PDF-bestand - Energie in Nederland
PDF-bestand - Energie in Nederland
PDF-bestand - Energie in Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Energie</strong>transitie:<br />
stand van zaken<br />
en het vervolg<br />
Innovatie <strong>in</strong> het<br />
energiebeleid
Dit is een uitgave van het M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken directie <strong>Energie</strong>strategie en Verbruik<br />
Dit rapport is aangeboden op 29 april 2004 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />
Exemplaren zijn te bestellen bij<br />
M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken – onder vermeld<strong>in</strong>g van publicatienummer 04ME06 – via:<br />
– 0800 - 646 39 51 (vanuit <strong>Nederland</strong>) of +31 (0)70 308 19 86 (vanuit het buitenland);<br />
– ez<strong>in</strong>fo@postbus51.nl;<br />
– www.ez.nl (kies uit het menu aan de rechterbovenzijde ‘publicaties’).<br />
Wilt u meer weten over het project <strong>Energie</strong>transitie, kijk dan op www.energietransitie.nl.
Inhoud<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g 5<br />
Hoofdstuk 1 Inleid<strong>in</strong>g 9<br />
1.1 Redenen voor een energietransitie 9<br />
1.2 Leeswijzer 9<br />
Hoofdstuk 2 <strong>Energie</strong>transitie: doelen en werkwijze 11<br />
2.1 Het doel van de energietransitie 11<br />
2.2 Kenmerken van de transitieaanpak 11<br />
2.3 Transitie <strong>in</strong> het energiebeleid 13<br />
2.4 Internationaal perspectief 14<br />
Hoofdstuk 3 <strong>Energie</strong>transitie: al doende leren 15<br />
3.1 Start van het transitieproces 15<br />
3.2 Gezamenlijke ambities 16<br />
3.3 Aansluit<strong>in</strong>g bij regionale ambities 18<br />
3.4 Transitiepaden 19<br />
3.5 Concretiser<strong>in</strong>g: transitie-experimenten 19<br />
3.6 Resumerend: hoofdroutes naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g 20<br />
Hoofdstuk 4 Op weg naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g 21<br />
4.1 Hoofdroutes, ambities en impact 21<br />
4.2 Substantie van de hoofdroutes 21<br />
4.3 Hoofdroutes en CO2-emissie 23<br />
4.4 Transitie en voorzien<strong>in</strong>gszekerheid 23<br />
4.5 Economische efficiëntie van de transitie 23<br />
4.6 <strong>Energie</strong>transitie en economische vernieuw<strong>in</strong>g 25<br />
Hoofdstuk 5 <strong>Energie</strong>transitie als bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g 27<br />
5.1 Overheidsrollen <strong>in</strong> de energietransitie 27<br />
5.2 Markt en overheid 28<br />
5.3 Gezamenlijk <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> nieuwe projecten 28<br />
5.4 <strong>Energie</strong>transitie en de burger 30<br />
5.5 De overheid leert: lessen van de energietransitie 30<br />
Hoofdstuk 6 Transitie en lopend energiebeleid 33<br />
6.1 Beleidsdoelen 2010 33<br />
6.2 Verwachte realisatie 2010 34<br />
6.3 Kosten van de realisatie tot 2010 35<br />
6.4 Transitie <strong>in</strong> het lopend beleid 37<br />
6.5 Voorbij 2010 39<br />
Hoofdstuk 7 Beleidsagenda voor de energietransitie 41<br />
Bijlagen 43<br />
1 Def<strong>in</strong>ities en begrippen 43<br />
2 Transitiepaden, geformuleerd door de projectteams (20 december 2003) 45
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 5<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
Als nieuwe <strong>in</strong>spiratie voor het duurzame energiebeleid<br />
is de afgelopen twee jaar ervar<strong>in</strong>g opgedaan met een<br />
andere werkwijze, de transitieaanpak. Deze nieuwe<br />
aanpak is nodig om <strong>in</strong> te spelen op de veranderde<br />
marktomstandigheden en op hardnekkige<br />
duurzaamheidproblemen. Verder gaat het om een vorm<br />
van bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g, omdat ze een nieuw<br />
samenspel tussen markt en overheid laat zien.<br />
<strong>Nederland</strong> wil zich de komende jaren ontwikkelen tot<br />
<strong>in</strong>novatieve motor voor de transitie naar een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g. Deze ambitie wordt gedeeld door<br />
bedrijven, onderzoekers en maatschappelijke organisaties.<br />
Voor de <strong>Nederland</strong>se overheid is er alle reden om deze<br />
ambitie uit te spreken. De energietransitie is een goede<br />
manier om hardnekkige milieuproblemen (CO 2 -emissies)<br />
aan te pakken. Verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
verm<strong>in</strong>dert de afhankelijkheid van fossiele<br />
energie uit politiek <strong>in</strong>stabiele gebieden. Ook biedt de<br />
energietransitie goede ontwikkel<strong>in</strong>gskansen voor de<br />
<strong>Nederland</strong>se economie.<br />
De nieuwe aanpak beoogt ook een beroep te doen op<br />
markt- en andere partijen <strong>in</strong> ons land. Verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de energievoorzien<strong>in</strong>g is een wereldwijd proces.<br />
<strong>Nederland</strong> heeft nu de kans om daaraan mee te doen.<br />
Missen we die kans, dan kost ons dat al <strong>in</strong> de nabije toekomst<br />
economische activiteit en op de lange termijn<br />
geld, omdat we dan de prijs moeten (blijven) betalen<br />
voor een verouderd energiesysteem.<br />
De transitieaanpak<br />
Het NMP4 <strong>in</strong>troduceerde een nieuwe manier om duurzaamheid<br />
te bereiken, transitie-management.<br />
Kenmerken van deze transitieaanpak zijn: lange termijnoriëntatie,<br />
systeembenader<strong>in</strong>g, samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />
overheid en maatschappelijke stakeholders, concrete<br />
acties op korte termijn.<br />
EZ heeft <strong>in</strong> het project energietransitie deze benader<strong>in</strong>gswijze<br />
toegepast op drie thema’s: gas, <strong>in</strong>dustriële<br />
energie-efficiency en biomassa. Volgens toekomststudies<br />
maken deze onlosmakelijk deel uit van een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn. Daarnaast is<br />
Rijnmond gekozen als ‘experimenteergebied’ voor de<br />
transitieaanpak. Op deze vier thema's zijn publiek-private<br />
projecten gestart. In samenspraak met stakeholders<br />
zijn visies ontwikkeld (waar willen we heen?), paden<br />
geformuleerd (hoe gaan we daarheen?) en experimenten<br />
geopperd (hoe gaan we de paden op?).<br />
Deze manier van werken is <strong>in</strong>spirerend voor het lopende<br />
energie- en milieubeleid: werken met een open agenda,<br />
<strong>in</strong>zet op specifieke projecten, organiseren van samenwerk<strong>in</strong>g<br />
tussen bedrijfsleven, overheden, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
en maatschappelijke organisaties, open communicatie<br />
over tussenresultaten, regelmatige consultatie<br />
van de stakeholders. In de energietransitie is op deze<br />
manier een beleidsvisie ontwikkeld waar<strong>in</strong> ook marktpartijen<br />
zich herkennen en zijn strategische lijnen uitgezet<br />
waarvoor maatschappelijk draagvlak bestaat. Om<br />
deze aanpak verder te verankeren is voor de energietransitie<br />
een ‘<strong>in</strong>tervisiegroep’ op strategisch niveau<br />
<strong>in</strong>gesteld.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
Hoofdroutes van beleid<br />
In totaal zijn er 23 paden uitgewerkt voor de energietransitie.<br />
Deze weerspiegelen de gezamenlijke ambities<br />
van overheid, bedrijven en maatschappij. Als concretiser<strong>in</strong>g<br />
zijn er <strong>in</strong>middels ruim 80 voorstellen voor potentiële<br />
transitie-experimenten <strong>in</strong>gediend.<br />
Voor de verdere beleidsvorm<strong>in</strong>g zijn deze transitiepaden<br />
gebundeld tot vier ‘hoofdroutes’ naar een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g. De vijfde route wordt al geruime<br />
tijd <strong>in</strong> het bestaande energiebeleid bewandeld:<br />
6<br />
• Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />
Op zoek naar de meest efficiënte toepass<strong>in</strong>gen van<br />
aardgas ter voorbereid<strong>in</strong>g op een toekomstige<br />
waterstofeconomie, en naar nieuwe, groene bronnen<br />
van gas.<br />
• Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />
Koploper worden <strong>in</strong> efficiënt energiegebruik door<br />
energie-, milieu- en materiaal-bespar<strong>in</strong>g te realiseren<br />
over de gehele keten, van grondstof tot e<strong>in</strong>dgebruik.<br />
• Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />
Op zoek naar manieren om plantaardig materiaal<br />
(‘biomassa’) te gebruiken om fossiele energie en<br />
grondstoffen te vervangen.<br />
• Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />
Op zoek naar alternatieve brandstoffen voor personenen<br />
vrachtvervoer, als vervang<strong>in</strong>g van olieproducten.<br />
• Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe, schone en betrouwbare<br />
bronnen voor elektriciteit, zoals biomassa, w<strong>in</strong>denergie<br />
en andere hernieuwbare energiebronnen.<br />
Op deze vijf hoofdroutes zal de overheid zijn energie- en<br />
<strong>in</strong>novatiebeleid de komende jaren <strong>in</strong> toenemende mate<br />
concentreren. De hoofdroutes van de energietransitie<br />
geven de richt<strong>in</strong>g aan voor het lange termijn-beleid<br />
maar zijn nu nog geen kwantitatieve, ‘afrekenbare’ doelstell<strong>in</strong>gen<br />
zoals die voor 2010 gelden. Naarmate er meer<br />
ervar<strong>in</strong>g mee wordt opgedaan en de potenties van de<br />
routes meer en meer door de praktijk en studies worden<br />
onderbouwd zal die concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g er de komende<br />
jaren wel aan worden gegeven.<br />
Figuur 1 Vijf hoofdroutes voor energietransitie<br />
R1<br />
R2<br />
R3<br />
R4<br />
R5<br />
Efficiënt groen gas<br />
Keten efficiency<br />
Groene grondstoffen<br />
Alternatieve motorbrandstoffen<br />
Duurzame elektriciteit
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 7<br />
De rollen van markt en overheid<br />
De transitieaanpak is een manier om met onzekerheden<br />
om te gaan en schijnzekerheden te vermijden. De overheid<br />
‘kiest’ <strong>in</strong> zijn beleid niet voor specifieke opties,<br />
maar organiseert zijn beleid rond een cluster van opties:<br />
hoofdroutes. De overheid biedt met deze hoofdroutes<br />
houvast aan de markt en geeft marktpartijen tegelijk de<br />
mogelijkheid om hierb<strong>in</strong>nen zelf produkten te ontwikkelen,<br />
op grond van eigen marktanalyse, ambities en<br />
ondernemerschap. Door deze flexibele <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de<br />
hoofdroutes zal er dan ook meer concurrentie zijn tussen<br />
de verschillende duurzame en bespar<strong>in</strong>gs-opties.<br />
De energietransitie, begonnen als experiment, blijkt<br />
<strong>in</strong>middels voor veel partijen een aantrekkelijk proces<br />
van beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Om deze aanpak verder uit te<br />
bouwen wordt een nieuw samenspel tussen markt en<br />
overheid gevraagd.<br />
• Vertrouwen: overheid en marktpartijen moeten zich<br />
kunnen committeren aan de <strong>in</strong>geslagen richt<strong>in</strong>g, de<br />
aanpak en de geformuleerde hoofdroutes. De overheid<br />
geeft aan marktpartijen het vertrouwen door hen<br />
‘experimenteerruimte’ te bieden.<br />
• Partnerschap: overheid, markt en maatschappij zijn<br />
partners <strong>in</strong> het uitzetten van (beleids-)lijnen en het creëren<br />
van kansen. Marktpartijen die transitie-experimenten<br />
willen gaan uitvoeren mogen van de overheid verwachten<br />
dat die het hare doet om deze te doen slagen.<br />
• Makelaarschap: de overheid faciliteert het bouwen van<br />
netwerken en coalities rond de aangewezen transitiepaden.<br />
De overheid blijft werkzaam <strong>in</strong> het bij elkaar<br />
brengen van partijen die belang hebben bij systeem<strong>in</strong>novaties<br />
en experimenten. Door deze werkwijze kunnen<br />
nieuwe transitiepaden worden geformuleerd.<br />
• Leiderschap: van de overheid wordt een duidelijke koers<br />
verlangd waar marktpartijen zich op kunnen oriënteren.<br />
Concreet werkt de overheid de komende tijd, op basis<br />
van de ervar<strong>in</strong>gen met <strong>in</strong>gezette transitie-experimenten,<br />
aan het wegnemen van belemmer<strong>in</strong>gen, aanpassen van<br />
regels en het f<strong>in</strong>ancieel ondersteunen van transitieexperimenten<br />
en van energie-<strong>in</strong>novatie. Voor het toekomstige<br />
(markt-)succes van <strong>in</strong>novatieve, duurzame<br />
energiesystemen is het belangrijk dat er een level<br />
play<strong>in</strong>g field tot stand komt voor fossiele en niet-fossiele<br />
opties, bijvoorbeeld door het vertalen van de kosten<br />
van CO 2 -emissies <strong>in</strong> de energieprijs.<br />
Transitiebeleid en lopend beleid<br />
De transitieaanpak en het lopende energiebeleid lijken<br />
nu nog twee gescheiden sporen. Het lopende beleid is<br />
gericht op het realiseren van vaststaande doelen voor<br />
2010, terwijl de energietransitie voorsorteert op de<br />
periode daarna. Anderzijds werken de resultaten van de<br />
transitieaanpak door <strong>in</strong> keuzes die <strong>in</strong> het lopende beleid<br />
worden gemaakt. De uitdag<strong>in</strong>g voor de komende jaren<br />
is deze beleidssporen verder te <strong>in</strong>tegreren.<br />
Het lopende energiebeleid is gericht op het zo kosteneffectief<br />
mogelijk realiseren van doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2010 op<br />
het gebied van CO 2 -emissiereductie, energiebespar<strong>in</strong>g<br />
en duurzame energie. Recente cijfers wijzen uit dat de<br />
CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g en de daaruit afgeleide doelstell<strong>in</strong>g<br />
voor energiebespar<strong>in</strong>g, gehaald kunnen worden. De<br />
doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit kan gehaald<br />
worden mits aan een tweetal voorwaarden wordt voldaan:<br />
de MEP moet de resultaten opleveren die ervan<br />
verwacht worden (<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> offshore w<strong>in</strong>dprojecten<br />
en realisatie van het kolenconvenant). Ten tweede<br />
zullen bestuurlijke belemmer<strong>in</strong>gen voor de realisatie<br />
van w<strong>in</strong>denergie- en biomassa-projecten opgelost moeten<br />
worden.<br />
Ondanks de nadruk op kosteneffectiviteit is het onvermijdelijk<br />
dat de komende jaren aanzienlijke uitgaven<br />
gedaan worden om de doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit,<br />
9% <strong>in</strong> 2010, te realiseren. Op de langere termijn<br />
zullen de kosten per kWh van duurzame elektriciteit (en<br />
van offshore w<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het bijzonder) zeker moeten dalen<br />
om te kunnen concurreren met andere opties op weg<br />
naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g.<br />
Verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het beleid na 2010 is nog open,<br />
omdat het afhankelijk is van vele onzekere externe factoren.<br />
Te noemen zijn de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het post-Kyotobeleid,<br />
de resultaten van emissiehandel e.d.<br />
Kwantitatieve doelstell<strong>in</strong>gen voor de langere termijn<br />
hebben daarom alleen <strong>in</strong>dicatieve waarde. Bovendien<br />
zal het lopende energiebeleid, naarmate 2010 nadert,<br />
steeds meer beïnvloed worden door de resultaten van<br />
de transitieaanpak. Transitiepaden en -experimenten<br />
zullen opties opleveren die gaan concurreren met de nu<br />
al bestaande duurzame en bespar<strong>in</strong>gs-opties. Door die<br />
concurrentie wordt de verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
zo kosteneffectief mogelijk gerealiseerd.<br />
Welke opties <strong>in</strong> die concurrentie de boventoon zullen<br />
gaan voeren is echter nu nog niet te zeggen. De overheid<br />
kan aan dit proces bijdragen door voortzett<strong>in</strong>g van<br />
de transitieaanpak, het <strong>in</strong>novatiebeleid en bestuurlijke<br />
vernieuw<strong>in</strong>g.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
8
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 9<br />
Hoofdstuk1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag waarom een energietransitie<br />
nodig is en waarom voor die transitie een andere<br />
beleidsaanpak nodig is dan de gebruikelijke.<br />
1.1 Redenen voor een energietransitie<br />
Er zijn verschillende redenen om aan een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g te werken. De dreig<strong>in</strong>g van klimaaten<br />
milieuproblemen is er een van. Ook de toenemende<br />
afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit politiek<br />
<strong>in</strong>stabiele gebieden, die de economie kwetsbaar maakt,<br />
is een reden voor verduurzam<strong>in</strong>g. Maar behalve die<br />
defensieve redenen is er ook het feit dat het werken aan<br />
een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g kansen biedt aan<br />
<strong>Nederland</strong>, met zijn hoogwaardige energiekennis en<br />
energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie kansen.<br />
Er zijn ook verschillende redenen om op een andere<br />
manier, anders dan tot nu toe gebruikelijk was, aan die<br />
duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g te werken: de transitieaanpak.<br />
Een eerste reden voor deze nieuwe aanpak ligt <strong>in</strong> de<br />
economische dynamiek. Marktwerk<strong>in</strong>g en globaliser<strong>in</strong>g<br />
zorgen ervoor dat steeds meer bedrijven op <strong>in</strong>ternationale<br />
schaal zoeken naar die landen waar ze hun activiteiten<br />
het beste kunnen ontplooien. In die situatie is het<br />
werken met nationale beleidsdoelen en -middelen eerder<br />
een beperk<strong>in</strong>g dan een prikkel tot <strong>in</strong>novatie. Zonder<br />
aangepaste manier van beleidsvorm<strong>in</strong>g kan <strong>Nederland</strong><br />
dan ook gemakkelijk achterop raken. <strong>Nederland</strong> is <strong>in</strong><br />
potentie een voorkeurslocatie voor <strong>in</strong>novatieve en op<br />
duurzaamheid gerichte bedrijvigheid, maar dat vereist<br />
wel uitdagende ambities, een goed ondernem<strong>in</strong>gsklimaat<br />
en een adequate beleidsomgev<strong>in</strong>g.<br />
Een tweede reden om op deze manier te gaan werken is<br />
verwoord <strong>in</strong> het vierde Nationaal Milieubeleidsplan<br />
(NMP4): het gebruikelijke beleid weet op den duur geen<br />
toereikend antwoord te geven op hardnekkige milieuproblemen<br />
zoals de CO 2 -emissies. Ondanks dat er met<br />
bestaande middelen, zoals energiebespar<strong>in</strong>g, nog veel<br />
te w<strong>in</strong>nen valt, bereiken verbeter<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het<br />
bestaande systeem op den duur hun grenzen. Dan zijn<br />
systeem<strong>in</strong>novaties nodig, die ontwikkeld moeten worden<br />
buiten de bestaande beleidskaders. Daarvoor moeten<br />
nu de voorbereid<strong>in</strong>gen worden getroffen.<br />
Een derde reden voor de transitieaanpak ligt <strong>in</strong> de veranderende<br />
rolverdel<strong>in</strong>g tussen markt en overheid. De<br />
overheid is niet meer de enige die het stuur <strong>in</strong> handen<br />
heeft voor het bepalen van maatschappelijke lange termijn-doelen.<br />
In de <strong>Energie</strong>transitie wordt daaraan de<br />
consequentie verbonden dat de betrokkenen, de stakeholders,<br />
meedoen met het uitzetten van lijnen, met het<br />
creëren van kansen. De beleidsdoelen worden verbreed<br />
zodat bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
hun eigen ambities daar<strong>in</strong> kunnen herkennen.<br />
Voordeel van deze werkwijze is dat er met dit<br />
alles een breed gedragen sense of opportunity kan ontstaan:<br />
kansen voor nieuwe producten en systemen <strong>in</strong><br />
nieuwe hoeken van de markt.<br />
1.2 Leeswijzer<br />
Dit rapport doet verslag van de energietransitie tot nu<br />
toe. Zoals toegezegd aan de Tweede Kamer wordt hier<br />
ook de samenhang geschetst tussen de transitieaanpak<br />
en het lopende beleid voor duurzame energie, energiebespar<strong>in</strong>g<br />
en CO 2 -emissiebeperk<strong>in</strong>g. In hoofdstuk 6<br />
wordt <strong>in</strong>gegaan op de kosten van w<strong>in</strong>d offshore, zoals<br />
aan de Kamer toegezegd. Tenslotte gaat dit rapport <strong>in</strong><br />
op het gestelde <strong>in</strong> de motie Samsom-Vendrik (25 026 nr.<br />
10) van 11 maart 2004.<br />
De kern van de transitieaanpak en de doelen die ermee<br />
worden beoogd, zijn beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 2. De<br />
resultaten tot nu toe, geïllustreerd met concrete voorbeelden,<br />
zijn ondergebracht <strong>in</strong> hoofdstuk 3. Daarna<br />
wordt nagegaan hoe de energietransitie bijdraagt aan<br />
de gestelde doelen (hoofdstuk 4) en welke nieuwe rol er<br />
van de overheid wordt gevraagd (hoofdstuk 5). De relatie<br />
met het lopende beleid (CO 2 , energiebespar<strong>in</strong>g,<br />
duurzame energie) is aan de orde <strong>in</strong> hoofdstuk 6. Dit<br />
rapport wordt afgesloten met een beleidsagenda voor<br />
de komende jaren (hoofdstuk 7).
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
10
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 11<br />
Hoofdstuk2 <strong>Energie</strong>transitie:<br />
doelen en werkwijze<br />
Dit hoofdstuk beschrijft welke doele<strong>in</strong>den de overheid voor<br />
ogen heeft met de energietransitie en de transitieaanpak.<br />
Ook wordt de relatie met het ‘lopende’ energiebeleid en de<br />
<strong>in</strong>ternationale context beschreven.<br />
2.1 Het doel van de energietransitie<br />
De transitie van de <strong>Nederland</strong>se energiehuishoud<strong>in</strong>g is<br />
onderdeel van een wereldwijd streven naar duurzaamheid.<br />
Bovendien moet de <strong>Nederland</strong>se energietransitie<br />
kansen scheppen voor <strong>in</strong>novatie en concurrentiekracht<br />
van de ‘B.V. <strong>Nederland</strong>’. Het doel van de gekozen<br />
beleids<strong>in</strong>zet is:<br />
<strong>Nederland</strong> ontwikkelt zich als <strong>in</strong>novatieve motor voor de<br />
transitie naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g, door<br />
samenwerk<strong>in</strong>g te creëren tussen overheid, bedrijfsleven,<br />
onderzoekswereld en maatschappelijke organisaties.<br />
In het bijzonder beoogt de energietransitie substantieel<br />
bij te dragen aan:<br />
– een schone energiehuishoud<strong>in</strong>g: hoge efficiency, schone<br />
energiedragers, <strong>in</strong>zet duurzame bronnen, beperk<strong>in</strong>g<br />
restemissies;<br />
– voorzien<strong>in</strong>gszekerheid: verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de afhankelijkheid<br />
van fossiele bronnen uit (mogelijk) <strong>in</strong>stabiele<br />
gebieden;<br />
– een economisch efficiënte energievoorzien<strong>in</strong>g, zowel <strong>in</strong><br />
termen van kosten-effectiviteit als van marktdynamiek;<br />
– economische vernieuw<strong>in</strong>g: aansluiten bij de comparatieve<br />
voordelen van <strong>Nederland</strong> op energiegebied, koppel<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong>novatiebeleid en energiebeleid;<br />
– bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g: een betere samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />
rijksoverheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties,<br />
kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en andere overheden.<br />
2.2 Kenmerken van de transitieaanpak<br />
De transitieaanpak is anders dan de manier waarop het<br />
energie- en klimaatbeleid tot nu toe werd vormgegeven.<br />
Kenmerkende verschillen zijn: oriëntatie op de lange termijn,<br />
systeembenader<strong>in</strong>g, samenwerk<strong>in</strong>g tussen betrokkenen<br />
door gezamenlijk ambities te formuleren en deze<br />
<strong>in</strong> te vullen met concrete acties.<br />
Lange termijn-oriëntatie<br />
Het lopende energiebeleid en het lopende klimaatbeleid<br />
hebben doelen voor 2010. Het realiseren van een echt<br />
duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g (schoon, betrouwbaar,<br />
economisch efficiënt) is zaak van een veel langere<br />
adem. Enkele jaren terug is vastgesteld (Lange Termijn<br />
Verkenn<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong>, LTVE, 2001) dat een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> West-Europa, <strong>in</strong> het bijzonder<br />
<strong>Nederland</strong>, op lange termijn (omstreeks 2050) <strong>in</strong> elk<br />
geval gebaseerd zal zijn op een viertal pijlers: efficiency,<br />
gebruik van gasvormige energiedragers, van biomassa<br />
en van betrouwbare ‘groene’ elektriciteit.<br />
In de transitieaanpak wordt een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g gelegd tussen<br />
uitdag<strong>in</strong>gen op de lange termijn (‘visie’), de kansen<br />
op middellange termijn (‘ambitie’) en acties op korte termijn<br />
(‘experimenten’). De resultaten van de experimenten<br />
dragen weer bij aan het scherper stellen van ambitie<br />
en visie. Dit voortdurend heen en weer schakelen tussen<br />
lange en korte termijn is kenmerkend voor de transitieaanpak.<br />
Hans Jager (Sticht<strong>in</strong>g Natuur en Milieu):<br />
‘Duurzaamheid is meer dan klimaatneutraal. Het valt bijvoorbeeld<br />
niet te verkopen als <strong>in</strong>zet van groene grondstoffen <strong>in</strong><br />
het kader van de duurzame energievoorzien<strong>in</strong>g leidt tot extra<br />
kwik of cadmium uit de schoorsteen. Gelukkig heeft EZ het<br />
mogelijk gemaakt om hierover discussie te voeren met proactieve<br />
bedrijven, NGO’s en overheid’… ‘Duurzaamheid dient<br />
<strong>in</strong> de visie van SNM breed aangepakt te worden. Alle ecologische<br />
aspecten als broeikaseffect, verzur<strong>in</strong>g en toxiciteit<br />
maar ook het effect van ons handelen hier op biodiversiteit<br />
en armoede <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gslanden. Een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
hier moet niet leiden tot honger daar.’
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
Figuur 2 Innovatie <strong>in</strong> het <strong>Energie</strong>beleid <strong>Energie</strong>transitie: stand van zaken en het vervolg<br />
Ecologisch kapitaal<br />
Systeembenader<strong>in</strong>g<br />
Om deze duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn<br />
te bereiken is aanpass<strong>in</strong>g en verbeter<strong>in</strong>g van<br />
bestaande energiesystemen, hoe belangrijk ook, niet<br />
voldoende. De energietransitie betekent de <strong>in</strong>troductie<br />
van nieuwe energiesystemen: nieuwe manieren waarop<br />
mensen en bedrijven kunnen voorzien <strong>in</strong> hun vraag naar<br />
energiefuncties (warmte, kracht, voortbeweg<strong>in</strong>g, grondstoffen).<br />
Het gaat dan niet alleen om technische <strong>in</strong>novaties<br />
en andere energiedragers, maar ook om andere<br />
organisatievormen, andere <strong>in</strong>stituties, ander gebruik<br />
van energie en andere <strong>in</strong>frastructuur dan die thans<br />
gebruikelijk is.<br />
Voorbeeld: waterstof<br />
Wereldwijd wordt veel verwacht van waterstof. Deze energiedrager<br />
kan, net als elektriciteit, uit een veelheid van energiebronnen<br />
gemaakt worden: uit fossiele energie, uit biomassa<br />
of met elektriciteit (uit duurzame energie, waterkracht of<br />
kernenergie) uit water. Voor het gebruik van waterstof zijn<br />
nieuwe technieken nodig (zoals de brandstofcel), nieuwe<br />
<strong>in</strong>frastructuur (zoals waterstofleid<strong>in</strong>gen), een aangepast<br />
belast<strong>in</strong>gsysteem (‘klimaatneutrale energiedragers’) en nieuwe<br />
regels (voor veiligheid en gebruik). Daarnaast kunnen<br />
nieuwe handelsbedrijven ontstaan (<strong>in</strong>- en verkoop van waterstof<br />
voor de kle<strong>in</strong>gebruikersmarkt), nieuwe samenwerk<strong>in</strong>gsrelaties<br />
(zoals tussen biomassahandelaars en autodealers)<br />
en kunnen consumenten de rol aannemen van elektriciteitsproducenten.<br />
Dit hele samenspel van techniek en organisatie<br />
betekent een nieuw energiesysteem naast het bestaande.<br />
12<br />
Sociaal-cultureel kapitaal<br />
<strong>in</strong>stituties<br />
transport<br />
technologie<br />
ecologie<br />
energie<br />
water<br />
economie<br />
cultuur<br />
Economisch kapitaal<br />
Gezamenlijke ambities<br />
De doelen van het lopende energie- en klimaatbeleid lijken<br />
soms erg strak vormgegeven: zoveel bespaarde<br />
kubieke meters aardgas, dat percentage duurzame<br />
bronnen, zoveel ton m<strong>in</strong>der CO 2 -uitstoot. In de transitieaanpak<br />
worden de doele<strong>in</strong>den breder opgevat: het gaat<br />
om energie, voorzien<strong>in</strong>gszekerheid, klimaat en milieu,<br />
<strong>in</strong>dustriële kansen en <strong>in</strong>novatie, om kennisontwikkel<strong>in</strong>g<br />
en bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g. In deze bredere benader<strong>in</strong>g<br />
kunnen zeer verschillende partijen elk iets v<strong>in</strong>den dat<br />
strookt met hun soms zeer uiteenlopende belangen.<br />
Hierdoor kunnen zij ondanks die verschillende belangen<br />
toch samenwerken en zo gezamenlijk een kracht ontwikkelen<br />
die anders niet tot stand zou komen. In de energietransitie<br />
wordt dan ook liever over ambities <strong>in</strong> plaats<br />
van over doelstell<strong>in</strong>gen gesproken.<br />
Ulco Vermeulen (Gasunie, projectleider Nieuw Gas):<br />
‘Het proces is de eerste crux van de energietransitie: het<br />
bouwen van vertrouwen tussen partijen en dit vertrouwen<br />
bestendigen en waarmaken. Het belang van betrouwbaar,<br />
voorspelbaar en consistent gedrag valt niet te onderschatten.<br />
Ik merk bij veel personen en partijen nog de neig<strong>in</strong>g om de<br />
aandacht vooral te richten op de korte termijn en op de<br />
beschikbare budgetten, die mensen zitten dus nog vast <strong>in</strong><br />
oude patronen!’
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 13<br />
Samenwerk<strong>in</strong>g<br />
Samenwerk<strong>in</strong>g met bedrijven, maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen,<br />
kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en lagere overheden is van<br />
groot belang gebleken. Doordat deze partijen meedenken<br />
over de wijze van opereren en over de stappen die<br />
worden gezet, ontstaat draagvlak en bereidheid tot<br />
samenwerk<strong>in</strong>g. Het voortdurende contact met deze partijen<br />
geeft de overheid <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hoe het beleid <strong>in</strong> de<br />
praktijk uitpakt, hoe het beter kan worden vormgegeven<br />
om de gezamenlijke ambities te ondersteunen. Via de<br />
energietransitie wordt een lerend netwerk georganiseerd,<br />
waar<strong>in</strong> verschillende partijen, elk met een eigen<br />
rol, participeren. Het beleid wordt daarmee niet alleen<br />
door het ambtelijk apparaat gedragen, maar door dit<br />
brede netwerk. De lessen die de overheid tot nu toe<br />
heeft geleerd zijn vermeld <strong>in</strong> 5.4.<br />
George Brouwer (oud-gedeputeerde Zuid-Holland,<br />
projectleider R3 1 ):<br />
‘Een van de belangrijkste verworvenheden van de afgelopen<br />
twee jaar is voor mij het doorlopen proces. In het gegroeide<br />
commitment zit de meeste w<strong>in</strong>st, daar is ook de meeste energie<br />
<strong>in</strong> gaan zitten. Deze <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g zal zich de aankomende<br />
jaren gaan uitbetalen!’<br />
2.3 Transitie <strong>in</strong> het energiebeleid<br />
De transitieaanpak is een nieuwe impuls <strong>in</strong> het beleid<br />
om de energiehuishoud<strong>in</strong>g te verduurzamen. Het lopende<br />
energiebeleid wil energiebespar<strong>in</strong>g en de toepass<strong>in</strong>g<br />
van duurzame energiebronnen bevorderen door specifieke<br />
maatregelen, ondersteund door generiek beleid<br />
(‘<strong>in</strong>ternaliser<strong>in</strong>g van de milieukosten’).<br />
Verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g zal altijd<br />
moeten beg<strong>in</strong>nen met energiebespar<strong>in</strong>g, de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />
van het energiegebruik per product of geleverde<br />
prestatie. <strong>Energie</strong>bespar<strong>in</strong>g wordt, over de gehele<br />
breedte van onderzoek, markt<strong>in</strong>troductie, prestatieverbeter<strong>in</strong>g<br />
tot exploitatie, door overheidsbeleid ondersteund.<br />
De transitieaanpak borduurt gedeeltelijk voort<br />
op de beleidservar<strong>in</strong>gen op dit terre<strong>in</strong>, zoals de<br />
Meerjaren Afspraken en het Benchmarkconvenant.<br />
Marktpartijen en maatschappelijke organisaties zijn hier<br />
al langer gewend om met de overheid doelen te stellen,<br />
afspraken te maken en elkaar op die gemaakte afspraken<br />
aan te spreken.<br />
Specifiek beleid wordt daarnaast <strong>in</strong>gezet om het gebruik<br />
van duurzame energie te bevorderen. Uit <strong>in</strong>ternationale<br />
afspraken of eigen besluiten vloeien doelstell<strong>in</strong>gen<br />
voort, die <strong>in</strong> 10 of 20 jaar moeten worden gerealiseerd.<br />
Om dat te verzekeren moet worden <strong>in</strong>gezet op opties die<br />
al zoveel mogelijk zijn uitontwikkeld. De markt<strong>in</strong>troductie<br />
daarvan wordt gestimuleerd door fiscale prikkels,<br />
subsidies en door voorschriften. Kosteneffectiviteit is<br />
een belangrijk criterium bij deze aanpak. Voordeel is dat<br />
de effecten van het beleid redelijk voorspelbaar zijn;<br />
nadeel kan zijn dat de overheid, door een te specifieke<br />
(want ‘afrekenbare’) <strong>in</strong>strumentkeuze, <strong>in</strong> feite energieopties<br />
‘kiest’. In hoofdstuk 6 wordt verder op dit lopende<br />
beleid <strong>in</strong>gegaan.<br />
Het generieke beleid is erop gericht, de ‘externe kosten’<br />
van energiegebruik (zoals die van voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />
en milieubescherm<strong>in</strong>g) zoveel mogelijk <strong>in</strong> de<br />
energieprijzen op te nemen, te ‘<strong>in</strong>ternaliseren’. Dit<br />
gebeurt door het treffen van fiscale maatregelen en<br />
door gebruik van een Europees systeem van CO 2 -emissie-handel.<br />
Wanneer de maatschappelijke kosten <strong>in</strong><br />
reken<strong>in</strong>g worden gebracht aan de veroorzakers, ontstaan<br />
de juiste condities waaronder de markt zijn werk<br />
kan doen. Er ontstaat dan een nieuw, marktconform,<br />
selectiemechanisme voor <strong>in</strong>novaties. De overheid hoeft<br />
daar<strong>in</strong> geen keuzes te maken – de w<strong>in</strong>naars dienen zichzelf<br />
wel aan.<br />
Deze lopende beleidssporen hebben hun beperk<strong>in</strong>gen.<br />
Het effect van het generieke beleid zal vooralsnog<br />
beperkt zijn omdat de <strong>in</strong>ternationaal tot stand komende<br />
CO 2 -handelsprijzen nu nog laag uitvallen. Gezien de<br />
resultaten tot dusver nodigt het specifieke duurzame<br />
energiebeleid nog te we<strong>in</strong>ig uit tot creativiteit, ondernemerschap<br />
en <strong>in</strong>novatie. Kennelijk ontbreekt de ‘sense of<br />
opportunity’ als het beleids<strong>in</strong>strumentarium te veel op<br />
een specifieke technologie gericht is, zoals vroeger het<br />
geval was: subdoelstell<strong>in</strong>gen per duurzame optie <strong>in</strong><br />
plaats van doelstell<strong>in</strong>gen per sector of bedrijfstak.<br />
Als voorbereid<strong>in</strong>g op de mogelijke <strong>in</strong>troductie van nieuwe,<br />
efficiënte, op de gebruikers toegesneden energiesystemen<br />
voert de overheid tenslotte een actief <strong>in</strong>novatiebeleid<br />
en een specifiek beleid voor energie-<strong>in</strong>novatie,<br />
-ontwikkel<strong>in</strong>g en -demonstratie.<br />
1 R3 is de naam waaronder drie projecten <strong>in</strong> de regio Rijnmond zijn samengevoegd: de gebiedsgerichte aanpak Ru<strong>in</strong>telijk Orden<strong>in</strong>g en Milieu<br />
(ROM-Rijnmond), het transitieproject Duurzaam Rijnmond en het project Industriële Ecosystemen (INES) -Ma<strong>in</strong>ort.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
De energietransitie is op dit alles een noodzakelijke<br />
extra impuls. Met de transitieaanpak probeert de overheid,<br />
samen met de markt, een ‘sense of opportunity’ te<br />
creëren. Die marktkansen worden vervolgens verzilverd<br />
zonder dat er gelijk prestatie-eisen worden gesteld.<br />
Door het creëren van experimenteerruimte en door<br />
f<strong>in</strong>ancieel bij te spr<strong>in</strong>gen kunnen energie-opties worden<br />
uitgeprobeerd op een wijze die vooruit loopt op de<br />
manier waarop een markt met geïnternaliseerde externe<br />
kosten zou fungeren. Daarmee kunnen bedrijven, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
en maatschappelijke organisaties vooruitlopen<br />
op de toekomst.<br />
2.4 Internationaal perspectief<br />
De energietransitie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> een <strong>in</strong>ternationale<br />
omgev<strong>in</strong>g: technologische vooruitgang houdt niet op bij<br />
nationale grenzen, successen en leerervar<strong>in</strong>gen worden<br />
razendsnel wereldwijd verspreid. Op Europese schaal<br />
zien we de samensmelt<strong>in</strong>g van energiemarkten en de<br />
vorm<strong>in</strong>g van transnationale conglomeraten. Bovendien<br />
werkt de EU al jaren met zogeheten ‘Kaderprogramma’s<br />
voor onderzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g’, waar <strong>Nederland</strong><br />
uiteraard actief <strong>in</strong> blijft participeren. De <strong>Nederland</strong>se<br />
transitieaanpak hoort op de verdere <strong>in</strong>ternationaliser<strong>in</strong>g<br />
aan te sluiten.<br />
Allereerst moeten <strong>Nederland</strong>se deelnemers aan de<br />
energietransitie goed kunnen leren van ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
die zich elders voordoen. Het kan gaan om de toepass<strong>in</strong>g<br />
van nieuwe technologieën, maar ook om nieuwe<br />
werkwijzen om <strong>in</strong>novaties hun weg naar de markt te<br />
laten v<strong>in</strong>den. Organisaties als de EU en het<br />
Internationaal <strong>Energie</strong> Agentschap (IEA) spelen hierbij<br />
een grote rol, maar <strong>Nederland</strong> gebruikt ook de<br />
Technisch-Wetenschappelijke (en andere) Attachés bij<br />
ambassades voor het b<strong>in</strong>nenhalen van de nodige <strong>in</strong>formatie.<br />
14<br />
In de tweede plaats wordt samenwerk<strong>in</strong>g gezocht met<br />
overheden, kennis<strong>in</strong>stituten en bedrijven uit landen die<br />
een zelfde soort aanpak voorstaan als <strong>Nederland</strong>.<br />
Uitwissel<strong>in</strong>g van ervar<strong>in</strong>gen op praktijkniveau, eventueel<br />
taakverdel<strong>in</strong>g en specialisatie zijn dan mogelijk. In<br />
dit verband wordt (onder andere) nauwere samenwerk<strong>in</strong>g<br />
ontwikkeld met het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk en F<strong>in</strong>land.<br />
Een andere vorm van <strong>in</strong>ternationale oriëntatie is de<br />
ambitie dat <strong>Nederland</strong> zich kan ontwikkelen als ‘experimenteergebied’<br />
voor duurzame energie en systeem<strong>in</strong>novaties.<br />
In zo’n ‘experimenteergebied’ kunnen ook<br />
bedrijven van buiten <strong>Nederland</strong> praktische ervar<strong>in</strong>g<br />
opdoen met energie-<strong>in</strong>novaties.<br />
Ten derde ambieert <strong>Nederland</strong> een pro-actieve rol te<br />
spelen op Europees niveau. Het beleidsproces <strong>in</strong> de EU<br />
op energie- en milieugebied volgt nog de traditionele<br />
benader<strong>in</strong>g: doelen stellen en verplicht<strong>in</strong>gen opleggen<br />
per deelsector of per specifieke optie. <strong>Nederland</strong> wil<br />
proberen de ervar<strong>in</strong>gen met de transitieaanpak <strong>in</strong> te<br />
brengen <strong>in</strong> de EU-beleidsprocessen. Daarnaast zal<br />
<strong>Nederland</strong> een actievere betrokkenheid tonen bij<br />
‘Brusselse’ beleidsvoorbereid<strong>in</strong>g, om zo <strong>in</strong> een vroeg<br />
stadium <strong>in</strong>vloed uit te oefenen op de Europese beleidsagenda<br />
en de maatregelen die de EU voorbereidt.<br />
Successen zijn er wat dat betreft al geboekt bij de voorbereid<strong>in</strong>g<br />
van de Europese CO 2 -emissiehandel en de<br />
Richtlijn <strong>Energie</strong>belast<strong>in</strong>gen.<br />
Het voorzitterschap van <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> de tweede helft<br />
van dit jaar biedt een uitgelezen kans om de transitieaanpak<br />
ook <strong>in</strong> EU-verband <strong>in</strong> discussie te brengen.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 15<br />
Hoofdstuk3<br />
Dit hoofdstuk geeft de resultaten van het energietransitieproces<br />
tot nu toe. Deze resultaten worden gebundeld <strong>in</strong> vijf<br />
hoofdroutes naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g. De<br />
overheid verb<strong>in</strong>dt zich eraan, deze hoofdroutes te bevorderen.<br />
3.1 Start van het transitieproces<br />
Tijdens de voorbereid<strong>in</strong>g van het NMP4 werd een aantal<br />
hardnekkige duurzaamheidproblemen gesignaleerd, die<br />
met bestaande beleids<strong>in</strong>strumenten waarschijnlijk niet<br />
adequaat kunnen worden aangepakt. Uitgesproken<br />
werd dat daarom een nieuw soort beleid vereist is: een<br />
transitieaanpak. In maart 2001 besloot EZ 2 de uitdag<strong>in</strong>g<br />
van de energietransitie aan te gaan door zich op te werpen<br />
als ‘transitiemanager’. Besloten werd de nieuwe<br />
beleidsbenader<strong>in</strong>g te volgen voor drie robuuste thema’s<br />
uit de lange termijn-verkenn<strong>in</strong>g: nieuw gas, (<strong>in</strong>dustriële)<br />
energiebespar<strong>in</strong>g en biomassa. Omdat het bedrijfsleven<br />
<strong>in</strong> de gehouden consultaties vroeg om ‘experimenteerruimte’<br />
werd Rijnmond, naast deze drie <strong>in</strong>houdelijke<br />
thema’s, als zodanig aangewezen.<br />
Figuur 3 Globale positie van de energietransitie<br />
Indicator(en) voor<br />
maatschappelijk<br />
verander<strong>in</strong>g<br />
Initiatie fase<br />
<strong>Energie</strong>transitie: al doende leren<br />
Take off fase<br />
Versnell<strong>in</strong>g<br />
Globale positie<br />
energietransitie<br />
Voor elk van deze vier thema’s werden publiek-private<br />
projectteams geformeerd. Deze teams hebben marktpartijen<br />
en andere stakeholders geconsulteerd, hebben<br />
expertmeet<strong>in</strong>gs gehouden, hebben kennis verzameld en<br />
verspreid, kortom: hebben de ‘state of the art’ van hun<br />
thema verkend. Vervolgens heeft elk team, weer <strong>in</strong><br />
samenspraak met de belangrijkste stakeholders, een<br />
middellange termijn-visie (2020) geformuleerd en een<br />
aantal kansrijke mogelijkheden (‘transitiepaden’) om<br />
deze te realiseren. Tenslotte hebben de teams de markt<br />
geprikkeld om met concrete ideeën (‘transitie-experimenten’)<br />
te komen om de transitiepaden op te gaan.<br />
Na een eerste ronde marktconsultaties <strong>in</strong> 2002 (‘<strong>in</strong>formatiefase’)<br />
zijn de projectteams met de geïnteresseerde<br />
stakeholders <strong>in</strong> gesprek gegaan over het formuleren<br />
van een strategische visie op hun betreffende deelterre<strong>in</strong><br />
(‘formatiefase’). Doel daarvan was, de ambities van<br />
de verschillende stakeholders te concretiseren en gezamenlijk<br />
een middellange termijn-agenda op te stellen.<br />
De gekozen vorm varieerde per deelgebied, om recht te<br />
kunnen doen aan de verschillen <strong>in</strong> speelveld, marktomstandigheden,<br />
technisch-economische rijpheid e.d..<br />
Uitvoerige beschrijv<strong>in</strong>gen zijn te v<strong>in</strong>den op de website<br />
www.energietransitie.nl.<br />
Stabilisatie<br />
Duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
2 Aanbied<strong>in</strong>gsbrief bij het e<strong>in</strong>drapport van het project Lange Termijn Visie op de energievoorzien<strong>in</strong>g. ‘<strong>Energie</strong> en samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2050, <strong>Nederland</strong><br />
<strong>in</strong> wereldbeelden (TK 2000-01 ez0000170)<br />
Tijd
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
3.2 Gezamenlijke ambities<br />
Hieronder volgt een greep uit de resultaten van de deelprojecten<br />
van de energietransitie. Deze zijn geïllustreerd<br />
met voorstellen voor mogelijke transitie-experimenten 3 .<br />
Efficiënt en groen gas<br />
Voor deze deeltransitie heeft het projectteam Nieuw Gas<br />
de belangrijke spelers op de <strong>Nederland</strong>se gasmarkt<br />
benaderd om gezamenlijke ambities te formuleren voor<br />
de overgang naar een duurzaam transport, distributie<br />
en gebruik van gas. Door de onzekere situatie op de gasmarkt<br />
waren deze spelers aanvankelijk wat aarzelend.<br />
Uite<strong>in</strong>delijk heeft het projectteam wel een visie kunnen<br />
formuleren die door de stakeholders wordt gedragen en<br />
die aansluit bij de <strong>in</strong>novatie- en <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsplannen<br />
van het bedrijfsleven. In die visie bestaat de verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de Westeuropese gasvoorzien<strong>in</strong>g uit drie elementen:<br />
1 Bespar<strong>in</strong>g en efficiëntieverbeter<strong>in</strong>g bij de e<strong>in</strong>dverbruikers.<br />
Hiermee kunnen het gasverbruik en de daarbij<br />
behorende emissies nog op een zeer kosteneffectieve<br />
manier drastisch omlaag. Verm<strong>in</strong>derd warmte- en elektriciteitsgebruik<br />
scheppen bovendien de voorwaarden<br />
voor de verdere stappen;<br />
2 Decentrale opwekk<strong>in</strong>g elektriciteit <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />
warmte, koel<strong>in</strong>g, enzovoort. Dit verm<strong>in</strong>dert transportverliezen<br />
<strong>in</strong> het elektriciteitsnet, realiseert hogere<br />
systeem-rendementen en kan de kans op elektriciteitsstor<strong>in</strong>gen<br />
verm<strong>in</strong>deren;<br />
3 ‘Vergroen<strong>in</strong>g’ van het gebruikte gas zelf, als opmaat<br />
voor een waterstofeconomie. Waterstof kan hierbij op<br />
diverse manieren gemaakt worden: uit fossiele brandstoffen<br />
en kernenergie, maar ook op duurzame wijze<br />
uit hernieuwbare bronnen.<br />
Het ligt <strong>in</strong> de rede dat deze ontwikkel<strong>in</strong>gsstappen na<br />
elkaar volgen, maar dat volgens het projectteam en de<br />
geraadpleegde stakeholders is dat geen reden om al<br />
niet op alledrie de sporen met experimenten te gaan<br />
beg<strong>in</strong>nen.<br />
16<br />
Concreet: mogelijke experimenten ‘Efficient en groen gas’<br />
• Kas als energiebron: tu<strong>in</strong>bouwkassen worden zò ontworpen<br />
dat zij netto energie leveren: ’s zomers wordt het (zonne-)<br />
warmteoverschot opgeslagen <strong>in</strong> het grondwater, waar het<br />
’s w<strong>in</strong>ters weer wordt uitgehaald. Voor de kas zelf en voor zijn<br />
buren.<br />
• Micro-warmte-kracht: Gasunie <strong>in</strong>troduceert vanaf volgend<br />
jaar warmte-kracht-ketels, waarmee huishoudens behalve<br />
warmte ook stroom kunnen produceren. Eventuele overschotten<br />
kunnen aan het elektriciteitsbedrijf worden verkocht.<br />
• Waterstof bijmengen: Gasunie gaat met steun van de<br />
Europese Commissie <strong>in</strong> Europa mogelijkheden zoeken om<br />
waterstof bij te mengen bij aardgas, om zo de verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de gasvoorzien<strong>in</strong>g op gang te brengen (‘Naturalhy’)<br />
Ketenefficiency: op weg naar de top<br />
Het speelveld van deze deeltransitie is zeer breed: de<br />
gehele <strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> al zijn geled<strong>in</strong>gen. Het<br />
doel is een verdere verlag<strong>in</strong>g van het energieverbruik<br />
per product. Dit borduurt voort op de ambitie<br />
(Convenant Benchmark<strong>in</strong>g) dat de <strong>Nederland</strong>se energie<strong>in</strong>tensieve<br />
<strong>in</strong>dustrie tot de wereldtop <strong>in</strong> energie-efficiëntie<br />
gaat behoren. In deze deeltransitie gaat het om efficiëntere<br />
procestechnologie, gebruik van niet-fossiele<br />
energiebronnen en restwarmte, lichtere en sterkere<br />
bouw- en constructiematerialen en om recycl<strong>in</strong>g van<br />
materialen.<br />
Ad van den Biggelaar (Sticht<strong>in</strong>g Natuur en Milieu):<br />
‘Het zal niemand verbazen dat wij ons vooral druk maken om<br />
de schone energievoorzien<strong>in</strong>g. We maken ons daar ook echt<br />
zorgen over. Wij hopen dat energietransitie vooral iets zal<br />
betekenen voor het verm<strong>in</strong>deren van de uitstoot <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />
zelf. En voor de langere termijn (na 2010) is dat van groot<br />
belang. We kunnen op de lange termijn namelijk niet door blijven<br />
gaan onze CO 2 -doelstell<strong>in</strong>gen vooral <strong>in</strong> het buitenland te<br />
realiseren. We zullen ook hier aan de slag moeten en wat ons<br />
betreft hoe eerder hoe beter. Efficiency dient daarbij een blijvend<br />
pad te zijn: dus daar moeten nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
worden gestimuleerd. Het gaat niet alleen om het implementeren<br />
van reeds bekende kennis en ervar<strong>in</strong>g.’<br />
3 Overigens zij benadrukt dat vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit rapport nog niet betekent dat het experiment ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Hiervoor is<br />
een verdere analyse door de betrokken (markt-) partijen nodig en, voor zover er sprake is van een overheidssubsidie, beoordel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader<br />
van de Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 17<br />
Als onderdeel van deze transitieaanpak heeft het projectteam<br />
MEK (Moderniser<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong> Ketens) niet<br />
alleen gekeken naar de processen b<strong>in</strong>nen één bedrijf,<br />
maar juist ook naar productketens, want er is nog veel<br />
w<strong>in</strong>st te behalen door de schakels <strong>in</strong> de hele energieketen<br />
beter op elkaar aan te sluiten. Sectoren die nu een<br />
hoog energieverbruik hebben en die <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />
komen voor deze aanpak, zijn: de chemische <strong>in</strong>dustrie,<br />
raff<strong>in</strong>age, de papier- en karton<strong>in</strong>dustrie, de zuivel- en<br />
veevoer<strong>in</strong>dustrie, de rubber-, kunststof-, textiel- en<br />
tapijt<strong>in</strong>dustrie en de metallurgische <strong>in</strong>dustrie. In het vervolg<br />
van de transitieaanpak zullen deze sectoren nader<br />
worden aangesproken.<br />
Concreet: mogelijke experimenten ‘Keten-efficiency’<br />
• De <strong>Nederland</strong>se Verenig<strong>in</strong>g van Papier<strong>in</strong>dustrie is ervan<br />
overtuigd dat de toekomst van haar <strong>in</strong>dustrietak <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />
staat of valt met energie-, materiaal- en milieu-efficiëntie. De<br />
ambitie is een bespar<strong>in</strong>g van 50% op het energiegebruik <strong>in</strong><br />
2020. Met alle spelers <strong>in</strong> de keten, van grondstof- en mach<strong>in</strong>eleveranciers<br />
tot e<strong>in</strong>dgebruikers en afvalverwerkers, zijn<br />
acties <strong>in</strong> de maak om dit te realiseren.<br />
Groene grondstoffen<br />
Biomassa heeft veel potentie als grondstof voor producten,<br />
materialen en energie. Het projectteam Biomassa<br />
had te maken met een zeer groot aantal partijen: workshops<br />
e.d. met meer dan 100 deelnemende partijen<br />
waren eerder regel dan uitzonder<strong>in</strong>g. De gezamenlijke<br />
ambitie van deze grote groep stakeholders is dat<br />
biomassa <strong>in</strong> 2040 goed moet zijn voor:<br />
• 30% van de energievoorzien<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>clusief de<br />
transportsector);<br />
• 20% tot 45% van de grondstofvoorzien<strong>in</strong>g van de<br />
chemische <strong>in</strong>dustrie.<br />
Om deze ambitie te kunnen realiseren zal biomassa snel<br />
concurrerend moeten worden met fossiele en andere<br />
energiebronnen. Aan het projectteam en de gevoerde<br />
consultaties is actief deelgenomen door de milieubeweg<strong>in</strong>g.<br />
Mede door die <strong>in</strong>breng is gesteld dat het gebruik<br />
van biomassa van meet af aan ook goed moet presteren<br />
op milieu- en sociaal gebied. Dit betekent bijvoorbeeld<br />
dat de productie van biomassa op wereldschaal voor<br />
energie, transport of chemie <strong>in</strong> geen geval de voedselproductie<br />
mag verdr<strong>in</strong>gen.<br />
Concreet: mogelijke experimenten ‘Groene grondstoffen’<br />
• Bioplastics: een fabrikant maakt kunststof-verpakk<strong>in</strong>gsmateriaal<br />
uit plantaardige grondstoffen. Dit ‘bioplastic’ is biologisch<br />
afbreekbaar en de verpakk<strong>in</strong>g kan dus gewoon de biobak<br />
<strong>in</strong>. Het experiment moet uitwijzen hoe de burger reageert.<br />
• Plantenmateriaal uit zoutmoerassen: plantenproductie voor<br />
energie (‘energieteelt’) kan een concurrent zijn voor voedselproductie.<br />
Dit risico doet zich niet voor als energieteelt<br />
plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> gebieden die ongeschikt zijn voor voedselproductie,<br />
zoals zoutwatermoerassen, rivierdelta’s e.d. <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gslanden.<br />
• <strong>Energie</strong> uit algen en wieren: waterplanten, (micro-)algen en<br />
(zee-)wieren zetten zonlicht zeer efficiënt om <strong>in</strong> biomassa.<br />
Proefprojecten moeten uitwijzen welke soorten het meest<br />
geschikt zijn en hoe de ‘oogst’ het beste kan plaatsv<strong>in</strong>den.<br />
Op meer dan één punt vertonen de deelprojecten<br />
gemeenschappelijke elementen die een <strong>in</strong>teressante<br />
kruisbestuiv<strong>in</strong>g kunnen opleveren. Zo is ‘vergroen<strong>in</strong>g<br />
van gas’ zowel uit het perspectief van de energiedrager<br />
(gas), uit het perspectief van de benodigde grondstof<br />
(biomassa) als uit het perspectief van de gebruikers<br />
(ketenefficiency) naar voren gekomen. Het gemeenschappelijke<br />
element is dan het gebruik van biomassa<br />
voor de fabricage van een basisgrondstof voor de chemische<br />
<strong>in</strong>dustrie, synthesegas. Een andere <strong>in</strong>teressante<br />
kruisbestuiv<strong>in</strong>g is die tussen ‘groene grondstoffen’ en<br />
‘ketenefficiency’ waar het de toepass<strong>in</strong>g betreft van<br />
algen en wieren als veevoeder, een nieuwe basis voor<br />
de zuivel<strong>in</strong>dustrie. Een derde gemeenschappelijk element<br />
is de manier waarop er naar de mobiliteitsmarkt is<br />
gekeken.<br />
Alternatieve motorbrandstoffen<br />
Hoewel het geen vooropgezet doel was, zijn verschillende<br />
projectteams gestuit op het enorme potentieel voor<br />
verduurzam<strong>in</strong>g dat er ligt <strong>in</strong> het energiegebruik van verkeer<br />
en vervoer. Vanuit het projectteam ‘Nieuw Gas’ is<br />
er <strong>in</strong>middels een platform gevormd van partijen uit de<br />
vervoers- en energiewereld. Dit gaat de <strong>in</strong>troductie van<br />
aardgas als transitiebrandstof voor de <strong>Nederland</strong>se vervoerssector<br />
verder vorm geven. Het projectteam<br />
‘Biomassa’ is <strong>in</strong> contact gekomen met partijen die concreet<br />
aan de productie van biologische brandstoffen<br />
(alcohol) willen gaan werken. Beide soorten <strong>in</strong>itiatieven<br />
zijn aanvullend op het beleid dat al loopt om ‘biofuels’ <strong>in</strong><br />
de markt te <strong>in</strong>troduceren. Ook denkt het projectteam dat<br />
de VROM-activiteiten voor biofuels goed passen <strong>in</strong> het<br />
biomassa-spoor. Er wordt dan ook goed samengewerkt.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
Concreet: mogelijke experimenten<br />
‘Alternatieve motorbrandstoffen’<br />
• Auto’s op aardgas: uit (o.m.) TNO-tests blijkt dat auto’s op<br />
aardgas <strong>in</strong> alle milieu-facetten te verkiezen zijn boven benz<strong>in</strong>e-<br />
en diesel-auto’s. Praktijktests moeten uitwijzen of de<br />
gebruikers dat positieve oordeel delen.<br />
• Formula Zero: Duurzaam autorijden op waterstof wordt voor<br />
jongeren aantrekkelijk gemaakt door een rondreizend demonstratiecircus<br />
van emissieloze karts, ‘Formula Zero’.<br />
• Olie uit planten: Er zijn verschillende slimme manieren (‘pyrolyse’,<br />
HTU®) om olie te w<strong>in</strong>nen uit plantaardig materiaal.<br />
Experimenten betreffen de hele keten: het voorbereiden van<br />
de plantenmassa, het proces zelf, en het gebruik van de<br />
plantaardige olie als energiedrager.<br />
• Waterstof: als onderdeel van een Europees programma rijden<br />
er <strong>in</strong> Amsterdam drie stadsbussen met brandstofcellen,<br />
gevoed met (duurzaam geproduceerde) waterstof. Doel is om<br />
te bezien of dit soort stadsbussen <strong>in</strong> de praktijk voldoen.<br />
3.3 Aansluit<strong>in</strong>g bij regionale ambities<br />
Behalve bij de al genoemde stakeholders blijkt de transitieaanpak<br />
ook enthousiasmerend te werken op lokale en<br />
regionale overheden. De geformuleerde transitiepaden<br />
blijken goed te passen bij plaatselijke economische en<br />
duurzaamheidsambities.<br />
Allereerst is er de regio Rijnmond, waar de energietransitie<br />
is <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> het ROM-project (Ruimtelijke<br />
Orden<strong>in</strong>g en Milieu). Hier<strong>in</strong> bundelen Rijk, regio, prov<strong>in</strong>cie,<br />
gemeenten en bedrijfsleven hun krachten om economie,<br />
bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren. De<br />
bestaande havengebonden <strong>in</strong>dustrie is, door de positie<br />
van Rotterdam als grootste energiehaven van Europa,<br />
sterk op energie geconcentreerd (olieraff<strong>in</strong>aderijen,<br />
basischemie). Het projectteam heeft als lange termijnambitie<br />
geformuleerd dat de huidige ‘koolstof-haven'<br />
zich transformeert tot een ‘duurzame haven’. Deze<br />
ambitie zou passen <strong>in</strong> de mondiale trends: wereldwijd<br />
groeit de vraag naar ‘klimaatneutrale’ energiedragers,<br />
terwijl de productie daarvan zich waarschijnlijk gaat<br />
concentreren <strong>in</strong> een beperkt aantal logistieke knooppunten.<br />
De geformuleerde ambitie en de daaruit voortvloeiende<br />
acties kunnen ertoe leiden dat de regio Rijnmond<br />
rond 2020 hét Europese concentratiegebied voor dit<br />
soort activiteiten is.<br />
Om deze ambitie te realiseren is er nog een lange weg<br />
te gaan. Concreet heeft het projectteam acties geformuleerd<br />
om CO 2 -emissies economisch verantwoord terug<br />
te dr<strong>in</strong>gen, koploper te zijn <strong>in</strong> efficiencyverbeter<strong>in</strong>g en<br />
experimenteergebied te zijn voor vernieuw<strong>in</strong>gen op het<br />
gebied van schone fossiele energiedragers, biomassa<br />
en andere duurzame energie. Dit alles tegen de achtergrond<br />
van een, volgens ECN-bereken<strong>in</strong>gen, autonome<br />
18<br />
groei van het energiegebruik <strong>in</strong> dit gebied met 50% <strong>in</strong><br />
2020. De komende tijd zal moeten blijken of voor deze<br />
acties ook voldoende <strong>in</strong>dustrieel en bestuurlijk draagvlak<br />
te organiseren is.<br />
Concreet: mogelijke experimenten Rijnmond<br />
• Industriewarmte voor Rotterdam-Zuid: Rotterdamse woonwijken<br />
gaan zich verwarmen met restwarmte van hun <strong>in</strong>dustriële<br />
buurman, Shell-Pernis. Hiervoor worden de nodige leid<strong>in</strong>gen<br />
gelegd en een bijpassende exploitatievorm gezocht.<br />
• Waterstof-energiecentrale: Akzo Nobel onderzoekt samen<br />
met dochter Nedstack de haalbaarheid van een op brandstofcellen<br />
gebaseerde elektriciteitscentrale. Deze zou waterstof<br />
gebruiken dat nu nog een ‘restproduct’ is van de chloorfabriek<br />
<strong>in</strong> de Botlek. Met een omvang van 200 MW gaat het om<br />
de grootste centrale <strong>in</strong> zijn soort ter wereld.<br />
Een ander <strong>in</strong>teressant <strong>in</strong>itiatief is Energy Valley van de<br />
drie noordelijke prov<strong>in</strong>cies. Hier<strong>in</strong> wordt de bestaande<br />
energiekennis en -bedrijvigheid (met name natuurlijk op<br />
aardgasgebied) gekoppeld aan de kansen die de <strong>in</strong>frastructuur<br />
(aardgasnet, Eemshaven) en toekomstige bouwprojecten<br />
(‘Meerstad’) bieden. Deze comb<strong>in</strong>atie geeft<br />
<strong>in</strong>teressante mogelijkheden voor de ontplooi<strong>in</strong>g van<br />
<strong>in</strong>noverende energieconcepten, zoals micro-warmtekracht<br />
<strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g.<br />
Concreet: mogelijke experimenten Energy Valley<br />
• Groene Eemshaven: de prov<strong>in</strong>cie Gron<strong>in</strong>gen en het havenschap<br />
Eemshaven/Delfzijl ontwikkelen havenfaciliteiten<br />
voor de aanvoer van plantaardige producten, die ter plekke<br />
worden verwerkt tot energie (biogas) en chemische halffabrikaten<br />
(methanol).<br />
• Micro-warmtekracht: nieuwe won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie<br />
Gron<strong>in</strong>gen (‘Meerstad’) kunnen hun eigen stroom en warmte<br />
maken. De experimenten moeten uitwijzen of dit alles als een<br />
nieuwe (‘virtuele’) elektriciteitscentrale kan werken.<br />
De gemeente Almere, hard op weg om door te groeien<br />
tot de vijfde of vierde stad van ons land, heeft uitgesproken<br />
dat die doorgroei ook ‘duurzaam’ behoort te zijn. In<br />
samenwerk<strong>in</strong>g met vele betrokkenen (waaronder de<br />
Milieufederatie Flevoland) worden concrete kansen op<br />
dit punt ontwikkeld. Het groeiconcept ‘van duurzame<br />
won<strong>in</strong>g naar duurzame straat naar duurzame wijk’ moet<br />
een energiebespar<strong>in</strong>g van 70% opleveren; duurzame<br />
verkeers-concepten kunnen daar nog bij aansluiten.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 19<br />
Figuur 4 Strategische visie, transitiepaden, experimenten en onderzoek<br />
2050<br />
2020<br />
2008<br />
Heden<br />
Onderzoek<br />
Experimenten<br />
Onderzoek<br />
Visionair: globale beelden<br />
Transitiepaden<br />
Strategische visie: concreet uitgewerkt<br />
Efficiency Biomassa Nieuw gas<br />
Transitiepaden<br />
IJkmoment<br />
Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat het projectteam<br />
‘Nieuw Gas’ tijdens zijn marktconsultaties <strong>in</strong> contact<br />
is gekomen met de gemeente Texel. Dit<br />
Waddeneiland wil zich profileren als ‘groen’ eiland en<br />
‘groene’ vakantiebestemm<strong>in</strong>g, als kwaliteits-impuls<br />
voor de lokale economie. Onderdeel daarvan is een<br />
beg<strong>in</strong> met toepass<strong>in</strong>g van waterstof voor de energieverzorg<strong>in</strong>g<br />
van toeristen-accomodaties. Deze toepass<strong>in</strong>g<br />
wordt <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met het <strong>Energie</strong>onderzoek<br />
Centrum (ECN) ontwikkeld.<br />
3.4 Transitiepaden<br />
Voor het realiseren van deze ambities hebben de projectteams<br />
wegen aangewezen, ‘transitiepaden’<br />
genaamd. Een transitiepad is een consistent geheel van<br />
acties, vervulde randvoorwaarden en leerervar<strong>in</strong>gen die<br />
tot een verwezenlijk<strong>in</strong>g van de geformuleerde ambitie<br />
leiden. In bijgaande figuur is de relatie tussen ‘visie’,<br />
‘strategische visie’ en ‘transitiepaden’ geïllustreerd.<br />
Zoals uit de figuur blijkt is een transitiepad een reeks<br />
van experimenten die een systeemverander<strong>in</strong>g op gang<br />
moet brengen. Een experiment kan mogelijk worden<br />
voorafgegaan door specifieke energie-<strong>in</strong>novatie. In het<br />
verdere verloop van het transitiepad moet, als een experiment<br />
succesvol verlopen is, toepass<strong>in</strong>g van het nieuwe<br />
systeem op (steeds) grotere schaal gaan plaatsv<strong>in</strong>den.<br />
Van belang is dat er na verloop van een of meer<br />
experimenten een ijkmoment is, waar stakeholders<br />
zowel als overheid nagaan of de uitgezette koers de juiste<br />
is, en of aan de verwacht<strong>in</strong>gen bij het <strong>in</strong>zetten van<br />
een transitiepad is voldaan. In Bijlage 2 staan de 23 transitiepaden<br />
die door de projectteams zijn geformuleerd.<br />
Experimenten<br />
Experimenten<br />
Abstracter<br />
Concreter<br />
De transitiepaden zijn, door hun <strong>in</strong>houd maar zeker ook<br />
door hun ontstaansgeschiedenis, een teken van het<br />
commitment van de betrokken stakeholders: van het<br />
draagvlak bij de betrokken maatschappelijke organisaties<br />
en van de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbereidheid van de betrokken<br />
marktpartijen. In hoofdstuk 4 worden de transitiepaden<br />
gebundeld en wordt nagegaan, <strong>in</strong> hoeverre zij bijdragen<br />
aan de gestelde beleidsdoelen. In hoofdstuk 7 wordt<br />
beschreven hoe de <strong>in</strong>gediende transitiepaden, middels<br />
‘erkenn<strong>in</strong>g’ door de overheid, als toelat<strong>in</strong>gscriterium<br />
zullen fungeren bij het verlenen van subsidie aan transitie-experimenten.<br />
3.5 Concretiser<strong>in</strong>g:<br />
transitie-experimenten<br />
Transitie-experimenten beogen na te gaan hoe een<br />
nieuw energiesysteem zich <strong>in</strong> een concrete praktijksituatie<br />
gedraagt, en hoe de omgev<strong>in</strong>g op dit nieuwe systeem<br />
reageert. In de gesprekken met de stakeholders<br />
door de projectteams is een groot aantal ideeën voor<br />
mogelijke acties geopperd. Sommige betreffen nader<br />
onderzoek, enkele gaan over projecten die al <strong>in</strong> bestaande<br />
kaders waren <strong>in</strong>gediend maar die daar<strong>in</strong> tot nu toe<br />
niet tot uitvoer<strong>in</strong>g kwamen. Maar een groot aantal ervan<br />
waren nieuw: door de gevolgde aanpak, door het bij<br />
elkaar brengen van partners die elkaar niet eerder hadden<br />
getroffen of door het enthousiasmerend effect van<br />
visie en transitiepaden. E<strong>in</strong>d 2003 is een beperkte subsidieregel<strong>in</strong>g<br />
voor het uitvoeren van uitvoerbaarheidonderzoek<br />
van start gegaan (OTC: Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie<br />
Coalities) die meer dan 80 concrete ideeën heeft opgeleverd.<br />
In 3.2. zijn enkele van deze ideeën genoemd.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
De geopperde ideeën zijn typische transitieexperimenten,<br />
want:<br />
– De beoogde resultaten dragen bij aan het realiseren van<br />
een transitiepad;<br />
– Er is steeds sprake van een coalitie: een technologieaanbieder,<br />
een (mogelijke) exploitant, een groep gebruikers.<br />
Soms is ook de omgev<strong>in</strong>g vertegenwoordigd: een<br />
milieu-organisatie, een gemeente, burgers;<br />
– De deelnemende partijen zijn bereid zelf <strong>in</strong> het experiment<br />
te <strong>in</strong>vesteren (geld, personeel, reputatie).<br />
– De deelnemers zijn bereid van de (tussen-)resultaten te<br />
leren. Er is een breed scala van vragen aan de orde:<br />
werkt het energiesysteem <strong>in</strong> de praktijk; wat is de beste<br />
organisatie om de beoogde resultaten te bereiken;<br />
– Er is experimenteerruimte nodig: omwonenden,<br />
publieke op<strong>in</strong>ie, vergunn<strong>in</strong>g-verleners en -handhavers)<br />
moeten het experiment de ruimte geven;<br />
– Deelnemende partijen committeren zich eraan, naar<br />
elkaar en naar de buitenwereld over de voortgang te<br />
communiceren.<br />
De experimenten beogen dus iets aan te tonen, allereerst<br />
natuurlijk voor de deelnemers zelf, maar ook voor<br />
een groter publiek. Doel van dit alles is immers ook dat<br />
de aanpak, <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g en resultaten van deze eerste set<br />
experimenten een zodanig enthousiasmerend effect<br />
hebben dat straks nieuwe partijen worden uitgedaagd<br />
om het ‘duurzame pad’ op te gaan, partijen die nu wellicht<br />
nog aarzelen. Met die nieuwe groep partijen worden<br />
met nadruk ook buitenlandse (markt-)partijen<br />
beoogd die worden uitgenodigd om <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> te<br />
komen experimenteren op het gebied van duurzaamheid.<br />
Daarom is het belang van communicatie rond de<br />
voortgang van deze transitie-experimenten zo groot.<br />
De overheid stelt als eis voor een eventuele subsidie<br />
aan zo’n experiment, dat <strong>in</strong> de gevormde coalitie een<br />
marktpartij leidend is. De extra kwaliteitseisen (vergeleken<br />
met ‘gewone’ demonstratie van nieuwe energietechnologie)<br />
vergroten het commitment van de deelnemers,<br />
maken een vervolg met de opgedane<br />
leerervar<strong>in</strong>gen waarschijnlijker en vergroten daardoor<br />
de kans dat het <strong>in</strong>gezette transitiepad wordt afgelegd.<br />
20<br />
3.6 Resumerend: hoofdroutes naar een<br />
duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
Marktpartijen en andere stakeholders hebben zelf de<br />
transitiepaden aangewezen waarlangs de door hen uitgesproken<br />
ambities kunnen worden gerealiseerd. Voor<br />
die paden en die ambities bestaat dan ook commitment<br />
en draagvlak. Voor de realisatie ervan is echter ook commitment<br />
van de overheid nodig, en zijn daarnaast gezamenlijke<br />
acties vereist zoals het opruimen van h<strong>in</strong>derlijke<br />
regels.<br />
Voor het gevraagde commitment en voor het richten<br />
van de noodzakelijke acties van overheid, bedrijven en<br />
andere stakeholders is het nodig om de geformuleerde<br />
transitiepaden nog eens duidelijk te bundelen tot<br />
‘hoofdroutes’. Op deze hoofdroutes zal de overheid zijn<br />
energie- en <strong>in</strong>novatiebeleid, gericht op een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g, de komende jaren steeds meer<br />
concentreren.<br />
• Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />
Op zoek naar de meest efficiënte toepass<strong>in</strong>gen van<br />
aardgas ter voorbereid<strong>in</strong>g op een toekomstige waterstofeconomie,<br />
en zoekt naar nieuwe, groene bronnen<br />
van gas.<br />
• Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />
Koploper worden <strong>in</strong> efficiënt energiegebruik door<br />
energie-, milieu- en materiaal-bespar<strong>in</strong>g te realiseren<br />
over de gehele keten, van grondstof tot e<strong>in</strong>dgebruik.<br />
• Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />
Op zoek naar manieren om plantaardig materiaal<br />
(‘biomassa’) te gebruiken om fossiele energie en<br />
grondstoffen te vervangen.<br />
• Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />
Op zoek naar alternatieve brandstoffen voor personenen<br />
vrachtvervoer, als vervang<strong>in</strong>g van olieproducten.<br />
• Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe, schone en betrouwbare<br />
bronnen voor elektriciteit, zoals biomassa, w<strong>in</strong>denergie<br />
en andere hernieuwbare energiebronnen.<br />
De eerste vier hoofdroutes vloeien voort uit de resultaten<br />
van de transitie-deelprojecten. De vijfde hoofdroute<br />
is onderdeel van het al lopende duurzame energiebeleid.<br />
De lange termijn-verkenn<strong>in</strong>g (LTVE) die vooraf g<strong>in</strong>g<br />
aan de transitieaanpak leverde nòg twee elementen op<br />
die <strong>in</strong> elk denkbaar scenario voor een duurzame energievoorzien<strong>in</strong>g<br />
op lange termijn voorkomen (‘robuuste<br />
elementen’): ‘w<strong>in</strong>d offshore’ en ‘kwaliteit van de elektriciteitsvoorzien<strong>in</strong>g’.<br />
Destijds is besloten om hiervoor<br />
geen projectteams te formeren omdat er <strong>in</strong> de markt<br />
voldoende belangstell<strong>in</strong>g voor leek te bestaan en omdat<br />
ze goed door het lopende beleid werden bestreken. Ze<br />
horen echter wel bij de hoofdroutes naar een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g, vandaar dat ze hier zijn gebundeld<br />
tot een vijfde hoofdroute.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 21<br />
Hoofdstuk4<br />
In dit hoofdstuk wordt nagegaan hoe de hoofdroutes uit het<br />
voorgaande hoofdstuk bijdragen aan de gestelde energiebeleidsdoelen.<br />
De energietransitie als vorm van bestuurlijke<br />
vernieuw<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> Hoofdstuk 5 aan de orde.<br />
4.1 Hoofdroutes, ambities en impact<br />
De energietransitieaanpak heeft een hoge ambitie: de<br />
ambitie om met deze aanpak iets wezenlijks te veranderen<br />
<strong>in</strong> de <strong>Nederland</strong>se energiehuishoud<strong>in</strong>g op lange termijn.<br />
Zoals gezegd <strong>in</strong> hoofdstuk 2 beoogt de energietransitie<br />
substantieel bij te dragen aan een schone<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g, aan de voorzien<strong>in</strong>gszekerheid van<br />
energie, aan de economische efficiency van de energiehuishoud<strong>in</strong>g,<br />
aan economische vernieuw<strong>in</strong>g en aan<br />
bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g. In de volgende onderdelen<br />
wordt beschreven wat de impact van de energietransitie,<br />
met de bijbehorende transitiepaden en hoofdroutes,<br />
kan zijn op de <strong>Nederland</strong>se energievoorzien<strong>in</strong>g rond<br />
2020. Het gaat dus niet om nieuwe doelstell<strong>in</strong>gen, maar<br />
om een illustratie van de betekenis die de transitieaanpak<br />
zou kunnen hebben.<br />
4.2 Substantie van de hoofdroutes<br />
Het huidige energiegebruik van <strong>Nederland</strong> is ongeveer<br />
3540 PJ. Daarvan wordt ca. 470 PJ als grondstof<br />
gebruikt; van de rest wordt ongeveer de helft nuttig<br />
gebruikt en gaat de andere helft als ongebruikte ‘restwarmte’<br />
verloren.<br />
Tabel 1 <strong>Energie</strong>-aanvoer en -gebruik <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>, 2000 (PJ)<br />
Geleverde energie Gebruik<br />
Op weg naar een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
Aardgas 1660 Elektriciteit 350<br />
Steenkool 380 Warmte 1040<br />
Olie 1380 Transport 120<br />
Overig 120 Grondstof 470<br />
Totaal 3540 Totaal 1980<br />
De vraag naar energie blijft de komende jaren stijgen.<br />
Toenemende economische activiteit leidt tot meer energiegebruik<br />
en tot een grotere welvaart die op zijn beurt<br />
tot uitdrukk<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> méér mobiliteit, méér comfort,<br />
méér energiegebruik. De totale energiebehoefte van<br />
<strong>Nederland</strong> groeit volgens gangbare ram<strong>in</strong>gen naar 3900<br />
PJ <strong>in</strong> 2020, een toename met bijna een kwart. De vraag<br />
is nu welke impact de hoofdroutes van de energietransitie<br />
hebben op dit energiegebruik. ECN heeft daarvoor<br />
een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gemaakt, op basis van de geformuleerde<br />
ambities door de projectteams.<br />
Hierbij past een viertal kantteken<strong>in</strong>gen.<br />
• een ‘impact op grond van ambities’ is niet bedoeld en<br />
mag ook niet beschouwd worden als een afrekenbaar<br />
beleidsdoel;<br />
• de geformuleerde ambities worden nog lang niet<br />
volledig gedekt door concrete experimenten. De voortgang<br />
van het transitieproces zal deze concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />
moeten gaan opleveren;<br />
• Realiser<strong>in</strong>g van de geformuleerde ambities is afhankelijk<br />
van de politiek-bestuurlijke context waar<strong>in</strong> de nieuwe<br />
energiesystemen kunnen worden geïntroduceerd en<br />
geëxploiteerd. Met andere woorden: zonder de politieke<br />
wil om tot een voldoende hoge CO 2 -prijs te komen<br />
(bijvoorbeeld door emissiehandel of fiscale vergroen<strong>in</strong>g)<br />
zijn de ambities niet haalbaar;<br />
• Uiteraard zal er ook nog het nodige bewezen moeten<br />
worden van de vooronderstell<strong>in</strong>gen, technische specificaties,<br />
marktspecificaties, kostendal<strong>in</strong>gen e.d. waar men<br />
bij de formuler<strong>in</strong>g van de ambities en transitiepaden is<br />
uitgegaan.<br />
Hoofdroute 1: efficiënt en groen gas<br />
Deze route stelt bespar<strong>in</strong>g op het gasverbruik voorop.<br />
In de eerste plaats is er de directe bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />
sectoren van het kle<strong>in</strong>verbruik won<strong>in</strong>gen, kantoren,<br />
tu<strong>in</strong>bouwkassen. De geformuleerde ambities hiervoor<br />
betreffen een bespar<strong>in</strong>g van 160 PJ ten opzichte van de<br />
referentieram<strong>in</strong>g (waarvan 120 PJ <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en<br />
kantoren en 40 PJ <strong>in</strong> tu<strong>in</strong>bouwkassen). Pas wanneer het<br />
gasgebruik efficiënt is, is het z<strong>in</strong>vol om (duurdere, met<br />
energieverlies geproduceerde) ‘nieuwe gassen’ <strong>in</strong> te<br />
zetten.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
Warmte-kracht-koppel<strong>in</strong>g (WKK) is al jaren een zeer<br />
effectieve manier om energie te besparen. In <strong>Nederland</strong><br />
staat 8000 MW aan WKK-vermogen, goed voor 30 à 40%<br />
van de elektriciteitsproductie. Ondanks dit grote marktsucces<br />
van deze technologie zijn er nog aanzienlijke<br />
mogelijkheden voor verdere <strong>in</strong>tegratie van warmte-,<br />
koude- en elektriciteits-productie. Het potentieel ligt <strong>in</strong><br />
de orde van 100 PJ. Nieuw daarbij is de ambitie om<br />
WKK op wijkniveau of bij de mensen thuis (micro-WKK)<br />
te realiseren.<br />
Hoofdroute 2: ketenefficiency<br />
De <strong>Nederland</strong>se energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie heeft afgesproken<br />
dat zij qua energie-efficiency tot de wereldtop<br />
zal gaan c.q. blijven behoren. Deze afspraak zorgt ervoor<br />
dat de efficiency van de primaire productieprocessen<br />
voortdurend wordt verbeterd naar wat er technisch en<br />
economisch haalbaar is. Daarboven is nog een extra<br />
bespar<strong>in</strong>g mogelijk door de verdere keten, van fabriekspoort<br />
tot aan de klant, <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g te nemen. Deze<br />
ketenbenader<strong>in</strong>g sluit aan bij de nieuwe generatie<br />
Meerjaren-afspraken (MJA-2) waar<strong>in</strong> ook zaken als energiezu<strong>in</strong>ig<br />
productontwerp, logistiek en de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van<br />
bedrijventerre<strong>in</strong>en aan de orde zijn. Naar schatt<strong>in</strong>g kan<br />
met zo’n ‘verbred<strong>in</strong>g’ een extra bespar<strong>in</strong>g van 10%<br />
bereikt worden ten opzichte van de al gerealiseerde proces-efficiency.<br />
Tenslotte hoort bij deze hoofdroute de benutt<strong>in</strong>g van<br />
(rest-) warmte, met name uit de <strong>in</strong>dustrie. Hoewel een<br />
verdergaande bespar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustriële processen zelf<br />
de voorkeur zou verdienen, blijven na gebruik grote<br />
stromen warm water over. Een schatt<strong>in</strong>g van ECN geeft<br />
een potentieel aan restwarmte uit <strong>in</strong>dustrie en olieraff<strong>in</strong>aderijen<br />
<strong>in</strong> de Rijnmond van 20 PJ.<br />
22<br />
Hoofdroute 3: groene grondstoffen<br />
Van het <strong>Nederland</strong>se energiegebruik bestaat 470 PJ uit<br />
grondstof, met name voor de chemische <strong>in</strong>dustrie. De<br />
toekomst van deze belangrijke <strong>in</strong>dustrietak ligt <strong>in</strong> verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de productieprocessen: het project<br />
‘Duurzame Chemie’ (waar<strong>in</strong> VROM en EZ samenwerken)<br />
beoogt daar <strong>in</strong> samenspraak met de stakeholders, <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />
aan te geven. Eén route van verduurzam<strong>in</strong>g die <strong>in</strong><br />
de energietransitie naar voren is gekomen, is de fabricage<br />
van synthesegas (een basisproduct voor energieopwekk<strong>in</strong>g<br />
en als grondstof voor de chemie), uit plantaardige<br />
grondstoffen. Naar schatt<strong>in</strong>g van ECN heeft alleen<br />
al dit pad een potentieel van 140 PJ. Fabricage van halffabrikaten<br />
en e<strong>in</strong>dproducten uit biomassa kan verder<br />
nog goed zijn voor ca. 75 PJ. Wanneer de haalbaarheid<br />
van deze route duidelijker is geïnventariseerd biedt ze<br />
mogelijk ook voed<strong>in</strong>g voor het project ‘Duurzame<br />
Chemie’.<br />
Hoofdroute 4: alternatieve motorbrandstoffen<br />
<strong>Nederland</strong> gebruikt nu 460 PJ aan benz<strong>in</strong>e, diesel e.d.;<br />
volgens ECN groeit dat (ondanks ‘zu<strong>in</strong>iger’ auto’s en<br />
vrachtwagens) naar 500 PJ <strong>in</strong> 2020. Een Europese richtlijn<br />
geeft <strong>Nederland</strong> als <strong>in</strong>dicatief streefcijfer om <strong>in</strong> 2010<br />
te zorgen voor 5,75% ‘biologische’ brandstoffen voor<br />
het verkeer. Op EU-niveau wordt ook gedacht aan een<br />
substantiele <strong>in</strong>zet van aardgas (CNG, Compressed<br />
Natural Gas) <strong>in</strong> het verkeer. Men denkt aan een mix van<br />
biofuels, aardgas en waterstof die <strong>in</strong> 2020 20% van alle<br />
motorbrandstoffen kan beslaan. Al met al gaat hier om<br />
de toekomstige brandstofkeuze van ca. 1 miljoen<br />
<strong>Nederland</strong>se automobilisten.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 23<br />
Hoofdroute 5: duurzame elektriciteit<br />
De doelstell<strong>in</strong>g voor ‘groene’ elektriciteit is 9% <strong>in</strong> 2010.<br />
Deze doelstell<strong>in</strong>g wordt waarschijnlijk voor 60% <strong>in</strong>gevuld<br />
met biomassa (bijstook <strong>in</strong> kolencentrales, afvalverbrand<strong>in</strong>g,<br />
bio-wkk), voor 30% met w<strong>in</strong>denergie (op land<br />
en offshore) en de rest met opties <strong>in</strong> de gebouwde<br />
omgev<strong>in</strong>g (‘achter de meter’). Al met al kan hiermee 80<br />
PJ worden bespaard. Doorgroei naar 2020 moet vooral<br />
komen van offshore w<strong>in</strong>d (zie hoofdstuk 6) en van biowkk,<br />
omdat de capaciteit voor biomassa-bijstook en<br />
afvalverwerk<strong>in</strong>g al snel na 2010 tegen hun maximum<br />
aanlopen. De bijdrage van deze hoofdroute <strong>in</strong> 2020 is<br />
dan ten m<strong>in</strong>ste 100 PJ bespaarde energie, ofwel 7 Mton<br />
vermeden CO 2 -emissies.<br />
Ruud van Leeuwen (Greenpeace):<br />
‘U kent Greenpeace als een organisatie die tegen is, tegen<br />
kernenergie, tegen GMO etc. Maar wij hebben goed nieuws<br />
voor u: de energietransitie en met name bio-energie daar is<br />
Greenpeace hartstikke voor. Tegen de klimaatverander<strong>in</strong>g is<br />
dit hard nodig. Mits er wel voldaan wordt aan een aantal heldere<br />
duurzaamheidsvoorwaarden.’<br />
4.3 Hoofdroutes en CO 2 -emissie<br />
Bespar<strong>in</strong>g van fossiele energie, vervang<strong>in</strong>g van fossiele<br />
energie door vernieuwbare of klimaatneutrale energiebronnen<br />
(biomassa) leiden tot verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de<br />
CO 2 -emissie. Hoeveel dat zal zijn hangt af van de onderl<strong>in</strong>ge<br />
verhoud<strong>in</strong>g van de transitiepaden die <strong>in</strong> de hoofdroutes<br />
gebundeld zijn.<br />
Volgens de referentieram<strong>in</strong>g van ECN komt de<br />
<strong>Nederland</strong>se CO 2 -emissie <strong>in</strong> 2010 uit op 192 Mton.<br />
Wordt deze ram<strong>in</strong>g doorgetrokken naar 2020 dan is er,<br />
zonder aanvullend beleid na 2010 (‘post-Kyoto’) een<br />
emissie van 213 Mton te verwachten. De schatt<strong>in</strong>gen<br />
van ECN laten zien dat de ambities van de hoofdroutes<br />
gezamenlijk betrekk<strong>in</strong>g hebben op zo’n 20 à 25% van het<br />
energiegebruik <strong>in</strong> 2020. Vertaald naar CO 2 -emissies zou<br />
dit een potentiële impact betekenen op ca. 40 Mton CO 2 -<br />
emissie.<br />
4.4 Transitie en voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />
Het zorgen voor een betrouwbare energievoorzien<strong>in</strong>g,<br />
van oudsher een hoofddoelstell<strong>in</strong>g van nationaal en<br />
<strong>in</strong>ternationaal (IEA) energiebeleid, is ook één van de<br />
drie pijlers van ‘duurzaamheid’ waar de energietransitie<br />
een bijdrage aan wil leveren. De komende decennia zal<br />
70% van de gebruikte energie <strong>in</strong> de EU bestaan uit<br />
importen. De importafhankelijkheid van olie blijft onverm<strong>in</strong>derd<br />
groot, met het Midden-Oosten als herkomstregio<br />
van toenemend belang. De grote gebruiksvoordelen<br />
van aardgas laten ook daarvoor een sterke importgroei<br />
zien: van 185 miljard m3 nu naar 630 <strong>in</strong> 2030. Van die<br />
enorme importbehoefte komt driekwart uit de traditionele<br />
lever<strong>in</strong>gslanden (Noorwegen, Rusland, Noord-<br />
Afrika) en zo’n 15% uit het Midden-Oosten.<br />
Tegen de achtergrond van die groeiende importen en<br />
verdere afhankelijkheid van het politiek <strong>in</strong>stabiele<br />
Midden-Oosten draagt allereerst elke bespaarde kWh,<br />
m3 aardgas of liter benz<strong>in</strong>e direct bij aan een hogere<br />
voorzien<strong>in</strong>gszekerheid. Daarnaast is hoofdroute 2, de<br />
vervang<strong>in</strong>g van traditionele transportbrandstoffen door<br />
alternatieven, vooral belangrijk voor de energiezekerheid<br />
van deze vitale economische sector. De <strong>in</strong>zet van<br />
biomassa betekent een extra diversificatie van de<br />
Europese brandstofmix. Interessante opties hierbij zijn<br />
zoutwaterlandbouw en de productie van biomassa <strong>in</strong><br />
zee: beide zijn vormen van energieproductie die niet<br />
concurreren met andere gebruiksclaims van land en<br />
water en dus ‘extra’ zijn.<br />
Vernieuwbare energiebronnen, zoals offshore w<strong>in</strong>d zijn<br />
‘<strong>in</strong>heems’ en leiden dus tot een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de<br />
importafhankelijkheid. Aan de andere kant betreft het<br />
hier energie-aanbod dat niet altijd zeker is, zodat extra<br />
voorzien<strong>in</strong>gen nodig zijn om de betrouwbaarheid van<br />
lever<strong>in</strong>g voor de gebruikers te garanderen.<br />
4.5 Economische efficiëntie<br />
van de transitie<br />
Bij transities gaat het om verander<strong>in</strong>gen op systeemniveau.<br />
Het gaat om nieuwe technieken, met daaromheen<br />
nieuwe ondersteunende <strong>in</strong>frastructuur, organisaties<br />
e.d.<br />
Efficiency- en milieuw<strong>in</strong>st, maar ook de (maatschappelijke)<br />
kosten van zulke systeemverander<strong>in</strong>gen moeten<br />
worden afgewogen tegen de kosten en opbrengsten<br />
van bestaande systemen. Deze hebben het voordeel dat<br />
zij een lange geschiedenis achter de rug hebben van<br />
voortdurende (technische) verbeter<strong>in</strong>g, van voortdurende<br />
aanpass<strong>in</strong>g aan de marktomstandigheden. Meestal is<br />
voor deze bestaande energiesystemen ook een groot
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
deel van de ondersteunende <strong>in</strong>frastructuur al afgeschreven.<br />
Tegen die achtergrond moeten nieuwe systemen<br />
zich een plaats op de markt zien te verwerven.<br />
Het is dan ook geen wonder dat sommige nieuwe systemen,<br />
die veelbelovend zijn voor de energietransitie, nu<br />
nog erg duur zijn vergeleken met hun ‘concurrent’ uit<br />
het bestaande energiesysteem. Zo is een micro-warmtekracht-eenheid<br />
voor huishoudelijk of kantoorgebruik nu<br />
nog zo’n 7 keer duurder dan de gangbare verwarm<strong>in</strong>gsketels;<br />
een brandstofcel voor dat marktsegment is zelfs<br />
nog 80 keer zo duur. Aardgas- en hybride-auto’s zijn nog<br />
duurder dan de gangbare benz<strong>in</strong>emodellen, maar dit<br />
verschil kan <strong>in</strong> het gebruik al door fiscale maatregelen<br />
worden teruggebracht. Een brandstofcelauto op waterstof<br />
is nog ver van een marktconforme aanschafprijs<br />
verwijderd.<br />
Andere nieuwe systemen en energiedragers zijn dichter<br />
bij een reële concurrentie met het bestaande systeem.<br />
Zo is de prijs van biomassa als brandstof voor een WKKcentrale<br />
al vrijwel concurrerend met die van aardgas. De<br />
aansluitkosten voor warmte-lever<strong>in</strong>g aan won<strong>in</strong>gen,<br />
kantoren en tu<strong>in</strong>bouwkassen zijn weliswaar fors hoger<br />
dan die voor aardgas, maar <strong>in</strong> de exploitatie zijn de kosten<br />
(mits de gebruikers op een redelijke afstand liggen<br />
van de warmtebron) vrijwel vergelijkbaar.<br />
De nieuwe systemen zijn nog duur omdat zij, zoals dat<br />
heet, ‘aan het beg<strong>in</strong> van hun leercurve’ staan.<br />
Ontwikkel<strong>in</strong>g van een marktaandeel, serieproductie,<br />
ervar<strong>in</strong>g moeten alle bijdragen aan een op den duur<br />
concurrerend product. Daarbij staat de concurrentie niet<br />
stil: ook bestaande energiesystemen zullen door <strong>in</strong>crementele<br />
verbeter<strong>in</strong>gen nog een betere prijs-prestatieverhoud<strong>in</strong>g<br />
krijgen.<br />
24<br />
Anderzijds moet er reken<strong>in</strong>g mee worden gehouden dat<br />
energiegebruik zijn prijs heeft, een prijs die <strong>in</strong> de toekomst<br />
zou kunnen stijgen. Al is er dan geen sprake van<br />
fysieke schaarste aan energie, toch zal er een prijsverhogend<br />
effect uitgaan van capaciteitsdal<strong>in</strong>g van bestaande<br />
olie- en gasvelden en de ontsluit<strong>in</strong>g van nieuwe voorraden<br />
<strong>in</strong> steeds moeilijker toegankelijke gebieden.<br />
Daarnaast is de verwacht<strong>in</strong>g, waar de projectteams ook<br />
van zijn uitgegaan, dat milieukosten (met name de kosten<br />
van CO 2 ) <strong>in</strong> de energieprijzen opgenomen zullen<br />
gaan worden.<br />
Transitie-experimenten met nieuwe energieopties,<br />
gevolgd door een voorzichtige markt<strong>in</strong>troductie en de<br />
daarop volgende verander<strong>in</strong>g van omgev<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>frastructuur,<br />
organisatie e.d.) kunnen dan ook niet zonder een<br />
bijdrage van de overheid <strong>in</strong> de aanvankelijke meerkosten.<br />
Subsidie van die meerkosten moet beschouwd worden<br />
als het <strong>in</strong> de tijd naar voren halen van een ‘level<br />
play<strong>in</strong>g field’ waar<strong>in</strong> de nieuwe systemen zich met de<br />
bestaande kunnen meten, wanneer hun leercurve doorlopen<br />
is. Subsidie is dus per def<strong>in</strong>itie tijdelijk: het is<br />
goed om hier nog eens te benadrukken dat aan de transitiepaden<br />
de eis wordt gesteld, dat de voorgestelde<br />
nieuwe energieopties het op den duur zonder (overheids-)subsidie<br />
of specifieke fiscale voordelen op de<br />
markt moeten kunnen redden.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 25<br />
Hoe lang die periode van overheidsondersteun<strong>in</strong>g mag<br />
duren, valt niet op voorhand te zeggen en zal per transitiepad<br />
verschillen. Er komt een ijkmoment (zoals aangegeven<br />
<strong>in</strong> de figuur 4) waarop overheid en stakeholders<br />
samen moeten bezien of voortgang op het betreffende<br />
transitiepad nog z<strong>in</strong>vol is, mede <strong>in</strong> het licht van de <strong>in</strong>ternationale<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen op dat terre<strong>in</strong>.<br />
Een bijkomend voordeel van de energietransitie is de<br />
prikkel die ervan uitgaat op de energiemarkt. <strong>Energie</strong>opties<br />
en -systemen die via de transitieaanpak worden<br />
ontwikkeld zijn mogelijke concurrenten voor de gevestigde<br />
spelers op de markt. Om hun marktaandeel niet te<br />
verliezen aan die nieuwkomers zullen ook de bestaande<br />
systemen zich (nog) meer naar de wensen van de klant<br />
moeten richten. In die z<strong>in</strong> vormen de transitiepaden<br />
door hun concurrentiepotentieel een prikkel tot verdere<br />
economische en milieu-efficiency, ook <strong>in</strong> het bestaande<br />
energiesysteem.<br />
4.6 <strong>Energie</strong>transitie en economische<br />
vernieuw<strong>in</strong>g<br />
De transitieaanpak speelt <strong>in</strong> op de factoren die slaagkans<br />
van vernieuw<strong>in</strong>gen bepalen: het <strong>in</strong>novatie-‘systeem’.<br />
Dit systeem bestaat uit technologieën, wet- en<br />
regelgev<strong>in</strong>g, marktverhoud<strong>in</strong>gen, patronen en conventies,<br />
allerlei actoren met elk hun eigen belangen en<br />
agenda’s. Sommige van deze factoren, zoals <strong>in</strong>gesleten<br />
patronen en stilzwijgende conventies, werken remmend<br />
op <strong>in</strong>novaties doordat zij het bestaande beschermen en<br />
versterken. Andere elementen kunnen bevorderlijk zijn<br />
voor vernieuw<strong>in</strong>g en ondernemerschap, zoals veranderende<br />
marktverhoud<strong>in</strong>gen, maar ook wet- en regelgev<strong>in</strong>g,<br />
en de belangen en agenda’s van bestaande actoren<br />
en nieuwkomers.<br />
De transitieaanpak geeft nieuwe impulsen aan dit <strong>in</strong>novatiesysteem.<br />
In de eerste plaats is er door het proces<br />
van visievorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de deeltrajecten, met actieve<br />
betrokkenheid van bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke<br />
organisaties en kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, een<br />
gezamenlijk gevoel voor richt<strong>in</strong>g ontstaan. In de tweede<br />
plaats zijn <strong>in</strong> de loop van het proces soms verrassende<br />
coalities ontstaan, die op een transitiepad samen willen<br />
werken <strong>in</strong> plaats van elkaar te h<strong>in</strong>deren. In de derde<br />
plaats is er nu al voor een aantal transitiepaden gezocht<br />
naar nichemarkten waar<strong>in</strong> het nieuwe concept tot wasdom<br />
kan komen. De gevormde coalitie kan zo’n nichemarkt<br />
‘adopteren’ en verder helpen ontwikkelen. Niet<br />
onbelangrijk is dat de gevormde transitie-coalities en –<br />
netwerken ook nieuwe ‘ambassadeurs’ voor <strong>in</strong>novatie<br />
en duurzaamheid opleveren.<br />
4 Kamerstukken 2002-2003, 27 406, nr 4.<br />
Voor de beleids<strong>in</strong>zet voor de energietransitie is het van<br />
belang <strong>in</strong> hoeverre de aangewezen hoofdroutes en de<br />
geformuleerde transitiepaden aansluiten bij de comparatieve<br />
voordelen van <strong>Nederland</strong> ten opzichte van andere<br />
<strong>in</strong>dustrieregio’s. De versterk<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>novatie-systeem<br />
was onderwerp van de Innovatiebrief 4 ; de<br />
b<strong>in</strong>nenkort te verschijnen Industrie-brief zal <strong>in</strong>gaan op<br />
de algemene voorwaarden voor economische vernieuw<strong>in</strong>g.<br />
De meer specifieke kenmerken en kansen van<br />
<strong>Nederland</strong> op energiegebied zijn door de Algemene<br />
<strong>Energie</strong>raad (advies Post-Kyoto <strong>Energie</strong>beleid, 2002) <strong>in</strong><br />
een aantal denkbare clusters bij elkaar gezet:<br />
Cluster (AER) Bijpassende hoofdroutes<br />
<strong>Nederland</strong> Aardgasland<br />
gas-efficiency, biogas, Efficiënt en groen gas;<br />
waterstof, gas<strong>in</strong>zet Alternatieve motorbrandstoffen<br />
<strong>Nederland</strong> aan Zee<br />
havens voor bulkgoederen, Groene grondstoffen,<br />
logistiek, chemische Alternatieve motorbrandstoffen<br />
<strong>in</strong>dustrie<br />
<strong>Nederland</strong> CO 2 -opslagland<br />
geconcentreerde Geen hoofdroute<br />
CO 2 -stromen,<br />
lege gasvelden<br />
<strong>Nederland</strong> Kennisland<br />
gastechnologie, Efficiënt en groen gas,<br />
proceschemie Groene grondstoffen,<br />
Ketenefficiency<br />
Geconstateerd kan worden dat de aangewezen hoofdroutes<br />
goed aansluiten bij de door de AER genoemde<br />
comparatieve voordelen van <strong>Nederland</strong>. Alleen het cluster<br />
‘<strong>Nederland</strong> CO 2 -opslagland’ is <strong>in</strong> de transitieaanpak<br />
tot nu toe onderbelicht gebleven. Wel worden <strong>in</strong> het<br />
project Duurzaam Rijnmond kansen gezien voor CO 2 -<br />
opslag. Bij de eventuele uitwerk<strong>in</strong>g van een transitiepad<br />
Schoon Fossiel zal aandacht worden gevraagd voor<br />
relevante opties zoals aangegeven <strong>in</strong> de Beleidsnotitie<br />
Schoon Fossiel (TK 28 241, nr. 6). In de <strong>Energie</strong><br />
Onderzoek Strategie (EOS) zijn voor dit cluster twee<br />
speerpunten aangewezen (CO 2 -opslag en CO 2 -afscheid<strong>in</strong>gs-technologie).<br />
De hoofdroutes van de transitie<br />
geven richt<strong>in</strong>g, en richten zich op clusters van mogelijke<br />
technologieën. Geconcludeerd mag worden dat de verdere<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van deze hoofdroutes goed aansluit<br />
bij de competenties van de <strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>dustrie, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
en belangenorganisaties.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
26
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 27<br />
Hoofdstuk5<br />
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat maatschappelijke<br />
stakeholders van de overheid verwachten <strong>in</strong> de energietransitie,<br />
hoe de transitieaanpak de overheid verandert en wat<br />
de overheid tot nu toe van de energietransitie heeft geleerd.<br />
5.1 Overheidsrollen <strong>in</strong> de<br />
energietransitie<br />
‘Transitiemanagement vergt een andere manier van<br />
denken en handelen van de overheid, ook van EZ‘,<br />
schreef M<strong>in</strong>ister Jorritsma <strong>in</strong> de LTVE-brief. Om die<br />
andere manier van denken en handelen vorm te geven,<br />
hebben EZ en VROM het deelproject<br />
Beleidsvernieuw<strong>in</strong>g uitgevoerd als onderdeel van de<br />
transitieaanpak. In dit deelproject werd aan stakeholders<br />
van de energietransitie gevraagd:<br />
– hoe zij het energiebeleid van de overheid <strong>in</strong> de praktijk<br />
ervaren;<br />
– of deze praktijk overeenstemt met de ambitie van EZ om<br />
‘transitiemanager’ te zijn;<br />
– welke elementen er <strong>in</strong> het beleid van de overheid ontbreken<br />
om <strong>in</strong>novaties op het gebied van duurzaamheid<br />
tot stand te brengen;<br />
– hoe overheid en bedrijfsleven w<strong>in</strong>stkansen en risico’s<br />
van <strong>in</strong>novaties kunnen delen.<br />
Uit de antwoorden bleek dat de stakeholders <strong>in</strong> de energietransitie<br />
niet een enkele, maar verschillende rollen<br />
van de overheid verwachten. De uitdag<strong>in</strong>g is, op het<br />
juiste moment de juiste rol te kiezen.<br />
Gevraagde overheidsrollen <strong>in</strong> de energietransitie<br />
• Vertrouwensrelaties. Stakeholders willen erop kunnen vertrouwen<br />
dat een <strong>in</strong>gezette beleidslijn niet onverhoeds wordt<br />
gewijzigd. Ook vragen zij van de overheid het vertrouwen om<br />
<strong>in</strong> vrijheid experimenten uit te kunnen voeren.<br />
• Makelaarschap. Stakeholders verwachten dat de overheid<br />
hen helpt, met relevante partners <strong>in</strong> contact te komen om<br />
coalities te vormen voor transitie-experimenten.<br />
• Partnerschap. Stakeholders vragen (meer dan <strong>in</strong>cidentele)<br />
betrokkenheid van de overheid, zowel bij hun transitieprojecten<br />
als bij hun motieven om deze te beg<strong>in</strong>nen.<br />
• Leiderschap. Stakeholders vragen van de overheid, zich duidelijk<br />
uit te spreken voor een lange termijn-agenda van duurzaamheid<br />
en <strong>in</strong>novatie die voor langere tijd vastligt en het<br />
lopende beleid daarop af te stemmen.<br />
<strong>Energie</strong>transitie als<br />
bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g<br />
Gezien de fase waar<strong>in</strong> de energietransitie zich nu<br />
bev<strong>in</strong>dt, wil de overheid de gevraagde rollen de komende<br />
twee jaar als volgt <strong>in</strong>vullen.<br />
Vertrouwensrelaties<br />
Garanties voor het handhaven van een eenmaal <strong>in</strong>gezette<br />
beleidslijn zijn maar ten dele te geven. Elke vier<br />
jaar leiden verkiez<strong>in</strong>gen, tot nieuwe politieke verhoud<strong>in</strong>gen<br />
met de daarbij behorende accentverschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
het overheidsbeleid. Eventuele risico’s die deze democratische<br />
cyclus met zich meebrengt, zullen <strong>in</strong>vesteerders<br />
voor lief moeten nemen.<br />
Om aan de vraag naar ‘experimenteergebieden’ te voldoen<br />
worden regio’s aangemoedigd om aan te geven<br />
welke specifieke voordelen zij te bieden hebben voor<br />
het uitvoeren van transitie-experimenten. In samenspraak<br />
met de uitvoerders van die experimenten wordt<br />
bezien of er <strong>in</strong> die gebieden (tijdelijk, specifiek, bij wijze<br />
van experiment) afwijk<strong>in</strong>g van bestaande regelgev<strong>in</strong>g<br />
nodig is. Het is dan aan de uitvoerders van transitieexperimenten<br />
of zij de geldende regels dan wel de uitzonder<strong>in</strong>gsbepal<strong>in</strong>gen<br />
willen toepassen (‘keuzeruimte’).<br />
Makelaarschap<br />
De overheid faciliteert de netwerken (‘transitie-arena’s’)<br />
waar<strong>in</strong> stakeholders en overheid samen strategische<br />
agenda’s opstellen voor de realisatie van duurzaamheid.<br />
Op uitvoer<strong>in</strong>gsniveau wordt de communicatie verzorgd<br />
tussen de verschillende stakeholders, gericht op het uitwisselen<br />
van leerervar<strong>in</strong>gen met transitie-experimenten.<br />
Tenslotte blijft de aandacht gericht op het vormen<br />
van nieuwe coalities om transitie-experimenten te realiseren.<br />
Partnerschap<br />
EZ, VROM en LNV hebben het <strong>in</strong>itiatief genomen tot het<br />
<strong>in</strong>richten van een ‘Servicepunt transities’. Doel hiervan<br />
is, <strong>in</strong>itiatiefnemers van transitie-experimenten hun weg<br />
te v<strong>in</strong>den door regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. In de praktijk<br />
zal het Servicepunt zich onder meer richten op het verwerven<br />
van medewerk<strong>in</strong>g voor vergunn<strong>in</strong>gen e.d. <strong>in</strong><br />
samenspraak met andere overheden, vergunn<strong>in</strong>gverleners<br />
en –handhavers. Uit deze praktijk zal moeten blijken<br />
welke belemmerende regels (tijdelijk of def<strong>in</strong>itief)<br />
moeten verdwijnen.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
Leiderschap<br />
Met dit rapport spreekt de overheid zich uit voor een<br />
lange termijn-agenda gericht op duurzaamheid van de<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g. De overheid zet <strong>in</strong> op een aantal<br />
hoofdroutes waarop de markt zich kan oriënteren.<br />
5.2 Markt en overheid<br />
De transitieaanpak gaat uit van open beleidsvorm<strong>in</strong>g.<br />
De wisselwerk<strong>in</strong>g met de praktijk van bedrijfsleven,<br />
andere overheden, maatschappelijke organisaties en<br />
kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is hierbij cruciaal. Immers, juist ‘<strong>in</strong><br />
het veld’ komen de vele beleidslijnen van de overheid<br />
samen <strong>in</strong> de praktijk van alledag. Directe terugkoppel<strong>in</strong>g<br />
vanuit deze praktijk naar de beleidsmakers brengt de<br />
noodzaak van <strong>in</strong>tegraal beleid prom<strong>in</strong>ent op de agenda,<br />
dw<strong>in</strong>gt tot betere afstemm<strong>in</strong>g en bevordert onderl<strong>in</strong>ge<br />
leerprocessen.<br />
Douwe Jan Joustra (NIDO):<br />
‘Creatieve ondernemers zijn vaak sociaal lastige types met<br />
een hoop ongeduld. Daar moet EZ echter maar mee leren<br />
omgaan.’<br />
De rollen, verantwoordelijkheden en mogelijkheden van<br />
verschillende partijen, waaronder met name ook die van<br />
de overheid, worden scherper. Bedrijven gaan meedenken<br />
over de condities (zoals fiscaliteit, wet- en regelgev<strong>in</strong>g)<br />
waaronder <strong>in</strong>itiatieven wel of niet succesvol kunnen<br />
zijn. Een voorbeeld daarvan is het project Markt &<br />
Milieu, waarvan de resultaten vorig jaar zijn aangeboden<br />
aan het kab<strong>in</strong>et. In dat project heeft een groot aantal<br />
marktpartijen nagedacht, en consensus bereikt over, de<br />
doelen en randvoorwaarden van op duurzaamheid<br />
gericht overheidsbeleid en ondernemerschap. De overheid<br />
leert de afweg<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het bedrijfsleven beter<br />
begrijpen en kan daardoor scherper sturen. In een aantal<br />
gevallen wordt zichtbaar dat de <strong>in</strong>novaties alleen<br />
maar vooruit zullen komen als wet- en regelgev<strong>in</strong>g<br />
wordt bijgesteld. Hierop wordt <strong>in</strong> het volgende hoofdstuk<br />
nader <strong>in</strong>gegaan.<br />
De overheid wil transitie-coalities bijstaan bij de voorbereid<strong>in</strong>g<br />
van concrete transitie-experimenten. Enerzijds is<br />
daarvoor een op de marktvraag toegesneden f<strong>in</strong>anciële<br />
faciliteit <strong>in</strong> het leven geroepen (de regel<strong>in</strong>g<br />
Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie Coalities), waarmee <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />
hun plannen verder kunnen uitwerken en aan<br />
een eerste maatschappelijke veranker<strong>in</strong>g kunnen werken.<br />
In de tweede plaats is er bij VROM het al genoemde<br />
Servicepunt Transities (‘koplopers-loket’) <strong>in</strong>gesteld.<br />
Omdat experimenten vaak niet direct passen b<strong>in</strong>nen de<br />
28<br />
bestaande structuren helpt dit Servicepunt de <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />
van transitie-experimenten hun weg te v<strong>in</strong>den<br />
door regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor het verkrijgen van<br />
de nodige vergunn<strong>in</strong>gen, goedkeur<strong>in</strong>gen e.d. Het heeft<br />
daarnaast een functie om overbodige en h<strong>in</strong>derlijke<br />
regelgev<strong>in</strong>g te signaleren.<br />
5.3 Gezamenlijk <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong><br />
nieuwe projecten<br />
Een andere houd<strong>in</strong>g van de overheid, zoals hiervoor<br />
beschreven, is volgens veel geconsulteerde stakeholders<br />
essentieel voor het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat rond duurzame<br />
<strong>in</strong>novatie. Daarnaast is een meer directe vorm van<br />
f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g nodig van transitie-experimenten,<br />
want:<br />
– Sommige veelbelovende energiesystemen staan nog<br />
‘aan het beg<strong>in</strong> van de leercurve’ waardoor de fabricagekosten<br />
en dus de aanschafprijs nog zeer hoog zijn vergeleken<br />
met concurrerende, gangbare energiesystemen;<br />
– Andere nieuwe energiesystemen, die al wat verder uitontwikkeld<br />
zijn, kunnen door de bestaande marktverhoud<strong>in</strong>gen<br />
niet doorbreken. De huidige energieprijzen,<br />
het huidige fiscale regime, toelat<strong>in</strong>gseisen en gebruiksregels<br />
schermen (bedoeld of onbedoeld) de markt af.<br />
Marktpartijen vragen van de overheid een gedeeltelijke<br />
dekk<strong>in</strong>g van de meer<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nieuwe systemen;<br />
daarnaast vragen zij een zodanig systeem van prijsprikkels<br />
te ontwikkelen dat duurzame systeem<strong>in</strong>novaties op<br />
gang komen. In pr<strong>in</strong>cipe gaat het de komende jaren bij<br />
<strong>in</strong>novatie en duurzaamheid om forse overheidsbudgetten.<br />
In onderstaande tabel is een <strong>in</strong>dicatie voor het<br />
komende jaar gegeven.<br />
Tabel 2 Indicatie beschikbare budgetten voor 2005 (€mln).<br />
Indicatie budget 2005<br />
<strong>Energie</strong>-<strong>in</strong>novatie, lange termijn 29<br />
<strong>Energie</strong>-demonstratie 16<br />
Divers energie-<strong>in</strong>novatie 32<br />
Innovatie/samenwerk<strong>in</strong>g 96*<br />
* Waarvan €5 mln uit het budget voor energie-<strong>in</strong>novatie<br />
Bij de vaststell<strong>in</strong>g van de budgetten voor energie-<strong>in</strong>novatie<br />
is goed gekeken naar de verhoud<strong>in</strong>g tussen de<br />
middelen die gericht zijn op de implementatie van<br />
opties en de stimuler<strong>in</strong>g van onderzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 29<br />
Een verkenn<strong>in</strong>g door Senter en Novem leerde echter,<br />
dat bestaande energie- en <strong>in</strong>novatie-<strong>in</strong>strumenten nog<br />
niet goed passen bij de opzet van transitie-experimenten.<br />
Daarom is besloten daarnaast €35 miljoen extra<br />
gericht <strong>in</strong> te zetten via een aparte subsidieregel<strong>in</strong>g<br />
(UKR, Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g). Investeerders <strong>in</strong><br />
transitie-experimenten komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor<br />
subsidie op een deel van de subsidiabele meerkosten<br />
(zoals vastgelegd <strong>in</strong> de communautaire steunkaders<br />
van de EU), mits:<br />
– het voorgestelde experiment ligt op een ‘erkend’<br />
transitiepad;<br />
– de omgev<strong>in</strong>g (stakeholders) voldoende bij het<br />
experiment betrokken is;<br />
– het experiment wordt uitgevoerd door een coalitie<br />
waar<strong>in</strong> elk der deelnemende partijen expliciete<br />
leerdoelen heeft gesteld.<br />
Wanneer verschillende experimenten aan deze toelat<strong>in</strong>gscriteria<br />
voldoen, heeft het experiment met de<br />
meest ‘duurzame’ vooruitzichten de voorkeur. Wat<br />
betreft de uitvoer<strong>in</strong>g is de Unieke Kansen Regel<strong>in</strong>g complementair<br />
aan de demonstratieregel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader<br />
van de <strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS). De criteria<br />
voor ‘erkenn<strong>in</strong>g’ van de transitiepaden worden vermeld<br />
<strong>in</strong> het kader ‘Erkenn<strong>in</strong>g van transitiepaden’.<br />
Erkenn<strong>in</strong>g van transitiepaden<br />
De <strong>in</strong>houdelijke beoordel<strong>in</strong>g van transitie-<strong>in</strong>itiatieven die <strong>in</strong><br />
aanmerk<strong>in</strong>g willen komen voor een subsidie uit de UKR wordt<br />
toegespitst op de vraag, of zij op een ‘erkend’ transitiepad liggen.<br />
De deelnemers <strong>in</strong> het transitieproces tot nu toe hebben<br />
23 ‘transitiepaden’ aangeleverd, van verschillende kwaliteit<br />
en van verschillend abstractieniveau. Deze zullen nog verder<br />
worden gebundeld en geconcretiseerd. Om subsidie voor<br />
transitie-experimenten te kunnen toewijzen, is een zodanige<br />
‘erkenn<strong>in</strong>g’ van transitiepaden nodig dat zij onderscheidend<br />
zijn, uitnodigend en communicatief.<br />
Voor de ‘erkenn<strong>in</strong>g’ van transitiepaden zullen de volgende<br />
criteria gelden.<br />
• Substantie: het transitiepad moet ten m<strong>in</strong>ste 10% van de<br />
ambitie op de betreffende hoofdroute naar een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g kunnen realiseren.<br />
• Robuustheid: het transitiepad moet ‘robuust’ zijn, d.w.z. <strong>in</strong><br />
verschillende wereldbeelden (uit de Lange Termijn Visie op<br />
de <strong>Energie</strong>voorzien<strong>in</strong>g) leidend tot een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
• Innovativiteit: het transitiepad moet bijdragen aan een duurzame<br />
systeem-<strong>in</strong>novatie <strong>in</strong> het betreffende deel van de energievoorzien<strong>in</strong>g,<br />
en kansen bieden voor het bedrijfsleven;<br />
• Batig maatschappelijk saldo: het moet aannemelijk zijn dat<br />
het saldo van maatschappelijke kosten en baten over het<br />
gehele pad, batig zal zijn<br />
• Draagvlak: het moet aannemelijk zijn dat er voor het transitiepad<br />
<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gs-bereidheid bestaat bij ondernem<strong>in</strong>gen, en<br />
draagvlak <strong>in</strong> de maatschappij<br />
Over het gebruik van deze criteria en over de beoordel<strong>in</strong>g van<br />
<strong>in</strong>gediende transitiepaden zal de M<strong>in</strong>ister zich laten adviseren<br />
door leden van de AER en van de VROM-raad. De erkende<br />
transitiepaden worden, samen met een verantwoord<strong>in</strong>g voor<br />
het keuzeproces, gepubliceerd bij de M<strong>in</strong>isteriële Regel<strong>in</strong>g<br />
Transitie-experimenten.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
5.4 <strong>Energie</strong>transitie en de burger<br />
Burgers hebben een belangrijke rol <strong>in</strong> het streven naar<br />
duurzaamheid. Hun betrokkenheid en <strong>in</strong>breng kan bij de<br />
energietransitie niet worden gemist, omdat daarmee<br />
het draagvlak voor de transitie wordt versterkt. In het<br />
Tweede Voortgangsbericht Transities hebben de verantwoordelijke<br />
bew<strong>in</strong>dspersonen aan de Tweede Kamer<br />
toegezegd om burgers bij de transities te betrekken. Het<br />
(VROM-) Stimuler<strong>in</strong>gsprogramma Beleid met Burgers<br />
en het (VROM-) Steunpunt Transities leggen daarom dit<br />
jaar een extra accent op de rol van burgers <strong>in</strong> de transitieaanpak.<br />
Bestaande kennis over en ervar<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>teractieve<br />
beleidsvorm<strong>in</strong>g met burgers wordt aan de verschillende<br />
transitie-programma’s ter beschikk<strong>in</strong>g<br />
gesteld. Bij de voorziene verdere verdiep<strong>in</strong>g van de<br />
transitiepaden en de voorbereid<strong>in</strong>g van transitie-experimenten<br />
zal worden nagegaan, hoe de participatie van<br />
burgers verder zal worden vormgegeven.<br />
5.5 De overheid leert:<br />
lessen van de energietransitie<br />
‘Al doende leren, al lerende doen’ is een kernthema <strong>in</strong><br />
de transitieaanpak. De lessen die de overheid tot nu toe<br />
uit het proces en de resultaten ervan heeft geleerd, zijn<br />
hier nog eens <strong>in</strong> tien punten samengevat.<br />
1 Mobiliserend proces<br />
De transitieaanpak mobiliseert marktpartijen, kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
en maatschappelijke organisaties, en stimuleert<br />
de bereidheid samen te werken aan een duurzame<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g. De conclusie is dat deze aanpak<br />
met kracht moet worden voortgezet. EZ wil daartoe de<br />
rol blijven vervullen als aanjager van het proces en<br />
daarvoor de nodige middelen beschikbaar stellen.<br />
2 Potentieel<br />
De hoofdroutes van de energietransitie hebben een<br />
groot potentieel om bij te dragen aan verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de energiehuishoud<strong>in</strong>g (schoon, betaalbaar,<br />
betrouwbaar) en aan het <strong>in</strong>novatievermogen van de<br />
<strong>Nederland</strong>se economie. Om nieuwe partners voor de<br />
transitieaanpak aan te spreken is het nodig, het beeld<br />
van dit potentieel nog scherper te krijgen. De dialoog<br />
daarover met ‘friskijkers’ uit de samenlev<strong>in</strong>g, zowel uit<br />
b<strong>in</strong>nen- als buitenland, zal worden voortgezet.<br />
30<br />
3 Hoofdroutes als leidraad voor beleid<br />
De <strong>in</strong> hoofdroutes gebundelde transitiepaden zijn consistente<br />
wegen naar de toekomst, ontwikkeld en gedragen<br />
door brede en goed toegeruste coalities. De routes<br />
bestrijken energiebespar<strong>in</strong>g, hernieuwbare energiebronnen,<br />
schone energiedragers en <strong>in</strong>novatieve conversietechnieken.<br />
Het <strong>Nederland</strong>se energiebeleid zal zich<br />
de komende tijd steeds meer concentreren op deze<br />
hoofdroutes: efficiënt en groen gas, keten-efficiency,<br />
groene grondstoffen, alternatieve motorbrandstoffen en<br />
duurzame elektriciteit.<br />
4 Orden<strong>in</strong>g, prioriter<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g<br />
De veelheid van paden en experimenten noopt tot een<br />
nadere orden<strong>in</strong>g. De hoofdroutes zijn daarvan een uitdrukk<strong>in</strong>g.<br />
Een verdiep<strong>in</strong>g is nog nodig wat betreft de<br />
‘rijpheid’ van <strong>in</strong>gediende transitiepaden: sommige vereisen<br />
nog nader onderzoek (EOS), andere kunnen<br />
slechts gedijen als maatschappelijke kosten verdergaand<br />
zijn geïnternaliseerd, met nog weer andere kan<br />
direct worden begonnen. Daadwerkelijke transitie-experimenten<br />
moeten, om voor subsidie <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te<br />
komen, liggen op een ‘erkend’ transitiepad. EZ zal de<br />
<strong>in</strong>gediende paden verder ordenen en ‘erkennen’ aan de<br />
hand van het beoordel<strong>in</strong>gskader dat hiervoor is<br />
beschreven.<br />
5 Integratie en beleidsverander<strong>in</strong>g:<br />
De benader<strong>in</strong>gswijze is vernieuwend, helpt marktpartijen<br />
en anderen beter anticiperen op een duurzame toekomst,<br />
en helpt de overheid te zien hoe het beleid <strong>in</strong> de<br />
praktijk doorwerkt, en <strong>in</strong> de praktijk tot <strong>in</strong>consistenties<br />
kan leiden. De transitieaanpak geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de mogelijkheden<br />
voor betere <strong>in</strong>tegratie van beleid. Er ontstaan<br />
voorstellen vanuit marktpartijen en anderen voor de<br />
noodzakelijke beleidsverander<strong>in</strong>g. De ervar<strong>in</strong>gen met de<br />
energietransitie zullen worden gebruikt om beleids<strong>in</strong>consistenties<br />
en versnipper<strong>in</strong>g van beleid aan de orde te<br />
stellen en vervolgens beleid te stroomlijnen. Over de<br />
voortgang hiervan zal aan de bij de energietransitie<br />
betrokken partijen worden gerapporteerd.<br />
6 Sense of urgency<br />
Ondanks het getoonde enthousiasme <strong>in</strong> het doorlopen<br />
transitieproces tot nu toe, lijkt bij veel (markt-)partijen<br />
toch nog onvoldoende sense of urgency te bestaan. Het<br />
is van belang de urgentie van verander<strong>in</strong>gen niet alleen<br />
<strong>in</strong> ecologische, maar ook <strong>in</strong> economische termen te vatten:<br />
als <strong>Nederland</strong> zich niet vernieuwd op energiegebied,<br />
blijven kansen liggen. Onder meer aan de zogenaamde<br />
Intervisiegroep zal worden gevraagd hoe<br />
hiermee kan worden omgegaan.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 31<br />
PM foto van de <strong>in</strong>stallatie van de <strong>in</strong>tervisiegroep<br />
De leden van de <strong>in</strong>tervisiegroep met M<strong>in</strong>ister Br<strong>in</strong>khorst 5<br />
7 Sense of opportunity<br />
Het gevoel dat de energietransitie nieuwe kansen biedt,<br />
nieuwe, onverwachte product-marktcomb<strong>in</strong>aties, is nog<br />
niet voldoende sterk ontwikkeld. Verschillende bedrijven<br />
zien mogelijkheden, maar aarzelen omdat ze het<br />
overheidsbeleid onvoldoende richt<strong>in</strong>ggevend v<strong>in</strong>den.<br />
Een duidelijke koppel<strong>in</strong>g tussen energie- en <strong>in</strong>novatiebeleid<br />
(die onder meer <strong>in</strong> het Innovatieplatform tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
zou moeten komen) ontbreekt <strong>in</strong> hun ogen.<br />
Daartoe is het echter wel nodig nog beter <strong>in</strong> beeld te<br />
brengen waar kansen liggen voor ‘de B.V. <strong>Nederland</strong>’,<br />
en deze kansen te vertalen <strong>in</strong> concrete proposities voor<br />
<strong>in</strong>dividuele bedrijven of consortia. Voorts zal b<strong>in</strong>nen EZ<br />
worden nagegaan hoe het <strong>in</strong>strumentarium voor <strong>in</strong>novatie<br />
en het <strong>in</strong>strumentarium voor energie beter op<br />
elkaar kunnen worden afgestemd.<br />
8 Invester<strong>in</strong>gsklimaat<br />
Het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat is volgens veel partijen die <strong>in</strong> de<br />
<strong>Energie</strong>transitie hebben geparticipeerd onvoldoende<br />
om te verlokken tot substantiële stappen. De noodzaak<br />
van een duidelijk en consistent beleidskader dat voor<br />
een langere termijn perspectief geeft komt duidelijk<br />
naar voren. Alleen dan kunnen <strong>in</strong>dustrieën, maar ook<br />
onderzoeks<strong>in</strong>stituten, goed kunnen anticiperen op de<br />
toekomst, en alleen dan hebben ze de zekerheid dat<br />
hun <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen ook vrucht kunnen<br />
dragen.<br />
Voor het realiseren van een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat dat<br />
bevorderlijk is voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
worden twee sporen bewandeld. Het eerste is: <strong>in</strong><br />
algemene termen (‘top-down’) verkennen hoe het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat<br />
uitwerkt, ook <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met andere<br />
landen, bezien welke factoren door de overheid kunnen<br />
worden beïnvloed, en het opstellen van een actie-<br />
programma. Het tweede spoor is ‘bottom-up’: vanuit de<br />
transitiepaden analyseren welke barrières en<br />
(potentiële) versnellers er zijn, en waar nodig en<br />
mogelijk bijsturen.<br />
9 Comparatieve voordelen <strong>in</strong>ternationaal<br />
Het is wenselijk de <strong>Energie</strong>transitie meer af te stemmen<br />
met <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen en de comparatieve<br />
voordelen die <strong>Nederland</strong> heeft (o.a. ligg<strong>in</strong>g aan zee,<br />
havens en <strong>in</strong>frastructuur, gas, kennis, (petro)chemie).<br />
Dan kan een beter zicht ontstaan op de unieke bijdragen<br />
die <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationale context kan leveren.<br />
Er is <strong>in</strong> het afgelopen jaar een beg<strong>in</strong> gemaakt met <strong>in</strong>ternationale<br />
samenwerk<strong>in</strong>g met landen, bedrijven en <strong>in</strong>stituten<br />
die zoeken naar nieuwe benader<strong>in</strong>gen à la de<br />
<strong>Energie</strong>transitie. Deze samenwerk<strong>in</strong>g wordt verder uitgebouwd.<br />
Daarmee kan beter zicht ontstaan op de specifieke<br />
bijdrage(n) van <strong>Nederland</strong>: op welke onderdelen<br />
is <strong>Nederland</strong> nu vooral leidend en zijn extra <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen<br />
nodig, waar kan beter kennis en technologie worden<br />
<strong>in</strong>gekocht?<br />
10Helderheid over rollen<br />
De overheid speelt <strong>in</strong> en rond de <strong>Energie</strong>transitie verschillende<br />
rollen. Het gaat hierbij onder meer om het<br />
scheppen van randvoorwaarden via generiek beleid, het<br />
uitdokteren van specifiek beleid, het optreden als procesmanager,<br />
de rol van <strong>in</strong>terventiedepartement richt<strong>in</strong>g<br />
andere m<strong>in</strong>isteries, en andere. Het is van belang op het<br />
juiste moment de juiste rol te kiezen, en daarover helder<br />
te communiceren.<br />
11De markt moet het doen<br />
Voor de milieu-, klimaat- en voorzien<strong>in</strong>gszekerheidproblemen<br />
op lange termijn leek tot nu toe alleen de overheid<br />
‘probleemeigenaar’, terwijl duidelijk is dat de markt<br />
voor deze zaken de ‘eigenaar’ is van de mogelijk oploss<strong>in</strong>gen.<br />
Door de transitieaanpak zijn probleem- en oploss<strong>in</strong>gseigenaar<br />
dichter bij elkaar gebracht. De gezamenlijke<br />
overtuig<strong>in</strong>g is dat oploss<strong>in</strong>gen voor de lange<br />
termijn-uitdag<strong>in</strong>gen door ondernemerschap en markt<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />
op kortere termijn tot stand moeten komen.<br />
5 De Intervisiegroep is een <strong>in</strong>formeel meedenkcollege dat EZ met raad en daad terzijde staat om de <strong>Energie</strong>transitie tot een succes te maken.<br />
De Intervisiegroep bestaat uit mevrouw Sorgdrager, dhr Dijkgraaf, dhr Schöne, dhr Hafkamp, dhr Lankhorst, dhr Van der Vlist (niet op de foto),<br />
dhr Wijffels (niet op de foto), dhr Rottenberg (niet op de foto) en dhr W<strong>in</strong>semius (niet op de foto).
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
32
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 33<br />
Hoofdstuk6<br />
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de transitieaanpak en het duurzame<br />
energiebeleid met elkaar verweven zijn. Bovendien<br />
wordt besproken hoe de gestelde beleidsdoelen gehaald<br />
kunnen worden en wat de kosten daarvan kunnen zijn.<br />
6.1 Beleidsdoelen 2010<br />
Transitie en lopend energiebeleid<br />
De doelstell<strong>in</strong>gen van het lopende energiebeleid zijn<br />
afgeleid van de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>gen waaraan <strong>Nederland</strong><br />
zich heeft verplicht. Aan die CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de<br />
periode 2008-12 6% m<strong>in</strong>der (equivalente) emissies dan<br />
<strong>in</strong> 1990, wordt bijgedragen door energiebespar<strong>in</strong>g, vernieuwbare<br />
energie en CO 2 -maatregelen <strong>in</strong> het buitenland.<br />
De doelstell<strong>in</strong>g voor duurzame elektriciteit is<br />
bovendien <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van een EU-richtlijn.<br />
Figuur 5 Duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
voorzien<strong>in</strong>gszekerheid<br />
overheid marktpartijen<br />
De drie elementen van een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
(milieukwaliteit, voorzien<strong>in</strong>gszekerheid, economische<br />
efficiëntie) komen terug <strong>in</strong> onderstaande figuur.<br />
<strong>Energie</strong>-efficiency en vernieuwbare energie zijn beide<br />
belangrijk voor CO 2 -reductie en kunnen daarnaast ook<br />
een bijdrage leveren aan andere beleidsdoelen zoals<br />
voorzien<strong>in</strong>gszekerheid en andere milieudoelstell<strong>in</strong>gen<br />
(NO x , SO 2 , VOS en fijn stof). <strong>Energie</strong>-efficiency verbetert<br />
ook nog de economische efficiency <strong>in</strong> het bedrijfsleven<br />
en kan een positief effect hebben op de economische<br />
bedrijvigheid en structuur. CO 2 -reductie <strong>in</strong> het buitenland,<br />
via Jo<strong>in</strong>t Implementation (JI) en Clean<br />
Development Mechanisms (CDM), draagt voor<br />
<strong>Nederland</strong> alleen bij aan de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g. In de toekomst<br />
zijn ook CO 2 -opslag en schoon fossiel mogelijke<br />
opties om direct CO 2 te reduceren.<br />
In de Memorie van Toelicht<strong>in</strong>g op de EZ-begrot<strong>in</strong>g voor<br />
2004 zijn de operationele doelstell<strong>in</strong>gen van het energiebeleid<br />
als volgt geformuleerd:<br />
– <strong>Energie</strong>-efficiency: verbeter<strong>in</strong>g met gemiddeld 1,3% per<br />
jaar;<br />
– Duurzame energie: 10% aandeel <strong>in</strong> het energieverbruik<br />
van 2020;<br />
– Duurzame (‘groene’) elektriciteit: 9% <strong>in</strong> 2010 (tussendoel:<br />
6% <strong>in</strong> 2005);<br />
–CO 2 -emissiereductie: 9,4 Mton CO 2 -equivalent per jaar<br />
<strong>in</strong> de periode 2008-2012.<br />
milieukwaliteit economische efficiëntie
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
In dit alles is de Europese context van toenemend<br />
belang. Marktpartijen zijn steeds meer Europees georiënteerd<br />
en kennis wordt Europees verspreid. Een<br />
Europees level play<strong>in</strong>g field voor energie-<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />
(kennisuitwissel<strong>in</strong>g, wegnemen van nationale belemmer<strong>in</strong>gen<br />
als productspecificaties, Europese normer<strong>in</strong>g<br />
en certificer<strong>in</strong>g) kan uite<strong>in</strong>delijk leiden tot een grotere<br />
markt voor duurzame energietechnologie, wat weer kan<br />
leiden tot kostendal<strong>in</strong>g. Uite<strong>in</strong>delijk kan dit leiden tot<br />
een meer kosteneffectieve realisatie van de doelstell<strong>in</strong>gen.<br />
Behalve deze Europese marktdynamiek zijn er de<br />
Europese beleidskaders. Doelstell<strong>in</strong>gen worden steeds<br />
vaker op Europees niveau afgesproken; nationale wetgev<strong>in</strong>g<br />
volgt vaak uit Europese Richtlijnen. Zoals aangegeven<br />
<strong>in</strong> 2.4. zal <strong>Nederland</strong> een (nog) actievere rol gaan<br />
spelen bij de beleidsvoorbereid<strong>in</strong>g op EU-niveau. In<br />
onderstaand kader staat een overzicht van relevante<br />
richtlijnen voor energiebespar<strong>in</strong>g en duurzame energie.<br />
<strong>Energie</strong>bespar<strong>in</strong>g<br />
• Labell<strong>in</strong>g en m<strong>in</strong>imum-efficiency eisen. Bijvoorbeeld de<br />
labell<strong>in</strong>g van witgoed, auto’s en de energieprestatiekeur voor<br />
gebouwen , als ook de m<strong>in</strong><strong>in</strong>imum effciency eisen voor bijvoorbeeld<br />
koel-vries apparatuur. Momenteel wordt er de<br />
Ecodesign kaderrichtlijn voorbereid waardoor waarschijnlijk<br />
het aantal producten waarvoor m<strong>in</strong>imum-efficiency-eisen<br />
gelden sterk zal worden uitgebreid.<br />
• (<strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g) Richtlijn <strong>Energie</strong>diensten. Deze zal op een<br />
vergelijkbare wijze als voor duurzame elektriciteit, doelstell<strong>in</strong>gen<br />
voor Lidstaten opnemen.<br />
• ACEA-convenant: afspraak over de productie van energiezu<strong>in</strong>ige<br />
auto’s<br />
• WKK<br />
Klimaatbeleid<br />
• Richtlijn CO 2 -emissiehandel: Richtlijn tot vaststell<strong>in</strong>g van een<br />
regel<strong>in</strong>g voor de handel <strong>in</strong> broeikasgasemissierechten b<strong>in</strong>nen<br />
de Gemeenschap en tot wijzig<strong>in</strong>g van Richtlijn 96/61 van de<br />
Raad. De impact van emissiehandel op de bestaande <strong>in</strong>strumenten<br />
is nu nog beperkt, vanwege de verwachte lage prijs<br />
van emissierechten voor de komende periode.<br />
• Richtlijn <strong>Energie</strong>belast<strong>in</strong>gen: stelt m<strong>in</strong>imumniveaus voor de<br />
belast<strong>in</strong>g op energie.<br />
Duurzame energie<br />
• Richtlijn duurzame elektriciteit, die een nationaal doel stelt<br />
voor het aandeel duurzame elektriciteit.<br />
• Richtlijn biobrandstoffen.<br />
6 Milieubalans 2003: Het <strong>Nederland</strong>s milieu nader verklaard (RIVM).<br />
34<br />
6.2 Verwachte realisatie 2010<br />
In de Milieubalans 2003 6 trekt het RIVM de conclusie dat<br />
<strong>Nederland</strong> ‘naar verwacht<strong>in</strong>g aan de Kyoto-verplicht<strong>in</strong>gen<br />
zal voldoen, wanneer de voorgenomen N 2 O-reductie-maatregel<br />
<strong>in</strong> de chemie en de via de Kyoto-<strong>in</strong>strumenten<br />
aangekochte buitenlandse reducties worden<br />
uitgevoerd’. De zekerheid over het halen van de Kyotoverplicht<strong>in</strong>g<br />
neemt toe door de <strong>in</strong>troductie van emissiehandel.<br />
Ruwweg de helft van de aan <strong>Nederland</strong> toegerekende<br />
emissies liggen dan immers vast op het<br />
afgesproken CO 2 -plafond.<br />
De operationele doelstell<strong>in</strong>g voor energiebespar<strong>in</strong>g is<br />
een afgeleide van de CO 2 -doelstell<strong>in</strong>g. Zolang deze laatste<br />
b<strong>in</strong>nen bereik is, ligt dus ook het bespar<strong>in</strong>gsbeleid<br />
op koers. In het derde kwartaal 2004 komen ECN en<br />
RIVM met een nieuwe ram<strong>in</strong>g. Grote verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
het beleid <strong>in</strong> de periode tot 2010 worden niet verwacht,<br />
met uitzonder<strong>in</strong>g wellicht van Europese ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
zoals de implementatie van de concept-EU-richtlijn<br />
<strong>Energie</strong>diensten.<br />
Uit dezelfde RIVM-ram<strong>in</strong>g valt op te maken dat de<br />
<strong>Nederland</strong>se <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de EU-richtlijn voor duurzame<br />
elektriciteit haalbaar is, mits aan een aantal voorwaarden<br />
wordt voldaan. Cruciaal is, dat de MEP de<br />
resultaten gaat opleveren die er van worden verwacht:<br />
realisatie van de geplande <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> offshore<br />
w<strong>in</strong>dprojecten en realisatie van de afspraken <strong>in</strong> het<br />
kolenconvenant. Deze twee elementen dragen voor<br />
meer dan de helft bij aan het halen van de 9% doelstell<strong>in</strong>g.<br />
Ook de andere voorziene projecten moeten daadwerkelijk<br />
worden gerealiseerd. Ervar<strong>in</strong>g leert dat w<strong>in</strong>d- en biomassaprojecten<br />
h<strong>in</strong>der onderv<strong>in</strong>den van stroperige<br />
procedures en onsamenhangende regels. De overheid<br />
wil dit soort bestuurlijke knelpunten wegnemen via het<br />
project B4, ‘Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf’.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 35<br />
B4: oplossen bestuurlijke belemmer<strong>in</strong>gen<br />
In het kader van de operatie Beter Bestuur voor Burger en<br />
Bedrijf (B4) is de werkgroep ‘knelpunten gasw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g en w<strong>in</strong>d’<br />
<strong>in</strong>gesteld. Deze werkgroep moet voorstellen doen voor een<br />
meer gestroomlijnd besluitvorm<strong>in</strong>gsproces, met als doel een<br />
substantiële verkort<strong>in</strong>g van de doorlooptijden voor vergunn<strong>in</strong>gen<br />
e.d.<br />
De werkgroep heeft 13 relevante wetten geanalyseerd.<br />
Algemene lijn die uit de analyse naar voren is gekomen is dat<br />
de wetgev<strong>in</strong>g veelomvattend en complex is. De diverse wetten<br />
beschermen andere belangen en lopen wat betreft structuur<br />
en toets<strong>in</strong>gskader uit elkaar. Van onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g<br />
is geen sprake. Ook de besluitvorm<strong>in</strong>g loopt wat betreft<br />
bevoegd gezag, voorbereid<strong>in</strong>gsprocedures, beslistermijnen<br />
en rechtsbescherm<strong>in</strong>gs-traject uiteen. Dit maakt, <strong>in</strong> samenhang<br />
met het gebrek aan onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g, de besluitvorm<strong>in</strong>g<br />
zeer complex, onoverzichtelijk en moeilijk voorspelbaar.<br />
Voor de diverse knelpunten zullen verschillende oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />
worden voorgesteld met voor en nadelen. Een deel<br />
van de oploss<strong>in</strong>gen verwijst naar <strong>in</strong>itiatieven die reeds <strong>in</strong><br />
gang zijn gezet om te komen tot vereenvoudig<strong>in</strong>g en verkort<strong>in</strong>g<br />
van procedures <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong>, zoals ontwikkel<strong>in</strong>gen bij<br />
de Awb en de herzien<strong>in</strong>g van de WRO.<br />
In de loop van april worden de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voorgelegd aan<br />
een groep van externen (o.a. marktpartijen) die reeds eerder<br />
<strong>in</strong> het proces zijn geconsulteerd. De werkgroep zal <strong>in</strong> de<br />
tweede helft van mei het rapport met haar conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen<br />
aanbieden aan de M<strong>in</strong>ister van Economische<br />
Zaken. Vervolgens zal een kab<strong>in</strong>etsreactie worden voorbereid.<br />
6.3 Kosten van de realisatie tot 2010<br />
Om de <strong>in</strong> 6.1. gestelde doelen te bereiken wordt een<br />
reeks aan beleids<strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong>gezet: subsidies, regelgev<strong>in</strong>g,<br />
vrijwillige afspraken, belast<strong>in</strong>gen, CO 2 -tenders,<br />
voorlicht<strong>in</strong>g en straks ook CO 2 -emissiehandel. Deze <strong>in</strong>strumenten<br />
zijn gericht op de exploitatiefase van bespar<strong>in</strong>gs-<br />
en duurzame energietechnieken.<br />
Bij de keuze van beleids<strong>in</strong>strumenten staat de vraag<br />
naar kosteneffectiviteit voorop: hoe kunnen de gestelde<br />
doelen zo goedkoop mogelijk worden bereikt? Alleen zo<br />
is het <strong>in</strong>gezette beleid op langere termijn houdbaar. Dat<br />
is ook de reden waarom een (blijvend) plafond op de<br />
MEP-subsidies is geplaatst, en waarom de subsidies<br />
voor nieuwe projecten elk jaar opnieuw worden vastgesteld.<br />
Kostendal<strong>in</strong>gen als gevolg van technische verbeter<strong>in</strong>g<br />
en schaalvergrot<strong>in</strong>g kunnen zo geïncorporeerd<br />
worden <strong>in</strong> de subsidiehoogte.<br />
In de tussenevaluatie van de MEP, die wordt afgerond<br />
voor 1 juli dit jaar, zal nader worden <strong>in</strong>gegaan op de<br />
ervar<strong>in</strong>gen met de MEP. Op grond daarvan zullen zonodig<br />
keuzes worden gemaakt worden om de kosteneffectiviteit<br />
van het duurzame energiebeleid verder te verhogen.<br />
Ook <strong>in</strong> ander beleid staat kosteneffectiviteit centraal. In<br />
het CO 2 -reductieplan komen slechts die projecten voor<br />
subsidie <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g die de meeste CO 2 -reductie per<br />
euro subsidie bewerkstelligen. De EIA stelt een m<strong>in</strong>imum<br />
aan de hoeveelheid energie die bespaard moet<br />
worden per geïnvesteerde euro. Het Benchmark-convenant<br />
en de meerjarenafspraken (MJA) bevorderen<br />
alleen rendabele <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het bedrijfsleven, met<br />
als m<strong>in</strong>imum de wettelijk verplichte terugverdientijd<br />
van 5 jaar die de Wet Milieubeheer oplegt. Al met al<br />
heeft de rationaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de energie- en milieu-subsidies<br />
van de afgelopen jaren weliswaar genoodzaakt tot<br />
het maken van vaak lastige keuzes, maar ook geleid tot<br />
een verbeterde kosteneffectiviteit door het elim<strong>in</strong>eren<br />
van free riders.<br />
De <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen zijn er op gericht om ook de EU-doelstell<strong>in</strong>g<br />
voor duurzame elektriciteit op de meest kosteneffectieve<br />
wijze te realiseren. Er is nog een forse <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<br />
nodig: het aandeel duurzame elektriciteit bedraagt<br />
nu ca. 3,3%, en de doelstell<strong>in</strong>g is om <strong>in</strong> 2010 op 9% uit te<br />
komen. Ondanks de <strong>in</strong>zet op kosteneffectiviteit zullen er<br />
hoge kosten mee gemoeid zijn. Essentieel is dan ook dat<br />
de bereidheid blijft bestaan om die kosten (MEP, EIA,<br />
CO 2 -reductieplan, etc.) op te brengen. Hoewel een<br />
dal<strong>in</strong>g verwacht wordt van de overheidsbijdrage <strong>in</strong> de<br />
kosten per kWh duurzame elektriciteit, zal er <strong>in</strong> absolute<br />
z<strong>in</strong> sprake zijn van hogere kosten <strong>in</strong> de komende jaren<br />
door de groei van het opgestelde vermogen.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
De <strong>in</strong>troductie van CO 2 -emissiehandel zal de marktpositie<br />
van duurzame energie ten opzichte van fossiel enigsz<strong>in</strong>s<br />
verbeteren, maar niet voldoende om ze op korte termijn<br />
rendabel te doen zijn. Het beleid is er op gericht om<br />
de kosten van duurzame energie zoveel mogelijk te<br />
laten dalen. Deze prijsdal<strong>in</strong>g zal ook tot uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
moeten komen <strong>in</strong> lagere MEP-subsidies voor nieuwe<br />
projecten.<br />
De kosten van w<strong>in</strong>d op zee<br />
In kamerstuk 2003-2004, 28241/25026, nr. 14, (Motie van<br />
de leden De Krom en Hessels) wordt verzocht “<strong>in</strong>zicht te<br />
geven <strong>in</strong> de te verwachten totale en jaarlijkse kosten<br />
voor het Rijk, verbonden aan een w<strong>in</strong>dmolenpark van<br />
6.000 MW op zee, waarbij alle regel<strong>in</strong>gen betrokken dienen<br />
te worden die de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong>, en de bouw en<br />
exploitatie van w<strong>in</strong>dmolenparken op zee f<strong>in</strong>ancieel stimuleren<br />
of ondersteunen”.<br />
Aan ECN is gevraagd deze bereken<strong>in</strong>g uit te voeren.<br />
ECN heeft daartoe op basis van de huidige MEP systematiek<br />
een model ontwikkeld waarmee projecties van<br />
de kosten gemaakt kunnen worden, bij verschillende<br />
aannames, op basis van huidig beleid. Er is uitgegaan<br />
van huidig beleid, aangezien er nog geen uitsluitsel is<br />
over mogelijke aanpass<strong>in</strong>gen van de MEP.<br />
Bij de <strong>in</strong>terpretatie van de ECN-cijfers past enig voorbehoud.<br />
Er is alleen gekeken naar de kosten die het Rijk<br />
zou maken voor het behalen van de doelstell<strong>in</strong>g van<br />
6.000 MW w<strong>in</strong>d op zee. Niet is gekeken naar de baten<br />
zoals bijvoorbeeld belast<strong>in</strong>g<strong>in</strong>komsten uit de projecten,<br />
verm<strong>in</strong>derde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen<br />
en van import, het stimulerend effect op <strong>in</strong>novatieve<br />
<strong>in</strong>dustrie en evenm<strong>in</strong> naar verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van milieuproblemen<br />
als verzur<strong>in</strong>g.<br />
Een laatste voorbehoud dat bij de door ECN berekende<br />
bedragen geplaatst moet worden, vloeit voort uit de<br />
aanname dat de MEP en de EIA tot 2020 onveranderd<br />
zouden blijven. Aangezien het grootste gedeelte van de<br />
capaciteit <strong>in</strong> de periode 2015-2020 gerealiseerd zou<br />
moeten worden, en dit tevens de periode is waarover<br />
het aannemelijk is dat er andere beleids<strong>in</strong>strumenten<br />
een rol zouden kunnen spelen, komt uit deze aanname<br />
een grote onzekerheid over de werkelijke kosten voort.<br />
Met name na 2010 worden de onzekerheden steeds groter.<br />
In het algemeen kan gesteld worden dat een aantal<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen een gunstig effect hebben op de MEPverplicht<strong>in</strong>gen<br />
na 2010, zoals een verwachte dal<strong>in</strong>g van<br />
de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten, een verwachte toename van de<br />
elektriciteitsprijs en een verwachte toename van het<br />
aantal draaiuren, maar de onzekerheden zijn te groot<br />
om voor deze ontwikkel<strong>in</strong>gen uit te gaan van één scenario.<br />
ECN heeft daarom op basis van een hoge en een<br />
lage variant een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gegeven van de kosten voor<br />
het Rijk. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat beide<br />
36<br />
varianten gebaseerd zijn op plausibele ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
van de diverse factoren. Er is daarom geen voorkeursvariant<br />
aan te wijzen.<br />
De hoge kosten variant is gebaseerd op de volgende<br />
veronderstell<strong>in</strong>gen:<br />
• De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van w<strong>in</strong>d op zee gaan langzaam<br />
omlaag, als gevolg van beperkte <strong>in</strong>ternationale leereffecten.<br />
• De elektriciteitsprijs stijgt maar we<strong>in</strong>ig.<br />
• De CO 2 -prijs blijft laag.<br />
• De kosten van onbalans stijgen als gevolg van de grote<br />
w<strong>in</strong>denergie capaciteit.<br />
De lage kosten variant is gebaseerd op de volgende<br />
aannames:<br />
• De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gskosten van w<strong>in</strong>d op zee ontwikkelen<br />
zich snel, door <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen dalen de<br />
kosten van bepaalde componenten sterk.<br />
• De elektriciteitsprijs stijgt als gevolg van een stijgende<br />
gasprijs.<br />
• De CO 2 -prijs wordt maximaal 40€/ton CO 2 <strong>in</strong> 2020 als<br />
gevolg van post-Kyoto verdragen die Europese lidstaten<br />
verplichten hun doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Europa te halen.<br />
• De kosten van onbalans dalen, als gevolg van<br />
toepass<strong>in</strong>g van opslagtechnologieën en verbeterde<br />
voorspell<strong>in</strong>gstechnieken.<br />
De uitkomsten van beide varianten dienen gelezen te<br />
worden als een ‘als-dan’ uitkomst. Dat wil zeggen dat<br />
als de situatie zich voordoet zoals <strong>in</strong> de variant beschreven,<br />
dan de kosten voor het Rijk onder aanname van<br />
gelijkblijvend beleid, ongeveer zoveel zullen bedragen.<br />
Het model geeft projecties voor de mogelijke totale<br />
cumulatieve kosten voor het Rijk over de periode tot<br />
2030, uitgaande van de beschreven hoge en lage<br />
variant. De projecties zijn weergegeven <strong>in</strong> tabel 3 en 4.<br />
Ook worden projecties gegeven van de uitgaven voor<br />
het Rijk tot 2020 door aangegane verplicht<strong>in</strong>gen tot<br />
2010.<br />
In beide bereken<strong>in</strong>gen is al vooruitgelopen op de verwacht<strong>in</strong>g<br />
dat de kosten per kWh van w<strong>in</strong>d op zee zullen<br />
dalen. In welke mate dit zal gebeuren, moet de praktijk<br />
uitwijzen. De bereken<strong>in</strong>gen maken echter 2 d<strong>in</strong>gen heel<br />
duidelijk. Ten eerste dat het om hoge kosten kan gaan.<br />
Ten tweede dat de optie w<strong>in</strong>d op zee alleen toekomst<br />
heeft als het verschil <strong>in</strong> kosten met fossiele elektriciteit<br />
substantieel afneemt. De verwacht<strong>in</strong>g is dat dit mogelijk<br />
is en de beleids<strong>in</strong>zet is hierop ook gericht. Enerzijds<br />
door de leercurve van w<strong>in</strong>d op zee te versnellen via<br />
<strong>in</strong>novatiebeleid. Het demonstratieproject Nearshore<br />
w<strong>in</strong>dpark en het gehonoreerde BSIK-project WE@SEA<br />
zijn hiervoor belangrijke impulsen. Anderzijds door de<br />
externe kosten van fossiele energieproductie <strong>in</strong> de elektriciteitsprijzen<br />
te <strong>in</strong>ternaliseren. De <strong>in</strong>troductie van de<br />
CO 2 -emissiehandel is een belangrijke stap hiertoe. Door
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 37<br />
Tabel 3 Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g tot 2030 (ECN 2004)<br />
dit beleid worden de randvoorwaarden gecreëerd voor<br />
een succesvolle ontwikkel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>d op zee. Het is<br />
uiteraard aan de marktpartijen om deze kansen te<br />
benutten en alle <strong>in</strong>ventiviteit hierbij aan te wenden.<br />
Indien dit onvoldoende succesvol is, verliest w<strong>in</strong>d op<br />
zee op termijn de concurrentie met alternatieve trajecten<br />
naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g. In die z<strong>in</strong> is<br />
de 6000 MW w<strong>in</strong>d op zee geen heilig moeten en wordt<br />
hiervoor ook geen blanco cheque uit geschreven. De<br />
voortgang <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>d op zee zal nauwkeurig<br />
worden gemonitord en de beleids<strong>in</strong>zet, <strong>in</strong>clusief<br />
f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g, zal hierop worden afgestemd.<br />
De bereken<strong>in</strong>gen voor de 6000 MW w<strong>in</strong>d op zee moeten<br />
wel wat gerelativeerd worden, gegeven de vele onzekerheden<br />
hierbij. Wat wel zeker is dat er op dit moment nog<br />
geen w<strong>in</strong>dpark voor de <strong>Nederland</strong>se kust staat. En wat<br />
dus wat op dit moment telt is dat we onderhand eens<br />
een beg<strong>in</strong> maken met de “reis” naar de 6000 MW w<strong>in</strong>d<br />
op zee en onze eerste w<strong>in</strong>dparken gaan realiseren. Het<br />
is en blijft een veelbelovende optie met een potentieel<br />
grote bijdrage aan de verdere verduurzam<strong>in</strong>g van de<br />
energiehuishoud<strong>in</strong>g.<br />
6.4 Transitie <strong>in</strong> het lopend beleid<br />
Laag Hoog<br />
Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g nom<strong>in</strong>aal tot 2030 uitgaande van de bouw<br />
van 6000 MW w<strong>in</strong>dparken op zee t/m 2020 [miljarden €] 8,6 15,2<br />
Uitgaven netto contant (6% discontovoet) [miljarden €] 3,1 5,0<br />
Totale elektriciteitsproductie op basis van de tot 2020 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [TWh] 315<br />
Vermeden CO 2 uitstoot op basis van de tot 2020 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [Mton] 113<br />
Tabel 4 Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g tot 2020 (ECN 2004)<br />
Laag Hoog<br />
Uitgaven voor de MEP, EIA en netverzwar<strong>in</strong>g nom<strong>in</strong>aal tot 2020, uitgaande van de bouw<br />
van 700 MW w<strong>in</strong>dparken op zee t/m 2010 [miljarden €] 1,9 2,2<br />
Uitgaven netto contant (6% discontovoet) [miljarden €] 1,2 1,4<br />
Totale elektriciteitsproductie op basis van de tot 2010 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [TWh] 37<br />
Vermeden CO 2 uitstoot op basis van de tot 2010 aangegane verplicht<strong>in</strong>gen [Mton] 13<br />
De uitdag<strong>in</strong>g voor de komende tijd is om het lopende<br />
beleid en de transitieaanpak verder te <strong>in</strong>tegreren. Die<br />
<strong>in</strong>tegratie is niet alleen wenselijk maar ook onvermijdelijk:<br />
de langere termijn horizon van de transitie komt<br />
steeds dichterbij. Het lopend beleid moet daarom niet<br />
alleen gericht zijn op het op zo kosteneffectief mogelijke<br />
wijze halen van de doelstell<strong>in</strong>gen voor 2010, maar ook<br />
op het creëren van de juiste marktomstandigheden om<br />
de duurzaamheidambities ook op lange termijn ambities<br />
haalbaar en betaalbaar te houden. De transitieaanpak<br />
beïnvloedt steeds meer het huidige beleid, en zal dit<br />
<strong>in</strong> toenemende mate <strong>in</strong> de periode tot 2010 blijven doen.<br />
Nu al worden de transitiepaden gaandeweg richt<strong>in</strong>ggevend<br />
voor lopende beleidsdiscussies. Anderzijds zijn <strong>in</strong><br />
het lopende beleid tal van ervar<strong>in</strong>gen aan te wijzen<br />
waarmee het verdere transitieproces zijn voordeel kan<br />
doen.<br />
Voorbeeld: energie-<strong>in</strong>novatie<br />
<strong>Energie</strong>-<strong>in</strong>novatie is een onmisbare schakel <strong>in</strong> het realiseren<br />
van een duurzame energie-huishoud<strong>in</strong>g. <strong>Energie</strong><strong>in</strong>novatie<br />
moet de markt de opties verschaffen waarmee<br />
de beoogde verduurzam<strong>in</strong>g van de energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
gestalte kan krijgen. De overheid ondersteunt energie<strong>in</strong>novatie<br />
door het faciliteren van een adequate kennis<strong>in</strong>frastructuur<br />
en door het verlenen van subsidies voor<br />
onderzoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie.<br />
Het beleid voor energie-<strong>in</strong>novatie is verwoord <strong>in</strong> de<br />
<strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS). Het project EOS<br />
heeft de richt<strong>in</strong>g van de onderzoeksstrategie mede<br />
gebaseerd op consultaties van stakeholders, vergelijkbaar<br />
met de transitieaanpak. De richt<strong>in</strong>g en verdere programmer<strong>in</strong>g<br />
van energie-<strong>in</strong>novatie is geconcentreerd
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
op een vijftal aandachtsgebieden. Vier van de EOS aandachtsgebieden<br />
komen goeddeels overeen met hoofdroutes<br />
van de energietransitie. Het gaat dan om de aandachtsgebieden<br />
<strong>in</strong>dustriële efficiency (hoofdroute<br />
ketenefficiency), nieuw gas/schoon fossiel (hoofdroute<br />
efficiënt en groen gas), biomassa (delen van hoofdroutes<br />
groene grondstoffen en duurzame elektriciteit) en<br />
opwekk<strong>in</strong>g en netten (hoofdroute duurzame elektriciteit).<br />
In aanvull<strong>in</strong>g hierop is ook een aandachtsgebied<br />
‘energie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g’ benoemd.<br />
De onderzoeksvragen voor deze aandachtsgebieden<br />
worden deels zelfstandig bepaald, op grond van ‘eigen’<br />
marktconsultatie, deels bepaald door de uitkomsten van<br />
de transitie-deelprojecten. De deelprojecten hebben<br />
aangegeven welk onderzoek er per transitiepad nog<br />
nodig is om dat pad tot een succes te maken. Op deze<br />
manier wordt er voor gezorgd dat de onderzoeksvragen<br />
vanuit de energietransitie een plaats krijgen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>strumentarium<br />
van energie-<strong>in</strong>novatie. Over twee jaar<br />
wordt bekeken of er aanleid<strong>in</strong>g is om de prioriteiten<br />
voor energie-<strong>in</strong>novatie opnieuw te bepalen. Dat zal<br />
gebeuren op basis van een consultatie van de markt.<br />
Bij die hernieuwde marktconsultatie zullen de ervar<strong>in</strong>gen<br />
met de transitie-tender (UKR, zie 5.3.) betrokken<br />
worden. In deze marktconsultatie worden marktpartijen<br />
en onderzoek<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen dan ook nader bevraagd over<br />
hun <strong>in</strong>zet voor de energietransitie.<br />
Ook voor energie-<strong>in</strong>novatie zal <strong>Nederland</strong>, nog meer<br />
dan voorheen, <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g zoeken.<br />
Voorbeeld daarvan is het Europese kaderprogramma<br />
voor onderzoek (KP6). Dit biedt aanzienlijke f<strong>in</strong>anciële<br />
ondersteun<strong>in</strong>g van projecten waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal<br />
wordt samengewerkt. De <strong>Nederland</strong>se hoofdroutes<br />
voor de energietransitie sluiten aan bij de thema’s uit<br />
KP6. De <strong>Nederland</strong>se overheid helpt <strong>in</strong>dieners <strong>in</strong> KP6 bij<br />
het v<strong>in</strong>den van <strong>in</strong>ternationale partners, het <strong>in</strong>dienen van<br />
projecten, het opstellen van samenwerk<strong>in</strong>gscontracten<br />
e.d. Dit alles heeft eraan bijgedragen dat <strong>Nederland</strong> al<br />
jaren goed scoort op het gebied van energie <strong>in</strong> de kaderprogramma’s.<br />
Tenslotte zijn er elementen voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
waar <strong>Nederland</strong> zelf, wat betreft kennis of<br />
<strong>in</strong>dustriële structuur, niet zo sterk <strong>in</strong> is. Op die gebieden<br />
wordt <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g gezocht om de<br />
benodigde kennis en technologie te ‘importeren’ en<br />
voor de <strong>Nederland</strong>se situatie toepasbaar te maken.<br />
Voorbeeld: biobrandstoffen<br />
<strong>Nederland</strong> heeft, op grond van de Europese richtlijn,<br />
een <strong>in</strong>dicatieve doelstell<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> 2010 5,75% van de<br />
motorbrandstoffen te vervangen door plantaardige producten<br />
(‘bio-brandstoffen’). Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van verkeersemissies<br />
(met name broeikasgassen) kan door <strong>in</strong>zet van<br />
biobrandstoffen, maar ook door energiebespar<strong>in</strong>g,<br />
38<br />
verkeersmaatregelen of de <strong>in</strong>zet van aardgas als transitiebrandstof<br />
naar o.a. waterstof. Uit de transitieaanpak<br />
is geleerd dat het verstandig is om niet bij voorbaat voor<br />
één van deze opties te kiezen maar meerdere ontwikkel<strong>in</strong>gslijnen<br />
open te houden. Leerervar<strong>in</strong>gen door (<strong>in</strong>ternationale)<br />
technische vooruitgang, kostenontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
en marktrespons zullen <strong>in</strong> de loop der tijd uitmaken<br />
welke mix van opties optimaal is.<br />
Bij het dossier biobrandstoffen zijn de m<strong>in</strong>isteries van<br />
VROM, LNV, V&W en EZ betrokken. Uiteraard wordt dit<br />
dossier vormgegeven <strong>in</strong> samenspraak met de veelheid<br />
van expertise en <strong>in</strong>zichten die beschikbaar is bij bedrijven,<br />
kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en maatschappelijke organisaties.<br />
Op dit complexe gebied, met vele opties en spelers,<br />
werken de departementen nauw samen en tonen zij één<br />
gezicht naar de markt.<br />
Herbert Kohler (Hoofd ontwikkel<strong>in</strong>g DAIMLER CHRYSLER)<br />
Natural gas as a bridge towards hydrogen<br />
‘That’s right… primary energy would be natural gas… we can<br />
produce liquid fuel with low pollutive chemical and it could be<br />
source of hydrogen… bridg<strong>in</strong>g to produce hydrogen from<br />
renewable energy… <strong>in</strong> order to produce with electrolysis…<br />
that is non pollut<strong>in</strong>g traffic… do<strong>in</strong>g it via oil or coal is not the<br />
right way because it is more pollution… we have to select<br />
right technology… gas… and go as fast as possible to electrolysis…<br />
to produce hydrogen and oxygen…<br />
And use electricity from renewable sources… yes that is<br />
what scientists are work<strong>in</strong>g on.’<br />
Voorbeeld: Actieprogramma Biomassa<br />
De totstandkom<strong>in</strong>g van, en de aanstur<strong>in</strong>g van het<br />
Actieplan Biomassa laat duidelijke sporen zien van de<br />
transitieaanpak. Veel partijen zijn geraadpleegd, maar<br />
ook uitgedaagd om zelf met concrete voorstellen en<br />
oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen te komen. Ook is met partijen<br />
afgesproken om gezamenlijk, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid,<br />
te werken aan oploss<strong>in</strong>g van geconstateerde<br />
knelpunten. Ook de aanstur<strong>in</strong>g en monitor<strong>in</strong>g<br />
van (tussen-) resultaten is een gezamenlijke actie.<br />
Voorbeeld: w<strong>in</strong>d offshore<br />
W<strong>in</strong>d offshore is onderdeel van de hoofdroute<br />
Duurzame elektriciteit en wordt <strong>in</strong> de praktijk steeds<br />
meer vormgegeven volgens de transitieaanpak: veel<br />
<strong>in</strong>teractie met marktpartijen, het tot stand brengen van<br />
een proefproject met een meet- en evaluatieprogramma<br />
(Near Shore W<strong>in</strong>dpark), een omvangrijk onderzoekprogramma<br />
van kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en bedrijven samen en<br />
<strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g. Eerder is al aangegeven<br />
dat de realisatie van w<strong>in</strong>dprojecten niet zo voorspoedig<br />
loopt als wenselijk zou zijn door de bestuurlijke ‘stroperigheid’<br />
bij het doorlopen van de vereiste procedures.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 39<br />
Voorbeeld: GAVE<br />
In 1998 is het programma GAVE (GAsvormige en<br />
Vloeibare <strong>Energie</strong>dragers) <strong>in</strong> opdracht van VROM en EZ<br />
bij Novem gestart. Doel was de <strong>in</strong>troductie van klimaatneutrale<br />
energiedragers te versnellen zodat deze <strong>in</strong> de<br />
post-Kyoto periode een relevante bijdrage aan verdergaande<br />
CO 2 -reductie konden leveren. Het programma<br />
startte met een verkenn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de<br />
relevante stakeholders, waarna <strong>in</strong> 2000 een ondersteun<strong>in</strong>gsprogramma<br />
voor markt<strong>in</strong>troductie werd opgezet.<br />
Vernieuwend was dat primair de vorm<strong>in</strong>g van allianties<br />
werd gestimuleerd; daarna kon ook voor verdere uitwerk<strong>in</strong>g<br />
van een idee ondersteun<strong>in</strong>g worden aangevraagd.<br />
Het slotstuk moest het daadwerkelijk realiseren<br />
van een demonstratieproject zijn.<br />
Deze werkwijze heeft helaas niet tot de bedoelde<br />
demonstratieprojecten geleid. Wat stakeholders vooral<br />
van demonstratieprojecten afhield was de onzekerheid<br />
over de mate van (fiscale) ondersteun<strong>in</strong>g van biobrandstoffen<br />
<strong>in</strong> de exploitatiefase, de periode ná de demonstratie.<br />
Dit is ook een les voor de verdere energietransitie:<br />
ondersteun<strong>in</strong>g van demonstratieprojecten met het<br />
oog op een positief leereffect, hoeft niet <strong>in</strong> alle gevallen<br />
voldoende te zijn. Verander<strong>in</strong>g van de f<strong>in</strong>anciële en<br />
beleidsomgev<strong>in</strong>g van een geslaagd experiment zijn<br />
vaak m<strong>in</strong>stens zo belangrijk.<br />
6.5 Voorbij 2010<br />
Tot 2010 ligt het beleid grotendeels vast. De doelstell<strong>in</strong>gen<br />
voor energiebespar<strong>in</strong>g, duurzame energie en CO 2 -<br />
reductie zijn vastgelegd, het <strong>in</strong>strumentarium om deze<br />
te bereiken is volop <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g. Voor de periode ná 2010<br />
zijn de hoofdroutes voor de transitie nu aangewezen.<br />
Om harde doelstell<strong>in</strong>gen voor ná 2010 te kunnen vaststellen<br />
is ten m<strong>in</strong>ste helderheid nodig over het toekomstige<br />
klimaatbeleid. Op de recente Europatop is besloten<br />
tot een Europese kosten-batenanalyse van het<br />
post-Kyoto klimaatbeleid. De uitkomst zal mede bepalend<br />
zijn voor de Europese <strong>in</strong>zet ten aanzien van post-<br />
Kyoto. Mede door deze onzekerheid is de verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />
van het beleid na 2010 nog open. Kwantitatieve<br />
doelstell<strong>in</strong>gen voor langere termijn zouden daarom<br />
alleen <strong>in</strong>dicatieve waarde hebben.<br />
Jan Rotmans (ICES-MERIT)<br />
‘Als echter het Kyoto- en het eventuele Kyoto+protocol wordt<br />
<strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een energie transitiebeleid, dan kan het juist stimulerend<br />
werken. Dan wordt aan het Kyoto-protocol iets<br />
wezenlijks toegevoegd: een lange-termijn visie, een vernieuw<strong>in</strong>gsimpuls<br />
via het gericht en <strong>in</strong> samenhang uitvoeren van<br />
transitie-experimenten, het openhouden van <strong>in</strong>novatieve<br />
energie-e<strong>in</strong>dbeelden, en samenhang tussen korte en langetermijn<br />
energiebeleid, en tussen micro- en macro-ontwikkel<strong>in</strong>gen.’<br />
Ook de rol van het huidige <strong>in</strong>strumentarium op gewenste<br />
toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen zal manifester worden.<br />
Centrale vraag daarbij is <strong>in</strong> hoeverre generieke en specifieke<br />
beleids<strong>in</strong>strumenten die nu <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g zijn, dan<br />
wel op korte termijn <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g treden, leiden tot de juiste<br />
condities voor het ondernemen van transitieactiviteiten<br />
door marktpartijen of juist tot onbedoelde neveneffecten.<br />
Zo is dan de vraag aan de orde of louter het<br />
stellen van een ‘cap’ <strong>in</strong> het systeem van CO 2 -emissiehandel<br />
voldoende is. Want er kan ook gedacht worden<br />
aan een bredere set van <strong>in</strong>strumenten gericht op andere<br />
effecten dan louter CO 2 -emissiereductie om de energietransitie<br />
op gang te brengen. Tezijnertijd zal dan ook een<br />
nadere analyse worden uitgevoerd naar de doorwerk<strong>in</strong>g<br />
en effectiviteit van het huidige overheids<strong>in</strong>strumentarium<br />
met het oog op de lange termijn-ambities en hoe<br />
zich dit verhoudt tot de werk<strong>in</strong>g van de markt. Op basis<br />
daarvan zal duidelijk zijn of optimaliser<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>strumentarium<br />
<strong>in</strong> het licht van de transitie, aan de orde<br />
is. Opgemerkt wordt dat met een systeem van CO 2 -<br />
emissiehandel wel voldoende ervar<strong>in</strong>g zal moeten zijn<br />
opgedaan om verantwoorde conclusies te kunnen trekken<br />
over effecten en doorwerk<strong>in</strong>g op langere termijn.<br />
Ten slotte zal het lopende energiebeleid, naarmate 2010<br />
nadert, steeds meer beïnvloed worden door de resultaten<br />
van de transitieaanpak. Transitie-paden en -experimenten<br />
zullen opties opleveren die gaan concurreren<br />
met de nu al bestaande bespar<strong>in</strong>gs- en duurzame energie-opties.<br />
Door die concurrentie wordt de verduurzam<strong>in</strong>g<br />
van de energiehuishoud<strong>in</strong>g zo kosteneffectief<br />
mogelijk gerealiseerd. Welke opties <strong>in</strong> die concurrentie<br />
de boventoon zullen gaan voeren is echter nu nog niet<br />
te zeggen. De overheid kan aan dit proces bijdragen<br />
door voortzett<strong>in</strong>g van de transitieaanpak, het <strong>in</strong>novatiebeleid<br />
en bestuurlijke vernieuw<strong>in</strong>g.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
40
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 41<br />
Hoofdstuk 7<br />
Beleidsagenda voor<br />
de energietransitie<br />
1 Richt<strong>in</strong>g<br />
De komende jaren zullen de aangewezen hoofdroutes<br />
voor de energietransitie worden uitgediept, verder<br />
geconcretiseerd en verankerd bij de relevante stakeholders.<br />
Ook de stakeholders die zich tot dusverre nog niet<br />
zo actief hebben opgesteld, zullen daarbij worden<br />
betrokken. B<strong>in</strong>nen de hoofdroutes wordt een prioriter<strong>in</strong>g<br />
aangebracht van <strong>in</strong>gediende transitiepaden (‘erkenn<strong>in</strong>g’),<br />
mede op advies dat leden van de AER en de<br />
VROM-Raad zullen geven. De erkende transitiepaden<br />
worden hiermee tot werkbare toetssteen voor subsidieverlen<strong>in</strong>g<br />
aan transitie-experimenten.<br />
2 Verdiep<strong>in</strong>g<br />
Samen met de transitiepartners <strong>in</strong> de maatschappij zal<br />
nog een verdiep<strong>in</strong>gsslag gemaakt worden bij de <strong>in</strong>gediende,<br />
en zo mogelijk erkende, transitiepaden. Dit is<br />
met name gericht op de duurzaamheidaspecten en de<br />
sociaal-maatschappelijke context van transitiepaden en<br />
-experimenten: wat willen we bereiken, wat wordt er<br />
van de omgev<strong>in</strong>g verwacht, hoe zullen gebruikers<br />
reageren? Het resultaat hiervan zal <strong>in</strong> het<br />
<strong>Energie</strong>rapport van 2005 aan de orde komen.<br />
3 Concretiser<strong>in</strong>g<br />
De overheid gaat verder met het stimuleren van de<br />
samenwerk<strong>in</strong>g tussen stakeholders, ter voorbereid<strong>in</strong>g<br />
van transitie-experimenten. Voor de laatste is €35 miljoen<br />
gereserveerd op de EZ-begrot<strong>in</strong>g (Unieke Kansen<br />
Regel<strong>in</strong>g). Andere milieu- en <strong>in</strong>novatiemiddelen zullen<br />
zoveel als mogelijk en nodig is, worden aangewend<br />
voor het bijdragen aan deze experimenten. Het streven<br />
is, nog dit jaar een tender voor deze experimenten te<br />
openen.<br />
4 Beleidsstroomlijn<strong>in</strong>g<br />
Het scherper <strong>in</strong> beeld krijgen waar verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
beleid nodig zijn en hoe dat moet. Het servicepunt transities<br />
(opgericht door VROM, EZ en LNV) zal hierbij een<br />
belangrijke rol spelen Het servicepuntpunt helpt <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />
van experimenten een weg te v<strong>in</strong>den door<br />
regelgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Het stimuleert verder het<br />
leerproces bij de overheid rond beleids<strong>in</strong>novaties.<br />
5 Beleidsbeïnvloed<strong>in</strong>g<br />
De ervar<strong>in</strong>gen met de energietransitie zullen worden<br />
gebruikt bij de verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het generieke<br />
beleid (bijvoorbeeld fiscale vergroen<strong>in</strong>g). De resultaten<br />
van de transitieaanpak zullen ook gebruikt worden <strong>in</strong><br />
aanpalend beleid, zoals energie-<strong>in</strong>novatie en alternatieve<br />
motorbrandstoffen.<br />
6 Uitbreid<strong>in</strong>g van draagvlak <strong>in</strong> de markt<br />
Opbouwen en versterken van de ‘sense of urgency’ en<br />
‘sense of opportunity’ bij beslissers <strong>in</strong> markt en maatschappij.<br />
Er is een beg<strong>in</strong> gemaakt met de transitieaanpak,<br />
maar het is nu zaak om een grotere groep geïnteresseerd<br />
te krijgen. Ervar<strong>in</strong>gen zoals <strong>in</strong> het project Markt<br />
& Milieu worden daarbij betrokken; een koppel<strong>in</strong>g van<br />
de energietransitie aan lopende discussies rond <strong>in</strong>ternaliser<strong>in</strong>g<br />
van milieukosten kan daarbij helpen.<br />
7 Internationale veranker<strong>in</strong>g<br />
De <strong>Nederland</strong>se transitieaanpak wordt <strong>in</strong>ternationaal<br />
verankerd via bestaande kaders (EU, IEA e.d.) en netwerken<br />
(EU-Kaderprogramma’s en platforms) en door<br />
het zoeken van nieuwe samenwerk<strong>in</strong>g: nieuwe netwerken<br />
(op<strong>in</strong>ieleiders, wetenschap) en bilaterale contacten<br />
met andere landen. Daarnaast worden buitenlandse<br />
bedrijven nadrukkelijk uitgenodigd om van de<br />
<strong>Nederland</strong>se ‘experimenteerruimte’ gebruik te komen<br />
maken. Nog dit jaar zal ECN een nadere analyse maken<br />
over de <strong>in</strong>ternationale kansen van de transitieaanpak.<br />
8 Kennis<strong>in</strong>frastructuur<br />
De programmer<strong>in</strong>g (<strong>Energie</strong> Onderzoek Strategie (EOS)<br />
en het <strong>in</strong>novatiebeleid) zowel als de werkwijze van organisaties<br />
<strong>in</strong> de kennis<strong>in</strong>frastructuur (Novem/Senter, ECN)<br />
zullen worden toegesneden op de transitieaanpak. Over<br />
twee jaar wordt bekeken of er aanleid<strong>in</strong>g is om de EOSprioriteiten<br />
opnieuw te bepalen, waarbij de ervar<strong>in</strong>gen<br />
van de energietransitie worden meegenomen.<br />
9 Verantwoord<strong>in</strong>g<br />
Het opzetten van een monitor<strong>in</strong>g en evaluatiesystematiek<br />
om de resultaten van de transitieaanpak en -experimenten<br />
gezamenlijk met de stakeholders te kunnen<br />
beoordelen en daarmee ambities en paden bij te kunnen<br />
stellen. Het resultaat hiervan wordt over vier jaar verwacht<br />
en zal aan de Kamer worden gemeld.<br />
10Communicatie<br />
Het ondersteunen van de verdere uitwerk<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g<br />
van de transitieaanpak door een actief communicatiebeleid.<br />
11Vervolg: procedure<br />
De samenhang tussen het huidige beleid en de transitieaanpak<br />
zal verder worden uitgewerkt <strong>in</strong> het<br />
<strong>Energie</strong>rapport. Dit zal verschijnen voor de zomer van<br />
2005. De scenario’s van CPB en RIVM van dit najaar, het<br />
Optiedocument en de evaluatie van het klimaatbeleid<br />
zullen bouwstenen leveren voor het verder uitwerken<br />
van de toekomst van het <strong>Nederland</strong>se energiebeleid op<br />
de onderdelen energiebespar<strong>in</strong>g, duurzame energie en<br />
CO 2 -reductie.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
42
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 43<br />
Bijlage1<br />
a Transitietermen<br />
Def<strong>in</strong>ities en begrippen<br />
Ambitie: een door verschillende partijen uitgesproken,<br />
gezamenlijk streven naar een voor alle partijen aantrekkelijke<br />
situatie <strong>in</strong> de toekomst.<br />
Doelstell<strong>in</strong>g: een situatie <strong>in</strong> de toekomst, <strong>in</strong> toetsbare termen<br />
gesteld, waaraan partijen gehouden zijn om die te<br />
bereiken.<br />
Duurzame Chemie: <strong>in</strong>itiatief van VROM (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g<br />
met EZ) om een transitie naar een duurzame chemische<br />
<strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> tot stand te helpen komen.<br />
Duurzaam, duurzaamheid, duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g:<br />
een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g is er een die<br />
(wereldwijd) op drie elementen van duurzaamheid een<br />
verbeter<strong>in</strong>g betekent ten opzichte van de huidige:<br />
• economische efficiency (‘externe kosten <strong>in</strong> de energieprijzen<br />
opgenomen’, ‘rechtvaardige lastenverdel<strong>in</strong>g’),<br />
• betrouwbaarheid (‘toegang tot energie’, ‘energielever<strong>in</strong>g<br />
op een door de afnemer gewenst moment’)<br />
• milieukwaliteit (‘klimaatneutraal’, ‘energie-efficient’,<br />
‘m<strong>in</strong>imale overige emissies’).<br />
<strong>Energie</strong>transitie: de verander<strong>in</strong>g van de huidige energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> duurzame richt<strong>in</strong>g door verander<strong>in</strong>gen<br />
op systeem-niveau en <strong>in</strong> verschillende dome<strong>in</strong>en zoals<br />
techniek, marktverhoud<strong>in</strong>gen, bestuurlijke omgev<strong>in</strong>g,<br />
<strong>in</strong>stituties en gedrag.<br />
Friskijker: iemand van buiten een systeem die observaties<br />
doet over dat systeem.<br />
GAVE: (Novem-) programma Gasvormige en Vloeibare<br />
<strong>Energie</strong>dragers.<br />
Duurzame elektriciteit, groen gas: elektriciteit of gas<br />
die/dat geproduceerd en gebruikt wordt op een manier<br />
die voldoet aan de kenmerken van duurzaamheid.<br />
Hoofdroute: een bundel<strong>in</strong>g van ideeën en werkwijzen om<br />
op langere termijn een deel van een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
te realiseren.<br />
Intervisiegroep: groep friskijkers die de top van het<br />
m<strong>in</strong>isterie van EZ adviseert over de vormgev<strong>in</strong>g en<br />
vormgev<strong>in</strong>g van het beleid rond de energietransitie.<br />
Ketenefficiency: energie-, grondstof- en milieubespar<strong>in</strong>g<br />
door het verbeteren van werkwijzen en het sluiten van<br />
(stof-) kr<strong>in</strong>glopen langs het gehele economische proces<br />
van productie, distributie en consumptie.<br />
Klimaatneutraal: Een energiedrager waarvan het verbruik<br />
niet of nauwelijks gepaard gaat met CO 2 -emissies.<br />
OTC: regel<strong>in</strong>g Ondersteun<strong>in</strong>g Transitie Coalities, die <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />
voor transitie-experimenten ondersteunt<br />
bij de voorbereid<strong>in</strong>g van het experiment. Het experiment<br />
zelf moet voor eventuele steunverlen<strong>in</strong>g de procedure<br />
van de UKR doorlopen.<br />
ROM-project: project dat beleid en activiteiten op het<br />
gebied van Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieu <strong>in</strong> een aangewezen<br />
gebied <strong>in</strong>tegreert.<br />
Sense of opportunity: het gevoel dat er (markt-)kansen<br />
zijn die benut kunnen worden.<br />
Sense of urgency: het gevoel dat er iets mis gaat wat de<br />
belangen van betrokkenen schaadt, als zij niet wat<br />
ondernemen om dat te voorkomen.<br />
Servicepunt Transities: <strong>in</strong>itiatief van VROM tot gezamenlijke<br />
actie (VROM, LNV, EZ) om <strong>in</strong>itiatiefnemers van transitie-experimenten<br />
te helpen bij het verkrijgen van<br />
goedkeur<strong>in</strong>gen, vergunn<strong>in</strong>gen e.d..<br />
Stakeholders: belanghebbenden bij een systeem.<br />
Systeem, systeembenader<strong>in</strong>g: een geheel van activiteiten<br />
waarmee aan een behoefte van consumenten of maatschappij<br />
wordt voldaan.<br />
Transitie-arena: gelegenheid voor stakeholders en friskijkers<br />
om visie, ambitie en ideeën voor experimenten te<br />
vormen en eventueel de nodige coalities te sluiten.<br />
Transitie-experiment: een project dat bijdraagt aan de<br />
realisatie van een (‘erkend’) transitiepad, uitgevoerd<br />
door een coalitie van belanghebbenden waar<strong>in</strong> een<br />
marktpartij het voortouw heeft.<br />
Transitiepad: een tijdreeks van acties, vervulde voorwaarden<br />
en opgeloste vraagstukken waarmee een<br />
geformuleerde ambitie voor een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g<br />
denkbaar is.<br />
Unieke kansen Regel<strong>in</strong>g: (voorlopige naam van) een subsidieregel<strong>in</strong>g<br />
voor transitie-experimenten.<br />
Visie: een door verschillende partijen gedeelde, aantrekkelijke<br />
situatie <strong>in</strong> de verre toekomst.<br />
b overige termen<br />
Benchmark-convenant: afspraak tussen overheid en<br />
bedrijfsleven waar<strong>in</strong> de energie-<strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>dustrie uitspreekt<br />
dat zij tot de wereldtop zal behoren qua energieefficiency;<br />
<strong>in</strong> ruil daarvoor spreekt de overheid uit dat<br />
voor deze sectoren geen specifieke CO 2 -maatregelen<br />
zullen worden getroffen.<br />
CDM: Eén van de Kyoto-mechanismen met als doel<br />
ondersteunen van landen zonder een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> het bereiken van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en ondersteunen<br />
van landen met een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />
voldoen aan de doelstell<strong>in</strong>g voor het beperken van<br />
uitstoot van broeikasgassen.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
CO 2 -emissiehandel: Handel <strong>in</strong> door de overheid verleende<br />
rechten tot emissies, waarvan schaarste al bestaat of<br />
waarvan beperk<strong>in</strong>g een wenselijk e<strong>in</strong>ddoel is.<br />
EIA: <strong>Energie</strong> Invester<strong>in</strong>gs Aftrek.<br />
EOS: <strong>Energie</strong>onderzoek Strategie.<br />
JI: Eén van de Kyoto-mechanismen met als doel ondersteunen<br />
van landen met een Kyoto-doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />
bereiken van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> het voldoen<br />
aan de doelstell<strong>in</strong>g voor het beperken van uitstoot van<br />
broeikasgassen.<br />
Kolenconvenant: afspraken met de elektriciteitsproductiebedrijven<br />
om 6 Mton CO 2 te reduceren.<br />
KP6: 6 e Kader Programma van de EU.<br />
MJA: MeerJaren Afspraken energiebespar<strong>in</strong>g.<br />
MEP: Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie.<br />
NMP4: Nationaal Milieubeleidsplan 4.<br />
Novem: Agentschap van EZ.<br />
Senter: Agentschap van EZ.<br />
TWA: Technisch Wetenschappelijke Attachés.<br />
WKK: Warmte-Kracht-Koppel<strong>in</strong>g.<br />
44
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 45<br />
Bijlage2<br />
A Team Nieuw Gas<br />
(‘Efficient en Groen Gas’)<br />
Transitiepaden, geformuleerd<br />
door de projectteams (20 december 2003)<br />
A1: Efficiënt gasgebruik. Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie<br />
en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke emissies door<br />
<strong>in</strong>zet van gasbesparende technieken <strong>in</strong> de gebouwde<br />
omgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de glastu<strong>in</strong>bouw.<br />
A2: Decentrale productie van warmte en kracht. Verbeter<strong>in</strong>g<br />
van de energie-efficiëntie en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke<br />
emissies door decentrale (d.i. op het niveau van het<br />
laagspann<strong>in</strong>gsnet) co-generatie van warmte en kracht.<br />
A3: Nieuw gas voor de mobiliteitsmarkt. Verbeter<strong>in</strong>g van de<br />
energie-efficiëntie en verm<strong>in</strong>deren van schadelijke<br />
emissies door vervang<strong>in</strong>g van olieproducten <strong>in</strong> motorvoertuigen<br />
door <strong>in</strong>zet van gasvormige energiedragers<br />
(aardgas, ‘groen gas’, waterstof).<br />
A4: Productie van gasvormige energiedragers. Vervang<strong>in</strong>g<br />
van fossiele energie en verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van schadelijke<br />
emissies door gasproductie uit biomassa en uit kolenlagen.<br />
A5: Waterstof. Beg<strong>in</strong>nen met de vervang<strong>in</strong>g van energiedragers<br />
uit fossiele energie door waterstof, door bijmeng<strong>in</strong>g<br />
van waterstof <strong>in</strong> aardgas en door het ontwikkelen<br />
van niche-markten voor waterstofgebruik.<br />
B Duurzaam Rijnmond<br />
B1: Verduurzamen van brandstoffen en grondstoffen.<br />
Vervang<strong>in</strong>g van fossiele energie <strong>in</strong> het haven-<strong>in</strong>dustriële<br />
complex door <strong>in</strong>zet van biomassa en waterstof (CO 2 -<br />
opvang en -opslag bij de productie van waterstof en<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe <strong>in</strong>dustriële waterstoftoepass<strong>in</strong>gen).<br />
B2: Verduurzamen <strong>in</strong>frastructuur en energiedragers.<br />
Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie van het<br />
Rijnmondgebied door:<br />
– warmtegebruik: <strong>in</strong>frastructuur voor warmtebenutt<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
won<strong>in</strong>gen, tu<strong>in</strong>bouw en <strong>in</strong>dustrie;<br />
– schoon fossiel: afvangen en verwijderen van CO 2 bij<br />
gebruik van fossiele brandstoffen; leveren, bufferen en<br />
bergen van CO 2 .<br />
B3: Verduurzamen van reststoffen- en afvalstoffenverwerk<strong>in</strong>g.<br />
Verbeter<strong>in</strong>g van de energie-efficiëntie van <strong>in</strong>dustriële<br />
processen door hergebruik van <strong>in</strong>dustriële reststoffen<br />
en het ontwikkelen van processen, technieken<br />
en bedrijvigheid om materiaalkr<strong>in</strong>glopen te sluiten.<br />
B4: Verduurzamen van productieprocessen. Een programma<br />
van <strong>in</strong>novatieve productieprocessen met vernieuwende<br />
f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden hiervoor. Het gaat<br />
dan niet alleen om verbeter<strong>in</strong>gen die een bedrijf zelfstandig<br />
‘b<strong>in</strong>nen de bedrijfspoorten’ kan nemen, maar<br />
ook om verbeter<strong>in</strong>gen over de gehele keten en op een<br />
locatie (proces<strong>in</strong>tegratie, keten<strong>in</strong>tegratie).
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID<br />
C Biomassa (‘Groene grondstoffen’)<br />
C1: Pyrolyse-olie. Efficiënte <strong>in</strong>zet van biomassa door<br />
demonstratie van een volledige keten van teelt, productie<br />
(pyrolyse), transport en gebruik van olie-achtige producten<br />
uit biomassa.<br />
C2: Ethanol uit biomassa. Productie van ethanol uit biomassa<br />
(zowel zetmeel- als cellulosehoudende biomassa),<br />
gebruik van bio-ethanol als transportbrandstof, als<br />
grondstof voor de chemische <strong>in</strong>dustrie of als voed<strong>in</strong>g<br />
voor brandstofcellen.<br />
C3: Bioplastics. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />
van uit fossiele energiedragers geproduceerde plastics<br />
en verbeteren van de energie-efficiëntie door productie,<br />
market<strong>in</strong>g, gebruik en recycl<strong>in</strong>g van polymeren (‘plastics’)<br />
uit biomassa.<br />
C4: HTU®-keten. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />
van fossiele energiedragers en verbeteren van de<br />
energie-efficiëntie door de conversie (hydrothermal<br />
upgrad<strong>in</strong>g, HTU®) van biomassa tot HTU®-diesel als<br />
vervang<strong>in</strong>g van bestaande, fossiele dieselbrandstoffen.<br />
C5: Biomassa en kolen. Introductie van biomassa als<br />
(gedeeltelijke) vervang<strong>in</strong>g van fossiele energiedragers<br />
(m.n. kolen) en verbeteren van de energie-efficiëntie<br />
door ontwikkel<strong>in</strong>g van hoog-rendements-conversietechnieken<br />
voor de omzett<strong>in</strong>g van biomassa <strong>in</strong> elektriciteit<br />
(<strong>in</strong>cl. bij- en meestoken).<br />
C6: Zoutwaterlandbouw. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />
van fossiele energiedragers zonder conflict met<br />
voedselproductie, door de teelt van zoutm<strong>in</strong>nende en<br />
zouttolerante planten.<br />
C7: BioSyngas. Ontwikkelen van alternatieve energiedragers<br />
door de productie van synthesegas uit biomassa,<br />
mogelijk gevolgd door de productie van o.a.<br />
FischerTropsch-diesel, methanol, waterstof, SNG en<br />
chemische grondstoffen.<br />
C8: Aquatische biomassa. Introductie van aquatische biomassa<br />
(algen, wieren, waterplanten) voor de productie<br />
van brandstof, grondstof (chemicaliën) en hoogwaardige<br />
<strong>in</strong>houdsstoffen (vetzuren, kleurstoffen).<br />
C9: Waterstof uit biomassa. Introductie van waterstof uit<br />
biomassa als vervang<strong>in</strong>g van fossiele energiedragers<br />
door ontwikkel<strong>in</strong>g van biomassa-vergass<strong>in</strong>gstechnieken,<br />
product-opwerk<strong>in</strong>gstechnieken en gebruiksmogelijkheden<br />
voor synthetische gassen uit biomassa.<br />
C10: Bioraff<strong>in</strong>age. Introductie van biomassa als vervang<strong>in</strong>g<br />
van o.a. fossiele energiedragers door het scheiden<br />
van biomassastromen <strong>in</strong> verschillende, gebruiksspecifieke<br />
componenten en de verdere verwerk<strong>in</strong>g ervan.<br />
46<br />
D Moderniser<strong>in</strong>g <strong>Energie</strong> Ketens<br />
(‘Keten-efficiency’)<br />
D1: Rest- en omgev<strong>in</strong>gswarmte. Een betere benutt<strong>in</strong>g van<br />
warmte door warmteproductie, eventueel <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie<br />
met elektriciteitsproductie, afgestemd op de warmtevraag<br />
en/of door warmtestromen op lokaal niveau te<br />
koppelen.<br />
D2: Duurzame agroketens. Verbeteren van de energie-efficiency<br />
van agro-productie-ketens door de <strong>in</strong>zet van wieren<br />
voor vee- en visvoer, componenten voor fijnchemische,<br />
pharmaceutische of voedselproductie en/of<br />
energieproductie.<br />
D3: Duurzaam Syngas. Ontwikkelen van alternatieve<br />
grondstoffen voor chemische productie en/of energiedragers<br />
door de productie van synthesegas uit biomassa.<br />
D4: Papierketen. Verbeteren van de energie-efficiency<br />
van de papier- en kartonketen door matariaal- en energie-optimalisatie<br />
<strong>in</strong> de gehele keten.
INNOVATIE IN HET ENERGIEBELEID 47
Colofon<br />
Dit is een uitgave van het M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken<br />
directie <strong>Energie</strong>strategie en Verbruik.<br />
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.<br />
Publicatienummer 04ME06<br />
’s-Gravenhage, 27 april 2004<br />
Vormgev<strong>in</strong>g<br />
Op Stand–Den Haag<br />
Illustraties<br />
Len Munnik–Pr<strong>in</strong>senbeek<br />
Fotografie<br />
T<strong>in</strong>eke Dijkstra–Den Haag (behalve foto op pag<strong>in</strong>a 31)<br />
Lithografie<br />
Van Deventer–’s-Gravenzande<br />
behalve illustraties Len Munnik en foto op pag<strong>in</strong>a 31<br />
Druk<br />
Broese & Peereboom–Breda<br />
Exemplaren zijn te bestellen bij<br />
M<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken – onder vermeld<strong>in</strong>g<br />
van publicatienummer 04ME06 – via:<br />
– 0800 - 646 39 51 (vanuit <strong>Nederland</strong>)<br />
of +31 (0)70 308 19 86 (vanuit het buitenland);<br />
– ez<strong>in</strong>fo@postbus51.nl;<br />
– www.ez.nl<br />
(kies uit het menu aan de rechterbovenzijde ‘publicaties’).<br />
Wilt u meer weten over het project <strong>Energie</strong>transitie, kijk dan<br />
op www.energietransitie.nl<br />
48<br />
Transitie naar een duurzame energiehuishoud<strong>in</strong>g