Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry
Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry
) Welk gedeelte van het eiwit (zoek de nummers van de aminozuurresiduen op in de structuur) verandert het meeste van conformatie? Deze conformatieovergang is de snelheidsbepalende stap in de katalyse en is aangegeven in het schematische figuur van de katalytische cyclus van LDH (zie theoriedeel). - Maak van het scherm een file via een ‘File, save, Image’ opdracht. Opdracht 3: het bestuderen van het katalytisch centrum van LDH - Zet de file kc.pdb op het scherm. In deze file zijn alleen de belangrijkste aminozuren van de NADH en oxamaat bindingsplaatsen weergegeven. Alle andere aminozuren zijn weggehaald uit de oorspronkelijke ldh2. pdb file. Dit is gedaan om de interacties tussen NADH en oxamaat met de aminozuurresiduen goed te kunnen zien. - In het katalytisch centrum treft je de volgende aminozuren aan: Val31, Arg106, Asp166, Arg169, His193 en Ile249. In het theoriedeel is aangegeven welke eigenschappen van LDH veranderd zijn wanneer genoemde aminozuren worden omgezet in de aangegeven aminozuren. Het is zeer nuttig om bij de beantwoording van de vragen de structuur en functionele eigenschappen van de genoemde aminozuurresiduen paraat te hebben. Deze zijn te vinden in Biochemistry (6de editie, hoofdstuk 2, 5de editie hoofdstuk 3). Om te zien met welke atomen je te maken heeft is het handig om de atomen te kleuren in de standaardkleuren. Maak een ‘Stick’ afbeelding en manipuleer de structuur zodanig dat je een zo goed mogelijk overzicht heeft over de verschillende aminozuurresiduen. - Van het scherm wordt via een ‘File, save, Image’ opdracht een file gemaakt. Vraag 3 Wat is de afstand tussen de C4 van NADH (vanaf dit C-atoom wordt een hydride naar pyruvaat overgedragen) en de C1 van oxamaat (oxm2 C1)? Zou deze afstand klein genoeg zijn voor de overdracht van een hydride? Hierbij moet je je realiseren dat er een overlap van de moleculaire orbitalen moet plaatsvinden voordat er een reactie kan plaatsvinden. De globale straal (> 95% van de electronen bevinden zich binnen deze straal) van de elektronenwolken rondom een aantal groepen is in Å (10 -10 m): -OH, 1.4; -NH 2 , 1.5; -CH 2 -, 2.0; -CH 3 , 2.0; -C=O, 2.0. De straal rondom atomen is: H, 1.2; C, 1.7; N, 1.5; O, 1.4; S, 1.8; P, 1.9. Vraag 4 a) Welke aminozuurresiduen of residu zijn (is) betrokken bij de binding van oxamaat (pyruvaat)? b) Tot welke categorie zou je deze binding(en) rekenen? c) Welke binding zou het meeste vrije energie geven? Zoek de bindingsenergiën op in Biochemistry. Vraag je af of er veel water moleculen in het katalytisch centrum aanwezig kunnen zijn. Vraag 5 Welk aminozuurresidu in het katalytisch centrum is in staat een proton te leveren of op te nemen bij neutrale pH? Dit proton is nodig voor de protonering van de ketogroep van pyruvaat of moet worden opgenomen bij de deprotonering van de hydroxygroep van lactaat. Deze groep is es- - 42 -
Figuur 2.8 De overgangstoestand voor de reversibele reductie van pyruvaat door NADH sentieel voor de katalyse. Vraag 6 De pKa van het aminozuurresidue dat een proton zou kunnen leveren is mogelijk te laag om bij pH waarde van 7.5 en hoger voldoende geprotoneerd te zijn. Welk aminozuurresidu is in staat de pKa van het protonleverende aminozuurresidue naar hogere waarden te verschuiven? Vraag 7 Welke aminozuurresiduen zouden de overgangstoestand stabiliseren? Anders gezegd welke aminozuurresiduen induceren een polarisatie in de carbonylbinding van pyruvaat/oxamaat. Vraag 8 Zijn er in de structuur apolaire aminozuurresiduen te vinden in het bindingsoppervlak van NADH? Deze micro-omgeving van NADH op het enzymoppervlak verklaart de toename van de NADH fluorescentie door binding. Vraag 9 Kunt je een verklaring geven voor de afname van de NADH fluorescentie nadat oxamaat is gebonden aan het NADH-LDH complex? Zie het NADH fluorescentie experiment. Tip: NADH is fluorescent en NAD + niet. Slotopmerking Door middel van de uitgevoerde opdrachten en het beantwoorden van de vragen hopen we dat je gezien heeft hoe de aminozuurresiduen van een eiwit specifieke interacties met het coenzym (cosubstraat) en het substraat aangaan bij binding van genoemde moleculen. Door deze interactiemogelijkheden is een eiwit in staat de reactanten als het ware specifiek te solvateren, te omringen met aminozuurresiduen in plaats van watermoleculen. Mede hierdoor worden de twee substraten op het enzymoppervlak zeer pre- - 43 -
- Page 1 and 2: Basispracticum Biologische Chemie B
- Page 3 and 4: INHOUD In de colleges wordt de theo
- Page 5 and 6: ent het experiment foutloos uit te
- Page 7 and 8: GLOBAAL OVERZICHT OVER DE EXPERIMEN
- Page 9 and 10: Gegevens en rekenvoorbeelden Het mo
- Page 11 and 12: worden gebracht. Een methode is de
- Page 13 and 14: Vuistregels Begin met het gebruiken
- Page 15 and 16: De reactievergelijking is: MUG + H
- Page 17 and 18: Meten onder v MAX condities De Mich
- Page 19 and 20: Figuur 2.1 Quantum-mechanische voor
- Page 21 and 22: Het restant licht valt op de fotomu
- Page 23 and 24: Figuur 2.3 Een schematische voorste
- Page 25 and 26: tage van de intensiteit van de lich
- Page 27 and 28: Figuur 2.5 Links staat het absorpti
- Page 29 and 30: wordt het signaal dat afkomstig is
- Page 31 and 32: het sequencen van DNA de aminozuurv
- Page 33 and 34: Tabel 2.1 Effect van plaatsgerichte
- Page 35 and 36: • Meet de absorptie gedurende ong
- Page 37 and 38: Computer gegenereerde getallen (mL
- Page 39 and 40: Gebruik voor de berekening van de d
- Page 41 and 42: - Het werken met het Control panel:
- Page 43: OPDRACHTEN EN VRAGEN CG EXPERIMENT
- Page 47 and 48: Figuur 3.1 Kristallen van natriumur
- Page 49 and 50: Figuur 3.4 De electrode reacties va
- Page 51 and 52: Figuur 3.7 Structuur van acetylacet
- Page 53 and 54: een verhoging van de GOT activiteit
- Page 55 and 56: den worden. Dit is als volgt in te
- Page 57 and 58: HANDLEIDING VOOR HET GEBRUIK VAN HE
- Page 59 and 60: - Oplossing 2 Los 0.15 g agarose M
- Page 61 and 62: Basispracticum Biologische Chemie:
- Page 63 and 64: Immunoprecipitatie en proteomics St
- Page 65 and 66: De ijking van de fluorimeter met 10
- Page 67 and 68: Fluorescence (AU) 1 0.9 0.8 0.7 0.6
- Page 69 and 70: Vrije energie berekeningen (ΔGº)
- Page 71 and 72: GOT is een gekoppelde meting Glutam
- Page 73 and 74: Anode (+) pool Low pH (+) Low pH (+
) Welk gedeelte van het eiwit (zoek de nummers van de aminozuurresiduen<br />
op in de structuur) verandert het meeste van conformatie? Deze<br />
conformatieovergang is de snelheidsbepalende stap in de katalyse en<br />
is aangegeven in het schematische figuur van de katalytische cyclus<br />
van LDH (zie theoriedeel).<br />
- Maak van het scherm een file via een ‘File, save, Image’ opdracht.<br />
Opdracht 3: het bestuderen van het katalytisch centrum van LDH<br />
- Zet de file kc.pdb op het scherm. In deze file zijn alleen de belangrijkste<br />
aminozuren van de NADH en oxamaat bindingsplaatsen weergegeven.<br />
Alle andere aminozuren zijn weggehaald uit de oorspronkelijke ldh2.<br />
pdb file. Dit is gedaan om de interacties tussen NADH en oxamaat met de<br />
aminozuurresiduen goed te kunnen zien.<br />
- In het katalytisch centrum treft je de volgende aminozuren aan: Val31,<br />
Arg106, Asp166, Arg169, His193 en Ile249. In het theoriedeel is aangegeven<br />
welke eigenschappen van LDH veranderd zijn wanneer genoemde<br />
aminozuren worden omgezet in de aangegeven aminozuren. Het is zeer<br />
nuttig om bij de beantwoording van de vragen de structuur en functionele<br />
eigenschappen van de genoemde aminozuurresiduen paraat te<br />
hebben. Deze zijn te vinden in <strong>Biochemistry</strong> (6de editie, hoofdstuk 2, 5de<br />
editie hoofdstuk 3).<br />
Om te zien met welke atomen je te maken heeft is het handig om de<br />
atomen te kleuren in de standaardkleuren. Maak een ‘Stick’ afbeelding en<br />
manipuleer de structuur zodanig dat je een zo goed mogelijk overzicht<br />
heeft over de verschillende aminozuurresiduen.<br />
- Van het scherm wordt via een ‘File, save, Image’ opdracht een file gemaakt.<br />
Vraag 3<br />
Wat is de afstand tussen de C4 van NADH (vanaf dit C-atoom wordt een<br />
hydride naar pyruvaat overgedragen) en de C1 van oxamaat (oxm2 C1)?<br />
Zou deze afstand klein genoeg zijn voor de overdracht van een hydride?<br />
Hierbij moet je je realiseren dat er een overlap van de moleculaire orbitalen<br />
moet plaatsvinden voordat er een reactie kan plaatsvinden. De<br />
globale straal (> 95% van de electronen bevinden zich binnen deze straal)<br />
van de elektronenwolken rondom een aantal groepen is in Å (10 -10 m):<br />
-OH, 1.4; -NH 2 , 1.5; -CH 2 -, 2.0; -CH 3 , 2.0; -C=O, 2.0. De straal rondom atomen<br />
is: H, 1.2; C, 1.7; N, 1.5; O, 1.4; S, 1.8; P, 1.9.<br />
Vraag 4<br />
a) Welke aminozuurresiduen of residu zijn (is) betrokken bij de binding<br />
van oxamaat (pyruvaat)?<br />
b) Tot welke categorie zou je deze binding(en) rekenen?<br />
c) Welke binding zou het meeste vrije energie geven? Zoek de bindingsenergiën<br />
op in <strong>Biochemistry</strong>. Vraag je af of er veel water moleculen in<br />
het katalytisch centrum aanwezig kunnen zijn.<br />
Vraag 5<br />
Welk aminozuurresidu in het katalytisch centrum is in staat een proton<br />
te leveren of op te nemen bij neutrale pH? Dit proton is nodig voor de<br />
protonering van de ketogroep van pyruvaat of moet worden opgenomen<br />
bij de deprotonering van de hydroxygroep van lactaat. Deze groep is es-<br />
- 42 -