21.09.2013 Views

PON-bericht mei 2011

PON-bericht mei 2011

PON-bericht mei 2011

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

jaargang 23 • <strong>mei</strong> <strong>2011</strong><br />

Kleurrijke Brabanders zijn<br />

hard nodig<br />

Het planbureau:<br />

ervaringen en praktijk<br />

Cultuurparticipatie<br />

onder de loep<br />

‘Investeren in jongeren met<br />

ambitie draagt bij aan de<br />

Brabantse innovatiekracht’


2<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Korte <strong>bericht</strong>en<br />

Grote deelname aan<br />

Integrale Veiligheidsmonitor<br />

De provincie vindt het belangrijk<br />

dat alle Brabantse gemeenten deelnemen<br />

aan de landelijke Integrale<br />

Veiligheidsmonitor. Daarom heeft<br />

de provincie in 2008 voor vier jaar<br />

een stimuleringssubsidie beschikbaar<br />

gesteld.<br />

Bovendien zocht de provincie samenwerking<br />

met het <strong>PON</strong>, de onderzoeksbureaus<br />

van de grotere gemeenten en<br />

de drie regiopolitiekorpsen. Gezamenlijk<br />

is een werkwijze vastgesteld, die<br />

moest leiden tot een zo groot mogelijk<br />

deelname. De eerste afname van<br />

de Veiligheidsmonitor in 2009 verliep<br />

in Brabant succesvol: vijftig van de 68<br />

gemeenten namen deel. Ongeveer de<br />

helft daarvan deed dat niet alleen op<br />

gemeenteniveau, maar streefde bovendien<br />

naar een binnengemeentelijke<br />

vergelijking, tussen wijken, buurten of<br />

kernen. In totaal werden in de periode<br />

september tot december 2009 meer dan<br />

35.000 Brabanders bevraagd naar hun<br />

veiligheidssituatie. Het <strong>PON</strong> verzorgde<br />

in 2010 diverse onderzoeksrapportages.<br />

Er verschenen een provinciale rapportage,<br />

vijf gemeentelijke rapportages<br />

(voor Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert,<br />

Uden en Veghel) en drie regionale<br />

rapportages voor de politiekorpsen.<br />

Meer informatie:<br />

Egbert Edelmann,<br />

e.edelmann@hetpon.nl<br />

Het percentage Brabanders dat zich wel eens onveilig voelt (per gemeente).<br />

15 tot 20%<br />

20 tot 25%<br />

25 tot 30%<br />

35 tot 40%<br />

Niet deelgenomen<br />

Mantelzorg waardebonnen worden gewaardeerd<br />

De gemeente Tilburg werkt aan een<br />

betere ondersteuning van mantelzorgers.<br />

Een van de instrumenten die<br />

daarbij worden ingezet is het uitreiken<br />

van mantelzorgwaardebonnen.<br />

Mantelzorgers die zich bij het gemeentelijke<br />

loket melden kunnen een bon<br />

krijgen voor ondersteunende diensten<br />

(zoals schoonmaak) of voor ontspanning<br />

(diner-, bioscoop- of bloemenbon).<br />

De gemeente verzocht het <strong>PON</strong><br />

te onderzoeken hoe mantelzorgers,<br />

loketmedewerkers en deel nemende<br />

partijen de mantelzorgwaardebonnen<br />

waarderen. De resultaten van<br />

het onderzoek zijn gepubliceerd in<br />

de rapportage Het geeft de burger<br />

Wilbertoord wint<br />

Dorpen Derby<br />

In 2010 organiseerde de provincie<br />

voor de tweede maal de Brabantse<br />

Dorpen Derby. Met deze leefbaarheidswedstrijd<br />

wil de provincie<br />

mensen stimuleren zich in te zetten<br />

voor hun dorp. Net als bij de vorige<br />

editie vervulde het <strong>PON</strong> de rol van<br />

procesbegeleider.<br />

Op 11 december werd tijdens een feestelijke<br />

uitzending van Omroep Brabant<br />

de winnaar 15 tot verkozen. 20 Gedeputeerde<br />

en juryvoorzitter Brigite van Haaften<br />

20 tot 25<br />

maakte de gelukkige bekend. De felbegeerde<br />

25 hoofdprijs tot 30 van 25.000 euro<br />

ging naar de Evenementenwagen uit<br />

30 tot 35<br />

Wilbertoord. ‘De kwaliteit van de finalisten<br />

was blanco/wit dit jaar = weer gemeenten heel die hoog. niet hebben Ik<br />

deelgenomen aan de Integrale<br />

ben dan ook zeer verheugd over deze<br />

Veiligheidsmonitor 2009<br />

winnaar van de Dorpen Derby 2010. Het<br />

is een prachtig initiatief dat navolging<br />

verdient,’ aldus mevrouw van Haaften.<br />

Meer informatie:<br />

Jolanda Luijten,<br />

j.luijten@hetpon.nl<br />

moed. Het onderzoek toont aan dat<br />

de waardering groot is. De gemeente<br />

wil daarom doorgaan met het verstrekken<br />

van zulke waardebonnen.<br />

Meer informatie<br />

Trude Rietveld,<br />

t.rietveld@hetpon.nl


Inhoud<br />

<strong>PON</strong> zet zijn kennis in<br />

bij transitie jeugdzorg<br />

Maatschappelijke effecten van<br />

CJG Bergen op Zoom in beeld<br />

Monitor doet zijn werk<br />

<strong>PON</strong> en Deloitte bieden<br />

gemeenten de helpende hand<br />

Kleurrijke Brabanders zijn<br />

hard nodig<br />

Aanknopingspunten voor de<br />

Agenda van Brabant<br />

Omroep Brabant wordt<br />

gewaardeerd<br />

Op zoek naar maatschappelijk<br />

rendement<br />

Social Return On Investment (SROI)<br />

Aandacht voor oog en oor<br />

verhoogt kwaliteit van leven<br />

Signalering is essentieel<br />

Cultuurparticipatie onder de loep<br />

Hoe cultuurminded is de Brabander?<br />

Het planbureau:<br />

ervaringen en praktijk<br />

Kennis voor en over Brabant<br />

Geen dynamiek zonder burgers<br />

De regio als maat<br />

4<br />

5<br />

6<br />

8<br />

11<br />

12<br />

14<br />

15<br />

16<br />

18<br />

Column<br />

Erna Hooghiemstra<br />

Directeur-bestuurder<br />

van het <strong>PON</strong><br />

Hebben we eigenlijk nog (meer) kennis<br />

nodig? Het is een vraag die gemakkelijk<br />

gesteld wordt aan de borreltafel. Er waren<br />

tijden dat er met ontzag werd geluisterd<br />

naar uitkomsten van wetenschappelijk<br />

onder zoek. Dat is anders geworden. Kennis<br />

wordt nog net niet beschouwd als linkse<br />

hobby, maar het is steeds noodzakelijker<br />

om aan te duiden wat het nut is van al dat<br />

onderzoek.<br />

En terecht. Als rechtgeaarde onderzoeker ben<br />

ik zelf geneigd om heel veel kennis al bij voorbaat<br />

interessant te vinden. Maar lang niet alle<br />

kennis is relevant. Kennis is pas nuttig als de<br />

gebruiker er daadwerkelijk iets mee kan.<br />

Bij het <strong>PON</strong> houden we van kennis, zijn we<br />

nieuwsgierig, willen we weten hoe het echt<br />

zit, genieten we ervan om onze inzichten te<br />

delen. Dat wij waarde hechten aan kennis is<br />

belangrijk, want dat is de motor achter onze<br />

kwaliteit. Maar minstens zo belangrijk is het<br />

om te zoeken naar de manier waarop kennis<br />

ook gebruikt kan worden. Kennis is één, het<br />

vertalen naar de praktijk is een tweede.<br />

Dit <strong>PON</strong>-<strong>bericht</strong> geeft een overzicht van een<br />

selectie van projecten die het <strong>PON</strong> in opdracht<br />

heeft uitgevoerd in 2010. Het laat gelukkig<br />

zien, dat niet alleen wij vinden dat kennis er<br />

toe doet, maar dat opdracht gevers duidelijk<br />

iets kunnen met onze kennis. Opdrachtgevers<br />

worden steeds selectiever. Dat houdt ons<br />

scherp. Het dwingt ons om voortdurend te<br />

laten zien hoe kennis benut kan worden, wat<br />

de relevantie is en welke kennis op welk moment<br />

en op welke manier een rol kan spelen<br />

bij de vraagstukken waar de opdrachtgevers<br />

mee zitten.<br />

Ja, kennis is nodig. Gelukkig maar, het gaat<br />

om het wat, maar ook om het hoe: Kennis in<br />

uitvoering dus!<br />

3<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong>


4<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Jeugd<br />

<strong>PON</strong> zet zijn kennis in<br />

bij transitie jeugdzorg<br />

Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor het gehele<br />

jeugdbeleid, inclusief de nu nog provinciale jeugdzorg, de zorg<br />

voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen (LVG-jeugd) en de<br />

jeugd-GGZ. Deze transitie van de jeugdzorg moet leiden tot een<br />

effectievere en efficiëntere zorg voor de Brabantse jeugdigen.<br />

Die overdracht is een uitdagende<br />

operatie die de betrokken over heden<br />

en uitvoeringsinstellingen kansen<br />

biedt, maar tegelijkertijd tot veel<br />

kopzorgen zal leiden. Het einddoel<br />

lijkt duidelijk; de weg er naar toe zal<br />

kronkelig blijken.<br />

In dit transitietraject werkt het <strong>PON</strong><br />

mee aan een gezamenlijke kennisagenda<br />

van provincie, gemeenten<br />

en uitvoeringsinstellingen. De uitwerking<br />

van die agenda biedt de<br />

diverse partijen adequate kennis<br />

(theorie, empirie en advies), op basis<br />

waarvan verstandige overdrachtsbesluiten<br />

mogelijk zijn. Om deze<br />

transitie te kunnen operationaliseren,<br />

willen we de juiste informatie boven<br />

tafel krijgen en die ook hanteerbaar,<br />

betrouwbaar en toepasbaar maken.<br />

Anders gezegd: we helpen bestuurders<br />

en beleidsmedewerkers om<br />

tot de juiste kennisvraag te komen,<br />

voeren die uit en zetten in op een optimaal<br />

gebruik van instrumenten en<br />

gegevens die reeds voorhanden zijn.<br />

Grootschalige projecten<br />

In 2010 voerde het <strong>PON</strong> verschillende<br />

grootschalige jeugdprojecten uit in<br />

opdracht van de provincie, waaronder<br />

de analyses van de Jeugdbalans, de<br />

monitor Stelsel in balans en Patronen<br />

in het beroep op de jeugdzorg. Deze<br />

vormen een belangrijke basis voor de<br />

uitvoering van de kennisagenda.<br />

De Jeugdbalans (www.jeugdbalansbrabant.nl)<br />

biedt informatie over<br />

zowel het gemeentelijk jeugdbeleid<br />

als de provinciale jeugdzorg op vijf<br />

thema’s: staat van de jeugd, risicofactoren,<br />

signalen (hulpvraag), gebruik<br />

van hulp en aansluiting. Op<br />

basis van deze gegevens verricht het<br />

<strong>PON</strong> analyses en rapporteert het op<br />

gemeentelijk en regionaal niveau.<br />

Het doel daarvan is om compacte<br />

signalerings- en beleidsinformatie te<br />

bieden aan provincie en gemeenten.<br />

Dat helpt hen tot een beter op feiten<br />

gebaseerd jeugdbeleid te komen en<br />

te werken aan een betere afstemming<br />

tussen (en straks de overdracht<br />

van) provinciale jeugdzorg en lokaal<br />

jeugdbeleid.<br />

In het beleidskader jeugd 2009-2012<br />

stelt de provincie Noord-Brabant zich<br />

ten doel tot een Stelsel in balans te<br />

komen. Dit behelst voldoende aanbod<br />

– variërend van laagdrempelige<br />

opvoedondersteuning tot gespecialiseerde<br />

jeugdzorg – zodat het mogelijk<br />

is jeugd en gezin tijdig te helpen<br />

volgens het principe ‘lichte hulp waar<br />

mogelijk, zware hulp waar nodig’. Om<br />

dit doel te realiseren en daarmee de<br />

toenemende groei in de gespecialiseerde<br />

jeugdzorg terug te dringen,<br />

maakt de provincie op regionaal<br />

niveau afspraken over verbetering<br />

van het preventieve hulpaanbod door<br />

gemeenten. Met de monitor Stelsel<br />

in balans wordt daarbij gezocht naar<br />

de juiste indicatoren en worden de<br />

feitelijke gegevens op een rij gezet.<br />

In het project Patronen in het beroep<br />

op de jeugdzorg doet het <strong>PON</strong><br />

kwantitatief onderzoek naar het<br />

totaal van problemen in de jeugdzorg.<br />

We geven onder meer antwoord op<br />

vragen als: Welke (combinaties van)<br />

problemen bij jeugdigen komen<br />

vooral voor en welk zorgtraject wordt<br />

daarbij aangeboden? Voor welke<br />

groepen jeugdigen geldt dat? Wat<br />

zijn de achtergrondkenmerken van<br />

deze jeugdigen en hoe zit het met<br />

hun thuissituatie? Met dit onderzoek<br />

geven we inzicht in de problematiek<br />

van jeugdigen in de Brabantse jeugdzorg<br />

en de relatie daarvan met het<br />

soort zorg en de intensiteit van de<br />

zorg die zij ontvangen.<br />

Meer informatie<br />

Mariëlle Blanken,<br />

m.blanken@hetpon.nl


Monitor doet zijn werk<br />

Maatschappelijke effecten van<br />

CJG Bergen op Zoom in beeld<br />

Begin 2010 werd in Bergen op Zoom het Centrum voor Jeugd<br />

en Gezin (CJG) geopend. Ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar<br />

en professionals kunnen hier terecht met vragen over opvoeden<br />

en opgroeien. De gemeente Bergen op Zoom vroeg het <strong>PON</strong> de<br />

resultaten van (de samenwerking van de partners binnen) het CJG<br />

te monitoren.<br />

Het doel van de gemeente is met<br />

deze monitor de maatschappelijke<br />

effecten van het CJG in beeld te<br />

brengen en de voor het CJG beschikbaar<br />

gestelde middelen te verantwoorden.<br />

De resultaten van de<br />

monitor bieden sturingsinformatie<br />

voor bestuur en management van<br />

het centrum.<br />

De door het <strong>PON</strong> ontwikkelde monitor<br />

is een vertaling van het INK-model<br />

voor het CJG: het instrument biedt<br />

zicht op alle relevante invalshoeken<br />

van organisatie en resultaten van<br />

het CJG in onderlinge samenhang.<br />

De invalshoeken betreffen: de verantwoordelijkheid<br />

over het CJG; de<br />

betrokken medewerkers; strategie<br />

en visie; inzet van middelen; processturing;<br />

de bereikte resultaten vanuit<br />

het perspectief van personeel, cliënt<br />

en samenleving; de maatschappelijke<br />

resultaten.<br />

Opzet en doorontwikkeling<br />

In de periode 2010-<strong>2011</strong> wordt de<br />

CJG-monitor ontwikkeld en per invalshoek<br />

krijgen de reeds beschikbare<br />

data een plaats. De in dit ontwikkeljaar<br />

verworven inzichten worden de<br />

volgende jaren gebruikt bij de reguliere<br />

uitvoering en doorontwikkeling<br />

van de monitor. Jaarlijks wordt in<br />

overleg met de gemeente besloten<br />

welke informatie voor dat jaar nodig<br />

is. Afhankelijk van de aard van de informatie<br />

worden aanvullende data<br />

verzameld en extra instrumenten<br />

ontwikkeld. Zo worden in <strong>2011</strong> onder<br />

andere een zogeheten personeels-<br />

meter en een tijd belastingmatrix<br />

ontwikkeld. Ook wordt een aantal<br />

vragen over het CJG opgenomen in<br />

de Gemeentepeiling <strong>2011</strong>, die wordt<br />

gehouden onder een steekproef van<br />

de bevolking van Bergen op Zoom.<br />

Het <strong>PON</strong> organiseert halfjaarlijks<br />

ook workshops of intervisiebijeenkomsten<br />

met de betrokken partijen<br />

en CJG-medewerkers. Het doel van<br />

deze bijeenkomsten is gezamenlijk<br />

op onderwerpen te reflecteren en zo<br />

nodig bij te sturen. Dit leidt aldus tot<br />

aanvullende, kwalitatieve informatie<br />

die inzetbaar is bij de doorontwikkeling<br />

van de monitor. Ook biedt dit de<br />

mogelijkheid betrokkenen te laten<br />

zien wat de gebruikswaarde van de<br />

CJG-monitor voor hen is.<br />

Al met al maakt de CJG-monitor een<br />

afgewogen oordeel mogelijk over de<br />

resultaten van het CJG, aangezien alle<br />

relevante factoren erbij betrokken<br />

worden, zoals de gekozen prioriteiten,<br />

het onderliggende proces en de<br />

investeringen. Hierdoor kan de gemeente<br />

haar regierol, zowel intern als<br />

tegenover de verschillende partners,<br />

nader vorm en inhoud geven. Een<br />

vergelijking met andere gemeenten,<br />

waar op eenzelfde manier de resultaten<br />

in beeld worden gebracht, draagt<br />

bij aan de verdere ontwikkeling van<br />

het CJG en het onderliggende proces<br />

van samenwerking.<br />

Meer informatie<br />

Carola Mes,<br />

c.mes@hetpon.nl<br />

5<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Jeugd


6<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau<br />

<strong>PON</strong> en Deloitte<br />

bieden gemeenten<br />

de helpende hand<br />

Al een aantal jaren werkt het <strong>PON</strong> samen<br />

met Deloitte aan producten die gericht zijn<br />

op de verbetering van de dienstverlening van<br />

gemeenten. Het begon in 2005 met De Staat<br />

van de Gemeente, die inmiddels is omgedoopt<br />

tot Waarstaatjegemeente.nl Burgerrollen. Nu<br />

worden daar de Benchmark MinderRegelsMeer-<br />

Service en De Bezuinigwijzer aan toegevoegd.<br />

Waarstaatjegemeente.nl<br />

Burgerrollen<br />

In december 2010 heeft KING, het Kwaliteitsinstituut<br />

Nederlandse Gemeenten, als eerste de samenwerkende<br />

partners <strong>PON</strong> en Deloitte het Keurmerk Uitvoering<br />

Burgeronderzoeken Waarstaatjegemeente.nl toegekend.<br />

Het keurmerk geeft aan dat <strong>PON</strong> en Deloitte volgens de<br />

door KING vastgestelde richtlijnen de onderzoeken uitvoeren<br />

en kwaliteit leveren, mede door hun jarenlange<br />

ervaring binnen het project.<br />

<strong>PON</strong> en Deloitte zijn medeontwikkelaars, uitvoerders en<br />

de grootste aanbieders van het project. Vanaf de start<br />

in 2005 hebben 209 verschillende Nederlandse gemeenten<br />

via ons meegedaan aan de burgeronderzoeken van<br />

Waarstaatjegemeente.nl.<br />

Deze onderzoeken geven antwoorden op vragen als: Hoe<br />

tevreden zijn burgers met de gemeentelijke voorzieningen?<br />

Wat is hun oordeel over de dienstverlening aan de<br />

gemeentelijke loketten? Zijn de burgers tevreden over hun<br />

woonomgeving? Hoe staat de gemeente ervoor in vergelijking<br />

met andere gemeenten? Waarstaatjegemeente.<br />

nl Burgerrollen is een eenvoudig instrument dat snel en<br />

gemakkelijk inzetbaar is en dat aansluit op andere, reeds<br />

bestaande instrumenten, zoals de Veiligheidsmonitor.<br />

Meer informatie<br />

Karin du Long, k.du.long@hetpon.nl<br />

Benchmark<br />

MinderServiceMeerRegels<br />

Deze benchmark ontstond drie jaar geleden als een monitor<br />

en is nu een volwaardige benchmark geworden onder<br />

de titel Benchmark MinderRegelsMeerService (MRMS). In<br />

2010 kreeg de benchmark het KING-keurmerk en werd<br />

MRMS opgenomen in het Huis van de Benchmarks.<br />

Eenvoudig<br />

en bruikbaar<br />

Benchmark MRMS<br />

Van en voor<br />

de deelnemers<br />

De afgelopen jaren hebben veel gemeenten aandacht<br />

besteed aan het verminderen van de regeldruk en het<br />

verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening. Ook de<br />

komende jaren hebben gemeenten nog steeds veel ambities<br />

rond dit onderwerp. Dit blijkt onder meer ook uit<br />

het onderzoek van het Adviescollege toetsing administratieve<br />

lasten. In dit onderzoek is gekeken naar de coalitieakkoorden<br />

van de G31 (de grootste gemeenten) en is<br />

onderzocht wat hun ambitie is met het thema regeldruk.<br />

Het blijkt dat bijna alle G31-gemeenten expliciet aandacht<br />

besteden aan dit onderwerp en daarbij ook concrete doelstellingen<br />

hebben opgenomen. De Benchmark MRMS<br />

heeft dan ook een toegevoegde waarde voor gemeenten.<br />

Een voorwaarde is wel (het aanblijven van) een aantal<br />

belangrijke succesfactoren: eenvoudig en bruikbaar, van<br />

en voor de deelnemers, leren centraal, en verbetering.<br />

Inmiddels doen140 gemeenten mee aan deze benchmark.<br />

Meer informatie<br />

Sjaak Cox, s.cox@hetpon.nl<br />

Leren centraal<br />

Verbetering


Bijgestelde<br />

Algemene<br />

Uitkering<br />

Beschikbare<br />

middelen<br />

–<br />

De Bezuinigwijzer<br />

+ Ambities<br />

Nieuw<br />

college<br />

Met het oog op bezuinigingen en kerntakendiscussies<br />

die binnen gemeenten worden gevoerd, lanceren <strong>PON</strong><br />

en Deloitte een nieuw instrument: De Bezuinigwijzer. Het<br />

instrument is ontwikkeld en de uitvoerders staan in de<br />

startblokken om ermee aan de slag te gaan.<br />

De gevolgen van de kredietcrisis en de voortdurende<br />

financiële crisis gaan aan gemeenten niet voorbij: ze<br />

moeten rekening houden met structureel minder inkomsten<br />

uit het gemeentefonds en vaak ook met minder<br />

inkomsten uit andere bronnen. Na de gemeenteraadsverkiezingen<br />

in maart en de landelijke verkiezingen in juni<br />

van afgelopen jaar zijn in alle gemeenten bezuinigings- en<br />

kerntakendiscussies losgebarsten. Tegelijkertijd hebben<br />

gemeente raden en colleges nieuwe ambities om de<br />

samen leving vorm te geven. Nieuwe ambities én minder<br />

inkomsten vragen om een nog nauwkeuriger manier om<br />

tot keuzes te komen. De rol van burgers is daarbij met het<br />

inkleuren van het stemvakje niet uitgespeeld.<br />

Om de stem van burgers over beleidsonderwerpen te<br />

laten horen en die te koppelen aan de ambities van de<br />

nieuwe gemeenteraad of het nieuwe collegeakkoord,<br />

ontwikkelden het <strong>PON</strong> en Deloitte De Bezuinigwijzer.<br />

De Bezuinigwijzer voor gemeenten omvat de volgende<br />

onderdelen:<br />

1. Gegevensverzameling en eerste discussie<br />

• Een onderzoek onder burgers: op welke beleidsvelden<br />

zien zij graag dat extra middelen worden uitgegeven?<br />

• Een feitelijk onderzoek van de financiële gegevens<br />

om te zien waaraan de gemeente op dit moment<br />

haar middelen besteedt.<br />

• De ambities van de huidige gemeenteraad dan wel het<br />

huidige collegeakkoord.<br />

• De mening van burgers en de financiële gegevens zetten<br />

we tegen elkaar af met behulp van smiley’s. Dit<br />

vormt de eerste aanzet voor een interne discussie over<br />

de verschillen tussen wat burgers vinden en de daadwerkelijke<br />

inzet van de gemeente.<br />

Optioneel is het mogelijk specifieke groepen te benaderen,<br />

waarbij twee groepen extra aandacht vragen: het<br />

maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven.<br />

2. Discussie met en tussen verschillende groepen<br />

Het aangereikte materiaal biedt zicht op overeenkomsten<br />

en verschillen tussen wensen van burgers en inzet van<br />

gemeenten. Dit gaat pas leven wanneer verschillende<br />

groepen erover met elkaar in discussie gaan. Op welke<br />

wijze dit kan en moet, hangt af van de keuze die de<br />

gemeente daarbij maakt. Er zijn twee varianten:<br />

1. De basis variant: Deloitte en het <strong>PON</strong> organiseren met<br />

college en raad twee sessies over het materiaal dat de<br />

onderzoeken hebben opgeleverd.<br />

2. De Uitgebreide variant: Deloitte en het <strong>PON</strong> organiseren<br />

bijeenkomsten met burgers, professionals en bedrijfsleven<br />

waarbij de raad en het college de discussie<br />

aangaan onder voorzitterschap en begeleiding van het<br />

<strong>PON</strong> en Deloitte.<br />

3. Adviesrapportage van de onderzoeken en de<br />

discussies<br />

Tot slot rapporteren we de resultaten van de onderzoeken<br />

en – indien van toepassing – de bijeenkomsten in een<br />

korte, overzichtelijke notitie. Indien gewenst presenteren<br />

wij de uitkomsten aan de gemeenteraad en het college.<br />

Meer informatie<br />

Sjaak Cox, s.cox@hetpon.nl<br />

7<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau


8<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau<br />

Aanknopingspunten voor de Agenda van Brabant<br />

Kleurrijke Brabanders<br />

zijn hard nodig<br />

De toon in het maatschappelijke en politieke<br />

debat over de rol en positie van allochtonen is ver-<br />

hard. Allochtonen, in het bijzonder degenen met<br />

een moslimachtergrond, worden vooral gezien als<br />

probleemgeval. Aanpassen of anders maar liever<br />

verdwijnen uit Nederland is het parool geworden.<br />

Maar tegelijkertijd hebben de Nederlandse en<br />

zeker ook de Brabantse economie alle belang bij<br />

de aanwezigheid van (jonge) allochtonen en hun<br />

actieve deelname aan de samenleving.<br />

De Verkenning Kleurrijk Brabant die het <strong>PON</strong> in opdracht<br />

van de provincie uitvoerde, schetst de actuele ontwikkelingen<br />

op een aantal terreinen en verbindt die met de<br />

provinciale ambities. Daarnaast bracht <strong>PON</strong> de zevende<br />

editie van de monitor Brabant en zijn kleurrijke samenleving<br />

uit. Deze monitor presenteert een schat aan actuele<br />

feitelijke gegevens.<br />

De provincie heeft voor de komende jaren stevige ambities<br />

neergelegd in de Agenda van Brabant. Brabant moet<br />

een top-kennis- en -innovatieregio worden. Om dat te<br />

realiseren, is een aantrekkelijk woon- en leefklimaat een<br />

voorwaarde. Immers: dat zal de high-potentials en talentvolle<br />

professionals uit de hele wereld naar onze provincie<br />

lokken en ze er ook aan binden. Specifiek integratiebeleid<br />

hoort niet meer tot de focus van deze Agenda. Wel streeft<br />

de provincie ernaar een leefklimaat te scheppen dat open-


staat voor talentvolle wereldburgers.<br />

De vraag hoe dat te realiseren, vormt<br />

de leidraad van de Verkenning Kleurrijk<br />

Brabant. Hierin bieden we de<br />

provincie aanknopingspunten om<br />

de sociale ambities van Brabant te<br />

koppelen aan de algemene ambitie.<br />

Basisgedachte daarin is dat talenten<br />

niet alleen buiten Brabant te vinden<br />

zijn, juist binnen de Brabantse samenleving<br />

is dat vlak nog onontgonnen<br />

gebied.<br />

Langzame verbetering<br />

Als het gaat om het realiseren<br />

van de ambitieuze economische<br />

doelstellingen lopen we tegen<br />

knelpunten aan. Actueel spelen de<br />

volgende problemen: het opleidingsniveau<br />

van de Brabanders is aan de<br />

lage kant, de aansluiting tussen onderwijs<br />

en arbeidsmarkt is gebrekkig,<br />

het MKB beschikt over een gering<br />

innovatievermogen en de jeugdwerkloosheid<br />

is hoog. Tegelijkertijd<br />

constateren we in de monitor Brabant<br />

en zijn kleurrijke samenleving dat er<br />

sprake is van een langzame verbetering<br />

van de arbeidsmarktpositie van<br />

allochtonen, naast dat er nog steeds<br />

grote achterstanden zijn.<br />

In het licht van de Brabantse ambities<br />

is dat een probleem. Het is zaak<br />

alle Brabantse burgers optimaal te<br />

laten deelnemen aan de economie<br />

en zodoende de dreigende arbeidstekorten<br />

in de zorg en de techniek<br />

terug te dringen. De hedendaagse<br />

en toekomstige jeugd wordt steeds<br />

meerkleuriger. Meer kansrijke groepen<br />

moeten gestimuleerd worden<br />

zich verder te ontwikkelen. Investeren<br />

in jongeren met ambities draagt<br />

bij aan de Brabantse innovatiekracht.<br />

Open cultuur<br />

Het gaat niet alleen om het lokken<br />

van jonge hoogopgeleide etnische<br />

professionals van elders naar hier. Het<br />

gaat er ook steeds meer om hen te<br />

binden aan deze regio. Steeds meer<br />

is de hele wereld hun speelveld; zij<br />

zijn kansrijk op internationale markten<br />

en een onvoldoende goed vestigings-<br />

en leefklimaat kan gemakkelijk<br />

leiden tot een braindrain. Er zijn nu<br />

al voortekenen dat hoogopgeleide<br />

Facts niet-westerse allochtonen<br />

in Brabant<br />

Demografie<br />

Aantal inwoners: 2.444.158<br />

84,0% van Nederlandse herkomst<br />

8,2% westerse allochtonen<br />

7,8% niet-westerse allochtonen<br />

44,9% van de niet-westerse<br />

allochtonen is jonger dan 25 jaar<br />

(van alle Brabanders is dat 29,3%)<br />

Onderwijs<br />

Hoewel de onderwijsprestaties toenemen, is het onderwijsniveau<br />

van niet-westerse allochtonen nog altijd lager dan van autochtonen.<br />

• Aandeel niet-westerse allochtonen in het vmbo is ruim tweeënhalf<br />

keer groter dan aandeel in het vwo.<br />

• Havo/vwo-deelname van Turkse en Marokkaanse herkomst is<br />

maar half zo hoog als die van de autochtone leerlingen.<br />

• Leerlingen van Turkse afkomst hebben de grootste<br />

taalachterstand.<br />

Arbeidsmarkt<br />

• De arbeidsmarktparticipatie van allochtonen stijgt aanzienlijk,<br />

maar is toch aanmerkelijk lager dan van autochtonen<br />

(respectievelijk 46% en 69%).<br />

• Het aandeel niet-westerse allochtonen op de werkzame<br />

beroeps bevolking ligt in Noord-Brabant lager dan landelijk.<br />

• De werkloosheid onder niet-westerse allochtonen is met 14%<br />

beduidend groter dan onder autochtonen (5%). Het treft vooral<br />

jongeren.<br />

• Bijna de helft van de allochtonen heeft een laag beroepsniveau,<br />

terwijl dat bij autochtonen 30% is. Vooral in West-<br />

Brabant is dat aandeel hoog.<br />

• Het zelfstandig ondernemerschap van niet-westerse<br />

allochtonen neemt toe, vooral onder Turken.<br />

Meer lezen<br />

Brabant en zijn kleurrijke samenleving: editie VII.<br />

(door J. Smets en E. Stultjens)<br />

Verkenning Kleurrijk Brabant: strategische aanknopingspunten<br />

voor de Agenda van Brabant.<br />

(door M. Smulders, J. den Hartog en J. Smets)<br />

9<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau


10<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau<br />

Individu<br />

Actief netwerk<br />

Geen netwerk<br />

Actief,<br />

ontwikkelingsgericht<br />

Bron van innovatie en<br />

toegevoegde waarde<br />

Onbenut potentieel,<br />

onzichtbaar<br />

Turken, opgegroeid in Nederland,<br />

meer geneigd zijn een carrière op te<br />

bouwen in Istanbul of Ankara.<br />

In de Agenda van Brabant ziet de<br />

provincie voor zichzelf dus de taak te<br />

zorgen voor een gunstig vestigings-<br />

en leefklimaat. Het faciliteren van<br />

regionale en lokale partijen om dit<br />

leefklimaat voor deze professionals<br />

te verbeteren, is een kans voor de<br />

provincie. Het binden van talentvolle<br />

mensen uit de hele wereld en het<br />

investeren in ontwikkeling van talenten<br />

in Brabant zelf vergt daarbij een<br />

open cultuur. Een cultuur die wordt<br />

gekenmerkt door kosmopolitische<br />

waarden en een tolerant leefklimaat.<br />

De Brabantse allochtonen wonen<br />

met name in de stedelijke gebieden.<br />

Daar werken, wonen en recreëren zij.<br />

Daar liggen de grootste kansen om<br />

jong (allochtoon) talent te ontwikkelen<br />

en te binden. Daar kunnen dan<br />

ook nieuwe verbindingen, innovaties<br />

en relevante contacten ontstaan.<br />

Een provincie die investeert in de<br />

mogelijkheden voor opleiding en<br />

Percentage allochtonen (Bron: CBS, bewerking <strong>PON</strong>)<br />

Passief<br />

ontwikkeling en het creëren van contacten<br />

voor haar burgers zal ook in<br />

de toekomst kleurrijk en daarmee<br />

kansrijk blijven.<br />

Toegang tot netwerken<br />

Het traditionele integratiebeleid<br />

heeft afgedaan. Is daarmee de rol<br />

van de overheid op dit gebied ook<br />

verleden tijd? Wij denken van niet.<br />

Het <strong>PON</strong> biedt in de verkenning<br />

alternatieven voor het huidige integratiebeleid.<br />

Niet alleen dienen die<br />

de economische belangen van onze<br />

samenleving, ze gaan ook hand in<br />

hand met sociale doelen en kwaliteiten<br />

die mede in de Agenda van Brabant<br />

een prominente plaats innemen.<br />

Een ontwikkelingsgerichte houding<br />

en een netwerk van contacten in de<br />

hedendaagse netwerksamenleving<br />

zijn cruciaal voor de maatschappelijke<br />

ontplooiingskansen van mensen.<br />

Opleiding en netwerken dus.<br />

De situatie van de Turkse gemeenschap<br />

laat zien hoe belangrijk toegang<br />

tot netwerken is in Nederland.<br />

Werkendam Woudrichem<br />

Uitvoerende werknemer<br />

Structureel zonder<br />

toegevoegde waarde<br />

Aalburg<br />

Drimmelen<br />

Geertruidenberg Waalwijk<br />

's-Hertogenbosch<br />

Heusden<br />

Maasdonk<br />

Bernheze<br />

Landerd<br />

Grave<br />

Cuijk<br />

Mill en<br />

Sint Hubert<br />

Moerdijk<br />

Oosterhout Loon op Zand<br />

Vught Sint-Michielsgestel<br />

Uden<br />

Steenbergen<br />

Halderberge<br />

Breda<br />

Etten-Leur<br />

Roosendaal<br />

Rucphen<br />

Bergen Op Zoom<br />

Zundert<br />

Dongen<br />

Haaren<br />

Tilburg<br />

Boxtel<br />

Gilze<br />

en Rijen<br />

Oisterwijk<br />

Goirle<br />

Alphen-Chaam<br />

Hilvarenbeek Oirschot<br />

Baarle-Nassau<br />

Schijndel<br />

Sint Anthonis<br />

Veghel Boekel<br />

Boxmeer<br />

Sint-<br />

Oedenrode<br />

Gemert-Bakel<br />

Laarbeek<br />

Best Son<br />

en Breugel<br />

Nuenen<br />

c.a. Helmond<br />

Deurne<br />

Eindhoven<br />

Geldrop-<br />

Woensdrecht<br />

Veldhoven Mierlo<br />

Reusel-<br />

De Mierden<br />

Bladel<br />

Eersel<br />

Waalre<br />

Heeze-<br />

Leende<br />

Asten<br />

Someren<br />

> 8%<br />

Valkenswaard<br />

6 - 8%<br />

2 - 4%<br />

Bergeijk<br />

Cranendonck<br />

4 - 6%<br />

< 2%<br />

Lith<br />

Zonder netwerken kun je goed opgeleid<br />

zijn, prima Nederlands spreken<br />

en toch niet aan de bak komen, zo is<br />

de ervaring van veel Turkse jongeren.<br />

Voor de overheid blijft het de maatschappelijke<br />

opgave om zo veel mogelijk<br />

mensen te laten meedoen aan<br />

de samenleving en ervoor te zorgen<br />

dat de groep die niet kan meedoen<br />

zo klein mogelijk blijft. Dit is de groep<br />

mensen ‘zonder toegevoegde waarde’.<br />

Nu blijkt dat Turkse jongeren,<br />

naast veel andere migranten, een<br />

groot risico lopen tot deze groep te<br />

gaan behoren. Beleid gericht op het<br />

vergroten van kansen van mensen is<br />

van belang; het is investeren in een<br />

brede basis van goedopgeleide vakmensen.<br />

Uitvoerders van dit beleid<br />

moeten zich realiseren dat de mensen<br />

die zij willen bereiken – vooral<br />

in de steden – aanzienlijk variëren<br />

in kleur en afkomst. Zij zullen specifieke<br />

kennis over deze groepen<br />

bij hun praktijk moeten betrekken.<br />

Kleurrijke Brabanders zijn hard nodig<br />

om de ambities voor Brabant waar te<br />

maken!<br />

Meer informatie<br />

Mirjam Smulders,<br />

m.smulders@hetpon.nl<br />

of Judith Smets,<br />

j.smets@hetpon.nl<br />

Oss


Omroep Brabant<br />

wordt gewaardeerd<br />

In 2010 onderzocht het <strong>PON</strong>, in opdracht van<br />

de provincie, voor de tweede maal in hoeverre<br />

de programma’s van Omroep Brabant worden<br />

gewaardeerd. Dit grootschalige survey-onderzoek<br />

onder de Brabantse bevolking levert bruikbare<br />

informatie op voor zowel Omroep Brabant<br />

als de provincie.<br />

Omroep Brabant gebruikt de uitkomsten voor de eigen<br />

programmering en het marketingbeleid. De provincie<br />

gebruikt ze voor de ontwikkeling van het provinciale<br />

mediabeleid en voor de cijfermatige onderbouwing van<br />

het advies aan het Commissariaat voor de Media (CvdM).<br />

Net als bij de eerste meting in 2006 was de centrale onderzoeksvraag:<br />

Hoe ervaren Brabanders de kwaliteit van de<br />

regionale omroep? In de nieuwe meting is de vraagstelling<br />

uitgebreid met de vraag: Hoe ziet het algemene informatie<br />

zoekgedrag van Brabantse burgers eruit en welke<br />

media gebruiken ze hierbij? Daarnaast kreeg in 2010 het<br />

longitudinale karakter van het waarderingsonderzoek een<br />

zwaarder accent. Door ontwikkelingen in de tijd te registreren,<br />

wordt duidelijk op welke punten het beter gaat<br />

en welke punten meer aandacht verdienen.<br />

Het blijkt dat Brabanders die informatie zoeken over onderwerpen<br />

waarin men geïnteresseerd is anno 2010 vooral<br />

de landelijke televisie, de regionale dagbladen en huis-<br />

aan-huisbladen gebruiken. Meer dan de helft van alle<br />

Brabanders noemt ook een van de mediakanalen van<br />

Omroep Brabant (tv, radio, teletekst of website) als informatiebron.<br />

De tv-consumptie van de Brabander bleef de afgelopen<br />

vier jaar stabiel (gemiddeld kijkt men 2,9 uur per dag),<br />

terwijl de radio-consumptie is toegenomen (van 3,4 naar<br />

3,7 uur per dag). Het dagelijks gebruik van teletekst is<br />

aanzienlijk gegroeid (van 46 naar 68 procent), terwijl het<br />

internetgebruik de afgelopen jaren is gestabiliseerd op<br />

gemiddeld 10,4 uur per week.<br />

Hoe beoordelen Brabanders ‘hun’ Omroep Brabant? Over<br />

het geheel genomen zijn Brabanders tevreden over de<br />

prestaties van de regionale omroep. De gemiddelde waardering<br />

voor de televisieprogramma’s nam toe van 7,0 naar<br />

7,3. De gemiddelde waardering voor de radioprogramma’s,<br />

teletekst en de website bleef stabiel (respectievelijk<br />

7,2, 6,9 en 7,0).<br />

Kortom: Omroep Brabant heeft duidelijk een eigen positie<br />

verworven in het Brabantse medialandschap. Meer dan<br />

de helft van de Brabanders gebruikt weleens een van<br />

de geboden mediakanalen. En die gebruiker is over het<br />

algemeen tevreden over de prestaties van deze regionale<br />

omroep.<br />

Meer informatie:<br />

Egbert Edelmann,<br />

e.edelmann@hetpon.nl<br />

11<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau


12<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Participatie<br />

Social Return On Investment (SROI)<br />

Op zoek naar<br />

Het financieren van activiteiten en projecten in het sociale do<strong>mei</strong>n<br />

is geen vanzelfsprekendheid meer. Krimpende budgetten en meer<br />

taken en verantwoordelijkheden dwingen tot scherp laveren. ‘Wat<br />

brengt zo’n project nu echt op, heeft het maatschappelijke meerwaarde?’<br />

luidt steeds vaker de centrale vraag. Social Return On<br />

Investment (SROI) helpt om die vraag vooraf te beantwoorden<br />

en te sturen op de gewenste resultaten. Het <strong>PON</strong> ging met dit<br />

instrument aan de slag.<br />

Sinds 2003 is in Brabant in ten minste<br />

vijftien gemeenten ervaring<br />

opgedaan met toepassing van het<br />

concept WonenZorgService in de<br />

Wijk (WZSW). Hierbij wordt een koppeling<br />

gemaakt tussen het inzetten<br />

van mensen met een grote afstand<br />

tot de arbeidsmarkt en het leveren<br />

van persoonlijke diensten aan ouderen<br />

en mensen met beperkingen die<br />

nog zelfstandig wonen. Samen met<br />

Adsom, bureau voor strategisch en<br />

Probleem Investering<br />

income input<br />

maatschappelijk rendement<br />

operationeel management bv., deed<br />

het <strong>PON</strong> onderzoek naar het maatschappelijk<br />

rendement van WZSW in<br />

acht gemeenten. Daarbij gebruikten<br />

we de methodiek van SROI.<br />

Gewenste effecten<br />

‘WZSW is een mooi concept met<br />

een sterke achterliggende filosofie;<br />

maar brengt het in de toepassing<br />

ook daadwerkelijk teweeg wat van te<br />

voren als doel is geformuleerd?’ luidt<br />

de basisvraag van het <strong>PON</strong>/Adsomonderzoek.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd<br />

in opdracht van de provincie<br />

Noord-Brabant. Samen met alle<br />

stakeholders (gemeenten, projectleiders,<br />

dienstverleners en dienstafnemers,<br />

maar ook bijvoorbeeld<br />

vertegenwoordigers van woningcorporaties)<br />

is systematisch in kaart<br />

gebracht wat de gewenste effecten<br />

van WZSW in de praktijk zouden<br />

moeten zijn voor elk van hen, welke<br />

investeringen daarvoor gedaan<br />

worden en welke activiteiten in de<br />

praktijk feitelijk zijn ontplooid.<br />

Het antwoord op de vraag wat al die<br />

inspanningen nu uiteindelijk waard<br />

zijn, is essentieel. Dragen ze écht bij<br />

aan de oplossing van een gesignaleerd<br />

maatschappelijk probleem en<br />

hoe groot of klein moet je die bijdrage<br />

dan waarderen? Bij WZSW gaat<br />

het dan bijvoorbeeld om de vraag<br />

welke waarden mensen die gebruik


Interventie<br />

Resultaat<br />

activiteit output<br />

maken van de geboden diensten<br />

toekennen aan die dienstverlening<br />

en of WZSW daadwerkelijk bijdraagt<br />

aan hun vermogen om (langer) zelfstandig<br />

te blijven wonen.<br />

Maatschappelijke meerwaarde<br />

De conclusies van het onderzoek<br />

zijn duidelijk: ja, WZSW brengt in<br />

termen van maatschappelijke meerwaarde<br />

meer op dan de betreffende<br />

investeringen (geld, natura, inzet<br />

van vrijwilligers). Voor een dergelijke<br />

IMPACT<br />

beoordeling zijn investeringen en<br />

opbrengsten zo veel mogelijk uitgedrukt<br />

in geldwaarden. Tegelijkertijd<br />

werd er geconcludeerd dat er meer<br />

rendement te halen is als er strakker<br />

wordt gestuurd op het behalen van<br />

concreet geformuleerde doelen.<br />

Het onderzoek naar het rendement<br />

van WZSW is een voorbeeld van SROI<br />

in de praktijk. Het <strong>PON</strong> stelt zijn SROIexpertise<br />

beschikbaar aan overheden<br />

en maatschappelijke organisaties in<br />

het sociale do<strong>mei</strong>n die op zoek zijn<br />

Effect<br />

outcome<br />

naar antwoord op de vraag: welke<br />

beleidskeuzes moet ik maken, redenerend<br />

vanuit maatschappelijk<br />

rendement of effect en hoe kan ik<br />

(beter) sturen op het daadwerkelijk<br />

realiseren van dat rendement?<br />

Meer informatie<br />

Kees Nauta,<br />

k.nauta@hetpon.nl<br />

‘Koersen op maatschappelijk rendement helpt bij het<br />

maken van scherpe keuzes’<br />

13<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Participatie


14<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Zorg<br />

Signalering is essentieel<br />

Aandacht voor oog en oor<br />

verhoogt kwaliteit van leven<br />

De afgelopen twee jaar heeft het <strong>PON</strong> onderzoek gedaan naar<br />

slechthorend- en slechtziendheid van ouderen. Het <strong>PON</strong> onderzocht<br />

– met financiering van het Fonds Sluyterman van Loo,<br />

Pro Senectute, Revalidatiefonds en Stichting RCOAK – ouderen in<br />

vijf verpleeg- en verzorgingshuizen, via de huisarts, via consultatiebureaus<br />

voor ouderen en via de ouderenadviseur.<br />

Het onderzoek haalde schrikbarende<br />

aantallen boven water: bij 63 procent<br />

van de ouderen is verbetering aan<br />

de oren mogelijk en 42 procent van<br />

de ouderen ziet slechter dan nodig.<br />

Om problemen met ogen en oren<br />

gemakkelijk te kunnen signaleren,<br />

ontwikkelde het <strong>PON</strong> vervolgens een<br />

eenvoudige aanpak.<br />

Simpele oplossingen<br />

Ouderen zeggen vaak niet dat ze<br />

slecht horen of zien. Ze accepteren<br />

het als iets wat hoort bij het ouder<br />

worden of ze zijn zich niet bewust van<br />

hun beperking, omdat het langzaam<br />

slechter gaat. Volgens de onderzoekers<br />

van het <strong>PON</strong> weten ouderen,<br />

hun familie en verzorgenden vaak<br />

niet dat een oor- of oogprobleem<br />

heel gemakkelijk te verhelpen is,<br />

bijvoorbeeld door de oren te laten<br />

uitspuiten of door een eenvoudige<br />

staaroperatie. Verzorgenden spelen<br />

daarom een belangrijke rol bij de signalering<br />

van oog- en oorproblemen.<br />

En bovendien kan de verzorgende<br />

actie ondernemen.<br />

Vijf pilots<br />

Het <strong>PON</strong> ontwikkelde een eenvoudige<br />

signaleringslijst, waarmee verzorgenden<br />

hun vermoeden van oog- en<br />

oorproblemen bij ouderen kunnen<br />

checken. In de vijf verzorgings- en<br />

verpleeghuizen zijn alle verzorgenden<br />

door het <strong>PON</strong> getraind in het<br />

signaleren van oog- en oorproblemen<br />

en de eraan verbonden bejegening.<br />

Lokale optometristen en audiciens<br />

hebben vervolgens in de zorgcentra<br />

de bewoners gescreend en advies<br />

gegeven. Met het management<br />

van de zorgcentra zijn afspraken<br />

gemaakt over de inbedding in de<br />

werkprocessen, bijvoorbeeld door<br />

een aandachtsfunctionaris te benoemen<br />

en door regelmatig screeningen<br />

te herhalen. ‘De <strong>PON</strong>-aanpak levert<br />

een efficiënte en goedkope verbetering,’<br />

zegt een van de managers.<br />

‘Met beperkte middelen kun je zo als<br />

zorgcentrum veel betekenen voor de<br />

kwaliteit van leven van je bewoners.’<br />

Train de trainer<br />

De enorme aantallen ouderen die<br />

kampen met oog- en oorproblemen<br />

en de mogelijkheid om op relatief<br />

simpele wijze een oplossing te bieden,<br />

was aanleiding om de <strong>PON</strong>aanpak<br />

in het programma Zorg voor<br />

Beter als implementatietraject te<br />

gaan aanbieden.<br />

Samen met zorgkenniscentrum Vilans<br />

gaat het <strong>PON</strong> de komende maanden<br />

leidinggevenden en coördinatoren<br />

van alle verzorgings- en verpleeghuizen<br />

in Nederland leren hoe zij hun<br />

medewerkers kunnen trainen in het<br />

signaleren en aanpakken van oog- en<br />

oorproblemen. Bovendien leren zij in<br />

hun eigen zorgcentrum een aanpak<br />

te ontwikkelen met behulp van lokale<br />

ondernemers.<br />

‘Wij zijn er zeker van dat ouderen die<br />

beter horen en zien in mindere mate<br />

een beroep doen op de zorg,’ aldus<br />

een van de betrokkenen.<br />

Beste Oog en Oor Regio<br />

De ambities van het <strong>PON</strong> gaan verder<br />

dan deze train-de-trainerbenadering<br />

voor Zorg voor Beter. We werken<br />

aan plannen om een regio de Beste<br />

Oog en Oor Regio van Nederland<br />

te maken. Daarnaast kunnen zorgcentra<br />

een beroep doen op het <strong>PON</strong><br />

om zo’n traject in huis op te zetten,<br />

screeningen te regelen met lokale<br />

ondernemers of het personeel hierin<br />

te scholen.<br />

Meer informatie<br />

Wies Arts,<br />

w.arts@hetpon.nl<br />

of Trude Rietveld,<br />

t.rietveld@hetpon.nl


Hoe cultuurminded is de Brabander?<br />

Cultuurparticipatie<br />

onder de loep<br />

Hoe beoordeelt de Brabander de kwaliteit van het culturele aanbod<br />

in Brabant? Hoe vaak bezoekt hij of zij culturele voorstellingen<br />

of activiteiten? En in welke mate beoefent hij of zij zelf<br />

een culturele activiteit? Dit zijn enkele vragen die de provincie<br />

Noord-Brabant graag beantwoord ziet.<br />

Daarom gaf ze het <strong>PON</strong> in 2007 opdracht<br />

een tweejaarlijkse monitor te<br />

ontwikkelen die de stand van zaken,<br />

trends en ontwikkelingen binnen de<br />

cultuurparticipatie van de Brabander<br />

in beeld brengt. De uitkomsten bieden<br />

informatie die gebruikt wordt<br />

voor de verdere invulling van het provinciale<br />

cultuurbeleid. In 2010 voerde<br />

het <strong>PON</strong> de tweede meting uit. Een<br />

aantal uitkomsten in een notendop.<br />

Is de Brabander tevreden met<br />

het culturele aanbod in Brabant?<br />

Ja, gelukkig wel. Men vindt het aanbod<br />

gevarieerd en er is een ruime<br />

keuze in musea, theater- en muziekvoorstellingen.<br />

Het overgrote deel<br />

van de Brabanders is ook positief<br />

over het culturele leven in Brabant.<br />

Dat geldt ook voor het aanbod van<br />

karakteristieke dorpen, steden, monumenten<br />

en historische gebouwen.<br />

Waar gaat de Brabander<br />

naar toe?<br />

Bijna alle Brabanders bezoeken minstens<br />

één keer per jaar een culturele<br />

en/of historische activiteit. De meeste<br />

Brabanders gaan naar de film of<br />

bezoeken een braderie of een volksfeest.<br />

Veel Brabanders gaan ook naar<br />

festivals; dat doen ze evenwel minder<br />

vaak dan in 2007. Literaire bijeenkomsten<br />

en opera’s worden het minst<br />

bezocht.<br />

Wat ziet de Brabander?<br />

Brabanders zien veel culturele instellingen<br />

of plekken. Ze bezoeken<br />

daarbij het vaakst bezienswaardige<br />

gebouwen, zoals een kasteel, een<br />

kerk of een monument; het minst vaak<br />

gaan ze naar een archief. Ruim drie<br />

kwart van de Brabanders stopt wel<br />

eens op straat om naar een historisch<br />

gebouw, een beeld, een muziekoptreden<br />

of straattheater te kijken.<br />

Het merendeel van de Brabanders<br />

stopt echter nooit voor graffiti of een<br />

archeologische opgraving.<br />

Wat doet de Brabander zelf<br />

aan cultuur?<br />

Ruim de helft van de Brabanders<br />

beoefent zelf een culturele activiteit<br />

in de vrije tijd. Ze doen dat vaker<br />

incidenteel dan op structurele basis.<br />

Op incidentele basis wordt veel<br />

gezongen, getekend en gedanst. Op<br />

structurele basis (minimaal één keer<br />

in de week) wordt er vooral muziek<br />

gemaakt, getekend en gezongen.<br />

Sommigen doen ook nog op een<br />

andere manier aan actieve cultuurparticipatie:<br />

een tiende van alle<br />

Brabanders is lid van een heemkundekring,<br />

ook verricht eenzelfde aantal<br />

Brabanders vrijwilligerswerk voor<br />

een culturele instelling of een festival.<br />

Is er sprake van een toename<br />

of een afname?<br />

In vergelijking met 2007 blijkt dat het<br />

cultuurbereik is toegenomen (meer<br />

Brabanders bezochten wel eens<br />

een culturele instelling, voorstelling<br />

of plek), terwijl de cultuurintensiteit<br />

is afgenomen (ze gingen er minder<br />

vaak naar toe).<br />

Meer informatie<br />

Marianne van Bommel,<br />

m.van.bommel@hetpon.nl<br />

15<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Cultuur


16<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Planbureau<br />

Kennis voor en over Brabant<br />

Het planbureau:<br />

ervaringen en praktijk<br />

In 2009 startte het <strong>PON</strong> zijn planbureaufunctie voor Brabant, in<br />

eerste instantie bedoeld om de provinciale overheid te bedienen<br />

met actuele kennis en degelijke analyses. Maar ook andere instanties<br />

en organisaties kunnen gebruik maken van de dienstverlening<br />

van het <strong>PON</strong>.<br />

Nog maar even terughalen. Met het<br />

<strong>PON</strong>-Jaarboek 2010, Met vreugde<br />

geven wij kennis. Een sociaal­cultureel<br />

planbureau voor Noord­Brabant,<br />

gaf het <strong>PON</strong> het visitekaartje af van<br />

het nieuwe planbureau. Het Sociaal<br />

en Cultureel Planbureau (SCP) is<br />

daarbij onze belangrijkste inspiratiebron,<br />

maar we willen wetenschappelijke<br />

kennis ook graag verbinden<br />

met onze kennis van de uitvoeringspraktijk,<br />

kennis in uitvoering dus.<br />

Speciaal e-mailadres<br />

Naast het Jaarboek gaf het <strong>PON</strong><br />

in 2010 ook op andere manieren<br />

onder bestaande en nieuwe relaties<br />

bekendheid aan het planbureau<br />

en meer in het bijzonder aan<br />

de belangrijkste toegangspoort<br />

planbureau@hetpon.nl.<br />

In de tweede helft van dat jaar is het<br />

planbureau via dit e-mailadres 41<br />

maal benaderd. En alle vragen zijn<br />

beantwoord. De belangrijkste klant<br />

van het planbureau was de provincie,<br />

gevolgd door Brabantse gemeenten.<br />

Maar ook Brabantse media weten hun<br />

weg naar ons te vinden. Daarnaast is<br />

er een breed scala van maatschappelijke<br />

organisaties dat – vooralsnog<br />

incidenteel – gebruik maakt van<br />

het planbureau, zoals de Rabobank,<br />

KBO-Brabant, het Nederlands Jeugdinstituut,<br />

het Samenwerkingsverband<br />

Regio Eindhoven en de Vereniging<br />

van Brabantse Gemeenten.<br />

Veel vragen hadden in eerste instantie<br />

betrekking op cijfers. Maar<br />

de scheidslijn tussen cijfers en informatie<br />

is dun en vaak is het voor<br />

een goede duiding en interpretatie<br />

belangrijk om je niet te beperken tot<br />

kale cijfermatige informatie.<br />

De komende tijd willen we de bekendheid<br />

van planbureau@hetpon.<br />

nl verder vergroten en de dienstverlening<br />

versterken. Overigens kunt u<br />

ons ook gewoon blijven bellen met


vragen voor het planbureau of u<br />

rechtstreeks tot een van onze medewerkers<br />

wenden.<br />

Samen met de B5<br />

De vijf grootste Brabantse steden<br />

(Breda, Eindhoven, ’s-Hertogenbosch,<br />

Helmond en Tilburg) hebben ieder<br />

hun eigen informatie- en onderzoeksdienst,<br />

evenwel verschillend<br />

van omvang en elk met een eigen<br />

taakomschrijving. In het verleden<br />

waren er al collegiale contacten tussen<br />

het <strong>PON</strong> en die bureaus en werkten<br />

we incidenteel samen. In 2010<br />

maakten we een rondgang langs<br />

de vijf bureaus om te bespreken of<br />

versterking van de samenwerking<br />

mogelijk en zinvol kan zijn. Het <strong>PON</strong><br />

werkt immers voor de hele provincie<br />

en vaak buiten de grote steden, terwijl<br />

in de grote steden die bureaus veel<br />

onderzoek voor hun rekening nemen.<br />

Uitwisseling van ervaringen en gebruikte<br />

methodieken en koppeling<br />

van onderzoeken kan voordelen hebben<br />

voor alle betrokkenen.<br />

De gedeelde conclusie was dat<br />

samenwerking tussen de B5 en het<br />

<strong>PON</strong>-planbureau op onderzoeksgebied<br />

zinvol is. Ook de provincie<br />

onderschrijft deze conclusie met<br />

kracht. De samenwerking kan in eerste<br />

instantie gericht worden op drie<br />

onderwerpen: de kandidatuur van<br />

BrabantStad voor Culturele Hoofdstad<br />

2018 (BCH2018), het meten<br />

van het maatschappelijk rendement<br />

van door gemeenten gefinancierd<br />

welzijnswerk en het monitoren van<br />

sociaal-economische ontwikkelingen<br />

in het eigen werkgebied. De eerste<br />

twee onderwerpen hebben inmiddels<br />

een vervolg gekregen, op het<br />

gebied van sociaal-economische<br />

ontwikkelingen worden in <strong>2011</strong> verdere<br />

stappen gezet.<br />

Culturele Hoofdstad 2018<br />

Het Programmabureau Brabant2018,<br />

dat de kandidatuur voor culturele<br />

hoofdstad voorbereidt, gaf het<br />

<strong>PON</strong> en de Universiteit van Tilburg<br />

samen opdracht een zogenoemde<br />

nulmeting uit te voeren. Onderdeel<br />

daarvan is een consultatie van het<br />

eigen Brabantpanel naar opvattingen<br />

en meningen over BrabantStad<br />

Culturele Hoofdstad en cultuur in<br />

brede zin.<br />

Een vergelijkbare vraagstelling wordt<br />

door de gemeentelijke onderzoeksbureaus<br />

voorgelegd aan de stadspanels<br />

in de B5-gemeenten. Zo<br />

ontstaat er een breed zicht op wat<br />

er leeft onder Brabanders met een<br />

extra accent op de inwoners van de<br />

vijf grootste steden. Bovendien komt<br />

deze manier van werken de effectiviteit<br />

en efficiency ten goede, het<br />

wiel hoeft immers niet vijf of zes keer<br />

uitgevonden te worden.<br />

Rendement van welzijnswerk<br />

Het welzijnswerk staat in veel gemeenten<br />

onder druk. Grote bezuinigingen<br />

dwingen tot keuzes. Om de juiste keuzes<br />

te kunnen maken, is inzicht in de<br />

opbrengsten en het rendement van<br />

de huidige investeringen essentieel.<br />

Binnen de gemeenten worden daarvoor<br />

nu instrumenten toegepast als<br />

beleidsgestuurde contractfinanciering<br />

(BCF) en de participatieladder,<br />

maar dit leidt nog niet tot voldoende<br />

bevredigende resultaten.<br />

Er is een grote vraag naar aanvullend<br />

of vervangend instrumentarium dat<br />

het maatschappelijk rendement van<br />

gefinancierd welzijnswerk in beeld<br />

brengt en daarmee de meest wezenlijke<br />

vraagstelling op tafel legt. In opdracht<br />

van de provincie verkent het<br />

<strong>PON</strong> de mogelijkheden om een – al<br />

of niet tijdelijk – kennislab te formeren.<br />

Hierin kunnen verantwoordelijke<br />

beleidsambtenaren, gemeentelijke<br />

onderzoekers en professionals en<br />

managers van welzijnsorganisaties<br />

kennis halen en brengen, en wordt<br />

hun ruimte geboden te experimenteren<br />

met methodieken om maatschappelijk<br />

rendement te registreren<br />

of zelfs te meten en ervaringen daarover<br />

uit te wisselen. Zo’n kennislab<br />

heeft een ‘open’ karakter. In een<br />

nieuwsgierige en gastvrije atmosfeer<br />

werken partners gezamenlijk aan<br />

relevant gevonden inhoudelijke en<br />

proceskennis en -vernieuwing. Het<br />

uiteindelijke doel is duurzaam bij te<br />

dragen aan maximale effectiviteit<br />

en efficiency van welzijnswerk in de<br />

Brabantse steden.<br />

Kennismanagement<br />

Deze voorbeelden maken duidelijk<br />

hoe het planbureau in de toekomst<br />

ook kan gaan functioneren. Niet alleen<br />

als een onderzoekseenheid,<br />

maar vooral als een plaats waar kennis<br />

en kennisdragers bij elkaar worden<br />

gebracht. De B5 is een belangrijke<br />

categorie om mee en voor te werken,<br />

maar ook andere Brabantse gemeenten<br />

die veelal niet beschikken over<br />

eigen onderzoekscapaciteit kunnen<br />

we van dienst zijn. Dat geldt ook voor<br />

maatschappelijke organisaties in het<br />

culturele veld, op het vlak van wonen,<br />

zorg et cetera.<br />

Meer informatie<br />

Erna Hooghiemstra,<br />

e.hooghiemstra@hetpon.nl<br />

of Kees Nauta,<br />

k.nauta@hetpon.nl<br />

17<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

PLanbureau


18<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Leefbaarheid<br />

De regio als maat<br />

Geen dynamiek<br />

zonder burgers<br />

‘Geef het burgerperspectief een plaats in de<br />

regio.’ Dat is kort gezegd de belangrijkste boodschap<br />

van het Jaarboek <strong>2011</strong> van het <strong>PON</strong>. Op<br />

17 januari werd dit 22e jaarboek gepresenteerd<br />

voor een volle zaal in de NWE Vorst in<br />

Tilburg. In deze bijdrage een korte impressie van<br />

het boek en de bijeenkomst.<br />

Burgers wonen, werken en recreëren over gemeentegrenzen<br />

heen. Zij zorgen daarmee voor dynamiek die<br />

de grenzen van dorpen en steden overstijgt. Niet alleen<br />

burgers gaan flexibel met hun omgeving om, ook maatschappelijke<br />

vraagstukken laten zich steeds minder lokaal<br />

oplossen. De regio is de plaats waar beide samenkomen.<br />

Tegelijkertijd is er geen sprake van dé regio; die krijgt vorm<br />

op basis van samenwerking rond maatschappelijke vraagstukken<br />

en gezamenlijk gevoelde belangen. ‘Regionale<br />

samenwerking wordt gedragen door een agenda waarin<br />

de maatschappelijke vraagstukken het uitgangspunt zijn,’<br />

aldus Telos-directeur Hans Mommaas in zijn bijdrage aan<br />

het <strong>PON</strong>-Jaarboek.<br />

Succesvolle hindermacht<br />

Dé regio bestaat dus niet en dé burger bestaat niet.<br />

Burgers leven enerzijds steeds virtueler, over grenzen<br />

heen. Tegelijkertijd blijft er de gehechtheid aan de fysieke<br />

omgeving. De lokale identiteit krijgt vorm in de regio<br />

waar burgers wonen, leven en recreëren. De stem van de<br />

burger ontbreekt echter op de schaal van de regio. Aan<br />

het ontwikkelen van plannen, het tot stand komen van<br />

besluitvorming, het uitvoeren van beleid op regionaal<br />

niveau komt doorgaans geen burger te pas en het burgerperspectief<br />

wordt nauwelijks meegewogen.<br />

Regionale ontwikkeling heeft echter baat bij de stem van<br />

de burger. Niet alleen omdat burgers steeds succesvollere<br />

‘hindermachten’ zijn die in staat zijn te zorgen voor<br />

stagnatie van beleid en uitvoering, maar ook omdat je<br />

veel aan burgers kunt hebben in termen van draagkracht,<br />

denkkracht en doekracht. Daarnaast kan het denken vanuit<br />

het burgerperspectief bij regionale samenwerking


goed werken als middel om eigenbelang te overstijgen.<br />

Om burgers te betrekken bij de regio is het uiteraard van<br />

belang de burger te kennen.<br />

Vier burgertypen<br />

Een manier om burgers te leren kennen is door een onderscheid<br />

te maken in leefstijlen. In het Jaarboek worden<br />

vier typen burgers geschetst: de actieve, de volgzame, de<br />

pragmatische en de afzijdige burger. Allen hebben een<br />

andere houding ten opzichte van de overheid en hechten<br />

elk op een andere manier aan hun directe leefomgeving.<br />

Het aantal pragmatische en afzijdige burgers neemt snel<br />

toe, aldus Pieter Winsemius in zijn lezing tijdens de presentatie<br />

van het <strong>PON</strong>-Jaarboek. Daarmee haken steeds<br />

meer mensen af van de gevestigde politiek. Toch zijn er<br />

wel degelijk mogelijkheden deze groepen burgers erbij<br />

te betrekken, omdat zij allen op een verschillende wijze<br />

belang hechten aan hun omgeving. Het gaat veel meer<br />

om de manier waarop en waarvoor zij specifiek zijn aan<br />

te spreken. Dit gegeven biedt kansen voor burgerbetrokkenheid,<br />

zowel lokaal als bovenlokaal, in de regio. Daarbij<br />

is creativiteit geboden. Volgens Winsemius biedt de<br />

regio ruimte voor experimenten met nieuwe vormen van<br />

inspraak die verschillende typen burgers aanspreekt.<br />

Vervolg in <strong>2011</strong><br />

Het Jaarboek laat zien welke diversiteit er bestaat in de<br />

relatie van burgers tot hun omgeving en geeft perspectief<br />

Volgzame burger<br />

De volgzame burger<br />

oriënteert zich vooral op<br />

zijn nabije omgeving en<br />

werkt mee als de overheid<br />

een beroep op hem doet.<br />

Je vindt hem terug aan de<br />

wijktafel en bij het buurt- of<br />

straatfeest, en stemmen<br />

doet hij altijd.<br />

Pragmatische burger<br />

De pragmatische burger<br />

daarentegen heeft weinig<br />

binding met zijn omgeving.<br />

Buren kent hij amper. Hij is<br />

zelfbewust en gericht op<br />

zijn eigen ontwikkeling en<br />

belang. Meedenken met de<br />

overheid vindt hij niet de<br />

moeite waard of het moet<br />

gaan over iets wat hem<br />

aanspreekt.<br />

voor burgerbetrokkenheid op regionaal niveau. Daarmee<br />

biedt het inspiratie en draagt het bij aan meer creativiteit in<br />

het erbij betrekken van burgers in denken en doen, zowel<br />

op lokaal niveau als in de regio. Daarnaast maakt het <strong>PON</strong><br />

ook zelf werk van het jaarboekthema in <strong>2011</strong>. Dat gebeurt<br />

op verschillende manieren.<br />

Zo gaan we in opdracht van de provincie op zoek naar goede<br />

praktijken van burgerparticipatie – in wijken, gemeenten<br />

maar ook in de regio – en bieden we ondersteuning<br />

voor nog meer creativiteit bij het betrekken van burgers.<br />

Daarnaast starten we een onderzoek naar de migratie in<br />

en tussen regio’s. We proberen daarin antwoord te geven<br />

op de vraag wat burgers al dan niet aan hun regio bindt en<br />

wat op korte en middellange termijn de gevolgen daarvan<br />

zijn voor de regio.<br />

Omdat experimenten met regionale samenwerking in<br />

Europa ook leerzaam zijn voor Brabant, werken we met de<br />

provincie, gemeenten en andere betrokkenen in en rond<br />

Het Groene Woud samen aan Europese uitwisseling van<br />

kennis en kunde.<br />

In Brabant werken gemeenten samen met de provincie<br />

aan een regionale benadering van leefbaarheidsvraagstukken.<br />

Zo’n benadering sluit direct aan op de Agenda<br />

van Brabant en het <strong>PON</strong> levert daaraan een bijdrage.<br />

Meer informatie:<br />

Gerhard Geerken, g.geerken@hetpon.nl<br />

of Jeannette den Hartog, j.den.hartog@hetpon.nl<br />

Afzijdige burger<br />

De afzijdige burger wantrouwt<br />

de overheid. Hij is<br />

tegen veranderingen in zijn<br />

omgeving en laat dit de<br />

wethouder – liefst in een<br />

volle zaal en in duidelijke<br />

taal – weten. Zijn motto: je<br />

kunt beter zo min mogelijk<br />

afhankelijk zijn van anderen.<br />

Actieve burger<br />

Ten slotte is er de actieve<br />

burger, die vertrouwen<br />

heeft in de overheid en<br />

graag meedenkt. Zijn<br />

woonomgeving is zijn basis.<br />

Hij beschikt over een sterk<br />

netwerk, waarmee hij ook<br />

invloed uitoefent op het<br />

beleid in zijn omgeving.<br />

19<br />

<strong>PON</strong> <strong>bericht</strong><br />

Leefbaarheid


Enkele <strong>PON</strong>-publicaties uit 2010<br />

Een nieuw leven<br />

Onder de titel Een nieuw leven publiceerde het <strong>PON</strong> het levensverhaal<br />

van een jongeman die door een verkeersongeval ernstig<br />

hersenletsel opliep. Van de ene op de andere dag veranderde zijn<br />

leven en dat van zijn ouders daardoor op dramatische wijze. In de<br />

publicatie komen de jongen en zijn ouders aan het woord. Ook<br />

worden er feitelijke gegevens over niet aangeboren hersenletsel en<br />

het NAH Expertisecentrum Midden-Brabant gepresenteerd.<br />

Dorp en buitengebied<br />

De traditionele banden tussen dorp en buitengebeid verdwijnen,<br />

maar er ontstaan ook nieuwe kansen en mogelijkheden. De publicatie<br />

Dorp en buitengebied – nieuwe vormen van samenwerking<br />

laat zien wat er gaande is in het dorp en het buitengebied en welke<br />

kansen er zijn voor nieuwe aanpakken en werkwijzen. Het gaat dan<br />

niet alleen om allerhande vormen van burgerparticipatie, maar ook<br />

om maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

Leefbaarheid: feiten in beeld<br />

Zo’n anderhalf jaar werkte het <strong>PON</strong> aan de reeks Leefbaarheid: feiten<br />

in beeld. Veertien publicaties zetten de belangrijkste feiten over<br />

leefbaarheid op een rijtje. Het ging onder meer om cijfers over bevolking,<br />

wonen, voorzieningen, sport, economie, participatie, verkeer<br />

en mobiliteit en sociale veiligheid. De reeks, die werd uitgebracht<br />

in opdracht van de provincie, werd afgesloten met de publicatie<br />

‘Leefbaarheid begrepen’. Daarin worden de leefbaarheidthema’s in<br />

een groter geheel geplaatst en in samenhang bezien.<br />

Colofon<br />

Het <strong>PON</strong><br />

Stationsstraat 15<br />

5038 EB Tilburg<br />

Postbus 90123<br />

5000 LA Tilburg<br />

telefoon +31 (0)13 535 15 35<br />

fax +31 (0)13 535 81 69<br />

info@hetpon.nl<br />

www.hetpon.nl<br />

Redactie:<br />

Het <strong>PON</strong><br />

Foto omslag:<br />

Merlin Daleman<br />

Ontwerp en vormgeving:<br />

Sirene Ontwerpers, Rotterdam<br />

Druk:<br />

Drukkerij Tielen, Boxtel<br />

Oplage:<br />

1.500 exemplaren<br />

Datum:<br />

Tilburg, <strong>mei</strong> <strong>2011</strong><br />

© <strong>2011</strong> het <strong>PON</strong>, kennis in uitvoering<br />

Het auteursrecht van deze uitgave berust bij<br />

het <strong>PON</strong>. Gehele of gedeeltelijke overname<br />

van teksten is toegestaan, mits daarbij de<br />

bron wordt vermeld.<br />

Een abonnement op het <strong>PON</strong>-<strong>bericht</strong><br />

is gratis. Het <strong>PON</strong>-<strong>bericht</strong> is als pdfdocument<br />

beschikbaar op www.hetpon.nl.<br />

Adreswijzigingen kunt u doorgeven<br />

via info@hetpon.nl.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!