21.09.2013 Views

DE MECHANISCHE SLIPKOPPELING - ECMD

DE MECHANISCHE SLIPKOPPELING - ECMD

DE MECHANISCHE SLIPKOPPELING - ECMD

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Z<br />

r - •<br />

r}<br />

1::<br />

f<br />

blijft dan namelijk slippen, de temperatuur loopt nog hoger op en het voeringmateriaal<br />

verbrandt. -<br />

f<br />

- Het massatraagheidsmoment van de koppeling mag niet te groot zijn. Bij een te<br />

groot massatraagheidsmoment van de koppelingsplaat (zie verderop) ontstaat het<br />

idee dat de koppeling niet goed vrijkomt doordat de ingaande as van de wisselbak te<br />

lang blijft doordraaien. Het inschakelen van de eerste of de achteruittrap gaat dan<br />

met gekraak gepaard. Bovendien veroorzaakt een groot massatraagheidsmoment<br />

een overmatige slijtage van de synchroniseerinrichting in de wisselbak (zie hoofdstuk<br />

4). r f<br />

~o~ .; J<br />

G-L 0<br />

(l L<br />

Soorten wrijvingskoppeling<br />

In de loop van de autohistorie is geprobeerd op verschillende manieren aan deze eisen<br />

te voldoen. Om enig zicht in de veelheid van oplossingen te verkrijgen, biedt afbeelding<br />

3.1 een mogelijke classificatie.<br />

Beperken we ons verder tot de veruit meest toegepaste wrijvingskoppeling, dan<br />

maakt men meestal een onderscheid in drie groepen, op grond van de richting, waarin<br />

de koppelingskracht wordt uitgeoefend.<br />

Men onderscheidt dan de axiale of plaatkoppeling, de radiale of segmentkoppeling,<br />

?ok wel centrifugaalkoppeling genoemd, en de conische koppeling.<br />

Het laatste type stamt uit het begin van de autotechniekhistorie en komt tegenwoordig<br />

alleen nog voor in de synchroniseerinrichting van de wissel bak met handbediening<br />

en in een enkele uitvoering van de 'overdrive'. De plaatkoppeling is heden ten dage,<br />

zeker bij wissel bakken met handbediening, nagenoeg universeel.<br />

In verreweg de meeste auto's is de hoofdkoppeling tegen het vliegwiel van de motor<br />

gemonteerd, maar bij sommige auto's met een transaxle (zie hoofdstuk 2) is zij samengebouwd<br />

met de wisselbak, de eindoverbrenging en het differentieel achterin de auto.<br />

Meestal is de koppeling ondergebracht in een koppelingshuis, dat tegenwoordig dikwijls<br />

geïntegreerd is in de behuizing van de wisselbak.<br />

De plaatkoppeling<br />

De enkelvoudige drogeplaatkoppeling (zie 3.2) is veruit de meest toegepaste. Tot na<br />

de Tweede Wereldoorlog kwam de versie met meervoudige schroefveren het meeste<br />

voor, en zij is tot op heden in bedrijfsauto's te vinden (zie Steinbuch deel 10). Voor<br />

personenauto's is dit type inmiddels geheel verdrongen door de diafragmakoppeling,<br />

waarbij de schroefveren zijn vervangen door een speciale, van radiale sleuven voorziene<br />

schotel- of membraan veer (het Engelse woord voor membraan luidt 'diaphragm').<br />

Ook voor bedrijfswagens zijn er ontwikkelingen aan de gang, om koppelingsconstructies<br />

met schotelveer te maken.<br />

Ook de enkelvoudige natteplaatkoppeling komt in de moderne autotechniek voor en<br />

wel in combinatie met een stromingskoppeling. Men treft de behandeling ervan in<br />

band Baan.<br />

De meervoudige drogeplaatkoppeling komt in de personenautotechniek slechts zeer<br />

sporadisch voor, alleen bij motoren met een zeer groot koppel (zie 3.3.2). Men moet<br />

(! dit type niet verwarren met de dubbel uitgevoerde enkelvoudige drogeplaatkoppe-<br />

\ ling, zoals die in de PDK-wisselbak van Porsche wordt toegepast en waarmee onder<br />

belasting geschakeld kan worden (zie hoofdstuk 4).<br />

De meeste drogeplaatkoppelingen zijn veerkoppelingen, maar in sommige gevallen<br />

161

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!