20.09.2013 Views

Door de knieen - Overspoor

Door de knieen - Overspoor

Door de knieen - Overspoor

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

door <strong>de</strong> knieën


Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten


freek <strong>de</strong> jonge<br />

door <strong>de</strong> knieën<br />

roman<br />

Uitgeverij Augustus<br />

Amsterdam . Antwerpen


Copyright © 2004 Freek <strong>de</strong> Jonge en<br />

uitgeverij Augustus, Amsterdam<br />

Omslagillustratie Vi<strong>de</strong>ostill naar een beeld van Hella <strong>de</strong> Jonge<br />

Vormgeving omslag en binnenwerk Suzan Beijer<br />

Foto auteur Harry Cock<br />

isbn 978 904 570 3572<br />

nur 301<br />

www.freek<strong>de</strong>jonge.nl<br />

www.augustus.nl<br />

www.boekenwereld.com


Voor Hella


Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten


Wee <strong>de</strong> noodlottige nieuwsgierigheid<br />

die ooit door een spleetje in <strong>de</strong> bewustzijnskamer naar buiten<br />

en omlaag zou kunnen kijken<br />

en die er dan een vermoe<strong>de</strong>n van krijgt<br />

dat <strong>de</strong> mens op het onbarmhartige<br />

het gulzige<br />

het onverzadigbare<br />

het moorddadige rust<br />

in <strong>de</strong> onverschilligheid van zijn niet weten<br />

en als het ware op <strong>de</strong> rug van een tijger in dromen hangend.<br />

Vanwaar in hemelsnaam als <strong>de</strong> zaken er zo voorstaan<br />

het verlangen naar waarheid?<br />

Friedrich Nietzsche


Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten


1<br />

Een vliegreis heet een vlucht. Je maakt dat je wegkomt<br />

naar waar het overzichtelijk is. Weg van <strong>de</strong> dreiging, <strong>de</strong><br />

confrontatie, <strong>de</strong> verwarring.<br />

‘Wat is je vluchtnummer?’ vroeg Lisa. En ik zei:<br />

‘Luchten kan niet meer.’ Ik speel al mijn halve leven<br />

met woor<strong>de</strong>n en begin een hekel aan mijn speelgoed te<br />

krijgen. Waarom schopt een kind na minuten voorzichtig<br />

stapelen zijn toren om? Om het lot voor te zijn,<br />

vermoed ik. Ik zit in een Cityhopper en kijk uit het<br />

raampje. Het mooiste van vliegen is dat je <strong>de</strong> humor<br />

niet meer op straat ziet liggen, dacht <strong>de</strong> komiek.<br />

Ons land is ongevaarlijk mooi vanuit <strong>de</strong> lucht. Het<br />

vliegtuig maakt hoogte boven <strong>de</strong> hoofdstad en buigt<br />

naar het zui<strong>de</strong>n. De ArenA, <strong>de</strong> elektriciteitscentrale bij<br />

Mui<strong>de</strong>n, het IJsselmeer. Mijn ogen zoeken mijn huis, ik<br />

heb mijn woor<strong>de</strong>n verzilverd. Haar huis, mijn vrouw<br />

heeft mijn bestaan vormgegeven. Ons huis, waar we al<br />

zo lang langs elkaar heen leven. Dit zie je dus als passagier<br />

als je uit het raampje naar bene<strong>de</strong>n kijkt op hetzelf<strong>de</strong><br />

moment dat ik in onze tuin verlangend opkijk<br />

naar een overvliegend toestel. Ik wil op twee plekken<br />

tegelijk zijn. In <strong>de</strong> tuin en in het vliegtuig. Op het toneel<br />

en thuis. In <strong>de</strong> kerk en aan <strong>de</strong> zelfkant. Op <strong>de</strong> bre<strong>de</strong><br />

weg en het smalle pad. Ik wil twee dingen tegelijk doen:<br />

vluchten en het gevaar opzoeken, zweven en met bei<strong>de</strong><br />

9


10<br />

benen op <strong>de</strong> grond staan, spreken en zwijgen.<br />

Twee uur gele<strong>de</strong>n ben ik op Schiphol uitgezwaaid<br />

door mijn vrouw. Om te voorkomen dat we in het uur<br />

dat me nog te wachten stond in een moeilijk gesprek<br />

verwikkeld zou<strong>de</strong>n raken had ik een interview afgesproken.<br />

Dus ston<strong>de</strong>n Lisa en ik tegenover elkaar als zo<br />

vaak <strong>de</strong> laatste jaren. Zij met haar verlangen naar mij of<br />

liever naar ons en ik, vol schuldgevoel, op <strong>de</strong> vlucht<br />

voor <strong>de</strong> confrontatie. Bang om mijn geheim prijs te<br />

moeten geven. Ik leg liever aan journalisten uit hoe <strong>de</strong><br />

wereld in elkaar zit en hoe ik <strong>de</strong> gebeurtenissen naar<br />

mijn hand zet. Pedanterie, die me bij het herlezen van<br />

het vraaggesprek doet blozen. In mijn binnenzak zit <strong>de</strong><br />

brief die Lisa me op het vliegveld toestopte. Ik stel het<br />

lezen ervan nog even uit.<br />

De stewar<strong>de</strong>ss noem<strong>de</strong> mijn naam toen ze me in het<br />

vliegtuig verwelkom<strong>de</strong>. Dat is het treurigste van roem:<br />

<strong>de</strong> verwording van je naam. Hij staat, zoals bij Heineken<br />

en Philips, meer voor het product dan voor <strong>de</strong><br />

mens. De meeste mensen in het land waar ik op neerkijk<br />

kennen me. Denken me te kennen. Ik ken mezelf<br />

nauwelijks. Ik heb net aan die journalist verteld dat het<br />

beeld dat <strong>de</strong> mensen van mij hebben ooit in een oogwenk<br />

gevormd is en dat ik <strong>de</strong> rest van mijn leven vergeefs<br />

probeer dat te nuanceren.<br />

Ben ik op zoek naar mezelf ? Nee, dat klinkt me te psychologisch.<br />

De psychologie is een van <strong>de</strong> grote dwalingen<br />

van onze cultuur. Wie kan zijn lachen inhou<strong>de</strong>n als<br />

een seriekin<strong>de</strong>rverkrachter te zijner ver<strong>de</strong>diging een<br />

slechte jeugd opvoert? Wat ik zoek ligt voorbij mijn<br />

ego, na al die jaren van bekendheid ben ik eerlijk gezegd<br />

niet meer zo benieuwd naar mezelf. Zoek ik God?<br />

Als spreken zilver is en zwijgen God, dan zoek ik God.<br />

Zoek ik <strong>de</strong> waarheid? Ja, als Lisa <strong>de</strong> waarheid is. Maar


waarom vlieg ik dan bij haar weg?<br />

Een paar minuten gele<strong>de</strong>n ben ik van Schiphol vertrokken<br />

met bestemming Toulouse. Op weg naar wat<br />

voor mijn gevoel weleens <strong>de</strong> beslissen<strong>de</strong> stap in mijn<br />

zoektocht zou kunnen wor<strong>de</strong>n. Al moet ik dat meteen<br />

relativeren. Ik doe graag flinke uitspraken. Ik ben een<br />

toneelspeler. Ik schrijf mijn eigen teksten. Al veertig<br />

jaar.<br />

Volgens <strong>de</strong> captain kunnen we als we aan <strong>de</strong> rechterkant<br />

uit het vliegtuig kijken <strong>de</strong> Oosterschel<strong>de</strong>dam<br />

zien. Nu al. Zo klein is ons land.<br />

De ou<strong>de</strong>rs van mijn va<strong>de</strong>r waren bei<strong>de</strong>n van Schouwen.<br />

Ik ben een halve Zeeuw. In 1953 hebben we met het<br />

hele gezin vier weken van <strong>de</strong> zomer, vijf maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong><br />

ramp, doorgebracht in Rilland-Bath. De gemeente<br />

waarin wij woon<strong>de</strong>n had dit dorp geadopteerd. Mijn<br />

va<strong>de</strong>r verving <strong>de</strong> overspannen dominee. Ik fietste over<br />

<strong>de</strong> winterdijken naar Kruiningen waar vrijwilligers<br />

met bezems het slib <strong>de</strong> kerk uit duw<strong>de</strong>n. Ik stond op <strong>de</strong><br />

autoweg bij Krabbendijke en zag <strong>de</strong> koningin uit een<br />

helikopter stappen. Mijn va<strong>de</strong>r liep haar tegemoet tussen<br />

<strong>de</strong> notabelen. In zijn zomerse pak tussen het drie<strong>de</strong>lig<br />

grijs.<br />

Vanaf 1956 kwam ons gezin regelmatig in Vrouwenpol<strong>de</strong>r.<br />

Langs <strong>de</strong> kust waren <strong>de</strong> godvruchtige Zeeuwen<br />

<strong>de</strong> schaamte voorbij. Het uitkle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> toerist kon<br />

beginnen. Ik heb een paar jaar in Goes gewoond toen<br />

Hitweek <strong>de</strong> verzetskrant was, De Avon<strong>de</strong>n een spannend<br />

boek en zaterdagavond het hoogtepunt van <strong>de</strong> week.<br />

Op <strong>de</strong> aftandse brommer van mijn vriend hebben we<br />

<strong>de</strong> Zak van Zuid-Beveland onveilig gemaakt. Zelf ben<br />

ik met mijn eerste brommer bijna verongelukt doordat<br />

ik een na<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> vrachtwagen niet hoor<strong>de</strong>. Een<br />

fietser geeft voorrang op zijn gehoor. Ik heb in Mid<strong>de</strong>n-<br />

11


12<br />

Zeeland mijn eerste grote verliefdheid gevierd, met<br />

<strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> eerste grote <strong>de</strong>ceptie. Op Noord-<br />

Beveland heb ik drie zomers lang veel geld verdiend en<br />

uitgegeven op terrassen.<br />

Intussen ben ik er mijn onschuld zo vaak verloren dat<br />

ik mij tot <strong>de</strong> volwassenen mag rekenen.<br />

Daar <strong>de</strong> Oosterschel<strong>de</strong>dam. De Zeelandbrug. Goes.<br />

Bergen op Zoom. Rilland-Bath. Daar woon<strong>de</strong> Jonas.<br />

Mijn vriend.<br />

Ik had hem voor het eerst gezien in Showroom, een protestants-christelijk<br />

televisieprogramma in <strong>de</strong> beste<br />

kermistraditie. Het toon<strong>de</strong> ongegeneerd afwijkend<br />

menselijk gedrag dat <strong>de</strong> kijker het geruststellen<strong>de</strong> gevoel<br />

gaf normaal te zijn. Het programma was met oecumenisch<br />

me<strong>de</strong>dogen gemaakt. De programmamakers<br />

namen God alvast wat werk uit han<strong>de</strong>n met betrekking<br />

tot Diens Laatste Oor<strong>de</strong>el. Wat in Showroom is geweest<br />

kan ongezien door naar <strong>de</strong> hemel.<br />

De reportage begon met beel<strong>de</strong>n van Zuid-Beveland.<br />

Een lage horizon, veel lucht. <strong>Door</strong> Mondriaan verkaveld<br />

land. Daarna zagen we het water, <strong>de</strong> dijk en daarachter<br />

<strong>de</strong> man. Jonas. Hij woon<strong>de</strong> met een hond met<br />

een vreem<strong>de</strong> naam in Bath, een meeuwschreeuw van <strong>de</strong><br />

Westerschel<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> dijk in een schuurtje. In<br />

<strong>de</strong> late zomer hielp hij <strong>de</strong> boeren <strong>de</strong> rogge van het land<br />

te halen en in het vroege najaar fietste hij naar Krabbendijke<br />

om appels te plukken. In <strong>de</strong> winter zwierf hij<br />

langs <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>, waar hij zijn fuikjes illegaal had uitgezet.<br />

Soms pikte hij iets uit <strong>de</strong> rivier op wat snel overboord<br />

gezet was door <strong>de</strong> plotselinge komst van <strong>de</strong> douane<br />

en verpatste dat in Antwerpen. Ver on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> prijs.<br />

En in <strong>de</strong> lente keek Jonas hoe het groen terugkeer<strong>de</strong>. En<br />

het blauw. Dan stond hij zo dicht bij <strong>de</strong> natuur dat emo-


ties als verdriet en geluk oplosten in <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong> oorsprong.<br />

Er <strong>de</strong><strong>de</strong>n over Jonas <strong>de</strong> wildste verhalen <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>, volgens<br />

Jonas. Over zijn rijkdom. Over <strong>de</strong> zelfmoord van<br />

zijn vrouw. De moord op zijn zoon. Over zijn rechterhand<br />

die was afgehakt. Over <strong>de</strong> naam van zijn hond.<br />

Over zijn sculpturen die zo op je af kwamen dat je er<br />

bang van werd.<br />

Zo zou Jonas in <strong>de</strong> zomer van 1953 tussen Rilland en<br />

Bath een kistje met gou<strong>de</strong>n munten in het slik gevon<strong>de</strong>n<br />

hebben. Het verhaal ging dat een rijke alleenstaan<strong>de</strong><br />

boer dat kistje on<strong>de</strong>r zijn bed bewaar<strong>de</strong>. Die boer<br />

was in <strong>de</strong> nacht van 31 januari op 1 februari verdronken.<br />

Het kistje is nooit teruggevon<strong>de</strong>n. Jonas, die er zelf<br />

over begonnen was, wil<strong>de</strong> er later niet meer over praten.<br />

Geld zei hem niets.<br />

Waar moeten we het dan over hebben? wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> interviewer<br />

weten. Over God? Tja, als dat moest. Jonas aai<strong>de</strong><br />

zijn hond die een helen<strong>de</strong> gave had. Wie een paar uur<br />

met <strong>de</strong> hond ging wan<strong>de</strong>len kwam als een an<strong>de</strong>r mens<br />

terug. Herboren. Ik herinner me beel<strong>de</strong>n van een wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />

Jonas met <strong>de</strong> hond vanuit het perspectief van<br />

het weg<strong>de</strong>k. Hoofd in <strong>de</strong> wolken.<br />

Van die begaaf<strong>de</strong> hond geloof<strong>de</strong> ik niets, maar <strong>de</strong> man<br />

met zijn verhaal intrigeer<strong>de</strong> me. Bovendien, ie<strong>de</strong>re<br />

smoes om naar Zeeland te kunnen gaan was er een. Ik<br />

zakte na Bergen op Zoom parallel aan <strong>de</strong> spoorlijn af<br />

naar Zuid-Beveland. Het Verdronken Land van Saeftinge.<br />

Reimerswaal. De namen riepen verhalen op over <strong>de</strong><br />

worsteling met <strong>de</strong> zee. Wat nu land is, was ooit water en<br />

waar nu water is, was ooit land.<br />

Ik was benieuwd, zelfs wat nerveus. Zou ik bij Jonas<br />

vin<strong>de</strong>n wat ik zocht? Misschien herinner<strong>de</strong> hij zich<br />

13


14<br />

mijn va<strong>de</strong>r nog. Ik dacht aan <strong>de</strong> overspannen dominee<br />

terwijl ik werd ingehaald door een trein. Kan iemand<br />

die waarlijk in God gelooft overspannen raken? God <strong>de</strong><br />

Va<strong>de</strong>r, Jezus <strong>de</strong> Zoon en <strong>de</strong> Heilige Geest vormen een<br />

drie-eenheid. Bij overspannenheid is <strong>de</strong> Geest niet<br />

meer vaardig waardoor het geloof wordt on<strong>de</strong>rmijnd.<br />

Hoe overspannen was ik zelf op dat moment? In <strong>de</strong><br />

zin dat <strong>de</strong> geest ontbrak? Ik was veel op pad. Het verbaas<strong>de</strong><br />

me steeds meer dat <strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> zaal mij<br />

geen moment zagen zoals ik mezelf zag.<br />

Als een man die geen emotie meer kon toelaten, die <strong>de</strong><br />

ellen<strong>de</strong> om zich heen steeds meer bekeek zoals een dokter<br />

een patiënt. Als iets wat gediagnosticeerd moet<br />

wor<strong>de</strong>n. Het huilen was mij net zo vergaan als het lachen.<br />

Een lachen<strong>de</strong> komiek is als een drinken<strong>de</strong> barkeeper.<br />

Een huilen<strong>de</strong> satiricus als een valsspelen<strong>de</strong> pokeraar.<br />

Mijn gevoel was dood.<br />

Ik had er met niemand over gesproken dat ik Jonas een<br />

bezoek ging brengen. Ook niet met mijn vrouw. Zij was<br />

op haar manier bezig het verdriet te bezweren. We had<strong>de</strong>n<br />

een paar jaar gele<strong>de</strong>n een zoon van drie maan<strong>de</strong>n<br />

verloren. Op het wad<strong>de</strong>neiland waar hij een jaar eer<strong>de</strong>r<br />

verwekt was. Toen alles volmaakt leek.<br />

Er ging geen dag voorbij of <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n drongen zich<br />

op: <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rwagen in <strong>de</strong> trein, op <strong>de</strong> boot, voor <strong>de</strong> tearoom<br />

in Ou<strong>de</strong>schild, in <strong>de</strong> bus, op het schelpenpad.<br />

Naar het hotel geduwd door Lisa. Dan hoor<strong>de</strong> ik weer<br />

die afschuwelijke kreet van <strong>de</strong> gewaarwording en<br />

dacht vol weerzin en verwijt terug aan mijn onbeholpen<br />

poging tot reanimatie. Met mijn veel te woeste<br />

mond-op-mondbea<strong>de</strong>ming moet ik het kind opgeblazen<br />

hebben. Uit angst om <strong>de</strong> rest van mijn leven met<br />

een schuldgevoel te blijven zitten weiger<strong>de</strong> ik autopsie.


We besloten het kind op Texel te begraven waar zijn<br />

korte leven begonnen was. Bang voor ongewenste<br />

spanningen nodig<strong>de</strong>n we geen familie uit. We had<strong>de</strong>n<br />

alleen een bevriend echtpaar uitgenodigd en hoopten<br />

dat <strong>de</strong>ze ervaring onze vriendschap zou verdiepen.<br />

Maar wie niet ervaren heeft kan niet troosten.<br />

Ik kon me niet meer herinneren of ik gehuild had. En<br />

zo ja, om wie het meest. Om het kind, om mijn vrouw<br />

of om mezelf ? Omdat ik op <strong>de</strong> boot terug herkend werd<br />

door dronken toeristen? Of omdat mijn toekomst gedoemd<br />

leek en mijn leven nooit meer leuk kon zijn?<br />

Toen mijn va<strong>de</strong>r gestorven was had ik weken in een euforie<br />

geleefd. Ik voel<strong>de</strong> me blij en treurig tegelijk. Permanent<br />

geconcentreerd. In mezelf gekeerd en in staat<br />

tot troosten. High. Verlicht.<br />

Mijn va<strong>de</strong>r heeft mij nooit op het toneel gezien. Het<br />

besef dat mijn va<strong>de</strong>r door dood te gaan <strong>de</strong> laatste belemmering<br />

voor mijn ontwikkeling had weggenomen<br />

was even pijnlijk als opluchtend. Zelf heeft hij moeten<br />

dul<strong>de</strong>n dat zijn va<strong>de</strong>r met diens verpletteren<strong>de</strong> geloofszekerheid<br />

hem op <strong>de</strong> vingers keek als hij aan zijn preek<br />

werkte. De va<strong>de</strong>r verhin<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> geest bij <strong>de</strong> zoon te komen.<br />

Vijf jaar na <strong>de</strong> dood van mijn va<strong>de</strong>r stond ik met mijn<br />

vrouw tegen me aangeleund op dat duin. Wat was er<br />

over van dat vermogen om te troosten? De Here heeft<br />

gegeven en <strong>de</strong> Here heeft genomen, zeggen ze in Zeeland<br />

op die momenten met <strong>de</strong> nietsontzien<strong>de</strong> troost<br />

van het geloof.<br />

Op het duin had<strong>de</strong>n we gestaan, mijn vrouw en ik. Tegen<br />

elkaar aan, maar er lag een Wad<strong>de</strong>nzee tussen ons<br />

in.<br />

‘Je mag dit nooit gebruiken,’ zei ik tegen haar. Bang<br />

15


16<br />

voor chantage. Nu al jaloers op haar verdriet.<br />

Daags na <strong>de</strong> begrafenis van het kind was ik weer gaan<br />

optre<strong>de</strong>n. De lach sneed <strong>de</strong> eerste avond door mijn ziel.<br />

Maar <strong>de</strong> grap verdooft niet alleen <strong>de</strong> toehoor<strong>de</strong>r. Met<br />

Lisa sprak ik er weinig over, kon ik er niet over spreken.<br />

Ik werd verlamd door haar verdriet. Wat moest ik zeggen?<br />

Ik kon niet eens wat met mijn eigen verdriet. Had<br />

ik wel verdriet? Was het me gelukt het te verdringen?<br />

Tegen vijfhon<strong>de</strong>rd of meer mensen praten ging me gemakkelijk<br />

af. Eén tegen één klapte ik dicht, bang voor<br />

<strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke clichés. Ik had mijn ziel aan <strong>de</strong> duivel verkocht<br />

in ruil voor <strong>de</strong> lach. Ik leef<strong>de</strong> niet meer emotioneel,<br />

maar analytisch en moest over <strong>de</strong> meest verschrikkelijke<br />

dingen grappen kunnen maken. An<strong>de</strong>ren<br />

raken en zelf buiten schot blijven.<br />

Vanaf het begin voel<strong>de</strong> ik me met Jonas verbon<strong>de</strong>n. Wij<br />

putten uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bron. Ik was benieuwd naar het hele<br />

verhaal. Een artikel in <strong>de</strong> kunstbijlage van een lan<strong>de</strong>lijk<br />

avondblad schetste het beeld van een gelukkige<br />

eenzaat die van wat hij langs <strong>de</strong> oever van <strong>de</strong> rivier en<br />

op het land vond aangrijpen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n maakte. Grote<br />

vogelnesten met gruwelijke interieurs. Veel wijzer<br />

werd ik van het artikel niet, maar <strong>de</strong> foto’s van zijn<br />

beel<strong>de</strong>n waren overrompelend. Toen stond mijn besluit<br />

vast. Ik ga naar Jonas. Alleen. Misschien gaan we<br />

een volgen<strong>de</strong> keer samen. Ik wil zien hoe dat met die<br />

hond zit. Die beel<strong>de</strong>n. Maar vooral die man. Wat hem<br />

drijft.<br />

Terwijl ik <strong>de</strong> afslag naar Rilland nam, liet ik <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<br />

uit Showroom nog eens voorbijkomen. Voor Jonas<br />

had het noodlot bizar genoeg pas na <strong>de</strong> Ramp toegeslagen.<br />

Hij had zijn hele leven buiten <strong>de</strong> dorpsgemeenschap<br />

gestaan. Hij bezocht geen van <strong>de</strong> vier kerken die


het dorp rijk was. Niet omdat hij ongelovig was; hij had<br />

een geloof dat zon<strong>de</strong>r kerk kon. Tot afgunst van zijn<br />

leeftijdgenoten was hij met het mooiste meisje van <strong>de</strong><br />

streek getrouwd, <strong>de</strong> dochter van een rijke boer die haar<br />

onmid<strong>de</strong>llijk onterf<strong>de</strong>. Zij schonk Jonas een zoon en<br />

was hem meer<strong>de</strong>re malen ontrouw met mannen uit het<br />

nabijgelegen oesterdorp. Zijn lief<strong>de</strong> voor haar leed er<br />

niet on<strong>de</strong>r. Hij gun<strong>de</strong> het die mannen. Bovendien was<br />

hij dol op oesters.<br />

Een paar jaar gele<strong>de</strong>n had hij zijn enige zoon op <strong>de</strong><br />

meest gruwelijke wijze verloren. Opgegeten door een<br />

oogstmachine. Verpulverd in een baal stro en daarna<br />

uitgespuugd. Brood zou Jonas nooit meer smaken. Het<br />

i<strong>de</strong>e dat er opzet in het spel was had hem nooit losgelaten.<br />

De bestuur<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> combine zou zijn vriendin<br />

aan Jonas’ zoon zijn kwijtgeraakt. Een voorval dat in <strong>de</strong><br />

grote stad niet direct tot moord zou lei<strong>de</strong>n, maar op het<br />

platteland en vooral hier in Zeeland, waar <strong>de</strong> worsteling<br />

met <strong>de</strong> Voorzienigheid an<strong>de</strong>re functies van het<br />

brein in werking zet dan <strong>de</strong> re<strong>de</strong>, kon <strong>de</strong> afgunst tragisch<br />

uitpakken. Omdat hij geen aangifte had gedaan<br />

was er ook nooit een on<strong>de</strong>rzoek ingesteld.<br />

Het had tot een ver<strong>de</strong>re afzon<strong>de</strong>ring geleid. Jonas was<br />

aan <strong>de</strong> drank geraakt en hij reageer<strong>de</strong> zich af op zijn<br />

vrouw, die een jaar later uit verdriet <strong>de</strong> rivier in was gelopen.<br />

Zijn familie had het verlies van vrouw en zoon<br />

als straf van God gezien. Van zo’n God moest Jonas<br />

niets hebben. Van zo’n familie trouwens ook niet. Van<br />

Kruiningen tot Reimerswaal ken<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>reen hem en<br />

men liet hem met rust. Maar zijn naam weerklonk in<br />

rod<strong>de</strong>ls en geruchten. Jonas was een fantast. Jonas’ gezicht<br />

glom vol trots over <strong>de</strong> ironie waarmee hij over<br />

zichzelf vertel<strong>de</strong>.<br />

17


18<br />

Ik heb een hekel aan <strong>de</strong> weg vragen. Dan weten <strong>de</strong> mensen<br />

in <strong>de</strong> buurt van mijn aanwezigheid en moet ik op<br />

mijn hoe<strong>de</strong> blijven. Ik parkeer<strong>de</strong> achter <strong>de</strong> schuur waar<br />

ik vermoed<strong>de</strong> dat Jonas woon<strong>de</strong>.<br />

Een manke hond sprong kwispelstaartend tegen <strong>de</strong><br />

auto op. Die ken<strong>de</strong> ik van <strong>de</strong> televisie. In <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong><br />

alcohol had een stem Jonas geadviseerd naar het asiel<br />

te gaan om een hond uit te zoeken. Het meest onooglijke<br />

exemplaar had hij meegenomen, een vals sekreet<br />

met een afgebeten oor, een manke linkerachterpoot en<br />

een paar ogen die bang maakten als je er te lang in keek.<br />

Volgens Jonas’ verhaal had ze haar baas aangevallen<br />

toen die zijn vrouw sloeg.<br />

De hond liet zich langs mijn portier naar bene<strong>de</strong>n glij<strong>de</strong>n<br />

toen ik dat open<strong>de</strong> en haar nagels krab<strong>de</strong>n een paar<br />

strepen in <strong>de</strong> lak. Jonas brom<strong>de</strong> vanuit zijn donkere<br />

schuur: ‘Ik wist dat er goed volk in aantocht was! God<br />

was al een uur onrustig.’<br />

‘Woont hier een zekere Jonas?’ vroeg ik naar <strong>de</strong> beken<strong>de</strong><br />

weg.<br />

‘Die woont hier net, meneer <strong>de</strong> artiest,’ baste hij met<br />

zijn Zeeuwse tongval.<br />

Jonas kwam naar buiten en wreef met zijn rechteron<strong>de</strong>rarm<br />

over zijn bezwete gezicht. Zijn bril hield hij<br />

daarbij in zijn linkerhand. Het montuur, dat was me in<br />

Showroom al opgevallen, zou een boekhou<strong>de</strong>r die met<br />

zijn tijd meeging uitstekend hebben gestaan, maar Jonas’<br />

kop leed eron<strong>de</strong>r. Zijn grijze krullen<strong>de</strong> haar zat opvallend<br />

goed voor iemand die zei geen kam te bezitten.<br />

Hij had zich al een paar dagen niet geschoren. Dat gaf<br />

zijn door het buitenleven getaan<strong>de</strong> gezicht met <strong>de</strong> zware<br />

wenkbrauwen en <strong>de</strong> diepvallen<strong>de</strong> ogen iets klassiek<br />

heldhaftigs.<br />

Een hand geven zat er niet in. Er volg<strong>de</strong> een knullige


omarming. Ik voel<strong>de</strong> het stompje in mijn nek.<br />

‘Waarom vloek je zoveel op <strong>de</strong> tv?’ vroeg Jonas<br />

schalks.<br />

Ik had geen antwoord, <strong>de</strong> vraag irriteer<strong>de</strong> me. Ik had<br />

Jonas wijzer geacht dan mij aan te spreken op mijn bekendheid.<br />

Tegelijkertijd was ik me ervan bewust dat ik,<br />

juist door gebruik te maken van mijn bekendheid,<br />

zomaar bij Jonas kon binnenlopen.<br />

De hond gooi<strong>de</strong> een met olie besmeur<strong>de</strong> meeuw aan<br />

mijn voeten.<br />

‘Die vindt ze tussen <strong>de</strong> basaltblokken bij <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>.<br />

Ze likt <strong>de</strong> olie van hun veren. Kauwt wat voedsel voor ze<br />

voor. De meeste gaan dood. Die begraaft ze zelf. Af en<br />

toe vliegt er een weg. Dan rent ze blaffend een stuk<br />

mee. Om ’m op te vangen als ie neerstort, lijkt het. Moet<br />

je wat drinken?’ We waren <strong>de</strong> donkere schuur binnengestapt.<br />

Jonas pakte een fles zon<strong>de</strong>r etiket en trok <strong>de</strong><br />

kurk er met zijn tan<strong>de</strong>n uit. Hij schonk een limona<strong>de</strong>glas<br />

halfvol met een kleurloze substantie. ‘Plankton!’<br />

zei hij wijzend op <strong>de</strong> kleine <strong>de</strong>eltjes die in het ondoorzichtige<br />

drankje zweef<strong>de</strong>n.<br />

Ik nam een slok. Zoet en bitter tegelijk smaakte het.<br />

En sterk. Ik ben geen drinker.<br />

‘Pruimenlikeur. Vijfenvijftig procent alcohol. Sinds<br />

ik die hond heb, raak ik dat spul niet meer aan.’<br />

Jonas vertel<strong>de</strong> het verhaal van <strong>de</strong> hond. Nadat hij haar<br />

uit het asiel had gehaald had hij <strong>de</strong> hond in een donker<br />

hok achter <strong>de</strong> schuur gestopt. Toen het beest na vier<br />

dagen ophield met blaffen en janken schoof hij een<br />

bakje water naar binnen. Na een uur was het gejank en<br />

geblaf opnieuw begonnen.<br />

Na vier weken, waarin hij <strong>de</strong> hond alleen wat te drinken<br />

had gegeven, stopte het dier met janken en blaffen<br />

en schoof hij voor het eerst wat voedsel naar binnen.<br />

19


20<br />

‘Het beest wist me bij <strong>de</strong> rechterpols te grijpen,’ vertel<strong>de</strong><br />

Jonas, nog steeds met bewon<strong>de</strong>ring in zijn stem. ‘Ik<br />

wist dat als ik mijn hand zou proberen terug te trekken<br />

<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> alleen maar groter zou wor<strong>de</strong>n. Dus ging ik<br />

voor het hok liggen wachten tot dat kreng haar kaken<br />

zou ontspannen. Dat duur<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rhalve dag.’ Na een<br />

maand ging hij met <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> wond naar een<br />

dokter die hem doorverwees naar het ziekenhuis in<br />

Bergen op Zoom. Daar werd zijn rechterhand afgezet.<br />

‘Toen ik uit dat ziekenhuis terugkwam jankte <strong>de</strong> hond<br />

zachtjes. Ze had drie weken geleefd op wat ik in het hok<br />

had achtergelaten.’<br />

Hij schold het beest urenlang verrot. Alle variaties op<br />

het woord God schal<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> lucht. De mensen had<strong>de</strong>n<br />

hem kilometers ver<strong>de</strong>rop tekeer horen gaan. Ou<strong>de</strong>rs<br />

haal<strong>de</strong>n hun kin<strong>de</strong>ren binnen.<br />

Nadat hij zijn stem schor had geschreeuwd en bijna<br />

stikte in het woord God, krab<strong>de</strong> <strong>de</strong> hond met zijn nagels<br />

langs <strong>de</strong> planken aan <strong>de</strong> binnenkant van zijn hok.<br />

‘Toen wist ik,’ zei Jonas stralend als bij <strong>de</strong> openbaring,<br />

‘dat ik <strong>de</strong> hond bij haar naam genoemd had.’<br />

Hij had het hok geopend en het sterk vermager<strong>de</strong><br />

scharminkel met zijn in verband gewikkel<strong>de</strong> stomp geaaid.<br />

De volgen<strong>de</strong> morgen werd hij wakker van <strong>de</strong> hond<br />

die het verband had losgetrokken en <strong>de</strong> wond likte. Hij<br />

had geen moment weerzin of weerstand gevoeld. ‘Ik<br />

liet God haar gang maar gaan.’<br />

Jonas keek me triomfantelijk aan. Ik was euforisch.<br />

De eenvoud van <strong>de</strong>ze man, <strong>de</strong> manier waarop hij zijn<br />

verhaal vertel<strong>de</strong>, een verhaal dat niets te maken had<br />

met <strong>de</strong> verlammen<strong>de</strong> werkelijkheid waarin ik mij<br />

moest handhaven en waarvan ik zo walg<strong>de</strong>, gaf me een<br />

gevoel van thuiskomen. Ik kreeg er energie van. Zin.<br />

‘Na twee weken ging ik ter controle op <strong>de</strong> fiets naar het


ziekenhuis in Bergen op Zoom. De hond ren<strong>de</strong> mee. Ik<br />

moest met één hand sturen. Toen schrok ze van een<br />

brommer. Ik kon ’r niet meer ontwijken. Kijk, daarom<br />

loopt ze zo mank. Haar oor zat tussen <strong>de</strong> ketting. Ik had<br />

gek genoeg niks. Nou ja, twee tan<strong>de</strong>n kwijt. De doktoren<br />

haal<strong>de</strong>n het verband eraf en bekeken <strong>de</strong> wond. Niks<br />

geen korsten meer. Nauwelijks litteken. Die geloof<strong>de</strong>n<br />

hun ogen niet. Een medisch won<strong>de</strong>r, zei <strong>de</strong> een. Ik zei:<br />

Dat komt door God. Die heeft <strong>de</strong> wond schoongelikt.<br />

Vroeg die dokter: God? Zei ik: Zo heet die hond.<br />

Werd ik naar huis gestuurd. Ik hoef<strong>de</strong> niet meer voor<br />

controle terug te komen. Ze waren boos. Omdat ik genezen<br />

was.’<br />

Opnieuw liet Jonas zich van <strong>de</strong> superieure kant zien<br />

die ik uit <strong>de</strong> uitzending van Showroom ken<strong>de</strong>. Een lach<br />

die <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> gewone mensen uitdaag<strong>de</strong>. Een<br />

lach die me strijdlustig maakte.<br />

Ik begon er spijt van te krijgen dat ik, uit angst hem<br />

met haar te moeten <strong>de</strong>len, Lisa niet had meegenomen.<br />

Hier zat een man die meer dan genoeg persoonlijkheid<br />

had voor ons tweeën. Die bovendien een kind verloren<br />

had. Hij zou ons tot elkaar kunnen brengen.<br />

Ik stroopte mijn rechterbroekspijp op. Ik wikkel<strong>de</strong><br />

het verband eraf dat halverwege <strong>de</strong> knie en <strong>de</strong> enkel zat.<br />

Tij<strong>de</strong>ns een voetbalwedstrijd had mijn scheenbeen vol<br />

het scheenbeen van een tegenstan<strong>de</strong>r geraakt toen we<br />

allebei met volle kracht <strong>de</strong> bal weg wil<strong>de</strong>n trappen. ‘De<br />

wond wil niet dicht,’ zei ik volkomen overbodig.<br />

‘Hij stinkt ook lekker,’ lachte Jonas.<br />

‘Dat is <strong>de</strong> speciale zalf van een ouwe wielersoigneur<br />

met een won<strong>de</strong>rapotheek.’<br />

God begon ongevraagd <strong>de</strong> wond te likken. We keken<br />

toe, zoals papoea’s <strong>de</strong> medicijnman ga<strong>de</strong>slaan. Kri-<br />

21


22<br />

tisch, maar vol vertrouwen.<br />

Het roofje dat op <strong>de</strong> wond was getrokken werd er door<br />

<strong>de</strong> hond afgelikt en doorgeslikt.<br />

‘Doet het pijn?’ vroeg Jonas.<br />

‘Nee, lekker.’<br />

Terwijl God <strong>de</strong> wond ver<strong>de</strong>r verzorg<strong>de</strong>, zei Jonas dat<br />

hij altijd geweten had dat we elkaar vroeg of laat zou<strong>de</strong>n<br />

ontmoeten. Hij had me één keer zien optre<strong>de</strong>n.<br />

Zijn vrouw was toen net overle<strong>de</strong>n. Hij zat in het café<br />

en zag me op <strong>de</strong> televisie. ‘Je <strong>de</strong>ed iets in een hooiberg.<br />

Geniaal!’<br />

Ik probeer<strong>de</strong> me, enigszins gegeneerd door het compliment,<br />

te herinneren waar hij aan refereer<strong>de</strong>. Ik kon<br />

er niet opkomen. Opnieuw voel<strong>de</strong> ik me ongemakkelijk<br />

toen hij over mijn werk begon. Zo moet een mooie<br />

vrouw zich voelen als ze op haar schoonheid wordt<br />

aangesproken, bedacht ik me. Ik werd zelfs misselijk.<br />

Dat kon aan <strong>de</strong> likeur of het gelik aan <strong>de</strong> wond gelegen<br />

hebben, maar <strong>de</strong> benauw<strong>de</strong> atmosfeer van <strong>de</strong> schuur<br />

begon me ook te beklemmen.<br />

Mijn hand reikt naar boven om mijn privéventilator in<br />

werking te stellen. Tevergeefs. Dit gerief is voorbehou<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> grote straalvliegtuigen. Dus haal ik Lisa’s<br />

brief uit mijn binnenzak en begin mijzelf wat koelte<br />

toe te waaien.<br />

De captain vertelt ons dat we er verstandig aan doen<br />

onze riemen om te hou<strong>de</strong>n; er is kans op turbulentie.<br />

Had ik wel zo pontificaal tegen die journalist moeten<br />

zeggen dat ik ging stoppen? Als ik het al van plan ben,<br />

waarom zou ik het dan publiek moeten maken of wil ik<br />

mezelf op die manier voor het blok zetten? Ik wil stoppen<br />

en doorgaan, dat is het probleem. Roekeloos zijn<br />

en me verantwoor<strong>de</strong>n.


De laatste dagen ben ik gedwongen uit <strong>de</strong> lamlendigheid<br />

van mijn <strong>de</strong>pressie te stappen. Het begon met het<br />

telegram van Victor. ‘Ik word heilig verklaard! Kom!’<br />

Het was zo absurd dat ik <strong>de</strong> uitnodiging niet kon weerstaan.<br />

Deze impuls had mijn leven nodig. Ik snakte<br />

naar veran<strong>de</strong>ring.<br />

Ik laat mijn stoel achteroverzakken en steek <strong>de</strong> brief<br />

weer in mijn binnenzak.<br />

23


24<br />

2<br />

Ik heb Victor vier jaar gele<strong>de</strong>n voor het eerst ontmoet<br />

ergens in <strong>de</strong> Achterhoek, waar hij voor een tientje met<br />

mij op <strong>de</strong> foto ging. Ik hing <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r uit<br />

voor het goe<strong>de</strong> doel. <strong>Door</strong> persoonlijk in twaalf provincies<br />

in veertien dagen geld op te halen voor <strong>de</strong> hongeren<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren in Afrika maakte ik me weer wat gelief<strong>de</strong>r<br />

dan ik al was. Waardoor ik me weer wat ellendiger<br />

voel<strong>de</strong> dan ik al <strong>de</strong>ed.<br />

We waren nog altijd samen, Lisa en ik. Onze lichamen<br />

bleven naar elkaar zoeken en hiel<strong>de</strong>n het verlangen om<br />

elkaar te vin<strong>de</strong>n gaan<strong>de</strong>. Ons kind zou tien geweest<br />

zijn. Hoe lang het nu gele<strong>de</strong>n was dat het overle<strong>de</strong>n was<br />

en dat je die dag nooit zou vergeten, veel meer zei<strong>de</strong>n<br />

we er niet over tegen elkaar. Behalve die keer toen <strong>de</strong><br />

vraag kwam of we ermee akkoord gingen dat zijn graf<br />

werd geruimd in verband met <strong>de</strong> verplaatsing van het<br />

kerkhof. Zij vond het een schandalig voorstel, ik probeer<strong>de</strong><br />

het te relativeren door er een levensles aan te<br />

verbin<strong>de</strong>n. Zelfs <strong>de</strong> dood is tij<strong>de</strong>lijk, of zoiets. Ruzie<br />

kregen we allang niet meer.<br />

Ik slaag<strong>de</strong> er altijd in een ongemakkelijk gesprek te<br />

smoren. Met een dooddoener of door ongemerkt van<br />

on<strong>de</strong>rwerp te veran<strong>de</strong>ren. Er waren altijd wel praktische<br />

zaken die geregeld moesten wor<strong>de</strong>n. Zeker op dat<br />

moment.


Misschien was het feit dat ik me Victor niet precies<br />

meer kon herinneren wel het meest kenmerkend voor<br />

mijn gesteldheid in die tijd. Gek genoeg wist ik me<br />

meer te herinneren van <strong>de</strong> opwinding die Victor teweeg<br />

had gebracht toen niemand raad met <strong>de</strong>ze von<strong>de</strong>ling<br />

wist.<br />

Victors vermoe<strong>de</strong>lijke va<strong>de</strong>r, een Noord-Afrikaanse<br />

gastarbei<strong>de</strong>r, was halsoverkop met heimwee naar zijn<br />

va<strong>de</strong>rland teruggekeerd. Zijn moe<strong>de</strong>r, een zwakbegaaf<strong>de</strong><br />

boerendochter, beviel heimelijk van hem achter in<br />

een weiland. Niemand had haar zwangerschap opgemerkt.<br />

Ze kon het gebaar<strong>de</strong>, een hoofd met een rompje<br />

zon<strong>de</strong>r armen en benen, niet aanzien en liet het achter<br />

in <strong>de</strong> wei. Wroeging <strong>de</strong>ed haar besluiten naar het bureau<br />

te gaan om <strong>de</strong> politie van haar merkwaardige<br />

vondst in een weiland op <strong>de</strong> hoogte te stellen.<br />

De dienstdoen<strong>de</strong> agent, die weleens had gehoord dat<br />

je gekken in hun eigen taal moet toespreken om agressief<br />

gedrag te voorkomen, praatte haar naar <strong>de</strong> mond<br />

en adviseer<strong>de</strong> haar het gedrocht in Duitsland langs <strong>de</strong><br />

Autobahn neer te leggen. Wat ze <strong>de</strong>ed.<br />

Victor werd het on<strong>de</strong>rwerp van grote opwinding toen<br />

<strong>de</strong> Duitse boulevardpers met een hijgerig sciencefictionachtig<br />

verhaal kwam over <strong>de</strong> vondst van een levend<br />

hoofd. Waarschijnlijk afkomstig van een an<strong>de</strong>re planeet.<br />

De Achterhoekse agent, die bij toeval zo’n artikel<br />

on<strong>de</strong>r ogen kreeg, wist nog van zijn gesprek met <strong>de</strong><br />

zwakzinnige boerendochter. Zo kwam Victor weer in<br />

Ne<strong>de</strong>rland en zijn moe<strong>de</strong>r in een inrichting terecht.<br />

Toen was het <strong>de</strong> beurt aan <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse media.<br />

Daarin vier<strong>de</strong> <strong>de</strong> morele verontwaardiging hoogtij.<br />

Geen instelling bleek bereid <strong>de</strong> baby op te nemen. De<br />

smoezen varieer<strong>de</strong>n van tekort aan personeel tot geldgebrek.<br />

25


26<br />

Na een actie van het populaire ochtendblad zei<strong>de</strong>n<br />

twee vrouwen in <strong>de</strong> Achterhoek die een plaatsvervangend<br />

gezin run<strong>de</strong>n: ‘Laat Victor maar bij ons komen.<br />

Eén mond meer of min<strong>de</strong>r maakt ook niet uit.’<br />

In één ding had<strong>de</strong>n ze gelijk: veel meer dan een mond<br />

was het niet.<br />

Hoewel <strong>de</strong> acht kin<strong>de</strong>ren van het plaatsvervangen<strong>de</strong><br />

gezin ie<strong>de</strong>r voor zich hun eigenaardighe<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n,<br />

van bedwateren tot excessieve onanie, was Victor in<br />

menig opzicht het buitenbeentje. Hij vroeg door zijn<br />

bizarre lichamelijke afwijking veel meer zorg dan <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren. Daarnaast gingen er in zijn hoofd raadselachtige<br />

dingen om. Diverse <strong>de</strong>skundigen had<strong>de</strong>n hun tan<strong>de</strong>n<br />

op hem stukgebeten. Hem autistisch noemen lag<br />

voor <strong>de</strong> hand, maar er zijn zoveel verschillen<strong>de</strong> vormen<br />

van autisme dat dat evenveel betekent als een mus een<br />

vogel noemen. Victor week vooral af door zijn uitstraling:<br />

hij gaf zoveel meer dan hij vroeg. Soms zei hij een<br />

paar korte zinnen die voor meer<strong>de</strong>re uitleg vatbaar waren,<br />

dan weer sprak hij op hoge snelheid een onnavolgbare<br />

monoloog uit. Meestal ontspon zich na een vocale<br />

uitbarsting van Victor een heftige discussie tussen <strong>de</strong><br />

toehoor<strong>de</strong>rs over wat ze verstaan meen<strong>de</strong>n te hebben<br />

en wat <strong>de</strong> betekenis ervan kon zijn. De een had dit eruit<br />

begrepen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r dat. De woor<strong>de</strong>n gaven zowel aanleiding<br />

tot hooglopen<strong>de</strong> ruzies als tot grote hilariteit.<br />

Met Victor zelf als stralend mid<strong>de</strong>lpunt die, hoewel hij<br />

volgens alle betrokkenen <strong>de</strong> sleutel in han<strong>de</strong>n had, weiger<strong>de</strong><br />

het verlossen<strong>de</strong> woord te spreken.<br />

Aandacht waar het zijn lichamelijke on<strong>de</strong>rhoud en<br />

verzorging betrof trok hij door dwingen<strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n te<br />

maken. Een zeur<strong>de</strong>rig onaangenaam gekreun dat hem<br />

snel hulp garan<strong>de</strong>er<strong>de</strong>. Als zijn verzorgsters hem weleens<br />

moe waren, als ze in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Martha, <strong>de</strong>


kleinste van <strong>de</strong> twee vrouwen, zin had<strong>de</strong>n een kaasstolp<br />

over zijn hoofd te zetten, wist hij zijn substituutou<strong>de</strong>rs<br />

weer moeiteloos voor zich te winnen met een<br />

glimlach die een ijsberg kon doen smelten. Johanna, <strong>de</strong><br />

lange, die haar i<strong>de</strong>alen uit <strong>de</strong> flowerpowertijd nooit<br />

had verloochend, had daarover eens gezegd: ‘Als Victor<br />

met die glimlach op <strong>de</strong> voorplecht van <strong>de</strong> Titanic had<br />

gestaan was dat schip nooit gezonken.’<br />

Bij vrouwen van mid<strong>de</strong>lbare leeftijd wekte Victor zowel<br />

moe<strong>de</strong>rlijke als erotische gevoelens op. Zijn onweerstaanbare<br />

hoofd smeekte om aan <strong>de</strong> borst gedrukt<br />

te wor<strong>de</strong>n. Een vrouw uit <strong>de</strong> buurt vertel<strong>de</strong> na zo’n omhelzing<br />

aan Martha dat ze in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbuik tegelijkertijd<br />

<strong>de</strong> pijn van het baren en het genot van het orgasme<br />

had ervaren.<br />

Toen Victor zeer tegen zijn zin op advies van <strong>de</strong> dokter<br />

een valhelm moest dragen – bij een van <strong>de</strong> vele on<strong>de</strong>rzoeken<br />

was geconstateerd dat zijn sche<strong>de</strong>l een zwakke<br />

plek ken<strong>de</strong> – werd dat geknuffel min<strong>de</strong>r, wat merkbaar<br />

effect had op zijn humeur.<br />

Victors dag begon meestal met een zacht gekreun.<br />

Zijn protest tegen <strong>de</strong> helm die op moest. Het kostte<br />

Martha, die hem ’s morgens uit bed haal<strong>de</strong>, Johanna<br />

stopte hem er ’s avonds weer in, elke dag weer <strong>de</strong> nodige<br />

overredingskracht om het ding op zijn hoofd te krijgen.<br />

‘Het is voor je eigen bestwil, Victor,’ had ik Martha een<br />

keer horen beweren. Later dacht ik: Wat is iemands<br />

bestwil? Vrij zijn en gevaar lopen of je ongelukkig voelen<br />

maar veilig weten? En: Kun je zelf beoor<strong>de</strong>len wat je<br />

bestwil is?<br />

We vliegen over België of is het al Noord-Frankrijk? Dit<br />

gebied kent weinig herkenningspunten. Ik herinner<br />

27


28<br />

me <strong>de</strong> tegenzin waarmee ik op een dag oostwaarts reed<br />

om Victor voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> keer in mijn leven te ontmoeten.<br />

Lisa en ik woon<strong>de</strong>n nog steeds in hetzelf<strong>de</strong> huis, maar<br />

onze relatie werd steeds moeizamer. Zij omring<strong>de</strong> zich<br />

met vriendinnen die mij verwijtend aankeken of van<br />

wie ik dacht dat ze mij verwijtend aankeken. En zij zullen<br />

gedacht hebben dat ik spottend lachte. Arrogantie<br />

uitstraal<strong>de</strong>. Ik stel<strong>de</strong> me <strong>de</strong> gesprekken voor die ze<br />

voer<strong>de</strong>n. Het gelijk dat ze had<strong>de</strong>n. Of ze ging voor langere<br />

tijd naar vrien<strong>de</strong>n in het buitenland. Ik zat bij gebrek<br />

aan vrien<strong>de</strong>n in het huisje achter in <strong>de</strong> tuin op<br />

mijn pasverworven computer op harten of mijnen te<br />

jagen. Te zwelgen in mijn introversie en, misschien<br />

was dat wel haar opzet: in mijn verlangen naar haar<br />

thuiskomst. Op <strong>de</strong> sterfdag van ons kind zat Lisa in <strong>de</strong><br />

kamer en ik in mijn huisje achter in <strong>de</strong> tuin. Af en toe<br />

<strong>de</strong>ed een van ons tweeën het licht uit om <strong>de</strong> aandacht<br />

van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te trekken. Het was <strong>de</strong> eerste keer dat we<br />

elkaar er niet aan herinner<strong>de</strong>n hoe lang het nu gele<strong>de</strong>n<br />

was en hoe oud hij nu geweest zou zijn. Ik probeer<strong>de</strong> te<br />

huilen omdat ik wist dat zij huil<strong>de</strong>, terwijl we samen<br />

had<strong>de</strong>n moeten huilen. Maar het lukte me niet.<br />

Ik was ooit van mening dat niemand in <strong>de</strong> wereld van<br />

een aalmoes afhankelijk moest zijn en dat <strong>de</strong> overheid<br />

moest voorzien in alle noodzakelijke bijstand. Maar ik<br />

moest mijn ferme standpunten bijsturen toen ik me<br />

vergaloppeer<strong>de</strong> in een praatprogramma. Terwijl <strong>de</strong><br />

Berlijnse Muur al gaten vertoon<strong>de</strong> ter grootte van een<br />

Trabant ging ik het communisme nog eens aanprijzen<br />

als <strong>de</strong> enige weg tot menselijk geluk. Ik wist er met een<br />

paar flauwiteiten nog net een absur<strong>de</strong> draai aan te geven,<br />

maar trok <strong>de</strong> les dat ik beter grappen kon maken


dan een mening <strong>de</strong>biteren. Ik nam me, tevergeefs overigens,<br />

voor me nooit meer met <strong>de</strong> politiek in te laten.<br />

Wie <strong>de</strong> wereld wil verbeteren, moet <strong>de</strong> humor ervan inzien.<br />

Om toch nog iets voor <strong>de</strong> wereld te betekenen, had ik<br />

mijn weerzin tegen liefdadigheid overwonnen. In navolging<br />

van mijn grote Engelse collega’s had ik me <strong>de</strong><br />

honger in Afrika aangetrokken en om geld in te zamelen<br />

schaamteloosheid als uitgangspunt genomen. Ik<br />

zou alles doen voor geld. Mijn agenda stond veertien<br />

dagen zestien uur per dag open. Elke dag <strong>de</strong><strong>de</strong>n we een<br />

provincie, we had<strong>de</strong>n twee dagen vrij. Het motto was:<br />

Wie het eerst komt, het eerst maalt. Ongeacht het bedrag<br />

dat hij voor mijn komst betaal<strong>de</strong>. Met een minimuminleg<br />

van tweehon<strong>de</strong>rdvijftig gul<strong>de</strong>n.<br />

Samen met Lisa reed ik in twee weken ruim zesduizend<br />

kilometer in een door een bevrien<strong>de</strong> <strong>de</strong>aler<br />

beschikbaar gestel<strong>de</strong> auto met chauffeur. Zon<strong>de</strong>r be<strong>de</strong>nkingen<br />

open<strong>de</strong> ik vi<strong>de</strong>otheken, verkocht hamburgers,<br />

veil<strong>de</strong> amateurkunst, poseer<strong>de</strong> met fans die samen<br />

met mij op <strong>de</strong> polaroid kon<strong>de</strong>n voor een tientje,<br />

leid<strong>de</strong> gekke spelletjes, schreef dolle columns en trad<br />

op. Te pas en te onpas.<br />

Waar ik kwam werd ik als een vorst ontvangen. We<br />

zetten <strong>de</strong> auto ergens neer zodat ik in een open landauer<br />

of per ballon kon arriveren. Burgemeesters hingen<br />

hun ambtsketen om, om die in mijn bijzijn te ridiculiseren.<br />

Bovenmeesters lieten me vals toezingen door<br />

het schoolkoor, mid<strong>de</strong>nstan<strong>de</strong>rs lieten mij <strong>de</strong> verbouw<strong>de</strong><br />

winkel openen. Afrika leed honger, ik speel<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> held omdat ik <strong>de</strong> mensen die iets voor het goe<strong>de</strong> doel<br />

georganiseerd had<strong>de</strong>n niet wil<strong>de</strong> teleurstellen.<br />

Op <strong>de</strong> laatste dag ston<strong>de</strong>n we met een handkar vol<br />

door sponsors beschikbaar gestel<strong>de</strong> artikelen voor <strong>de</strong><br />

29


30<br />

verkoop, ballen, boekjes, pennen en plaatjes, in Maastricht<br />

tegenover <strong>de</strong> hoofdingang van Vroom en Dreesmann.<br />

De ontvangst in Limburg stak schril af bij <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re provincies. De Limburgers keken enigszins<br />

meewarig naar onze goedbedoel<strong>de</strong> be<strong>de</strong>lactie. Mijn<br />

vrouw, die al die dagen <strong>de</strong> kas beheerd had en <strong>de</strong> camera<br />

bediend, die geen moment afkeer of weerzin had getoond<br />

als ik in al mijn ij<strong>de</strong>lheid het doel van onze actie<br />

uit het oog verloor, vroeg aan een passant of hij met mij<br />

op <strong>de</strong> foto wil<strong>de</strong>. ‘Dat moet ik eerst aan meneer pastoor<br />

vragen,’ luid<strong>de</strong> zijn lollige antwoord.<br />

Er knapte iets. Ik nam <strong>de</strong> kar en reed hem Vroom en<br />

Dreesmann binnen. Daar kieper<strong>de</strong> ik hem om. Schopte<br />

wat voor mijn voeten stuiter<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> winkel in.<br />

Lisa probeer<strong>de</strong> me schreeuwend tot <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te roepen.<br />

Ik gaf haar te verstaan dat ze op kon hoepelen. Een halfuur<br />

later zat ik op het bureau een kop koffie te drinken<br />

met een welwillen<strong>de</strong> agent. Het had hem beter geleken<br />

mij even mee te nemen. Mijn vrouw was met <strong>de</strong><br />

chauffeur richting noor<strong>de</strong>n vertrokken. Ik vroeg <strong>de</strong><br />

agent of hij me hon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n kon lenen zodat ik terug<br />

naar huis kon. Dat kon, als ik na zijn dienst even<br />

meeging naar zijn kroeg om een paar moppen te vertellen.<br />

Leuke Lui die Limburgers heette <strong>de</strong> voorstelling dan<br />

ook die ik over <strong>de</strong> liefdadigheidsactie maakte en waarin<br />

ik er voor <strong>de</strong> zoveelste maal in slaag<strong>de</strong> mijn eigen tekortkomingen<br />

en frustraties af te wentelen op een volkomen<br />

onschuldig en willoos slachtoffer. De zelfhaat<br />

groei<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het bul<strong>de</strong>rend gelach van het publiek,<br />

dat maar niet genoeg van die vrijblijven<strong>de</strong> onzin leek te<br />

kunnen krijgen.


Na afloop van Leuke Lui die Limburgers in Doetinchem,<br />

die als alle an<strong>de</strong>re voorstellingen uitverkocht was (niemand<br />

wordt er beter van het verbeteren van <strong>de</strong> wereld<br />

dan <strong>de</strong> wereldverbeteraar) werd mij een brief aangereikt.<br />

‘U zult zich ongetwijfeld nog wel herinneren dat u<br />

met Victor op <strong>de</strong> foto bent gegaan.’ Zo begon <strong>de</strong> brief.<br />

Johanna en Martha schreven dat hun bus met <strong>de</strong> speciale<br />

aanpassingen voor <strong>de</strong> gehandicapte Victor, waar<br />

zij en hun kin<strong>de</strong>ren jaarlijks mee naar Zuid-Frankrijk<br />

gingen, was gestolen. En die vakantie, moest ik begrijpen,<br />

was voor <strong>de</strong>ze moeilijk opvoedbare kin<strong>de</strong>ren een<br />

jaarlijkse noodzakelijkheid.<br />

Mijn auto<strong>de</strong>aler bleek bereid een bus te schenken<br />

mits ik <strong>de</strong>ze in een veelbekeken televisieprogramma op<br />

een bijzon<strong>de</strong>re wijze aan het gezin aanbood, waarbij<br />

het automerk en Victor op gepaste wijze in beeld moesten<br />

komen.<br />

De moed zonk me alweer in <strong>de</strong> schoenen. Maar ik had<br />

al <strong>de</strong> belofte gedaan dat ik zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re verplichting<br />

eens een kijkje zou gaan nemen. Niet alleen aan het<br />

plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin, maar ook aan <strong>de</strong> producer<br />

van programma’s die <strong>de</strong> kijker wil<strong>de</strong>n laten huilen.<br />

Op weg naar <strong>de</strong> Achterhoek verloor ik mijn geduld in<br />

een file bij Utrecht en iets voorbij Arnhem vervloekte ik<br />

mijn ij<strong>de</strong>le sentimentele behaagzucht. Dit had ik niet<br />

moeten doen. Ik verlang<strong>de</strong> naar Lisa die bij haar<br />

vriendin in Amerika zat. Ik wil<strong>de</strong> haar bij me hebben<br />

als <strong>de</strong> sjaal van mijn favoriete voetbalclub.<br />

31


32<br />

3<br />

Mijn hand zoekt <strong>de</strong> brief in mijn binnenzak. De stewar<strong>de</strong>ss<br />

vraagt wat ik drinken wil. Ik schrik op uit mijn gedachten.<br />

Waar zijn we? Hoe laat is het? Ik bestel een<br />

Spa en zie dat we intussen boven het wolken<strong>de</strong>k terecht<br />

zijn gekomen.<br />

‘U was toch bevriend met die Jonas?’ vraagt <strong>de</strong> stewar<strong>de</strong>ss.<br />

‘Er staat een verhaal over hem in ons magazine.<br />

Treurig.’<br />

Ik knik schaapachtig en hoop dat ze niet merkt dat ik<br />

bloos. ‘O leuk,’ zeg ik.<br />

Maar ik vind het helemaal niet leuk. Ik wil het niet weten.<br />

Ik wil het niet lezen. Zo doe ik het sinds jaar en dag<br />

als het me niet lukt een teleurstelling of tegenslag in<br />

het leven te aanvaar<strong>de</strong>n. Dan maak ik er een nummer<br />

van dat ik uit mijn hoofd leer en na hon<strong>de</strong>rd keer spelen<br />

vergeten mag. Maar sommige mensen willen maar<br />

geen nummer wor<strong>de</strong>n.<br />

Jonas was zich geduren<strong>de</strong> mijn bezoek steeds meer op<br />

zijn gemak gaan voelen. De ene anekdote na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

werd opgerakeld. Hij wil<strong>de</strong> me imponeren met zijn verhalen,<br />

maar straal<strong>de</strong> tegelijkertijd het zelfvertrouwen<br />

uit dat hij net zo indrukwekkend zou zijn als hij zou<br />

zwijgen. Hij leek me te willen voe<strong>de</strong>n met nieuwe verhalen<br />

uit een an<strong>de</strong>r leven. Het werd een soort inwij-


ding. Ik waan<strong>de</strong> me Karl May die ooit door een ou<strong>de</strong> indiaan<br />

zo ingewijd moest zijn.<br />

‘Toen ik terugkwam uit dat ziekenhuis ben ik begonnen<br />

<strong>de</strong> hond uit <strong>de</strong> bijbel voor te lezen. Om ’r aan haar<br />

naam te laten wennen. Die boom van <strong>de</strong> kennis, dat is<br />

een mooi verhaal. In het paradijs. Ze mochten overal<br />

aankomen behalve aan <strong>de</strong> vrucht van die ene boom.<br />

Want die zou hun hersens in werking stellen waardoor<br />

ze mens zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Het is als wanneer ik een sappige<br />

worst neerleg en tegen die hond zeg: Je mag overal<br />

aankomen behalve aan die worst. Hoe moet dat beest<br />

dat snappen? Hij heeft geen verstand. De mens in het<br />

paradijs ook niet. Pas nadat ze van die boom gegeten<br />

had<strong>de</strong>n, kregen ze hun verstand! Snap je? Nou moet je<br />

dat verband er weer omdoen. Niet te strak. De wond<br />

moet kunnen a<strong>de</strong>men.’ Zo was Jonas’ manier van praten.<br />

Zon<strong>de</strong>r van intonatie te veran<strong>de</strong>ren ging hij van<br />

zijn verhaal over in <strong>de</strong> werkelijkheid van het nu.<br />

De hond was uitgelikt. Mijn misselijkheid was over.<br />

De bedompte lucht had alles te maken met het feit dat<br />

er geen vloer was. We zaten op <strong>de</strong> hard gewor<strong>de</strong>n klei.<br />

Tegen <strong>de</strong> wand stond een bezem waarop heksen zich<br />

plachten voort te bewegen. Ik vroeg me af, kijkend naar<br />

het potkacheltje in <strong>de</strong> hoek, hoe koud het hier in <strong>de</strong><br />

winter moest zijn. Jonas was een verzamelaar. Zijn<br />

vondsten ston<strong>de</strong>n opvallend zorgvuldig geor<strong>de</strong>nd op<br />

planken en in een tot kast gebouw<strong>de</strong> stapel appelkistjes.<br />

Ou<strong>de</strong> strijkijzers van groot tot klein, blauw geemailleer<strong>de</strong><br />

drinkbussen, zagen, nijptangen. Aan <strong>de</strong><br />

wand hingen lopers van groot tot klein en schil<strong>de</strong>rijtjes<br />

in alle formaten die met veel lief<strong>de</strong> en weinig techniek<br />

geschil<strong>de</strong>rd waren. Op zijn bed in <strong>de</strong> hoek lag het vel<br />

van een ijsbeer. Mijn ogen tastten als een securitycamera<br />

<strong>de</strong> schuur af, mijn oren wagenwijd open voor<br />

33


34<br />

wat Jonas zei. On<strong>de</strong>rtussen knoei<strong>de</strong> ik met het verband<br />

en ging op in <strong>de</strong>ze nieuwe wereld. Ik waan<strong>de</strong> me in een<br />

roes, zielsgelukkig, open, kwetsbaar.<br />

‘Weet je wat ik ook een mooi verhaal vind? Van Izaak<br />

en Abraham. Van dat offer. Dat gaat ver, hoor. Jij bent<br />

toch ook een zoontje verloren?’<br />

Die rechtstreekse vraag raakte me vol, had ik mijn<br />

ver<strong>de</strong>diging even verwaarloosd? Ik draai<strong>de</strong> mijn gezicht<br />

weg. Was dit het begin van het grote huilen? Jonas<br />

wachtte mijn antwoord niet af. ‘Ik heb mijn eigen<br />

jongen in mijn armen van die akker gedragen. Jij weet<br />

hoe dat voelt. Hij was nog warm. Er was een hooivork<br />

dwars door zijn hoofd gegaan. Kaïn en Abel is ook gruwelijk.’<br />

Hij leek even van zijn apropos. Hij pakte <strong>de</strong> fles en zette<br />

hem weer terug. ‘Moet je nog wat?’<br />

‘Nee. Ik wil je beel<strong>de</strong>n weleens zien,’ had ik, nog steeds<br />

aangedaan, gezegd.<br />

Vlak voordat we naar buiten gingen, bleef ik staan. Er<br />

hing een foto aan een punaise. ‘Je vrouw?’ vroeg ik.<br />

Jonas knikte en draai<strong>de</strong> zijn hoofd weg. Ik probeer<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> foto te bekijken. Om hem goed te kunnen zien zou ik<br />

hem even mee naar buiten moeten nemen. De vrouw<br />

had iets weg van Willeke van Ammelrooy. De hond ren<strong>de</strong><br />

voor ons uit <strong>de</strong> tuin in. Wat een bizar i<strong>de</strong>e om <strong>de</strong> bijbel<br />

aan dat beest voor te lezen, dacht ik.<br />

‘Toen we bij <strong>de</strong> psalmen waren aanbeland is het beest<br />

op een zondag uit zichzelf naar <strong>de</strong> kerk gelopen, gek<br />

hè? Hoe wist ze dat het zondag was? Wat moest ze in <strong>de</strong><br />

kerk?’<br />

‘Heeft ze nog meegezongen?’<br />

Jonas keek me heel even niet-begrijpend aan en toen<br />

schater<strong>de</strong> hij het uit. ‘De psalmen bedoel je? Nee, nee<br />

toen <strong>de</strong> dominee over God begon liep ze naar voren en


egon te janken. Toen heeft <strong>de</strong> koster haar <strong>de</strong> kerk uit<br />

gejaagd.’<br />

We bekeken <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n. Vogelnesten ter grootte van<br />

een aardappelkistje, gevuld met schijnbaar waar<strong>de</strong>loze<br />

dingen die Jonas op straat gevon<strong>de</strong>n had. In <strong>de</strong> manier<br />

waarop hij het afval gerangschikt had zat ’m het raffinement.<br />

Daar kwam bij dat zo’n vergroot nest heel monumentaal<br />

werkte.<br />

‘Er is iemand van een Brabants museum geweest voor<br />

een expositie,’ zei Jonas trots en taxeer<strong>de</strong> mijn reactie<br />

op een manier die ik zo goed ken<strong>de</strong> van mezelf als ik<br />

een grap uitprobeer<strong>de</strong>.<br />

‘Je moet ze hier niet weghalen, ze ontlenen hun kracht<br />

aan <strong>de</strong> omgeving. Laat <strong>de</strong> mensen maar hier komen,’<br />

zei ik spontaan en dat speet me meteen.<br />

Moet ik hem niet waarschuwen? schoot het door me<br />

heen. De mensen zullen zijn authenticiteit verpletteren<br />

met hun nietsontzien<strong>de</strong> toeristieke nieuwsgierigheid.<br />

‘Hier durft niemand te komen,’ zei Jonas glimlachend<br />

en wees op <strong>de</strong> hond. ‘Ze zijn veel te bang voor God.’<br />

‘Wat wil je <strong>de</strong> kijker laten zien?’ vroeg ik nogal onnozel.<br />

Jonas antwoord<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r ironie: ‘Wat je ziet.’<br />

‘De werkelijkheid?’<br />

‘Er is maar één werkelijkheid. Dat is overleven. A<strong>de</strong>men.<br />

Eten, drinken en slapen. De rest is onwerkelijk.<br />

Wat <strong>de</strong> televisie laat zien is geen werkelijkheid. Wat in<br />

<strong>de</strong> krant staat is geen werkelijkheid. Als het werkelijkheid<br />

was, kon ik niet leven. In zo’n werkelijkheid kan<br />

niemand leven.’<br />

‘Dus maak je kunst.’<br />

‘Ik maak geen kunst. Ik heb niks met kunst. Kunst<br />

heet niet voor niets kunst. Het is niet echt. Niet werke-<br />

35


36<br />

lijk. Dat wil zeggen: het is niet noodzakelijk om te kunnen<br />

overleven. Wie tijd heeft om iets te maken wat niet<br />

echt is heeft te veel tijd. En wie te veel tijd heeft verliest<br />

uitein<strong>de</strong>lijk zijn geloof.’<br />

‘In God?’<br />

‘God is ook maar een naam. Als ik mijn hond God<br />

noem, is God een hond. Nee, ik geloof in <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />

<strong>Door</strong> ons gedoe met <strong>de</strong> tijd zijn we <strong>de</strong> eeuwigheid<br />

uit het oog verloren. Daar lost alles in op.’<br />

Voor een ogenblik moet ik <strong>de</strong> eeuwigheid ervaren<br />

hebben. In <strong>de</strong> vogels die zongen, <strong>de</strong> wolken die hun<br />

hallucineren<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n vorm<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> frisse geur van<br />

gemaaid gras, <strong>de</strong> stem van Jonas en in het gehijg van <strong>de</strong><br />

hond losten mijn dwangmatige gedachten aan mijn<br />

worsteling met mijzelf en Lisa op.<br />

‘Nou moest je ook maar even met <strong>de</strong> hond gaan wan<strong>de</strong>len,’<br />

zei Jonas op dat gelukzalige moment.<br />

‘Loop je mee?’ vroeg ik opeens hulpeloos.<br />

‘Nee,’ zei Jonas, ‘ik ben moe. Ik ga even liggen. Je moet<br />

trouwens alleen zijn met <strong>de</strong> hond. Hij moet zich op jou<br />

kunnen concentreren. An<strong>de</strong>rs werkt het niet.’<br />

Werkt wat niet? Ging Jonas me als een patiënt behan<strong>de</strong>len?<br />

Er joeg weer een golf van onbehaaglijkheid door<br />

mijn lijf. Ik had <strong>de</strong> controle over mezelf en <strong>de</strong> situatie<br />

wat laten gaan. Jonas moest wel weten wat zijn plaats<br />

was. Ik was hiernaartoe gegaan met het i<strong>de</strong>e me te laten<br />

inspireren. Een mens te zien leven die losstaat van het<br />

oorzaak-en-gevolgleven. De zogenaam<strong>de</strong> werkelijkheid<br />

die <strong>de</strong> meeste mensen in sleur gevangen houdt. Ik<br />

hoopte iets terug te vin<strong>de</strong>n van oorsprong en onschuld,<br />

waar ik steeds ver<strong>de</strong>r van af leek te dwalen. Was<br />

het <strong>de</strong> angst om mijn schild te laten vallen? Ik wil<strong>de</strong><br />

best ne<strong>de</strong>rig zijn. Maar voor een hond? Wat was dat


voor flauwekul? Dit soort zaken dien<strong>de</strong> weggehoond te<br />

wor<strong>de</strong>n. Daar zat een nummer in. Misschien is dit iets<br />

voor uw nieuwe show, meneer?<br />

Mijn mijmering wordt verstoord door <strong>de</strong> stewar<strong>de</strong>ss<br />

die met iets te veel misbaar een broodje aanreikt. Ze<br />

vergeet daarbij niet nog eens nadrukkelijk mijn naam<br />

te noemen. Waardoor <strong>de</strong> man in <strong>de</strong> stoel voor mij zich<br />

omdraait om te zien of hij het goed gehoord heeft. ‘Ik<br />

dacht al dat u het was,’ zegt hij en kijkt erbij als een<br />

hond naar een stuk worst. Bij het aannemen van het<br />

plastic zakje wek ik mijn buurman die op mijn schou<strong>de</strong>r<br />

in slaap is gevallen. We kijken elkaar verontschuldigend<br />

aan. Ik blijf me afvragen waarom ik met het verhaal<br />

van Jonas nooit iets op het toneel heb gedaan. Was<br />

het te sentimenteel? Komt het te dichtbij? Weet ik me<br />

geen raad met mijn eigen rol erin?<br />

‘Waar loop ik heen?’ had ik aan Jonas gevraagd.<br />

‘Daar hoef jij je geen zorgen over te maken. Je moet je<br />

gewoon laten lei<strong>de</strong>n.’<br />

<strong>Door</strong> God zeker, dacht ik schamper.<br />

‘Ik ga naar huis,’ zei ik opeens beslist en dacht: Waar<br />

heb ik mijn autosleutels gelaten?<br />

‘Je autosleutels liggen binnen,’ zei Jonas, terwijl hij <strong>de</strong><br />

hond aanlijn<strong>de</strong>, ‘maar die heb je nu niet nodig.’<br />

Zijn hel<strong>de</strong>rziendheid overrompel<strong>de</strong> me. Was ik in zijn<br />

ban?<br />

Zodra we op <strong>de</strong> geasfalteer<strong>de</strong> weg waren, stond <strong>de</strong> lijn<br />

strak. Ik trok <strong>de</strong> riem ferm terug zodat <strong>de</strong> halsband<br />

even <strong>de</strong> strot van <strong>de</strong> hond dichtkneep. Zo had ik in<strong>de</strong>rtijd<br />

Von<strong>de</strong>l, onze eigen hond, geleerd het tempo van <strong>de</strong><br />

uitlater aan te nemen. Maar God was Von<strong>de</strong>l niet. De<br />

hond draai<strong>de</strong> haar kop en liet haar tan<strong>de</strong>n zien. Mijn<br />

37


38<br />

gevoel van onbehaaglijkheid begon om te slaan in verontrusting.<br />

Ik kon geen kant meer op. Als ik <strong>de</strong> riem<br />

losliet zou <strong>de</strong> hond me aanvallen, daar was ik van overtuigd.<br />

Het was ongebruikelijk warm voor <strong>de</strong> tijd van het jaar.<br />

Slagroomwitte stapelwolken maakten het blauw van<br />

<strong>de</strong> lucht blauwer waardoor het rogge weer geler werd.<br />

Van Gogh, dacht ik, en waan<strong>de</strong> <strong>de</strong> meeuwen kraaien. De<br />

hond trok me intussen voort over <strong>de</strong> kaarsrechte weg<br />

die dood leek te lopen op <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> en gaan<strong>de</strong>weg<br />

kwam er min<strong>de</strong>r spanning op <strong>de</strong> lijn te staan.<br />

Mijn jaren in Zeeland drongen zich op. Een tijd van<br />

zwelgen in het latente. Niets stond nog vast. Het ernstige<br />

spel van het hechten stond op het punt te beginnen.<br />

Ik had in mijn laatste grote vakantie van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lbare<br />

school een aansteker voor mijn eerste grote lief<strong>de</strong> gekocht.<br />

Elke keer als ik een sigaret opstak, dacht ik aan<br />

haar. Een maand lang rookte ik ketting op het Bretonse<br />

strand van La Baule. Op <strong>de</strong> eerste schooldag na <strong>de</strong> vakantie,<br />

toen ik haar het vuur van mijn lief<strong>de</strong> wil<strong>de</strong><br />

schenken, zei ze zon<strong>de</strong>r veel omhaal dat het uit was. Ik<br />

smeet <strong>de</strong> aansteker weg en stopte met roken.<br />

Ik was geen hartenbreker. De kunst van het verlei<strong>de</strong>n<br />

stond me tegen. Als het om zoiets groots als lief<strong>de</strong> ging<br />

en voor altijd samen, dan kon dat toch nooit beginnen<br />

met een kin<strong>de</strong>rachtige versiertruc? Een vrouw liet zich<br />

misschien wel even imponeren, maar als ze slim was,<br />

had ze je snel door. En ik was alleen maar geïnteresseerd<br />

in slimme vrouwen. Want wat heb je aan een<br />

partner als je er niet beter van wordt? Het ontbrak me<br />

aan passie voor het spel. Ik was eigenlijk alleen maar<br />

geïnteresseerd om zo snel mogelijk mijn theaterdromen<br />

te verwezenlijken. De vrouwen moesten mij maar<br />

veroveren.


Dat <strong>de</strong>ed begin jaren zeventig – ik was officieel nog<br />

stu<strong>de</strong>nt – een jonge vrouw op voorspraak van een gemeenschappelijke<br />

vriend. Het feminisme had <strong>de</strong> vrouwen<br />

vrijer gemaakt, <strong>de</strong> pil <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> rest. Mijn ervaring<br />

met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse strekte niet veel ver<strong>de</strong>r dan een<br />

hand in een broek in een donker bootje op het Veerse<br />

Meer. Nu begon het echte werk.<br />

Nadat ik die eerste keer was klaargekomen, ging ik<br />

naast haar liggen. Verstijfd. Ik durf<strong>de</strong> niets te zeggen.<br />

Ik was niet geïnteresseerd in haar bevindingen of beter<br />

gezegd: ik snapte niets van haar verlangens. Ik bleef afwachten<br />

en zij ook. De hele nacht.<br />

Een jaar na <strong>de</strong> dood van mijn va<strong>de</strong>r bezochten we zijn<br />

graf. In het donker achter een negentien<strong>de</strong>-eeuwse<br />

graftombe trok ze me af. Het gaf me een raar gevoel van<br />

macht waar je niks aan had. Ik bedroog haar nadat ik<br />

ont<strong>de</strong>kt had dat haar verloof<strong>de</strong> voor een jaar in het buitenland<br />

stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>.<br />

Een auto passeer<strong>de</strong> en scheer<strong>de</strong> rakelings langs <strong>de</strong><br />

hond. Het beest trok me in zijn schrikreactie bijna omver.<br />

Het keek om en even had ik het gevoel dat het iets<br />

zeggen wil<strong>de</strong>. De wan<strong>de</strong>ling begon te werken. Ik realiseer<strong>de</strong><br />

me dat ik <strong>de</strong> laatste tien jaar nauwelijks meer gewan<strong>de</strong>ld<br />

had. Gelopen om te lopen.<br />

Ik dacht aan Lisa. Wat mijn lief<strong>de</strong> voor haar inhield en<br />

hoe ver weg ze was? Hoe ik altijd maar vooruit vluchtte.<br />

Weg van <strong>de</strong> confrontatie. Ik verlang<strong>de</strong> naar haar als<br />

ik alleen was en waren we samen, wil<strong>de</strong> ik weg. Het waren<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die alles in <strong>de</strong> weg ston<strong>de</strong>n. We waren<br />

nu achttien jaar getrouwd. We had<strong>de</strong>n elkaar ontmoet<br />

bij <strong>de</strong> verlovingspartij van een vriend. Ik bracht haar<br />

naar haar kamer vlak bij Artis. Ze had nog nooit een<br />

man zo kort na <strong>de</strong> eerste ontmoeting <strong>de</strong> nacht bij haar<br />

door laten brengen. Ik was nog nooit zo snel bij een<br />

39


40<br />

jonge vrouw, ze was eigenlijk nog een meisje, in bed beland.<br />

De volgen<strong>de</strong> morgen schaam<strong>de</strong> ik me, een gevoel<br />

dat al die jaren terug is blijven komen. Waarom was ik<br />

niet meer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk? Ze was zo prachtig, ze was<br />

zo naïef, ze was zo oprecht. Ongevraagd schoof ik een<br />

ring die ze gemaakt had aan mijn vinger die er niet<br />

meer af wou. ‘Je mag ’m hou<strong>de</strong>n,’ zei ze stralend. Drie<br />

dagen later stond ze met een koffer bene<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

trap.<br />

‘Mag ik bij je komen wonen?’<br />

‘Waarom?’ vroeg ik.<br />

‘Jij hebt een douche.’<br />

De maan<strong>de</strong>n daarop bleek dat ze beschadigd was.<br />

Haar ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n als enige van twee joodse families<br />

<strong>de</strong> oorlog doorstaan. Ze waren niet in staat hun dochter<br />

het voor mij vanzelfspreken<strong>de</strong> vertrouwen te geven<br />

waarmee een kind het leven open tegemoet kan tre<strong>de</strong>n.<br />

Wat ik te veel had, dat niet te beschamen geloof in <strong>de</strong><br />

mensheid, had zij te weinig. Niemand <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>.<br />

Daar had ik het moeilijk mee die eerste jaren. Het<br />

kostte tijd om haar vertrouwen te winnen en geduld<br />

ontbrak me. Ik wil<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n. Mensen behagen. Zij<br />

had dat geduld wel, naast een bewon<strong>de</strong>renswaardige<br />

vasthou<strong>de</strong>ndheid. We maakten vor<strong>de</strong>ringen en toen<br />

ging ons kind dood.<br />

En <strong>de</strong> hond trok me voort tot aan <strong>de</strong> rivier. Het water<br />

van <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> kabbel<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> basaltblokken.<br />

Vrachtschepen vol containers wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> verra<strong>de</strong>rlijke<br />

vaargeul geloodst. In <strong>de</strong> verte klonk het geschreeuw<br />

van zwemmen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. De lijn stond<br />

slap. God liet me kijken.<br />

Naar <strong>de</strong> overkant. Zeeuws-Vlaan<strong>de</strong>ren. Terneuzen.<br />

Daar trokken we heen in mijn Goese jaren, naar <strong>de</strong>


legendarische Neger. Een creool uit Suriname die in<br />

1944 met <strong>de</strong> Prinses Irenebriga<strong>de</strong> ons land kwam bevrij<strong>de</strong>n<br />

en in Terneuzen bleef hangen. Een café begon:<br />

Porgy and Bess. Hij zorg<strong>de</strong> dat we <strong>de</strong> blues te horen kregen,<br />

<strong>de</strong> jazz en later <strong>de</strong> rock-’n-roll. Altijd was er drank,<br />

er waren zelfs drugs, en vrouwen natuurlijk. Geheimzinnige<br />

vrouwen. Ik begreep ze niet. Wil<strong>de</strong> ik ze begrijpen?<br />

De hond was aan mijn voeten gaan liggen en ik kniel<strong>de</strong><br />

om haar te strelen. Het dier draai<strong>de</strong> zich wellustig<br />

op haar rug. God is een teefje, dacht ik. En teefjes kunnen<br />

net zo agressief zijn als een reu.<br />

In het begin van <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling had ik me nog afgevraagd<br />

waar <strong>de</strong> hond me heen zou sleuren. Naar het<br />

verborgen graf van <strong>de</strong> vrouw van Jonas? Naar het kerkhof<br />

waar zijn zoon begraven lag? Ik ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> voornaam<br />

van <strong>de</strong> jongen niet. Gek dat Jonas die nog niet genoemd<br />

had. Of had ik even niet opgelet? Ik moest ook niet vergeten<br />

te vragen hoe zijn vrouw heette.<br />

Ik weet ook nog dat ik blij was dat <strong>de</strong> hond me niet <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re kant op had getrokken. Daar, iets buiten Rilland<br />

op weg naar Krabbendijke, lag het geheimzinnige<br />

klooster waar ik in 1953 snel aan voorbij fietste, bang<br />

als ik gemaakt was voor <strong>de</strong> raadsels van het katholicisme:<br />

het celibaat, <strong>de</strong> zelfverkozen eenzaamheid. Nooit<br />

werd er thuis over seks gesproken, behalve als er monniken<br />

of nonnen ter sprake kwamen. Dan kwam <strong>de</strong> fantasie<br />

van mijn preutse va<strong>de</strong>r kennelijk op toeren. Probeer<strong>de</strong><br />

hij op die manier zijn heimelijk verlangen naar<br />

<strong>de</strong> volstrekte afzon<strong>de</strong>ring die God zoveel dichterbij<br />

zou brengen weg te re<strong>de</strong>neren? Wat <strong>de</strong>ed mijn va<strong>de</strong>r<br />

op zijn stu<strong>de</strong>erkamer behalve preken maken en roken?<br />

De monnik spelen? De geduldige voorberei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />

beschaving uithangen? Mijn god, wat een verspil<strong>de</strong><br />

moeite!<br />

41


42<br />

Op het drooggevallen schor was een man op lieslaarzen<br />

zagers aan het steken. Er klonk een gerommel dat<br />

afkomstig leek van een van <strong>de</strong> industrieën aan <strong>de</strong> overkant.<br />

Ik had me helemaal overgegeven aan <strong>de</strong> hond.<br />

Kwam het door <strong>de</strong> nostalgie, het genoegen je in het<br />

overzichtelijke verle<strong>de</strong>n te wanen? Het beest vond dat<br />

ik genoeg naar <strong>de</strong> overkant getuurd had en ik volg<strong>de</strong>.<br />

Waar God ging, zou ik gaan. Opmerkelijk voor iemand<br />

die altijd op zijn hoe<strong>de</strong> was. Aanvankelijk had ik <strong>de</strong> indruk<br />

dat <strong>de</strong> hond volgens een plan liep, een voorgenomen<br />

bestemming. Naarmate ik meer en meer in <strong>de</strong> gaten<br />

kreeg dat ze haar eigen toevallige, instinctieve<br />

spoor volg<strong>de</strong> en geen uitgekien<strong>de</strong> therapeutische wan<strong>de</strong>ling<br />

liet ik mezelf gaan. De ziekelijke behoefte om <strong>de</strong><br />

situatie te beheersen, die roem nu eenmaal met zich<br />

meebrengt, nam af. De tijd speel<strong>de</strong> geen rol meer.<br />

Was dit <strong>de</strong> louteren<strong>de</strong> eeuwigheid die Jonas bedoel<strong>de</strong>?<br />

Was het dan <strong>de</strong> discipline, het onmisbare voorportaal<br />

van <strong>de</strong> concentratie die mijn emoties in <strong>de</strong> weg<br />

stond? Of is discipline meer dan op je hoe<strong>de</strong> zijn?<br />

De wond op mijn scheenbeen klopte. Toen we zo’n<br />

twee kilometer had<strong>de</strong>n gelopen, waarbij <strong>de</strong> lijn niet<br />

meer strak stond, voel<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> eerste spetters van een<br />

bui en kreeg in <strong>de</strong> gaten dat het gerommel op na<strong>de</strong>rend<br />

onweer duid<strong>de</strong>. Binnen een paar tellen was ik druipnat<br />

en ik ervoer <strong>de</strong> plensbui als een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> loutering.<br />

Die hond had gaven!<br />

We wer<strong>de</strong>n gepasseerd door een groepje hardfietsen<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren. Ik <strong>de</strong>ed een hand voor mijn gezicht. Een<br />

schreeuw<strong>de</strong>: ‘Aan <strong>de</strong> kant, Kenau!’ Een an<strong>de</strong>r: ‘Schuilen,<br />

fantast!’<br />

Zou<strong>de</strong>n ze me herkend hebben of was <strong>de</strong> regen zo hevig<br />

dat ze mij niet meer van Jonas kon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n?<br />

Kenau? Fantast? Jonas zal hier weinig vrien<strong>de</strong>n


hebben, bedacht ik me. Je hond God noemen! Ze zaten<br />

hier vlak bij het Nauw van Bath. Dat zei iets over <strong>de</strong><br />

geest van <strong>de</strong> mensen. Die zagen het leven als varen op<br />

<strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>: alleen met een goe<strong>de</strong> loods kon je <strong>de</strong><br />

veilige haven bereiken.<br />

Ik negeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> waarschuwing van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, verliet<br />

me volkomen op God, die onaangedaan <strong>de</strong> hevige don<strong>de</strong>rslagen<br />

trotseer<strong>de</strong>, sterker nog: ik hoopte een moment<br />

door <strong>de</strong> bliksem getroffen te wor<strong>de</strong>n. In één klap<br />

weggevaagd te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> wereld.<br />

En weer stond ik op het duin op Texel. Hield ik mijn<br />

vrouw vast die aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant van het water stond.<br />

Ons kind was dood. Drie maan<strong>de</strong>n en nu al dood. Hoe<br />

lang moet een leven duren? Wat is het verschil tussen<br />

drie maan<strong>de</strong>n en tachtig jaar op <strong>de</strong> eeuwigheid? Na<br />

hoeveel tijd begint een leven waar<strong>de</strong> te krijgen? Wie bepaalt<br />

<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van een leven?<br />

De wind sloeg een pad in <strong>de</strong> rogge. De regen <strong>de</strong>ed <strong>de</strong><br />

hond van kleur veran<strong>de</strong>ren. Een enorme don<strong>de</strong>rslag<br />

klonk als een opeenstapeling van <strong>de</strong> echo’s van <strong>de</strong> spotten<strong>de</strong><br />

lucht tegen <strong>de</strong> weerloze aar<strong>de</strong>. De hond toon<strong>de</strong><br />

geen enkele angst en ik volg<strong>de</strong>. Nat, maar nog niet van<br />

tranen.<br />

43


44<br />

4<br />

Terwijl ik mijn han<strong>de</strong>n was, kijk ik enige tijd naar mijn<br />

gezicht. Dat is voor een acteur <strong>de</strong> normaalste zaak van<br />

<strong>de</strong> wereld. Voor mij is het zelfs een vorm van concentratie.<br />

Ook al is het meer in <strong>de</strong> spiegel staren dan kijken<br />

wat ik doe. Ik ken dat hoofd zo langzamerhand wel. Die<br />

neus die zich wel ergens in moet steken of hij wil of<br />

niet. Die ingevallen wangen. Die steeds dieper zakken<strong>de</strong><br />

rechtermondhoek. Hoe zou iemand die mooi is naar<br />

zichzelf kijken? Met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> nuchterheid<br />

als een min<strong>de</strong>r aantrekkelijk iemand? Ik ben niet mooi.<br />

Kennelijk wel aantrekkelijk. Ik was mijn han<strong>de</strong>n en bet<br />

mijn gezicht.<br />

Als ik van <strong>de</strong> wc terugkom, maak ik een paar aantekeningen.<br />

De wan<strong>de</strong>ling met God en <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling die ik<br />

met Victor tussen <strong>de</strong> maïsvel<strong>de</strong>n heb gemaakt na onze<br />

hernieuw<strong>de</strong> kennismaking, daar zit misschien iets in.<br />

Ik heb geen i<strong>de</strong>e wat me te wachten staat daar in Zuid-<br />

Frankrijk. Na die eerste wan<strong>de</strong>ling had ik Victor beloofd<br />

bij zijn heiligverklaring aanwezig te zullen zijn,<br />

een belofte die net zo gemakkelijk gedaan was als wanneer<br />

je aan kin<strong>de</strong>ren iets belooft om ze in bed te smoezen.<br />

Maar nu is het kennelijk zover. En dat is absurd. Ik<br />

heb geen enkele aanwijzing dat Victor zoiets ten <strong>de</strong>el<br />

kan vallen. Het moet een voorwendsel zijn om mij te laten<br />

komen. Maar waarom? Ze had<strong>de</strong>n me toch ook even<br />

kunnen bellen?


Ik pak mijn walkman uit mijn tas en luister naar het<br />

bandje dat Martha een halfjaar gele<strong>de</strong>n gestuurd heeft.<br />

Op mijn advies hebben ze geprobeerd Victors gebrabbel<br />

vast te leggen. Er staan een paar flar<strong>de</strong>n van zijn<br />

monoloogjes op. Ze waren meestal te laat met het aanzetten<br />

van <strong>de</strong> recor<strong>de</strong>r.<br />

Het aangepaste gezin bewoon<strong>de</strong> een ou<strong>de</strong> klassieke<br />

Achterhoekse boer<strong>de</strong>rij met een strooien dak. Toen ik<br />

tussen <strong>de</strong> op <strong>de</strong> grond gesmeten fietsen door het erf op<br />

reed, storm<strong>de</strong>n twee jongens van een jaar of twaalf met<br />

plastic zwaar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> auto af en riepen: ‘Opso<strong>de</strong>mieteren!<br />

Geen pottenkijkers hier!’<br />

Ik was mij won<strong>de</strong>rlijk genoeg meteen bewust dat dit<br />

meer was dan gewoon kin<strong>de</strong>rspel. Deze kin<strong>de</strong>ren<br />

meen<strong>de</strong>n het. Ik draai<strong>de</strong> het raampje omlaag en hield<br />

met mijn linkerhand een zakje met winegums op. Dat<br />

<strong>de</strong>ed <strong>de</strong> zwaar<strong>de</strong>n zakken.<br />

‘Draag je geen horloge?’ vroeg <strong>de</strong> grootste van <strong>de</strong><br />

twee.<br />

‘Ik ben op zoek naar ene Victor,’ zei ik kalm, <strong>de</strong> merkwaardige<br />

vraag negerend.<br />

‘Eerst een snoepje,’ eiste hij en hield zijn ongewapen<strong>de</strong><br />

hand op.<br />

‘Jullie mogen niks aannemen van vreem<strong>de</strong>n.’<br />

‘Wie zegt dat?’<br />

‘Ik.’<br />

‘Wie ben jij?’<br />

‘Een vreem<strong>de</strong>.’<br />

Deze logica ontregel<strong>de</strong> het lef van <strong>de</strong> twee dappere<br />

strij<strong>de</strong>rs. Ze ren<strong>de</strong>n naar binnen. Ik stapte uit en bleef<br />

tegen <strong>de</strong> auto geleund wachten. Na enige tijd hoor<strong>de</strong> ik<br />

wat gerammel en gestommel en toen verscheen <strong>de</strong> rolstoel<br />

met Victor.<br />

45


46<br />

Hoewel ik wist wat mij ongeveer te wachten stond,<br />

was <strong>de</strong> schok groot. De twee jongetjes die net nog een<br />

vervaarlijke indruk maakten, transformeer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

nabijheid van Victor in toegewij<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs.<br />

Ik liep niet meteen naar het mismaakte kind toe, maar<br />

wachtte tot mijn eigen verbazing op zijn instructies.<br />

Hij kreun<strong>de</strong>. Ik wist me niet goed raad. Toen maakte hij<br />

met zijn welgevorm<strong>de</strong> hoofd, dat op een opvallend<br />

dunne nek balanceer<strong>de</strong>, een beweging die <strong>de</strong> jongens<br />

<strong>de</strong>ed besluiten hem weer naar binnen te rij<strong>de</strong>n.<br />

Ik kon me voorstellen waarom die journalist van dat<br />

Duitse rod<strong>de</strong>lblad over Victor schreef dat hij niet van<br />

<strong>de</strong>ze planeet was. Nog niet eer<strong>de</strong>r had ik me afgevraagd<br />

waar <strong>de</strong> twee vrouwen waren die dit gedoe bestier<strong>de</strong>n.<br />

We had<strong>de</strong>n toch afgesproken? De grootsteedse angst<br />

voor indringers was hier kennelijk nog niet doorgedrongen<br />

of lieten ze <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zomaar aan hun lot<br />

over? Dat leek me stug. Ik liep naar een lekke bal die<br />

tussen <strong>de</strong> fietsen lag en overwoog een kort moment het<br />

voor gezien te hou<strong>de</strong>n toen vanuit het huis een jongensstem<br />

schreeuw<strong>de</strong> dat ik van Victor binnen mocht<br />

komen.<br />

Het eerste dat me opviel toen ik over <strong>de</strong> drempel stapte<br />

was <strong>de</strong> lucht. De zoete geur van babypoep gemengd<br />

met iets antiseptisch. De twee knapen ston<strong>de</strong>n als lakeien<br />

aan weerszij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rolstoel die mid<strong>de</strong>n in een<br />

grote open ruimte met een imposante authentieke balkenconstructie<br />

was geplaatst, <strong>de</strong> voormalige <strong>de</strong>el. Op<br />

een donkerbruin gebeitste houten vloer lagen een paar<br />

kle<strong>de</strong>n. Veel meubilair stond er niet. Twee grote ribfluwelen<br />

banken aan weerszij<strong>de</strong>n van een zelfgetimmer<strong>de</strong><br />

vurenhouten bijzettafel. Aan <strong>de</strong> palen die <strong>de</strong> liggen<strong>de</strong><br />

balken on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong>n hingen knipsels, ansichtkaarten,<br />

briefjes en kleurig knoeiwerk uit eigen atelier.


Victor kreun<strong>de</strong>.<br />

‘Hij wil dat u zijn helm afzet,’ verklaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> kleinste<br />

van <strong>de</strong> twee.<br />

‘Mag niet van Martha!’ zei <strong>de</strong> oudste gezagsgetrouw.<br />

Victor kreun<strong>de</strong> meelijwekkend.<br />

‘Hij schaamt zich voor die helm,’ zei <strong>de</strong> kleine tolk.<br />

‘Mag niet!’<br />

Ik verbaas<strong>de</strong> me erover dat ik me als volwassene zo afhankelijk<br />

van die kin<strong>de</strong>ren opstel<strong>de</strong>. Als er iets moest<br />

gebeuren, dan zou het initiatief van mij moeten komen.<br />

‘We zetten hem nu even af en dan doen we hem zo<br />

weer op,’ stel<strong>de</strong> ik voor.<br />

Ik stapte op Victor af. De bei<strong>de</strong> jongens, die kennelijk<br />

geen getuige wil<strong>de</strong>n zijn van <strong>de</strong> overtreding van een<br />

van <strong>de</strong> strengste huisgebo<strong>de</strong>n, vluchtten <strong>de</strong> kamer uit.<br />

Ik stond oog in oog met Victor, die nog maar eens<br />

kreun<strong>de</strong>. Verlegen maar zon<strong>de</strong>r aarzeling nam ik <strong>de</strong><br />

helm af.<br />

Dat hoofd. Dat haar, die ogen, die nek. Ik stond perplex,<br />

liet <strong>de</strong> helm van verbazing uit mijn hand vallen en<br />

moet er niet al te intelligent bij gekeken hebben.<br />

Victor zei volkomen onverwacht: ‘Kijk, <strong>de</strong> komiek<br />

kijkt.’<br />

Ik schoot vol. Het was geen verpletteren<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling,<br />

maar het kwam er zo onverbloemd uit dat een<br />

staan<strong>de</strong> ovatie in het theater erbij in het niet viel. Het<br />

was of ik <strong>de</strong> zegen kreeg. De zegen die ik van mijn va<strong>de</strong>r<br />

niet gekregen had omdat hij te vroeg stierf, die ik van<br />

mijn meester niet had ontvangen omdat ik niet wil<strong>de</strong><br />

leren. Die ook <strong>de</strong> door mij mateloos bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

collega mij niet gaf omdat hij niet begreep dat daarin<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n lag van mijn bezoeken. Die zegen kreeg ik nu<br />

van een zwaar gehandicapt kind van nog geen acht jaar.<br />

Een mirakel.<br />

47


48<br />

Victor zat in een rolstoel die hij, zij het moeizaam,<br />

met zijn kin kon besturen. Zijn le<strong>de</strong>maatloze lichaam<br />

zat in een grijze canvas hoes die in <strong>de</strong> invali<strong>de</strong>nwagen<br />

geconstrueerd was. Ik voel<strong>de</strong> me verplicht het kind aan<br />

het lachen te maken, maar mijn mond stond op apegapen<br />

en mijn gedachten schoten als sjoelschijven door<br />

mijn hoofd. Poepen en plassen, dacht ik, hoe zou dat<br />

gaan? En: Hoe komt dat gezicht aan die zuivere uitstraling?<br />

Wat maakt dit kind, dat zo volkomen afhankelijk<br />

is, zo soeverein?<br />

De sensatie die ik voel<strong>de</strong> was onmiskenbaar religieus.<br />

Ik wou knielen. Daar hielp geen moe<strong>de</strong>rtjelief aan. Ik<br />

stapte naar voren en streek met mijn rechterhand door<br />

het dikke, zwarte, krullen<strong>de</strong> haar en ik boog voorover<br />

om zijn voorhoofd te kussen. Ik steun<strong>de</strong> daarbij ongemerkt<br />

op het besturingsmechaniek waardoor <strong>de</strong> rolstoel<br />

vooruitschoot. Het rechterwiel reed tegen mijn<br />

schenen. Ik greep het karretje beet. Het voertuig kantel<strong>de</strong><br />

en wierp Victor uit.<br />

Hij lag met zijn gezicht naar <strong>de</strong> grond en kreun<strong>de</strong>. Ik<br />

boog me over het kind, verlamd door schrik, angst en<br />

zelfverwijt. De reanimatie, <strong>de</strong> mond-op-mondbea<strong>de</strong>ming.<br />

Wat had ik mijn zoon aangedaan met mijn volkomen<br />

misplaatste poging hem in leven te hou<strong>de</strong>n?<br />

Geleid door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> impulsiviteit had ik Victors helm<br />

afgezet. De on<strong>de</strong>rkant van zijn lichaampje was in een<br />

luier gehuld. Ik herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> geur die ik bij binnenkomst<br />

geroken had en er ging tot mijn verbazing een<br />

golf van ontroering door me heen.<br />

De twee jongens, die waarschijnlijk achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur<br />

had<strong>de</strong>n staan luisteren, storm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kamer binnen en<br />

bleven vlak voor ons naast elkaar staan. Als <strong>de</strong> jury die<br />

een oor<strong>de</strong>el moet vellen. Ik til<strong>de</strong> het kind van <strong>de</strong> vloer,<br />

hield het even onwennig in mijn armen, maar drukte


het toen koesterend aan <strong>de</strong> borst. Opeens barstte Victor<br />

in een onbedaarlijk lachen uit, zo aanstekelijk dat <strong>de</strong><br />

twee jongens het ook al snel uitgier<strong>de</strong>n. Ik kon niet an<strong>de</strong>rs<br />

dan meelachen en <strong>de</strong> tranen biggel<strong>de</strong>n me al snel<br />

over <strong>de</strong> wangen.<br />

Toen Martha terugkeer<strong>de</strong> stond ik nog altijd met het<br />

kind in mijn armen. Inmid<strong>de</strong>ls wist ik dat <strong>de</strong> kleinste<br />

jongen Willem heette en vier keer van zijn eigen ou<strong>de</strong>rs<br />

was weggelopen omdat ze dronken; <strong>de</strong> grootste heette<br />

Hans en was zoals hijzelf plechtig verklaar<strong>de</strong> kleptomanisch<br />

aangelegd. Opeens begreep ik <strong>de</strong> vraag naar<br />

het horloge.<br />

Victor was dui<strong>de</strong>lijk aan verschoning toe, maar <strong>de</strong><br />

stank <strong>de</strong>er<strong>de</strong> me niet. Het warme lijfje dat ik tegen me<br />

aan drukte nestel<strong>de</strong> zich in volle overgave. Ik voel<strong>de</strong><br />

zijn hartslag tegen mijn borst kloppen. De moed van<br />

dit ventje – hoe wisten ze eigenlijk dat het een jongen<br />

was? – dwong tot ne<strong>de</strong>righeid. Wat ik bij Jonas tevergeefs<br />

gezocht had, leek ik nu te vin<strong>de</strong>n.<br />

Martha, een kleine, gedrongen vrouw met een bolle<br />

toet en grijs stekeltjeshaar, verontschuldig<strong>de</strong> zich dat<br />

ze te laat was. Zij vond het vreemd dat Johanna er niet<br />

was. ‘Maar gaat u zitten. Wilt u koffie?’<br />

Ik verontschuldig<strong>de</strong> me op mijn beurt voor het feit<br />

dat ik zomaar naar binnen was gelopen.<br />

‘Met hete melk graag.’<br />

Toen Martha vroeg waarom Victor zijn helm niet op<br />

had, viel er een pijnlijke stilte. Ik besefte dat ik als oudste<br />

het goe<strong>de</strong> voorbeeld moest geven en <strong>de</strong> waarheid<br />

moest spreken, maar ik had er in mijn leven een gewoonte<br />

van gemaakt me met een grap uit netelige situaties<br />

te red<strong>de</strong>n. Dan flapte ik er iets uit. <strong>Door</strong> een combinatie<br />

van <strong>de</strong> spanning die om een ontlading vroeg en<br />

49


50<br />

<strong>de</strong> droge manier waarop ik het zei, werd het als grappig<br />

ervaren. Terwijl ikzelf achteraf vaak dacht: Wat was<br />

daar nou zo leuk aan?<br />

Niet ik, maar Victor orakel<strong>de</strong> het bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> woord:<br />

‘De helm werd bang.’<br />

De jongetjes stortten zich, op van <strong>de</strong> zenuwen waarschijnlijk,<br />

we<strong>de</strong>rom in een lachstuip. Ik keek naar<br />

Martha en zag in haar glimlach <strong>de</strong> zorg en <strong>de</strong> opluchting<br />

tegelijk. Ze vergat <strong>de</strong> koffie en nam Victor van me<br />

over om hem te gaan verzorgen.<br />

Toen ik alleen in <strong>de</strong> keuken stond kwam Johanna<br />

thuis. Een lange broodmagere vrouw met kort zwart<br />

geverfd haar en een grote zwarte bril waarachter haar<br />

smalle gezicht vrijwel volledig schuilging. Ook zij verontschuldig<strong>de</strong><br />

zich, bood me een stoel en iets te drinken<br />

aan. Ik nam plaats aan <strong>de</strong> keukentafel.<br />

Tij<strong>de</strong>ns haar verhaal over hoe ze Martha had leren<br />

kennen – op het popfestival van Kralingen – en hoe ze<br />

samen hun leven een bestemming wil<strong>de</strong>n geven door<br />

uit <strong>de</strong> boot gevallen kin<strong>de</strong>ren geborgenheid en vertrouwen<br />

te geven, meld<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zich één voor<br />

één verlegen, brutaal of onhandig, af. Bij elk kind vertel<strong>de</strong><br />

Johanna <strong>de</strong> somber stemmen<strong>de</strong> achtergrond.<br />

Lenie, <strong>de</strong> oudste van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en bezig aan haar laatste<br />

jaar, was verkracht door haar va<strong>de</strong>r, Sipko was in elkaar<br />

geslagen door zijn stiefva<strong>de</strong>r, Hans was op stelen<br />

uitgestuurd door zijn aan drugs verslaaf<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r.<br />

Truus, een klein Madonnaatje, werd door haar va<strong>de</strong>r<br />

thuisgehou<strong>de</strong>n om hem te verzorgen en was waarschijnlijk<br />

ook door hem misbruikt. Ik kon het niet<br />

allemaal onthou<strong>de</strong>n. Behalve Willem had je ook nog<br />

Beppie en Melis. Sommige kin<strong>de</strong>ren bleven nieuwsgierig<br />

in <strong>de</strong> keuken hangen, an<strong>de</strong>re maakten verlegen dat<br />

ze wegkwamen. Toen werd Victor door Martha, ver-


schoond en wel, compleet met valhelm, in zijn rolstoel<br />

<strong>de</strong> keuken in gere<strong>de</strong>n. Hij keek op een manier om zich<br />

heen die alle aanwezigen aan het lachen maakte.<br />

De oudste twee kin<strong>de</strong>ren kregen opdracht <strong>de</strong> tafel te<br />

<strong>de</strong>kken en <strong>de</strong> lunch voor te berei<strong>de</strong>n. Johanna vertel<strong>de</strong>,<br />

bijgevallen door Martha, nog maar eens het verhaal<br />

van <strong>de</strong> gestolen autobus. En toen <strong>de</strong> laatste hap naar<br />

binnen was, <strong>de</strong>ed ik mijn beloftes: ik zou in <strong>de</strong> Postco<strong>de</strong>loterijshow<br />

<strong>de</strong> overhandiging van <strong>de</strong> bus presenteren<br />

en om <strong>de</strong> aanpassingen in het interieur te kunnen<br />

financieren zou ik een speciale voorstelling spelen. Er<br />

steeg een gejuich op. Ik was gevleid en schaam<strong>de</strong> me tegelijkertijd<br />

omdat mijn inspanning vergeleken bij die<br />

van die twee vrouwen nauwelijks naam mocht hebben.<br />

Victor kreun<strong>de</strong>.<br />

‘Wie gaat er met Victor wan<strong>de</strong>len?’ vroeg Martha.<br />

‘Ik!’ riep ik spontaan en opnieuw steeg er gejuich op.<br />

Ik duw<strong>de</strong> Victor over een weggetje dat aan twee kanten<br />

geflankeerd werd door maïs. Een zwerm vogels stuntte<br />

in <strong>de</strong> grijze lucht. Zon<strong>de</strong>r dat ik er ook maar een notie<br />

van had wat hij ervan begreep, vertel<strong>de</strong> ik over hoe <strong>de</strong><br />

hond van Jonas me door het onweer had geleid. Intussen<br />

realiseer<strong>de</strong> ik me dat ik helemaal niet gevraagd had<br />

welke weg ik volgen moest en dat Victor geen han<strong>de</strong>n<br />

had om te wijzen.<br />

Ik wist niet meer over autisme dan het woor<strong>de</strong>nboek<br />

erover zegt. Victor leek me heel sociaal of gedroeg hij<br />

zich an<strong>de</strong>rs doordat ik er was? Wat zou er in zijn hoofd<br />

omgaan? Niets misschien wel. De zinnetjes die hij<br />

sprak zou<strong>de</strong>n weleens volkomen onbewuste oprispingen<br />

kunnen zijn, die inhoud kregen omdat <strong>de</strong> luisteraar<br />

nu eenmaal niet zon<strong>de</strong>r betekenis geven kan. Of<br />

was wat hij zei juist zo diep dat <strong>de</strong> luisteraar nauwelijks<br />

51


52<br />

kon bevatten wat er allemaal achter een enkele opmerking<br />

van hem verborgen ging?<br />

Stel dat het me gelukt was onze zoon weer tot leven te<br />

wekken en dat hij dan door een te lang zuurstofgebrek<br />

zwaar gehandicapt zou zijn gewor<strong>de</strong>n. Wat zou ik prefereren?<br />

Een dood kind of een mismaakt kind? In Victor<br />

had ik het antwoord gevon<strong>de</strong>n.<br />

Na een lange stilte waarin ik vol vertrouwen <strong>de</strong> kar<br />

tussen <strong>de</strong> weilan<strong>de</strong>n door duw<strong>de</strong>, een licht geraas<br />

duid<strong>de</strong> erop dat <strong>de</strong> snelweg niet ver kon zijn, gebeur<strong>de</strong><br />

waar ik op gehoopt had: Victor hield een van zijn monoloogjes.<br />

Dat duur<strong>de</strong> alles bij elkaar min<strong>de</strong>r dan een<br />

minuut en wat hij zei was onnavolgbaar. Het woord lij<strong>de</strong>n<br />

kwam er een paar keer in voor. Met een lange of een<br />

korte ij, vroeg ik me af. Evolutie, had ik ook gehoord.<br />

En roes. Het was of ik een geco<strong>de</strong>er<strong>de</strong> boodschap had<br />

ontvangen. Ik bleef <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n maar herhalen – lij<strong>de</strong>n,<br />

lei<strong>de</strong>n, evolutie, roes – in <strong>de</strong> hoop een verband te zien.<br />

In <strong>de</strong> hoop iets te doorgron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> magie die dit<br />

ventje opriep.<br />

Bij terugkomst zou ik <strong>de</strong> vrouwen adviseren een cassetterecor<strong>de</strong>r<br />

klaar te zetten en als Victor begon te ratelen<br />

gauw op record te drukken. Ik nam me voor het<br />

kereltje mee het toneel op te nemen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> speciale<br />

voorstelling. De mensen zou<strong>de</strong>n niet weten wat ze zagen.<br />

Het leek me een uitdaging te improviseren op wat<br />

Victor uitkraam<strong>de</strong>. Ik zou ein<strong>de</strong>lijk, omdat we aan <strong>de</strong><br />

sentimentaliteit voorbij waren, het verhaal over mijn<br />

eigen verdriet durven vertellen. Lisa moest erbij zijn.<br />

Ons gesprek zou ein<strong>de</strong>lijk op gang komen. Het publiek<br />

was <strong>de</strong> katalysator die ik nodig had, dat was me wel dui<strong>de</strong>lijk.<br />

De spanning die Victor bij het publiek zou oproepen,<br />

bracht mij in een i<strong>de</strong>ale positie. Als manipulator<br />

van <strong>de</strong> emoties zou ik mezelf kunnen laten gaan.


Zon<strong>de</strong>r dat ik me ook maar een moment zorgen over<br />

<strong>de</strong> route had gemaakt en ik bovendien geen i<strong>de</strong>e had<br />

hoe lang onze wan<strong>de</strong>ling geduurd had, kwam <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij<br />

in zicht en een aantal kin<strong>de</strong>ren ren<strong>de</strong> ons schreeuwend<br />

tegemoet.<br />

Toen ik <strong>de</strong> dames voorstel<strong>de</strong> bij mijn voorstelling<br />

voor het interieur van <strong>de</strong> bus Victor mee het toneel op<br />

te nemen, moesten ze erover na<strong>de</strong>nken.<br />

‘We zullen het aan <strong>de</strong> dokter vragen,’ zei Johanna.<br />

Bij het afscheid streek ik Victor nog maar eens door<br />

zijn zwarte krullen. Hij zei pardoes: ‘Eens word ik heilig<br />

verklaard.’<br />

‘Dan kom ik kijken!’ antwoord<strong>de</strong> ik prompt, en voor<br />

<strong>de</strong> zoveelste keer die dag steeg er gejuich op.<br />

53


54<br />

5<br />

De captain meldt ons in twee talen dat we <strong>de</strong>rtigduizend<br />

voet boven Frankrijk, hon<strong>de</strong>rd kilometer ten westen<br />

van Parijs, vliegen en dat het buiten vijftig gra<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r nul is. En vijfentwintig gra<strong>de</strong>n boven nul in <strong>de</strong><br />

plaats van aankomst. Hij spreekt Toulouse in het Engels<br />

zo uit dat ik aan verliezen <strong>de</strong>nk. Dan schiet me ook<br />

te binnen dat dog het omgekeer<strong>de</strong> van god is.<br />

Ik realiseer me dat ik met <strong>de</strong> twee verhalen die geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze vlucht door mijn hoofd spoken nog nooit<br />

iets heb gedaan. En dat terwijl ik zo’n beetje alles wat ik<br />

heb meegemaakt, tot in het kleinste <strong>de</strong>tail, ten tonele<br />

heb gevoerd. Ik heb <strong>de</strong> ware emotie, het echte drama,<br />

geme<strong>de</strong>n. Uit angst erdoor meegesleept te wor<strong>de</strong>n<br />

waarschijnlijk? Of was ik trouw aan het beroem<strong>de</strong> gebod:<br />

Dit mag je nooit gebruiken!? Het is me nooit gelukt<br />

er een vorm voor te vin<strong>de</strong>n of voel<strong>de</strong> ik bij voorbaat<br />

dat het publiek geen boodschap heeft aan wat mij werkelijk<br />

roert? Geef ik ze simpelweg wat ze willen? Oppervlakkig<br />

commentaar op <strong>de</strong> waan van <strong>de</strong> dag. Het fileren<br />

van <strong>de</strong> samenleving, zoals een recensent dat eens<br />

omschreef. Er is weinig dat me meer tegenstaat dan het<br />

maken van grappen over actuele zaken. Het neerhalen<br />

van autoriteiten. Er is maar één persoon die neergehaald<br />

moet wor<strong>de</strong>n. Dat ben ik zelf.<br />

Dan is er plotseling weer <strong>de</strong> merkwaardige ervaring


dat ik besta in <strong>de</strong> spiegel en dat mijn leven<strong>de</strong> lijf het<br />

spiegelbeeld is. Alles zit aan <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> kant. Niet alleen<br />

aan mijn lichaam, ook in mijn hoofd. Ik sta op het<br />

toneel en zit in <strong>de</strong> zaal naar mezelf te kijken. Ik zie hoe<br />

ik mezelf belazer want als ik doe wat het publiek wil,<br />

doe ik nog wat ik wil. Ik heb niet gezegd wat er gezegd<br />

moest wor<strong>de</strong>n. Ik heb uit lafheid <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> keuze<br />

gemaakt. Ik heb mijn talent verloochend, daardoor ben<br />

ik <strong>de</strong> sjeu kwijt. De geest is gevlogen. Ik kan mezelf niet<br />

meer on<strong>de</strong>r ogen komen.<br />

Ik bekijk mijn aantekeningen. Veel meer dan Zeeland<br />

en <strong>de</strong> Achterhoek staat er nog niet. En heilig verklaard<br />

natuurlijk en God is een teefje.<br />

Een paar weken na onze eerste ontmoeting las ik in <strong>de</strong><br />

krant dat Jonas, bekend van het programma Showroom,<br />

het slachtoffer van een overval was gewor<strong>de</strong>n. Dat zijn<br />

hond, die over paranormale gaven beschikte (<strong>de</strong> toon<br />

van het stukje was ironisch), <strong>de</strong> overvallers ten slotte<br />

verjaagd had. Toen <strong>de</strong> rovers het kistje met <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n<br />

munten dat ze in <strong>de</strong> schamele woning van <strong>de</strong> man<br />

dachten aan te treffen niet von<strong>de</strong>n, hebben ze uit woe<strong>de</strong><br />

een tiental van zijn sculpturen vernield.<br />

Ik reed onmid<strong>de</strong>llijk naar Rilland-Bath. Vooral getroffen<br />

door het zinnetje ‘… dat <strong>de</strong> politie zijn twijfels had<br />

bij het verhaal’. Hier ging voor <strong>de</strong> zoveelste keer <strong>de</strong> onschuld<br />

door <strong>de</strong> mangel van <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Die<br />

meer waar<strong>de</strong>ring schijnt te hebben voor <strong>de</strong> rechtlijnige<br />

motieven van een dief dan voor een warrig verhaal van<br />

<strong>de</strong> bestolene.<br />

Lisa ging dit keer mee. Ze was welgemoed teruggekeerd<br />

uit <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten. Ik had op Schiphol gestaan<br />

toen ze aankwam, wat haar zichtbaar ontroer<strong>de</strong>.<br />

Dat had mij weer <strong>de</strong> kriebels gegeven en meteen tot <strong>de</strong><br />

55


56<br />

belofte verleid dat we nu ein<strong>de</strong>lijk weer eens samen<br />

moesten praten. Waar dan ook over.<br />

On<strong>de</strong>rweg naar Zeeland vertel<strong>de</strong> ik haar over <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rlijke<br />

ervaringen tij<strong>de</strong>ns mijn eerste bezoek. Dat <strong>de</strong><br />

wond op mijn scheenbeen dichtgetrokken was. Dat ik<br />

wan<strong>de</strong>lend met <strong>de</strong> hond weer tegenover haar had gestaan<br />

op het duin in Texel en zei: ‘Je mag dit nooit gebruiken.’<br />

‘Ik begreep daar toen niets van,’ zei ze. ‘Pas later snapte<br />

ik het. Je had gelijk. Maar hoe kon je dat toen zeggen?’<br />

Het bleef korte tijd stil. We zaten naast elkaar in <strong>de</strong><br />

auto. Als zo vaak. Ik geconcentreerd, zij alert. De ruitenwissers<br />

zwiepten onvermoeibaar <strong>de</strong> regen van <strong>de</strong><br />

voorruit. Zo zat ik met mijn va<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> auto op zondagmiddag<br />

als er ergens in het land gepreekt moest<br />

wor<strong>de</strong>n. Het stille geluk. Het zorgeloze van het vertrouw<strong>de</strong><br />

maakte me gelukkig. Ik voel<strong>de</strong> dat ze meer<br />

aankon dan een jaar gele<strong>de</strong>n.<br />

‘Je ou<strong>de</strong>rs hebben hun leven lang <strong>de</strong> oorlog gebruikt,’<br />

zei ik na een tijdje.<br />

Even dacht ik dat ze zou gaan huilen, maar ze zei: ‘Terwijl<br />

ze ervan overtuigd waren dat ze er ons niet mee lastig<br />

vielen.’<br />

Weer was het stil. Het leek of we in één klap door die<br />

frustreren<strong>de</strong> blokka<strong>de</strong> van mijn emoties heen zou<strong>de</strong>n<br />

breken. Ik zocht haar hand. Opeens zaten we vlak bij <strong>de</strong><br />

vangrail. Ik gaf een ruk aan het stuur en trapte pompend<br />

op <strong>de</strong> rem. De auto slinger<strong>de</strong> met tollen<strong>de</strong> wielen<br />

over het natte weg<strong>de</strong>k. Ik had het stuur losgelaten omdat<br />

er niets meer te besturen viel. Even vrees<strong>de</strong> ik dat<br />

we over <strong>de</strong> kop zou<strong>de</strong>n slaan. Ik keek in mijn spiegels<br />

maar kon me er niet op oriënteren. Toen we voldoen<strong>de</strong><br />

vaart verloren had<strong>de</strong>n, kreeg ik <strong>de</strong> macht over het stuur


terug. Dat er op dat moment weinig verkeer was, is onze<br />

redding geweest. In <strong>de</strong> paniek had Lisa allerlei verwijten<br />

in mijn richting geroepen, waar ik me op <strong>de</strong> gebruikelijke<br />

manier tegen verweerd had. De spanning<br />

was weer terug.<br />

Toen ze wat later vroeg of er werkelijk iets met me gebeurd<br />

was bij Jonas, had ik me alweer verschanst in<br />

mijn verongelijkte gelijk. Ik concentreer<strong>de</strong> me op <strong>de</strong><br />

weg en vroeg me af in wat voor staat we Jonas zou<strong>de</strong>n<br />

aantreffen.<br />

De begroeting was buitengewoon hartelijk. God gooi<strong>de</strong><br />

meteen een met olie besmeur<strong>de</strong> meeuw voor mijn<br />

voeten. Lisa werd door Jonas omhelsd als een kind dat<br />

na jaren thuiskomt. We bekeken <strong>de</strong> ravage in <strong>de</strong> tuin.<br />

Het was opgehou<strong>de</strong>n met regenen.<br />

Jonas leek niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van <strong>de</strong> overval. Hij begon<br />

over een tentoonstelling van zijn werk in Breda. De<br />

burgemeester van die stad was twee dagen voor het hele<br />

gedoe op bezoek geweest. Met een krat bier nota bene.<br />

Terwijl hij niet dronk. Als ’ie zin had kon ’ie volgend<br />

jaar Prins Carnaval wor<strong>de</strong>n. Van Breda. En straks kwam<br />

er iemand van De Stem.<br />

‘Hoe laat?’ vroeg ik geschrokken. Ik wil<strong>de</strong> hier niet<br />

door <strong>de</strong> pers gezien wor<strong>de</strong>n.<br />

‘In <strong>de</strong> namiddag.’<br />

Over <strong>de</strong> overval wil<strong>de</strong> Jonas het ver<strong>de</strong>r niet hebben.<br />

Die wond aan zijn hoofd kwam omdat hij zich gestoten<br />

had. Er viel bij hem niets te halen. Daarbij keek hij uitdagend.<br />

Ik vertel<strong>de</strong> van ons bijna-ongeluk. Het maakte<br />

weinig indruk op Jonas.<br />

Lisa was begonnen <strong>de</strong> troep in <strong>de</strong> tuin aan te pakken.<br />

Ik stond van een afstandje te kijken hoe ze samen met<br />

Jonas <strong>de</strong> reuzennesten weer op <strong>de</strong> driepoten til<strong>de</strong>. Haar<br />

57


58<br />

onbevangen bereidheid om te helpen greep me aan.<br />

Hoe vaak <strong>de</strong>ed ik zomaar iets voor een an<strong>de</strong>r? Ik ruil<strong>de</strong><br />

altijd. Voor wat hoort wat. Ik had mezelf wijsgemaakt<br />

dat het <strong>de</strong> roem was die me vervormd had. De mensen<br />

zuigen je leeg. Als ze iets van je willen, moeten ze er<br />

maar voor betalen. Met parmantige wijshe<strong>de</strong>n smoor<strong>de</strong><br />

ik mijn pijnlijke zelfbeschouwing in <strong>de</strong> kiem. Wie<br />

geen offers brengt, zal stikken in zijn hebberigheid.<br />

Het offer, ook een goe<strong>de</strong> titel voor een programma.<br />

‘Ik ga even met God wan<strong>de</strong>len. Jonas, hoe heet je<br />

zoon?’<br />

Ik schrok van mijn eigen directheid, Lisa, een lege<br />

spuitbus in haar hand, keek me vernietigend aan.<br />

‘Kommer. Kommer van Puyvel<strong>de</strong>,’ zei Jonas na een nadrukkelijke<br />

stilte met een geknepen stem.<br />

Ik wil<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> begraafplaats lopen om het graf te<br />

zoeken, maar <strong>de</strong> hond trok me weer in <strong>de</strong> richting van<br />

<strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>, waar die het Nauw van Bath heet. De<br />

zon was intussen gaan schijnen en gaf <strong>de</strong> frisheid die<br />

<strong>de</strong> regen aan het groen had gegeven een extra glans.<br />

Nergens ter wereld voel<strong>de</strong> ik me zo verbon<strong>de</strong>n met het<br />

landschap als in Zeeland. Ik had gehoopt dat mijn gedachten<br />

weer <strong>de</strong> vrije loop zou<strong>de</strong>n nemen zoals <strong>de</strong> vorige<br />

keer. Dat ik in <strong>de</strong> roes van nostalgie wat oud zeer kon<br />

opruimen. Maar <strong>de</strong> verslaggever van De Stem bleef me<br />

dwarszitten. Bovendien leek Lisa het me kwalijk te nemen<br />

dat ik er met <strong>de</strong> hond tussenuit kneep. Het voel<strong>de</strong><br />

of Jonas van me afgepakt werd. Uit frustratie trok ik<br />

even aan <strong>de</strong> riem. God liet prompt haar tan<strong>de</strong>n zien.<br />

We waren nog zeker een kilometer bij <strong>de</strong> dijk vandaan<br />

toen <strong>de</strong> hond omdraai<strong>de</strong> en terugliep. Ineens schoot<br />

me <strong>de</strong> preek te binnen van mijn va<strong>de</strong>r over Henoch die<br />

wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> met God. Hoe vaak had ik hem niet aangehoord<br />

als ik met hem mee was op zondagmiddag?


Wan<strong>de</strong>len met God als metafoor voor mediteren. Elke<br />

dag liep Henoch een stukje met God op. Tot ze op een<br />

dag dichter bij Gods huis waren dan bij dat van Henoch,<br />

waarop God zei: ‘Ga nu maar met mij mee naar<br />

huis.’ Dat was wat mijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ed op die stu<strong>de</strong>erkamer!<br />

Wan<strong>de</strong>len met God. Vol vertrouwen <strong>de</strong> eeuwigheid<br />

tegemoet!<br />

Toen ik bij <strong>de</strong> schuur was teruggekeerd, bleef ik om<br />

een hoekje staan kijken naar het gescharrel van Lisa en<br />

Jonas. De vanzelfspreken<strong>de</strong> bedrijvigheid waarmee ze<br />

om elkaar heen draai<strong>de</strong>n, maakte me even gelukkig.<br />

Die hebben <strong>de</strong> tijd, dacht ik. God verried mijn aanwezigheid.<br />

‘We moeten gaan,’ zei ik <strong>de</strong> tuin in lopend. Jonas en<br />

Lisa gingen op <strong>de</strong> houten bank die tegen <strong>de</strong> schuur<br />

stond zitten. De meeste vogelnesten ston<strong>de</strong>n weer<br />

rechtop. En vrijwel alle troep was van <strong>de</strong> grond. ‘Die<br />

man komt zo,’ zei ik onrustig.<br />

‘Welke man?’ vroeg Jonas, die zijn afspraak kennelijk<br />

alweer vergeten was.<br />

‘Van De Stem.’<br />

Toen zei Jonas: ‘Voor je gaat heb ik nog een vraag. Zeg<br />

gerust nee als je het geen goed i<strong>de</strong>e vindt.’<br />

Ik verstijf<strong>de</strong>. Ik wist dat het onvermij<strong>de</strong>lijke stond te<br />

gebeuren. Een dienst vragen die een vriendschap in <strong>de</strong><br />

kiem ging smoren. Ik zou alles voor Jonas willen doen.<br />

Alles. Als het maar niets te maken had met wie ik gewor<strong>de</strong>n<br />

was.<br />

‘Zou jij die tentoonstelling in Breda willen openen?’<br />

en hij voeg<strong>de</strong> er nogmaals aan toe: ‘Als je geen zin hebt<br />

mag je gerust nee zeggen.’ Vooral die nadrukkelijke<br />

toevoeging hin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> me. Nee zeggen hield automatisch<br />

in dat ik er geen zin in had. Wat voor een vriend<br />

was ik dan? Ik kon alleen maar ja zeggen. Dus zei ik wat<br />

59


60<br />

ik me in zulke gevallen aangewend had te zeggen en<br />

waarmee ik tijd dacht te winnen in <strong>de</strong> hoop dat van uitstel<br />

afstel komt: ‘Daar moet ik even over na<strong>de</strong>nken.<br />

Wanneer is het? Misschien kan ik wel niet.’<br />

Dat was dom om te zeggen want nu kwam <strong>de</strong> afmaker:<br />

‘Ze passen zich helemaal aan jou aan. En ze hebben er<br />

ook wel wat geld voor.’<br />

Geld. Godverdomme. Geld. Dat was nu wel het laatste<br />

waar ik behoefte aan had.<br />

We re<strong>de</strong>n zwijgend tot Bergen op Zoom. Ik besefte dat<br />

ik Jonas nauwelijks gesproken had en was benieuwd<br />

hoe Lisa tegen hem aankeek. Ik vrees<strong>de</strong> dat ze mijn geromantiseer<strong>de</strong><br />

beeld van Jonas zou corrigeren en terugbrengen<br />

tot menselijke proporties.<br />

‘Hoe vond je hem?’ begon ik zo onnadrukkelijk mogelijk.<br />

‘Vreemd,’ zei ze.<br />

Het gesprek nam onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> door mij gevrees<strong>de</strong><br />

toon aan of was het mijn kwaadwillige interpretatie? Ik<br />

kon mezelf al niet meer beheersen en vroeg licht geagiteerd:<br />

‘Hoezo vreemd?’<br />

‘Nou ja, won<strong>de</strong>rlijk. Wel en niet.’<br />

‘Wat wel en niet?’<br />

‘Nou ja, het is een geweldige man en ik vertrouw hem<br />

niet helemaal.’<br />

‘Hoezo niet?’<br />

‘Het is allemaal zo verwarrend. Hij vertel<strong>de</strong> een verhaal<br />

over een haai die aangespoeld was. Toen hij negen<br />

jaar was. Hij had hem als eerste gezien. Toen hij in het<br />

dorp vertel<strong>de</strong> van zijn vondst werd hij uitgelachen. Een<br />

haai in <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>? Onmogelijk. Toen ze ten<br />

slotte gingen kijken, had het water <strong>de</strong> do<strong>de</strong> vis weer opgeslokt.<br />

Hij werd voor leugenaar uitgemaakt en sindsdien<br />

werd hij Jonas genoemd.’


‘Wat is daar verwarrend aan?’<br />

‘Ik geloof het niet.’<br />

‘Wat niet? Heeft ie volgens jou die haai niet gezien?’<br />

Ik sloeg met mijn han<strong>de</strong>n op het stuur. We re<strong>de</strong>n<br />

langs <strong>de</strong> plek waar we op <strong>de</strong> heenweg bijna over <strong>de</strong> kop<br />

geslagen waren. Het leek me niet verstandig haar eraan<br />

te herinneren.<br />

‘Ik geloof het hele verhaal niet. Zelfs dat ze hem niet<br />

geloof<strong>de</strong>n geloof ik niet. Hij heeft alles verzonnen.’<br />

‘Wat is dat nou voor onzin? Hij heet toch Jonas.’<br />

‘Nou, jij vraagt het!’<br />

‘Altijd die achterdocht. Het is toch logisch in zo’n boerengat<br />

dat als je bijzon<strong>de</strong>r bent, als je er uitspringt, dat<br />

<strong>de</strong> mensen je dan niet moeten. Je vormt een bedreiging<br />

voor hun zekerhe<strong>de</strong>n. Zelfs die van hun geloof. Hij<br />

heeft die hond niet voor niets God genoemd. Hij treitert<br />

ze en zij betalen hem terug met hoon. Hij was een<br />

keer zijn hond kwijt en bel<strong>de</strong> toen bij <strong>de</strong> pastorie aan.<br />

De dominee <strong>de</strong>ed open en Jonas vroeg: Heeft u God ook<br />

gezien? Zoiets is toch schitterend!’<br />

‘Ach hou toch op! Jij <strong>de</strong>nkt dat alles theater is. Jij <strong>de</strong>nkt<br />

alleen maar aan het effect.’<br />

‘Krijgen we die weer. Onzin. Die man is op <strong>de</strong> meest<br />

gruwelijke wijze zijn vrouw en zijn enige zoon kwijtgeraakt<br />

en weet daar groots mee om te gaan.’<br />

‘Je hoeft niet har<strong>de</strong>r te gaan rij<strong>de</strong>n.’<br />

Het moment was alweer aangebroken dat ik het gevoel<br />

kreeg dat ik beter kon zwijgen. Als ik in <strong>de</strong> auto zat<br />

ging dat gepaard met agressiever rijgedrag. Ik koel<strong>de</strong><br />

mijn woe<strong>de</strong> op het gaspedaal.<br />

‘Zag je die foto van Willeke van Ammelrooy?’ vroeg<br />

ze.<br />

Ik taxeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> toon en zei zo neutraal mogelijk: ‘Dat<br />

was zijn vrouw.’<br />

61


62<br />

‘Die foto bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur? O, ik dacht dat het Willeke was.’<br />

‘Ze lijkt erop. Schitteren<strong>de</strong> vrouw. De mooiste vrouw<br />

uit <strong>de</strong> buurt. Woe<strong>de</strong>nd waren ze op ’m. Stel je voor! De<br />

fantast. Jonas.’<br />

‘Ik dacht echt dat het Willeke van Ammelrooy was.’<br />

Wat wil<strong>de</strong> ze nou beweren. Dat Jonas of ik een leugenaar<br />

was? Om haar mil<strong>de</strong>r te stemmen vroeg ik om<br />

raad. ‘Vind je dat ik die tentoonstelling moet openen?’<br />

‘Dat moet je zelf weten.’<br />

‘Doe niet zo flauw. Dan hoef ik het toch niet te vragen.’<br />

‘Waarom twijfel je?’<br />

‘Die geilheid op publiciteit van Jonas. Waarom raakt<br />

die man zo in <strong>de</strong> war van een beetje aandacht? Leidt een<br />

heerlijk anoniem leven. Lijkt volkomen in evenwicht<br />

met zijn omgeving. Is <strong>de</strong> baas over zijn ziel. Hij maakt<br />

<strong>de</strong> mooiste dingen. De televisie komt erbij en het is gebeurd.’<br />

‘Wat is gebeurd?’<br />

‘Nou ja, hij is in <strong>de</strong> war. Zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> makers van<br />

Showroom wel beseffen wat ze aanrichten met hun uitzendingen<br />

in <strong>de</strong> overzichtelijke wereld van al die excentriekelingen.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk komen van <strong>de</strong> burgemeester<br />

van Breda. Mijn god, waar hebben we het over.’<br />

‘Herken je het?’<br />

‘O jee, moet ik er weer wat van leren?’<br />

‘Jij begint er zelf over.’<br />

‘Ik vroeg of ik die tentoonstelling moet openen.’<br />

‘Daar kan ik toch geen antwoord op geven. Je moet je<br />

eigen weg volgen. Is hij je vriend of niet?’<br />

‘Wat heeft dat er nou mee te maken?’<br />

‘Alles.’<br />

‘Ja, zo kan ik het ook. Hoe weet ik nou of het mijn<br />

vriend is. Ik ken die man nauwelijks.’<br />

‘Je doet er heel dik mee.’


‘Ik verlang naar zijn vriendschap, ja. Ik verlang naar<br />

zijn eenvoud en authenticiteit. Ik ben benieuwd wat er<br />

van mij gewor<strong>de</strong>n zou zijn zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bekendheid.’<br />

‘Jij doet nooit iets voor niks.’<br />

‘Ik hoop dat hij mijn vriend wordt. Maar dat kan je<br />

niet forceren, dat slaat dat nergens op. Dat moet vanzelf<br />

gebeuren. Jij moet altijd zo nodig praten. Krijg je<br />

altijd dit soort gelul. Ik heb niet voor niets geen vrien<strong>de</strong>n.<br />

We komen er toch niet uit.’<br />

‘Wat wil je nou eigenlijk beweren?’<br />

‘Een echte vriend vraagt zulk soort dingen niet.’<br />

Toen bleef het stil tot Breda, waar we in een file aanschoven.<br />

Autorij<strong>de</strong>n heeft niets meer met reizen te maken.<br />

<strong>Door</strong> lang en veel langs <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wegen te razen<br />

ben ik me steeds min<strong>de</strong>r bewust gewor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

plaatsen die ik passeer. Ik fixeer me op mijn doel en<br />

weet vrijwel exact hoe lang het zal duren voor ik dat bereikt<br />

heb. Een file haalt me uit mijn schema. Ik verspil<br />

tijd.<br />

Ik maakte mezelf allerlei verwijten over het verloop<br />

van het gesprek. Ik wist dat ik Lisa buitensloot omdat<br />

ze niet <strong>de</strong> dingen zei die ik wenselijk achtte. Ik wil<strong>de</strong><br />

mijn gedachten bevestigd zien. Eigenlijk wil<strong>de</strong> ik er<br />

niet echt over na<strong>de</strong>nken uit angst dat mijn hele vriendschap<br />

met Jonas een illusie zou blijken te zijn.<br />

‘Wat vind je van zijn werk?’<br />

‘Interessant.’<br />

‘Dat is ook weer zo’n dooddoener. Wat vind je ervan?’<br />

‘Nou ja, wel en niet. Ik vind het een schitterend i<strong>de</strong>e.<br />

Ik twijfel aan <strong>de</strong> uitvoering.’<br />

‘Wat is het belangrijkste volgens jou?’<br />

‘Het i<strong>de</strong>e.’<br />

‘Het is zijn i<strong>de</strong>e.’<br />

Ik voel<strong>de</strong> dat ze ook daaraan twijfel<strong>de</strong>, maar het niet<br />

63


64<br />

uit wil<strong>de</strong> spreken om mijn gevoelens voor Jonas niet<br />

ver<strong>de</strong>r te kwetsen.<br />

‘Vind je hem een nepkunstenaar?’ Ik had het gevoel<br />

dat ik me nu heel kwetsbaar opstel<strong>de</strong>. Naast ons kroop<br />

een snelle auto. De bestuur<strong>de</strong>r herken<strong>de</strong> me en stak zijn<br />

duim op. Ik zwaai<strong>de</strong> terug. Lisa snoof met een zekere<br />

minachting.<br />

‘Ik vroeg je wat!’<br />

Ze antwoord<strong>de</strong> kalm met: ‘Let nou maar op <strong>de</strong> weg an<strong>de</strong>rs<br />

krijgen we nog meer ongelukken.’<br />

In <strong>de</strong> dagen erna kwam ik er via een ouwe Zeeuwse<br />

schoolvriend achter dat er wel <strong>de</strong>gelijk eind jaren twintig<br />

een potvis aangespoeld was ter hoogte van Bath.<br />

Waarop ik Jonas per brief meld<strong>de</strong> dat ik het een eer<br />

vond om voor een dierbare vriend <strong>de</strong> opening te verrichten.<br />

En dat het geld dat <strong>de</strong> gemeente Breda ervoor<br />

overhad naar een goed doel moest dat Jonas zelf maar<br />

moest bepalen.<br />

De tentoonstelling kwam en werd een daverend succes.<br />

Mijn speech viel zeer in <strong>de</strong> smaak. Ie<strong>de</strong>reen was er: <strong>de</strong><br />

burgemeester met zijn vrouw, <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r van Cultuur<br />

met zijn vrouw, <strong>de</strong> bisschop met zijn secretaris,<br />

Prins Carnaval met zijn raad van elf waarvan er zeven<br />

helaas verhin<strong>de</strong>rd waren, <strong>de</strong> makers van Showroom, <strong>de</strong><br />

journaliste van het lan<strong>de</strong>lijke avondblad die eer<strong>de</strong>r<br />

over Jonas bericht had, <strong>de</strong> stagiaire van Radio Brabant<br />

en <strong>de</strong> verslaggever van De Stem.<br />

Ik had Lisa geadviseerd thuis te blijven. Ze zou zich<br />

toch maar onnodig ergeren aan mijn populaire gedrag<br />

en ik had niet <strong>de</strong> indruk dat ze veel met Jonas en zijn<br />

werk had. Maar ze vond het verstandig mij bij dit soort<br />

bijeenkomsten te vergezellen zodat zij erop kon toezien<br />

dat men geen misbruik van mij zou maken. Dat


was aardig en beklemmend tegelijk. Dergelijke motivaties<br />

bevielen me niet. Daar kwam ruzie van. Eén onvertogen<br />

woord en ik was ondankbaar.<br />

‘Jonas verheugt zich op mijn komst,’ had ze tot mijn<br />

verbazing gezegd.<br />

De exposant liet zich <strong>de</strong> vleierige aandacht aanleunen<br />

als een koning zijn hofhouding. Bij wijze van opening<br />

vertel<strong>de</strong> ik een oud verhaal over <strong>de</strong> boomgaard naast <strong>de</strong><br />

pastorie van Rilland, waar mijn broer en ik in 1953 over<br />

het hek klommen om appels te stelen. Mijn va<strong>de</strong>r had<br />

toen gezegd dat die appels flink bespoten waren en ik<br />

vrees<strong>de</strong> nog die avond dood te zullen gaan. Ik verbond<br />

er <strong>de</strong> moraal aan dat wij vergiftigen wat <strong>de</strong> natuur ons<br />

geeft en zo onze kin<strong>de</strong>rlijke onschuld vermoor<strong>de</strong>n. Na<br />

afloop had ik niet <strong>de</strong> indruk dat Jonas het na zou kunnen<br />

vertellen. De burgemeester van Breda zei in een tenenkrommend<br />

dankwoordje dat hij hier <strong>de</strong> Prins Carnaval<br />

van over twee jaar aan het werk had gezien. Jonas<br />

zal toch geen ja gezegd hebben? dacht ik.<br />

Even later begon <strong>de</strong> burgemeester on<strong>de</strong>r vier ogen tegen<br />

mij over <strong>de</strong> bierbrouwerij die binnenkort zoveel<br />

jaar bestond en of ik geen zin had <strong>de</strong> Raad van Bestuur<br />

in <strong>de</strong> maling te nemen. Maar als ik er geen zin in had<br />

moest ik het gerust zeggen en er was ook wel wat geld<br />

voor. ‘Wacht, ik roep <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r er even bij!’<br />

Ik zei: ‘Ik kom eraan, even iets aan mijn vrouw vragen.’<br />

Intussen ging Jonas volledig op in <strong>de</strong> festiviteiten. De<br />

vrouwen van <strong>de</strong> hoogwaardigheidsbekle<strong>de</strong>rs hingen<br />

aan zijn lippen. ‘Wat bedoelt u er nou mee?’ was een<br />

veelgestel<strong>de</strong> vraag met betrekking tot het geëxposeer<strong>de</strong>.<br />

Jonas werd niet moe uit te leggen dat die nesten<br />

voor onze huizen ston<strong>de</strong>n en die rotzooi erin voor <strong>de</strong><br />

troep die wij mensen maar binnen bleven slepen. ‘Maar<br />

65


66<br />

bij mij thuis is het niet zo’n rotzooitje, hoor,’ had <strong>de</strong><br />

vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r van Cultuur olijk geroepen.<br />

Jonas leek even van slag, maar herstel<strong>de</strong> zich door te<br />

zeggen: ‘Ik heb het over <strong>de</strong> eeuwigheid, dame. Ik wil uw<br />

keurige huis weleens over tienduizend jaar zien!’<br />

De dames keken elkaar nerveus giechelend aan. De<br />

stemming leek om te slaan.<br />

De hond lag in een voor <strong>de</strong> gelegenheid aangeschafte<br />

mand. De secretaris van <strong>de</strong> bisschop had <strong>de</strong> mand speciaal<br />

voor <strong>de</strong> foto van het parochieblaadje <strong>de</strong> zegen gegeven.<br />

‘Het is immers Gods Troon,’ had hij gekscherend<br />

tegen mij gezegd toen ik met <strong>de</strong> bisschop een<br />

krampachtig gesprek over humor en katholicisme<br />

voer<strong>de</strong>. De mensen gaven hem zoute koekjes en pinda’s.<br />

Hun verbazing ken<strong>de</strong> geen grenzen.<br />

‘Je raadt nooit hoe die hond heet!’ ‘God!’ ‘Is het wérkelijk?<br />

Wat een originele naam.’ ‘God, kom es hier!’ ‘God,<br />

poot!’ Men gier<strong>de</strong> het uit.<br />

Tot God een pinda in het verkeer<strong>de</strong> keelgat schoot.<br />

Het beest maakte zo’n misbaar dat het chique publiek<br />

achteruit<strong>de</strong>ins<strong>de</strong>, waarbij een van <strong>de</strong> kunstwerken van<br />

<strong>de</strong> driepoot viel. Jonas liet een klinken<strong>de</strong> vloek ontsnappen.<br />

De hond ging ogenblikkelijk liggen, maar<br />

bleef vervaarlijk met <strong>de</strong> ogen draaien en kokhals<strong>de</strong> op<br />

een manier dat voor zijn leven gevreesd moest wor<strong>de</strong>n.<br />

Lisa kwam bij me staan en pakte mijn hand vast. Ik gaf<br />

haar een kneepje om aan te geven dat ik blij was dat ze<br />

meegegaan was.<br />

Jonas kniel<strong>de</strong> bij het beest neer. Hij klem<strong>de</strong> zijn rechterarm<br />

om <strong>de</strong> nek van <strong>de</strong> hond en stak resoluut zijn linkerhand<br />

tot achter in <strong>de</strong> bek. Na enkele ogenblikken<br />

trok hij zijn hand terug en triomfantelijk hield hij <strong>de</strong><br />

pinda tussen duim en wijsvinger in <strong>de</strong> lucht. God kotste<br />

<strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> hem gevoer<strong>de</strong> versnaperingen over <strong>de</strong>


vloer. De vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r begon van <strong>de</strong> zenuwen<br />

het op <strong>de</strong> grond gevallen nest op te ruimen.<br />

‘Laat liggen!’ comman<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Jonas. ‘Dat ligt goed zo.<br />

God heeft het zo gewild.’<br />

De mensen keken elkaar aan of ze getuige waren van<br />

een onnavolgbare goocheltruc. Ik vroeg: ‘Mag het<br />

braaksel wel opgeruimd wor<strong>de</strong>n?’<br />

Niemand lachte.<br />

De stagiaire van Omroep Brabant, die <strong>de</strong> hele tijd met<br />

een microfoon als een hondje achter hem aan had gelopen,<br />

kreeg van Jonas te horen dat ze nu wel genoeg van<br />

hem had, hij had in elk geval genoeg van haar.<br />

Toen <strong>de</strong> rust enigszins weergekeerd was, moest er geposeerd<br />

wor<strong>de</strong>n. Voor het persbureau. Voor <strong>de</strong> gezamenlijke<br />

provinciale bla<strong>de</strong>n. Voor het societyjournaal.<br />

Voor het lan<strong>de</strong>lijke avondblad.<br />

‘Kunt u wat meer door <strong>de</strong> knieën? Dan heb ik <strong>de</strong> hond<br />

er ook bij,’ zei een fotograaf. ‘Ach, meneer Jonas, mogen<br />

we dat stompje ook zien?’ vroeg een an<strong>de</strong>r. ‘Burgemeester<br />

iets meer naar links,’ comman<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />

‘Dat wil <strong>de</strong> raad ook graag,’ grapte <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r.<br />

Ik on<strong>de</strong>rging die formaliteiten zoals ik vroeger iets at<br />

wat ik niet lekker vond. Dat stopte ik in mijn mond en<br />

slikte het meteen zon<strong>de</strong>r te kauwen door, zodat mijn<br />

smaak geen tijd kreeg te proeven.<br />

Tot slot vroeg <strong>de</strong> burgemeester aan Jonas en mij of we<br />

nog zin had<strong>de</strong>n om ergens een hapje te gaan eten.<br />

‘Met mes en vork zeker,’ zei Jonas vilein. ‘Ik kan niet<br />

met mes en vork. Ik heb maar één hand. Ik moet met<br />

mes óf vork. Ik kan ook geen hapjes eten. Ik neem altijd<br />

hele gróte happen met een hele gróte lepel.’<br />

Het gezelschap stond er beteuterd bij. Het kippenvel<br />

stond op mijn armen. Dit was mijn Jonas. Die zichzelf<br />

bleef. Dit was mijn vriend. Ik kreeg een hekel aan mij-<br />

67


68<br />

zelf omdat ik me meer met <strong>de</strong> autoriteiten dan met Jonas<br />

had bemoeid. Ik leg<strong>de</strong> mijn arm om zijn schou<strong>de</strong>r<br />

en trok hem mee.<br />

‘Ik kom binnenkort langs. Ik wil op het toneel iets<br />

gaan doen met God. Daar wil ik met je over praten.’<br />

Jonas werd met een dienstwagen naar huis gebracht.<br />

En wij kon<strong>de</strong>n ons niet aan het eten onttrekken. Ik<br />

kwam naast <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong> burgemeester te zitten. Ze<br />

was daar erg blij mee. Ze <strong>de</strong>ed aan amateurtoneel en<br />

kon daar met haar man nooit over praten. ‘Bent u nooit<br />

zenuwachtig voor <strong>de</strong> voorstelling?’ Ik keek naar Lisa,<br />

die geanimeerd met <strong>de</strong> burgemeester zat te praten en<br />

dacht aan Jonas, die al bijna thuis was. Toen herhaal<strong>de</strong><br />

zij haar vraag.<br />

Op <strong>de</strong> terugweg bespraken we onze belevenissen. Lisa<br />

was niet alleen te weten gekomen dat <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong><br />

burgemeester behalve aan amateurtoneel ook belangwekkend<br />

werk voor autistische kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ed, ze wist<br />

ook nog te vertellen dat <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r een<br />

dochter van elf jaar voor haar ogen dood had zien rij<strong>de</strong>n<br />

door een vrachtwagen. Bovendien zei ze dat <strong>de</strong> stagiaire<br />

bij een van mijn neefjes in <strong>de</strong> klas had gezeten en<br />

dat <strong>de</strong> verslaggeefster van het avondblad haar graag<br />

zou willen interviewen. Ze vroeg of ik nog interessante<br />

mensen gesproken had. Ik keek naar mijn kilometerteller<br />

en reken<strong>de</strong> uit wanneer we thuis zou<strong>de</strong>n zijn.<br />

‘Hoe vond jij <strong>de</strong> expositie?’ vroeg ik in <strong>de</strong> buurt van<br />

Utrecht.<br />

‘Vreemd.’<br />

‘Hoezo vreemd?’ Ik was meteen op mijn hoe<strong>de</strong>. Waarom<br />

eigenlijk? Jaloers op wat zij allemaal had meegemaakt.<br />

Ik had weer vier uur armzalig <strong>de</strong> boot af staan<br />

hou<strong>de</strong>n en vrien<strong>de</strong>lijk geglimlacht bij ie<strong>de</strong>r compliment.


‘We had<strong>de</strong>n die rommel gewoon terug in die nesten<br />

gesmeten toen we die troep in <strong>de</strong> tuin opruim<strong>de</strong>n.’<br />

‘Wat zou dat?’<br />

‘Daar had ’ie niks meer aan veran<strong>de</strong>rd of geschikt.’<br />

‘Wat maakt dat nou uit?’<br />

‘Dan is het toch niet meer zijn werk.’<br />

‘Juist wel. Dat is zo bijzon<strong>de</strong>r, dat pretentieloze. Alles<br />

telt mee. Dat noem je conceptual performance art.’ Het<br />

voel<strong>de</strong> niet prettig mezelf dit soort ironische kwalificaties<br />

te horen zeggen. Was ik een ontluiken<strong>de</strong> vriendschap<br />

alweer aan het afbouwen?<br />

Vlak bij huis zei ik: ‘Je vertrouwt het niet helemaal,<br />

hè?’<br />

‘Wat wil je nou dat ik zeg?’<br />

‘Wat je <strong>de</strong>nkt.’<br />

‘Nee, ik vertrouw het helemaal niet. Heb je er nog wat<br />

voor gekregen?’<br />

‘Jonas geeft het geld aan <strong>de</strong> dierenbescherming.’<br />

‘Ik bedoel, heeft Jonas je nog wat gegeven.’<br />

‘We mogen iets uitzoeken.’<br />

‘We hebben ons weer eens aardig in <strong>de</strong> nesten gewerkt,’<br />

zei ze.<br />

Een a<strong>de</strong>mstootje door <strong>de</strong> neus was alles wat ik aan<br />

lach kon produceren.<br />

69


70<br />

6<br />

Na die merkwaardige ervaringen met Jonas had ik weer<br />

even genoeg van heftige emoties. Werken bleef het beste<br />

medicijn tegen zielenpijn. Het mocht dan niet helen,<br />

het verdoof<strong>de</strong> wel. Ik speel<strong>de</strong> een paar voorstellingen in<br />

Glasgow ter voorbereiding op het festival in Edinburgh,<br />

van waaruit ik mijn doorbraak naar Engeland<br />

wil<strong>de</strong> forceren.<br />

Lisa werkte met een bewon<strong>de</strong>renswaardige moed aan<br />

zichzelf. Zij durf<strong>de</strong> wel dwars door het verdriet heen te<br />

gaan. Ze zat veel in New Haven, waar een ou<strong>de</strong> schoolvriendin<br />

een gerenommeer<strong>de</strong> yogalerares was gewor<strong>de</strong>n.<br />

Ik had <strong>de</strong> vriendschap met Jonas afgeschreven. Niet<br />

omdat Lisa hem niet vertrouw<strong>de</strong>. Ik was afgeknapt op<br />

zijn onverzadigbare behoefte aan aandacht. Hij ontpopte<br />

zich steeds meer als een allemansvriend.<br />

Ik lees die laatste twee notities nog eens over en kijk<br />

uit het raampje. Iets ver<strong>de</strong>rop vliegt een an<strong>de</strong>r vliegtuig<br />

in tegenovergestel<strong>de</strong> richting. Onverzadigbare<br />

aandacht en allemansvriend, het lijkt wel een zelfportretje.<br />

Engeland is nooit iets gewor<strong>de</strong>n. Ik wist het van tevoren.<br />

Een komiek en zijn publiek hebben een verbond<br />

gesloten. Wat <strong>de</strong> komiek zegt, ervaart het publiek als<br />

grappig. Daarvoor moet je niet alleen elkaars taal spre-


ken, daarvoor moet je ook elkaars gedachten kunnen<br />

lezen en vooral willen lezen. En dat gaat zelfs in eigen<br />

land nog weleens mis.<br />

Martha en Johanna had<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> dokter gesproken,<br />

die vond het goed. Zelf had<strong>de</strong>n ze er ook over nagedacht<br />

en het met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren besproken. Het<br />

zou, zo leek het ie<strong>de</strong>reen, voor Victor een fantastische<br />

ervaring wor<strong>de</strong>n.<br />

Het hele spul <strong>de</strong>n<strong>de</strong>r<strong>de</strong> mijn kleedkamer binnen op<br />

die bewuste avond in het Doetinchemse theater dat<br />

luistert naar <strong>de</strong> klassieke naam Amphion. Willem en<br />

Hans duw<strong>de</strong>n Victor naar binnen, gevolgd door Johanna<br />

en Martha die ‘voorzichtig met dat kind’ riep. De<br />

meeste kin<strong>de</strong>ren ren<strong>de</strong>n door naar het toneel. Als laatste<br />

kwam <strong>de</strong> verlegen Lenie bij <strong>de</strong> geopen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur staan.<br />

Ze was onhandig mooi en speel<strong>de</strong>, waarschijnlijk een<br />

soapactrice imiterend, <strong>de</strong> verlei<strong>de</strong>lijke vrouw.<br />

Het leek me niet het moment om dit gezelschap on<strong>de</strong>rricht<br />

te geven in hoe men zich dient te gedragen<br />

achter het toneel. Normaal zorg<strong>de</strong> Lisa voor <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en<br />

<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> concentratie noodzakelijke rust.<br />

Concentratie die ik nodig zou hebben. Ik hoopte op<br />

<strong>de</strong>ze avond voor het goe<strong>de</strong> doel eens te zien wat het zou<br />

opleveren als ik improviseer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> drie woor<strong>de</strong>n Lij<strong>de</strong>n,<br />

Evolutie en Roes, op basis van een verhaal over <strong>de</strong><br />

kolonisatie van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten waar ik al langer<br />

mee rondliep. Ik ken<strong>de</strong> geen dui<strong>de</strong>lijker voorbeeld van<br />

hoe <strong>de</strong> mens het als zijn evolutionaire taak had opgevat<br />

het lij<strong>de</strong>n te overwinnen en het comfort – het voorportaal<br />

van geluk – te laten triomferen. Alle gemakken die<br />

<strong>de</strong> bewoners van dat land zich verworven hebben zijn<br />

terug te voeren op <strong>de</strong> ontberingen tij<strong>de</strong>ns het settelen.<br />

De auto, <strong>de</strong> kant-en-klaarmaaltijd, het ijsblokje.<br />

71


72<br />

‘Waar is je schmink?’ wil<strong>de</strong> Lenie weten.<br />

‘Uw schmink!’ verbeter<strong>de</strong> Martha haar.<br />

Ik leg<strong>de</strong> uit dat ik nooit schmink gebruik. Wat er niet<br />

was, zou er met dat spul ook niet komen. Lenie nam het<br />

antwoord ernstig en ging voor <strong>de</strong> spiegel staan. ‘Ik wil<br />

ook best meedoen vanavond,’ zei ze uitdagend.<br />

Victor kreun<strong>de</strong>. Ik begon me onbehaaglijk te voelen.<br />

Hoe kon ik me zo ooit concentreren.<br />

De kin<strong>de</strong>ren kwamen Victor halen. Ze waren in <strong>de</strong> zaal<br />

geweest, had<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> microfoon gepraat en waren<br />

vol van het licht. Ze duw<strong>de</strong>n Victor <strong>de</strong> kleedkamer weer<br />

uit. Martha riep iets kalmerends en liep bezorgd achter<br />

<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan. Johanna begon in te zien dat ik rust<br />

moest hebben.<br />

Opeens drong tot me door wat ik me op mijn hals had<br />

gehaald. Wat moest ik met dat gebrekkige kind in die<br />

rolstoel? Wat moest ik met die meid die zich vast had<br />

voorgenomen haar toneel<strong>de</strong>buut te maken? Nu miste<br />

ik Lisa die met een paar kordate maatregelen <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en<br />

rust zou herstellen. Onmid<strong>de</strong>llijk drong <strong>de</strong> vraag zich<br />

op: Hield ik alleen maar van haar als ik haar nodig had<br />

om mijn gestuntel in goe<strong>de</strong> banen te lei<strong>de</strong>n? De toneelmeester<br />

klopte aan of ik nog wensen had.<br />

‘Ja, stuur het publiek maar naar huis,’ grapte ik en tegen<br />

Johanna zei ik zo kordaat mogelijk: ‘Jullie moeten<br />

nu naar voren gaan. Lenie blijft hier om Victor op te<br />

duwen. Ik zal haar straks zeggen hoe en wanneer. Er is<br />

geen pauze. Na afloop zien we elkaar weer hier.’<br />

Ik besefte dat ik geen enkele aandacht aan Victor had<br />

geschonken. Wat zou er door hem heen gaan? Ik liep<br />

het toneel met hem op en liet hem <strong>de</strong> lege zaal zien. Ik<br />

leg<strong>de</strong> uit dat <strong>de</strong> mensen straks om hem gingen lachen.<br />

Toen we <strong>de</strong> kleedkamer in kwamen zat Lenie zich uitgebreid<br />

op te maken en Victor zei: ‘Schoonheid ontgaat<br />

het oog.’


Terwijl het publiek nog braaf zat te kijken drong het<br />

aroma van gebakken lucht zich onweerstaanbaar op. Ik<br />

oreer<strong>de</strong>, met een twijfel die opdoem<strong>de</strong> als remlichten<br />

in <strong>de</strong> mist, over <strong>de</strong> goudkoorts. Over <strong>de</strong> roes van het<br />

grijpbare geluk. Dat je een droom pas kunt verwezenlijken<br />

nadat je gedroomd hebt. Dat een mens in <strong>de</strong> illusie<br />

leeft dat materiële vooruitgang zijn lij<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n<br />

duur zal elimineren. Hierdoor wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratie<br />

uitgehold, want alle partijen zullen uitein<strong>de</strong>lijk welvaart<br />

boven welzijn moeten stellen willen ze hun kiezers<br />

hou<strong>de</strong>n. En als alle partijen hetzelf<strong>de</strong> doel nastreven,<br />

als er maar één i<strong>de</strong>ologie is, dan valt er niets meer<br />

te kiezen.<br />

Ik merkte dat het te hoog gegrepen was. Het publiek<br />

raakte totaal niet bij het verhaal betrokken. De mensen<br />

in <strong>de</strong> zaal kon<strong>de</strong>n niet meevoelen met <strong>de</strong> verteller en ze<br />

vroegen zich af wat die stumper in die rolstoel ermee te<br />

maken had. Ze wisten wel dat het een liefdadigheidsavond<br />

betrof en dat <strong>de</strong> recette ten goe<strong>de</strong> kwam aan iets<br />

voor dat kind, maar ze waren gewend alles voorgekauwd<br />

te krijgen. Een interviewtje met <strong>de</strong> invali<strong>de</strong>, een<br />

paar pijnlijke grappen, een stichtelijk woord op rijm en<br />

dan weer naar huis.<br />

Ik kwam er zelf ook niet meer uit. Ik liep naar Victor<br />

toe en rol<strong>de</strong> hem over het toneel. Ik gebaar<strong>de</strong> naar <strong>de</strong><br />

toneelmeester dat hij <strong>de</strong> muziek kon starten, maar er<br />

kwam geen muziek. Ik gebaar<strong>de</strong> nog iets nadrukkelijker,<br />

waarop Lenie opkwam die al die tijd braaf tussen<br />

<strong>de</strong> coulissen had zitten wachten.<br />

Ik nam haar gracieus bij <strong>de</strong> hand en leid<strong>de</strong> haar aan <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re kant weer af. Wat een lach oplever<strong>de</strong>. Lenie, verbaasd<br />

over het succes van haar overtocht, loer<strong>de</strong> nog<br />

even <strong>de</strong> zaal in, wat een nieuwe lach oplever<strong>de</strong>. Ik dacht<br />

van <strong>de</strong> ontspanning in <strong>de</strong> zaal te kunnen profiteren<br />

73


74<br />

door een nieuwe invalshoek te nemen: ‘In <strong>de</strong> roes ervaren<br />

wij <strong>de</strong> tijd niet, beleven we <strong>de</strong> eeuwigheid, in het lij<strong>de</strong>n<br />

manifesteert zich het drama van <strong>de</strong> tijd en <strong>de</strong> evolutie<br />

is <strong>de</strong> brug tussen die twee.’ Maar ook dit betoog<br />

miste een vorm en met inhoud alleen, die bovendien<br />

nogal pretentieus is, krijg je het theaterpubliek niet<br />

plat.<br />

Ik had gehoopt dat Victor op zijn manier zou losbarsten<br />

en dat ik daar dan weer op mijn manier op in zou<br />

kunnen haken. Dat die interactie zo spannend en confronterend<br />

zou wor<strong>de</strong>n dat het publiek vanzelf <strong>de</strong> ontsnappingsroute<br />

van <strong>de</strong> lach zou kiezen.<br />

Victor, die af en toe zijn hoofd naar voren had laten<br />

vallen of zijn helm te zwaar was, geeuw<strong>de</strong>. <strong>Door</strong>dat hij<br />

geen le<strong>de</strong>maten had om zijn verveling te verbergen, reageer<strong>de</strong><br />

het publiek overdreven geamuseerd.<br />

Ik verloor mijn geduld. Voel<strong>de</strong> me gekwetst en dan<br />

verdwijnt <strong>de</strong> magie. Die werkt alleen bij <strong>de</strong> gratie van<br />

<strong>de</strong> onkwetsbaarheid. Er maakte zich een onbeheersbare<br />

agressiviteit van mij meester. Een woe<strong>de</strong> die ik<br />

moest botvieren op het publiek. Op wie an<strong>de</strong>rs dan op<br />

die domme kud<strong>de</strong>, die alleen maar kwam grazen en<br />

herkauwen. Vegeteren op mijn inspanning. Wisten<br />

niks, kon<strong>de</strong>n niks, waren niks. Ik had naar Lisa moeten<br />

luisteren. Die me geadviseerd had er een ontspannen<br />

avond van te maken. Zon<strong>de</strong>r pretenties. Maar voor dat<br />

soort overwegingen was het nu te laat. Nu had ik alleen<br />

nog <strong>de</strong> macht om er een onvergetelijke avond van te<br />

maken.<br />

Toen het publiek uitgelachen was om Victors gegaap,<br />

zei ik op treiterige toon: ‘Zo Doetinchem, dat was lachen<br />

hè? Om een geeuwen<strong>de</strong> stakker in een rolstoel.<br />

Dat is lang gele<strong>de</strong>n dat we in Doetinchem zo gelachen<br />

hebben, hè? Treurig eigenlijk dat je naar een donker


zaaltje moet om plezier te hebben om een mismaakte.<br />

Chagrijnig thuis en op je werk en vrolijk in het theater.<br />

Het bor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> lach. Kunnen jullie wel.’ Ik voel<strong>de</strong><br />

meteen <strong>de</strong> weerstand vanuit <strong>de</strong> zaal, waardoor ik nog<br />

kwa<strong>de</strong>r werd. Ik liep naar Victor toe en nam zijn helm<br />

af. Er viel een a<strong>de</strong>mbenemen<strong>de</strong> stilte. Opeens zag het<br />

publiek in al zijn indrukwekken<strong>de</strong> schoonheid waar<br />

het <strong>de</strong> hele avond een zeker vermoe<strong>de</strong>n van had gehad.<br />

Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> rij viel een vrouw flauw waar ver<strong>de</strong>r niemand<br />

aandacht aan schonk.<br />

Ik zette Victors helm op. Als ik gedacht had daarmee<br />

een lach te scoren, zat ik ernaast. Het publiek had nu alleen<br />

maar oog voor het hoofd. Victor begon te kreunen.<br />

Lenie kwam als vanzelfsprekend op om hem te helpen.<br />

‘Hij moet verschoond,’ constateer<strong>de</strong> ze droogjes.<br />

De opmerking sloeg in als een bom. De mensen in <strong>de</strong><br />

zaal keken elkaar aan. En toen Martha en Johanna het<br />

niet meer hiel<strong>de</strong>n op hun stoel, begon het publiek te<br />

roepen om zaallicht. Victor kreun<strong>de</strong> zoals ik nog niet<br />

eer<strong>de</strong>r gehoord had. Het klonk angstaanjagend. De<br />

kin<strong>de</strong>ren die op <strong>de</strong> achterste rij zaten kon<strong>de</strong>n nu ook<br />

niet langer blijven zitten.<br />

Nog nooit van mijn leven was een voorstelling zo uit<br />

<strong>de</strong> hand gelopen. Ik kreeg iets verbetens. Ik gebaar<strong>de</strong><br />

naar <strong>de</strong> toneelmeester, die me kennelijk als enige nog<br />

serieus nam want hij startte <strong>de</strong> muziek. Een saraban<strong>de</strong><br />

van Hän<strong>de</strong>l. Trage staccato akkoor<strong>de</strong>n die langzaam<br />

naar een climax voeren.<br />

‘Lij<strong>de</strong>n, dat is lij<strong>de</strong>n!’ riep ik over <strong>de</strong> muziek heen op<br />

Victor wijzend. ‘En dit is <strong>de</strong> evolutie!’ Triomfantelijk<br />

wierp ik <strong>de</strong> helm omhoog en liet hem op <strong>de</strong> planken<br />

stuiteren. ‘En dit is <strong>de</strong> roes!’<br />

Ik til<strong>de</strong> Victor uit <strong>de</strong> rolstoel en hief hem als <strong>de</strong> Europacup<br />

boven mijn hoofd. Ik stapte parmantig naar <strong>de</strong><br />

75


76<br />

rand van het toneel, bleef een ogenblik dreigend staan<br />

en maakte toen een beweging of ik Victor <strong>de</strong> zaal in wil<strong>de</strong><br />

smijten.<br />

Er werd gegild als in het circus, wanneer een trapezewerker<br />

naast zijn schommeltje grijpt of een roofdier<br />

uithaalt naar <strong>de</strong> dompteur. Lenie liet zich wanhopig op<br />

<strong>de</strong> grond vallen en smeekte: ‘Niet doen! Niet doen!’<br />

Het publiek, dat massaal was gaan staan, rukte op<br />

naar <strong>de</strong> rand van het toneel. Hier en daar werd schan<strong>de</strong><br />

geroepen. Martha en Johanna wer<strong>de</strong>n het toneel op geholpen.<br />

De toneelmeester, die geen moment <strong>de</strong> indruk<br />

wekte geschokt te zijn door wat er gebeur<strong>de</strong>, vond het<br />

nu kennelijk welletjes en liet het doek vallen. Deze actie<br />

verraste mij zo dat ik met Victor in het gordijn verstrikt<br />

raakte. We kwamen samen ten val. De han<strong>de</strong>n van<br />

Martha en Johanna graai<strong>de</strong>n om zich heen op zoek naar<br />

Victor. Het kind zei nauwelijks verstaanbaar: ‘In <strong>de</strong> roes<br />

schuilt het offer’, waarna hij over mij heen braakte als<br />

een door <strong>de</strong> duivel bezetene.<br />

Ik krabbel<strong>de</strong> overeind, ren<strong>de</strong> naar mijn kleedkamer,<br />

trok alles uit en stapte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche. Na een minuut<br />

of twee ging <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur open en kwam Lenie met kleren<br />

aan bij me staan, greep me om mijn mid<strong>de</strong>l en begon<br />

hysterisch te huilen.<br />

Ik had <strong>de</strong> douche uit kunnen zetten. Ik had het kind<br />

weg kunnen sturen. Ik had een handdoek kunnen pakken<br />

en zelf weg kunnen lopen. Maar ik bleef staan en<br />

sloeg mijn armen om haar heen.<br />

En zo stond ik weer op dat duin. Ons do<strong>de</strong> kind lag in<br />

een hotelbed. Wie had <strong>de</strong>ze waanzin bedacht? ‘Je mag<br />

dit nooit gebruiken.’<br />

Het meisje in mijn armen snikte onbedaarlijk. ‘Ik wil<br />

niet weg. Ik wil niet bij Martha en Johanna weg.’<br />

‘Alles komt goed,’ zei ik, niet omdat ik dat ergens op


kon baseren, maar vanuit die dwangmatige behoefte<br />

om <strong>de</strong> situatie te beheersen. Vooralsnog stond ik naakt<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche met een zeventienjarig meisje dat<br />

haar kleren nog aanhad. Gelukkig.<br />

De douche<strong>de</strong>ur ging open. Johanna’s gezicht leek nog<br />

kleiner dan an<strong>de</strong>rs. Ik zag alleen maar bril. Ze stak haar<br />

hand uit, Lenie pakte hem beet en liet zich meetrekken.<br />

Ik wachtte op een vernietigen<strong>de</strong> sneer, maar die bleef<br />

uit. Ik wil<strong>de</strong> nog iets over Lenie zeggen, maar dat lukte<br />

ook niet. Alleen Lenie zei, in een huilstuipje: ‘Ik wil actrice<br />

wor<strong>de</strong>n.’<br />

Toen ze weg waren sloot ik <strong>de</strong> kleedkamer af en ging<br />

ik weer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche staan tot twee mannen van <strong>de</strong><br />

beveiliging <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur forceer<strong>de</strong>n en een van <strong>de</strong> twee geuniformeer<strong>de</strong>n<br />

zei dat ik het pand moest verlaten. Ze<br />

wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> boel afsluiten en bij kwaadwilligheid zou <strong>de</strong><br />

politie gewaarschuwd wor<strong>de</strong>n.<br />

Het inci<strong>de</strong>nt zorg<strong>de</strong> niet alleen voor <strong>de</strong> nodige opschudding<br />

in <strong>de</strong> Achterhoek, het sloeg over naar <strong>de</strong><br />

Randstad. Een hijgerig artikel in De Graafschapbo<strong>de</strong> had<br />

<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke media in staat van paraatheid gebracht.<br />

Alle zichzelf respecteren<strong>de</strong> actualiteitenrubrieken<br />

meld<strong>de</strong>n zich.<br />

<strong>Door</strong>dat ik te kennen gaf geen behoefte te voelen mijn<br />

licht over <strong>de</strong> zaak te laten schijnen, mochten mijn collegae<br />

hun morele oor<strong>de</strong>el vellen. De bij <strong>de</strong> voorstelling<br />

aanwezige recensent mocht nog een keer zijn verbazing<br />

uitspreken over <strong>de</strong> schaapachtigheid van het Doetinchemse<br />

publiek.<br />

Sommige toeschouwers, opgestookt door een verslaggever,<br />

had<strong>de</strong>n hun geld teruggeëist. De theaterdirectie<br />

had hen er fijntjes op gewezen dat Victor daar het<br />

meest on<strong>de</strong>r zou lij<strong>de</strong>n. Martha en Johanna wisten op<br />

77


78<br />

kordate wijze aan <strong>de</strong> media dui<strong>de</strong>lijk te maken dat wat<br />

hun betreft <strong>de</strong> zaak afgesloten was en dat ze graag rust<br />

in <strong>de</strong> tent wil<strong>de</strong>n. Toen bleek dat er niet meer in zat lieten<br />

<strong>de</strong> media <strong>de</strong> zaak rusten.<br />

Op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren van het plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin had<br />

<strong>de</strong> hele gebeurtenis een enorme indruk gemaakt. Problemen<br />

en spanningen had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meesten in hun jonge<br />

leventjes allemaal voldoen<strong>de</strong> gekend, maar altijd als<br />

lij<strong>de</strong>nd voorwerp. Nu had<strong>de</strong>n ze toegekeken en me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

gevoeld. De samenhang die tot dan toe ontbroken<br />

had in het gezin, omdat elk kind zich ten slotte<br />

toch weer terugtrok in zijn of haar zelfme<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, was<br />

er opeens.<br />

Wekenlang werd er aan tafel over niets an<strong>de</strong>rs gesproken.<br />

Zowel Martha als Johanna merkte dat er een enorme<br />

sprong voorwaarts gemaakt was. Lenie was een heldin<br />

gewor<strong>de</strong>n en was vastbesloten aan het toneel te<br />

gaan. Willem en Hans wil<strong>de</strong>n een bandje beginnen en<br />

spaar<strong>de</strong>n samen voor een gitaar.<br />

De enige die onaangedaan leek was Victor. Hij bleef<br />

zeuren over zijn helm. Hij gooi<strong>de</strong> er af en toe een cryptische<br />

zin uit die genoteerd werd door <strong>de</strong> toevallige<br />

luisteraar en die soms besproken werd aan tafel, wat<br />

meestal tot een spraakverwarring en ook weleens tot<br />

een hoogoplopen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nwisseling leid<strong>de</strong>. Zoals<br />

die keer dat hij had gezegd: ‘Ik kan gelukkig niet gekruisigd<br />

wor<strong>de</strong>n.’<br />

Er kwam meer bezoek voor Victor dan an<strong>de</strong>rs.<br />

Nieuwsgierige dames die het verhaal had<strong>de</strong>n gehoord<br />

en die het fenomeen met eigen ogen wil<strong>de</strong>n zien.<br />

Meestal voorzien van iets nuttigs voor <strong>de</strong> vakantiebus.<br />

Martha en Johanna waren niet blij met die drukte,<br />

maar omdat Victor <strong>de</strong> aandacht heerlijk leek te vin<strong>de</strong>n<br />

en <strong>de</strong> bezoeksters zielsgelukkig het pand weer ver-


lieten, lieten ze het maar zo. Bovendien kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong><br />

goodwill wel gebruiken.<br />

Behalve <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> regelmatige bezoeken<br />

aan doktoren en ziekenhuizen, had zich ook een<br />

<strong>de</strong>skundige voor Victor gemeld die geïnteresseerd was<br />

in zijn constitutie. Zijn lichamelijke aftakeling was onafwendbaar.<br />

Zijn hoofd werd te zwaar voor zijn nek.<br />

Victor had volgens die specialist niet meer dan vijf jaar<br />

nog te leven. Hij ontwikkel<strong>de</strong> zich als autist zeer atypisch,<br />

vandaar dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige hem graag wil<strong>de</strong><br />

meenemen naar zijn instituut. Dat bleek, tot opluchting<br />

van Martha en Johanna die het kind niet wil<strong>de</strong>n<br />

missen, financieel niet haalbaar.<br />

De <strong>de</strong>skundige had beloofd over een jaar terug te komen,<br />

wat hij overigens in verband met bezuinigingen<br />

in <strong>de</strong> zorg naliet. Hij had geadviseerd om Victor <strong>de</strong> grote<br />

verhalen te vertellen. Vanaf dat moment waren ze<br />

hem gaan voorlezen. Mythen en sagen, parabels en<br />

sprookjes en balla<strong>de</strong>s en gedichten.<br />

Ik <strong>de</strong>ed met <strong>de</strong> heftige gebeurtenis in Doetinchem wat<br />

ik altijd met een intense ervaring doe. Ik maakte er een<br />

voorstelling over. Ik improviseer<strong>de</strong> op opmerkingen<br />

uit het publiek. Ik liet <strong>de</strong> improvisatie mislukken en<br />

bouw<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> spanning die daardoor ontstond naar<br />

een schitteren<strong>de</strong> climax. Zo had ik weer even <strong>de</strong> illusie<br />

dat ik mijn lot weliswaar niet in eigen hand had, maar<br />

dat ik het in elk geval naar mijn hand kon zetten. Het<br />

programma eindig<strong>de</strong> met een lied over God die op <strong>de</strong><br />

Dag <strong>de</strong>s Oor<strong>de</strong>els op het matje geroepen wordt over <strong>de</strong><br />

holocaust en an<strong>de</strong>re gruwelen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r<br />

mensheid.<br />

Intussen wachtte ik <strong>de</strong> dag af waarop ik <strong>de</strong> splinternieuwe,<br />

vanbinnen aangepaste bus ging afleveren.<br />

79


80<br />

Voor zover nodig zou dan <strong>de</strong> grote verzoening moeten<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n. Er waren wel stemmen opgegaan dat iemand<br />

an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aflevering moest doen, maar Martha<br />

en Johanna had<strong>de</strong>n het mij allang vergeven, sterker<br />

nog: ze waren me dankbaar. Niet alleen voor <strong>de</strong> bus<br />

maar ook voor <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring die er binnen het gezin<br />

had plaatsgevon<strong>de</strong>n. Dat had<strong>de</strong>n ze me geschreven,<br />

wat me op een onverwachte manier geraakt had.<br />

Ik werd treurig van <strong>de</strong> machteloosheid van Victor, in<br />

wiens hoofd waarschijnlijk van alles omging wat op<br />

geen enkele manier uitvoerbaar was. Hij kon zijn gedachten<br />

niet eens verwoor<strong>de</strong>n. Daartegenover zette ik<br />

mijn eigen onmacht. Ik die schijnbaar in staat was alles<br />

te verwezenlijken wat hij bedacht. Wat <strong>de</strong>ed ik met dat<br />

voorrecht, behalve vluchten van het ene theater naar<br />

het an<strong>de</strong>re? Ik bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee vrouwen die zich zo<br />

onbaatzuchtig inzetten om dat beschadig<strong>de</strong> zootje ongeregeld<br />

weer <strong>de</strong> maatschappij in te sluizen.<br />

Met Lisa reed ik op een regenachtige dag in het najaar<br />

<strong>de</strong> vakantiebus naar <strong>de</strong> Achterhoek. Vanaf het moment<br />

dat we het voertuig bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>aler had<strong>de</strong>n opgehaald<br />

wer<strong>de</strong>n we door een camera gevolgd.<br />

Lisa’s bezoeken aan haar vriendin begonnen vruchten<br />

af te werpen.<br />

We waren kort tevoren samen naar Texel gegaan. Bij<br />

het zoeken naar het graf van onze zoon kwamen we na<br />

een halfuur ronddolen tot <strong>de</strong> conclusie dat we op <strong>de</strong><br />

verkeer<strong>de</strong> begraafplaats waren. Lisa kon erom lachen,<br />

ik niet.<br />

Ze was me als een raket voorbijgeschoten. De voorsprong<br />

die ik had genomen door onmid<strong>de</strong>llijk na <strong>de</strong> begrafenis<br />

van ons kind weer het toneel op te springen en<br />

halfverdoofd door te werken, was nu door mijn weige-


ing hulp van wie of wat dan ook te aanvaar<strong>de</strong>n – ik<br />

weiger<strong>de</strong> zelfs in bijzijn van an<strong>de</strong>ren te erkennen dat ik<br />

eron<strong>de</strong>r leed – veran<strong>de</strong>rd in een dramatische achterstand.<br />

We re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> a12. Hoeveel kilometers had<strong>de</strong>n we<br />

zo zittend naast elkaar al afgelegd. Ik altijd superieur.<br />

De kenner van <strong>de</strong> weg. De meester over <strong>de</strong> situatie. Hoe<br />

hunker<strong>de</strong> ik nu naar een gesprek, naar iets van haar inzicht,<br />

maar <strong>de</strong> camera loer<strong>de</strong> mee en we hiel<strong>de</strong>n ons op<br />

<strong>de</strong> vlakte. Zij zou Victor voor het eerst zien. Ik probeer<strong>de</strong><br />

haar erop voor te berei<strong>de</strong>n, maar ze gaf aan dat ze het<br />

wil<strong>de</strong> ervaren zoals het op haar afkwam. Ik houd van je,<br />

dacht ik en erachteraan: Wat dat ook betekenen moge.<br />

De aflevering van <strong>de</strong> bus werd op vi<strong>de</strong>o gedraaid. Ik<br />

reed voor <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> maal het erf op. De eer<strong>de</strong>re vier keren<br />

had een nieuwsgierige buurtgenoot te nadrukkelijk<br />

in <strong>de</strong> lens gekeken of hin<strong>de</strong>rlijk in beeld gestaan.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk stond het erop en kon Victor naar buiten komen.<br />

Hij werd geduwd door Hans, die voor <strong>de</strong> feestelijke<br />

gelegenheid een stropdas om gedaan had die hij<br />

waarschijnlijk zelf had gestrikt.<br />

Ik schrok bij het weerzien van Victor. Veel menselijks<br />

was er niet meer aan af te zien omdat hij behalve een<br />

helm nu ook een neksteun droeg, hij had moeite zijn<br />

hoofd zelf overeind te hou<strong>de</strong>n. Toch vertel<strong>de</strong> Lisa later<br />

in <strong>de</strong> auto dat ze iets van <strong>de</strong> betovering had ervaren.<br />

Prettig en griezelig tegelijk. Prettig omdat ze ondanks<br />

dat mismaakte die aanstekelijke levenskracht ervaren<br />

had, griezelig omdat ze niet wist wat er zich in dat<br />

hoofd afspeel<strong>de</strong>.<br />

‘Ik wil me niet meer door dat kind laten meeslepen,’<br />

zei ik, ‘zoals die keer in Doetinchem. An<strong>de</strong>rs sta ik met<br />

één been in <strong>de</strong> waanzin.’<br />

‘Zolang je simpele overgave als waanzin ziet, kom je<br />

nooit bij je gevoel.’<br />

81


82<br />

De rest van <strong>de</strong> rit probeer<strong>de</strong> ik die zin te doorgron<strong>de</strong>n.<br />

Uit te vin<strong>de</strong>n in hoeverre die op mij van toepassing<br />

was. Wat weerhield mij om me te laten gaan? Een paar<br />

jaar gele<strong>de</strong>n had het een haar gescheeld of ik was toegetre<strong>de</strong>n<br />

tot een sekte van een goeroe die zijn leerlingen<br />

in het oranje liet lopen. Hoe blij was ik achteraf geweest<br />

dat mijn scepsis het van mijn reikhalzend verlangen<br />

gewonnen had.<br />

Is scepsis en verzet dan het simpelweg hechten aan<br />

verdriet? En verdraagzaamheid en overgave het aanvaar<strong>de</strong>n<br />

van het lij<strong>de</strong>n?<br />

De avond van <strong>de</strong> uitzending bel<strong>de</strong>n we nog even met <strong>de</strong><br />

Achterhoek en daarna verwater<strong>de</strong> het contact. Ie<strong>de</strong>r<br />

jaar ontvingen we trouw twee ansichtkaarten en een<br />

brief waar ik ver<strong>de</strong>r niet op reageer<strong>de</strong>.<br />

De ene kaart kwam uit Salies du Salat, een plaatsje aan<br />

<strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> Franse Pyreneeën waar ze elke zomer<br />

zo’n tien kilometer zui<strong>de</strong>lijker op <strong>de</strong> camping van<br />

Betchat ston<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re uit Lour<strong>de</strong>s waar alleen <strong>de</strong><br />

naam van Victor op stond. Met Kerstmis kwam er dan<br />

een uitgebrei<strong>de</strong> brief waarin <strong>de</strong> dames schreven over <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren die uit huis waren, <strong>de</strong> nieuwkomers en wat<br />

zich het afgelopen jaar zoal aan spectaculairs had voorgedaan.<br />

Dat Beppie naar een familielid in Duitsland<br />

was gegaan. Dat Lenie nog een jaar mocht blijven en<br />

dat ze hulp in <strong>de</strong> huishouding bij <strong>de</strong> dokter was gewor<strong>de</strong>n,<br />

dat Willem niet meer te handhaven was nadat hij<br />

geprobeerd had <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij in <strong>de</strong> brand te steken. Dat<br />

er een Marokkaantje bij gekomen was. En dat Truusje<br />

een zelfmoordpoging had gedaan. Dat Hans een Hitkrant<br />

had gestolen in <strong>de</strong> supermarkt. En dat Melis <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijzeres in elkaar had geslagen.<br />

Uit <strong>de</strong> brieven en kaarten bleek ook dat Victor meer en


meer gekweld werd door pijn en dat hij pillen kreeg<br />

waarvan hij ging hallucineren. Hij riep met grote tussenpozen<br />

rijtjes van drie woor<strong>de</strong>n die trouw genoteerd<br />

wer<strong>de</strong>n. Zee, Water en Dorst. Didam, Doetinchem,<br />

Lour<strong>de</strong>s. Stilte, Verlangen, Misverstand. Spoor, Doel,<br />

Zoeken.<br />

In het begin probeer<strong>de</strong> ik nog weleens te mediteren<br />

op <strong>de</strong> drie begrippen, maar na een paar jaar geloof<strong>de</strong> ik<br />

het wel. Ook was Martha of Johanna er een keer in geslaagd<br />

een zin uit een van zijn razendsnelle monoloogjes<br />

te noteren. ‘… Zoals er ook ergens ter wereld een volmaakt<br />

lichaam rondloopt waar een afzichtelijk hoofd<br />

op staat. Ie<strong>de</strong>r tekort bij <strong>de</strong> ene mens wordt gecompenseerd<br />

door een uitzon<strong>de</strong>rlijke gave bij een an<strong>de</strong>r mens.’<br />

De brieven bevatten elk jaar naast een enkel lichtpuntje<br />

een opsomming van ellen<strong>de</strong> en tegenslag die<br />

met een blijmoedigheid werd aanvaard waar je ne<strong>de</strong>rig<br />

van werd.<br />

Wat nooit benadrukt werd maar wel vaak naar voren<br />

kwam, was <strong>de</strong> betovering die er nog altijd van Victor<br />

uitging. Ook <strong>de</strong> dames in Zuid-Frankrijk, waar het katholicisme<br />

nog niets aan kracht had ingeboet, had<strong>de</strong>n<br />

zijn hoofd ont<strong>de</strong>kt. La tête sacrée, luid<strong>de</strong> Victors bijnaam<br />

daar aan <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> Pyreneeën. In het zwart<br />

gehul<strong>de</strong> vrouwen kwamen met allerlei presentjes aanzetten.<br />

Vaak zakken met noga die onmid<strong>de</strong>llijk weggegooid<br />

wer<strong>de</strong>n want zijn tan<strong>de</strong>n waren Victors enige eigen<br />

gereedschap.<br />

De kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> buurt gingen graag met Victor<br />

wan<strong>de</strong>len. Ze lieten hem, hoewel hun dat door Johanna<br />

en Martha in hun beste Frans ten strengste verbo<strong>de</strong>n<br />

was, los op <strong>de</strong> glooien<strong>de</strong> weggetjes, waar an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />

rolstoel zo goed en zo kwaad als dat ging weer opvingen.<br />

83


84<br />

Het plezier van Victor, <strong>de</strong> dankbaarheid die hij uitstraal<strong>de</strong><br />

– opmerkelijke emoties voor een autist – gaf<br />

allen die wat voor hem <strong>de</strong><strong>de</strong>n een meer dan gewone voldoening.<br />

‘Men voelt zich even <strong>de</strong> christen zoals Onze Lieve Heer<br />

die bedoeld heeft,’ zou <strong>de</strong> Vlaamse pastoor, die zich regelmatig<br />

op <strong>de</strong> camping liet zien, gezegd hebben. On<strong>de</strong>r<br />

diens leiding gingen ze ie<strong>de</strong>r jaar naar Lour<strong>de</strong>s, dat<br />

zo’n hon<strong>de</strong>rd kilometer ver<strong>de</strong>rop lag. Daar genoot Victor<br />

ervan rondgere<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n temid<strong>de</strong>n van Gods<br />

fabrieksfoutjes. Hij zat erbij of hij <strong>de</strong> troepen inspecteer<strong>de</strong>,<br />

schreef Martha.<br />

Ik nam het voor kennis aan met mijn door <strong>de</strong> Verlichting<br />

gedicteer<strong>de</strong> afkeer van Lour<strong>de</strong>s. Had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vlaamse<br />

pastoor en <strong>de</strong> in het zwart gekle<strong>de</strong> Franse vrouwtjes<br />

bij Victor of an<strong>de</strong>rs bij Martha en Johanna <strong>de</strong> illusie weten<br />

te wekken dat hij in Lour<strong>de</strong>s won<strong>de</strong>rbaarlijk genezen<br />

kon wor<strong>de</strong>n of nam Victor <strong>de</strong> boel in <strong>de</strong> maling?


7<br />

Mijn hand tast naar mijn oksel. Gestuurd door het signaal<br />

jeuk. Mijn vingers strekken zich om te gaan krabben<br />

en ze toucheren <strong>de</strong> brief. De brief die Lisa me op het<br />

vliegveld gegeven heeft, zit nog ongeopend in mijn<br />

binnenzak. Waarom heb ik <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> brief<br />

geschreven is niet onmid<strong>de</strong>llijk beloond door hem te<br />

lezen? Is het uit angst voor <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>? De lief<strong>de</strong> die<br />

bindt?<br />

Het is niet verwon<strong>de</strong>rlijk dat het hele verhaal van Victor<br />

aan me voorbijkomt nu ik naar hem op weg ben,<br />

maar won<strong>de</strong>rlijk genoeg loopt die an<strong>de</strong>re, bijna verdrongen<br />

geschie<strong>de</strong>nis van Jonas er opeens parallel<br />

mee.<br />

Jonas en Victor hebben elkaar nooit ontmoet. Het ligt<br />

voor <strong>de</strong> hand te <strong>de</strong>nken dat als je twee uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

schepsels als Jonas en Victor samenbrengt die ontmoeting<br />

iets magisch oplevert. Dat dat niet per se het geval<br />

hoeft te zijn bleek toen ik met <strong>de</strong> beroemdste knil-<strong>de</strong>serteur,<br />

die twee weken clan<strong>de</strong>stien in ons land verbleef,<br />

een bezoek aan Jonas bracht. Ik dacht dat <strong>de</strong> gewetensvolle<br />

overloper en <strong>de</strong> integere levenskunstenaar<br />

elkaar snikkend in <strong>de</strong> armen zou<strong>de</strong>n vallen van we<strong>de</strong>rzijdse<br />

bewon<strong>de</strong>ring. Maar <strong>de</strong> mannen keken schichtig<br />

langs elkaar heen als leeuwen in <strong>de</strong> dierentuin. Alsof ze<br />

elkaars verhaal niet vertrouw<strong>de</strong>n.<br />

85


86<br />

De stewar<strong>de</strong>ss moet me al enige tijd nadrukkelijk aangekeken<br />

hebben. Heel langzaam kom ik terug in <strong>de</strong><br />

werkelijkheid. ‘Of u nog iets wilt drinken?’<br />

Iets meer dan een jaar na <strong>de</strong> opening in Breda kreeg Jonas<br />

een hersenbloeding. Er was al die tijd geen contact<br />

meer geweest. Ik had zijn naam met zijn verhaal zien<br />

opduiken in <strong>de</strong> populaire weekbla<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> damesbla<strong>de</strong>n<br />

en ten slotte in <strong>de</strong> rod<strong>de</strong>lbla<strong>de</strong>n. Hij verscheen<br />

zelfs een keer op <strong>de</strong> televisie in een <strong>de</strong>batprogramma<br />

waar hij als invaller voor <strong>de</strong> stem <strong>de</strong>s volks mocht opdraven.<br />

Het werd een fiasco. Jonas miste niet alleen <strong>de</strong><br />

gehaaidheid om zijn stem te laten horen, hij was ook<br />

wereldvreemd. Iemand had hem tegen zichzelf moeten<br />

beschermen. Ik?<br />

De tentoonstelling in Breda had alle records gebroken.<br />

Mensen die nog nooit in een museum waren geweest,<br />

vorm<strong>de</strong>n lange rijen bij <strong>de</strong> kassa. Bussen met<br />

plattelandsvrouwen kwamen van hein<strong>de</strong> en verre om<br />

elkaar te bevestigen in het i<strong>de</strong>e dat dit kunst was. Echte<br />

kunst. De wethou<strong>de</strong>r van Cultuur van Breda gooi<strong>de</strong> een<br />

balletje op om tot een permanente expositie te komen.<br />

Een eigen museum misschien wel.<br />

Was het Jonas allemaal te veel gewor<strong>de</strong>n? Ik zocht<br />

hem op in het ziekenhuis in Bergen op Zoom toen ik in<br />

<strong>de</strong> buurt moest optre<strong>de</strong>n. Het soevereine was uit zijn<br />

gezicht verdwenen. Zijn afhankelijkheid, geaccentueerd<br />

door <strong>de</strong> slangen en snoeren die zijn lichaam met<br />

allerlei apparatuur verbon<strong>de</strong>n, was hartverscheurend.<br />

Hij praatte moeizaam en begon bij het minste of geringste<br />

te huilen. ‘Al mijn beel<strong>de</strong>n moeten vernietigd<br />

wor<strong>de</strong>n,’ bleef hij dwangmatig herhalen. Troosten was<br />

niet mijn sterkste punt. Ik knikte om hem gerust te<br />

stellen en zei elke keer, zon<strong>de</strong>r dat ik daar enige on<strong>de</strong>r-


ouwing voor had, dat hij er wel weer bovenop zou komen.<br />

‘Ik ben aan die voorstelling over het wan<strong>de</strong>len met<br />

God begonnen,’ loog ik om hem op te beuren.<br />

Opnieuw barstte Jonas in tranen uit. Ik wreef met<br />

mijn hand langs zijn scheefgezakte gezicht in een onbeholpen<br />

poging alles recht te zetten. Waarom jank ik<br />

nou niet mee? dacht ik. Wat wil ik nou? Wat zit ik hier?<br />

Lang duur<strong>de</strong> mijn bespiegeling niet. Er kwam een<br />

verpleegster met thee binnen waardoor ik weer mijn<br />

onaantastbare houding dacht te moeten aannemen. Ik<br />

probeer<strong>de</strong> haar aan het lachen te maken. Dat lukte,<br />

maar meer door <strong>de</strong> welwillendheid van <strong>de</strong> verpleegster<br />

dan door <strong>de</strong> geest van mijn grap.<br />

Ik hield het kopje vast en on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> Jonas’ hoofd.<br />

‘Hier, neem een slok.’<br />

De meeste thee werd gemorst. De verpleegster reikte<br />

hem een lapje aan. Ik droog<strong>de</strong> Jonas’ tranen en dacht:<br />

Dit vooral niet met troosten verwarren.<br />

Jonas begon aan een verhaal dat ik alleen kon volgen<br />

omdat ik het al ken<strong>de</strong>. Hoe hij zijn vrouw en zoon voor<br />

het aanstormen<strong>de</strong> water had weten te red<strong>de</strong>n. Dat het<br />

toeval daarbij zo’n onwaarschijnlijke rol had gespeeld<br />

– er kwam op het juiste moment een tafel langsgedreven<br />

– dat het hem onmogelijk leek het bestaan van een<br />

hogere macht nog langer te ontkennen. Hoe het hem<br />

zelf bijna het leven had gekost. De do<strong>de</strong> hond die voorbijdreef.<br />

Dat was <strong>de</strong> vorige keer een kat geweest, wist ik<br />

me te herinneren. Over <strong>de</strong> klok die vier uur sloeg. Als<br />

altijd. En dan tien jaar later wordt zijn zoon opgegeten<br />

door een landbouwmachine en loopt zijn vrouw vrijwillig<br />

on<strong>de</strong>r een trein. De Westerschel<strong>de</strong> in, wil<strong>de</strong> ik<br />

hem verbeteren, maar ik zag het nut er niet van in. De<br />

man was kapot.<br />

87


88<br />

Toen Jonas even naar a<strong>de</strong>m hapte, probeer<strong>de</strong> ik hem<br />

weer een slokje thee te laten drinken. Hij begon te huilen<br />

en vroeg door zijn tranen heen: ‘Waarom dwingen<br />

we onszelf onze eigen leugens te geloven?’<br />

Dat dacht ik tenminste verstaan te hebben. Ik zei:<br />

‘Omdat we ons uit <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> willen fantaseren.’<br />

‘Leugens fantasie noemen. Da’s een goeie!’<br />

Zijn linkerhand, die krom stond als gevolg van <strong>de</strong> beroerte,<br />

haakte zich als een krabbenschaar in <strong>de</strong> mijne.<br />

Opeens was dat gevoel er weer. Een positieve stroom<br />

die door mijn lichaam trok. Die me herinner<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />

hunkering naar vriendschap die, daar was ik zeker van<br />

geweest, ik bij <strong>de</strong>ze man zou vin<strong>de</strong>n.<br />

‘Wie zorgt er voor God?’ vroeg ik.<br />

‘God is dood.’<br />

‘Dood?’<br />

Ik was bang dat hij me niet goed verstond.<br />

‘Waar is God?’<br />

‘Dood. Doodgeschoten. Afgemaakt. Politie.’<br />

Hortend en stotend vertel<strong>de</strong> Jonas zijn verhaal, waar<br />

ik probeer<strong>de</strong> een touw aan vast te knopen. De jaloezie<br />

van <strong>de</strong> mensen in het dorp. De overdreven aandacht<br />

voor een man die eigenlijk alleen wil<strong>de</strong> zijn. De dagjesmensen<br />

had<strong>de</strong>n zijn woning ont<strong>de</strong>kt. Er stond een<br />

snackcar vlak bij zijn schuur. Het onuitroeibare verhaal<br />

over zijn rijkdom. De mensen kwamen te dichtbij.<br />

God had iemand aangevallen. Ik kon uit zijn woor<strong>de</strong>n<br />

niet goed opmaken of hij <strong>de</strong> hond gecomman<strong>de</strong>erd had<br />

aan te vallen of dat het beest uit zichzelf had toegehapt.<br />

Men had <strong>de</strong> politie gewaarschuwd. De agent had geschoten<br />

toen God naar hem grom<strong>de</strong>. Eerst in <strong>de</strong> lucht.<br />

Toen in haar kop.<br />

Het verhaal maakte me razend. Op mezelf vooral.<br />

Waarom had ik Jonas laten stikken?


‘Ik wil ook dood,’ zuchtte hij.<br />

Ik was blij dat <strong>de</strong> tijd me dwong afscheid te nemen.<br />

‘Laat ze lachen,’ brabbel<strong>de</strong> Jonas en even kwam <strong>de</strong><br />

glans terug op zijn gezicht. Zo ken<strong>de</strong> ik hem van <strong>de</strong> eerste<br />

keer dat ik hem ontmoette. Trots, vol vertrouwen.<br />

Ik kuste hem op zijn voorhoofd.<br />

Ik bel<strong>de</strong> mijn vrouw. ‘Jonas wil dood,’ zei ik.<br />

En zij antwoord<strong>de</strong> rustig: ‘Niet mee bemoeien.’<br />

Ik dacht: Hoezo? En: Wie bemoeit zich er dan mee? Ze<br />

hebben hem alles afgenomen: zijn vrijheid, zijn kunst,<br />

zijn hond. Ik ben <strong>de</strong> enige die hij vertrouwt en ik heb<br />

geen tijd. Gun die man <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorstelling vroeg ik me af, terwijl mijn<br />

mond <strong>de</strong> tekst uitsprak, of ik er een dokter bij moest<br />

halen of gewoon op mijn eigen houtje moest proberen<br />

Jonas uit zijn lij<strong>de</strong>n te verlossen. Niet mee bemoeien,<br />

bleef ook maar door mijn hoofd malen. Moest ik niet<br />

eens in Rilland-Bath gaan vragen hoe men over Jonas<br />

dacht? Er zou toch wel iemand te vin<strong>de</strong>n zijn die zich<br />

zijn lot aantrok? Ik kon naar <strong>de</strong> dominee gaan en moest<br />

ik die politieagent niet eens aan <strong>de</strong> tand voelen? Waarom<br />

had ik dat niet al veel eer<strong>de</strong>r gedaan? Altijd die eeuwige<br />

angst om gesignaleerd te wor<strong>de</strong>n. Zo vraag je toch<br />

om isolement.<br />

‘Niet mee bemoeien.’<br />

Na afloop van <strong>de</strong> voorstelling kwam iemand zeggen<br />

dat ik het ziekenhuis in Bergen op Zoom moest bellen.<br />

Jonas had zich uit zijn bed laten vallen. Hij was sterven<strong>de</strong>.<br />

Ik reed veel te hard. Vol onbestemd verlangen.<br />

In <strong>de</strong> gang werd ik aangeklampt door een Cliniclown<br />

die me herken<strong>de</strong>. Ik kromp in elkaar en vroeg om hem<br />

89


90<br />

voor te zijn: ‘Wat doe jij hier nog zo laat?’<br />

‘Een meisje voorlezen dat niet slapen kan.’<br />

Opnieuw kromp ik in elkaar, maar nu van schaamte.<br />

‘Sorry,’ mompel<strong>de</strong> ik en hij zei blijmoedig: ‘Ik heb al<br />

uw platen.’ Jonas was dood. Bij het mortuarium ston<strong>de</strong>n<br />

een verpleegster en een broe<strong>de</strong>r mij op te wachten.<br />

De verpleegster haal<strong>de</strong> het laken dat over zijn gezicht<br />

was getrokken naar bene<strong>de</strong>n of er een goocheltruc met<br />

Jonas uitgehaald ging wor<strong>de</strong>n. Ik schrok, <strong>de</strong> kramp was<br />

van zijn gezicht verdwenen maar op zijn voorhoofd zat<br />

een fikse wond, omringd door blauwe plekken.<br />

‘Hij is op zijn hoofd gevallen,’ zei <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r, ‘maar<br />

morgen zie je daar geen barst meer van.’ Hij keek mij<br />

aan of hij auditie had gedaan. Ik stapte naar voren en<br />

kon niets beters verzinnen dan Jonas door zijn haar te<br />

strijken.<br />

‘Heeft hij nog wat gezegd?’ Voor mij, over mij, dacht<br />

ik erbij.<br />

De verpleegster schud<strong>de</strong> haar hoofd. ‘Neemt u dit mee<br />

of moeten wij het weggooien?’ Ze wees op een roodwitte<br />

plastic voetbaltas waar slagerij josiasse op<br />

stond.<br />

‘Wat gaat er nu ver<strong>de</strong>r gebeuren?’ vroeg ik haar.<br />

‘Hij zal begraven moeten wor<strong>de</strong>n. Of gecremeerd.’<br />

‘Wie gaat daarvoor zorgen?’<br />

‘Geen i<strong>de</strong>e. Op zijn ponskaartje staat bij contacten in<br />

geval van nood: geen.’<br />

Ik pakte <strong>de</strong> tas van <strong>de</strong> grond. In <strong>de</strong> auto inspecteer<strong>de</strong><br />

ik <strong>de</strong> inhoud. Een manchester broek, een trui, wat on<strong>de</strong>rgoed,<br />

een pyjama, een bril en een foto van Willeke<br />

van Ammelrooy. Ik ritste <strong>de</strong> tas dicht en liep ermee<br />

naar een vuilnisbak op het parkeerterrein. Ik trapte op<br />

een pedaal en <strong>de</strong> klep ging open. Als een moor<strong>de</strong>naar<br />

die <strong>de</strong> sporen van zijn misdaad wist keek ik om me


heen en gooi<strong>de</strong> <strong>de</strong> tas in <strong>de</strong> gapen<strong>de</strong> mond van <strong>de</strong> vuilnisbak.<br />

We zaten in <strong>de</strong> huiskamer van <strong>de</strong> pastorie in Rilland-<br />

Bath.<br />

Lisa en ik waren er samen heen gere<strong>de</strong>n. Ik had gezegd:<br />

‘Blijf toch thuis. Je had niets met Jonas’, maar ze<br />

wil<strong>de</strong> me niet alleen laten gaan. On<strong>de</strong>rweg kregen we<br />

het over onze eerste gezamenlijke begrafenis. Hoe ik<br />

het kistje op <strong>de</strong> achterbank van <strong>de</strong> taxi schoof. Hoe we<br />

het kerkhof op liepen. Hoe we eigenlijk alles vergeten<br />

waren.<br />

‘Ik dacht maar steeds aan het plastic luierbroekje dat<br />

hij nog aanhad,’ zei zij.<br />

‘Ik probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> chauffeur van <strong>de</strong> taxi te imponeren<br />

door me meester van <strong>de</strong> situatie te tonen.’<br />

‘Je hoeft je niet schuldig te voelen.’<br />

‘Ik voel me niet schuldig.’<br />

‘Je hoeft je niet te ver<strong>de</strong>digen.’<br />

‘Heb je dit van je vriendin geleerd?’<br />

‘Wil je praten of niet?’<br />

Er werd ver<strong>de</strong>r gezwegen.<br />

Ik kon me van het interieur van <strong>de</strong> pastorie weinig<br />

meer herinneren. De trap in <strong>de</strong> kamer kwam me niet<br />

bekend voor. Er zal wel veel verbouwd zijn, dacht ik.<br />

‘Ik had u al eer<strong>de</strong>r verwacht,’ zei <strong>de</strong> dominee zelfverzekerd.<br />

‘Hoezo?’ vroeg ik gespeeld.<br />

‘U was gesignaleerd.’<br />

‘Ik heb geen meldingsplicht.’<br />

De dominee glimlachte. ‘Hebt u het intussen een<br />

beetje begrepen?’ vroeg hij als een geduldige leraar aan<br />

een zwakke leerling.<br />

‘Wat?’<br />

91


92<br />

‘Hoe het in elkaar zat.’<br />

‘Wat?’<br />

‘Dat leven van Jonas.’<br />

‘Ik <strong>de</strong>nk het wel. Hij moet erg eenzaam geweest zijn,<br />

hier in <strong>de</strong>ze burgerlijke gemeenschap. Ze moesten hem<br />

niet. Hij was <strong>de</strong> baas over zijn geest. Dat pikken <strong>de</strong><br />

mensen hier niet.’<br />

‘Hoe bedoelt u dat?’ vroeg <strong>de</strong> dominee. In zijn zalven<strong>de</strong><br />

stem klonk opeens een agressieve on<strong>de</strong>rtoon.<br />

‘De meeste mensen zijn liever afhankelijk,’ zei ik, ‘van<br />

God, het verle<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst.’<br />

‘Jonas was een leugenaar.’<br />

Het was of mijn stoel on<strong>de</strong>r me vandaan getrokken<br />

werd. Wat dacht die schijnheilige woordbreier wel? Jonas<br />

stond nog boven <strong>de</strong> grond. Hij had zich weleens<br />

wat vaker mogen vertonen in het ziekenhuis.<br />

‘We gaan,’ zei ik.<br />

‘U zou er goed aan doen even naar mij te luisteren,’ zei<br />

<strong>de</strong> dominee.<br />

‘We laten ons niet comman<strong>de</strong>ren. Dat doe je maar tegen<br />

je parochianen,’ zei ik en pakte mijn jas van <strong>de</strong><br />

stoel. Lisa ken<strong>de</strong> me in dit soort situaties. Ze volg<strong>de</strong> me<br />

blind. Er restte haar weinig an<strong>de</strong>rs.<br />

Niet mee bemoeien.<br />

De dorpsbewoners leken een dag vrijaf genomen te<br />

hebben. Ze ston<strong>de</strong>n in groepjes tegen hun fietsen geleund<br />

te praten en rookwolken uit te blazen. Toen wij<br />

<strong>de</strong> pastorie uit kwamen steeg er een honend gejuich op.<br />

Vanwaar toch die vijandigheid?<br />

Toen we in <strong>de</strong> richting van het kerkhof liepen kwam<br />

<strong>de</strong> lijkwagen ons achterop. Kennelijk waren ze met <strong>de</strong><br />

kist voor <strong>de</strong> vorm nog langs Jonas’ schuur gere<strong>de</strong>n. De<br />

agent van politie reed op <strong>de</strong> fiets vooruit. Voor we <strong>de</strong><br />

hoek omsloegen keek ik om en zag dat <strong>de</strong> dominee nu


ook <strong>de</strong> pastorie had verlaten en ons op een holletje<br />

volg<strong>de</strong>. De dorpsbewoners sloten zich aarzelend achter<br />

hem aan. Het leek een scène uit een Ne<strong>de</strong>rlandse speelfilm.<br />

Alleen <strong>de</strong> achtergrondmuziek ontbrak.<br />

We liepen het kerkhof op en herinner<strong>de</strong>n ons waarschijnlijk<br />

tegelijkertijd hetzelf<strong>de</strong>. Hoe we die ene keer<br />

naar Texel terugkeer<strong>de</strong>n om zijn graf te bezoeken en op<br />

<strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> begraafplaats waren.<br />

We gaven <strong>de</strong> agent die zijn fiets tegen het monument<br />

voor <strong>de</strong> slachtoffers van <strong>de</strong> Ramp had gezet een hand.<br />

Ik zei: ‘Als die dominee het waagt een stichtelijk praatje<br />

te hou<strong>de</strong>n, duw ik hem <strong>de</strong> kuil in.’<br />

‘Dat komt wel goed,’ zei <strong>de</strong> agent en hij keek erbij of<br />

hij dat zinnetje wel vaker gebruikte tij<strong>de</strong>ns zijn dienstuitoefening.<br />

‘Wordt hij bij zijn zoon begraven?’ wil<strong>de</strong> Lisa weten.<br />

‘Zijn zoon?’ vroeg <strong>de</strong> agent.<br />

‘Die verongelukt is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oogst.’<br />

‘O, dat verhaal.’ De agent schud<strong>de</strong> zijn hoofd.<br />

Uit een huisje kwamen vier mannen in zwarte pakken.<br />

Ze trokken met hulp van <strong>de</strong> chauffeur en <strong>de</strong> bijrij<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> kist uit <strong>de</strong> lijkwagen en zetten hem op een<br />

afgerokte baar op wielen. Een straaljager zocht Woensdrecht.<br />

De dominee passeer<strong>de</strong> hen op weg naar het graf. De<br />

dorpsbewoners bleven buiten het hek staan.<br />

‘Klopt dat verhaal niet?’ vroeg Lisa terwijl we <strong>de</strong> kist<br />

en <strong>de</strong> dragers volg<strong>de</strong>n.<br />

‘Jonas had geen zoon. Hij is nooit getrouwd geweest.<br />

Hij is hier kort na <strong>de</strong> Ramp komen wonen en is altijd<br />

een buitenstaan<strong>de</strong>r gebleven.’<br />

Dit trof me als een slopersbal. Lisa had het weer eens<br />

bij het rechte eind gehad. Ik was vooral boos op mezelf,<br />

hoe lang kon ik mezelf nog bedriegen? Maar ik was ook<br />

93


94<br />

boos op <strong>de</strong> harteloze wereld. Waar waren die mensen<br />

van Showroom? Bij <strong>de</strong> opening van <strong>de</strong> tentoonstelling<br />

ston<strong>de</strong>n ze nog han<strong>de</strong>n te schud<strong>de</strong>n of zij <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nkers<br />

van Jonas waren.<br />

Pas toen een twee<strong>de</strong> straaljager overvloog, kwam ik<br />

weer bij zinnen. De chauffeur van <strong>de</strong> lijkwagen zei iets<br />

wat ik door het lawaai niet kon verstaan.<br />

‘Wat zei u?’<br />

‘Of er nog iemand het woord wil voeren?’<br />

Er trok een wolk stank uit <strong>de</strong> olieraffina<strong>de</strong>rij voorbij.<br />

Ik begon zwaar te a<strong>de</strong>men. Lisa pakte mijn hand vast.<br />

Ik zou dit zootje huichelaars <strong>de</strong> oren moeten wassen.<br />

Mijn stem had voldoen<strong>de</strong> bereik om buiten het hek verstaanbaar<br />

te zijn. Ik zou iets kunnen zeggen over liegen<br />

om iets te zijn en liegen om iets te wor<strong>de</strong>n. Over onwaarheid<br />

spreken om iets te geven of <strong>de</strong> waarheid geweld<br />

aandoen om iets te krijgen. Maar het ontbrak me<br />

aan ie<strong>de</strong>r gezag. Ik was <strong>de</strong> woordvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> leugenaar.<br />

Ze zou<strong>de</strong>n me uitlachen. Dat is het ergste dat een<br />

komiek kan overkomen.<br />

En moest ik dan niets tegen Jonas zeggen? Nee. Dat<br />

had ik van mijn va<strong>de</strong>r geleerd. Richt je nooit tot een do<strong>de</strong>,<br />

die hoort niets meer. Ik kneep in Lisa’s hand en<br />

schud<strong>de</strong> mijn hoofd.<br />

De chauffeur gaf een teken en men liet <strong>de</strong> kist in <strong>de</strong><br />

kuil zakken. De dominee, die zich koest gehou<strong>de</strong>n had,<br />

knikte ons toe en maakte zich uit <strong>de</strong> voeten. Een duif<br />

vloog, gehin<strong>de</strong>rd door het gebla<strong>de</strong>rte, uit een over het<br />

grindpad gebogen beuk. Hij leek meer herrie te veroorzaken<br />

dan <strong>de</strong> straaljagers van zoëven.<br />

Toen ik voor het verlaten van het kerkhof nog één keer<br />

omkeek, leek het of een van <strong>de</strong> dragers in het graf stond<br />

te pissen.<br />

‘U zou op God geschoten hebben,’ zei ik tegen <strong>de</strong>


agent toen we het kerkhof af liepen.<br />

‘Pardon?’<br />

‘De hond van Jonas.’<br />

‘O, Kenau. Die hond heette Kenau. In dat televisieprogramma<br />

noem<strong>de</strong> hij hem voor het eerst God. Dat maakte<br />

<strong>de</strong> zaak interessanter. Dat begreep Jonas heel goed.<br />

De televisie toont graag het excentrieke. Is het u niet<br />

opgevallen dat <strong>de</strong> hond niet naar zijn naam luistert?’<br />

Ik herinner<strong>de</strong> me dat Jonas bij zo’n gelegenheid een<br />

keer zei: ‘God laat zich niet comman<strong>de</strong>ren.’ En dat ik<br />

dat toen geniaal vond.<br />

‘Die hond stond voor mijn <strong>de</strong>ur te blaffen toen Jonas<br />

zijn attaque had gehad. Ik heb daar ver<strong>de</strong>r niet meer<br />

aan gedacht. Die moet gewoon nog ergens rondlopen.<br />

Ik zal er vanmiddag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> eens op letten.’<br />

‘Maar die hand dan, dat stompje?’ Nu wil<strong>de</strong> ik ook alles<br />

ontmanteld zien.<br />

‘Daar weet ik niets van. Volgens mij is hij daarmee geboren.’<br />

‘We gaan nog even bij Jonas’ schuur kijken,’ zei ik toen<br />

we naast elkaar in <strong>de</strong> auto zaten.<br />

Lisa keek me vol lief<strong>de</strong> aan. Ik liet het me aanleunen<br />

als een geterg<strong>de</strong> hond het aaien van zijn baas. Ik zocht<br />

een manier om <strong>de</strong> situatie weer naar mijn hand te zetten,<br />

een geniale draai waardoor alles zin leek te hebben<br />

gehad.<br />

We re<strong>de</strong>n stapvoets over <strong>de</strong> geasfalteer<strong>de</strong> weg die<br />

doodliep op <strong>de</strong> dijk van het Nauw van Bath.<br />

‘Die nesten heeft ’ie toch zeker zelf gemaakt.’ Ik was<br />

begonnen aan <strong>de</strong> grote zelfrechtvaardiging.<br />

‘Dat moet je niet aan mij vragen. Ik heb je gezegd wat<br />

ik ervan dacht.’<br />

‘Maar wie dan? Die hond? Het waren toch verplette-<br />

95


96<br />

ren<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n. Rembrandt was toch ook een leugenaar.<br />

En Van Gogh. Dat verhaal van dat oor. Geloof jij dat?’<br />

‘Het lijkt me niet nodig <strong>de</strong> hele kunstgeschie<strong>de</strong>nis erbij<br />

te halen.’<br />

‘Jij vond die beel<strong>de</strong>n toch ook mooi toen je ze voor het<br />

eerst zag.’<br />

‘Ik heb ze nooit gezien.’<br />

‘Nou ja, in <strong>de</strong> krant. Op <strong>de</strong> televisie.’<br />

‘Ze waren fotogeniek.’<br />

‘Waarom moet je zo koel doen. Jij hebt het allemaal<br />

weer voorzien. Ik ben weer <strong>de</strong> naïeve eikel.’<br />

‘Wie op zoek is naar het licht kan tegen <strong>de</strong> lamp lopen.’<br />

‘Waar heb je die gelezen?’<br />

‘Die is van jezelf. Ik moest ’m een keer onthou<strong>de</strong>n van<br />

je. Kon je gebruiken.’<br />

Mijn kwaadheid begon plaats te maken voor een zekere<br />

berusting. Het i<strong>de</strong>e dat het me allemaal nog eens van<br />

pas zou komen, stak alweer <strong>de</strong> kop op. En op dat inzicht<br />

volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> walging. Ik was niet meer dan een ordinaire<br />

stroper die mensen strikte.<br />

We betra<strong>de</strong>n het erf rond Jonas’ schuur als kin<strong>de</strong>ren<br />

die proberen of het ijs al houdt. Als hij nu om <strong>de</strong> hoek<br />

was gekomen zou het ons geen van tweeën verbaasd<br />

hebben. Het laatste grapje van een notoire leugenaar.<br />

De <strong>de</strong>ur van <strong>de</strong> schuur stond open. Lisa stapte over <strong>de</strong><br />

drempel en draai<strong>de</strong> zich om. Ze bleef even staan kijken.<br />

‘Die foto van zijn vrouw hangt er niet meer.’<br />

‘Welke foto? Waar?’<br />

‘Hier hing toch een foto?’<br />

Ik liep erheen.‘Dat was zijn vrouw niet, dat was Willeke<br />

van Ammelrooy.’<br />

‘O, ik dacht dat jij <strong>de</strong> vorige keer zei dat dat zijn vrouw<br />

was.’


Ik ren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tuin in en schopte <strong>de</strong> driepoot on<strong>de</strong>r het<br />

enige vogelnest dat nog rechtop stond uit. De waar<strong>de</strong>loze<br />

inhoud werd in <strong>de</strong> val uitgebraakt. Spuitbussen,<br />

plastic flessen, een wiel van een autoped, een wegwerpcamera,<br />

verpakkingspiepschuim.<br />

Liegen<strong>de</strong> kunstenaars produceren kitsch. Kunst<br />

maakt zichtbaar, kitsch verhult.<br />

‘Let op!’ zei ik en ik riep zo hard ‘Kenau!’ dat er een appel<br />

van <strong>de</strong> boom viel.<br />

Twee, drie minuten ston<strong>de</strong>n we in doodstille afwachting,<br />

toen kwam <strong>de</strong> hond van voor het huis aangehinkt,<br />

een olievogel in <strong>de</strong> bek.<br />

‘Ik dacht even dat die hond ook niet bestaan had,’ zei<br />

ik. Het lachen om mezelf ging me nog niet goed af. ‘We<br />

nemen haar mee. Wie moet er an<strong>de</strong>rs voor haar zorgen?<br />

Ik ga met ’r het toneel op. Ik noem <strong>de</strong> voorstelling<br />

God.’<br />

Lisa vond het geen goed i<strong>de</strong>e. Maar ze wist dat als ik<br />

iets in mijn kop had voor een nieuw programma, argumenteren<br />

weinig zin had.<br />

Ik pakte <strong>de</strong> riem van <strong>de</strong> vaste plek in <strong>de</strong> schuur en lijn<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> hond aan. De hond trok haar riem strak en begon<br />

te lopen, maar niet in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> auto.<br />

‘Kom Kenau, nu ben ik <strong>de</strong> baas,’ zei ik en gaf een ferme<br />

ruk aan <strong>de</strong> riem.<br />

Ik heb nog weleens aan dat moment van onachtzaamheid<br />

teruggedacht. De hond veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> door <strong>de</strong> ruk<br />

aan <strong>de</strong> lijn op slag in een getergd roofdier. Ze draai<strong>de</strong><br />

zich om en kwam grommend, <strong>de</strong> tan<strong>de</strong>n bloot, in slow<br />

motion op me toe gelopen. Ik wankel<strong>de</strong> op mijn benen<br />

en herinner<strong>de</strong> me Jonas’ gevecht met <strong>de</strong> hond dat hem<br />

zijn rechterhand had gekost. Ook gelogen natuurlijk.<br />

Maar daar had ik nu niets aan.<br />

Ik liet me op <strong>de</strong> grond vallen en sloeg mijn armen om<br />

97


98<br />

mijn hoofd. ‘Ga jij in <strong>de</strong> auto zitten,’ luid<strong>de</strong> mijn ge<strong>de</strong>mpte<br />

bevel.<br />

Als ik ook maar even bewoog, zwol het gegrom aan.<br />

Ik hoor<strong>de</strong> het portier van <strong>de</strong> auto dichtslaan. Lisa had<br />

mijn advies opgevolgd, maar nu lag ik hier moe<strong>de</strong>rziel<br />

alleen.<br />

Ik schreeuw<strong>de</strong> dat ze het raampje moest laten zakken,<br />

waarop <strong>de</strong> hond haar poot op mijn hoofd zette.<br />

Een mens is dood als hij niet meer kan <strong>de</strong>nken. Ik leef<br />

nog, ging het door me heen, want ik <strong>de</strong>nk aan Jonas’<br />

theorie over tijd en eeuwigheid. Misschien niet het<br />

meest geëigen<strong>de</strong> moment, maar daar trekt <strong>de</strong> wispelturige<br />

geest zich niets van aan. De tijd nekt ons. Straks,<br />

als alles achter <strong>de</strong> rug is, zal blijken dat het hele inci<strong>de</strong>nt<br />

niet langer dan drie minuten heeft geduurd. Nu<br />

heb ik het gevoel dat ik hier al uren lig. Straks komt <strong>de</strong><br />

verslaggever van De Stem me bevrij<strong>de</strong>n. Hij heeft iets<br />

gehoord over Jonas’ dood en komt een kijkje nemen.<br />

Hond bijt man. Dat is weer eens wat an<strong>de</strong>rs.<br />

Er drukte een steentje in mijn knie, maar ik durf<strong>de</strong> me<br />

niet te bewegen.<br />

Een overleven<strong>de</strong> van een aanvaring op <strong>de</strong> Theems<br />

heeft haar ervaringen opgeschreven. Hoe ze eerst bijna<br />

euforisch on<strong>de</strong>r water haar dood tegemoet zonk, zich<br />

volledig overgevend aan haar lot. Hoe ze opeens boven<br />

<strong>de</strong> waterspiegel kwam. In een flits het leven zag, <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

tot redding, en prompt bevangen werd door<br />

een panische doodsangst. Doodsangst is <strong>de</strong> motor van<br />

<strong>de</strong> evolutie.<br />

Die had ik graag genoteerd. Dat was een bijkomend<br />

probleem. Dat ik niets kon vastleggen, want mijn hersens<br />

werkten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze bizarre omstandighe<strong>de</strong>n op<br />

volle toeren. Nog even en ik had een nieuw programma.


Ik keek on<strong>de</strong>r mijn armen door. Ik had Lisa horen praten<br />

en nu klonk er geritsel in <strong>de</strong> haag. Langzaam maar<br />

zeker drong een pistool door <strong>de</strong> meidoorn heen. Een<br />

pistool dat op mij gericht was.<br />

‘U moet zich niet bewegen,’ werd me van achter <strong>de</strong><br />

heg bevolen. Ik herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> stem van <strong>de</strong> agent die we<br />

op het kerkhof gesproken had<strong>de</strong>n. Nu pas viel zijn<br />

Zeeuwse accent me op.<br />

‘Kenau hier!’ riep <strong>de</strong> agent.<br />

De hond begon weer gevaarlijk te grommen. Ze zette<br />

haar voorpoten aan weerszij<strong>de</strong>n van mijn schou<strong>de</strong>rs. Ik<br />

voel<strong>de</strong> wat kwijl in mijn nek druipen. Het beest was serieus,<br />

ik kon niet an<strong>de</strong>rs conclu<strong>de</strong>ren.<br />

‘Ik schiet haar in haar achterlijf.’<br />

‘En als u mis schiet, wat dan?’<br />

Dat was <strong>de</strong> stem van Lisa.<br />

‘Dan hebben we een probleem.’<br />

Uit het geluid van na<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> brommers leid<strong>de</strong> ik af<br />

dat <strong>de</strong> dorpsjeugd in aantocht was. Zo snel gaat het<br />

nieuws in een dorp. Ik betrapte me op <strong>de</strong> gedachte dat<br />

nu er zoveel bekijks kwam, ik er iets van moest proberen<br />

te maken. Ooit had ik boven <strong>de</strong> piste van een circustheater<br />

aan een touw gehangen. Meer dan twaalf meter<br />

hoog. Ik was zo moe dat ik dacht: Ik laat me vallen. Wat<br />

een dood! Angst overwinnen met fatalisme. Acteren<br />

tot je er dood bij neervalt.<br />

Ik slaakte <strong>de</strong> weerzinwekkendste kreet die ik in me<br />

had en die tot in België gehoord moet zijn. Op hetzelf<strong>de</strong><br />

moment sprong ik vanuit mijn benar<strong>de</strong> positie overeind,<br />

strekte mijn armen, wierp zo <strong>de</strong> hond van mij af<br />

en liet me plat op <strong>de</strong> grond vallen. Er klonk een schot en<br />

<strong>de</strong> hond plofte dood voor me neer.<br />

Later in <strong>de</strong> auto, toen ik mijn on<strong>de</strong>rbroek had uitgetrokken<br />

en Lisa met een tissue wat bloedspetters uit<br />

99


100<br />

mijn nek had ge<strong>de</strong>pt, zei ze: ‘Wat daarnet gebeurd is,<br />

zal je aan niemand kunnen vertellen.’<br />

‘Waarom niet?’ vroeg ik verbaasd. Betrapt zelfs omdat<br />

ik <strong>de</strong> gebeurtenis alweer als een trofee in <strong>de</strong> prijzenkast<br />

van mijn geheugen gestald had.<br />

‘Omdat niemand het gelooft.’<br />

‘Jonas zou het geloofd hebben,’ zei ik.<br />

‘Juist niet. Leugenaars zijn achterdochtige mensen.’<br />

‘En zijn achterdochtige mensen ook leugenaars?’<br />

‘Hoezo?’ vroeg zij.<br />

‘Dat klinkt achterdochtig.’<br />

Ze schoot in <strong>de</strong> lach.<br />

Dit waren <strong>de</strong> momenten waarop ik van haar hield. Dat<br />

ik wist dat alleen zij mijn onbestem<strong>de</strong> verlangen kon<br />

vervullen.<br />

Na een gelukzalige stilte, waarin wij bei<strong>de</strong>n met onze<br />

eigen gedachten <strong>de</strong> weg on<strong>de</strong>r ons door lieten schieten,<br />

zei ik: ‘Ik vroeg een keer aan Jonas of hij zijn vrouw en<br />

zijn zoon miste. En toen zei hij: Zoals ik mijn rechterhand<br />

mis. Als ik in het begin iets pakken wil<strong>de</strong> bewoog<br />

ik onwillekeurig mijn rechterarm. Na ruim een jaar<br />

was die reflex weg. Ik gebruikte mijn linkerhand volkomen<br />

vanzelfsprekend. Maar in mijn herinnering bleef<br />

het gevoel dat ik <strong>de</strong> dingen vroeger met mijn rechterhand<br />

veel makkelijker <strong>de</strong>ed. Ik kijk weleens naar dat<br />

stompje maar ik zie nog altijd mijn hand. Ik strek nog<br />

altijd mijn vingers. Ik bal nog altijd mijn vuist. Gek hè,<br />

dat je zoiets kunt zeggen. Hij had geen vrouw.’<br />

‘En geen zoon.’<br />

‘Wij wel.’<br />

En weer was het lang stil.<br />

We re<strong>de</strong>n ons stille dorp binnen en ik zei: ‘Pas toen die<br />

hond dood naast me neerplofte, merkte ik dat ik in<br />

mijn broek geplast had.’


8<br />

‘Ik word heilig verklaard. Kom. Victor.’<br />

Een telegram met die inhoud is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat ik nu in<br />

het vliegtuig naar Toulouse zit. Beloofd is beloofd. Een<br />

week gele<strong>de</strong>n waren mijn gedachten al even naar het<br />

plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin uitgegaan, toen ik op het<br />

nieuws iets over noodweer in Zuid-Frankrijk zag. De<br />

beken<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n van weggespoel<strong>de</strong> caravans, auto’s op<br />

hun kop en ontred<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kampeer<strong>de</strong>rs. Ik had er niet bij<br />

stilgestaan dat Victor tot <strong>de</strong> gedupeer<strong>de</strong>n zou kunnen<br />

behoren, waarschijnlijk omdat het nieuws niet van getroffen<br />

landgenoten had gerept. Ik ging ervan uit dat<br />

hij het telegram niet zelf had opgesteld. Martha of Johanna<br />

zullen die heiligverklaring wel uit zijn orakeling<br />

opgemaakt hebben. Ik ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> vrouwen als nuchtere<br />

mensen die het mythische aureool rond Victor eer<strong>de</strong>r<br />

glimlachend relativeer<strong>de</strong>n dan wellustig aandikten.<br />

Vanwaar dan opeens dat telegram, waaruit ik niet kon<br />

opmaken of het ironisch of serieus bedoeld was? Wat<br />

was er gaan<strong>de</strong> daar in dat broeierige zui<strong>de</strong>n van Frankrijk?<br />

Had Lour<strong>de</strong>s er iets mee te maken? Was er sprake<br />

van een won<strong>de</strong>rbaarlijke genezing? Gelei<strong>de</strong>lijk groei<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> opwinding in mij. Ik moest erheen. Meteen.<br />

Ik draai<strong>de</strong> het nummer dat op het telegram stond en<br />

kreeg iemand die zei dat hij me van het vliegveld zou<br />

halen als ik hem <strong>de</strong> avond voor vertrek mobiel zou bel-<br />

101


102<br />

len. Mijn zakenbehartiger gaf ik te kennen dat alles wat<br />

er in <strong>de</strong> agenda stond gecancelled moest wor<strong>de</strong>n. Ik<br />

zou <strong>de</strong>sgewenst een bevrien<strong>de</strong> arts vragen een attest te<br />

schrijven waarin hij mij overspannen verklaar<strong>de</strong>. Daar<br />

hoef<strong>de</strong> hij niet eens zo erg voor te jokken.<br />

Meestal kan een mens een keerpunt in zijn leven pas<br />

achteraf waarnemen, maar naarmate mijn vertrek naar<br />

het zui<strong>de</strong>n dichterbij kwam, voel<strong>de</strong> ik dat er iets van<br />

veran<strong>de</strong>ring aan zat te komen. Ik ging een grote stap<br />

zetten. Ik moest een grote stap zetten. De manier waarop<br />

Lisa en ik probeer<strong>de</strong>n onze relatie aan <strong>de</strong> gang te<br />

hou<strong>de</strong>n, was uitzichtloos. We kwamen er niet meer uit,<br />

hoe graag we het ook wil<strong>de</strong>n. Zij had een ontwikkeling<br />

doorgemaakt die ik niet meer kon volgen. Niet wil<strong>de</strong><br />

volgen. Was ik bang? Zij leek ergens doorheen. Ik bleef<br />

vooruit vluchten, als een stripfiguur voor een steeds<br />

groter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sneeuwbal. De innerlijke rust, die zij<br />

onmiskenbaar uitstraal<strong>de</strong>, maakte mij eens te meer<br />

dui<strong>de</strong>lijk dat ik me vergist had door maar door te werken.<br />

De erkenning van mijn wankel evenwicht zou<br />

<strong>de</strong> overgave waarmee ik mijn voorstellingen speel<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rmijnen, vrees<strong>de</strong> ik. En mijn belachelijke trots<br />

maakte het me onmogelijk dat te erkennen. Ik bleef <strong>de</strong><br />

verkeer<strong>de</strong> kant op rij<strong>de</strong>n omdat ik niet toe kon geven<br />

dat ik <strong>de</strong> weg kwijt was.<br />

Het werd me steeds dui<strong>de</strong>lijker dat mijn betrokkenheid<br />

bij <strong>de</strong> wereld een substituut was voor <strong>de</strong> onmacht<br />

mijn eigen bestaan zin te geven. Lachen om <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong><br />

ging me steeds meer tegenstaan. De humor woeker<strong>de</strong><br />

als brandnetel. En dien<strong>de</strong> geen an<strong>de</strong>r doel dan verdoven.<br />

Mijn grote kans had ik een paar maan<strong>de</strong>n gele<strong>de</strong>n laten<br />

lopen. Op <strong>de</strong> avond voor <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong>-Kamerverkiezingen,<br />

een jaar na <strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> man die alles veran-


<strong>de</strong>ren zou, verkeer<strong>de</strong> het land in een politieke crisis.<br />

Links en rechts waren ervan overtuigd dat er iets moest<br />

veran<strong>de</strong>ren en ie<strong>de</strong>reen wist dat er nooit iets zou veran<strong>de</strong>ren.<br />

Ik kreeg <strong>de</strong> gelegenheid mijn licht over het land<br />

te laten schijnen. Rechtstreeks vijf kwartier op het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

net. De weken ervoor had ik mijn voorstelling opgebouwd,<br />

uitgeprobeerd en geperfectioneerd. Na afloop<br />

van <strong>de</strong> try-outs beweer<strong>de</strong>n mensen dat dit het beste<br />

was dat ik ooit had gedaan.<br />

Op <strong>de</strong> avond van <strong>de</strong> uitzending zat Lisa tegenover mij<br />

in <strong>de</strong> onrustige kleedkamer. Ik moet niet mijn gebruikelijke<br />

flair hebben uitgestraald. Lisa, die als geen an<strong>de</strong>r<br />

ziet als er iets is, vroeg wat er mankeer<strong>de</strong>. Ik durf<strong>de</strong><br />

het haar pas een week na <strong>de</strong> uitzending, die goed ontvangen<br />

was, te zeggen: ‘Ik realiseer<strong>de</strong> me op dat moment<br />

dat mijn inzet niet hoog genoeg was.’ Nergens ter<br />

wereld krijgt iemand <strong>de</strong> kans zich vijfenzeventig minuten<br />

ongebrei<strong>de</strong>ld tot het volk te richten. Dan kun je niet<br />

volstaan met een paar flauwe grappen, dan moet <strong>de</strong> inzet<br />

bijna je leven zijn. Ik had me niet aan <strong>de</strong> conventies<br />

moeten hou<strong>de</strong>n. Ik had boven het kneuterige politieke<br />

gekonkel en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rachtige satire uit moeten stijgen,<br />

met een monoloog die ons land veran<strong>de</strong>rd zou hebben,<br />

zoals Gandhi, Martin Luther King, Nelson Man<strong>de</strong>la<br />

hun land veran<strong>de</strong>rd hebben. En als me dat niet gelukt<br />

was, dan had ik het land moeten verlaten en voor aidspatiënten<br />

in Afrika gaan zorgen, maar dan had ik het in<br />

elk geval geprobeerd. Op weg van <strong>de</strong> kleedkamer naar<br />

het toneel zei ik bij <strong>de</strong> linkervoet voor: Ja, neem het risico,<br />

en bij <strong>de</strong> rechtervoet voor: Nee, doe wat je ingestu<strong>de</strong>erd<br />

hebt. Het was alsof ik naar het schavot liep.<br />

Ik zette met mijn linkervoet <strong>de</strong> eerste stap op <strong>de</strong> bühne,<br />

maar durf<strong>de</strong> het risico van een afgang niet aan en<br />

teken<strong>de</strong> daarmee mijn artistieke failliet.<br />

103


104<br />

Het liet me niet los. Er moest iets gebeuren. Ik kwam<br />

in een <strong>de</strong>pressie, waarin ik bereid was alles op te geven<br />

– carrière, roem, welvaart, huwelijk. Toen kwam dat<br />

telegram van Victor, waardoor ik in één klap uit mijn<br />

lethargie gewekt werd en het gevoel kreeg dat ik mijn<br />

leven ver<strong>de</strong>r aan hem moest wij<strong>de</strong>n. In wat die toewijding<br />

precies moest inhou<strong>de</strong>n, had ik me niet echt verdiept,<br />

maar het verlangen altijd in Victors buurt te zijn<br />

was onmiskenbaar. In dat ventje school een boodschap<br />

voor <strong>de</strong> wereld die ik expliciet moest maken. Zoiets.<br />

Het spelen met die gedachten gaf me een onverwachte<br />

rust. Dit ging het wor<strong>de</strong>n. Nee, het was het al. Nu. Om<br />

mezelf niet <strong>de</strong> kans te geven terug te komen op mijn<br />

voornemens, vroeg ik een journalist van een serieus<br />

weekblad naar Schiphol te komen om hem te vertellen<br />

dat ik met mijn werk ging stoppen. Toen hij vroeg:<br />

‘Waarom?’ antwoord<strong>de</strong> ik maar: ‘Je moet op je hoogtepunt<br />

stoppen.’<br />

Hier hoog in <strong>de</strong> lucht blijft <strong>de</strong> vraag of ik gek aan het<br />

wor<strong>de</strong>n ben me achtervolgen. Hoe vaak heb ik niet verloochend<br />

waar ik nu zo volhartig voor lijk te kiezen?<br />

Wat en wie ga ik door mijn keuze verliezen? Mijn vrien<strong>de</strong>n?<br />

Hoeveel heb ik er? Wat heb ik <strong>de</strong> laatste twintig<br />

jaar aan diepzinnige gesprekken met ze gevoerd? Het<br />

Mid<strong>de</strong>n-Oosten, <strong>de</strong> kruisraketten en <strong>de</strong> Muur – daar<br />

ging het over. Ik heb het pedante gebabbel over <strong>de</strong> actualiteit<br />

altijd verafschuwd. Dat on<strong>de</strong>skundig oor<strong>de</strong>len<br />

en veroor<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r dat je er ook maar iets aan veran<strong>de</strong>ren<br />

kunt. De <strong>de</strong>mocratie is loos omdat <strong>de</strong> partijen<br />

zich niet meer wezenlijk kunnen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. We<br />

verzetten ons nog wel, maar we weten dat we gedoemd<br />

zijn tot consumeren. Wat ik het mooist gesymboliseerd<br />

zag wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> baas van een met faillissement<br />

bedreigd gokpaleis in Las Vegas, die na <strong>de</strong> aan-


slag op <strong>de</strong> Twin Towers <strong>de</strong> in een shock verkeren<strong>de</strong><br />

Amerikanen opriep om alsjeblieft te komen gokken.<br />

Ik heb geamuseerd meegerod<strong>de</strong>ld over vrien<strong>de</strong>n en<br />

beken<strong>de</strong>n die niet zoals ik <strong>de</strong> monogamie trouw bleven.<br />

Die voor een vriendin kozen, sprekend hun vrouw<br />

maar dan vijfentwintig jaar jonger. We hebben elkaars<br />

twijfels met rust gelaten, mijn vrien<strong>de</strong>n en ik. De verhoudingen<br />

liggen vast. Ergernissen wer<strong>de</strong>n ingeslikt<br />

en gelachen werd er steeds min<strong>de</strong>r. En over <strong>de</strong> zin van<br />

het leven valt met niemand meer te praten. Die is er gewoon<br />

niet.<br />

Er is geen cultuur in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> mensheid<br />

die zo weinig <strong>de</strong>nkkracht inzet voor <strong>de</strong> grote levensvragen<br />

als <strong>de</strong> onze. We weten ons met al onze kennis steeds<br />

min<strong>de</strong>r raad. Sinds het fascisme zijn we als <strong>de</strong> dood<br />

voor het mythische. Al onze inspanningen betreffen <strong>de</strong><br />

toekomst, die we door al onze inspanningen langzaam<br />

onleefbaar maken. Terwijl mijn vrien<strong>de</strong>n zich vastbeten<br />

in het maakbare van <strong>de</strong> samenleving, <strong>de</strong> rationaliteit<br />

van <strong>de</strong> statistieken, bleef ik proberen mezelf aan<br />

mijn eigen haren uit het moeras te trekken, volhard<strong>de</strong><br />

ik in het zoeken naar het verhaal dat <strong>de</strong> mensheid kan<br />

bin<strong>de</strong>n. Het hogere voor mijn part. De universele wil,<br />

zoals het ook wel genoemd is. Als tegenhanger van <strong>de</strong><br />

eigen wil. Het egoïsme. Mijn vrien<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n overgave<br />

alleen maar zien als capitulatie. Niemand zou meer<br />

langsgekomen zijn. Bang voor een preek. Wat is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n<br />

geweest dat we elkaar niet meer uitdaag<strong>de</strong>n? Gebrek<br />

aan energie? Fatalisme? Schaamte?<br />

Lisa kent mijn verlangen. Zij ziet het als het romantiseren<br />

van mijn jeugd. Het kin<strong>de</strong>rlijk geloof. Dat ik overigens<br />

nooit gehad heb. Zij is niet bang mij te verliezen,<br />

zal mij niet als verloren beschouwen. Zij verlangt juist<br />

naar mijn ontluiking.<br />

105


106<br />

Hoeveel heb ik niet van haar gevergd <strong>de</strong> laatste jaren?<br />

Hoe vaak heb ik haar niet aangedaan wat ik mijn vrien<strong>de</strong>n<br />

verweet, door niet te praten over wat gezegd moest<br />

wor<strong>de</strong>n? Hoe weinig gegeven? Zij is het die me blijft<br />

aansporen om na te <strong>de</strong>nken hoe ik in het leven moet<br />

staan. Omdat ze in haar jeugd nooit een woord over iets<br />

hogers dan <strong>de</strong> Eiffeltoren heeft gehoord, heeft ze veel<br />

meer aan haar spirituele ontwikkeling gewerkt dan ik.<br />

Mij is God met <strong>de</strong> paplepel ingegoten, ik moest er juist<br />

vanaf. Zij heeft zich op die manier door het verdriet geworsteld.<br />

Ik houd <strong>de</strong> boot af. Ik werk.<br />

Waarom hebben wij het nog altijd bij elkaar uitgehou<strong>de</strong>n?<br />

Is het alleen <strong>de</strong> seksualiteit? Neuken is, als je<br />

het voortplantingsinstinct eruit haalt, bizar in theorie,<br />

maar <strong>de</strong> praktijk blijft meeslepend. Waar woor<strong>de</strong>n<br />

overbodig wor<strong>de</strong>n, begint het bestaan op leven te lijken.<br />

In het orgasme lijken <strong>de</strong> problemen zich op te lossen.<br />

Klaarkomen – het woord zegt het al. Het won<strong>de</strong>rlijke<br />

is dat onze seksuele relatie zuiver is gebleven. Niet<br />

alleen zijn we elkaar trouw gebleven, we verlangen altijd<br />

weer naar elkaar.<br />

Zou ik haar lichaam kunnen missen? Praktisch gesproken<br />

ben ik niets zon<strong>de</strong>r haar. Ik zou niet weten<br />

waar mijn rijbewijs ligt, hoeveel geld er op <strong>de</strong> bank<br />

staat en wat mijn pinco<strong>de</strong> is. Maar wie niet veran<strong>de</strong>ren<br />

wil, moet niet klagen.<br />

Mijn grootva<strong>de</strong>r is ooit terwijl hij koeien hoed<strong>de</strong> door<br />

God geroepen zijn leven aan Hem te wij<strong>de</strong>n. Ga ik <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

weg? Nee, ik ga niets verkondigen, daar ben ik<br />

van overtuigd. Dat heb ik genoeg gedaan. Dit is mijn<br />

persoonlijke ervaring, daar kan ik een an<strong>de</strong>r niet mee<br />

lastig vallen. Ik stap over van <strong>de</strong> rationele wereld, waar<br />

<strong>de</strong> geest dood is, naar een spirituele wereld, waar <strong>de</strong> re<strong>de</strong><br />

zijn plaats kent.


Vlak na <strong>de</strong> Verlichting riep <strong>de</strong> grote Duitse componist<br />

al dat <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> re<strong>de</strong> an sich dood zou lopen. Dat er<br />

een bin<strong>de</strong>nd verhaal nodig was. Victor is zo’n verhaal.<br />

Het bevreemdt me dat ik me nog zo lang heb laten meeslepen<br />

door het cynisme, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>loze onthechting.<br />

Dat ik het lot ironisch, hoogmoedig dacht te moeten<br />

uitdagen.<br />

Mijn hand glijdt weer naar mijn binnenzak. Daar zit<br />

Lisa’s brief nog steeds. Ik zal hem voor het slapen lezen,<br />

beloof ik mezelf.<br />

Het vliegtuig tuimelt een paar hon<strong>de</strong>rd meter naar<br />

bene<strong>de</strong>n. Mijn a<strong>de</strong>m stokt en mijn trommelvliezen<br />

staan op knappen. Mijn leven komt niet in een flits aan<br />

me voorbij. Ik zie merkwaardig genoeg een vurenhouten<br />

kist in hoog tempo in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zakken, waardoor ik<br />

een hol gevoel in mijn buik krijg. De meeste passagiers<br />

gillen. Een paar kleppen van <strong>de</strong> bagagevakken springen<br />

open. De stewar<strong>de</strong>ss laat in haar val een plastic beker<br />

met cola los. De vrouw twee stoelen voor mij krijgt<br />

<strong>de</strong> zoete frisdrank over zich heen. Ik vroeg iets te drinken,<br />

maar dit is belachelijk, schiet het door me heen.<br />

Het cateringwagentje komt even los van <strong>de</strong> grond en<br />

smakt op <strong>de</strong> vloer. De man naast mij kotst een ferme<br />

straal tegen <strong>de</strong> rugleuning van <strong>de</strong> stoel voor zich. Ik<br />

moet kokhalzen, mijn hart slaat tegen mijn ribben.<br />

Even later stelt <strong>de</strong> captain ons gerust op een toon die<br />

doet vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> val voor hem een prettige on<strong>de</strong>rbreking<br />

van een saaie vlucht was. Het was <strong>de</strong> turbulentie<br />

waarvoor hij ons gewaarschuwd had. Als ze over<br />

<strong>de</strong> eerste schrik heen zijn <strong>de</strong>len <strong>de</strong> passagiers overdreven<br />

lacherig hun ervaring. Binnen een minuut is men<br />

vrien<strong>de</strong>n voor het leven. De stewar<strong>de</strong>ss probeert haar<br />

bloedneus te stelpen door haar neus dicht te knijpen.<br />

De ontred<strong>de</strong>ring om me heen maakt me rustig. Daar<br />

107


108<br />

had je <strong>de</strong> doodsangst weer. Angst die je in één klap terugbrengt<br />

bij je instinct. Overleven. Alle overwegingen<br />

van zoëven zijn verwor<strong>de</strong>n tot luxe gezever. Het lichaam<br />

overrompelt <strong>de</strong> geest. Maar <strong>de</strong> geest is won<strong>de</strong>rbaarlijk<br />

veerkrachtig.<br />

Als <strong>de</strong> grootste smeerboel om me heen is opgeruimd<br />

en mijn buurman zich nog maar eens glimlachend verontschuldigt,<br />

vraag ik mezelf alweer af of <strong>de</strong>ze heftige<br />

val bedoeld was om het keerpunt in mijn leven te markeren.<br />

Dit zijn <strong>de</strong> momenten waarop een mens bereid<br />

is te praten over existentiële zaken. Oog in oog met <strong>de</strong><br />

dood.


9<br />

Op het vliegveld van Toulouse word ik afgehaald door<br />

een man die zijn cowboyhoed afneemt alsof hij plechtig<br />

zijn modieus kaalgeschoren hoofd onthult. Hij stelt<br />

zich joviaal voor als Hank met een a.<br />

Hank is pas twee jaar uit ons land weg, dus hij weet<br />

nog heel goed wie ik ben. Maar ik hoef me geen zorgen<br />

te maken, hij is geen fan, zegt hij, en hij voorziet die<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van een vette knipoog. Hank neemt mijn<br />

koffer van het karretje. Martha en Johanna laten zich<br />

verontschuldigen. Hij is <strong>de</strong> eigenaar van het kasteel<br />

waar het plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin na <strong>de</strong> wolkbreuk die<br />

een aardverschuiving tot gevolg had is in getrokken.<br />

Om me heen zie ik mijn me<strong>de</strong>passagiers opgelucht,<br />

een enkeling in tranen, in <strong>de</strong> armen van hun gelief<strong>de</strong>n<br />

vallen. Ik leg aan Hank uit wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van die heftige<br />

begroetingen is.<br />

‘Doodsangst is <strong>de</strong> motor van <strong>de</strong> evolutie,’ zegt hij<br />

plompverloren en wijst mij waar zijn auto geparkeerd<br />

staat.<br />

‘Die traction?’<br />

Hij knikt met <strong>de</strong> routine van <strong>de</strong> trotse bezitter. De<br />

vooroorlogse Citroën is een van <strong>de</strong> eerste auto’s waar ik<br />

als kind een ritje mee maakte. Mijn oom had er een en<br />

maakte mij voor één dag <strong>de</strong> koning van <strong>de</strong> buurt door<br />

mijn vriendjes en mij in te la<strong>de</strong>n voor een ritje om <strong>de</strong><br />

109


110<br />

kerk. Hank geeft me niet veel gelegenheid nostalgisch<br />

te wor<strong>de</strong>n. Terwijl hij me door <strong>de</strong> drukte rond <strong>de</strong> luchthaven<br />

loodst, vertelt hij over <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> grote<br />

Franse ste<strong>de</strong>n. Hij lijkt me iemand die over elk willekeurig<br />

on<strong>de</strong>rwerp op re<strong>de</strong>lijk niveau zijn zegje kan<br />

doen. Hij geniet van het buitenleven, getuige zijn bruine<br />

kop. Zijn cowboyhoed heeft hij op <strong>de</strong> achterbank gegooid<br />

en ondanks <strong>de</strong> afwezigheid van <strong>de</strong> zon draagt hij<br />

een zonnebril. Hij heeft een scherp symmetrisch gezicht<br />

met een iets te vooruitsteken<strong>de</strong> kin, waardoor hij<br />

net niet voor <strong>de</strong> kwalificatie mooie man in aanmerking<br />

komt. Wat hem overigens in zijn zelfverzekerdheid<br />

nauwelijks hin<strong>de</strong>rt.<br />

Hank heeft an<strong>de</strong>rhalf jaar gele<strong>de</strong>n een krankzinnig<br />

bedrag in <strong>de</strong> Postco<strong>de</strong>loterijshow gewonnen. Hij laat<br />

<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling vergezeld gaan van een vette knipoog<br />

om het jongens-on<strong>de</strong>r-elkaar-gevoel te benadrukken.<br />

Ik zou weleens willen weten hoe het met Victor is en<br />

wat zich hier <strong>de</strong> laatste dagen allemaal heeft afgespeeld,<br />

maar Hank moet eerst zijn verhaal aan mij<br />

kwijt. Zijn vrouw en hij hebben het bedrag ge<strong>de</strong>eld en<br />

zijn meteen uit elkaar gegaan. De kin<strong>de</strong>ren mochten<br />

kiezen en zijn met hun moe<strong>de</strong>r meegegaan. ‘Ik vond<br />

het prima,’ knipoogt Hank. Een knipoog die me nu al<br />

begint te irriteren. Waarom moet ik dit allemaal weten?<br />

Het interesseert me niets. Wat is er met Victor gebeurd?<br />

Die val met het vliegtuig, dat houdt me bezig.<br />

Hank is vijfentwintig jaar accountant geweest, beetje<br />

knoeien in <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong> grote jongens, en heeft<br />

van <strong>de</strong> ene op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dag ons land verlaten en is zijn<br />

geluk gaan zoeken in het zui<strong>de</strong>n van Frankrijk. ‘Ik<br />

kwam al jaren in <strong>de</strong>ze streek.’ Een halfjaar gele<strong>de</strong>n<br />

heeft hij in <strong>de</strong> buurt van Betchat een kasteeltje kunnen<br />

kopen en dat is hij nu aan het opknappen. ‘Doe ik hele-


maal alleen. Die Fransen kunnen niks. Rien du tout.’<br />

Knipoog. Bij zijn uitspraak van het Frans doet hij niet al<br />

te veel zijn best om zijn Ne<strong>de</strong>rlandse afkomst te verloochenen.<br />

We passeren een tolstation. Hank moet het portier<br />

openen om een kaartje uit <strong>de</strong> automaat te kunnen trekken.<br />

‘Het raampje wil niet meer omlaag,’ verontschuldigt<br />

hij zich.<br />

‘Wat is er allemaal gebeurd?’ vraag ik, gebruik makend<br />

van <strong>de</strong> gedwongen pauze in zijn monoloog.<br />

‘O, dat ga ik je niet allemaal vertellen. Volgens mij zijn<br />

ze in <strong>de</strong> war gemaakt door die Vlaamse pastoor.’<br />

Er valt een pijnlijke stilte omdat Hank zich kennelijk<br />

realiseert dat ik dat nu juist wil weten. Links van ons<br />

glooit een groen landschap richting Pyreneeën die<br />

blauwgrijs opdoemen en rechts trekt een vlakke en<br />

dorre streek voorbij.<br />

‘Ik heb ze maar in huis genomen,’ zegt Hank en begint<br />

het verhaal van <strong>de</strong> wolkbreuk. ‘Ze waren kapot, die<br />

twee vrouwtjes. Ik had weleens iets gehoord over dat<br />

hoofd, maar ik zit niet op Hollan<strong>de</strong>rs te wachten, snap<br />

je. Het onweert hier wel vaker. Dat is het klimaat. Die<br />

boeren blijven maar met die grond kloten. Vroeger was<br />

die camping een bos. Je kunt het allemaal wel kappen,<br />

maar dan moet je niet raar opkijken als opeens <strong>de</strong> hele<br />

kolerezooi van <strong>de</strong> helling af schuift.’<br />

Het verhaal komt er niet erg samenhangend uit. Om<br />

er wat lijn in te brengen stel ik een vraag: ‘Wat weet jij<br />

van die heiligverklaring?’<br />

‘Allemaal gelul! Ja, ik weet er het fijne niet van, maar<br />

het hele zootje gaat naar Lour<strong>de</strong>s. Met <strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />

Het was een onvoorstelbaar onweer. Ik was zelf<br />

ook bang, moet ik je eerlijk zeggen. Ik zat in mijn eentje<br />

in dat kasteel. Ik hoor<strong>de</strong> een richel pannen van het dak<br />

111


112<br />

schuiven. En korte tijd later sirenes en knipperlichten.<br />

Ik zie dat allemaal richting camping gaan. Ik <strong>de</strong>nk: Ik<br />

ga effe kijken. Je kwam er niet bij. Twee hectaren weggeschoven.<br />

Dat kind is meegesleurd.’<br />

‘Dat kind?’<br />

‘Die kleine, dat hoofd.’<br />

‘Victor?’<br />

‘Ja, ik was zijn naam effe kwijt.’<br />

Er valt weer een stilte. Wat is dit voor een man? Hoe<br />

kun je <strong>de</strong> naam van dat kind ooit vergeten? Ik zou niet<br />

weten hoe ik het gesprek moet voortzetten. Waarom eisen<br />

<strong>de</strong> actuele omstandighe<strong>de</strong>n steeds weer alle aandacht<br />

op, waardoor een bewustzijn dat zich begint te<br />

ontwikkelen weer teruggedrongen wordt door achterdocht<br />

en vragen.<br />

‘Wat is er met Victor gebeurd?’ vraag ik ten slotte.<br />

‘O, ik dacht dat je dat allemaal al wist. Hij is met <strong>de</strong><br />

mod<strong>de</strong>rstroom mee naar bene<strong>de</strong>n gevoerd. Hij is een<br />

tijdje spoorloos geweest. Zijn rolstoel stond leeg aan <strong>de</strong><br />

oever van <strong>de</strong> rivier. Hij is erin gekieperd. Zeggen ze. Die<br />

Vlaamse pastoor heeft hem gevon<strong>de</strong>n. Zegt ie. Dat weet<br />

ik allemaal niet. Dat moet ie je zelf maar vertellen. Ik<br />

zag die totaal verkleum<strong>de</strong>, ra<strong>de</strong>loze mensen op die<br />

camping staan. Alles kwijt. Die kampeerbus lag op zijn<br />

kant. Ik zeg tegen die vrouwtjes: Kom maar bij mij met<br />

het hele spul. Het is er een gekkenhuis nu. Overmorgen<br />

Lour<strong>de</strong>s. Maar dat moeten ze je zelf maar vertellen. Ik<br />

breng het kind met <strong>de</strong> traction. Dat vindt ie mooi. Ver<strong>de</strong>r<br />

bemoei ik me d’r niet mee. Geloof jij?’<br />

‘Wie?’ vraag ik. Ik begrijp hem niet.<br />

‘In God?’<br />

Op die vraag had ik niet gerekend. Ik <strong>de</strong>nk terug aan<br />

mijn openbaring in het vliegtuig. Spiritualiteit. Opeens<br />

roept het woord een vreem<strong>de</strong> weerzin op. Ik zie ge-


edsgenezers voor me, krui<strong>de</strong>nvrouwtjes, toekomstvoorspellers,<br />

ou<strong>de</strong>rlingen van <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong> Gemeente,<br />

Jehova’s Getuigen, goeroes en fundamentalisten.<br />

Alles leidt alleen maar tot institutionele religie. Ik<br />

verlang naar huis, naar slap ouwehoeren met vrien<strong>de</strong>n<br />

over voetbal. Ik wil alleen nog maar doen waar ik goed<br />

in ben. De mensen amuseren. Ik wil weg hier.<br />

Mijn moe<strong>de</strong>r heeft eens een trein tot stilstand weten<br />

te brengen omdat ze vermoed<strong>de</strong> dat ze haar autolichten<br />

op <strong>de</strong> parkeerplaats bij het station had laten bran<strong>de</strong>n.<br />

Ze wist nog net niet te bereiken dat <strong>de</strong> trein op hetzelf<strong>de</strong><br />

spoor terugreed, maar ze mocht wel van <strong>de</strong> conducteur<br />

tussen twee stations overstappen op een trein die<br />

haar terugbracht. Ze gaan me straks wijsmaken dat<br />

Victor won<strong>de</strong>rbaarlijk genezen gaat wor<strong>de</strong>n, vrees ik.<br />

Ik geloof niet in won<strong>de</strong>ren. Self-fullfilling fantasy, meer<br />

is het niet. Kan <strong>de</strong>ze auto keren?<br />

Ik schud mismoedig mijn hoofd.<br />

‘Het lijkt wel of je ermee zit,’ zegt Hank lachend.<br />

‘Waarmee?’ vraag ik afwezig.<br />

‘Met God.’<br />

Het kasteel staat op een heuvel. Wie door <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur<br />

via <strong>de</strong> imposante hal met wil<strong>de</strong>-zwijnenkop naar <strong>de</strong><br />

achter<strong>de</strong>ur loopt, komt in <strong>de</strong> tuin die uitkijkt over het<br />

dal. De camping ligt een kilometer ver<strong>de</strong>rop naar het<br />

oosten en <strong>de</strong> rivier twee kilometer zui<strong>de</strong>lijker. De wei<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n begraasd door chic rundvee dat bestemd is<br />

voor exclusieve slagerijen en toprestaurants. De vel<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n doora<strong>de</strong>rd door asfaltweggetjes.<br />

Martha staat ons op te wachten. Ze omklemt me<br />

krampachtig en laat zich luid snikkend gaan.<br />

‘Wat ben ik blij dat je er bent,’ komt er na enige tijd<br />

hortend uit.<br />

113


114<br />

Ik krijg het onbehaaglijke gevoel dat ik in <strong>de</strong> rol van<br />

red<strong>de</strong>r geduwd word. Ik wil dienen, maar geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

dragen alsjeblieft.<br />

‘Waar is Victor?’ vraag ik.<br />

‘Die slaapt. Die slaapt alleen maar. Die ligt boven. Hij<br />

gaat dood, ik voel het. Het gaat niet goed. Het is ongelooflijk.<br />

Hoe was je reis?’<br />

Met die laatste vraag probeert ze te suggereren dat ze<br />

ook nog wel belangstelling voor mij heeft, maar ik begrijp<br />

dat ze volledig wordt beheerst door het wel en wee<br />

van Victor.<br />

‘Goed. Rustig nou maar. Waar is Johanna?’<br />

‘Bij Victor. Die heeft zich erbovenop gestort. An<strong>de</strong>rs<br />

was ze nooit zo met Victor. Ik zorg<strong>de</strong> voor hem. Sinds<br />

hij terug is, is ze niet meer bij hem weg te slaan. En ze<br />

zwijgt. Het gaat niet goed, het gaat niet goed.’<br />

We zijn door <strong>de</strong> hal gelopen en staan in <strong>de</strong> tuin. De<br />

jongste kin<strong>de</strong>ren zijn nog altijd bezig het kasteel te verkennen<br />

waar ze sinds drie dagen logeren. Om <strong>de</strong> zoveel<br />

tijd meldt zich uit een van <strong>de</strong> ontelbare ramen een kin<strong>de</strong>rhoofd<br />

dat met gejuich door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, die bene<strong>de</strong>n<br />

staan, wordt ontvangen.<br />

‘Hoe ziek is Victor?’ vraag ik.<br />

‘Het is een won<strong>de</strong>r dat hij nog leeft. Victor gaat katholiek<br />

wor<strong>de</strong>n. Ik kom van God, heeft hij gezegd. De<br />

Vlaamse pastoor moet het je allemaal maar vertellen.’<br />

De reis, het gesprek met Hank, het geschreeuw van <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> overspannenheid van Martha. Ik krijg genoeg<br />

van <strong>de</strong> geheimzinnigheid.<br />

‘Dat zei die Hank ook al. Kan godverdomme iemand<br />

eens zeggen wat er precies gebeurd is?’<br />

Een nieuwe huilbui is het gevolg. Ik omhels haar onhandig<br />

en strijk over haar grijze borstelhaar.<br />

‘Ik zou wel iets willen drinken,’ zeg ik na enige tijd.


‘Hè, wat onaardig van me,’ antwoordt Martha. ‘O, ik<br />

ben zo blij dat je er bent. Kom, dan laat ik je <strong>de</strong> keuken<br />

zien.’<br />

We eten op het terras voor het kasteel. Johanna heeft<br />

me theatraal omhelsd en eet zwijgend. Ik weet niet of ik<br />

een geweldige scène moet maken of het juiste moment<br />

moet afwachten. Ik wil Victor ook weleens even zien.<br />

Hank heeft op teletekst gelezen dat ik ermee ga stoppen.<br />

‘Teletekst?’ vraag ik verbijsterd.<br />

‘Ja, ik krijg hier alles via <strong>de</strong> schotel.’<br />

De controle die ik over mijn eigen leven gewend ben te<br />

hebben is volledig zoek. De maaltijd verloopt chaotisch.<br />

Er valt geen woord te wisselen. Er zijn drie nieuwe<br />

kin<strong>de</strong>ren die zich aan mij voorstellen en dwars door<br />

elkaar heen hun verhaal vertellen, maar behalve van<br />

Benno, een verlegen blond ventje van een jaar of twaalf<br />

met blauwe ogen dat er getuige van is geweest hoe zijn<br />

moe<strong>de</strong>r zijn va<strong>de</strong>r doodstak, kan ik hun namen niet<br />

onthou<strong>de</strong>n.<br />

Halverwege <strong>de</strong> maaltijd verdwijnt Johanna met een<br />

bord eten naar boven. Wat Martha pinnig doet zeggen:<br />

‘Mag ik misschien ook nog een keer voor Victor zorgen?’<br />

Als Johanna weg is stormt er een brommer het terras<br />

op. De kortgerokte duopassagier stapt af en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

helm komt Lenie vandaan. Ze schudt haar blon<strong>de</strong> haren<br />

in mo<strong>de</strong>l. Ik heb er niet op gerekend haar hier te<br />

zien. Het blijkt dat ze ie<strong>de</strong>r jaar nog een weekje vakantie<br />

mee komt vieren. Ze is veel mooier gewor<strong>de</strong>n dan<br />

het zich in<strong>de</strong>rtijd liet aanzien. Ik moet me dan ook even<br />

hernemen als ze me spontaan om <strong>de</strong> nek valt en zegt:<br />

‘Dat is lang gele<strong>de</strong>n!’<br />

115


116<br />

Hank, die behalve over teletekst niet veel gezegd heeft<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> maaltijd, geeft me zijn nu al vertrouw<strong>de</strong> vette<br />

knipoog. De jongeman die Lenie gebracht heeft,<br />

draait <strong>de</strong> gashen<strong>de</strong>l flink open en spuit weg in een wolk<br />

uitlaatgas. Lenie <strong>de</strong>elt mee dat ze al gegeten heeft en<br />

verdwijnt.<br />

Hank vraagt of ik nog zin heb een glas cognac met<br />

hem te drinken. Hij leest een mo<strong>de</strong>rne Duitse filosoof<br />

die beweert dat <strong>de</strong> mens niet van zijn fouten wil leren<br />

en dat hij pas werkelijk <strong>de</strong> consequenties van zijn falen<br />

wil accepteren als het te laat is. De filosoof houdt zijn<br />

betoog aan <strong>de</strong> hand van rampen met kerncentrales van<br />

Harrisburg tot Tsjernobyl. De maatregelen na een ramp<br />

getuigen altijd van verkrampt opportunisme in plaats<br />

van verruimd bewustzijn en zijn eer<strong>de</strong>r bezwerend dan<br />

praktisch. We willen <strong>de</strong> tijd te snel af zijn door <strong>de</strong> problemen<br />

voor ons uit te schuiven.<br />

Hank heeft er dui<strong>de</strong>lijk over nagedacht, maar ik zeg<br />

dat ik moe van <strong>de</strong> reis ben. Ik wil bovendien over heel<br />

an<strong>de</strong>re dingen praten. Daar schijnt niemand toe bereid<br />

te zijn behalve Lenie misschien, maar <strong>de</strong> angst voor een<br />

knipoog van Hank weerhoudt me naar haar kamer te<br />

vragen.<br />

De kin<strong>de</strong>ren ruimen <strong>de</strong> tafel af en ik pik achter in <strong>de</strong><br />

tuin nog iets van <strong>de</strong> zonson<strong>de</strong>rgang mee.<br />

Als ik met <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>-zwijnenkop alleen ben in <strong>de</strong> hal,<br />

bel ik Lisa met een telefoon die nog aan <strong>de</strong> muur hangt.<br />

‘Je moet komen,’ zeur ik nog voor ze haar naam heeft<br />

kunnen zeggen.<br />

‘Je gaat ermee stoppen, hoor ik.’<br />

Nu pas realiseer ik me dat het volstrekt normaal was<br />

geweest als ik haar dat eer<strong>de</strong>r verteld had dan die journalist.<br />

‘Heb je mijn brief gelezen?’


‘Nee, nog geen tijd voor gehad,’ zeg ik zo achteloos<br />

mogelijk.<br />

‘Je hebt een uur op Schiphol gezeten en twee uur in<br />

het vliegtuig,’ klinkt haar verwijt.<br />

Zo stapelt <strong>de</strong> schuld zich weer op. Wat is dit voor een<br />

nimmer eindigend, maar o zo voorspelbaar toneelstuk?<br />

Nu moet ik me verantwoor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> telefoon.<br />

Hoe vaak heb ik dat al niet vergeefs geprobeerd.<br />

‘Ik kom morgen weer thuis,’ zeg ik vastbesloten.<br />

‘Net vroeg je nog of ik kwam.’<br />

‘Ze lijken me gek gewor<strong>de</strong>n hier. Het is één grote leugen.<br />

Ik wil weg en tegelijkertijd ben ik nieuwsgierig<br />

naar wat er gaat gebeuren.’<br />

‘Blijf nou maar. Ik zal kijken of ik kan komen.’<br />

‘Nee, laat maar. Ik weet helemaal niet wat er gaat gebeuren.’<br />

‘Lees die brief nou maar en bel me. Ik hou van je.’<br />

Wat belet me ‘ik ook van jou’ te zeggen? Waarom ervaar<br />

ik haar kalme zekerheid als zo bedreigend?<br />

Ik ga naar mijn kamer, een sober ingericht vertrek<br />

met een twijfelaar en een thonetstoel waar ik mijn jasje<br />

overheen hang. De brief blijft in <strong>de</strong> binnenzak. Met<br />

mijn schoenen nog aan laat ik me achterover op bed<br />

vallen en staar naar het bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> peertje aan het plafond.<br />

Het is mij tot nu toe in mijn leven altijd gelukt<br />

mijn zinnen te verzetten als ze te zeer beproefd wer<strong>de</strong>n.<br />

Ik wil pas morgenochtend ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nken over wat ik<br />

hier te zoeken heb.<br />

In <strong>de</strong> gele vlek die voor mijn ogen danst zie ik Lenie<br />

steeds opnieuw in haar korte rokje van <strong>de</strong> brommer afstappen.<br />

Ik zoom in op het driehoekje van haar witte<br />

on<strong>de</strong>rbroek. Ik trek me af, bevlek het laken en val met<br />

het licht en mijn kleren nog aan in slaap.<br />

117


118<br />

Ik weet niet hoe lang ik geslapen heb als er geklopt<br />

wordt. Het duurt even voor ik weet waar ik ben en ik me<br />

realiseer hoe ik erbij lig. Dan vraag ik: ‘Wie is daar?’<br />

‘Ik ben het, Lenie,’ klinkt het zacht en onzeker van<br />

achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur. Even voel ik me <strong>de</strong> hoofdrolspeler in een<br />

klucht. Mijn hand glijdt langs <strong>de</strong> nog niet helemaal opgedroog<strong>de</strong><br />

vlek in het laken. Ik trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens op en<br />

roep zacht: ‘Kom maar binnen!’<br />

‘Martha en Johanna maken ruzie,’ zegt ze met een<br />

pruillipje, <strong>de</strong> kin op het borstbeen.<br />

‘Ik dacht dat Johanna niet meer praatte.’<br />

‘Dat klopt, Martha schreeuwt dat ze haar mond open<br />

moet doen. Ze wil weten wat er moet gebeuren. Ze is<br />

bang dat Victor doodgaat.’<br />

Lenie heeft een blauw-wit gestreepte herenpyjama<br />

aan. De pijpen slobberen over haar voeten. Het wij<strong>de</strong><br />

jasje verhult <strong>de</strong> vorm van haar lijf en toont <strong>de</strong> aanzet<br />

van haar borsten. Haar blon<strong>de</strong> haren zitten in <strong>de</strong> war.<br />

‘Ga zitten,’ zeg ik, verlegen met <strong>de</strong> situatie. Ze schudt<br />

haar hoofd. Ik lig met mijn schoenen aan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens<br />

en voel me genoodzaakt zo te blijven liggen.<br />

Dan zegt ze: ‘Ik ben nog heel lang verliefd op u geweest’,<br />

en barst in het door mij voorziene snikken uit.<br />

‘Nu niet meer?’<br />

Ze schudt haar hoofd en lacht door haar tranen heen:<br />

‘Ik weet niet meer wie u bent. U was zo lief on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

douche. Zo sterk.’ Ze komt bij me op <strong>de</strong> rand van mijn<br />

bed zitten.<br />

Als er nu iemand binnenkwam zou ik me geen raad<br />

weten. Eens te meer moet ik conclu<strong>de</strong>ren dat ik <strong>de</strong> controle<br />

over <strong>de</strong> gang van zaken kwijt ben. Ik zit om ondui<strong>de</strong>lijke<br />

re<strong>de</strong>nen in een vreemd kasteel, op een plek die<br />

ik op <strong>de</strong> landkaart niet zou kunnen vin<strong>de</strong>n en tot overmaat<br />

van ramp zit er een bloedmooie blondine op <strong>de</strong>


and van mijn bed. Ik heb in mijn hele leven nooit <strong>de</strong><br />

verleiding van een vrouw hoeven weerstaan omdat ik<br />

voldoen<strong>de</strong> fantasie had om aan <strong>de</strong> natuurlijke opwinding<br />

ervan voorbij te zien.<br />

‘Ik ben met mijn kleren aan in slaap gevallen,’ zeg ik<br />

en sla <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens weg. ‘Weet jij wat er allemaal gebeurd<br />

is? Hoe is het met Victor? Krijg jij hem nog te zien?’<br />

Lenie veegt met haar mouw haar wangen droog en<br />

schudt gewoontegetrouw haar hoofd met <strong>de</strong> bedoeling<br />

haar kapsel in mo<strong>de</strong>l te brengen.<br />

‘Victor is erg zwak. Hij heeft een waanzinnige val gemaakt.<br />

Gelukkig had hij zijn helm op en zijn neksteun<br />

om. Hoe die uit <strong>de</strong> rolstoel <strong>de</strong> rivier in gekukeld is, is<br />

een raadsel.’<br />

‘Wat is er precies gebeurd? Ik weet nog steeds van<br />

niks.’<br />

Buiten loeit een koe. Hoe laat zou het zijn? schiet het<br />

door me heen.<br />

‘Victor is met <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>rstroom naar bene<strong>de</strong>n gespoeld.<br />

Hij was spoorloos. Ze hebben zijn lege rolstoel<br />

gevon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> oever van <strong>de</strong> rivier. Daar zijn ze gaan<br />

dreggen. Zon<strong>de</strong>r resultaat. Martha en Johanna hebben<br />

<strong>de</strong> hele nacht op het politiebureau in Salies gezeten.<br />

Wij zijn hier naartoe gebracht. De volgen<strong>de</strong> morgen<br />

vroeg is Victor gevon<strong>de</strong>n. <strong>Door</strong> een vrouw die al vroeg<br />

op weg was naar <strong>de</strong> kerk. De damp hing nog boven <strong>de</strong><br />

rivier en uit die mist kwam Victor te voorschijn, ingeklemd<br />

tussen vier zwanen. De vrouw is naar <strong>de</strong> waterkant<br />

gelopen omdat ze haar ogen niet kon geloven en<br />

toen is ze <strong>de</strong> Heilige Maagd aanroepend <strong>de</strong> kerk in gerend.<br />

De kerk van <strong>de</strong> Vlaamse pastoor. Tegen hem heeft<br />

ze verteld dat ze een verschijning had gezien. De<br />

Vlaamse pastoor heeft eerst geprobeerd haar te kalmeren,<br />

hij geloof<strong>de</strong> haar verhaal niet en is ten slotte met<br />

119


120<br />

haar meegegaan naar <strong>de</strong> rivier. On<strong>de</strong>rweg zakte hij in<br />

elkaar en greep naar zijn kuit. Een zweepslag. De Vlaamse<br />

pastoor strompel<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> waterkant en daar dreef<br />

Victor nog steeds tussen <strong>de</strong> zwanen. De Vlaamse pastoor<br />

begreep dat God hem gestraft had voor zijn ongeloof<br />

en sloeg een kruis. Toen schijnt Victor gezegd te<br />

hebben: Ik wil katholiek wor<strong>de</strong>n. Of zoiets.’<br />

‘Ik geloof er geen bal van,’ zeg ik bot.<br />

Lenie huivert. Ik sla <strong>de</strong> <strong>de</strong>ken om haar heen. Buiten<br />

beginnen <strong>de</strong> vogels zich te roeren.<br />

‘Je moet gaan slapen.’<br />

‘Het is echt waar,’ zegt Lenie beslist, ‘het is op <strong>de</strong> televisie<br />

geweest. En ze gaan overmorgen naar Lour<strong>de</strong>s.<br />

Hij wordt gedoopt. De Vlaamse pastoor heeft alles geregeld.<br />

En Victor heeft uw naam genoemd. En Johanna<br />

kan niet meer spreken. En Hank is zo aardig voor ons.’<br />

Ze kijkt uit haar ooghoeken of ze me kan overtuigen.<br />

Als ik ga staan, springt ze overeind en klampt zich aan<br />

me vast. Daar staan we weer. Ik voel haar borsten tegen<br />

mijn buik aan drukken en duw haar weg omdat ik een<br />

erectie krijg. Maar ze laat zich niet wegdrukken, ze<br />

slaat haar armen om mijn nek, trekt mijn hoofd naar<br />

bene<strong>de</strong>n en probeert me te zoenen. Ik wring me uit<br />

haar omhelzing, sla mijn linkerarm on<strong>de</strong>r haar knieën,<br />

mijn rechter on<strong>de</strong>r haar rug en til haar naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur.<br />

‘Sorry,’ zegt ze met haar pruillipje.<br />

Buiten is het licht gewor<strong>de</strong>n. Het pluimvee is klaarwakker.<br />

Ik geef haar een kus op haar voorhoofd voor ze<br />

gaat. Als ik op bed lig wrijf ik over <strong>de</strong> har<strong>de</strong> plek die<br />

mijn lozing veroorzaakt heeft en zeg hardop voor mezelf:<br />

‘God is een teefje.’


10<br />

Ik lig op mijn rug en staar naar het plafond van een<br />

vreem<strong>de</strong> lege kamer in een kasteel dat betoverd is door<br />

een Vlaamse pastoor. Wat is mijn rol? Moet ik <strong>de</strong> betovering<br />

verbreken? Of ervoor zorgen dat ie<strong>de</strong>reen nog<br />

lang en gelukkig leeft? Van buiten klinken vrolijke kin<strong>de</strong>rstemmen.<br />

Hoe laat zou het zijn?<br />

Ik heb in mijn hele leven misschien twee dagen een<br />

horloge gedragen. Het is bij kennismaking het eerste<br />

waar ik naar kijk. Dragen ze een horloge en zo ja, wat<br />

voor één? Ik associeer <strong>de</strong> horlogedragers met het<br />

woord altijd. Is het al tijd? Altijd. Er zijn mannen die<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gemeenschap hun horloge om hou<strong>de</strong>n.<br />

Wat weerhoudt mij er toch van om Lisa’s brief te lezen?<br />

Denk ik precies te weten wat erin staat? Al die kin<strong>de</strong>rachtige<br />

gesprekken die we gevoerd hebben. In <strong>de</strong><br />

auto. Thuis. In restaurants. Al die kortzichtigheid, die<br />

beperking van <strong>de</strong> geest, die kleine gekwetstheid. Die<br />

kan toch niet op slag verdwenen zijn? Ik ken mijn beperkingen.<br />

Heus. Ik wil er alleen niet op aangesproken<br />

wor<strong>de</strong>n. Wat kan ik eraan doen? Een mens zit opgesloten<br />

in zijn huid. Daarom springt hij bij grote woe<strong>de</strong><br />

ook uit zijn vel. Of ben ik uit jaloezie juist bang met<br />

haar doorzicht geconfronteerd te wor<strong>de</strong>n?<br />

Er wordt geklopt. Vreemd, ik had verwacht dat ze me<br />

wel even met rust zou<strong>de</strong>n laten. Ik roep: ‘Binnen!’ en<br />

121


122<br />

trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens preuts op tot on<strong>de</strong>r mijn kin.<br />

Om <strong>de</strong> hoek van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur verschijnt Lenie. ‘Heeft u<br />

goed geslapen?’ vraagt ze alsof ze niet meer weet dat ze<br />

me zelf <strong>de</strong> halve nacht wakker heeft gehou<strong>de</strong>n. ‘Hank<br />

vraagt of u meegaat naar <strong>de</strong> markt.’<br />

Ze heeft een afgeknipte spijkerbroek aan en een wit<br />

t-shirt.<br />

‘Zou je <strong>de</strong> gordijnen open willen doen?’ vraag ik onnozel.<br />

‘Victor heeft weer overgegeven,’ zegt ze, ‘hij is erg<br />

ziek. Johanna zwijgt. Martha twijfelt of Victor het allemaal<br />

wel aankan. En <strong>de</strong> Vlaamse pastoor beweert dat<br />

God het zo gewild heeft.’<br />

Als ik nog niet wakker was, dan ben ik het nu. Ie<strong>de</strong>reen<br />

waar ik mijn leven naar wil richten bedriegt me en<br />

gaat dood. Er zit geen lijn meer in. Het is op goed geluk<br />

anticiperen op een bij toeval gerezen misverstand.<br />

‘Ik kom eraan,’ zeg ik.<br />

We rij<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> traction naar Salies du Salat, een<br />

Frans dorpje van het soort dat me zo lief is sinds ik Jacques<br />

Tati er als postbo<strong>de</strong> doorheen heb zien fietsen.<br />

Huizen met scheefgezakte luiken. Okerkleurige bepleister<strong>de</strong><br />

muren met een vergane Dubonnetreclame.<br />

Een dorpsplein met een pomp en een muziektent.<br />

Slierten blauw-wit-ro<strong>de</strong> vlaggetjes die <strong>de</strong> straten overkoepelen.<br />

Het café van <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij, waar Jacques<br />

Brel zo mooi over gezongen heeft. De kroeg van <strong>de</strong><br />

jeugd en <strong>de</strong> paar volwassenen die niet willen <strong>de</strong>ugen.<br />

Broe<strong>de</strong>rlijk naast elkaar, zodat men elkaar van <strong>de</strong> terrassen<br />

kan beloeren en beschimpen. Dat alles in een<br />

onbestem<strong>de</strong> lucht van crèpes, wierook, pis en gauloises.<br />

De markt is verplaatst naar <strong>de</strong> hoofdstraat omdat <strong>de</strong>


kermis het plein in beslag heeft genomen. De opbouw<br />

is in volle gang. Kleurige machines om <strong>de</strong> mensen eens<br />

flink door elkaar te schud<strong>de</strong>n. Het reuzenrad reikt niet<br />

veel hoger dan <strong>de</strong> bomen. Hank maakt her en <strong>de</strong>r een<br />

praatje in schurend Frans dat erg geapprecieerd wordt.<br />

Hij heeft zich in <strong>de</strong> korte tijd dat hij hier woont behoorlijk<br />

weten in te burgeren. De dorpsbewoners lachen en<br />

verbeteren zijn fouten met veel geduld.<br />

Op het terras van café l’Harmonie zit een corpulente<br />

heer in het zwart, omringd door lachen<strong>de</strong> mannen in<br />

grauwwitte interlockjes en blauwe tuinbroeken. Ze on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

zich van elkaar door <strong>de</strong> manier waarop ze<br />

hun baret dragen. Er wordt al flink ingenomen. De<br />

hand van <strong>de</strong> dikke heer schiet onhoog bij het zien van<br />

Hank en hij roept met wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> stem: ‘Goe<strong>de</strong>morgen!’<br />

Geen twijfel mogelijk, dit is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor. Zodra<br />

ik hem zie veran<strong>de</strong>r ik opeens in die jongen die <strong>de</strong><br />

klas uitgestuurd is en naar <strong>de</strong> rector moet. Zijn autoriteit<br />

is indrukwekkend. Ik moet het hoofd koel hou<strong>de</strong>n.<br />

Er wor<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>n geschud en ça va’s uitgewisseld. De<br />

Vlaamse pastoor neemt Lenie van top tot teen op en<br />

zegt haar bij <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs vasthou<strong>de</strong>nd: ‘Et Dieu créa la<br />

femme!’ De tuinbroeken lachen har<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> grap verdient.<br />

Een man met <strong>de</strong> baret diep over <strong>de</strong> ogen wijst <strong>de</strong><br />

Vlaamse pastoor op zijn celibaat. Opnieuw gelach.<br />

Als ik door Hank aan <strong>de</strong> Vlaamse pastoor word voorgesteld<br />

zegt hij stralend: ‘Ah, gij zijt <strong>de</strong>n Hollan<strong>de</strong>r van<br />

wie ik zoveel gehoord heb. Bienvenue.’ Hij wijst op zijn<br />

kuit: ‘God straft onmid<strong>de</strong>llijk. Mes amis, attention!<br />

Monsieur ici est un <strong>de</strong>s grands hommes du théâtre aux<br />

Pays- Bas!’<br />

Hij is een stuk kleiner dan ik en heeft een blijmoedig<br />

hoofd met vol grijs steil haar uitlopend in twee ou<strong>de</strong>r-<br />

123


124<br />

wetse bakkebaar<strong>de</strong>n. <strong>Door</strong> zijn dikke lippen en bolle<br />

wangen lijkt het of hij zijn a<strong>de</strong>m inhoudt. Op zijn naar<br />

verhouding kleine neus wiebelt een fragiel brilmontuurtje.<br />

Een sint-bernardshond duwt zijn neus in mijn<br />

kruis.<br />

‘Petrus, tais-toi! Hij spreekt Frans, Petrus,’ zegt <strong>de</strong><br />

Vlaamse pastoor en voegt er guitig aan toe: ‘Ik heb hem<br />

Petrus genoemd omdat hij <strong>de</strong> haan zo mooi kan laten<br />

kraaien!’<br />

‘Ik heb een hond gekend die God heette omdat ie zich<br />

niet liet comman<strong>de</strong>ren,’ antwoord ik spontaan.<br />

De Vlaamse pastoor barst in een overdreven gelach uit<br />

en vertaalt <strong>de</strong> grap in het Frans. De mannen lachen beleefd<br />

en strekken als op bevel <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> glazen.<br />

Er vliegen stukjes brood en kaas door <strong>de</strong> lucht die door<br />

Petrus vakkundig wor<strong>de</strong>n opgevangen.<br />

‘We gaan morgen met vier bussen. ’t Is <strong>de</strong>n doop. Gij<br />

zijt <strong>de</strong> peter. Dat hebt ge waarschijnlijk al gehoord?’<br />

‘U bedoelt dat ik het kind ten doop moet hou<strong>de</strong>n?’<br />

‘Das juust. Bij u zeggen ze geloof ik peetva<strong>de</strong>r. Het<br />

wordt speciaal, hè! Let op! D’r gaat muziek bij zijn. ’t<br />

Wordt gelijk een processie. Ze zijn fier in Lour<strong>de</strong>s. Da’s<br />

in geen tachtig jaar meer gebeurd. ’t Is goed dat ge gekomen<br />

zijt. De moe<strong>de</strong>rs, als ik het zo even mag zeggen,<br />

zijn in <strong>de</strong> war. Die kunt gij wat kalmeren, hoop ik.’<br />

Ik voel me overrompeld. Mijn opwinding begint in<br />

woe<strong>de</strong> om te slaan. Opnieuw merk ik hoe vaak Lisa<br />

mijn koers bepaald heeft in dit soort situaties. Ik ga<br />

nog altijd uit van het goe<strong>de</strong> van <strong>de</strong> mens. Lisa wantrouwt<br />

juist ie<strong>de</strong>reen. Haar intuïtieve taxatie is mijn<br />

baken gewor<strong>de</strong>n. Ik heb me eer<strong>de</strong>r door een leugenaar<br />

mee laten slepen, dat zal me niet weer gebeuren. Maar<br />

wat kan mijn twijfel tegen zijn op een onwrikbaar geloof<br />

gebaseer<strong>de</strong> waarheid beginnen?


Ineens klinkt er een angstaanjagend kokhalzen. Petrus<br />

werpt zich in doodsstrijd op <strong>de</strong> grond. In één klap<br />

concentreert alle aandacht zich op <strong>de</strong> hond. De Vlaamse<br />

pastoor slaat een kruis. Ik vermoed dat het een stukje<br />

droge worst is dat het beest dwarszit en herinner me<br />

hoe Jonas dat oploste toen God in een pinda dreig<strong>de</strong> te<br />

stikken. Op goed geluk steek ik mijn rechterhand, zo<br />

snel dat <strong>de</strong> hond geen tijd krijgt zich schrap te zetten,<br />

tot achter in zijn bek. Even tasten mijn vingers in <strong>de</strong><br />

slijmerige strot, dan zet ik mijn wijsvinger achter het<br />

stukje worst en wip het naar voren. De hond spuugt het<br />

uit en <strong>de</strong> verbaas<strong>de</strong> toeschouwers applaudisseren<br />

spontaan. Zelf ben ik nog het meest verbaasd. De han<strong>de</strong>n<br />

strekken zich weer naar <strong>de</strong> glazen die waar<strong>de</strong>rend<br />

wor<strong>de</strong>n geheven. ‘Formidable.’<br />

De Vlaamse pastoor staat er wat beteuterd bij. Hij<br />

moet zijn positie van stralend mid<strong>de</strong>lpunt even afstaan<br />

en dat valt hem kennelijk zwaar. Hij klopt <strong>de</strong> hond op<br />

zijn rug.<br />

‘Allez Petrus, on y va. Er is nog veel te doen. Ik zal <strong>de</strong><br />

bisschop nog ’ne keer gaan bellen. Hank, ik zie u vanmiddag<br />

om nog wat <strong>de</strong>tails door te nemen. Gij rijdt <strong>de</strong><br />

jongen met uwen wagen. Meneer, wat betreft uw taak:<br />

gij houdt Victor op en <strong>de</strong> bisschop doet <strong>de</strong> rest. Het<br />

wijst zich vanzelf. Prettig kennisgemaakt te hebben.<br />

Au revoir.’<br />

Hij beent hinkend weg en sleept <strong>de</strong> nog nakokhalzen<strong>de</strong><br />

hond mee. Na een paar passen grijpt hij naar zijn<br />

kuit en staat even stil. Ik houd mijn kleverige han<strong>de</strong>n<br />

omhoog en wacht tot <strong>de</strong> patron met een theedoek komt<br />

aangesneld. Er wordt in onbegrijpelijk dialect luid nagekaart<br />

over het inci<strong>de</strong>nt. Iemand houdt mij <strong>de</strong> schaal<br />

met plakjes worst en kaas voor. Als ik met een handgebaar<br />

bedank en daarna op mijn keel wijs wordt er nogmaals<br />

hartelijk gelachen.<br />

125


126<br />

‘Nu wil ik Victor zien, an<strong>de</strong>rs ga ik direct naar huis,’ zeg<br />

ik resoluut tegen Martha als we op het kasteel zijn teruggekeerd.<br />

Ze reageert afhou<strong>de</strong>nd. ‘Laten we eerst wat gaan eten.’<br />

‘Je snapt me niet.’ Ik probeer me te beheersen. Iets wat<br />

me niet makkelijk afgaat omdat ik me niet vaak zo opwind.<br />

Mijn leven mag voor buitenstaan<strong>de</strong>rs turbulent<br />

lijken, eigenlijk hoef ik niet meer dan twee uur per dag<br />

te presteren en daarvoor gaat ook nog eens alles en ie<strong>de</strong>reen<br />

opzij. ‘Ik heb hier niets te zoeken. Je <strong>de</strong>nkt toch<br />

niet dat ik aan dit toneelstuk rond een doodziek kind<br />

meedoe?’<br />

‘Vraag maar aan Johanna. Ik mag me er niet meer mee<br />

bemoeien,’ zegt Martha, en ze probeert haar woe<strong>de</strong> met<br />

ironie te maskeren.<br />

Ik ga naar mijn kamer, haal <strong>de</strong> brief uit <strong>de</strong> binnenzak<br />

van mijn jasje en loop <strong>de</strong> trap op naar boven. ‘Johanna!’<br />

roep ik om mijn komst aan te kondigen en in <strong>de</strong> hoop<br />

dat ze opendoet.<br />

Ik klop op een <strong>de</strong>ur. Geen antwoord. Dat zegt niets. Johanna<br />

zwijgt immers. Ik open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur en kijk in <strong>de</strong><br />

doodsbange ogen van Benno. Betrap ik hem ergens op?<br />

Schrikt hij van <strong>de</strong> envelop die ik in mijn hand heb? Ik<br />

gun me geen tijd dat ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken en vraag:<br />

‘Waar zit Victor?’<br />

Hij prikt met zijn vingertje in <strong>de</strong> lucht.<br />

Verontrust ren ik nog een trap op en open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur van<br />

het bovenste torenkamertje. Johanna zit met haar rug<br />

tegen <strong>de</strong> muur op een matras op <strong>de</strong> grond, <strong>de</strong> knieën<br />

opgetrokken, <strong>de</strong> armen om <strong>de</strong> benen geslagen, het<br />

hoofd naar bene<strong>de</strong>n. Om het vertrek te verduisteren<br />

hangt voor het raampje een handdoek die echter niet<br />

breed genoeg is. Er valt een flinke streep licht over het<br />

bedje waarin Victor ligt te slapen, met zijn helm op en


zijn neksteun om. Johanna verroert geen vin als ik binnenkom.<br />

Ik kijk minutenlang naar <strong>de</strong> rustig a<strong>de</strong>mhalen<strong>de</strong><br />

Victor. Hij ziet er veel beter uit dan ik verwacht<br />

had. Bedriegt <strong>de</strong> schijn, kent hij een korte opleving of<br />

word ik over zijn gezondheid ook voor <strong>de</strong> gek gehou<strong>de</strong>n?<br />

Mijn ergernis laait weer op.<br />

‘Johanna. Jullie hebben me hiernaartoe laten komen.<br />

Je moet met me praten. Wat verwacht je eigenlijk van<br />

mij? Moet ik <strong>de</strong> politie erbij halen? Of <strong>de</strong>snoods <strong>de</strong> media?’<br />

Ze zwijgt. Ik kijk het torenkamertje rond. Behalve het<br />

bed staat er niets. De muren zijn kaal, met als enige <strong>de</strong>coratie<br />

het afblad<strong>de</strong>rend pleisterwerk. Ik probeer het<br />

over een an<strong>de</strong>re boeg.<br />

‘Ik ben <strong>de</strong> prins, Johanna. Ik kom na hon<strong>de</strong>rd jaar <strong>de</strong><br />

betovering verbreken, ik kom jullie wakker kussen.’<br />

Ik kniel naast haar neer en probeer haar op haar wang<br />

te zoenen. Ze duwt me weg en ik val achterover. Victor<br />

slaapt onverstoorbaar door.<br />

Ik krabbel overeind en pak <strong>de</strong> brief uit <strong>de</strong> envelop. ‘Op<br />

Schiphol kreeg ik een brief van mijn vrouw. Ik heb hem<br />

nog niet gelezen. Ik houd niet van woor<strong>de</strong>n op papier.<br />

Ik weet niet waarom, maar ik wil hem graag aan je<br />

voorlezen.’<br />

Johanna gaat wat verzitten, waaruit ik afleid dat ze er<br />

geen bezwaar tegen heeft.<br />

Lieveling.<br />

Je zei tegen mij toen we die verschrikkelijke dag in Texel<br />

op het duin ston<strong>de</strong>n: ‘Dit mag je nooit gebruiken.’<br />

Ik vond het onverdraaglijk dat je dat zei.<br />

Ik dacht: Hoe kan een va<strong>de</strong>r wiens kind net is doodgegaan<br />

zoiets zeggen.<br />

Op een moment dat er alleen maar te zwijgen valt.<br />

127


128<br />

Ik had je willen voelen.<br />

Je verdriet, je onzekerheid, je angst.<br />

Het enige woord waar ik op dat moment gek genoeg<br />

behoefte aan had was mijn naam.<br />

<strong>Door</strong> jou bij mijn naam genoemd te wor<strong>de</strong>n geeft<br />

vertrouwen.<br />

Ik pauzeer om het geschrevene te overwegen. Johanna<br />

heeft haar gezicht in haar han<strong>de</strong>n begraven. Om zich te<br />

concentreren?<br />

Jij bent maar voor één ding bang in je leven.<br />

Dat je niet meer mag spelen.<br />

Gek dat dat krankzinnig har<strong>de</strong> werken dat jij doet<br />

spelen heet.<br />

Dat je niet meer mag spelen van mij, van jezelf of van<br />

<strong>de</strong> omgeving. Omdat er iets gebeurd is dat belangrijker<br />

is dan jouw voorstelling.<br />

Omdat je verdrietig hoort te zijn.<br />

Johanna zit onbeweeglijk op <strong>de</strong> grond. Heeft zij haar<br />

han<strong>de</strong>n tegen haar oren gedrukt? Heel even krijg ik <strong>de</strong><br />

neiging haar overeind te schoppen en door elkaar te<br />

schud<strong>de</strong>n. Ophou<strong>de</strong>n met dit toneelstuk! Maar ik lees<br />

ver<strong>de</strong>r:<br />

Ik had hele an<strong>de</strong>re angsten.<br />

Mijn hele jeugd heeft <strong>de</strong> dood thuis aan <strong>de</strong> muur<br />

gehangen.<br />

De dood was het schil<strong>de</strong>rij van mijn grootmoe<strong>de</strong>r die<br />

met het laatste transport naar Auschwitz is afgevoerd.<br />

Mijn hele familie is door <strong>de</strong> nazi’s vermoord.<br />

Mocht mijn verdriet even groot zijn als het verdriet<br />

van mijn ou<strong>de</strong>rs?


Ik had geen zin om door te gaan of er niets gebeurd was.<br />

Ik wil<strong>de</strong> weten wat die verschrikkelijke gebeurtenis te<br />

betekenen had.<br />

Want mijn ou<strong>de</strong>rs zijn wel veran<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> oorlog,<br />

maar ik geloof niet dat ze er betere mensen door gewor<strong>de</strong>n<br />

zijn.<br />

Ik vond dat ik aan mijn do<strong>de</strong> kind verplicht was een<br />

beter mens te wor<strong>de</strong>n.<br />

An<strong>de</strong>rs zou zijn dood zinloos zijn.<br />

<strong>Door</strong>dat kennelijk buiten <strong>de</strong> wolken voor <strong>de</strong> zon trekken<br />

wordt het opeens een stuk donker<strong>de</strong>r in het kamertje.<br />

Victor smakt met zijn lippen. Hij droomt waarschijnlijk<br />

door <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van het licht. Johanna<br />

blijft als vastgevroren tegen <strong>de</strong> muur zitten. Ik loop<br />

naar het raam en vervolg:<br />

Ooit heb ik in Jeruzalem gezien hoe Arabische vrouwen<br />

razend van verdriet een in lappen gewikkeld dood kind<br />

opwierpen in <strong>de</strong> koepel van een tempel.<br />

Het verhaal wil dat je een do<strong>de</strong> baby moet opgooien.<br />

Steeds hoger.<br />

Zo hoog tot God hem uit <strong>de</strong> lucht kan plukken.<br />

Het lijkt op het verhaal over Henoch die wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> met<br />

God.<br />

Dus heb ik in gedachten ons jongetje opgegooid.<br />

In het begin niet zo hoog, want ik wil<strong>de</strong> hem nog niet<br />

kwijt.<br />

Maar na verloop van tijd durf<strong>de</strong> ik hem steeds hoger te<br />

gooien.<br />

Soms duur<strong>de</strong> het maan<strong>de</strong>n voor hij weer terugkwam.<br />

Maar nu geloof ik dat God hem te pakken heeft.<br />

129


130<br />

Plotseling springt Johanna op en voor ik haar bij <strong>de</strong><br />

arm kan grijpen rent ze <strong>de</strong> kamer uit. Een wanhoopskreet<br />

vult het trappenhuis. Victor wordt wakker en<br />

kijkt mij aan en glimlacht zo onweerstaanbaar dat ik<br />

spontaan begin te huilen.<br />

Pas nu ruik ik <strong>de</strong> vertrouw<strong>de</strong> geur van zoete babypoep.<br />

Zijn valhelm is een beetje scheefgezakt, wat zijn<br />

gezicht een komische uitdrukking geeft. Ik til hem uit<br />

zijn bed.<br />

‘Dit mag je nooit gebruiken,’ zegt Victor en ik lach<br />

door mijn tranen heen. Ik begrijp er niets meer van. Ik<br />

druk het ventje tegen mij aan. Ik kus zijn wang. Hij is<br />

zoveel sterker dan ik gedacht had.<br />

‘Wil je wel naar Lour<strong>de</strong>s?’ vraag ik zon<strong>de</strong>r een antwoord<br />

te verwachten maar in <strong>de</strong> hoop iets van instemming<br />

of afwijzing op zijn gezicht te lezen.<br />

Dan zegt hij onverwacht: ‘Roes, lij<strong>de</strong>n, evolutie. Icarus,<br />

Jezus, John Lennon.’<br />

Hoewel ik <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> namen<br />

niet helemaal kan doorgron<strong>de</strong>n, is me wel dui<strong>de</strong>lijk<br />

dat Victor is gaan leven in <strong>de</strong> verhalen die hem<br />

voorgelezen zijn en dat hij nu zelf <strong>de</strong> held probeert te<br />

wor<strong>de</strong>n in zijn eigen verhaal. Ik druk hem nog dichter<br />

tegen me aan.<br />

Ik voel zijn hart tegen mijn borst kloppen. Onrustig<br />

als dat van een aangeschoten spreeuwtje dat ik ooit in<br />

mijn hand hield.<br />

‘Mijn kleine jongen,’ zeg ik, ‘mijn kleine jongen. Je<br />

leeft nog.’<br />

Even later staat Martha, die ik niet aan heb horen komen,<br />

naast me en neemt hem over. Ze geeft me een<br />

zoen en zegt: ‘Ik ga Victor verschonen.’


Ik slenter wat over het terrein rondom het kasteel. Het<br />

is warm en windstil. Een bedrijvige boer voorkomt met<br />

zijn machine dat <strong>de</strong> natuur <strong>de</strong> boventoon kan voeren.<br />

Krekels springen voor mijn voeten weg. Waar zijn <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren?<br />

Ik <strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> ruimte en tijd die me overkwamen tij<strong>de</strong>ns<br />

mijn wan<strong>de</strong>lingen met God, of liever Kenau. In<br />

welk verhaal ben ik terechtgekomen? Wat is waarheid<br />

en wat is leugen? Wat moet ik erbij verzinnen om het<br />

geloofwaardig te hou<strong>de</strong>n? Hoe belangrijk is <strong>de</strong> waarheid<br />

en hoe <strong>de</strong>sastreus <strong>de</strong> leugen? Victor heeft er geen<br />

moeite mee, <strong>de</strong>nk ik. Die glorieert in zijn verhaal. Moet<br />

ik verhin<strong>de</strong>ren dat hij morgen op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gaat? Ik<br />

heb altijd gedacht dat we op dat duin op Texel tegen elkaar<br />

aan ston<strong>de</strong>n met een zee tussen ons in, maar we<br />

waren toen dichter bij elkaar dan ooit. Waarom bindt<br />

geluk en zou verdriet altijd splijten? Ik hou van Lisa’s<br />

levenskracht. Ik heb haar altijd gezien als een overlever.<br />

Zij is <strong>de</strong> triomf op <strong>de</strong> totale vernietiging. Een knop aan<br />

een takje van een ontwortel<strong>de</strong>, verschroei<strong>de</strong> boom.<br />

Waarom lijkt alles wat ik ervaar en be<strong>de</strong>nk pas zin te<br />

krijgen als ik het met een publiek <strong>de</strong>el? Zelfs Lisa’s<br />

brief kon ik pas lezen door hem voor te lezen.<br />

Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik pas op het<br />

laatste moment merk dat ik voor een kloof sta. Mijn dijbenen<br />

raken het prikkeldraad. In <strong>de</strong> diepte kan ik zien<br />

welke verwoesting <strong>de</strong> aardverschuiving heeft aangericht.<br />

On<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> helling ligt een caravan op zijn kop.<br />

Betekenis geven is nakaarten. Omdat we verhalen verzinnen<br />

met een begin en een eind <strong>de</strong>nken we dat we leven<br />

in een afgerond verhaal. Maar al begint het verhaal<br />

met onze geboorte en eindigt het met onze dood, <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

gaat door. Tot in <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />

Het muggenziften in mijn hoofd is alweer begonnen.<br />

131


132<br />

Ik probeer <strong>de</strong> re<strong>de</strong>neringen en conclusies van <strong>de</strong> brief<br />

op <strong>de</strong>tails on<strong>de</strong>ruit te halen om aan <strong>de</strong> grote lijn te kunnen<br />

ontkomen. Met welk recht kan ik van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r eisen<br />

mij met een afgerond verhaal in volmaakte bewoordingen<br />

tegemoet te tre<strong>de</strong>n? Waar baseer ik die<br />

arrogantie op? Op die paar tekstjes die gelukt zijn?<br />

Ik scharrel tussen <strong>de</strong> begroeiing door. Van <strong>de</strong> meeste<br />

struiken en bomen ken ik <strong>de</strong> namen niet, maar dat<br />

<strong>de</strong>ert me niet. Plotseling sta ik voor <strong>de</strong> schuur waarin<br />

Hank zijn traction heeft gestald. Zijn trots. Hij heeft <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren verbo<strong>de</strong>n hier te komen. Geldt dat ook voor<br />

mij? Wil ik niet even het stuur in han<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n, aan<br />

<strong>de</strong> versnellingshen<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>r het dashboard morrelen<br />

en in gedachten ‘tuut’ roepen? Ik open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur en hoor<br />

hoe op hetzelf<strong>de</strong> moment een van <strong>de</strong> portieren van <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> Citroën wordt dichtgetrokken. Ondanks het uitdrukkelijke<br />

verbod van Hank heeft een van <strong>de</strong> jongens<br />

zijn nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen. Ik loop<br />

naar <strong>de</strong> auto toe, snuif gelukzalig <strong>de</strong> geur van smeerolie<br />

en benzine op en kijk door het zijraampje.<br />

Natuurlijk! is het eerste wat ik <strong>de</strong>nk als ik <strong>de</strong> verschrikte<br />

gezichten van Lenie en Hank zie. Lenie zet<br />

haar gezichtje meteen in <strong>de</strong> verontschuldigen<strong>de</strong> pruilstand.<br />

‘Lenie is haar contactlens kwijt,’ zegt Hank en<br />

gooit zijn vette knipoog nog maar eens in <strong>de</strong> strijd. Lenie<br />

trekt haar kleren recht als een volleerd actrice. Geen<br />

van drieën weten we ons een houding te geven, geen<br />

van drieën weten we wat te zeggen.<br />

Petrus komt <strong>de</strong> schuur binnen snuffelen, gevolgd<br />

door <strong>de</strong> hinken<strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />

‘Ah, ge zijt hier. Ik kwam nog wat dingen voor morgen<br />

doorspreken. Hank, gij gaat toch met Victor met <strong>de</strong>ze<br />

auto, hè?’<br />

Van <strong>de</strong> zenuwen giert Lenie het opeens uit.


‘Ik begrijp niet wat er te lachen valt, jongedame,’ zegt<br />

<strong>de</strong> Vlaamse pastoor beledigd. Weet hij wat er gebeurd<br />

is? Heeft hij staan loeren?<br />

‘Lenie is haar contactlens kwijt,’ zeg ik in een poging<br />

<strong>de</strong> situatie te red<strong>de</strong>n en bloos uit schaamte voor mijn<br />

leugen.<br />

‘Ik wil u nog eens iets vragen,’ zegt <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />

en hij richt zich tot mij. ‘Ge zijt morgen <strong>de</strong> peetva<strong>de</strong>r.’<br />

Dat is nog helemaal niet zeker, <strong>de</strong>nk ik maar ik zwijg.<br />

‘Ik heb het met <strong>de</strong> bisschop over u gehad,’ gaat <strong>de</strong><br />

Vlaamse pastoor ver<strong>de</strong>r, ‘wat ge doet en hoe ge Victor<br />

kent. Wij zou<strong>de</strong>n het wel wat vin<strong>de</strong>n als u een persoonlijk<br />

woord tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mis zou willen spreken.’<br />

Het mag waarschijnlijk ook nog wat kosten, vul ik in<br />

gedachten aan.<br />

Dan zegt Hank plompverloren: ‘Ik ga niet mee naar<br />

Lour<strong>de</strong>s.’ De spanning die even weggeëbd leek, komt in<br />

volle hevigheid terug. ‘Ik heb die poppenkast daar wel<br />

gezien. Dat gehuichel. Ik kan me niet voorstellen dat je<br />

kunt geloven in een God die zoveel misbaksels op <strong>de</strong><br />

wereld heeft gezet.’<br />

‘Gij besteedt uwen tijd liever aan jonge meisjes op <strong>de</strong><br />

achterbank van uwen auto,’ antwoordt <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />

ongemeen fel.<br />

Even vrees ik dat Hank, die uitgestapt is, hem aan zal<br />

vliegen.<br />

‘Sint-Augustinus zegt dat <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> niet is het kleine<br />

vergrijp, aan een jong meisje bijvoorbeeld, maar <strong>de</strong><br />

weigering van <strong>de</strong> mens te zoeken naar het hogere, in<br />

plaats van te blijven wroeten in het diepe duister van<br />

het ik.’<br />

‘Je kunt me je preken besparen, eerwaar<strong>de</strong>. Ik geloof<br />

geen snars van je verhaal.’<br />

133


134<br />

Hank beent <strong>de</strong> schuur uit, Lenie aan haar lot overlatend.<br />

In <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur zegt hij resoluut: ‘Overmorgen is het<br />

afgelopen met dit circus. Dan gaan ze weer terug naar<br />

<strong>de</strong> camping. En jou hoef ik hier nooit meer te zien.’<br />

Omdat hij zijn vinger in onze richting prikt weet ik niet<br />

of hij mij bedoelt of <strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />

Lenie is uitgestapt en vlijt zich bescherming zoekend<br />

tegen mij aan. Ik weet me geen raad.<br />

‘Waar zou ik het over moeten hebben?’ vraag ik dan<br />

maar, alsof ik het voorstel van <strong>de</strong> bisschop serieus overweeg.<br />

‘Over uw bijzon<strong>de</strong>re relatie met Victor en over lij<strong>de</strong>n,<br />

roes en evolutie. Uw hang naar het hogere.’<br />

Ik ben verbluft. Wat weet <strong>de</strong>ze man van mij? Er zijn<br />

mensen die hun geloof in God danken aan zo’n moment,<br />

waarop het toeval zo dwingend wordt dat ze leiding<br />

beginnen te vermoe<strong>de</strong>n. Een vooropgezet plan.<br />

Voorbeschikking. Dat weiger ik te aanvaar<strong>de</strong>n.<br />

‘Wat is er waar van het verhaal van <strong>de</strong> vier zwanen?’<br />

vraag ik bot, in <strong>de</strong> hoop greep op <strong>de</strong> situatie te krijgen.<br />

De Vlaamse pastoor lijkt niet erg on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van<br />

mijn vraag. ‘Het is gebeurd, zo waar ik hier sta. Maar<br />

wat maakt het uit. Als ie<strong>de</strong>reen het gelooft is het ook<br />

waar. In het geloof lost <strong>de</strong> paradox op.’<br />

‘Ik geloof in <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> twijfel.’<br />

‘Als alles achter <strong>de</strong> rug is, zou ik graag eens met u van<br />

gedachten wisselen bij een goed glas wijn.’<br />

‘Ik doe het liever hier en nu.’<br />

‘Helaas, ik moet er nu vandoor. Petrus! Viens ici!’<br />

Moet ik <strong>de</strong> man bij zijn glad<strong>de</strong> lurven pakken en dwingen<br />

uit te leggen wat hij van plan is en waarom? Ik zie<br />

hem <strong>de</strong> schuur uit lopen en weet niets beters te doen<br />

dan het voorste portier van <strong>de</strong> traction te openen om<br />

neer te ploffen op <strong>de</strong> stoel van <strong>de</strong> chauffeur. Ik pak het<br />

stuur met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n beet en zeg: ‘Tuut!’


De keuken is zoals in <strong>de</strong> meeste Franse woningen <strong>de</strong> gezelligste<br />

plek van het huis. Het ruikt er naar tijm, brood<br />

en sud<strong>de</strong>rend vlees. Aan verchroom<strong>de</strong> haken hangt het<br />

keukengereedschap. In een houten blok staan <strong>de</strong> messen<br />

op scherp te wachten.<br />

Ik ben dol op koken. Er is niets aan. Zolang je geen<br />

zaagsel of kopspijkers in <strong>de</strong> pan gooit zijn alle combinaties<br />

goed. Het gaat om <strong>de</strong> dosering van <strong>de</strong> ingrediënten<br />

en ver<strong>de</strong>r komt het neer op timing. Dat is alles.<br />

Martha is boven bij Victor. Johanna is niet meer gesignaleerd<br />

sinds ze het kasteel in overspannen toestand<br />

heeft verlaten en niemand lijkt zich daar druk over te<br />

maken. Hank zit boos op zijn eigen kamer en Lenie is<br />

met <strong>de</strong> brommer afgehaald door een behelm<strong>de</strong> Franse<br />

blouson noir.<br />

Ik leer Benno, die op een kistje staat om bij het aanrecht<br />

te kunnen, hoe hij zijn hand moet neerzetten bij<br />

het snipperen van een ui zodat hij zich niet in zijn vingers<br />

snijdt. We nuttigen ons eten in <strong>de</strong> chaos die we tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> voorbereiding van onze maaltijd gecreëerd<br />

hebben en ik probeer hem onopvallend te bekijken. Dit<br />

jochie zag zijn moe<strong>de</strong>r zijn va<strong>de</strong>r doodsteken. Zou hij<br />

er tij<strong>de</strong>ns het uien snij<strong>de</strong>n aan gedacht hebben? Hij<br />

kauwt heel zorgvuldig zijn vlees. Hij merkt dat ik hem<br />

ga<strong>de</strong>sla en dat maakt hem schuw. Hoe moet een kind<br />

dat van <strong>de</strong> ene in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re waanzin is beland dit allemaal<br />

begrijpen? Melis, een van <strong>de</strong> weinigen die nog<br />

over is van het gezin toen ik er voor het eerst kwam, begint<br />

over <strong>de</strong> voorstelling in Doetinchem. Hoe hij die ervaren<br />

heeft. Dat hij bang geweest was. Niet zozeer voor<br />

Victor, als wel voor mij.<br />

‘U nam wel erg veel risico,’ zegt hij ernstig.<br />

Heeft hij dat zelf bedacht? vraag ik me af. Of is dat in<strong>de</strong>rtijd<br />

aan tafel besproken.<br />

135


136<br />

‘Hoezo?’<br />

‘Nou ja. De mensen vin<strong>de</strong>n u leuk en dan opeens niet<br />

meer.’ Verlegen slaat Melis zijn ogen neer. Hij kijkt naar<br />

zijn lege bord, veegt met zijn vinger wat achtergebleven<br />

saus op en steekt hem in zijn mond.<br />

‘Ik ben je zo dankbaar,’ zegt Martha, <strong>de</strong> keuken binnen<br />

lopend zon<strong>de</strong>r zich kennelijk af te vragen of ze een gesprek<br />

verstoort. ‘Johanna wou zo nodig dat je kwam en<br />

die knijpt er nu tussenuit.’ Ze pakt <strong>de</strong> yoghurt uit <strong>de</strong><br />

ijskast, gooit die in een kommetje en mengt er wat<br />

müsli doorheen.<br />

‘Moeten we het door laten gaan morgen?’ vraag ik nog<br />

maar eens.<br />

‘Natuurlijk. Victor verheugt zich erop. De Vlaamse<br />

pastoor heeft alles geregeld. Het kind heeft nog maar<br />

kort te leven. Dit wordt zijn dag.’<br />

‘De Vlaamse pastoor heeft gevraagd of ik iets wou zeggen<br />

in <strong>de</strong> kerk.’<br />

‘In <strong>de</strong> basiliek? Jij? Ja, waarom niet? Je hebt nog wel<br />

iets goed te maken.’<br />

Ik verbaas me over haar zelfverzekerdheid. Ze neemt<br />

moeiteloos <strong>de</strong> leiding nu Johanna schijnbaar is afgehaakt.<br />

Ze roert fanatiek <strong>de</strong> müsli door <strong>de</strong> yoghurt, pakt<br />

een theedoek van het haakje en zegt: ‘Sorry, maar ik<br />

moet weer naar Victor.’<br />

Ik houd mijn mond en <strong>de</strong>nk: Een gesprek valt hier met<br />

niemand te voeren. Benno, die kennelijk nog met ons<br />

gesprek bezig was, zegt: ‘Net als met mijn moe<strong>de</strong>r. Ik<br />

hield van haar en opeens niet meer.’<br />

In bed vraag ik me af waarom al mijn pogingen om aansluiting<br />

te vin<strong>de</strong>n op niets uitlopen. Deze twee dagen<br />

hebben me niet veel meer gebracht dan <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om te spreken in een kerk in Lour<strong>de</strong>s. Weer optre<strong>de</strong>n<br />

dus.


Ik heb Lisa een paar keer geprobeerd te bellen maar ze<br />

is er niet. Misschien wordt het tijd mijn verzet tegen<br />

het bezit van een mobiele telefoon te staken? Die dingen<br />

blijken onmisbaar<strong>de</strong>r dan een horloge.<br />

Breekt mijn <strong>de</strong>sinteresse voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r me nu op? Ik<br />

heb me nooit eenzaam gevoeld omdat ik me altijd <strong>de</strong><br />

held voel in mijn verhaal. En als <strong>de</strong> held zich begint te<br />

vervelen, of als het verhaal hem niet aanstaat, verzint<br />

hij een nieuw verhaal. Maar in het verhaal waar ik nu in<br />

zit ben ik een figurant. Wat voor rol speelt Hank? Eerst<br />

<strong>de</strong> behulpzame me<strong>de</strong>mens uithangen en zich dan vergrijpen<br />

aan een meisje. Of heeft het een met het an<strong>de</strong>r<br />

te maken? Doet een mens nooit iets voor niets? Wat is<br />

Martha’s belang om die processie door te drukken? En<br />

is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor <strong>de</strong> hoofdpersoon? Of blijft Victor<br />

dat? De onnavolgbare, won<strong>de</strong>rbaarlijke Victor.<br />

De brief ligt op mijn borst. Ik heb hem nu vier keer gelezen.<br />

Er begint me iets te dagen over het koesteren van<br />

mijn alibi om te kunnen blijven spelen. Als ik genoeg<br />

heb van een probleem kan ik me altijd verschuilen. Het<br />

is zo stil dat ik schrik als er geklopt wordt.<br />

‘Ben jij dat, Lenie?’<br />

‘Nee, ik ben het, Johanna.’<br />

Ze stapt <strong>de</strong> kamer binnen met een fles ro<strong>de</strong> wijn in <strong>de</strong><br />

hand en twee glazen. Ze draagt een door <strong>de</strong> was vergrijsd<br />

extra large heren-t-shirt waar normaal is te<br />

gek op staat en dat tot halverwege haar dijen reikt.<br />

Omdat ze haar bril niet draagt kan ik voor het eerst haar<br />

gezicht zien. Ze heeft een wipneus, smalle lippen en<br />

diepliggen<strong>de</strong>, vochtige ogen. En sproeten, zie ik als ze<br />

dichterbij komt.<br />

‘Wil je praten?’ vraag ik voorzichtig.<br />

Ze heft <strong>de</strong> fles en <strong>de</strong> glazen in plaats van te vragen of ik<br />

een glas wijn wil.<br />

137


138<br />

Ik schud mijn hoofd. Kennelijk heeft mijn vraag of ze<br />

Lenie was haar niet aan het <strong>de</strong>nken gezet. Of ze is zo in<br />

<strong>de</strong> war dat ze dat niet eens gehoord heeft. Hoe ernstig<br />

moet ik haar geestesgesteldheid nemen? Is zij het eerste<br />

slachtoffer in dit drama? Zij schenkt zichzelf een<br />

glas in en neemt een klein slokje.<br />

‘Ik heb hier geen zin in, Johanna. Jullie hebben mij<br />

uitgenodigd. Victor zou heilig verklaard wor<strong>de</strong>n. Ik<br />

kom en krijg te horen dat ik Victor ten doop moet hou<strong>de</strong>n.<br />

Ik wil weten wat zich hier afspeelt en wat er van<br />

mij verwacht wordt,’ zeg ik streng.<br />

Ze is op <strong>de</strong> grond gaan zitten. De benen opgetrokken<br />

zoals vanmiddag. Ze kijkt me niet aan. Ze heeft haar<br />

blik gefixeerd op een punt op <strong>de</strong> muur tegenover haar.<br />

Af en toe nipt ze aan haar wijn. Opeens begint ze monotoon<br />

te praten, alsof ze nooit meer op zal hou<strong>de</strong>n.<br />

‘Je weet niet wat er gebeurt als <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gaat schuiven.<br />

Je han<strong>de</strong>n graaien naar houvast. Pas als je iets beet hebt<br />

kunnen pakken begin je om je heen te kijken. Ik had me<br />

aan een boom vastgeklampt. Je moest alert blijven om<br />

rondslingeren<strong>de</strong> dingen te kunnen ontwijken. Ik miste<br />

Victor meteen. Hij stond nog buiten. Het was een uur<br />

of negen. Het was opeens pikkedonker. Alles gebeur<strong>de</strong><br />

binnen een paar minuten. Ik schreeuw<strong>de</strong> zijn naam en<br />

toen zag ik het bloed in mijn kruis. Eerst dacht ik dat ik<br />

gewond was. Toen begon Martha Victors naam te krijsen.<br />

Vlak daarna is <strong>de</strong> bus omgekieperd. Benno en Melis<br />

zaten erin. Lenie was in Salies. Het bleef maar hozen<br />

en waaien. Hoe lang ik met mijn armen om die boom<br />

gelegen heb weet ik niet. Ik durf<strong>de</strong> niet los te laten of ik<br />

kon niet meer loslaten. Verkrampt van angst was ik. Op<br />

zeker moment kwam er hulp. Victor was verdwenen.<br />

Martha was ra<strong>de</strong>loos. Ze <strong>de</strong>ed net of Victor alleen van<br />

haar was. Ik werd daar op dat moment gek genoeg rus-


tig van. Ik dacht: Die is dood. Ik vond het niet eens erg,<br />

geloof ik. Ik dacht: Wat een dood! Meegesleurd door<br />

een mod<strong>de</strong>rstroom. Iemand wees op mijn kruis. Ik had<br />

een witte korte broek aan. Ik zat on<strong>de</strong>r het bloed. Spontane<br />

menstruatie, volgens <strong>de</strong> dokter. Van <strong>de</strong> schrik. Ik<br />

was al twee jaar niet meer ongesteld geweest en toen<br />

kwam Victor een dag later katholiek terug.’<br />

Zaten we vanmiddag in <strong>de</strong> torenkamer nog in een<br />

wreed sprookje, hier in <strong>de</strong>ze lege kamer met het bed, <strong>de</strong><br />

stoel waarover mijn kleren hangen, en het eenzame<br />

peertje aan het plafond zijn we net twee spelers in een<br />

mo<strong>de</strong>rn toneelstuk. Wie zich als toeschouwer van tevoren<br />

niet goed van <strong>de</strong> inhoud van het stuk op <strong>de</strong> hoogte<br />

heeft gesteld, kan het wel vergeten.<br />

‘Geef mij ook maar wat wijn. Jullie ken<strong>de</strong>n die Vlaamse<br />

pastoor toch al lang?’<br />

Johanna komt moeizaam overeind, reikt mij een glas<br />

aan en schenkt het vol. Ze aarzelt of ze zal gaan zitten,<br />

en begint te ijsberen.<br />

‘Ik was in het begin dolblij. Ik wist niet wat ik zag. Ik<br />

had nooit verwacht dat Victor het zou overleven. Dat is<br />

een won<strong>de</strong>r. Geen twijfel aan. Maar toen kwam die pastoor<br />

met dat verhaal. Over christen wor<strong>de</strong>n en Lour<strong>de</strong>s.<br />

Hij komt ons al jaren bezoeken. We gaan ie<strong>de</strong>r jaar een<br />

dagje met hem naar Lour<strong>de</strong>s. Dat vond Victor mooi. Hij<br />

houdt van Victor en Victor van hem. Nou ja, Victor is<br />

dol op Petrus. Hij heeft weleens bij <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />

gelogeerd. Hij was altijd aardig. Het ging nooit over<br />

God. Totdat ie Victor <strong>de</strong> rivier af zag zakken tussen die<br />

zwanen en die zweepslag kreeg. Toen wist ’ie zeker<br />

waar hij al enige tijd een vermoe<strong>de</strong>n van gehad schijnt<br />

te hebben. Namelijk: dat Victor van God gezon<strong>de</strong>n was.<br />

Nu willen ze hem dopen. Ik wil dat niet. Je mag een kind<br />

niet misbruiken voor propagandadoelein<strong>de</strong>n. Ik vond<br />

139


140<br />

dat jij moest komen om dat te verhin<strong>de</strong>ren. Martha, die<br />

helemaal in <strong>de</strong> war is, stel<strong>de</strong> voor om jou als peetva<strong>de</strong>r<br />

te vragen. Ik dacht: Prima, alleen wist ik dat je dat nooit<br />

zou doen. Dus heb ik ervan gemaakt dat ’ie heilig verklaard<br />

zou wor<strong>de</strong>n. Dan zou je zeker komen. Dat had je<br />

beloofd.’<br />

Johanna schenkt zichzelf en mij nog eens in en gaat<br />

dan toch op <strong>de</strong> rand van mijn bed zitten.<br />

‘Hoe wou je dat alles voorkomen? Ze lijken vastbesloten.<br />

En wat wil Victor?’<br />

‘Victor wil niets. Er gaat helemaal niets in Victors<br />

hoofd om, dat is me allang dui<strong>de</strong>lijk. Wij hopen dat er<br />

wat in zijn hoofd omgaat. Omdat we ons <strong>de</strong> volkomen<br />

leegte in dat schitteren<strong>de</strong> hoofd helemaal niet voor<br />

kunnen stellen. Omdat <strong>de</strong> volkomen leegte alles zo zinloos<br />

maakt. Hij herhaalt willekeurige woor<strong>de</strong>n die hij<br />

heeft opgepikt, als een papegaai. Wij willen daar maar<br />

al te graag betekenis aan toekennen. Hij is niet meer<br />

dan een spiegel, een klankbord. Zijn lij<strong>de</strong>n lijkt zinloos.<br />

Hij is geen orakel, hooguit een medium. Hij heeft geen<br />

ego. Hij is Martha’s knuffel. Ik ben haar kwijt. Zij heeft<br />

me gered. Ik was een doodongelukkig meisje uit een<br />

streng gereformeerd milieu waar homoseksualiteit<br />

een zondige ziekte was. Nu sleept ze me mee <strong>de</strong> afgrond<br />

in.’<br />

Dit gesprek gaat <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> kant op, realiseer ik me.<br />

Ik voel me niet geroepen Johanna’s i<strong>de</strong>ntiteitscrisis op<br />

te lossen.<br />

‘Wat vond je van <strong>de</strong> brief ?’ vraag ik.<br />

‘Victor is heel erg ziek. Martha zou zijn do<strong>de</strong> lichaam<br />

nog moeiteloos jaren willen verzorgen. Die hoeft niets<br />

terug. Ik wil dat Victor doodgaat. Voordat er nog meer<br />

ellen<strong>de</strong> komt. Ik wou hem vanmiddag uit het raam<br />

gooien. Ik kan niet meer van Martha hou<strong>de</strong>n. Toen jij


met Victor op die polaroid ging wist ik niet dat jullie<br />

een kind verloren had<strong>de</strong>n. Dat hoor<strong>de</strong> ik pas later. We<br />

moeten Victor gewoon in <strong>de</strong> lucht gooien en hopen dat<br />

God hem opvangt.’<br />

‘Hij leeft nog.’<br />

‘Hij moet dood voor morgen. We moeten iets verzinnen.<br />

Ik heb er uren bij gezeten. Ik dacht: Ik duw het kussen<br />

over zijn hoofd.’ Johanna maakt met gebal<strong>de</strong> vuisten<br />

een beweging die <strong>de</strong> daad moet suggereren. Ze<br />

taxeert uit haar ooghoeken mijn reactie, opent haar<br />

han<strong>de</strong>n en spreidt haar armen. ‘Ik dacht: Ik laat hem uit<br />

mijn han<strong>de</strong>n vallen. Ik kan het niet! Jij moet het doen!<br />

Jij moet me helpen. Jij moet Victor helpen.’<br />

Er wordt geklopt. Johanna springt op of ze gelanceerd<br />

wordt. De kamer vult zich met een onaangename spanning.<br />

Johanna loopt naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur, trekt hem open en<br />

verschuilt zich erachter. Daar in <strong>de</strong> <strong>de</strong>uropening staat<br />

Martha in een lichtblauwe, strak om het lijf zitten<strong>de</strong><br />

pyjama waardoor ze dikker lijkt. ‘Is Johanna al terug?<br />

Ik hoor<strong>de</strong> nog stemmen. Ik kan niet slapen.’<br />

‘Kom binnen!’ zeg ik.<br />

Ze stapt <strong>de</strong> kamer in en achter haar rug schiet Johanna<br />

naar buiten.<br />

‘Laat maar!’ adviseer ik Martha als ik zie dat ze achter<br />

haar vriendin aan wil gaan.<br />

‘Ik heb er nog eens over nagedacht,’ zegt Martha na<br />

een lange stilte, ‘volgens mij moet je dat doen morgen.<br />

Ik zou het geweldig vin<strong>de</strong>n en Victor ook.’<br />

‘Hoe weet je dat?’<br />

‘Toen ik het hem vertel<strong>de</strong> zei hij: Doetinchem Lour<strong>de</strong>s.’<br />

‘Toeval,’ mompel ik.<br />

‘Of orakel.’<br />

‘Ik zal erover na<strong>de</strong>nken. Hoe laat gaan we morgenoch-<br />

141


142<br />

tend weg? Je weet dat Hank niet meedoet?’<br />

‘Wat zei Johanna?’ wil Martha weten.<br />

‘O, ze heeft verteld hoe zij het allemaal beleefd heeft.’<br />

‘Ja, maar waarom doet ze net of ik dat niet heb meegemaakt.<br />

Waarom zwijgt ze? Gaat zij morgen mee?’<br />

‘Daar hebben we het niet over gehad.’<br />

Ik pak mijn <strong>de</strong>kens. Martha vraagt: ‘Wat ga je doen?’<br />

Ik antwoord: ‘Ik ga vannacht bij Victor slapen.’<br />

‘Waarom?’<br />

‘Om me beter te kunnen concentreren op wat ik morgen<br />

zeggen ga.’<br />

Martha glimlacht. Ze neemt kennelijk genoegen met<br />

mijn uitleg.<br />

‘Dan loop ik nog even met je mee,’ zegt ze.<br />

We stommelen <strong>de</strong> trap op. Er gaat een <strong>de</strong>ur krakend<br />

open. Sprookje, mo<strong>de</strong>rn toneelstuk, griezelfilm. Boven<br />

aan <strong>de</strong> trap staat Benno. ‘Ik ben bang,’ zegt hij op <strong>de</strong><br />

rand van tranen.<br />

‘Kom maar,’ zegt Martha, ‘dan stop ik je in.’ Ze verdwijnt<br />

met Benno naar zijn kamer.<br />

Als ze even later bovenkomt heb ik me al geïnstalleerd.<br />

Victor ligt rustig te slapen.<br />

‘Maak hem maar niet meer wakker,’ zeg ik, omdat ik<br />

zie dat ze popelt om hem uit zijn bed te halen.<br />

‘Tot morgen,’ zegt ze berustend. Ze doet het licht uit.<br />

Ik trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>ken over mij heen. Terwijl ik naar Victors<br />

regelmatige a<strong>de</strong>mhaling luister begin ik te <strong>de</strong>nken aan<br />

wat ik morgen in <strong>de</strong> basiliek zou kunnen vertellen. Als<br />

<strong>de</strong> eerste vogels <strong>de</strong> stilte van <strong>de</strong> nieuwe dag gaan verstoren<br />

val ik in slaap.


11<br />

Veel meer dan drie uur heb ik niet geslapen. Vlak voordat<br />

ik wakker werd droom<strong>de</strong> ik dat Lisa en ik op het zui<strong>de</strong>lijkste<br />

puntje van Afrika liepen. Op <strong>de</strong> scheidslijn<br />

van <strong>de</strong> Atlantische en <strong>de</strong> Stille Oceaan. Dat we <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />

bedreven in een kuil op een verlaten wit strand. En dat<br />

we een mismaakt kind kregen. En dat we helemaal niet<br />

verdrietig waren.<br />

Het ritje naar Lour<strong>de</strong>s met <strong>de</strong> traction waar Victor<br />

zich zo op verheugd schijnt te hebben gaat niet door.<br />

Hank is al vroeg met Johanna naar Toulouse vertrokken.<br />

Om iemand van het vliegtuig te halen, volgens<br />

Melis. Om Johanna op het vliegtuig te zetten, volgens<br />

Martha. Nu wor<strong>de</strong>n we met <strong>de</strong> bus gehaald die uit Salies<br />

moet komen.<br />

‘Wel zo verstandig,’ zegt Martha, die een kalme indruk<br />

maakt. De Vlaamse pastoor heeft gebeld. Hij is al<br />

op weg naar Lour<strong>de</strong>s om met <strong>de</strong> rector alles door te nemen.<br />

Ik hoef alleen maar <strong>de</strong> processie te volgen en mee<br />

<strong>de</strong> kerk in te gaan. Ik zit vooraan en draag Victor op zijn<br />

aanwijzingen naar het doopvont. De rest wijst zich<br />

vanzelf. Ik kan mijn toespraakje gewoon in het Ne<strong>de</strong>rlands<br />

hou<strong>de</strong>n. Hij zal het vertalen. Hij lijkt er, net als<br />

Martha, van uit te gaan dat ik het doe. Vreemd genoeg<br />

heb ik het nog steeds niet als absurd van <strong>de</strong> hand gewezen.<br />

Sterker nog: ik begin er wel iets in te zien. Het is<br />

143


144<br />

misschien wel een uitdaging van hetzelf<strong>de</strong> kaliber als<br />

<strong>de</strong> verkiezingsvoorstelling. Wie krijgt er nu een herkansing<br />

om <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong> waarheid te zeggen? Dit moet<br />

die klassieke monoloog wor<strong>de</strong>n. Die op <strong>de</strong> plek waar lij<strong>de</strong>n<br />

en <strong>de</strong>emoed centraal staan natuurlijk heel an<strong>de</strong>rs<br />

van toon zal zijn dan aan <strong>de</strong> vooravond van <strong>de</strong> climax<br />

van hoogmoed en egoïsme. Is dit het dienen zoals ik me<br />

in het vliegtuig had voorgenomen? Of ga ik gewoon<br />

door met optre<strong>de</strong>n?<br />

In <strong>de</strong> bus word ik al van verschei<strong>de</strong>ne kanten als een<br />

ou<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> begroet. Het verhaal over het stukje<br />

worst in <strong>de</strong> keel van Petrus, <strong>de</strong> hond is trouwens mee,<br />

heeft zijn werk gedaan. Als we Salies binnen rij<strong>de</strong>n kan<br />

ik mijn ogen nauwelijks geloven. Tientallen auto’s slingeren<br />

zich met <strong>de</strong> koplampen aan in een keurige rij<br />

door <strong>de</strong> straten. De chauffeur loodst onze bus er vakkundig<br />

langs. Er wordt getoeterd en gezwaaid. Voor het<br />

terras van café l’Harmonie staan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie bussen.<br />

Op het terras blazen <strong>de</strong> jongens van <strong>de</strong> fanfare zich vast<br />

in. Het is an<strong>de</strong>re fanfaremuziek dan <strong>de</strong> Angelsaksische<br />

brassbandsound die wij in Ne<strong>de</strong>rland gewend zijn. Deze<br />

muziek klinkt opwin<strong>de</strong>nd omdat <strong>de</strong> grote trom op<br />

elke tel slaat en <strong>de</strong> bekkens daar syncopisch op reageren.<br />

De trompetten spelen unisono of tweestemmig <strong>de</strong><br />

melodie en <strong>de</strong> trombones en <strong>de</strong> saxofoons bepalen <strong>de</strong><br />

kleur van het arrangement door eromheen te fietsen.<br />

Hoewel ik geen lei<strong>de</strong>r zie verloopt alles vrij soepel. Het<br />

orkest stapt al spelend in <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> bus. Wij zitten in <strong>de</strong><br />

eerste bus en als <strong>de</strong> chauffeur zijn voertuig al toeterend<br />

in beweging zet, beantwoordt elke bestuur<strong>de</strong>r van bus<br />

of auto zijn startsein door op zijn eigen claxon te drukken.<br />

Niet één keer, maar wel twintig keer en allemaal in<br />

een an<strong>de</strong>r ritme. Victor kraait het uit van <strong>de</strong> pret. Petrus<br />

jankt Mexicaans. We rij<strong>de</strong>n niet over <strong>de</strong> péage maar


nemen <strong>de</strong> route national door <strong>de</strong> kleine plaatsen. Overal<br />

wor<strong>de</strong>n we toegejuicht en sluiten zich mensen aan. Ik<br />

had geen i<strong>de</strong>e dat dit verhaal hier zo leef<strong>de</strong>. Het is <strong>de</strong><br />

elfste<strong>de</strong>ntocht en Koninginnedag ineen. Victor straalt.<br />

Je kunt aan alles zien dat hij het volkomen normaal<br />

vindt dat hij op <strong>de</strong>ze manier geëerd, ja zelfs aanbe<strong>de</strong>n<br />

wordt.<br />

Onmid<strong>de</strong>llijk nadat wij aangekomen zijn, gaat er een<br />

golf van opwinding door Lour<strong>de</strong>s. Niets is zo snel in<br />

een be<strong>de</strong>vaartsoord als een lopend vuurtje. Van alle<br />

kanten dringen mensen zich op met eenzelf<strong>de</strong> onrust<br />

als bij iemand die vallen<strong>de</strong> sterren hoopt te zien. Een<br />

an<strong>de</strong>r ziet ze wel vallen, hij kijkt steeds net <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

kant op.<br />

De gehandicapten in hun rolstoelen, trekwagentjes<br />

en wielbed<strong>de</strong>n die normaal gesproken in Lour<strong>de</strong>s <strong>de</strong><br />

dienst uitmaken wor<strong>de</strong>n weer even in <strong>de</strong> rol van lastpakken<br />

geduwd. Ze kosten tijd. De hulpvoertuigen<br />

botsen op elkaar, verlam<strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten bungelen buitenboord.<br />

De an<strong>de</strong>rs zo toegewij<strong>de</strong> brancardiers schel<strong>de</strong>n<br />

en vloeken.<br />

Men is wel wat gewend hier in Lour<strong>de</strong>s. De emoties<br />

die loskomen bij het bereiken van het eindpunt van <strong>de</strong><br />

pelgrimage zijn vaak heftig. Hoe lang heeft <strong>de</strong> pelgrim<br />

niet uitgekeken naar dit moment? Hoeveel ontberingen<br />

hebben hij en zijn begelei<strong>de</strong>rs niet doorstaan? Hoe<br />

moeizaam is het benodig<strong>de</strong> geld bijeengespaard? Ze<br />

weten dat het nu ein<strong>de</strong>lijk gaat gebeuren. Een zekere<br />

mate van hysterie ligt dan altijd op <strong>de</strong> loer. Klassiek is<br />

het verhaal van iemand die gelukzalig zijn krukken<br />

wegwerpt en daar een an<strong>de</strong>r levensgevaarlijk mee verwondt.<br />

Maar wat hier gebeurt rond die vier Franse touring-<br />

145


146<br />

cars en die als verdwaal<strong>de</strong> mieren naar een parkeerplaats<br />

zoeken<strong>de</strong> auto’s is zelfs voor Lour<strong>de</strong>s uniek.<br />

Geestelijken rennen rond met opgetrokken rokken.<br />

Klokken lui<strong>de</strong>n. Een eerste sirene weerklinkt. Er wordt<br />

ook iets in <strong>de</strong> olie gebakken. Nekken rekken zich,<br />

schou<strong>de</strong>rs wringen zich een weg. In alle talen gonzen<br />

<strong>de</strong> vragen. Wat is er aan <strong>de</strong> hand, wat gaat er gebeuren,<br />

waar en hoe laat?<br />

Priesters, paters, kapelaans, nonnen, an<strong>de</strong>rs rotsen in<br />

<strong>de</strong> branding van <strong>de</strong> zee van verlegen onwetendheid en<br />

twijfel, kijken elkaar hulpeloos aan. Ze proberen <strong>de</strong><br />

mensen gerust te stellen. Het wachten is op <strong>de</strong> rector<br />

die samen met <strong>de</strong> Vlaamse pastoor het protocol zal lei<strong>de</strong>n.<br />

Want behalve <strong>de</strong> ingewij<strong>de</strong>n zijn er ook nog duizen<strong>de</strong>n<br />

bezoekers die van niets weten. Die zich beginnen af<br />

te vragen: Wat is dat voor een hoofd? Waar is het? Wat<br />

gaat ermee gebeuren?<br />

De meeste passagiers die uit <strong>de</strong> bussen zijn gestapt,<br />

bazuinen het verhaal nu rond. Het woord won<strong>de</strong>r dat<br />

hier <strong>de</strong> wegen heeft uitgesleten begint zich rond te zingen,<br />

voorzien van een nieuw verhaal. Het Ave-Maria<br />

dat krakerig uit halfvergane luidsprekers klinkt wordt<br />

overstemd door <strong>de</strong> blaaskapel uit Salies du Salat. Opgezweept<br />

door <strong>de</strong> grote trom die op elke tel een felle<br />

dreun krijgt, een halve tel later gevolgd door <strong>de</strong> bekkens.<br />

Snackverkopers, ijsboeren en an<strong>de</strong>re uitbaters van<br />

toeristenbehoeften duwen hun han<strong>de</strong>l schielijk in <strong>de</strong><br />

richting van het gedrang, niets lijkt gepland. Alles ontrolt<br />

zich volkomen volgens het toeval, of zo men in<br />

Lour<strong>de</strong>s wil doen geloven: volgens Gods plan. Het verhaal<br />

gaat van mond tot mond en terug.<br />

Een ongelukkig kind, niet meer dan een hoofd, van


een berg gespoeld en vijfentwintig kilometer ver<strong>de</strong>rop<br />

aangetroffen, drijven<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> rivier door<br />

vier zwanen. Uit het water gehaald door een Vlaamse<br />

pastoor. Het kind zegt dat God hem beloofd heeft dat<br />

het zijn lichaam terugkrijgt in Lour<strong>de</strong>s. Vandaag gaat<br />

dat mirakel plaatsvin<strong>de</strong>n. De bisschop weet er al van.<br />

Waar wachten we nog op? Haal <strong>de</strong> processiebaar! Formeer<br />

een stoet! Haal dat kind! Dat hoofd! Maak het verhaal<br />

tot een mythe.<br />

Ik voel me niet op mijn gemak in <strong>de</strong>ze verwarring. Ik<br />

wil<strong>de</strong> contact hou<strong>de</strong>n met Martha om in te kunnen<br />

grijpen op het moment dat het ons niet zin<strong>de</strong>, maar ik<br />

ben haar kwijt. Af en toe zie ik een van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

voorbijrennen met een suikerspin, een blikje cola of<br />

een ijsje. Als ik ze roep, kijken ze even om en rennen<br />

dan snel weer ver<strong>de</strong>r. Maar waarheen? De organisatie<br />

die zo geolied leek is verdwenen. De muziek van het orkest<br />

uit Salies begint me knap te irriteren. Ik kan me<br />

onmogelijk concentreren. Ik weet niet meer waarop ik<br />

me wil concentreren. Ik voel er alleen <strong>de</strong> noodzaak toe.<br />

Zoals ik ’s morgens bij het opstaan al <strong>de</strong> notie heb dat ik<br />

’s avonds moet optre<strong>de</strong>n. Niemand lijkt aanspreekbaar.<br />

Maar het ergst van alles is dat ik Victor uit het oog verloren<br />

ben. Heeft hij zijn helm nog wel op?<br />

Twee cameraploegen registreren <strong>de</strong> chaos. Omstuwd<br />

door mensen raak ik in paniek. Waar is dat kind? Het is<br />

of ik als een rugbyspeler in een gigantische scrum sta te<br />

duwen zon<strong>de</strong>r enig benul te hebben waar <strong>de</strong> bal zich<br />

bevindt. Ik moet hier weg. Ik wil weten waar ik ben,<br />

even rustig op een plattegrond kijken. Waar is die grot?<br />

Waar staat die kerk? Ik wring me uit <strong>de</strong> massa, duik een<br />

zijstraat in en loop <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste souvenirwinkel<br />

binnen.<br />

147


148<br />

Het ruikt er naar noga en kaarsvet. Uit luidsprekertjes<br />

komt relimuzak. De schappen zijn gevuld met madonnabeeldjes,<br />

drinkbussen, kopieën op diverse schaal<br />

van <strong>de</strong> grot, boeken over het verhaal van Lour<strong>de</strong>s. Een<br />

bijbel is er niet te vin<strong>de</strong>n. Typisch rooms, stel ik vast.<br />

Een verkoopster vraagt of ik hulp nodig heb. Ik schud<br />

zeer beslist mijn hoofd, pak een gratis plattegrond uit<br />

een bakje en maak dat ik wegkom.<br />

Op een terras bestel ik een café au lait. Vanuit <strong>de</strong> verte<br />

klinkt nog iets van <strong>de</strong> opwinding door. De grote trom<br />

en <strong>de</strong> bekkens rammen dwars door <strong>de</strong> zacht walsen<strong>de</strong><br />

musettemuziek die uit het café komt. Onvermoeibaar.<br />

Ik besef dat het volkomen absurd is om <strong>de</strong>ze gebeurtenis,<br />

waar ik speciaal voor gekomen ben, te ontvluchten.<br />

Ik wil me concentreren op mijn toespraak. Maar<br />

eerst moet ik mijn hoofd leegmaken. De twijfel moet<br />

eruit. Victor wil het, volgens Martha. Maar wat kun je<br />

nog serieus nemen van Victor? Die roept maar wat volgens<br />

Johanna. Die kent totaal geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid.<br />

Die zet Lour<strong>de</strong>s op stelten. Er gaan misschien wel<br />

do<strong>de</strong>n vallen, zo opgefokt zijn <strong>de</strong> mensen. Moet ik daar<br />

nog wel aan meewerken?<br />

Het hele verhaal over <strong>de</strong> vier zwanen komt me nog<br />

steeds erg onwaarschijnlijk voor. Heb je hier wel zwanen?<br />

Ik heb me één keer in mijn leven laten meeslepen,<br />

dat lijkt me genoeg. Het lijkt in elkaar gestoken. Maar<br />

door wie en waarom? De Vlaamse pastoor op zoek naar<br />

eeuwige roem?<br />

De ober zet mijn bestelling op het tafeltje en legt het<br />

bonnetje half on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> asbak zodat het niet weg kan<br />

waaien. Dat is een gewoonte want het is volkomen<br />

windstil. Aan het tafeltje naast mij zit een vrouw mobiel<br />

te bellen. Zal ik vragen of ik haar telefoon straks<br />

even mag lenen?


Ik haal <strong>de</strong> brief uit mijn zak en lees het slot nog eens<br />

over.<br />

Ik voel me niet schuldig, ik heb <strong>de</strong> betekenis gevon<strong>de</strong>n.<br />

Het is nu meer dan twintig jaar gele<strong>de</strong>n.<br />

Ik heb niet naar jouw raad geluisterd.<br />

Ik heb het elke dag gebruikt.<br />

Niet als chantagemid<strong>de</strong>l, maar om te kunnen begrijpen<br />

waarom ons dit moest overkomen.<br />

Elke moeilijke dag heb ik het gebruikt.<br />

We zijn nog bij elkaar.<br />

Hij heeft ons bij elkaar gehou<strong>de</strong>n.<br />

Dat is zijn betekenis.<br />

Wat een hel<strong>de</strong>ndaad voor een ventje van maar drie<br />

maan<strong>de</strong>n<br />

Ik hou van je. Laat je niet te veel meeslepen.<br />

Ik wil dat je je leven lang blijft spelen.<br />

Zon<strong>de</strong>r alibi.<br />

Je vriendinnetje voor altijd.<br />

Lisa.<br />

Mijn verlangen naar Lisa is gegroeid <strong>de</strong> laatste dagen.<br />

Meer dan ooit besef ik dat zij als enige geen genoegen<br />

heeft genomen met mijn uitvluchten. Hier op dit terras<br />

zou ik nu met haar willen praten over mijn alibi. De<br />

zo lang gekoester<strong>de</strong> smoes om niet te hoeven veran<strong>de</strong>ren.<br />

Mijn wens om vat te krijgen op mijn verslaving aan<br />

aandacht. Want ik merk dat <strong>de</strong> kans om straks iets te<br />

mogen zeggen in <strong>de</strong> basiliek als een virus in mijn brein<br />

zetelt. Ik ben niet schizofreen, ik ben monomaan. Als<br />

bij een junk die moet scoren breekt het zweet me uit.<br />

Wat een belachelijk gevecht voer ik. Behalve Lisa en ik<br />

is niemand geïnteresseerd in wie ik werkelijk ben.<br />

Waarvoor al die moeite?<br />

149


150<br />

Er staat een vrouw voor me met een kind op <strong>de</strong> arm. Ze<br />

zegt: ‘Merci!’ en houdt haar hand op. Het kind dat zijn<br />

gezicht in <strong>de</strong> nek van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r verborgen houdt<br />

draait zich plotseling om. De gelijkenis met Victor is zo<br />

verbluffend dat ik ervan schrik. Ik maak met mijn hand<br />

een gebaar dat ik niet van plan ben haar iets te geven.<br />

Als ze wegloopt blijft het kind over haar schou<strong>de</strong>r gebiologeerd<br />

naar mij kijken. Ik draai mijn hoofd weg en<br />

wacht op een beledigen<strong>de</strong> schreeuw, die uitblijft.<br />

Misschien is het verhaal over het opgooien van het<br />

kind goed te gebruiken voor mijn toespraak straks in<br />

<strong>de</strong> basiliek. Mooi om die moskee erbij te halen en die<br />

moslimvrouwen. Ik moet heel dui<strong>de</strong>lijk zijn in wat ik<br />

afwijs in God en wat me in Hem aantrekt. De anarchie<br />

van religieuze extase. Niet <strong>de</strong> scheiding van Goed en<br />

Kwaad. Het God<strong>de</strong>lijke is het Satanische. De splitsing<br />

van God en Duivel is een eerste poging van <strong>de</strong> mens om<br />

te or<strong>de</strong>nen. En waar or<strong>de</strong>ning begint, sterft God af. De<br />

beschaving is Gods grootste vijand en omgekeerd. De<br />

vraag is niet: Wanneer begint <strong>de</strong> mens aan God te <strong>de</strong>nken?<br />

De vraag is: Wanneer begint <strong>de</strong> mens aan or<strong>de</strong>ning<br />

te <strong>de</strong>nken, want dat is het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />

Veel te pretentieus allemaal. Ik moet een paar<br />

anekdotes vertellen. Ik moet het woord God mij<strong>de</strong>n.<br />

Het woord God is het probleem. Dat is me bij Jonas wel<br />

dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n. Ik moet me niet door het <strong>de</strong>corum<br />

laten overdon<strong>de</strong>ren en er zeker niet zo oenig bij staan<br />

als ooit in West-Vlaan<strong>de</strong>ren toen een fan mij gevraagd<br />

had zijn zoon ten doop te hou<strong>de</strong>n. Het enige wat me<br />

toen door mijn hoofd schoot was het kind te laten vallen<br />

toen <strong>de</strong> brave pastoor het doopwater op zijn hoofdje<br />

druppel<strong>de</strong>. Nu moet ik wijzer zijn. Het hoeft geen<br />

voorstelling te wor<strong>de</strong>n. De vorm doet er niet toe. Het<br />

gaat louter om <strong>de</strong> inhoud. Van het verbond tussen ko-


miek en publiek is geen sprake.<br />

In wezen ben ik niemand op het toneel. Ik word iemand<br />

door het publiek. Precies wat Johanna beweer<strong>de</strong><br />

over Victor. Hij is wat wij van hem maken. Een hoofd<br />

zon<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>ntiteit, zon<strong>de</strong>r persoonlijkheid. Ik doe maar<br />

wat op het toneel. Mijn hele loopbaan lang roep ik maar<br />

wat. Het publiek wil er samenhang in zien, het doet of<br />

het mij begrijpt en ik laat dat maar zo. Waarom ook<br />

niet? Een mens moet ook leven. Ik heb mensen gekwetst,<br />

onzin uitgekraamd, pretenties gehad, ben als<br />

het nodig was niet terugge<strong>de</strong>insd voor plat amusement.<br />

Ik ben niet meer dan een raaskallend hoofd waar<br />

<strong>de</strong> mensen zich aan verlustigen. Een hoofd zon<strong>de</strong>r armen<br />

en benen om me mee aan het leven vast te klampen.<br />

Ik heb al die jaren maar één werkelijke drijfveer<br />

gehad en daar heeft Lisa gelijk in: blijven spelen. The<br />

show must go on. Dat is mijn alibi. Daarom kon ik ook<br />

niet zeggen wat er gezegd moest wor<strong>de</strong>n op die vooravond<br />

van <strong>de</strong> verkiezingen. Ik vrees<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgang omdat<br />

ik niet zou beantwoor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> verwachtingen van<br />

het publiek.<br />

Een groepje luidruchtige Hollan<strong>de</strong>rs meldt zich op<br />

het terras. Ik pak gauw <strong>de</strong> brief uit mijn binnenzak en<br />

probeer me te verschuilen, maar het is al te laat. Ze hebben<br />

me herkend. Mijn naam schalt in diverse toonaar<strong>de</strong>n<br />

over het terras. Ik krimp ineen, schaam me voor<br />

mijn naam. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat het geen pelgrims zijn.<br />

Gezien hun uitdossing kan <strong>de</strong> Tour <strong>de</strong> France niet ver<br />

weg zijn.<br />

‘Kom je hier inspiratie opdoen? Dat kan je wel gebruiken<br />

voor je show, hè? Al die krukken! Of moet je straks<br />

soms optre<strong>de</strong>n? Vertel ’s een mop. Welnee, hij is het helemaal<br />

niet. Hij lijkt er alleen maar op.’<br />

Het voelt als vroeger. Toen we net verhuisd waren en<br />

151


152<br />

ik langs een groepje jongens uit <strong>de</strong> buurt moest dat<br />

nooit naar <strong>de</strong> kerk ging: ‘Daar heb je het zoontje van <strong>de</strong><br />

nieuwe dominee!’ Ontkennen had geen zin.<br />

‘Kun je zorgen dat wij ook in <strong>de</strong> hemel komen?’<br />

‘Als jullie me doorlaten zal ik het aan mijn va<strong>de</strong>r vragen.’<br />

De wielertoeristen plaatsen met veel misbaar en weinig<br />

Frans een bestelling. Ik loop het café in en ga op<br />

zoek naar het toilet. Als ik net sta te plassen komt er een<br />

van <strong>de</strong> wielerliefhebbers naast me staan. ‘Morgen <strong>de</strong><br />

aankomst op Luz Ardi<strong>de</strong>n. Ik dacht dat jij ook wel van<br />

wielrennen hield. Ga je d’r ook heen?’<br />

Ik kijk strak naar <strong>de</strong> kapotgepiste sigarettenpeuken<br />

en schud mijn hoofd. Mijn plas stokt.<br />

‘Het is een heel gedoe hier. Heb je het gehoord?’<br />

Ik schud mijn hoofd.<br />

‘Je weet niet veel, hè?’<br />

Ik durf mijn hoofd niet nog eens te schud<strong>de</strong>n. Ik blijf<br />

omlaag kijken en probeer <strong>de</strong> plas weer op gang te brengen.<br />

‘Iets met een Hollands jongetje. Een hoofd, meer niet.<br />

Daar gaat iets mee gebeuren, zeggen ze. Weet jij er iets<br />

van?’<br />

‘Nee, ik ben niet zo gelovig.’<br />

‘Wat doe je hier dan?’<br />

‘Ik kom voor <strong>de</strong> Tour.’<br />

‘Zie je wel, dat zag ik toch meteen.’<br />

Ik geef het plassen op en zeg: ‘Tot morgen!’<br />

Als ik mijn koffie afreken hoor ik van het terras: ‘Hé,<br />

d’r is een won<strong>de</strong>r gebeurd. Ik had koffie besteld en ik<br />

krijg een pils!’ De vrouw die op het terras achter me zat<br />

klapt haar telefoon dicht en stopt hem in haar tasje.<br />

Eenmaal uit het zicht van <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs begin ik te rennen.<br />

Vier straten ver<strong>de</strong>r, hoorbaar dichter bij <strong>de</strong> pro-


cessie, vraag ik buiten a<strong>de</strong>m aan een non naar een telefooncel.<br />

Ze begrijpt me waarschijnlijk niet want ze<br />

wijst omhoog. Even later probeer ik naar huis te bellen<br />

en als <strong>de</strong> telefoon niet wordt opgenomen sla ik met<br />

mijn vuist tegen het glas. Ik heb nooit een regisseur nodig<br />

gehad. Niemand wist beter dan ik wat er moest gebeuren<br />

om het optimale effect te bereiken. Maar nu<br />

had ik graag een aanwijzing van een <strong>de</strong>skundige. Moet<br />

ik terug naar het terras en me vol laten lopen met <strong>de</strong><br />

wielerliefhebbers? Moet ik net zolang naar huis bellen<br />

tot Lisa opneemt en dan zeggen dat ik van haar houd en<br />

dat we langs het strand van het zui<strong>de</strong>lijkste puntje van<br />

Afrika gaan wan<strong>de</strong>len, daar waar <strong>de</strong> Indische aan <strong>de</strong> Atlantische<br />

Oceaan grenst? Of moet ik me gaan voorberei<strong>de</strong>n<br />

op een toespraak waarin ik <strong>de</strong> lof van Victor zing<br />

en dat lij<strong>de</strong>n zinloos wordt zon<strong>de</strong>r God? Moet ik berusten,<br />

hevig verlangen of kwaad zijn? Moet ik <strong>de</strong> god<strong>de</strong>loze<br />

moralist zijn of <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rige pelgrim van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>?<br />

Iemand tikt tegen <strong>de</strong> telefooncel die vanbinnen beslagen<br />

is.<br />

Vanuit <strong>de</strong> verte kan ik zien hoe Victor hoog boven <strong>de</strong><br />

massa verheven op zijn troon zit. Omstuwd door vaan<strong>de</strong>ls<br />

en banieren. Zijn hoofd schudt angstwekkend<br />

heen en weer. Heeft hij zijn helm wel op en zijn neksteun<br />

om? Ik kan het niet zien. Dit is geen gewone optocht,<br />

niet een uit <strong>de</strong> hand gelopen kampioensfeestje<br />

van een voetbalclub. Hier wordt met het fanatisme<br />

waartoe een pelgrim zich kan oppeppen op leven en<br />

dood het feest van het mirakel gevierd. Die begeestering<br />

heeft zich van <strong>de</strong> massa meester gemaakt. Dit miserabele<br />

ventje, dit mislukte schepsel, gaat volmaakt<br />

wor<strong>de</strong>n. Vandaag nog.<br />

Bij het na<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> achterste linies van <strong>de</strong> stoet<br />

153


154<br />

passeer ik <strong>de</strong> eerste uitvallers. Vrouwen die uitgeput op<br />

<strong>de</strong> grond liggen, een spartelen<strong>de</strong> epilepticus die door<br />

een paar padvin<strong>de</strong>rs in toom gehou<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n,<br />

een omgevallen rolstoel waar niemand zich om lijkt te<br />

bekommeren, ook <strong>de</strong> inzitten<strong>de</strong> niet want die is nergens<br />

te bekennen.<br />

Ik loop aan <strong>de</strong> zijkant langs <strong>de</strong> stoet naar voren. Het is<br />

haast ondoenlijk in <strong>de</strong> chaos beken<strong>de</strong> gezichten te ontwaren.<br />

Ik zie <strong>de</strong> kleine Benno met Petrus aan <strong>de</strong> riem.<br />

Zijn ogen zijn wijd opengesperd. Ik vraag hem waar<br />

Martha is. Hij kijkt me volkomen in trance aan en stamelt:<br />

‘Onze Victor, onze Victor gaat beter wor<strong>de</strong>n.’<br />

Wat <strong>de</strong> mensen hier ervaren is alleen mogelijk vanuit<br />

een geloof. Maar niet een gestructureerd geloof; hoe<br />

graag die priesters in het wit, die <strong>de</strong>toneren in <strong>de</strong> massa<br />

door hun houterigheid, het ook zou<strong>de</strong>n willen, <strong>de</strong>ze<br />

mensen hebben geen dogma’s nodig. Ze hebben geen<br />

boodschap aan <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>s vlezes, <strong>de</strong> onbevlekte<br />

ontvangenis of <strong>de</strong> heilige drie-eenheid. Deze mensen<br />

willen zich verliezen in <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong> triomf op het lij<strong>de</strong>n.<br />

Deze mensen hebben het verhaal zo vaak gehoord<br />

dat ze het nu weleens zelf willen beleven.<br />

Ik voel hoe ik nu vanzelf meegesleept word en moet<br />

<strong>de</strong>nken aan Victors uitspraak: Ik kan gelukkig niet gekruisigd<br />

wor<strong>de</strong>n! Wat hier gaan<strong>de</strong> is, lijkt in alles op <strong>de</strong><br />

zondag vóór <strong>de</strong> kruisiging van Jezus. Toen heel Jeruzalem<br />

met palmtakken zwaai<strong>de</strong> en Hem toezong: Hosanna!<br />

Alleen had je toen geen camera’s.<br />

Ik ben trots dat ik Victor ken. Dat ik misschien wel een<br />

van <strong>de</strong> oorzaken ben dat hem dit hier nu overkomt en<br />

dat ik straks mijn bijdrage mag leveren aan dit spektakel.<br />

Ik bevind me ter hoogte van <strong>de</strong> processiebaar waar ze<br />

Victor op gebon<strong>de</strong>n hebben, bots voortdurend tegen


mensen op en moet flink mijn ellebogen gebruiken om<br />

met ze op te blijven lopen. Paniek maakt zich van mij<br />

meester. Victors ongehelm<strong>de</strong> hoofd slingert op zijn<br />

romp. Waar zijn <strong>de</strong> helm en <strong>de</strong> neksteun? Waar zijn<br />

Martha en <strong>de</strong> Vlaamse pastoor? Ik probeer wanhopig<br />

dichterbij te komen maar word bruut weggeduwd.<br />

‘Het kind is dood,’ stamel ik terwijl ik voortgeduwd<br />

word door wat me achterop komt. ‘Johanna, het kind is<br />

dood,’ roep ik. Ik wil ernaar toe, maar word teruggeslagen.<br />

Ik wil uit <strong>de</strong> massa, maar zit gevangen.<br />

‘Il est mort. Au secours. Il est mort!’ Mijn geschreeuw<br />

verstikt in <strong>de</strong> kakofonie van geluid. Ik ben machteloos.<br />

Vlak voor we <strong>de</strong> trappen voor <strong>de</strong> basiliek op zullen lopen<br />

wordt <strong>de</strong> stoet opgehou<strong>de</strong>n door een vrouw die<br />

zich uit <strong>de</strong> rijen toeschouwers heeft losgemaakt en<br />

voor <strong>de</strong> dragers van <strong>de</strong> processiebaar op <strong>de</strong> grond heeft<br />

gestort. Ze steekt haar rechterbeen omhoog, dat van dij<br />

tot teen verbon<strong>de</strong>n is, rukt het verband los en begint<br />

haar been te ontzwachtelen. Er breekt paniek uit als<br />

men probeert tot <strong>de</strong> achterste regionen door te laten<br />

dringen dat vooraan <strong>de</strong> pas wordt ingehou<strong>de</strong>n. De dragers<br />

van <strong>de</strong> baar wor<strong>de</strong>n opgeduwd, ondanks <strong>de</strong><br />

smeekbe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> mensen om te blijven staan. Ze<br />

proberen <strong>de</strong> vrouw te ontwijken. Haar been blijkt met<br />

zweren be<strong>de</strong>kt.<br />

De massa dijt uit. De pelgrims die met <strong>de</strong> rug tegen<br />

het muurtje langs <strong>de</strong> rivier staan te kijken, moeten<br />

vechten om niet in het water geduwd te wor<strong>de</strong>n. Er<br />

wordt geschopt, getrokken en vooral geschreeuwd.<br />

Victors hoofd bungelt voorover. Waar zijn <strong>de</strong> beken<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong>ze kolken<strong>de</strong> mensenzee?<br />

Dan gebeurt het onvermij<strong>de</strong>lijke. De dragers kunnen<br />

<strong>de</strong> baar niet meer hou<strong>de</strong>n. Het gevaarte kantelt. Mensen<br />

springen voor zover mogelijk opzij. Victor slaat<br />

155


156<br />

met zijn hoofd tegen het asfalt en wordt bedolven on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> baar. Han<strong>de</strong>n tillen <strong>de</strong> processiebaar op en ze duwen<br />

het ding opzij. Het hoofd is verbrijzeld. De ogen<br />

hangen uit <strong>de</strong> kassen.<br />

Ik schreeuw het uit van ontzetting maar mijn kreet<br />

gaat als zoëven in het algemene rumoer verloren. Ik<br />

probeer dichterbij te komen. Vergeefs. Ik kan niets<br />

doen dan alleen maar kijken.<br />

De vrouw met het zweren<strong>de</strong> been kruipt naar voren.<br />

Ze trekt het bloe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hoofd aan <strong>de</strong> haren naar zich<br />

toe. An<strong>de</strong>ren hebben het rompje al beet. Kop en romp<br />

wor<strong>de</strong>n voor mijn ogen uit elkaar getrokken. Er komt<br />

een zoete strontgeur vrij. Ik sta er nu als verlamd bij. De<br />

vrouw met het zweren<strong>de</strong> been trekt een pluk haar uit<br />

het hoofd dat allang niet meer op Victor lijkt. Ze wrijft<br />

ermee over haar been.<br />

Het wellustige geschreeuw van <strong>de</strong> mensen neemt nog<br />

steeds in volume toe. Velen hebben schuim op <strong>de</strong> mond<br />

en uitpuilen<strong>de</strong> ogen. De klokken beieren, het Ave-Maria<br />

kraakt, het koper schettert, <strong>de</strong> grote trom bonkt en<br />

<strong>de</strong> bekkens kletsen. Het water van <strong>de</strong> rivier is op weg<br />

naar <strong>de</strong> zee. Bij <strong>de</strong> grot is het in jaren niet zo rustig geweest.<br />

Mensen rukken net zolang tot er geen haren meer in<br />

<strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l steken en rennen met <strong>de</strong> plukken weg als hyena’s<br />

met een stuk vlees dat ze bij een verzadig<strong>de</strong> leeuw<br />

hebben weggekaapt. Een vrouw grist een oog van <strong>de</strong><br />

grond en maakt er bezwerend rondjes mee om het<br />

hoofd van haar ongelukkige man. Stukken hersens<br />

wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l gegrist en in won<strong>de</strong>n gewreven<br />

en zelfs door een enkeling opgegeten. Een brancardier<br />

stampt met zijn voet <strong>de</strong> resten van <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l in stukken<br />

en <strong>de</strong> pelgrims storten zich op <strong>de</strong> brokken als hongerige<br />

vluchtelingen op van vrachtwagens geworpen<br />

brood.


Het lichaam, het in ro<strong>de</strong> lappen gewikkel<strong>de</strong> rompje,<br />

lijkt niemand te interesseren. Het wordt verplaatst<br />

door voeten die er per ongeluk tegenaan schoppen. Nu<br />

het hoofd verdwenen is, opgeschrokt door een ontketen<strong>de</strong><br />

massa, begint men gefrustreerd tegen het lichaampje<br />

aan te trappen of het enkel een lappen bal is.<br />

Ik sta er wezenloos naar te kijken. Benno komt aanlopen<br />

met Petrus. De hond, te laat om te red<strong>de</strong>n, snuffelt<br />

en likt aan <strong>de</strong> plek waar even tevoren Victors sche<strong>de</strong>l<br />

uiteengespat is. Ik kijk ernaar zoals naar <strong>de</strong> gruwelijkste<br />

beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> concentratiekampen, verlamd door<br />

verdriet en walging.<br />

Mijn ogen zoeken niet langer naar beken<strong>de</strong>n. Ik zie<br />

een veiligheidsspeld op <strong>de</strong> grond liggen en raap hem<br />

op, een laatste tastbare bewijs van het bestaan van Victor.<br />

De massa is zich aan het versprei<strong>de</strong>n. Brancardiers<br />

duwen <strong>de</strong> wagentjes weer zoals gewoonlijk in <strong>de</strong> richting<br />

van <strong>de</strong> bassins. Groepjes pelgrims gaan on<strong>de</strong>r leiding<br />

van een pastoor of leek met een vaan<strong>de</strong>l op weg<br />

naar <strong>de</strong> grot. Cameraploegen stappen in hun busjes en<br />

brengen <strong>de</strong> buit naar <strong>de</strong> nieuwsredacties. Alles herneemt<br />

zijn gang, alsof er niets gebeurd is.<br />

Dan ineens komt wat zich hier zojuist allemaal heeft<br />

afgespeeld als een boemerang op me terug. Ik, die het<br />

drama heb meegemaakt, niet als machteloze, door<br />

twijfel verscheur<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, maar als door berusting<br />

verlam<strong>de</strong> toeschouwer. Nu is het mijn beurt. Ik<br />

heb mijn toespraak nog. Van boven komt gezang uit <strong>de</strong><br />

Basiliek van <strong>de</strong> Onbevlekte Ontvangenis.<br />

Woe<strong>de</strong>nd van onmacht baan ik me een weg naar het<br />

gezang. Het kan toch niet dat <strong>de</strong> dood van Victor zon<strong>de</strong>r<br />

betekenis blijft? Juist hier op <strong>de</strong>ze plek, waar zelfs<br />

aan water betekenis wordt gegeven. Ik storm <strong>de</strong> bre<strong>de</strong><br />

trap op, vastbesloten om Victor te wreken. Ik zal die<br />

157


158<br />

kleingeestige priesters confronteren met hun dwaling.<br />

Ze vertellen dat verlangen naar lichamelijke volmaaktheid<br />

ij<strong>de</strong>l is. God is een bewustzijn dat een mens kan<br />

doen ontstijgen aan <strong>de</strong> last van zijn lichaam. Geloven in<br />

God is een poging het lij<strong>de</strong>n draaglijk te maken. Kan ik<br />

dat? Durf ik dat? Ben ik <strong>de</strong> hoogmoed voorbij? Ben ik<br />

niet al mijn hele leven op weg naar dit moment? De ultieme<br />

voorstelling. Doetinchem is mislukt, <strong>de</strong> thema’s<br />

klopten wel, maar plaats en tijd niet. Lij<strong>de</strong>n, roes en<br />

evolutie.<br />

Als ik bij <strong>de</strong> bovenste tre<strong>de</strong> ben, struikel ik. Ik weet al<br />

niet meer of ik per ongeluk val of dat mijn struikeling<br />

<strong>de</strong>el uitmaakt van mijn performance. De koorzang<br />

zwelt aan. Onmiskenbaar Bach. O, hoofd be<strong>de</strong>kt met<br />

won<strong>de</strong>n. Ik voel een steken<strong>de</strong> pijn in <strong>de</strong> palm van mijn<br />

linkerhand. De veiligheidsspeld is opengesprongen en<br />

hij heeft zich bij <strong>de</strong> val in mijn vlees gedrongen. Ik lik<br />

het bloed met mijn tong op. De geur van wierook en<br />

bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kaarsen komt mij tegemoet.<br />

Voor het altaar zie ik iemand met een mijter op met<br />

een wierookvat zwaaien. Dat moet <strong>de</strong> bisschop van<br />

Lour<strong>de</strong>s zijn. Waar is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor? Dit is <strong>de</strong> mis<br />

die ter ere van Victor zou wor<strong>de</strong>n opgedragen. Ze pakken<br />

gewoon <strong>de</strong> draad weer op. The mess must go on.<br />

De tranen biggelen over mijn wangen. Verstoor<strong>de</strong><br />

kerkgangers die mij in het gangpad bij <strong>de</strong> arm grijpen<br />

om me te stuiten, sla ik van me af. Het wordt me steeds<br />

dui<strong>de</strong>lijker. Geen stichtelijke praatjes. De boodschap<br />

komt later wel. Eerst zal ik dit schijnheilige zootje <strong>de</strong><br />

kerk uit trappen zoals ooit Jezus <strong>de</strong> geldwisselaars <strong>de</strong><br />

tempel uit geschopt heeft. Daarvan zal niets en niemand<br />

mij kunnen weerhou<strong>de</strong>n.<br />

Ik grijp een kruk die tegen een kerkbank staat. Ik voel<br />

dat bij <strong>de</strong> mensen om me heen <strong>de</strong> drang om mij tegen te


hou<strong>de</strong>n wegvalt. De magie werkt weer. Men transformeert<br />

van partij in toeschouwer. Van gelovige in<br />

nieuwsgierige. Benieuwd naar wat ik te bie<strong>de</strong>n heb. Ik<br />

zwaai <strong>de</strong> kruk boven mijn hoofd als was het een<br />

zwaard. Hier staan twee soorten theater tegenover elkaar.<br />

Misschien heb ik me wel nooit zo dicht bij mijn<br />

bestemming geweten. Ik speel dus ik ben. Ik heb het<br />

perfecte alibi.<br />

Ik ben <strong>de</strong> voorste banken gepasseerd en op weg naar<br />

<strong>de</strong> trap voor het altaar. Mijn hoofd is een echokamer zo<br />

vol gelui<strong>de</strong>n dat ik vrees dat het uit elkaar zal spatten.<br />

Voor mijn ogen dansen <strong>de</strong> geestelijken in hun kleurige<br />

gewa<strong>de</strong>n. Ik zie <strong>de</strong> Vlaamse pastoor met afweren<strong>de</strong> armen<br />

vertraagd mijn richting uit komen. Opeens klinkt<br />

dwars door dit pan<strong>de</strong>monium mijn naam. Ik wankel<br />

als getroffen door een kogel die van oor tot oor mijn<br />

hoofd doorboord heeft. Iemand roept mijn naam. Mijn<br />

godvergeten naam. Mijn naam die een merk gewor<strong>de</strong>n<br />

is. Mijn naam die ik wil verloochenen om er niet meer<br />

voor op <strong>de</strong> vlucht te hoeven zijn. De kruk klettert op <strong>de</strong><br />

stenen vloer. Maar ik hoor alleen mijn naam. Uitgesproken<br />

zoals maar één iemand dat kan. Zo lief<strong>de</strong>vol<br />

dat hij zuiver klinkt, vrij van smetten. Ik draai me om<br />

en begin door het gangpad terug te lopen. De han<strong>de</strong>n<br />

tegen mijn oren gedrukt of ik niet wil dat wat ik zojuist<br />

gehoord heb kan ontsnappen. Mijn naam puur. Zoals<br />

mijn va<strong>de</strong>r die uitgesproken moet hebben bij mijn<br />

doop. Ik kijk om me heen. Verwon<strong>de</strong>rd, dat ik juist hier<br />

terechtgekomen ben. Verbaasd over wat ik net nog van<br />

plan was vlak voordat ik die stem hoor<strong>de</strong>. Die stem laat<br />

mijn naam zo klinken dat ik weet dat het me tot niets<br />

zal verplichten. Ik weet naar wie ik op weg ben.<br />

Daar staat ze. In <strong>de</strong> toegang tot <strong>de</strong> basiliek vanwege<br />

het daglicht in haar rug als door stralen omgeven. Mijn<br />

159


vrouw. Ze roept nogmaals mijn naam. Ik voel alle<br />

krampachtigheid uit mijn lichaam wegzakken, alle<br />

schuld in mijn hoofd oplossen. Doel en verlangen ontmoeten<br />

elkaar. Ik zet <strong>de</strong> laatste doelbewuste passen of<br />

ik veren on<strong>de</strong>r mijn zolen heb, omhels haar, voel haar<br />

armen om me heen. Als haar oor vlak bij mijn mond is<br />

fluister ik haar naam.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!