21.09.2013 Views

Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry

Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry

Basispracticum Biologische Chemie - Biochemistry

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ehandeld die de hoeveelheid fluorescentie beïnvloeden.<br />

C) Kwantumefficiëntie<br />

In principe zouden alle moleculen die licht absorberen fluorescent kunnen zijn,<br />

maar deze eigenschap is sterk molecuul afhankelijk. De verhouding tussen de<br />

geabsorbeerde lichtquanta en de uitgezonden lichtquanta noemt men de kwantumefficiëntie.<br />

Er zijn moleculen, zoals fluoresceïne die 60-90 % van het geabsorbeerde<br />

licht weer uitzenden. Andere moleculen, zoals NADH, hebben slechts<br />

een kwantumefficiëntie van 2 %.<br />

Naast de structuur van het molecuul spelen ook de omgevingsfactoren een<br />

belangrijke rol in de kwantumefficiëntie. Factoren zoals polariteit, viscositeit en<br />

temperatuur bepalen de kwantumefficiëntie. Vooral de polariteit en viscositeit<br />

zijn belangrijke factoren omdat deze informatie geven over de micro-omgeving<br />

van fluorescente groepen in eiwitten. Dit kan een fluorescente groep zijn die<br />

aan het eiwit gebonden is, zoals NADH. De meeste eiwitten hebben intrinsieke<br />

fluorescente groepen. Deze zijn de aromatische aminozuurresiduen tryptofaan<br />

en tyrosine. Confirmatieveranderingen in eiwitten veroorzaken soms een verandering<br />

van de polariteit van de fluorescente groep hetgeen zich manifesteert<br />

via een veranderende fluorescentie. Ook de binding van een fluorescente groep<br />

aan een eiwit kan een verandering van de polariteit van de micro-omgeving ten<br />

gevolg hebben die zich als een fluorescentie verandering laat registreren.<br />

D) Verandering van de verhouding stralend/stralingsloos verval (quenching)<br />

Sommige ionen (b.v. Br - of I - ) nemen bij een botsing met een aangeslagen molecuul<br />

de energie van het terugvallende elektron op zodat er geen licht wordt<br />

uitgezonden.<br />

E) Absorptie van het uitgezonden licht<br />

Het uitgezonden licht kan door de fluorescerende moleculen zelf worden geabsorbeerd,<br />

maar omdat het excitatie- en het emissiespectrum nauwelijks overlappen<br />

(zie figuur 2.1), is deze bijdrage meestal gering. Wel is absorptie door andere<br />

moleculen, waarvan het absorptiespectrum een significante overlap met het<br />

emissiespectrum vertoont, een niet te verwaarlozen bijdrage.<br />

SAMENVATTING VAN DE VERSCHILLEN TUSSEN EEN EXTINCTIE- EN<br />

EEN FLUORESCENTIEMETING<br />

In de fluorescentie instelling wordt het fotomultipliersignaal lineair versterkt.<br />

Bij een goed geconstrueerd apparaat zal er uitsluitend fluorescentielicht op de<br />

fotomultiplier vallen. Hierdoor kan men de versterking opvoeren en dit geeft de<br />

mogelijkheid om zeer kleine lichthoeveelheden te kunnen waarnemen. Fluorescentie<br />

is om deze reden veel gevoeliger te meten dan lichtabsorptie. In het geval<br />

van lichtabsorptie meet je de afname van je 100% signaal. Een kleine afname<br />

van 100% is veel minder goed electronisch te versterken dan een kleine toename<br />

met geen signaal als uitgangspunt. Een nadeel van fluorescentie is dat de<br />

grootte van het signaal apparaat afhankelijk is. Bij het ene apparaat is de lichtintensiteit<br />

die op het cuvet valt anders dan bij het andere apparaat en de gevoeligheid<br />

van de fotomultiplier verschilt van apparaat tot apparaat. Dit heeft tot<br />

gevolg dat men het signaal altijd moet ijken. Dit is bij een extinctiemeting niet<br />

nodig omdat een extinctiemeting altijd ten opzichte van een blanco plaatsvindt.<br />

Hierdoor wordt de uitkomst van de meting onafhankelijk van de intensiteit van<br />

de lichtbundel.<br />

- 24 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!