Toelichting - Gemeente Oss
Toelichting - Gemeente Oss Toelichting - Gemeente Oss
3.1 Inleiding Het bestemmingsplan Ten behoeve van een doelmatig grondgebruik heeft er een afweging plaatsgevonden tussen vormen van grondgebruik onderling, tussen verschillende functies en tussen waarden en belangen, die in het buitengebied zijn te onderkennen. Het resultaat van al deze afwegingen wordt in dit hoofdstuk toegelicht en is zichtbaar gemaakt op de plankaart en in de regels. 3.2 Ontwikkelingsvisie Het bestemmingsplan is bij uitstek geschikt om bestaande rechten en de voorzienbare ofwel 'bekende' toekomst adequaat te regelen. Het is veel minder in staat om de 'onbekende' toekomst op juiste wijze te geleiden. Het traditionele bestemmingsplan alleen kan geen antwoord bieden op deze ontwikkelingen. Daarom is naast het bestemmingsplan een ontwikkelingsvisie opgesteld. De ontwikkelingsvisie biedt het kader om de veranderingen en de ontwikkelingen in het buitengebied te sturen. Duidelijk moet zijn waar welke soort ontwikkelingen acceptabel is, dan wel wenselijk. In de ontwikkelingsvisie zijn onder meer een kaart ‘Functionele zonering’ en een kaart ‘Landschappelijke zonering’ opgenomen. Functionele zonering: De functionele zonering kan worden gedefinieerd als een te begrenzen eenheid waarbinnen een specifieke functie het primaat heeft en waar dit primaat ook behouden dient te blijven. De functionele zonering wordt met name bepaald door de beleidsvisie voor het plangebied. Landschappelijke zonering: Indien een ontwikkeling past binnen de functionele zonering, is vervolgens de vraag aan de orde op welke wijze deze ontwikkeling kan worden inpast in het omringende landschap en kan bijdragen aan de kwaliteiten van het landschap. Hiervoor is de landschappelijke zonering opgesteld. De landschappelijke zonering is gebaseerd op de te onderscheiden en herkenbare landschappelijke eenheden in het buitengebied. De kernkwaliteiten van deze landschappen worden in de ontwikkelingsvisie benoemd. 31
Aan deze kernkwaliteiten zijn ontwerprichtlijnen ontleend, die het toetsingskader bieden voor concrete initiatieven en veranderingen in het landelijk gebied, ook voor initiatieven en veranderingen die nog niet kunnen worden voorzien. De ontwerprichtlijnen geven aan op welke wijze ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Deze ontwerprichtlijnen zijn zodanig geformuleerd dat er ruimte blijft voor interpretatie. De werkelijkheid is nu eenmaal weerbarstiger dan de theorie. Het afwegingskader dient ruimte te bieden voor een zodanige afweging van zich aandienende initiatieven dat een toets op basis van ‘per saldo kwaliteitswinst’ mogelijk blijft. De ontwerprichtlijnen geven tevens richting aan mogelijke vereveningsbijdragen die in bepaalde gevallen kunnen worden gevraagd. Hierbij is maatwerk geboden, waarbij de versterking van het aanwezige landschap ter plaatse het uitgangspunt is. De ontwerprichtlijnen zijn van toepassing op nieuwe ontwikkelingen die niet passen binnen het bestemmingsplan. Oftewel: bebouwingsmogelijkheden die als recht in het bestemmingsplan zijn opgenomen, worden niet getoetst aan de ontwerprichtlijnen. Bij nieuwe ontwikkelingen gaat het om veranderingen in gebruik van gronden of gebouwen, die volgens de regels van het bestemmingsplan niet rechtstreeks zijn toegestaan. In de meeste gevallen gaat het daarbij om een verandering van functie op een bepaald adres, bijvoorbeeld op het moment dat een agrarisch bedrijf is gestopt en er een verzoek komt om de vrijkomende gebouwen voor een nieuwe functie te mogen benutten. In een dergelijk geval moet aan de hand van de ontwikkelingsvisie worden afgewogen of het verantwoord en haalbaar is om het bestemmingsplan aan te passen. Als het bestemmingsplan in beginsel kan worden aangepast, wordt in een dergelijk geval een verevening gevraagd voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast dient voldaan te worden aan de ontwerprichtlijnen uit de ontwikkelingsvisie. De ontwerprichtlijnen zijn niet alleen van toepassing op ontwikkelingen die niet passen binnen het bestemmingsplan. Via ontheffingsregels en wijzigingsregels kunnen bepaalde initiatieven met behulp van het bestemmingsplan gerealiseerd worden. In enkele gevallen dient aangetoond te worden dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze dient plaats te vinden, waarbij –voor zover van toepassing- wordt aangetoond op welke wijze wordt voldaan aan de ontwerprichtlijnen uit de ontwikkelingsvisie en andere eisen (zoals de vereveningsbijdrage). 32
- Page 1 and 2: Bestemmingsplan Buitengebied Oss -
- Page 4 and 5: I n h o u d s o p g a v e Inleiding
- Page 6 and 7: Inleiding 1.1 Aanleiding tot de int
- Page 8 and 9: De reconstructie moet een goede rui
- Page 10 and 11: Gebiedsbeschrijving Een belangrijke
- Page 12 and 13: esultaten van het ecologisch onderz
- Page 14 and 15: Uitvoeringsaspecten Er zijn diverse
- Page 16 and 17: fase 1. Daarnaast kent de provincia
- Page 18 and 19: onder toezicht van Brabant Water, d
- Page 20 and 21: zijn ‘A-gewogen’: ze houden rek
- Page 22 and 23: onderbouwd door een geurgebiedsvisi
- Page 24 and 25: Risico’s externe veiligheid In Os
- Page 26 and 27: niet verder genoemd. Beoordeling ri
- Page 28 and 29: Het groepsrisico binnen het plangeb
- Page 30: hulpverlening. Conclusie groepsrisi
- Page 35 and 36: 3.3.3 Bestaande situatie en ontwikk
- Page 37 and 38: De agrarische gebieden met landscha
- Page 39 and 40: innen extensiverings- of verwevings
- Page 41 and 42: oppervlakte van bedrijfsgebouwen ni
- Page 43 and 44: 3.5.7 Sport Onder sport worden func
- Page 45 and 46: Het plan bevat een ontheffingsregel
- Page 47 and 48: een bestemming ten dienste van de a
- Page 49 and 50: een straal van 500 meter rond de mo
- Page 51 and 52: te bouwen object, wordt de uitkomst
- Page 53 and 54: Aanlegvergunningen Voor de daarvoor
- Page 55 and 56: worden ingebracht. Conform het prov
- Page 57 and 58: Per 1 januari 2005 voldoet de gemee
- Page 59 and 60: eerst plaats bij de toepassing van
3.1 Inleiding<br />
Het bestemmingsplan<br />
Ten behoeve van een doelmatig grondgebruik heeft er een afweging<br />
plaatsgevonden tussen vormen van grondgebruik onderling, tussen<br />
verschillende functies en tussen waarden en belangen, die in het buitengebied<br />
zijn te onderkennen. Het resultaat van al deze afwegingen wordt in dit<br />
hoofdstuk toegelicht en is zichtbaar gemaakt op de plankaart en in de regels.<br />
3.2 Ontwikkelingsvisie<br />
Het bestemmingsplan is bij uitstek geschikt om bestaande rechten en de<br />
voorzienbare ofwel 'bekende' toekomst adequaat te regelen. Het is veel minder<br />
in staat om de 'onbekende' toekomst op juiste wijze te geleiden.<br />
Het traditionele bestemmingsplan alleen kan geen antwoord bieden op deze<br />
ontwikkelingen. Daarom is naast het bestemmingsplan een ontwikkelingsvisie<br />
opgesteld. De ontwikkelingsvisie biedt het kader om de veranderingen en de<br />
ontwikkelingen in het buitengebied te sturen. Duidelijk moet zijn waar welke<br />
soort ontwikkelingen acceptabel is, dan wel wenselijk.<br />
In de ontwikkelingsvisie zijn onder meer een kaart ‘Functionele zonering’ en<br />
een kaart ‘Landschappelijke zonering’ opgenomen.<br />
Functionele zonering:<br />
De functionele zonering kan worden gedefinieerd als een te begrenzen eenheid<br />
waarbinnen een specifieke functie het primaat heeft en waar dit primaat ook<br />
behouden dient te blijven. De functionele zonering wordt met name bepaald<br />
door de beleidsvisie voor het plangebied.<br />
Landschappelijke zonering:<br />
Indien een ontwikkeling past binnen de functionele zonering, is vervolgens de<br />
vraag aan de orde op welke wijze deze ontwikkeling kan worden inpast in het<br />
omringende landschap en kan bijdragen aan de kwaliteiten van het landschap.<br />
Hiervoor is de landschappelijke zonering opgesteld.<br />
De landschappelijke zonering is gebaseerd op de te onderscheiden en<br />
herkenbare landschappelijke eenheden in het buitengebied. De<br />
kernkwaliteiten van deze landschappen worden in de ontwikkelingsvisie<br />
benoemd.<br />
31