmte en kracht.<br />

A3: Nieuw gas voor de mobiliteitsmarkt. Verbeter<strong>in</strong>g van de<br />

energie-efficiëntie en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke<br />

emissies door vervang<strong>in</strong>g van olieproducten <strong>in</strong> motorvoertuigen<br />

door <strong>in</strong>zet van gasvormige energiedragers<br />

(aardgas, ‘groen gas’, waterstof).<br />

A4: Productie van gasvormige energiedragers. Vervang<strong>in</strong>g<br />

van fossiele energie en verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van schadelijke<br />

emissies door gasproductie uit biomassa en uit kolenlagen.<br />

A5: Waterstof. Beg<strong>in</strong>nen met de vervang<strong>in</strong>g van energiedragers<br />

uit fossiele energie door waterstof, door bijmeng<strong>in</strong>g<br />

van waterstof <strong>in</strong> aardgas en door het ontwikkelen<br />

van niche-markten voor waterstofgebruik.<br />

B Duurzaam Rijnmond<br />

B1: Verduurzamen van brandstoffen en grondstoffen.<br />

Vervang<strong>in</strong>g van fossiele energie <strong>in</strong> het haven-<strong>in</strong>dustriële<br />

complex door <strong>in</strong>zet van biomassa en waterstof (CO 2 -<br />

opvang en -opslag bij de productie van waterstof en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe <strong>in</strong>dustriële waterstoftoepass<strong>in</strong>gen).<br />

B2: Verduurzamen <strong>in</strong>frastructuur en energiedragers.<br />

Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie van het<br />

Rijnmondgebied door:<br />

– warmtegebruik: <strong>in</strong>frastructuur voor warmtebenutt<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

won<strong>in</strong>gen, tu<strong>in</strong>bouw en <strong>in</strong>dustrie;<br />

– schoon fossiel: afvangen en verwijderen van CO 2 bij<br />

gebruik van fossiele brandstoffen; leveren, bufferen en<br />

bergen van CO 2 .<br />

B3: Verduurzamen van reststoffen- en afvalstoffenverwerk<strong>in</strong>g.<br />

Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie van <strong>in</strong>dustriële<br />

processen door hergebruik van <strong>in</strong>dustriële reststoffen<br />

en het ontwikkelen van processen, technieken<br />

en bedrijvigheid om materiaalkr<strong>in</strong>glopen te sluiten.<br />

B4: Verduurzamen van productieprocessen. Een programma<br />

van <strong>in</strong>novatieve productieprocessen met vernieuwende<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden hiervoor. Het gaat<br />

dan niet alleen om verbeter<strong>in</strong>gen die een bedrijf zelfstandig<br />

‘b<strong>in</strong>nen de bedrijfspoorten’ kan nemen, maar<br />

ook om verbeter<strong>in</strong>gen over de gehele keten en op een<br />

locatie (proces<strong>in</strong>tegratie, keten<strong>in</strong>tegratie).


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />

C Biomassa (‘Groene grondstoffen’)<br />

C1: Pyrolyse-olie. Efficiënte <strong>in</strong>zet van biomassa door<br />

demonstratie van een volledige keten van teelt, productie<br />

(pyrolyse), transport en gebruik van olie-achtige producten<br />

uit biomassa.<br />

C2: Ethanol uit biomassa. Productie van ethanol uit biomassa<br />

(zowel zetmeel- als cellulosehoudende biomassa),<br />

gebruik van bio-ethanol als transportbrandstof, als<br />

grondstof voor de chemische <strong>in</strong>dustrie of als voed<strong>in</strong>g<br />

voor brandstofcellen.<br />

C3: Bioplastics. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />

van uit fossiele energiedragers geproduceerde plastics<br />

en verbeteren van de energie-efficiëntie door productie,<br />

market<strong>in</strong>g, gebruik en recycl<strong>in</strong>g van polymeren (‘plastics’)<br />

uit biomassa.<br />

C4: HTU®-keten. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />

van fossiele energiedragers en verbeteren van de<br />

energie-efficiëntie door de conversie (hydrothermal<br />

upgrad<strong>in</strong>g, HTU®) van biomassa tot HTU®-diesel als<br />

vervang<strong>in</strong>g van bestaande, fossiele dieselbrandstoffen.<br />

C5: Biomassa en kolen. Introductie van biomassa als<br />

(gedeeltelijke) vervang<strong>in</strong>g van fossiele energiedragers<br />

(m.n. kolen) en verbeteren van de energie-efficiëntie<br />

door ontwikkel<strong>in</strong>g van hoog-rendements-conversietechnieken<br />

voor de omzett<strong>in</strong>g van biomassa <strong>in</strong> elektriciteit<br />

(<strong>in</strong>cl. bij- en meestoken).<br />

C6: Zoutwaterlandbouw. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />

van fossiele energiedragers zonder conflict met<br />

voedselproductie, door de teelt van zoutm<strong>in</strong>nende en<br />

zouttolerante planten.<br />

C7: BioSyngas. Ontwikkelen van alternatieve energiedragers<br />

door de productie van synthesegas uit biomassa,<br />

mogelijk gevolgd door de productie van o.a.<br />

FischerTropsch-diesel, methanol, waterstof, SNG en<br />

chemische grondstoffen.<br />

C8: Aquatische biomassa. Introductie van aquatische biomassa<br />

(algen, wieren, waterplanten) voor de productie<br />

van brandstof, grondstof (chemicaliën) en hoogwaardige<br />

<strong>in</strong>houdsstoffen (vetzuren, kleurstoffen).<br />

C9: Waterstof uit biomassa. Introductie van waterstof uit<br />

biomassa als vervang<strong>in</strong>g van fossiele energiedragers<br />

door ontwikkel<strong>in</strong>g van biomassa-vergass<strong>in</strong>gstechnieken,<br />

product-opwerk<strong>in</strong>gstechnieken en gebruiksmogelijkheden<br />

voor synthetische gassen uit biomassa.<br />

C10: Bioraff<strong>in</strong>age. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />

van o.a. fossiele energiedragers door het scheiden<br />

van biomassastromen <strong>in</strong> verschillende, gebruiksspecifieke<br />

componenten en de verdere verwerk<strong>in</strong>g ervan.<br />

46<br />

D Moderniser<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong> Ketens<br />

(‘Keten-efficiency’)<br />

D1: Rest- en omgev<strong>in</strong>gswarmte. Een betere benutt<strong>in</strong>g van<br />

warmte door warmteproductie, eventueel <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />

met elektriciteitsproductie, afgestemd op de warmtevraag<br />

en/of door warmtestromen op lokaal niveau te<br />

koppelen.<br />

D2: Duurzame agroketens. Verbeteren van de energie-efficiency<br />

van agro-productie-ketens door de <strong>in</strong>zet van wieren<br />

voor vee- en visvoer, componenten voor fijnchemische,<br />

pharmaceutische of voedselproductie en/of<br />

energieproductie.<br />

D3: Duurzaam Syngas. Ontwikkelen van alternatieve<br />

grondstoffen voor chemische productie en/of energiedragers<br />

door de productie van synthesegas uit biomassa.<br />

D4: Papierketen. Verbeteren van de energie-efficiency<br />

van de papier- en kartonketen door matariaal- en energie-optimalisatie<br />

<strong>in</strong> de gehele keten.


INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 47


Colofon<br />

Dit is een uitgave van het M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken<br />

directie <strong>Energie</strong>strategie en Verbruik.<br />

Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.<br />

Publicatienummer 04ME06<br />

’s-Gravenhage, 27 april 2004<br />

Vormgev<strong>in</strong>g<br />

Op Stand–Den Haag<br />

Illustraties<br />

Len Munnik–Pr<strong>in</strong>senbeek<br />

Fotografie<br />

T<strong>in</strong>eke Dijkstra–Den Haag (behalve foto op pag<strong>in</strong>a 31)<br />

Lithografie<br />

Van Deventer–’s-Gravenzande<br />

behalve illustraties Len Munnik en foto op pag<strong>in</strong>a 31<br />

Druk<br />

Broese & Peereboom–Breda<br />

Exemplaren zijn te bestellen bij<br />

M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken – onder vermeld<strong>in</strong>g<br />

van publicatienummer 04ME06 – via:<br />

– 0800 - 646 39 51 (vanuit <strong>Nederland</strong>)<br />

of +31 (0)70 308 19 86 (vanuit het buitenland);<br />

– ez<strong>in</strong>fo@postbus51.nl;<br />

– www.ez.nl<br />

(kies uit het menu aan de rechterbovenzijde ‘publicaties’).<br />

Wilt u meer weten over het project <strong>Energie</strong>transitie, kijk dan<br />

op www.energietransitie.nl<br />

48<br />

Transitie naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!