wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond

wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond

21.09.2013 Views

Voorlegger nota van wijziging wetsvoorstel zeggenschap leraar Is een leraar alleen in dienst van een school? Bij de Algemene Onderwijsbond denken we van niet: als je in Nederland voor de klas staat, ben je ook in dienst van de samenleving. Er wordt veel over de leraar gepraat, maar met de leraar wordt nauwelijks overlegd. Dat is vreemd: er is consensus over het belang van onderwijs voor de kennissamenleving en iedereen is er van doordrongen dat goede leraren onmisbaar zijn voor sterk onderwijs. Willen we de inhoud van ons vak goed waarborgen, dan moet de leraar in het onderwijs de status krijgen die andere beroepsgroepen ook hebben, zoals advocaten. Daarvoor is wetgeving nodig. Om dat pleidooi kracht bij te zetten, doet de AOb de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs een handreiking met een nota van wijziging waarin dat wordt geregeld. De kiem van deze Nota van wijziging vond de AOb in een brief die staatssecretaris Halbe Zijlstra naar de Tweede Kamer stuurde in 2011 (Kamerstuk 32 396, nr. 9). Daarin liet hij weten dat hij het dossier ‘professionele ruimte’ even liet voor wat het was en gaf hij aan open te staan voor suggesties van belanghebbenden. Die uitnodiging heeft de AOb van harte aangenomen en heeft een commissie ingesteld, (bestaande uit prof. dr. Mr. D. Mentink, hoogleraar onderwijsrecht Erasmus Universiteit Rotterdam, mevrouw mr. M. van Es, senior stafmedewerker AOb en de heer mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb) die een voorstel heeft opgesteld. Het gaat de AOb er bij de versterking van de positie van leraren niet om dat de beroepsgroep voortaan de dienst uitmaakt: scholieren, werkgevers, ouders en andere belanghebbenden hebben allemaal hun rol in het onderwijssysteem. Wel willen we af van de situatie waarin de leraar uitvoerder is van plannen en regels die door mensen van buiten de klas zijn bedacht. Zonder daar nou ieders bedoeling bij in twijfel te willen trekken: daarmee wordt de leraar als de hoogopgeleide professional die hij zou moeten zijn tekort gedaan, en wordt de Nederlandse samenleving uiteindelijk geen dienst bewezen. De positie van de leraar staat ook op andere manieren onder druk: inspraak van de professional is door een aantal wetsvoorstellen verder gemarginaliseerd. Daarbij springen de zeer omstreden wetgevingstrajecten ‘onderwijstijd voortgezet onderwijs’ en ‘passend onderwijs’ het meest in het oog. Om met die eerste te beginnen: naast alle andere problemen die deze wetswijziging meebrengt, heeft de minister de medezeggenschap in het voortgezet zo aangetast dat ouders en scholieren inspraak krijgen met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van het onderwijsprogramma. De minister benadrukte in een toelichting dat het niet haar bedoeling was, maar intussen staat het wel in de wet. Dat komt – zoals senatoren van de VVD terecht opmerkten – hetzelfde als een patiëntenraad laten meebeslissen over het operatieplan van een chirurg. Wie de leraar als professional serieus neemt, bedenkt zoiets niet. Maar omdat de beroepsgroep er in dit traject een afwijkende mening op nahield, werd deze nauwelijks gehoord. Ook bij de behandeling van de wet Passend Onderwijs raakt de visie van de onderwijsprofessional verder in de verdrukking. Door inspraak over maatwerk aan zorgleerlingen niet langer op schoolniveau te regelen maar op het niveau van veel scholen omvattende samenwerkingsverbanden, dreigt de menselijke maat zoek te raken. Scholen vinden iets over zorgplannen, gemeenten hebben er iets over te 12.0824 1/3

Voorlegger nota van wijziging <strong>wetsvoorstel</strong> <strong>zeggenschap</strong> <strong>leraar</strong><br />

Is een <strong>leraar</strong> alleen in dienst van een school? Bij de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />

denken we van niet: als je in Nederland voor de klas staat, ben je ook in dienst van<br />

de samenleving. Er wordt veel over de <strong>leraar</strong> gepraat, maar met de <strong>leraar</strong> wordt<br />

nauwelijks overlegd. Dat is vreemd: er is consensus over het belang van onderwijs<br />

voor de kennissamenleving en iedereen is er van doordrongen dat goede leraren<br />

onmisbaar zijn voor sterk onderwijs.<br />

Willen we de inhoud van ons vak goed waarborgen, dan moet de <strong>leraar</strong> in het<br />

onderwijs de status krijgen die andere beroepsgroepen ook hebben, zoals<br />

advocaten. Daarvoor is wetgeving nodig. Om dat pleidooi kracht bij te zetten, doet<br />

de AOb de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs een handreiking met een<br />

nota van wijziging waarin dat wordt geregeld.<br />

<strong>De</strong> kiem van deze Nota van wijziging vond de AOb in een brief die staatssecretaris<br />

Halbe Zijlstra naar de Tweede Kamer stuurde in 2011 (Kamerstuk 32 396, nr. 9).<br />

Daarin liet hij weten dat hij het dossier ‘professionele ruimte’ even liet voor wat het<br />

was en gaf hij aan open te staan voor suggesties van belanghebbenden. Die<br />

uitnodiging heeft de AOb van harte aangenomen en heeft een commissie ingesteld,<br />

(bestaande uit prof. dr. Mr. D. Mentink, hoog<strong>leraar</strong> onderwijsrecht Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam, mevrouw mr. M. van Es, senior stafmedewerker AOb en de<br />

heer mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb) die een voorstel heeft<br />

opgesteld.<br />

Het gaat de AOb er bij de versterking van de positie van leraren niet om dat de<br />

beroepsgroep voortaan de dienst uitmaakt: scholieren, werkgevers, ouders en<br />

andere belanghebbenden hebben allemaal hun rol in het onderwijssysteem. Wel<br />

willen we af van de situatie waarin de <strong>leraar</strong> uitvoerder is van plannen en regels die<br />

door mensen van buiten de klas zijn bedacht. Zonder daar nou ieders bedoeling bij<br />

in twijfel te willen trekken: daarmee wordt de <strong>leraar</strong> als de hoogopgeleide<br />

professional die hij zou moeten zijn tekort gedaan, en wordt de Nederlandse<br />

samenleving uiteindelijk geen dienst bewezen.<br />

<strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> staat ook op andere manieren onder druk: inspraak van de<br />

professional is door een aantal <strong>wetsvoorstel</strong>len verder gemarginaliseerd. Daarbij<br />

springen de zeer omstreden wetgevingstrajecten ‘onderwijstijd voortgezet<br />

onderwijs’ en ‘passend onderwijs’ het meest in het oog. Om met die eerste te<br />

beginnen: naast alle andere problemen die deze wetswijziging meebrengt, heeft de<br />

minister de mede<strong>zeggenschap</strong> in het voortgezet zo aangetast dat ouders en<br />

scholieren inspraak krijgen met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de<br />

kwantitatieve en kwalitatieve invulling van het onderwijsprogramma. <strong>De</strong> minister<br />

benadrukte in een toelichting dat het niet haar bedoeling was, maar intussen staat<br />

het wel in de wet. Dat komt – zoals senatoren van de VVD terecht opmerkten –<br />

hetzelfde als een patiëntenraad laten meebeslissen over het operatieplan van een<br />

chirurg. Wie de <strong>leraar</strong> als professional serieus neemt, bedenkt zoiets niet. Maar<br />

omdat de beroepsgroep er in dit traject een afwijkende mening op nahield, werd<br />

deze nauwelijks gehoord.<br />

Ook bij de behandeling van de wet Passend Onderwijs raakt de visie van de<br />

onderwijsprofessional verder in de verdrukking. Door inspraak over maatwerk aan<br />

zorgleerlingen niet langer op schoolniveau te regelen maar op het niveau van veel<br />

scholen omvattende samenwerkingsverbanden, dreigt de menselijke maat zoek te<br />

raken. Scholen vinden iets over zorgplannen, gemeenten hebben er iets over te<br />

12.0824 1/3


zeggen en de minister stelt voor om vraagstukken voor te leggen aan<br />

onderwijskundigen. Terwijl de deskundigheid nu juist te vinden is op het niveau van<br />

de leraren en begeleiders. Die komen in de door het ministerie voorgestelde situatie<br />

in een tang terecht zodra zich problemen voordoen: ouders of verzorgers wenden<br />

zich in zo’n situatie – terecht – tot degene die rechtstreeks voor hun kind zorgt,<br />

maar deze moet doorverwijzen naar een onoverzichtelijke kolos voor inspraak. Dat<br />

is behalve gezagsondermijnend ook domweg onwerkbaar.<br />

Tel daarbij op de convenanten over het onderwijs die de minister in de eerste<br />

plaats toch sloot met de werkgevers en niemand ziet meer op van het feit dat de<br />

verhoudingen in het veld dermate zijn gepolariseerd dat leraren zich nauwelijks nog<br />

serieus genomen voelen door kabinet en collegevoorzitters. Studiekiezers zien dat<br />

ook: zij laten het onderwijs om een aantal problemen links liggen. Willen we als<br />

samenleving dat een loopbaan voor de klas aantrekkelijker wordt, dan moeten we<br />

dat gevoel wegnemen.<br />

In feite is de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong> een van de problemen die het<br />

goedkoopst is op te lossen: andere problemen waarmee het onderwijs kampt –<br />

door een jarenlange nullijn blijft het salaris achter ten aanzien van de beroepen<br />

voor hoogopgeleiden in de vrije markt en daarnaast is er tijdelijk sprake van een<br />

slecht perspectief op de arbeidsmarkt – vinden we ook belangrijk, maar vergen een<br />

groot financieel offer van het rijk.<br />

Politici die stellen dat mensen die een loopbaan ambiëren voor de klas niet uit zijn<br />

op een mega-salaris, hebben gelijk. Maar om het beroep op zijn minst<br />

aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleiden, is het van belang dat leraren veel<br />

meer <strong>zeggenschap</strong> krijgen over hun beroep. Daarom moet de professionele ruimte<br />

van de <strong>leraar</strong> worden verankerd in deugdelijke wetgeving. Maak de beroepsgroep<br />

verantwoordelijk voor de vakbekwaamheid en gun ze de autonomie op de inhoud<br />

van het vak dat ze geven.<br />

Alleen op die manier krijgen leraren de positie terug die ze nodig hebben om op te<br />

komen voor hun vak. Allen op die manier kunnen we voorkomen dat<br />

bedrijfseconomische argumenten van onderwijsbestuurders het altijd winnen van<br />

de vakinhoudelijke.<br />

Het is natuurlijk niet de eerste keer dat de AOb pleit voor een sterkere positie van<br />

de <strong>leraar</strong>. Het is wel de eerste keer dat de AOb de staatssecretaris een handreiking<br />

doet met betrekking tot de <strong>zeggenschap</strong> van leraren.<br />

We kennen een aantal bezwaren: vanuit het ministerie van OCW hebben we bij<br />

eerdere gelegenheden de tegenwerping gehoord dat de overheid juist staat voor<br />

vermindering van de regeldruk. Ook zal vanuit bestuurlijke en confessionele hoek<br />

worden geconcludeerd dat het <strong>wetsvoorstel</strong> haaks staat op Artikel 23 van onze<br />

Grondwet waarin de onderwijsvrijheid is geregeld.<br />

Bij de AOb zien we in beide gevallen het probleem niet: de door ons opgestelde<br />

Nota van wijziging gaat immers alleen in op de inhoud van het beroep dat we<br />

uitoefenen. Het voorstel verlegt geen bevoegdheden van Colleges van Bestuur naar<br />

de lerarenkamer. Het gaat immers om nadere deugdelijkheidseisen of<br />

bekostigingsvoorwaarden die de wetgever stelt aan de inrichting van het onderwijs.<br />

In die zin kan Artikel 23 eenvoudigweg niet in gevaar komen.<br />

Ook wat betreft de regeldruk kunnen we eventuele zorgen wegnemen: het gaat ons<br />

om waarborgwetgeving die eisen stelt aan de kwaliteit van de beroepsgroep. Door<br />

de verantwoordelijkheid daarvoor bij de <strong>leraar</strong> zelf te leggen, wordt de verhouding<br />

tussen bestuurders, leraren en ouders/scholieren juist in evenwicht gebracht en zal<br />

12.0824 2/3


dat uiteindelijk leiden tot een meer ontspannen gezagsverhouding die het mogelijk<br />

maakt minder randvoorwaarden dicht te regelen.<br />

Uiteraard ben ik namens de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong> van harte bereid om onze<br />

plannen toe te lichten en kunt u een beroep doen op de expertise van de opstellers<br />

van de bijgevoegde Nota van Wijziging plus verdere documenten ter onderbouwing<br />

van de nota.<br />

Hoogachtend,<br />

Walter Dresscher,<br />

Voorzitter <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />

12.0824 3/3


Wetsvoorstel<br />

Versterking positie<br />

leraren<br />

Wetsvoorstel.indd 1 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel.indd 2 24-09-12 08:35


Inhoud<br />

4 Voorwoord<br />

8 Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />

8 ARTIKEL I<br />

11 ARTIKEL II<br />

14 ARTIKEL III<br />

17 ARTIKEL IV<br />

21 Toelichting<br />

21 1 Algemeen<br />

21 1.1 Noodzaak<br />

24 1.2 Constitutionele aspecten<br />

25 2 Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />

25 2.1 Basisstructuur<br />

27 2.2 Elementen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />

30 Artikelsgewijze toelichting<br />

32 Beleidsbrief<br />

32 1 <strong>De</strong> <strong>zeggenschap</strong> van de leraren<br />

33 2 <strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> t.o.v. de overheid, adviesorganen van de<br />

overheid en de Inspectie<br />

3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Wetsvoorstel.indd 3 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

4<br />

Voorwoord<br />

Bij de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong> is de discussie over de versterking van de positie<br />

van de <strong>leraar</strong> altijd met veel belangstelling gevolgd. Toch vindt de AOb het nu tijd<br />

voor de volgende fase in het debat: er moet resultaat worden geboekt zodat de<br />

<strong>leraar</strong> zijn vak nog beter kan uitoefenen. En het lijkt er toch echt op dat de versterking<br />

van de inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong> niet lukt zonder een sterke<br />

verankering in de wet.<br />

Om onze wens kracht te geven, toont de AOb zijn goede wil via deze handreiking<br />

aan de wetgever. Met het instellen van een commissie heeft de AOb de afgelopen<br />

maanden werk gemaakt van een Tweede nota van wijziging van het Wetsvoorstel<br />

versterking positie leraren. 1<br />

<strong>De</strong> voordelen van een wet ten opzichte van een professioneel statuut zijn voor<br />

iedereen helder. Immers een wet zorgt voor een duurzamer borging van de professionele<br />

ruimte van leraren binnen een school of onderwijsinstelling. Het statuut<br />

is niet meer dan een afspraak tussen de sociale partners waaraan een school niet is<br />

gebonden. Bovendien biedt opname in de onderwijswetgeving de Inspectie concrete<br />

aangrijpingspunten bij het toezicht op het <strong>leraar</strong>schap. 2<br />

1 <strong>De</strong> commissie bestond uit: prof. mr. dr. D. Mentink, emeritus hoog<strong>leraar</strong> onderwijsrecht<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam, mevrouw mr. M. van Es, senior stafmedewerker AOb en de<br />

heer mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb.<br />

2 Kamerstukken II 2011-2012, 32 396, nr. 10, p. 3.<br />

Wetsvoorstel.indd 4 24-09-12 08:35


5<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Alle partijen zijn het eens over het feit dat de <strong>leraar</strong> een centrale rol speelt in het<br />

onderwijs. <strong>De</strong> Memorie van Toelichting bij het Wetsvoorstel versterking positie<br />

leraren3 begint er zelfs mee: “<strong>De</strong> <strong>leraar</strong> heeft een centrale rol in het realiseren van<br />

de kwaliteit van het onderwijs. Het zijn de leraren die dagelijks invulling geven aan<br />

het primaire proces op school en daarmee de sleutel tot goed onderwijs vormen.<br />

Het is dan ook van groot belang de <strong>leraar</strong> zodanig in positie te brengen dat hij zijn<br />

deskundigheid zo goed mogelijk in dienst kan stellen van de leerling.”<br />

<strong>De</strong> opvatting over de centrale rol van de <strong>leraar</strong> bij het realiseren van kwalitatief<br />

goed onderwijs komt niet uit de lucht vallen. In de Memorie van Toelichting worden<br />

tal van adviezen, onderzoeken en de convenanten Leerkracht van Nederland4 genoemd die er aan ten grondslag liggen. Tijdens het voorbereidend onderzoek<br />

van het Wetsvoorstel hebben de Kamerleden van de vaste commissie voor<br />

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de centrale rol van de <strong>leraar</strong>5 zo<br />

gemeenschappelijk onderschreven, dat de AOb vaststelt dat de politiek deze geen<br />

discussiepunt vindt maar een vaststaand feit.<br />

Minder politieke consensus is er over de vraag of en hoe de positie van de <strong>leraar</strong> in<br />

de wet moet worden verankerd. Sommige politici zullen zich zelfs afvragen of het<br />

wel nodig is de positie van de <strong>leraar</strong> te versterken, of kanttekeningen plaatsen bij<br />

de keuze van de wet als instrument hiervoor.<br />

3 Het betreft het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het<br />

voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs<br />

en wetenschappelijk onderzoek en de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen in verband met de<br />

versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs,<br />

Kamerstukken II 2009-2010, 32 396, nr. 3, p. 1.<br />

4 Het betreft de sectorale Convenanten Leerkracht van Nederland voor primair en voortgezet<br />

onderwijs, het middelbaar en hoger onderwijs, Staatscourant 2009, nr. 42, 3 maart 2009.<br />

5 Kamerstukken II 2009-2010, 32 396, nr. 6 en nr. 8.<br />

Wetsvoorstel.indd 5 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

6<br />

<strong>De</strong>ze vragen houden natuurlijk ook de beroepsgroep zelf bezig: de positie van de<br />

<strong>leraar</strong> is een terugkerend thema op besprekingen binnen de Onderwijscoöperatie<br />

waarin de AOb participeert. Het komt ook aan de orde bij overleggen met de<br />

werkgeversorganisaties in het onderwijs.<br />

Op verzoek van de staatssecretaris van OCW 6 houdt de Tweede Kamer de behan-<br />

deling van het Wetsvoorstel versterking positie leraren aan om ruimte te bieden<br />

aan de werkgeversorganisaties om met de Onderwijscoöperatie en de vakbonden<br />

afspraken te maken over de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong>. Het wetgevingstraject<br />

ligt hierdoor al bijna een jaar stil. In dat jaar zijn geen afspraken<br />

gemaakt tussen de de drie groepen die de positie van de <strong>leraar</strong> versterken. Met<br />

andere woorden: de geboden mogelijkheid van zelfregulering heeft tot op heden<br />

geen vruchten afgeworpen.<br />

Het zal niemand verbazen dat de AOb niet langer wil wachten met de versterking<br />

van de professionele ruimte van de <strong>leraar</strong>. Daarom hebben we samen met de<br />

genoemde commissie het voorliggende document opgesteld. Het bestaat uit<br />

twee onderdelen: de AOb-beleidsbrief en de Tweede nota van wijziging. In de<br />

Tweede nota van wijziging staan in de toelichting de gronden die een wettelijke<br />

regeling, die de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren binnen de school/onderwijsinstelling<br />

regelt, noodzakelijk maken.<br />

Naast wetgeving moet ook “de onderwijscultuur” worden veranderd en daar zullen<br />

alle genoemde partijen, werkgeversorganisaties, bonden, werkgevers en de<br />

Onderwijscoöperatie aan moeten bijdragen. Maar voor het veranderen van “de<br />

onderwijscultuur” is het vooral van groot belang dat de wetgever de leraren een<br />

6 Kamerstukken II 2011-2012, 32 396, nr. 9, p. 1.<br />

Wetsvoorstel.indd 6 24-09-12 08:35


7<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

wettelijke positie geeft die past bij professionals en de beroepsgroep die hen vertegenwoordigt.<br />

Dat gebeurt al, maar het kan veel beter. In de beleidsbrief geeft de<br />

AOb vooral aan op welke wijze de leraren en de beroepsgroep bij het overheidsbeleid<br />

betrokken dienen te worden.<br />

<strong>De</strong> Tweede nota van wijziging bevat een toelichting, die uitsluitend betrekking<br />

heeft op de wetsartikelen. Met andere woorden: in de toelichting staan niet de<br />

beleidsvisies van de AOb. <strong>De</strong>ze staan in de beleidsbrief.<br />

drs. W.T.G. Dresscher<br />

voorzitter <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />

Wetsvoorstel.indd 7 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Aan de Tweede Kamer<br />

der Staten-Generaal<br />

32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra,<br />

de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en<br />

beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk<br />

onderzoek en de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen in verband<br />

met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het<br />

geven van onderwijs<br />

Nr.13 Tweede nota van wijziging 7<br />

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:<br />

ARTIKEL I<br />

<strong>De</strong> Wet op het primair onderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />

Na artikel 17 wordt een nieuw artikel 17a ingevoegd, luidend als volgt:<br />

Artikel 17a Adviserend lid bestuur<br />

Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b en 29c, wordt in de<br />

7 Vanwege de leesbaarheid van de Nota van wijziging is niet de redactie gehanteerd die<br />

gebruikelijk is voor een Nota van wijziging.<br />

8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 8 24-09-12 08:35


gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke<br />

vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />

<strong>De</strong> artikelen 17a, b, c worden vernummerd tot artikel 17b, c en d.<br />

Na artikel 29 wordt ingevoegd artikel 29a, b, c en d, luidend als volgt:<br />

Artikel 29a <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />

9 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />

32a en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />

<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />

2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />

a. de leerstof selecteert en ordent,<br />

b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />

c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />

d. het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />

e. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />

f. het contact met de ouders onderhoudt.<br />

Artikel 29b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

lerarenberaad<br />

1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit<br />

leraren die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />

gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />

Wetsvoorstel.indd 9 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onder-<br />

wijskundig beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval begrepen worden het<br />

schoolplan en de schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />

3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />

eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />

niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />

zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />

afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />

voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />

Artikel 29c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />

dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />

lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b, eerste lid.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />

beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />

voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

10 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 10 24-09-12 08:35


11 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />

tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />

bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />

schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

ARTIKEL II<br />

<strong>De</strong> Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:<br />

Na artikel 28f wordt een nieuw artikel 28g ingevoegd, luidend als volgt:<br />

Artikel 28g Adviserend lid bestuur<br />

Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b en 29c, wordt in de gelegenheid<br />

gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke vergaderingen<br />

dit lid een adviserende stem heeft.<br />

<strong>De</strong> artikelen 28g, h, i en j worden vernummerd tot artikel 28 h, i, j en k.<br />

Na artikel 29 wordt ingevoegd artikel 29a, b en c, luidend als volgt:<br />

Wetsvoorstel.indd 11 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Artikel 29a <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />

1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />

32a en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />

<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />

2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />

a. de leerstof selecteert en ordent,<br />

b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />

c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />

het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />

d. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />

e. het contact met de ouders onderhoudt.<br />

Artikel 29b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

lerarenberaad<br />

1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit leraren<br />

die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />

gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval het schoolplan en de<br />

schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />

12 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 12 24-09-12 08:35


3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />

eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

13 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />

niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />

zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />

afwijken van het advies.<br />

5 Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />

voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />

Artikel 29c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />

dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />

lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b, eerste lid.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />

beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />

voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />

tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />

Wetsvoorstel.indd 13 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />

schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

ARTIKEL III<br />

<strong>De</strong> Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />

Na artikel 24c wordt een nieuw artikel 24d ingevoegd, luidend als volgt:<br />

Artikel 24d Adviserend lid bestuur<br />

Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 32b3 en 32b4, wordt in de<br />

gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke<br />

vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />

<strong>De</strong> artikelen 24d, e, e1, f en g worden vernummerd tot artikel 24e, f, g, h en i.<br />

Na artikel 32b1 wordt ingevoegd artikel 32b2, b3 en b4, luidend als volgt:<br />

Artikel 32b2 <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />

1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />

36 en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de <strong>leraar</strong><br />

over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />

14 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 14 24-09-12 08:35


2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />

a. de leerstof selecteert en ordent,<br />

b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />

15 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />

het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />

d. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />

e. het contact met de ouders onderhoudt.<br />

Artikel 32b3 <strong>De</strong>skundigheid<br />

en verantwoordelijkheid lerarenberaad<br />

1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit leraren<br />

die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />

gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval het schoolplan en de<br />

schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />

3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />

eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />

niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />

zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />

afwijken van het advies.<br />

Wetsvoorstel.indd 15 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />

voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />

Artikel 32b4 <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />

dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />

lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 32b3, eerste lid.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />

beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />

voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />

tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />

gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />

bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />

schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />

een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />

16 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 16 24-09-12 08:35


ARTIKEL IV<br />

<strong>De</strong> Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />

Artikel 4.1.3 professioneel statuut vervalt.<br />

Na artikel 4.1.1a wordt ingevoegd artikel 4.1.1b, c en d luidend als volgt:<br />

Artikel 4.1.1b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

docenten<br />

17 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />

4.2.3 en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />

<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />

2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de docent<br />

a. de leerstof selecteert en ordent,<br />

b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />

c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />

het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />

d. de begeleiding van de deelnemer vaststelt, en<br />

e. voor zover van toepassing het contact met de ouders onderhoudt.<br />

Wetsvoorstel.indd 17 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Artikel 4.1.1c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

docentenberaad<br />

1. Aan elke opleiding wordt een docentenberaad verbonden. Het beraad bestaat<br />

uit docenten die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of<br />

tewerk zijn gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende opleiding.<br />

2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

van de opleiding en de uitvoering daarvan, voor advies voor aan het<br />

docentenberaad.<br />

3. Het docentenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />

eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het docentenberaad<br />

niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het<br />

docentenberaad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van<br />

het afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het docentenberaad een reglement<br />

vast voor de werkwijze van het docentenberaad.<br />

Artikel 4.1.1c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />

van het gemeenschappelijk docentenberaad<br />

1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk docentenberaad.<br />

18 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 18 24-09-12 08:35


19 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

en de uitvoering daarvan, voor zover dat voor de richting/domein/domeinoverstijgende<br />

niveau wordt vastgesteld, waaronder in ieder geval het stelsel<br />

van kwaliteitszorg, voor advies voor aan het gemeenschappelijk docentenberaad.<br />

3. Het docentenberaad kan over de hoofdlijnen, genoemd in het tweede lid, uit<br />

eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />

4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />

gemeenschappelijk docentenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt<br />

het bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />

schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />

5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk docentenberaad<br />

een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk docentenberaad.<br />

Artikel 7.4.5 Examencommissie<br />

Artikel 7.4.5 lid 2 wordt gewijzigd als volgt:<br />

Het bevoegd gezag benoemt de leden van de examencommissie. Voor zover de<br />

examinering op grond van artikel 7.4.4a lid 1 en 2 WEB niet aan een exameninstelling<br />

of op grond van artikel 7.4.4a lid 3 WEB onder verantwoordelijkheid van<br />

het bevoegd gezag wordt uitgevoerd door het bevoegd gezag van een school<br />

voor voortgezet onderwijs, kunnen als examinator slechts worden aangewezen<br />

Wetsvoorstel.indd 19 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende<br />

onderwijseenheid zijn belast, alsmede deskundigen van buiten de instelling.<br />

Na artikel 9.1.5 wordt een nieuw artikel 9.1.6 ingevoegd, luidend als volgt:<br />

Artikel 9.1.6 Adviserend lid college van bestuur<br />

Een lid van het lerarenberaad als bedoeld in artikel 4.1.1.c en artikel 4.1.1.d wordt<br />

in de gelegenheid gesteld de vergaderingen van het college van bestuur bij te<br />

wonen, in welke vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />

20 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 20 24-09-12 08:35


Toelichting<br />

1 Algemeen<br />

1.1 Noodzaak<br />

21 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Op 7 oktober 2011 is de Kamer gevraagd de behandeling van het <strong>wetsvoorstel</strong><br />

‘Versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs’<br />

aan te houden. <strong>De</strong> reden hiervoor was dat sociale partners op dat moment<br />

aangaven zelf aan de slag te zijn of aan de slag te gaan om een professioneel statuut<br />

te ontwikkelen met als doel de professionele dialoog in de school te stimuleren<br />

en te ondersteunen. Wanneer de balans thans wordt opgemaakt, blijkt dat in<br />

de sectoren primair, voortgezet en hoger onderwijs geen professioneel statuut tot<br />

stand is gekomen. Er is ook geen zicht op het tot stand komen hiervan binnen<br />

afzienbare termijn. <strong>De</strong> uitwerking van het professioneel statuut zoals dat in artikel<br />

4.1.3 Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd, heeft de positie van<br />

de <strong>leraar</strong> in het middelbaar beroepsonderwijs niet merkbaar verbeterd.<br />

Gelet hierop zal het <strong>wetsvoorstel</strong> niet langer worden aangehouden en zullen we<br />

de behandeling voortzetten.<br />

In de Memorie van Toelichting staat: “<strong>De</strong> <strong>leraar</strong> heeft een centrale rol in het realiseren<br />

van de kwaliteit van het onderwijs. Het zijn de leraren die dagelijks invulling<br />

geven aan het primaire proces op school en daarmee de sleutel tot goed onderwijs<br />

vormen. Het is dan ook van groot belang de <strong>leraar</strong> zodanig in positie te brengen<br />

dat hij zijn deskundigheid zo goed mogelijk in dienst kan stellen van de leerling.”<br />

Wetsvoorstel.indd 21 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Het in positie brengen van de <strong>leraar</strong> is uitgewerkt in het <strong>wetsvoorstel</strong> en wel als<br />

volgt. Het <strong>wetsvoorstel</strong> beoogt niet een norm te stellen voor de mate van <strong>zeggenschap</strong><br />

die de <strong>leraar</strong> in de school minimaal moet hebben. Het <strong>wetsvoorstel</strong> legt bij<br />

het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid om invulling te geven aan de afspraken<br />

over de wijze waarop de <strong>zeggenschap</strong> over het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid<br />

wordt georganiseerd. Voorts is het aan de leraren en het bevoegd gezag<br />

om concrete afspraken te maken over de wijze waarop zij de <strong>zeggenschap</strong> van<br />

leraren organiseren. Bij de organisatorische invulling van de <strong>zeggenschap</strong> kan<br />

gedacht worden aan lerarenraad of onderwijsteams, of leraren die zich rond thema’s<br />

als curriculumontwikkeling, toetsing en beoordeling organiseren.<br />

In de voorliggende Nota van wijziging is een nadere precisering gegeven van de<br />

brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstuk 32 396, nr. 9), waarin<br />

drie mogelijkheden worden gegeven om het <strong>wetsvoorstel</strong> verder te concretiseren.<br />

<strong>De</strong>ze nadere precisering houdt in dat in het gewijzigde voorstel de positie van de<br />

<strong>leraar</strong> en de leraren wordt verankerd.<br />

<strong>De</strong> voornaamste reden die tot deze nadere precisering heeft geleid is de grotere<br />

bestuurlijke vrijheid. <strong>De</strong> wetgever heeft aan deze bestuurlijke vrijheid in het kader<br />

van goed besturen randvoorwaarden gesteld. Zo dient het bevoegd gezag actief<br />

vorm te geven aan goed bestuur, door middel van een samenhangend stelsel van<br />

intern toezicht en verantwoording. Daarnaast is de positie voor het personeel (als<br />

werknemers), ouders, leerlingen, deelnemers en studenten door middel van de<br />

Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen (WMS), de Wet op de ondernemingsraden<br />

(WOR), de WEB (mede<strong>zeggenschap</strong> deelnemers) en het klachtrecht in de wet<br />

vastgelegd. <strong>De</strong> mede<strong>zeggenschap</strong> en het klachtrecht zijn een onmisbare schakel<br />

in de totale keten van checks and balances binnen de instelling en een noodzakelijke<br />

randvoorwaarde voor goed bestuur. In de keten van checks and balances<br />

22 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 22 24-09-12 08:35


23 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

heeft de beroepsbeoefenaar nog geen heldere wettelijke positie. <strong>De</strong> voorliggende<br />

Nota van wijziging voorziet daarin. Het voorstel legt de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren<br />

ten opzichte van het bevoegd gezag vast.<br />

Met het vastleggen van de positie van de beroepsbeoefenaars heeft de wetgever<br />

de posities van alle belanghebbenden in het kader van goed bestuur geordend.<br />

<strong>De</strong>ze ordening geeft duidelijk aan wie waarvoor staat en aanspreekbaar is.<br />

Met het vastleggen van de positie van de <strong>leraar</strong>/de leraren in de wet blijft de regering<br />

de gedachte onderschrijven dat de school een onderwijsgemeenschap is waaraan ook<br />

anderen, zoals ouders en leerlingen/deelnemers/studenten, dan de <strong>leraar</strong> deelnemen.<br />

Maar dat betekent niet dat alle leden van deze gemeenschap eenzelfde verantwoordelijkheid,<br />

taak en rol hebben. Een professional is niet gelijk aan een leerling of een<br />

ouder. Als inhoudelijk beroepsbeoefenaar heeft hij een eigen verantwoordelijkheid<br />

voor de kwaliteit van het te geven onderwijs en is hij daarop aan te spreken.<br />

Naast de genoemde reden ziet de regering in toenemende mate dat er steeds<br />

meer bestuurlijke netwerkvorming ontstaat zowel binnen het onderwijs, zoals de<br />

samenwerkingsverbanden passend onderwijs, als buiten het onderwijs met andere<br />

besturen van buiten het onderwijs, zoals van jeugdzorg of kinderopvang.<br />

Afspraken tussen deze netwerken kunnen de positie van de <strong>leraar</strong> beïnvloeden.<br />

<strong>De</strong>ze bestuurlijke netwerkvorming maakt het noodzakelijk dat de positie van de<br />

<strong>leraar</strong>/leraren in de wet wordt geregeld.<br />

In het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong> wordt de positie van het bevoegd gezag, zoals<br />

blijkt uit de toelichting op het voorstel in onderdeel 3, niet gewijzigd. Het<br />

bevoegd gezag blijft juridisch eindverantwoordelijk voor het onderwijskundig<br />

beleid en de onderwijskwaliteit van de school/de onderwijsinstelling.<br />

Wetsvoorstel.indd 23 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong> ‘Versterking positie leraren’ zou moeten gelden voor<br />

alle onderwijssectoren, uitgezonderd de universiteiten.<br />

<strong>De</strong> hogescholen vallen echter evenals universiteiten onder de Wet op het hoger<br />

onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Weliswaar heeft de docent aan<br />

de hogeschool net als een hoog<strong>leraar</strong> en een docent aan de universiteit op grond<br />

van artikel 1.6 WHW academische vrijheid. Maar door het verschil in structuur tussen<br />

universiteit en hogeschool is de academische vrijheid van de docent aan een<br />

hogeschool feitelijk beperkter dan die van de hoog<strong>leraar</strong> en docent van de universiteit.<br />

Het versterken van de positie van de docent van de hogeschool kan op drie wijzen<br />

plaatsvinden. Aangesloten kan worden bij het gewijzigde voorstel, maar ook kan<br />

gekozen worden de structuur van de universiteit van overeenkomstige toepassing<br />

te verklaren op de hogescholen. Een derde mogelijkheid is om net als voor de<br />

mede<strong>zeggenschap</strong> in de WHW een keuzemodel te introduceren, inhoudende een<br />

structuurwijziging dan wel een wijziging van de artikelen die de positie van de<br />

docent versterken. <strong>De</strong> discussie over de vraag voor welke van de drie opties gekozen<br />

moet worden is op het niveau van de wetgeving nog niet uitgekristalliseerd.<br />

Binnen zes maanden na indiening van dit voorstel zullen we onze opvatting over<br />

de gewenste wettelijke regeling kenbaar maken.<br />

1.2 Constitutionele aspecten<br />

Met de voorgestelde nadere concretisering met betrekking tot de versterking van<br />

de positie van de <strong>leraar</strong> blijft het bevoegd gezag eindverantwoordelijk voor de<br />

(goede) gang van zaken op de school, waaronder voor de onderwijskwaliteit. Op<br />

deze wijze past deze nadere concretisering binnen het constitutionele kader zoals<br />

is neergelegd in artikel 23, vijfde en zesde lid van de Grondwet. Het gaat immers<br />

24 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 24 24-09-12 08:35


25 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

om nadere deugdelijkheidseisen of bekostigingsvoorwaarden die de wetgever<br />

stelt aan de inrichting van het onderwijs. In paragraaf 1.1 is al ingegaan op de<br />

redenen en omstandigheden waarom in lijn met de beleidsontwikkeling naar<br />

meer beleidsruimte en beleidsverantwoordelijkheid voor schoolbesturen, het de<br />

taak van de wetgever wordt geacht de rol van de <strong>leraar</strong> als professional zo zeker<br />

mogelijk te stellen en te waarborgen dat hij als inhoudelijk beroepsbeoefenaar in<br />

collectief verband goed betrokken wordt en invloed kan uitoefenen op het<br />

bestuurlijk handelen.<br />

2 Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />

2.1 Basisstructuur<br />

Wat betreft de <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong>/de leraren is in de Nota van wijziging<br />

als uitgangspunt genomen de structuur van de universiteiten. <strong>De</strong> regering ziet<br />

geen reden om deze structuur niet van toepassing te verklaren op de andere<br />

onderwijssectoren. In de ogen van de regering moet de positie van de<br />

beroepsbeoefenaar in wezen gelijk zijn. <strong>De</strong> onderwijssector levert geen argument<br />

op om de beroepsbeoefenaar werkzaam in een bepaalde onderwijssector meer<br />

<strong>zeggenschap</strong> toe te kennen dan zijn collega werkzaam in een andere<br />

onderwijssector. <strong>De</strong> wijze waarop de leraren samen het onderwijs regelen kan<br />

evenwel ten gevolge van factoren als schaalgrootte en inrichting van de<br />

organisatie per instelling verschillen.<br />

Wetsvoorstel.indd 25 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

<strong>De</strong> structuur aan de universiteiten, voor zover van belang, ziet er in het kort als<br />

volgt uit. <strong>De</strong> organisatie binnen de universiteit is ingegeven door het uitgangspunt<br />

van de professionele autonomie van de docenten. Het college van bestuur<br />

(CvB) is belast met het bestuur van de universiteit als geheel. Daartoe beschikt het<br />

CvB onder meer over de bevoegdheid om op bepaalde terreinen algemene richtlijnen<br />

aan de faculteiten (lees: de decanen) uit te vaardigen. <strong>De</strong>ze bevoegdheid is<br />

echter begrensd. <strong>De</strong> faculteit heeft – vooral gelet op de academische vrijheid van<br />

onderwijs – een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de inhoud en de<br />

vormgeving van het onderwijs. <strong>De</strong> faculteiten nemen naast het CvB een zelfstandige<br />

positie in: de verzorging van het onderwijs geschiedt in de faculteiten en de<br />

faculteiten hebben eigen bij de wet toegekende bevoegdheden ten aanzien van<br />

het onderwijs. Aan het hoofd van een faculteit staat een decaan. <strong>De</strong>ze is onder<br />

meer belast met het vaststellen van de onderwijs- en examenregeling en het vaststellen<br />

van het jaarlijkse onderzoeksprogramma van de faculteit. <strong>De</strong> positie van de<br />

individuele professional is evenzeer in de WHW geregeld. Dat geldt allereerst voor<br />

de hoog<strong>leraar</strong>. <strong>De</strong>ze is bij uitstek verantwoordelijk voor de inhoud van het te<br />

geven onderwijs. Dat geldt voorts voor de docent-examinator. Aan hem komt de<br />

exclusieve bevoegdheid toe om tentamens af te nemen. Tot slot kent elke opleiding<br />

of groep van opleidingen een opleidingscommissie, die advies uitbrengt aan<br />

het bestuur van de opleiding over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs<br />

in de desbetreffende opleiding.<br />

Hierna volgt een toelichting op de onderdelen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong>.<br />

26 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 26 24-09-12 08:35


2.2 Elementen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />

a. Het onderwijskundig beleid en het beleid met betrekking<br />

tot de kwaliteit van het onderwijs<br />

27 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Het bevoegd gezag stelt het onderwijskundig beleid, het beleid met betrekking<br />

tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan vast. <strong>De</strong> Nota van wijziging<br />

brengt in dit uitgangspunt geen wijziging. Het feit dat het bevoegd gezag<br />

eindverantwoordelijk is voor het onderwijs- en kwaliteitsbeleid betekent<br />

dat het bevoegd gezag het aanspreekpunt blijft voor de Inspectie.<br />

Het bevoegd gezag dient documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en<br />

de uitvoering daarvan, voor advies voor te leggen aan het lerarenberaad/docentenberaad.<br />

In het voorstel is aangegeven om welke documenten het in ieder geval<br />

gaat.<br />

In het primair en voortgezet onderwijs zijn dat in ieder geval het schoolplan en de<br />

schoolgids. In het schoolplan wordt het beleid met betrekking tot de kwaliteit van<br />

het onderwijs beschreven. Dit betreft in elk geval het onderwijskundig beleid en<br />

het beleid met betrekking tot de interne kwaliteitszorg: de bewaking en verbetering<br />

van de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast is er de schoolgids waarin de<br />

school verantwoording aflegt over het beleid met betrekking tot de kwaliteit van<br />

het onderwijs. <strong>De</strong> schoolgids beschrijft het functioneren van de school. Het is een<br />

openbare verantwoording van de school naar ouders en leerlingen over de doelen<br />

die worden nagestreefd, de activiteiten die daartoe worden ondernomen en de<br />

resultaten die daarmee worden geboekt. In het middelbaar beroepsonderwijs<br />

moet het bevoegd gezag in ieder geval advies vragen aan het gemeenschappelijk<br />

docententeam over het stelsel van kwaliteitszorg en het zelfevaluatieverslag.<br />

Wetsvoorstel.indd 27 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Indien het bevoegd gezag het advies van het lerarenberaad/docentenraad niet of<br />

niet geheel heeft gevolgd, worden zo spoedig mogelijk de redenen van het afwijken<br />

van het advies schriftelijk aan het lerarenberaad/docentenberaad medegedeeld.Het<br />

lerarenberaad is te vergelijken met de hierboven genoemde opleidingscommissies.<br />

Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad/docentenberaad een<br />

reglement op dat de werkwijze van het beraad regelt. Dit kan per bestuur en per<br />

school verschillen. Het regelt uitsluitend procedures, zoals de verkiezing van het<br />

lerarenberaad en de wijze waarop advies wordt gegeven.<br />

Na het advies van het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad stelt<br />

het bevoegd gezag het beleid vast. Het bevoegd gezag stel voorts na overleg met<br />

het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad het reglement vast.<br />

Daarna dient het bevoegd gezag conform de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen<br />

(WMS) deze besluiten – voor zover het WMS besluiten betreffen - als voorgenomen<br />

besluiten aan de mede<strong>zeggenschap</strong>sraad voor te leggen.<br />

Hetzelfde geldt voor het bestuur van een ROC, zij het dat dan niet de WMS maar<br />

de Wet op de ondernemingsraden van toepassing is.<br />

b. <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />

Het vertrekpunt voor de inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> is de individuele <strong>leraar</strong>. Dit<br />

betekent niet dat de <strong>leraar</strong> geheel autonoom is. Het spreekt voor zich dat leraren<br />

die bijvoorbeeld in een bepaald vaksectie werkzaam zijn gezamenlijke afspraken<br />

over het onderwijs maken. Dit tast de eigenstandige professionaliteit van de <strong>leraar</strong><br />

niet aan. Ook het bevoegd gezag kan nadere regels vaststellen over de wijze waarop<br />

de leraren dienen samen te werken. Het vorenstaande is niet anders dan bij<br />

andere beroepsbeoefenaren.<br />

28 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 28 24-09-12 08:35


29 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

In het voorstel wordt aangesloten bij het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel.<br />

Het Besluit wordt binnenkort vervangen door de tekst opgenomen in<br />

het ‘Voorstel herijking bekwaamheidseisen van leraren’.<br />

<strong>De</strong> bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in betreffende onderwijswet<br />

en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, houdt in dat de<br />

<strong>leraar</strong> dient te beschikken over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke<br />

<strong>zeggenschap</strong>. Onder <strong>zeggenschap</strong> wordt verstaan de bevoegdheid<br />

van de <strong>leraar</strong>/de leraren om over een bepaald onderwerp te kunnen beslissen. <strong>De</strong><br />

onderdelen waarop de <strong>leraar</strong> in elk geval <strong>zeggenschap</strong> heeft, worden in de wet<br />

vastgelegd.<br />

Het spreekt voor zich dat de leraren zich bij het uitoefenen van de <strong>zeggenschap</strong><br />

over in de wet genoemde onderwerpen rekenschap moeten geven van wat onder<br />

andere in de kerndoelen, eindtermen en eindexamenbesluiten is vastgelegd over<br />

wat de leerlingen en de deelnemers moeten kennen en kunnen.<br />

c. Het bijwonen van de vergadering van het bestuur<br />

<strong>De</strong> besluiten genomen door het bestuur zijn veelal besluiten die het beheer, de<br />

voorzieningen, waaronder mede wordt begrepen de huisvesting, en het personeelsbeleid<br />

betreffen. In het voorstel is een bepaling opgenomen die regelt dat<br />

een lid van het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad de vergaderingen<br />

van het bestuur bijwoont (vergelijk in dit verband artikel 9.12, tweede lid<br />

WHW). <strong>De</strong> taak van dit lid van het bestuur is om bij de genoemde besluiten te<br />

adviseren over de eventuele gevolgen van genoemde besluiten voor het onderwijskundige<br />

beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs.<br />

Het verdient de voorkeur dat iedere twee of drie jaar een ander lid van het<br />

(gemeenschappelijk) lerarenberaad de vergaderingen bijwoont.<br />

Wetsvoorstel.indd 29 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

Het bestuur kan bepaalde aangelegenheden of de nadere uitwerking overlaten –<br />

via mandaat of delegatie – aan andere leidinggevenden binnen de organisatie.<br />

Het spreekt voor zich dat een lid van het lerarenberaad/docentenberaad als adviserend<br />

lid de vergadering waarin het besluit door de leidinggevende wordt genomen<br />

bijwoont.<br />

Artikelsgewijze toelichting<br />

Artikelen I, II, III en IV<br />

In deze artikelen wordt op vrijwel identieke wijze de hiervoor beschreven<br />

versterking van de positie van de <strong>leraar</strong> vormgegeven. <strong>De</strong> verschillen in de<br />

formulering vloeien voort uit de verschillende terminologieën die in de<br />

desbetreffende wetten worden gehanteerd. Zo kent bijvoorbeeld de WEB het<br />

begrip ‘<strong>leraar</strong>’ niet.<br />

Artikel 4.1.3<br />

Dit artikel bepaalt dat sociale partners een professioneel statuut vaststellen. Nu de<br />

positie van de docent/de docenten uitgewerkt is in het gewijzigde voorstel kan dit<br />

artikel worden vervangen.<br />

Artikel 7.4.5<br />

Het huidige lid 2 bepaalt dat het bevoegd gezag de leden van de<br />

examencommissie benoemt. Dit artikellid verving de bepaling dat het bevoegd<br />

gezag alleen leden van het personeel van de instelling in de examencommissie<br />

kan benoemen die met het verzorgen van onderwijs zijn belast. <strong>De</strong>ze wijziging<br />

30 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel.indd 30 24-09-12 08:35


31 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

had tot doel om het beroepenveld meer bij de examencommissie te betrekken.<br />

<strong>De</strong> voorgestelde formulering sluit aan bij het bepaalde in artikel 7.12 lid 3 WHW.<br />

Werknemers die geen docent zijn, kunnen niet tot lid van de examencommissie<br />

worden benoemd.<br />

In dit verband wordt gewezen op artikel 1.6.1 WEB, waarin de mogelijkheid is<br />

opgenomen dat exameninstellingen in opdracht van een mbo-instelling examens<br />

afnemen. <strong>De</strong>ze wettelijke bepaling strookt niet met artikel 4.1.1b waarin de<br />

bevoegdheid tot het afnemen van examens bij de docent van de instelling moet<br />

liggen. Vooralsnog ziet de regering geen reden om dit artikel te wijzigen. Wel<br />

dient het bestuur het (gemeenschappelijk) docentenberaad advies te vragen over<br />

het voorgenomen besluit de examens door een externe instantie te laten uitvoeren.<br />

Wetsvoorstel.indd 31 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

32<br />

Beleidsbrief<br />

In het voorwoord bij de tweede Nota van wijziging die de <strong>Algemene</strong><br />

<strong>Onderwijsbond</strong> (AOb) als handreiking aan de wetgever aanbiedt, staat dat aanpassing<br />

van de wet noodzakelijk is om leraren meer inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> te<br />

geven. <strong>De</strong> aantrekkelijkheid van het beroep neemt hierdoor toe.<br />

<strong>De</strong>ze beleidsbrief bestaat uit twee onderwerpen: (1) de <strong>zeggenschap</strong> van de<br />

<strong>leraar</strong>/leraren op het schoolniveau en het niveau van het bevoegd gezag, en (2)<br />

de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren ten opzichte van de overheid, adviesorganen van<br />

de overheid en de Inspectie.<br />

1 <strong>De</strong> <strong>zeggenschap</strong> van de leraren<br />

<strong>De</strong> AOb is van mening dat de <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong> bij wet dient te worden<br />

geregeld. <strong>De</strong> gronden hiervan staan in de toelichting op de Nota van wijziging.<br />

Het vastleggen in wetgeving is onmisbaar voor het versterken van de positie van<br />

de <strong>leraar</strong> als professional.<br />

Naast de wetgever die de <strong>zeggenschap</strong> regelt, moet de werkgever de <strong>leraar</strong>/leraren<br />

in de gelegenheid stellen hun beroep uit te oefenen. Dat houdt onder meer in<br />

dat er voldoende middelen door de werkgever ter beschikking worden gesteld,<br />

waaronder middelen voor scholing. Het is niet de werkgever maar de beroepsgroep<br />

die moet bepalen welke scholing noodzakelijk is.<br />

Wetsvoorstel.indd 32 24-09-12 08:35


33<br />

2 <strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> t.o.v. de overheid, adviesorganen<br />

van de overheid en de Inspectie<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

<strong>De</strong> AOb is van mening dat de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren de afgelopen jaren niet<br />

serieus is genomen. <strong>De</strong> volgende twee voorbeelden illustreren dat.<br />

Het eerste voorbeeld is het aannemen van de Wet onderwijskwaliteit, onderwijstijd<br />

en vakanties. <strong>De</strong>ze wet heeft ook de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen<br />

(WMS) gewijzigd. En wel als volgt: het bevoegd gezag behoeft - voorafgaand aan<br />

de instemming met betrekking tot de vaststelling van de schoolgids - afzonderlijk<br />

instemming van het ouderdeel c.q. het leerlingendeel voor het in die schoolgids<br />

opgenomen onderdeel met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve<br />

en kwalitatieve invulling van een onderwijsprogramma. Het is niet duidelijk<br />

hoe wordt gewaarborgd dat na het overleg met deze geledingen de leraren <strong>zeggenschap</strong><br />

behouden over de kwalitatieve invulling van de inhoud van het onderwijs.<br />

Hiermee wordt de <strong>zeggenschap</strong> van de professional ondergeschikt gemaakt<br />

aan de invloed van ouders en leerlingen op de kwalitatieve invulling van het<br />

onderwijsprogramma.<br />

Een tweede voorbeeld is het passend onderwijs. <strong>De</strong> AOb is van mening dat de<br />

doelstelling van passend onderwijs alleen kan slagen als er veranderingen optreden<br />

in het ‘primaire proces’. Voor deze veranderingen is draagvlak onder de leraren<br />

noodzakelijk. Uit de grootschalige acties en protesten van onderwijspersoneel,<br />

waaronder leraren, blijkt dat dit draagvlak niet aanwezig is. <strong>De</strong> leraren voelden<br />

zich niet in voldoende mate gehoord bij het tot stand komen van de voor de<br />

inhoud van hun werk zo essentiële wetgeving. Zij hebben evenmin de mogelijkheid<br />

gekregen van de wetgever om als <strong>leraar</strong>, lerarenteam of lerarencollectief te<br />

bepalen welke scholing nodig is en zij kunnen ook niet zelf over geld voor deze<br />

Wetsvoorstel.indd 33 24-09-12 08:35


Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

34<br />

scholing beschikken. Bij de uitvoering van de wet is bij het tot stand komen van<br />

het referentiekader ook zichtbaar dat de <strong>leraar</strong> als de professional die het straks<br />

moet uitvoeren geen <strong>zeggenschap</strong> heeft. Het zijn de werkgeversorganisaties die<br />

bepalen aan welke extra bekwaamheidseisen de leraren moeten voldoen. Het zijn<br />

de werkgeversorganisaties die het referentieniveau opstellen. <strong>De</strong> beroepsgroep<br />

verenigd in de Onderwijscoöperatie speelt hierbij geen rol.<br />

Dit soort ontwikkelingen moet worden doorbroken door de <strong>leraar</strong> <strong>zeggenschap</strong> te<br />

geven door middel van wetgeving en versterking van de professional ten opzichte<br />

van de overheid, adviesorganen van de overheid en de Inspectie. Hieronder gaan<br />

we nader in op het laatste punt.<br />

<strong>De</strong> overheid kan zelf bijdragen aan de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong>/<br />

leraren. Dit kan door de leraren en de beroepsgroep bij haar beleidsvoorbereiding<br />

en uitvoering te betrekken en een rol te geven die past bij professionals en de<br />

beroepsgroep die hen vertegenwoordigt. Dat gebeurt al, maar het kan veel beter.<br />

Zo vraagt de overheid elke zes jaar advies aan de beroepsgroep op grond van de<br />

Wet beroepen in het onderwijs (Wet BIO) en het hierop gebaseerde Besluit<br />

bekwaamheidseisen onderwijspersoneel over de bekwaamheidseisen van de<br />

<strong>leraar</strong>. Maar hoewel de wetgever bij de parlementaire behandeling van de Wet<br />

BIO duidelijk heeft aangegeven dat het de beroepsgroep is die leidend is bij deze<br />

bekwaamheidseisen, vraagt de overheid in de tussenliggende jaren bij alle vraagstukken<br />

over de bekwaamheidseisen alleen advies aan de werkgeversorganisaties<br />

en de Onderwijsraad. Het gevolg hiervan is dat de rol van de beroepsgroep wordt<br />

gemarginaliseerd tot uitvoerende organisatie van de keuzes die de overheid op<br />

grond van de adviezen van de werkgeversorganisaties en de Onderwijsraad<br />

maakt.<br />

Wetsvoorstel.indd 34 24-09-12 08:35


35<br />

Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />

<strong>De</strong> overheid kan de positie van de <strong>leraar</strong> verstevigen door de wet uit te voeren<br />

zoals deze is bedoeld. Dat betekent dat zij over alle problemen met betrekking tot<br />

de bekwaamheidseisen de beroepsgroep advies moet vragen.<br />

<strong>De</strong> overheid zou de beroepsgroep niet alleen advies moet vragen over de<br />

bekwaamheidseisen, maar ook over alle andere zaken die het beroep van <strong>leraar</strong><br />

betreffen. Zo moet de Onderwijsraad conceptadviezen voorleggen aan de<br />

beroepsgroep, voor zover deze de leraren inhoudelijk aangaan. <strong>De</strong> AOb denkt<br />

hierbij aan het instellen van commissies van leraren die specifieke kennis hebben<br />

op het terrein waarop de Onderwijsraad advies uitbrengt, zoals bij de<br />

Gezondheidsraad.<br />

Het is de beroepsgroep – samen met de Inspectie – die moet toetsen of het onderwijs<br />

dat de leraren verzorgen voldoet aan de kwaliteitseisen die daaraan gesteld<br />

moeten worden. <strong>De</strong> kwaliteitseisen moeten uitsluitend gebaseerd zijn op de door<br />

beroepsgroep vastgestelde bekwaamheidseisen.<br />

<strong>De</strong> AOb zal het komend jaar de positie van de <strong>leraar</strong> ten opzichte van de overheid,<br />

adviesorganen en Inspectie nader uitwerken.<br />

Wetsvoorstel.indd 35 24-09-12 08:35


Jaarbeursplein 22<br />

Postbus 2875<br />

3500 GW Utrecht<br />

0900 463 62 62<br />

info@aob.nl<br />

www.aob.nl<br />

Wetsvoorstel.indd 36 24-09-12 08:35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!