Verslag van de Vereniging - CBF

Verslag van de Vereniging - CBF Verslag van de Vereniging - CBF

21.09.2013 Views

58 Afb. 26: Beeldengroep op de attiek van het ‘Hodshon Huis’. (foto Henk Snaterse) 23 Van Swigchem 1965 (n. 1), 319, Bijlage een; Heijenbrok & Steenmeijer 2008 (n. 20), 202-204. 24 M.D. Ozinga, ‘De architecten van Lodewijk Napoleon als koning van Holland’, in: Oudheidkundig Jaarboek 11 (1942), 76. Vgl. C. Willemijn Fock (red.), Het Nederlandse interieur in beeld 1600-1900, Zwolle 2001, 265, 267, 270. 25 Heijenbrok & Steenmeijer 2008 (n. 20), 200, 208; Van den Ende 2001 (n. 2), 15, 19, 121. Paviljoen Welgelegen. Zijn bekendheid met het werk van de gebroeders Adam kan heel goed mede tot stand zijn gekomen door de connectie met Henry Hope, de bouwheer van ‘Welgelegen’. Dat Triquetti de voorbeeldboeken van Albertolli heeft aangedragen in dezelfde periode van werk aan het Paviljoen Welgelegen lijkt ook zeer waarschijnlijk. 23 Het heeft er alle schijn van dat het hoge niveau en de internationale contacten van sommige van zijn opdrachtgevers Van der Hart in staat hebben gesteld naar de laatste mode te werken, terwijl dit anderzijds voor hem ook een stimulans en uitdaging zal hebben gevormd om zich verder te blijven bekwamen in de adequate toepassing van moderne opvattingen over architectonische decoraties en interieurafwerking. Van meet af aan heeft Van der Hart bij zijn interieurontwerpen gestreefd naar een hoge kwaliteit, waarbij hij steeds probeerde de nieuwste internationale ontwikkelingen te verwerken. Ozinga merkte dat lang geleden al op in een vergelijking van het Nieuwe Werkhuis en het Maagdenhuis in Amsterdam met het ‘Hodshon Huis’. Nadat hij heeft opgemerkt dat het Maagdenhuis “reeds” een veel strenger karakter toont dan het Werkhuis, vervolgt hij: “De prachtige antiquiseerende interieurs van het huidige, in 1794 tot stand gekomen gebouw van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, (...) beteekenen, bij de voorgaande vergeleken, een opmerkelijke evolutie”. 24 Uit de rekeningen van het huis voor Willem Philip Barnaart aan de Nieuwe Gracht in Haarlem, waarvan de planning in 1803 begon, blijkt dat Abraham van der Hart zeer nauwkeurig te werk ging en door middel van gedetailleerde tekeningen zorgde voor een goede afstemming van de verschillende onderdelen. Hij zal ook een duidelijke inbreng hebben gehad bij de keuze voor de verschillende ambachtslieden die verantwoordelijk waren voor de cruciale interieurdecoraties. Het valt dan bijvoorbeeld op dat bij Paviljoen Welgelegen, bij de verbouwing van het ‘Huis Kops’ en bij het ‘Hodshon Huis’ van de diensten van de Franse kamerbehanger Louis le Houx gebruik werd gemaakt. De stucwerker J.J. Martin is bekend uit de contracten en rekeningen van het ‘Huis Barnaart’, en hij heeft in Utrecht ook voor Lodewijk Napoleon gewerkt. Uit de inscriptie die in de Blauwe Zaal is gevonden “j:j martin fecit 1796” blijkt niet alleen dat deze ruimte ongeveer twee jaar na het begin van de bouw van het ‘Hodshon Huis’ werd voltooid, maar geeft ook de naam van de stucwerker. 25 H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T J A A R V E R S L A G 2 0 0 8 Architectuur en politiek in het laatste kwart van de achttiende eeuw Eerder werden opmerkingen gemaakt over het milieu waarin Cornelia Catharina Hodshon zich bewogen heeft: enerzijds dat van de religieuze groepering van de doopsgezinden en anderzijds familieleden en kennissen met een politieke overtuiging die duidelijk voor de patriotten was en tegen het huis van Oranje, en dus tegen het stadhouderlijke bestel dat op zijn laatste benen liep. Lange tijd zijn in de architectuurhistorische discipline vragen omtrent de mogelijke invloed van de religieuze en politieke overtuigingen van particuliere opdrachtgevers, maar ook van stedelijke opdrachtgevers, uit de weg gegaan. Gezien de soms ingrijpende veranderingen die zich voordeden in de periode tussen ca. 1780 en ca. 1815 is het zeker van belang om dergelijke vragen in het onderzoek te betrekken. Het is met name Thomas von der Dunk geweest die in de afgelopen tien of vijftien jaar bij herhaling de politieke voorkeuren van opdrachtgevers en architecten in Nederland aan de orde heeft gesteld, om daarbij ook te onderzoeken of er zoiets als een revolutionaire architectuur heeft kunnen ontstaan in Nederland in de aangeduide periode. Daarbij heeft hij onder meer naar voren gebracht dat een portico op vrijstaande zuilen mogelijk kan worden geïnterpreteerd als de architectonische uitdrukking van een politiek patriotse gezindheid. Wie het ontwerp voor een ‘Monument voor Isaac Newton’ uit de jaren ca. 1780-1790 van Etienne-Louis Boullé ook maar vaag op het netvlies heeft staan, hoopt misschien op een verre afschaduwing daarvan in een Nederlandse context; het zijn tenslotte globaal dezelfde jaren en het is niet bij voorbaat ondenkbaar dat zulke architectonische gedachten ook hun weg naar Nederland konden vinden. De ontwerpen van deze Franse architect werden echter zelden uitgevoerd, in tegenstelling tot die van zijn tijdgenoot Claude-Nicolas Ledoux, wiens oeuvre overigens voor een groot deel bestaat uit verre van revolutionaire of vernieuwende ontwerpen. Het zijn dan eigenlijk vooral de projecten van grote omvang, uitgevoerd of niet, die in de literatuur sinds jaren het beeld van de onderhavige periode hebben bepaald. Daarbij wordt niet zelden het verband, dan wel het onderscheid tussen vernieuwende, misschien zelfs revolutionaire architectuur enerzijds, en maatsschappelijk revolutionaire overtuigingen anderzijds in het midden gelaten of ronduit verdoezeld. Niet alleen in overzichtswerken van de architectuurgeschiedenis V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R Afb. 27: Luchtfoto van de ‘Saline de Chaux’ te Arc-et-Senans. Afb. 28: Poortgebouw van de ‘Saline de Chaux’. 59

58<br />

Afb. 26: Beel<strong>de</strong>ngroep op <strong>de</strong> attiek <strong>van</strong> het ‘Hodshon Huis’.<br />

(foto Henk Snaterse)<br />

23 Van Swigchem 1965 (n. 1), 319, Bijlage een; Heijenbrok &<br />

Steenmeijer 2008 (n. 20), 202-204.<br />

24 M.D. Ozinga, ‘De architecten <strong>van</strong> Lo<strong>de</strong>wijk Napoleon als<br />

koning <strong>van</strong> Holland’, in: Oudheidkundig Jaarboek 11 (1942),<br />

76. Vgl. C. Willemijn Fock (red.), Het Ne<strong>de</strong>rlandse interieur<br />

in beeld 1600-1900, Zwolle 2001, 265, 267, 270.<br />

25 Heijenbrok & Steenmeijer 2008 (n. 20), 200, 208; Van <strong>de</strong>n<br />

En<strong>de</strong> 2001 (n. 2), 15, 19, 121.<br />

Paviljoen Welgelegen. Zijn bekendheid met het werk <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs Adam kan heel goed me<strong>de</strong> tot stand zijn<br />

gekomen door <strong>de</strong> connectie met Henry Hope, <strong>de</strong> bouwheer<br />

<strong>van</strong> ‘Welgelegen’. Dat Triquetti <strong>de</strong> voorbeeldboeken<br />

<strong>van</strong> Albertolli heeft aangedragen in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> werk aan het Paviljoen Welgelegen lijkt ook<br />

zeer waarschijnlijk. 23 Het heeft er alle schijn <strong>van</strong> dat het<br />

hoge niveau en <strong>de</strong> internationale contacten <strong>van</strong> sommige<br />

<strong>van</strong> zijn opdrachtgevers Van <strong>de</strong>r Hart in staat hebben<br />

gesteld naar <strong>de</strong> laatste mo<strong>de</strong> te werken, terwijl dit an<strong>de</strong>rzijds<br />

voor hem ook een stimulans en uitdaging zal hebben<br />

gevormd om zich ver<strong>de</strong>r te blijven bekwamen in <strong>de</strong><br />

a<strong>de</strong>quate toepassing <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>rne opvattingen over<br />

architectonische <strong>de</strong>coraties en interieurafwerking. Van<br />

meet af aan heeft Van <strong>de</strong>r Hart bij zijn interieurontwerpen<br />

gestreefd naar een hoge kwaliteit, waarbij hij steeds<br />

probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> nieuwste internationale ontwikkelingen te verwerken.<br />

Ozinga merkte dat lang gele<strong>de</strong>n al op in een vergelijking <strong>van</strong> het<br />

Nieuwe Werkhuis en het Maag<strong>de</strong>nhuis in Amsterdam met het<br />

‘Hodshon Huis’. Nadat hij heeft opgemerkt dat het Maag<strong>de</strong>nhuis<br />

“reeds” een veel strenger karakter toont dan het Werkhuis, vervolgt hij:<br />

“De prachtige antiquiseeren<strong>de</strong> interieurs <strong>van</strong> het huidige, in 1794 tot<br />

stand gekomen gebouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hollandsche Maatschappij <strong>de</strong>r Wetenschappen<br />

te Haarlem, (...) beteekenen, bij <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> vergeleken,<br />

een opmerkelijke evolutie”. 24 Uit <strong>de</strong> rekeningen <strong>van</strong> het huis voor<br />

Willem Philip Barnaart aan <strong>de</strong> Nieuwe Gracht in Haarlem, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

planning in 1803 begon, blijkt dat Abraham <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Hart zeer nauwkeurig<br />

te werk ging en door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> tekeningen zorg<strong>de</strong><br />

voor een goe<strong>de</strong> afstemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. Hij zal<br />

ook een dui<strong>de</strong>lijke inbreng hebben gehad bij <strong>de</strong> keuze voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

ambachtslie<strong>de</strong>n die verantwoor<strong>de</strong>lijk waren voor <strong>de</strong> cruciale interieur<strong>de</strong>coraties.<br />

Het valt dan bijvoorbeeld op dat bij Paviljoen Welgelegen,<br />

bij <strong>de</strong> verbouwing <strong>van</strong> het ‘Huis Kops’ en bij het ‘Hodshon Huis’<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> diensten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse kamerbehanger Louis le Houx gebruik<br />

werd gemaakt. De stucwerker J.J. Martin is bekend uit <strong>de</strong> contracten en<br />

rekeningen <strong>van</strong> het ‘Huis Barnaart’, en hij heeft in Utrecht ook voor<br />

Lo<strong>de</strong>wijk Napoleon gewerkt. Uit <strong>de</strong> inscriptie die in <strong>de</strong> Blauwe Zaal is<br />

gevon<strong>de</strong>n “j:j martin fecit 1796” blijkt niet alleen dat <strong>de</strong>ze ruimte ongeveer<br />

twee jaar na het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> het ‘Hodshon Huis’<br />

werd voltooid, maar geeft ook <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> stucwerker. 25<br />

H E T ‘ H O D S H O N H U I S ’ I N H A A R L E M E N H E T O E U V R E VA N A B R A H A M VA N D E R H A R T J A A R V E R S L A G 2 0 0 8<br />

Architectuur en politiek in het laatste<br />

kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw<br />

Eer<strong>de</strong>r wer<strong>de</strong>n opmerkingen gemaakt over het milieu waarin Cornelia<br />

Catharina Hodshon zich bewogen heeft: enerzijds dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> religieuze<br />

groepering <strong>van</strong> <strong>de</strong> doopsgezin<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>rzijds familiele<strong>de</strong>n en kennissen<br />

met een politieke overtuiging die dui<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> patriotten was<br />

en tegen het huis <strong>van</strong> Oranje, en dus tegen het stadhou<strong>de</strong>rlijke bestel<br />

dat op zijn laatste benen liep. Lange tijd zijn in <strong>de</strong> architectuurhistorische<br />

discipline vragen omtrent <strong>de</strong> mogelijke invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> religieuze en<br />

politieke overtuigingen <strong>van</strong> particuliere opdrachtgevers, maar ook <strong>van</strong><br />

ste<strong>de</strong>lijke opdrachtgevers, uit <strong>de</strong> weg gegaan. Gezien <strong>de</strong> soms ingrijpen<strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>ringen die zich voor<strong>de</strong><strong>de</strong>n in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen ca. 1780 en<br />

ca. 1815 is het zeker <strong>van</strong> belang om <strong>de</strong>rgelijke vragen in het on<strong>de</strong>rzoek<br />

te betrekken. Het is met name Thomas von <strong>de</strong>r Dunk geweest die in <strong>de</strong><br />

afgelopen tien of vijftien jaar bij herhaling <strong>de</strong> politieke voorkeuren <strong>van</strong><br />

opdrachtgevers en architecten in Ne<strong>de</strong>rland aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> heeft gesteld,<br />

om daarbij ook te on<strong>de</strong>rzoeken of er zoiets als een revolutionaire architectuur<br />

heeft kunnen ontstaan in Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> aangedui<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>.<br />

Daarbij heeft hij on<strong>de</strong>r meer naar voren gebracht dat een portico op<br />

vrijstaan<strong>de</strong> zuilen mogelijk kan wor<strong>de</strong>n geïnterpreteerd als <strong>de</strong> architectonische<br />

uitdrukking <strong>van</strong> een politiek patriotse gezindheid. Wie het ontwerp<br />

voor een ‘Monument voor Isaac Newton’ uit <strong>de</strong> jaren ca. 1780-1790<br />

<strong>van</strong> Etienne-Louis Boullé ook maar vaag op het netvlies heeft staan,<br />

hoopt misschien op een verre afschaduwing daar<strong>van</strong> in een<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse context; het zijn tenslotte globaal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jaren en het is<br />

niet bij voorbaat on<strong>de</strong>nkbaar dat zulke architectonische gedachten ook<br />

hun weg naar Ne<strong>de</strong>rland kon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n. De ontwerpen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze Franse<br />

architect wer<strong>de</strong>n echter zel<strong>de</strong>n uitgevoerd, in tegenstelling tot die <strong>van</strong><br />

zijn tijdgenoot Clau<strong>de</strong>-Nicolas Ledoux, wiens oeuvre<br />

overigens voor een groot <strong>de</strong>el bestaat uit verre <strong>van</strong><br />

revolutionaire of vernieuwen<strong>de</strong> ontwerpen. Het zijn<br />

dan eigenlijk vooral <strong>de</strong> projecten <strong>van</strong> grote om<strong>van</strong>g,<br />

uitgevoerd of niet, die in <strong>de</strong> literatuur sinds jaren het<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige perio<strong>de</strong> hebben bepaald.<br />

Daarbij wordt niet zel<strong>de</strong>n het verband, dan wel het<br />

on<strong>de</strong>rscheid tussen vernieuwen<strong>de</strong>, misschien zelfs<br />

revolutionaire architectuur enerzijds, en maatsschappelijk<br />

revolutionaire overtuigingen an<strong>de</strong>rzijds in het<br />

mid<strong>de</strong>n gelaten of ronduit verdoezeld. Niet alleen in<br />

overzichtswerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> architectuurgeschie<strong>de</strong>nis<br />

V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />

Afb. 27: Luchtfoto <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘Saline <strong>de</strong> Chaux’<br />

te Arc-et-Senans.<br />

Afb. 28: Poortgebouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> ‘Saline <strong>de</strong> Chaux’.<br />

59

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!