fileopen - Zicht op Maastricht
fileopen - Zicht op Maastricht
fileopen - Zicht op Maastricht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Regouts Rijkdom<br />
door Jac van den Boogard<br />
In het jaar 2001 is het tweehonderd jaar geleden dat Petrus Regout, 1801-1878,<br />
Nederlands eerste groot-industrieel werd geboren. Hij drukte niet alleen zijn<br />
stempel <strong>op</strong> de industrialisatie en de gemeentepolitiek van <strong>Maastricht</strong>, maar liet<br />
ook zijn persoonlijke signatuur achter in de inrichting van de landgoederenzone<br />
gelegen tussen Meerssen en <strong>Maastricht</strong> door daar een waarlijk parkachtig villalandschap<br />
te creëren.<br />
Succesvolle fabrikanten uit de negentiende eeuw vergaapten zich graag aan het<br />
grondbezit, de woonsteden en de levensstijl van de oude aristocratie. Het verlangen<br />
zich <strong>op</strong> enigerlei wijze een gouden aureooltje van aristocratische allure te vers<br />
c h a ffen, was een reden voor vele burgerlijke groot-industriëlen in bijvoorbeeld<br />
België of Duitsland die adellijke levensstijl te imiteren. Dat kon men doen door<br />
zich een adellijke titel te verwerven middels een huwelijk, maar eerst en vooral<br />
door de verwerving van een domein van waarlijk aristocratische grandeur. Het bezit<br />
van architectonisch fraaie bouwwerken, villa’s of landgoederen was altijd al<br />
een geliefd statussymbool geweest vanwege zijn duurzaamheid en zijn monumentale<br />
uitstraling. Iets van die grandeur straalde altijd wel af <strong>op</strong> de eigenaar, zo dacht<br />
men. Tot rijkdom gekomen groot-industriëlen hechtten in de negentiende eeuw<br />
enorm belang aan handhaving van tradities en aan de vorming van een heuse ‘industriële’<br />
dynastie, waaraan niet alleen familietrots niet vreemd was, maar waardoor<br />
ook de erf<strong>op</strong>volging veilig gesteld moest worden. Constant was de nieuwe<br />
industriële ‘adel’ druk doende met het uitbreiden van haar domein. Dat alles was<br />
voortgekomen uit de trots waarmee de industriëlen zich spiegelden aan de aristocratie<br />
en dus kozen voor specifieke aristocratische statussymbolen. 1<br />
Petrus Regouts hartewens was het eens in kringen van de <strong>Maastricht</strong>se adel <strong>op</strong>genomen<br />
te worden als ‘Regout van Vaeshartelt’. Het heeft ook niet zo veel gescheeld<br />
of zijn diepste wens was werkelijkheid geworden, maar het heeft niet zo<br />
mogen zijn. Regout overleed zonder adellijke titel, maar wel <strong>op</strong> een aristocratisch<br />
landgoed met waarachtig royale grandeur. Over Regouts ‘richesse’, zijn villalandschap,<br />
tussen Meerssen en <strong>Maastricht</strong> gaat deze bijdrage.<br />
De trein naar Meerssen anno 1883<br />
Wie in de tweede helft van de negentiende eeuw een reisje per trein maakte van<br />
<strong>Maastricht</strong> naar Meerssen moet ongeveer dezelfde visuele ervaring van het landschap<br />
hebben <strong>op</strong>gedaan als dominee Jacobus Craandijk in 1883:<br />
‘...de tamelijk hooge spoorwegdijk ... vergunt ons aan weerskanten een ruimer uitzigt,<br />
dan ons van den rijweg zou te beurt vallen. Onbekend is ons de welige landsdouw<br />
niet, maar met genoegen zien we haar rijke afwisseling van heuvels en dalen,<br />
van velden en bosschen, zich nog eens voor ons ontrollen, terwijl het stoompaard<br />
ons in snelle vaart er doorheen voert. Of wij daardoor de gelegenheid verliezen,<br />
Vaeshartelt en de overige bezittingen van den heer Petrus Regout in bijzonderheden<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 7
te bezigtigen, weten wij niet, maar de eigenaar heeft gezorgd, dat landgenoot en<br />
vreemde voldoende <strong>op</strong> de hoogte kunnen komen van al het fraais, dat de kunst er<br />
heeft aangebragt.’ 2 Kennelijk had de dominee zich goed voorbereid <strong>op</strong> zijn tochtje<br />
door de villa-zone tussen de Limburgse hoofdstad en Meerssen. Hij refereert<br />
hier immers aan het bijzonder mooi uitgegeven ‘Album dédié à mes enfants et<br />
mes amis’ dat Petrus Regout vermoedelijk in 1863 had laten illustreren in Parijs<br />
met prachtige chromolitho’s, die de reiziger moesten verlokken tot een bezoek aan<br />
diens arcadia. Niet minder dan als een feeëriek wandelparadijs waar natuur en architectuur<br />
hand in hand gingen, zo heeft hij al zijn bezittingen laten vereeuwigen<br />
in dat album. 3<br />
Sprookjesachtige en kleurrijke prenten <strong>op</strong> groot formaat tonen Regouts rijkdom,<br />
zijn trots, zijn villa’s, als parels aan een snoer geregen. Was het pure megalomanie<br />
of was het zijn handelsinstinct dat hem ertoe bracht zo ostentatief in een<br />
album te ko<strong>op</strong> te l<strong>op</strong>en met zijn onroerend goed? Wat deed hem beslissen dat alles<br />
in zo’n prestigieuze publicatie te presenteren? Uiteraard was hij zo geoccupeerd<br />
met geld verdienen, dat hij zijn huizenbezit ook te gelde wilde maken door<br />
zijn villa’s deels te verhuren voor korte of langere tijd aan wie zich de luxe van<br />
d e rgelijke villa’s in eigen bezit niet kon permitteren. Natuurlijk konden de huurders<br />
dan vooral ook met de eigenaar kennis maken; daarom stelde hij zich zelf zo<br />
uitvoerig voor aan de lezers <strong>op</strong> de eerste bladzijden van zijn album. 4 Onze negentiende-eeuwse<br />
reiziger kende het album: ‘Een kostbaar uitgevoerd boek bevat een<br />
groot aantal afbeeldingen in kleurendruk, van de gebouwen, vijvers, fonteinen,<br />
beelden en verdere sieraden der uitgestrekte tuinen, en bovendien een paar portretten<br />
te voet en te paard van den merkwaardigen industriëel, benevens gezigten<br />
<strong>op</strong> de fabriek met haar onderhoorigheden, afbeeldingen van aldaar vervaardigde<br />
voorwerpen, van ridderkruisen en medailles, van een zeldzaam stuk zijde, den<br />
heer Regout door een Japanschen prins geschonken en door hem aan den Paus<br />
vereerd, mitsgaders nog enkele andere curiositeiten meer. ’ 5<br />
Niettemin concludeert de reiziger met enig dedain: ‘Kennen wij dat prachtig uitgevoerde<br />
plaatwerk. Dan zien wij misschien ook maar liever uit de verte de witte<br />
lusthuizen, de heldere watervlakten, de vonkelende fonteinen, de donkere boomgroepen,<br />
dan dat wij van nabij den wel wat overladen <strong>op</strong>schik zouden gadeslaan,<br />
die ’t ons welligt zou doen betreuren, dat de kunst, te midden dezer rijke natuur, niet<br />
wat grootscher roeping heeft gehad, dan burgerjongens te voorschijn te brengen,<br />
die waterstralen <strong>op</strong>spuiten uit een flesch, en groote kikvorschen, die een draak besproeijen!’<br />
6<br />
Tot die door Craandijk genoemde ‘burgerjongens’ behoorde Petrus Regout zelf<br />
eigenlijk ook. Had hij immers zichzelf niet in onze ogen misschien enigszins banaal<br />
laten afbeelden <strong>op</strong> de grote cascade, een van de vele fonteinen in de tuinen<br />
van Vaeshartelt, terwijl hij <strong>op</strong> originele wijze inderdaad zijn eigen ‘straal’ bijdroeg<br />
aan het klaterende water van de cascade? Die persoonlijke waterrijke toevoeging<br />
maakte toentertijd van die cascade overigens een heel bijzonder politiek<br />
pamflet, zoals hierna nog zal blijken. 7<br />
Handige jongen wordt groot-industrieel<br />
Petrus Regout, vader, beschermer, raadgever, kleurrijk figuur in de Limburgse en<br />
<strong>Maastricht</strong>se politieke geschiedenis en eerste Nederlandse groot-industrieel is<br />
dikwijls verg u i s d . 8 Vaak was dat ten onrechte, omdat zijn als paternalistisch beschouwde<br />
<strong>op</strong>treden als fabrikant niet in het licht van zijn eigen tijd werd bekeken.<br />
8
Afb. 1. Statieportret van Petrus Regout (1801-<br />
1878) door de Haagse schilder J.H. Egenberger<br />
(1849) als lid van de Eerste Kamer.<br />
(Foto: Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 2. Port ret van Petrus Regout. Lithografie<br />
naar het port ret door J.H. Egenberg e r.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 9
1 0<br />
Afb. 3. Detail van de grote ‘cascade’ in de<br />
tuinen van Va e s h a rtelt. Petrus Regout is<br />
v o o rgesteld terwijl hij zijn eigen straaltje<br />
bijdraagt aan de fontein.<br />
(Albumblad uit: Album dedié a mes enfants<br />
et mes amis, 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 4. Ruiterport ret van Petrus Regout.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)
Afb. 5. Groot Va e s h a rtelt, oostvleugel. (Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 6. Regouts fabriekscomplex aan Boschstraat en Bassin in <strong>Maastricht</strong>.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 1 1
Afb. 7. Groot Va e s h a rtelt, noordvleugel, het ‘Paleisje’. (Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 8. Overzicht van de landgoederenzone tussen Meerssen en <strong>Maastricht</strong> in vogelvluchtperspectief,<br />
gezien naar het noorden, met de villa’s La Petite Suisse en La Grande Suisse <strong>op</strong> de voorg rond en<br />
G root- en Klein Va e s h a rtelt <strong>op</strong> de achterg rond. (Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
1 2
In zijn tijd mag men Regout een modern industrieel noemen, vergelijkend met wat<br />
algemeen usance was in het fabrikantenmilieu in de negentiende eeuw.<br />
Pie of Pierre, zoals hij in familiekring meestal werd genoemd, werd geboren in<br />
de <strong>Maastricht</strong>se Nieuwstraat waar zijn ouders een winkel in aardewerk en glas<br />
h a d d e n . 9 Op dertienjarige leeftijd ontviel de vader aan het gezin Regout. 1 0 B i j g evolg<br />
kon Pie zijn school<strong>op</strong>leiding niet afmaken. 11 Vanaf 1 maart 1815 stond hij<br />
zijn moeder -een pientere zakenvrouw- bij in het winkeltje. Vooral zijn handelsinstinct<br />
bepaalde het verlo<strong>op</strong> van z’n carrière, nadat hij zich vanaf 1819 ging toeleggen<br />
<strong>op</strong> de import van en groothandel in aardewerk en glas. Als ondernemer<br />
begon hij voor zichzelf omstreeks 1820; hij werd met name gevormd door zijn<br />
contacten met vooruitstrevende Belgische ondernemers.<br />
Vierentwintig jaar oud trouwde hij <strong>op</strong> 17 juni 1825 met de <strong>Maastricht</strong>se Aldegonda<br />
Hoeberechts. Zij wist zich p<strong>op</strong>ulair te maken, geliefd als ze was om haar<br />
bezoekjes aan zieke werknemers en haar bemoeienis met liefdadigheid in het algemeen,<br />
maar bovenal kon Regout blindelings varen <strong>op</strong> de talenten die zijn echtgenote<br />
aan de dag legde in het bedrijf: ze was intelligent, had een aangeboren<br />
zakelijke inzicht en werd bijgevolg Petrus’ zakelijke rechterhand tot zijn dood toe.<br />
Dat kwam tot uitdrukking in haar functie als procuratiehoudster in Regouts bedrijf<br />
en de voortvarende manier waar<strong>op</strong> ze de boekhouding voor haar man bijhield. Bo-<br />
vendien schonk ze Regout ook nog tien kinderen: vier meisjes en zes jongens.<br />
In 1827 betrok het gezin een groot huis aan de Boschstraat no 1303, waarin Petrus<br />
kort nadien zijn eigen handslijperij voor kristal vestigde. De slijperij verwerkte<br />
ruw glas en kristal dat geïmporteerd werd uit België. Ook de slijpers waren<br />
van Belgische origine. 1 4 Regout betoonde zich na de Belgische Opstand (1830) in<br />
de jaren dertig een overtuigd Oranje-aanhanger hetgeen hem van het vertrouwen<br />
van generaal Dibbets verzekerde, die <strong>Maastricht</strong> als enige stad in een overigens<br />
geheel en al Belgisch gezind Limburg had weten te behouden voor het noorden.<br />
Na de Belgische <strong>op</strong>stand viel de handel uiteraard stil; in zijn slijperij nam het aantal<br />
slijpstoelen drastisch af. Zodra het economisch getij ook maar enigszins was<br />
gekeerd (1834) kocht hij een stoommachine om fabrieksmatig glazen en kristallen<br />
producten te gaan maken, 1 5 gokte er<strong>op</strong> dat <strong>Maastricht</strong> voor het noorden behouden<br />
zou blijven na aflo<strong>op</strong> van de status quo periode (1830-1839), <strong>op</strong>dat hij zijn oude<br />
afzetgebieden weer kon ‘heroveren’ en startte met zijn broer Thomas en zijn zwager<br />
J.G.Lambriex een spijkerfabriek. In 1838 weigerden de Belgen nog langer<br />
h a l ffabrikaten voor de slijperij te leveren, gebelgd als ze waren over de uitbreiding<br />
van Regouts 'stoomglasslijperij'. Dat no<strong>op</strong>te Regout tot <strong>op</strong>richting van een<br />
eigen glas- en kristalblazerij. Inmiddels had hij veel succes met zijn in 1836 <strong>op</strong>gerichte<br />
aardewerkfabriek. 1 6 Regout breidde zijn zakelijk imperium in 1842 uit<br />
met een wapenfabriek en kreeg vier jaar later een concessie om zijn eigen gasfabriek<br />
te bouwen, die weer een jaar later in gebruik werd genomen.<br />
Regout was in korte tijd puissant rijk geworden, 1 7 was voor zijn industrieel pionierswerk<br />
in de jaren 1830 geridderd door de Koning1 8 en was een machtige factor<br />
in de stadspolitiek geworden, waarmee men in <strong>Maastricht</strong> terdege rekening<br />
moest houden. Van 1851 tot 1853 was hij onder meer lid van de gemeenteraad. 1 9<br />
Dat was <strong>op</strong> zich zelf niet zo’n lange periode, maar tijdens zijn lidmaatschap van<br />
de raad ontstonden de eerste tegenstellingen met zijn tegenspeler aan het Maas-<br />
trichtse politieke front, toen nog wethouder maar later burgemeester W.H. Pijls,<br />
tegenstellingen die veel kleur gaven aan de <strong>Maastricht</strong>se stadspolitiek in de jaren<br />
1850-1870 mede door de incomptabilité des humeurs tussen beide protagonisten.<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 1 3<br />
1 2<br />
1 3<br />
2 0
Regouts producten<br />
Dat Regout eer verdiende voor zijn producten blijkt: ‘Had ik maar een dozijn<br />
mannen als Regout’, verzuchtte koning Willem II toen hij in 1841 Regouts fabrieken<br />
bezocht. Hij had juist voor duizend gulden aank<strong>op</strong>en gedaan 2 1 en een jaar later<br />
kocht hij twee kristallen kandelabers. De nogal pronkzuchtige Koning was zo<br />
enthousiast over Regouts fraai geslepen producten, dat hij nog een jaar later een<br />
soortgelijk paar kandelabers schonk aan de Franse koning Louis Philippe. Regout<br />
reisde persoonlijk met deze kolossale zogenaamde ‘Carcelluchters’ af naar Parijs<br />
om ze onder zijn toeziend oog daar te laten monteren. Uiteraard werd hij voorg esteld<br />
aan de Franse koning. Die bepaalde dat de luchters een plaats zouden krijgen<br />
in de Tuilleriën en vervolgens beloonde hij Regout door hem te benoemen tot ridder<br />
in het Legion d’Honneur. Het was misschien wel Regouts finest hour. 2 2 Z i j n<br />
producten waren mooi en gewild en behaalden <strong>op</strong> diverse exposities prestigieuze<br />
prijzen zoals tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs (1856). Ook nadat hij als<br />
fabrikant succesvol was gebleken, bleef Regout toch zijn hele leven lang veeleer<br />
een ko<strong>op</strong>man. Het handelen zat hem in het bloed; dat had hij van zijn ouders. Regout<br />
heeft dan ook altijd de handelsbelangen van zijn bedrijven in eigen hand geh<br />
o u d e n .<br />
Regouts portretten<br />
‘Pieke krijg later nog ein bel aon z’n deur’ voorspelde Regouts peetoom zijn moeder<br />
omstreeks 1815. Een eigen bel aan je deur was kennelijk een teken van welstand<br />
en hij zou veel en veel meer dan die status verwerven! Dat hij daar<strong>op</strong> trots<br />
was, blijkt zonder meer uit de portretten die er van Petrus Regout zijn gemaakt.<br />
Aan de hand van het signalement van de jeugdige ‘Pieke’ uit het militieregister<br />
kunnen we ons een idee vormen van zijn uiterlijk: ‘taille: 5 pieds, 7 pouces, 10 lignes’,<br />
dat komt overeen met een lengte van ongeveer 1,74 m. Voorts: ‘visage: plein;<br />
front: haut; yeux: bleus; nez: gros; bouche: moyenne; menton: court; cheveux et<br />
sourcils: roux’. 23 Goeddeels zijn deze trekken nog te herkennen in het statieportret<br />
dat aan het eind van de jaren 1840 van Regout werd gemaakt.<br />
Ondanks zijn formidabele zakelijke succes moet Pie Regout zijn leven lang aan<br />
een minderwaardigheidscomplex hebben geleden. Wie het foto-portret van de<br />
stuurs kijkende, oud geworden sluwe vos uit het album bekijkt, moet wel zeer verwonderd<br />
zijn als hij die afbeelding vergelijkt met het voornoemde portret <strong>op</strong> groot<br />
formaat dat de Haagse portretschilder J.H. Egenberger van deze captain of industry<br />
avant-la-lettre maakte. Egenberger schilderde in 1849 een trotse zelfbewuste<br />
good looking young fellow ten voeten uit, die gehuld in zijn fraaie uniform van<br />
Eerste Kamerlid respect en bewondering afdwingt. 2 4 Een jaar eerder in november<br />
1848 was hij bij de Eerste Kamerverkiezingen kandidaat voor het district <strong>Maastricht</strong>.<br />
Omwille van zijn verdiensten voor de industrie werd hij door de Koning benoemd<br />
tot lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal bij KB van 11 januari<br />
1849. Tenminste één industrieel, zo beschikte de Koning, moest zitting hebben in<br />
de Eerste Kamer als tegenwicht tegen de kennelijk oververtegenwoordigde han-<br />
d e l s b e l a n g e n .<br />
2 5<br />
Regout ontp<strong>op</strong>te zich in de er<strong>op</strong> volgende jaren in de Eerste Kamer tot een vurig<br />
pleitbezorger van Limburgse belangen en van de <strong>op</strong>komende industrie. Met<br />
name de zijns inziens ongeoorloofde aftapping van Maaswater door de Belgen<br />
- een politieke kwestie die de Limburgse gemoederen danig bezig hield in de negentiende<br />
eeuw - 2 6 was hem zo’n doorn in het oog dat hij ’t niet kon laten daar<strong>op</strong><br />
1 4
zelfs in de decoratie van de tuinen rond zijn landgoed Vaeshartelt een persoonlijke<br />
toespeling te maken. Daar<strong>op</strong> heeft de hiervoor genoemde afbeelding van zijn<br />
persoon in een eerder komische, dan scabreuze situatie <strong>op</strong> de grote cascade in de<br />
tuinen van Vaeshartelt betrekking.<br />
In de jaren 1860 liet Regout een lithografie vervaardigen naar het schilderij van<br />
E g e n b e rg e r. 2 7 Er zijn naast overeenkomsten ook treffende verschillen tussen beide<br />
portretten. Regout oogt ook in 1868 nog altijd van dezelfde jeugdige leeftijd en<br />
draagt <strong>op</strong> de litho met trots hetzelfde galakostuum van Eerste Kamerlid, dat overigens<br />
toentertijd nog vaak door Kamerleden werd gedragen. Ook <strong>op</strong> de litho staat<br />
hij naast een tafel, bedekt met een zwaar fluwelen kleed, schuin voor een zware<br />
juist achteruit geschoven zetel. Even naar rechts gedraaid kijkt Regout fier en<br />
zelfbewust de toeschouwer aan. Enige koninklijke allure kunnen zowel het geschilderde<br />
portret, als de litho niet worden ontzegd. Dat blijkt ongetwijfeld uit de<br />
versierselen die <strong>op</strong> zijn linkerborst prijken, Het zijn z’n meest prestigieuze onderscheidingen:<br />
de medaille van het Legion d’honneur en die van de Orde van de Nederlandse<br />
Leeuw. Het is een waarlijk ‘koninklijke’ iconografie die schilderij en<br />
prent tonen. In deze houding wijzend naar de grondwet waar<strong>op</strong> hun macht als<br />
vorst was gebaseerd, lieten zich de verlichte despoten uit de late achttiende eeuw<br />
graag vereeuwigen. In het genre van het fabrikantenportret komt die iconografie<br />
niet voor. Misschien verwijst Regout hier wel naar de stichtingsakten van zijn bedrijven.<br />
Na aandachtige beschouwing van de litho ziet men wellicht dat de industrieel<br />
de aristocratische pretenties, die hij in het statieportret van Egenberger ten<br />
toon spreidde, in 1868 nog lang niet was ontgroeid. Daarvan getuigt het gouden<br />
kroontje boven zijn initialen in de hoek van het zware tafelkleed en het familiewapen<br />
aangebracht in de rug van de zetel. Deze twee details ontbreken namelijk<br />
<strong>op</strong> het Egenberg e r-portret. Hij ho<strong>op</strong>te er waarschijnlijk ook toen nog steeds <strong>op</strong><br />
eens als volwaardig lid van de <strong>Maastricht</strong>se aristocratie te worden geaccepteerd.<br />
Tien jaar tevoren had Regout zijn Kamerzetel moeten <strong>op</strong>geven als gevolg van<br />
een conflict over zijn handelspolieke inzichten. 2 8 Hij betoonde zich immers bij<br />
uitstek een protectionist. 2 9 Met misschien wel nog meer ijver dan hij tot dan toe<br />
<strong>op</strong>en brieven, brochures en pamfletten had geschreven over allerlei heikele (handels)politieke<br />
kwesties stortte hij zich na 1859 in een welhaast <strong>op</strong>enlijk uitgevochten<br />
strijd met burgemeester Pijls van <strong>Maastricht</strong>, overigens een strijd die<br />
zeker ook voortkwam uit wereldbeschouwelijke tegenstellingen tussen deze twee<br />
kleurrijke figuren in de negentiende-eeuwse <strong>Maastricht</strong>se politiek. 3 0 Was Pijls een<br />
liberaal, een sluw politiek ‘dier’, Regout was een Ultramontaans klerikaal die extravert<br />
en impulsief reageerde. 3 1 Zo was z’n karakter nu eenmaal. Een van zijn<br />
meest in het oog l<strong>op</strong>ende karaktereigenschappen was zijn zuinigheid. Voor de<br />
L i m b u rgse gouverneur Jhr Gericke was dat aanleiding zijn ‘ijverigste en ondernemendste’<br />
ingezetene zijn volste vertrouwen te schenken: ‘Doorzicht, werkzaamheid,<br />
orde en zuinigheid in zijn geheele levenswijze kenmerken hem en maken<br />
hem waardig met vertrouwen te worden vereerd.’ 3 2<br />
Aristocratische aspiraties<br />
Ofschoon Regout diverse belangrijke onderscheidingen werden verleend, 3 3 is hem<br />
de ultieme eer waar<strong>op</strong> hij zo vurig ho<strong>op</strong>te, verheffing in de adelstand, nooit toegekend.<br />
Wel is hij ooit voorgedragen voor de verheffing tot Romeins graaf. Hij<br />
ging prat <strong>op</strong> zijn goede contacten met de koninklijke familie. Juist dankzij zijn<br />
goede betrekkingen met de Oranjes kon Regout zijn zakelijk imperium <strong>op</strong>bou-<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 1 5
wen. Regout was weliswaar de juiste man, <strong>op</strong> de juiste plaats en <strong>op</strong> het juiste moment<br />
om de <strong>Maastricht</strong>se industrie de juiste impuls te geven, maar voor een goed<br />
deel dankt hij dat mede aan zijn koninklijke connecties. Het was zonder meer een<br />
uiterst ongunstige tijd, waarin hij de fundamenten legde voor zijn imperium en het<br />
was de koning Willem I, die Regout verzekerde van zijn steun om zijn beginnende<br />
bedrijfjes in de jaren 1830 in stand te houden en uit te breiden. De contacten<br />
tussen Regout en koning Willem I waren grotendeels schriftelijk en puur zakelijk<br />
van aard. Zo verstrekte Willem I Regout een aanzienlijk krediet voor de <strong>op</strong>richting<br />
van zijn kristal- en glasblazerij.<br />
Met Willem II, die overigens persoonlijk ook meer <strong>op</strong> had met het zuidelijk<br />
deel van zijn koninkrijk dan zijn vader, de ‘roi industriel’, onderhield Regout veel<br />
meer persoonlijke en vriendschappelijke betrekkingen. Zo hecht was de band dat<br />
de vorst het peetvaderschap van Regouts dochtertje Wilhelmina, geboren in augustus<br />
1841, <strong>op</strong> zich nam. Het contact was ontstaan tijdens Willem II’s eerste bezoek<br />
aan <strong>Maastricht</strong> in 1841. Toen bezocht hij de fabrieken van Regout en<br />
verzocht hem een buitenplaats voor hem te zoeken in het zuiden van Limburg. Dat<br />
zou Vaeshartelt worden.<br />
Willem II zou Regout het idee tot de <strong>op</strong>richting van een wapenfabriek hebben<br />
gesuggereerd, die hij in de zomer van 1842 kwam bezoeken. Het was ook deze koning<br />
die Regout in oktober 1840 met een ridderorde bedacht als ‘une juste récompense’<br />
voor zijn geslaagde industrialisatie van <strong>Maastricht</strong>. Regouts contacten met<br />
koning Willem III waren minder frequent en ook uitsluitend zakelijk of politiek<br />
van karakter.<br />
1 6<br />
3 4<br />
Niet alleen zijn persoonlijke vriendschap met koning Willem II, maar ook de<br />
contacten met diens broer, prins Frederik waren belangrijk voor hem. Het was<br />
vooral deze Frederik, die Regouts naam als industrieel in het land hoog hield; hij<br />
erkende de <strong>Maastricht</strong>se groot-industrieel als Nederlander van hoog landelijk aanz<br />
i e n . 3 5 Daarmee week prins Frederik wel af van de gebruikelijk mening in die dagen<br />
over het snel verdiende fortuin van Regout. In het algemeen stonden functies<br />
bij de overheid of andere gevestigde beroepen in hoog aanzien in de samenleving<br />
en zeker bij de aristocratie. Het industriële ondernemerschap en zeker als er dan<br />
ook nog zo snel, zo veel geld mee werd vergaard, beschouwde men toch eigenlijk<br />
min of meer als immoreel. Regout bleef daar overigens uiterlijk stoïcijns onder,<br />
maar voelde zich er innerlijk ten zeerste door gegriefd. Echt vriendschappelijke<br />
betrekkingen met de <strong>Maastricht</strong>se adel onderhield hij dus niet; die beschouwde<br />
Pie Regout toch te zeer als een bourgeois parvenue.<br />
Petrus Regout onderhield warme vriendschappen met diverse vooraanstaande leden<br />
van de clerus en hij bedacht vele <strong>Maastricht</strong>se kerken met vaak fraaie en royale<br />
schenkingen zoals zijn eigen parochiekerk de St.-Matthias, voorts de St.-Servaaskerk<br />
en de Jezuïetenkerk. 36 Zo stuurde hij omstreeks 1870 zelfs 25 karabijnen aan<br />
de Heilige Stoel, als bewapening voor de zouaven, de pauselijke soldaten, die de<br />
Heilige Vader steunden in zijn politieke strijd om Rome. Tot zijn spijt werden de<br />
wapens door de Italiaanse autoriteiten in beslag genomen! 37<br />
Als gevolg van een kennelijke ouderdomspsychose kreeg zijn lichte neiging tot<br />
megalomanie rond 1870 ruim baan. Regouts karakterstructuur veranderde; hij<br />
werd blijkbaar een wat knorrige man. Als hij zijn zin niet kreeg of niet direct zakelijk<br />
succes behaalde -hij, die van jongs af aan gewend was aan de vanzelfsprekendheid<br />
van dat succes- reageerde hij uiterst geïrriteerd. Zijn behoefte aan<br />
maatschappelijk aanzien, een zonder meer legitiem verlangen gezien het giganti-
sche zakelijk succes dat hem ten deel was gevallen in zijn leven, kwam tot uitdrukking<br />
in volharding in zijn aristocratische aspiraties. Juist in 1868 liet hij (vermoedelijk)<br />
de in dat <strong>op</strong>zicht suggestieve litho naar aanleiding van Egenberg e r s<br />
portret maken. In dat beeld past ook al het uiterlijk vertoon <strong>op</strong> en rond zijn landgoed<br />
Vaeshartelt dat hij vanaf 1863 exuberant liet verfraaien.<br />
In het najaar van 1870 ging Regout in zakelijk <strong>op</strong>zicht een associatie aan met<br />
vier van zijn zoons, nadat de vijfde zoon Gustaaf in het voorjaar te kennen had gegeven,<br />
zich te willen terugtrekken uit het bedrijf van zijn vader. Regout gaf zijn<br />
solitaire positie als bedrijfsbestuurder onder meer om gezondheidsredenen <strong>op</strong>;<br />
zijn eigenhandig <strong>op</strong>gebouwd bedrijf werd tot een vennootschap. 3 8 Hij trok zich<br />
hoe langer hoe meer terug <strong>op</strong> Vaeshartelt. Daar ook vierde hij <strong>op</strong> 17 juni 1875<br />
grootscheeps de gouden bruiloft met ‘zijn’ Aldegonda, waar<strong>op</strong> alle werknemers<br />
van zijn bedrijf waren uitgenodigd. Het was een lang en klaarblijkelijk gelukkig<br />
huwelijk geweest. De praktisch ingestelde Gonneke, zoals ze in familiekring werd<br />
genoemd, was zonder meer een vrouw die bescheiden en tactvol haar taak als<br />
steun en toeverlaat van Petrus Regout kon waar maken. ‘De beste vrouw van gans<br />
M e s t re e g ’, zo prezen Regouts arbeiders haar.<br />
Met hun geschenken -fraaie producten, pronkstukken gemaakt in de bedrijven<br />
van Regout- waren die arbeiders, 2.300 in getal, met hun vaandels in een lange stoet<br />
te voet van de stad <strong>Maastricht</strong> door de landouwen naar Vaeshartelt getogen. Het<br />
werd een gigantisch feest, daar <strong>op</strong> het gazon van het landgoed, waarover Re-gouts<br />
arbeiders nog lange tijd spraken. Pie en Gonneke hadden dan ook werkelijk aan<br />
alles gedacht en niemand vergeten: zieken en invaliden werden goed bedacht, kerken<br />
en charitatieve instellingen werden goed bedeeld en ook de armen werden niet<br />
v e rgeten. Al liet hij zich over zijn arbeiders weliswaar uit als over zijn ‘onderdanen’,<br />
de ‘ P o t t e k e u n i n g ’ was geliefd bij zijn personeel. Daarom prees de pers hem<br />
zelfs. Le Journal du Limbourg roemde hem als ‘bienfaiseur de la classe pauvre ’ e n<br />
als ‘soutient de la société’. 3 9 Zelfs de vooraanstaande <strong>Maastricht</strong>se socialist Wi l l e m<br />
Vliegen sprak lovende woorden over Pie Regout in de pers. 4 0 Dit gouden feest was<br />
in feite ook meer dan een huwelijksjubileum, het was een waardig besluit van Regouts<br />
zakelijke carrière. Na dit groots festijn restten hem nog slechts drie jaren om te<br />
genieten van zijn welverdiende rust <strong>op</strong> ‘zijn’ eigen Vaeshartelt aan de zijde van zijn<br />
v r o u w, die hij tot zijn algemeen gemachtigde had gemaakt.<br />
Regout stierf <strong>op</strong> 18 februari 1878 <strong>op</strong> zijn landgoed. Alleen zijn jongste zoon<br />
was bij zijn overlijden aanwezig. Spoedig nadien overleed zijn zoon Eduard en<br />
-als was dat alles te veel geweest voor Aldegonda- ook zij overleed in hetzelfde jaar<br />
<strong>op</strong> 14 november 1878. Zij werd bijgezet in het familiegraf in Meerssen waar haar<br />
echtgenoot acht maanden eerder was begraven. Regout had tijdens zijn leven een<br />
grafkapel voor zijn familie laten bouwen nabij de basiliek van Meerssen. We l i swaar<br />
blies Petrus Laurentius Regout in een aristocratische ambiance zijn laatste<br />
adem uit <strong>op</strong> het voornaamste en eerste landgoed dat hij kocht, maar zonder adellijke<br />
titel. In het licht van dit gretig zoeken naar ‘adeldom’ moet men Regouts koortsachtige<br />
pogingen een domein vol landhuizen -‘châtaux’- in te richten beschouwen.<br />
Het album, À mes enfants et mes amis<br />
Het reeds genoemde album van Petrus Regout is het best te beschouwen als een<br />
zeer kostbaar uitgevoerde ‘reclamebrochure’ van wel zeer groot uitgevallen formaat.<br />
Regout wilde door de verspreiding van het album zijn ‘residences’ te gelde<br />
maken door ze te verhuren voor bedragen variërend van 600 tot 5000 gulden per<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 1 7<br />
4 1
j a a r. De toelo<strong>op</strong> van huurders was evenwel nooit overweldigend. Het hele album<br />
is gewijd aan Regouts lo<strong>op</strong>baan en al zijn bezittingen. Het begint met een in drie<br />
talen gesteld voorwoord. Dit voorwoord kan men lezen als een eigentijdse wervingsfolder<br />
voor een goed geoutilleerd, modern hotel en somt alle voordelen <strong>op</strong><br />
van een verblijf in een van de ‘châtaux’ van Regout. De tekst gaat van start met de<br />
vermelding dat alle woongebouwen die erin gepresenteerd worden, nieuw zijn.<br />
Overigens worden ook alle fabrieksgebouwen en een diversiteit aan producten<br />
van Regout erin voorgesteld, maar het voorwoord richt zich uitsluitend tot de potentiële<br />
gast <strong>op</strong> een van zijn buitenverblijven: ze waren rijk gemeubileerd en werden<br />
nog niet bewoond behalve de rechtervleugel van wat hij zelf betitelde als<br />
‘Groot’ Vaeshartelt, dit in tegenstelling tot het later aangekochte huis ‘Klein’<br />
Vaeshartelt. Onder de rechtervleugel verstond Regout die vleugel die hij bijna<br />
liefkozend het ‘paleisje’ noemde. Regout vermeldt in zijn album dat dit zijn eigen<br />
domicilie is.<br />
Puntsgewijs somt hij vervolgens de voordelen van een verblijf <strong>op</strong> een van zijn<br />
landgoederen <strong>op</strong>, onder meer dat in de andere, de ‘linker’vleugel van het kasteel<br />
Vaeshartelt, genoeg plaats is voor wel twee families om daar aangenaam te vertoeven.<br />
De linkervleugel was immers ingericht als een ‘châtau moderne et des<br />
plus riches’. Wat volgt is een ronkend reclamepamflet voor ‘Les agréments<br />
q u ’ o f f rent ces ... magnifiques habitations de campagne ... aux personnes qui<br />
v o u d ront les louer pour la saison d’été’, ja zelfs voor wie het permanent wil huren<br />
‘pendant toute l’année’ met ’les bains établis sur l’étang d’eau courante de la<br />
Geulle.... La promenade sur ces étangs en chaloupe Hollandaise. La chasse sur<br />
t rente hectares de bois’.<br />
4 2<br />
De bibliotheek, die gesitueerd was boven een zwembad (sic) midden in de grote<br />
vijver in het Groot-Vaeshartelt omringende park, wordt aangeprezen als: ’ R i c h e<br />
salon de lecture au-dessus des bains entourés de sept lions qui lancent l’eau a<br />
vingt pieds de hauteur sur l’étang’.<br />
4 3<br />
Zelfs was het voor zijn gasten mogelijk ‘Par autorisation de Sa Sainteté le Pap<br />
e’ elke zondagmorgen de mis bij te wonen in de privé-kapel van de familie Regout;<br />
maar... ook aan niet-katholieken werd gedacht: ‘Au village de Meerssen, il y<br />
a un temple pro t e s t a n t ’. Deze mededeling wordt meteen gevolgd door de vermelding<br />
van de aanwezigheid van een ‘Escarpolette gymnastique et billard’. Voor alles<br />
benadrukt de trotse bezitter zijn ‘cascades et les nombreux jets d’eau qui<br />
donnent de l’animation et de la gaité au parc ’; 4 4 en niet alleen dat, maar letterlijk<br />
alles wat ook maar de moeite van het bekijken waard was in zijn ‘domein’! Gasten<br />
konden zich elke middag melden tussen 12.00 en 17.00 uur in kasteel Groot-<br />
Vaeshartelt of in het bureau van Regout en voor exporteurs die kennis wilden<br />
maken met de producten uit Regouts fabrieken: zij konden zich wenden tot Regouts<br />
kantoren in Amsterdam.<br />
Het voorwoord wordt gevolgd door een pagina waar<strong>op</strong> een tweetal (gefotografeerde)<br />
stichtelijke door Regout kennelijk bijzonder gewaardeerde afbeeldingen<br />
met onderschrift: ‘Jesus Christ est ma vie, et mourir m’est un bien’. 4 5 Ve r v o l g e n s<br />
toont een pagina het familiewapen van de Regouts. 4 6 De daar<strong>op</strong>volgende bladzijde<br />
toont de kleurrijke kwartierstaat van stamhouder Pierre Hubert Regout geboren<br />
in 1854 (1854-1928) geflankeerd door vijf fotootjes ondermeer van Regout en zijn<br />
vrouw Aldegonda en de klein Pierre Hubert zelf te paard.<br />
Al deze inleidende pagina’s waarin Regout zichzelf heeft voorgesteld en vooral<br />
zijn gedistingeerde afstamming heeft duidelijk gemaakt, worden gevolgd door een<br />
1 8
pagina waar<strong>op</strong> hij allereerst trots zijn fabriekscomplex aan het <strong>Maastricht</strong>se Bassin<br />
in vogelvluchtperspectief heeft laten vereeuwigen. De vele, vele fabrieksschoorstenen<br />
<strong>op</strong> deze ‘ Vue generale [des] ... bàtiments ... Cristalleries et Ve rre r i e s . . .<br />
M a n u f a c t u res de faience’ braken een inktzwarte rook uit, toentertijd was dat een<br />
teken van blakende welvaart en economische voorspoed.<br />
Vervolgens presenteert het album in zes foto’s de eigen fabrieksbrandweer van<br />
Regout en zijn fraaie mobiele ‘pompes a incendie’. Het album vervolgt met een<br />
sectie prenten waarin Regout al zijn bezittingen aan landgoederen, huizen en tuinen<br />
uitvoerig presenteert, te beginnen met Regouts overige bezittingen, 4 7 z o a l s<br />
zijn molens, zijn fabrieksgebouwen aan de Boschstraat in <strong>Maastricht</strong> en de Cité<br />
Ouvrière, de roemruchte ‘groete bouw’ die Petrus Regout als huisvesting voor<br />
zijn arbeiders liet bouwen.<br />
4 8<br />
Temidden van de laatste sectie prenten zijn twee portretten van Petrus Regout<br />
<strong>op</strong>genomen, twee zeer kleurrijke afbeeldingen. Het eerste portret toont ons een<br />
jeugdige Petrus Regout als ruiter gehuld in een fraai uniform. Het onderschrift van<br />
de prent verduidelijkt veel over de herkomst van het uniform: ‘ P i e rre Régout commandant<br />
de la garde d’honneur de S.M. Guillaume II lors de sa visite à Maestricht<br />
en 1842, déjà décoré de l’ord re du lion Néerlandais’. De fabrikant is hier<br />
v o o rgesteld als lid van de erewacht die koning Willem II begeleidde tijdens zijn<br />
bezoek aan de Limburgse hoofdstad in 1842. De onderscheiding die hij ontving<br />
als ridder in de orde van de Nederlandse leeuw prijkt trots <strong>op</strong> zijn borst. Ter verduidelijking<br />
vermeldt het onderschrift dat de Koning bij zijn vertrek werd verg ezeld<br />
van de erewacht tot aan Va a l s .<br />
Het traject werd afgelegd in vijf kwartier tijds en -niet gehinderd door al te grote<br />
bescheidenheid- beschrijft de groot-industrieel in het onderschrift zijn prestatie als<br />
volgt: ‘Mr Regout le effectua sans changer de cheval, tandis que les autres gardes,<br />
à l‘exception d‘un seul, prirent des cheveaux de relai à Gal<strong>op</strong>pe’. Tenslotte staat er<br />
ter informatie vermeld ‘De Maestricht à Vaals il y a cinq lieues’! ‘Mijnheer Regout<br />
heeft deze afstand afgelegd zonder van paard te wisselen, terwijl de andere leden<br />
van de garde, met uitzondering van een, in Gulpen van paard wisselden!’<br />
Het tweede portret in volgorde in het album is gelijk aan de litho, die Regout had<br />
laten maken naar zijn statieportret als lid van de Eerste Kamer door Egenberger uit<br />
1848. Het album telt in zijn geheel 28 pagina’s; daarvan zijn vier pagina’s verlucht<br />
met foto’s. Van de prenten, allemaal van het forse formaat 52cm x 68cm, zijn er<br />
twaalf versierd met bladvullende afbeeldingen die een fantastisch zicht bieden <strong>op</strong><br />
de ‘châtaux’ van Regout. Het is niet ondenkbaar dat Regout bij deze ‘magnifique’<br />
gedrukte presentatie in zo’n kostbaar album het idee voor ogen heeft gestaan van de<br />
prestigieus uitgegeven en fraai met litho’s versierde publicaties die in die tijd<br />
gebruikelijk in Grand Hotels ter inzage lagen om de toeristische of culturele attracties<br />
van de nabijgelegen steden en het platteland aan te prijzen, zoals het album ‘Les<br />
Délices du Pais de Liège’. Dergelijke ‘negentiende-eeuwse coff e e t a b l e - a l b u m s ’<br />
kon men raadplegen in de lounges van even prestigieuze hotels in Luik of in Parijs,<br />
waar Regout graag vertoefde.<br />
Groot Vaeshartelt 49<br />
Onze treinreiziger uit 1883 beschreef vooral de landouwen tussen Meerssen en<br />
<strong>Maastricht</strong> en inderdaad de landerijen, bossages en de idyllische heuvelachtige<br />
omgeving vormden de perfect gecreëerde ambiance voor de ‘châtaux’ van Petrus<br />
R e g o u t .<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 1 9
Hoe beschreef een negentiende-eeuwse wandelaar het domein dat ooit een koninklijke<br />
residentie heette en later Petrus Regouts domicilie zou worden? ‘Prachtig<br />
... is die <strong>op</strong>rijlaan van oude lindeboomen, welke hunnen kronen ineenvlechten<br />
tot een natuurlijk verwulfsel. Een monumentaal hek sluit den ingang en <strong>op</strong> den<br />
massieven pijlers rusten leeuwen ... Twee verdiepingen hoog rijst het [huis] uit<br />
den grond ... Hier kon gevoegelijk een koning verpoozen. Het is staatsie van den<br />
ouden stempel ... wat we hier zien. In het omringend park ... genoeg sierg e w a s s e n<br />
om het bevallig te maken ... Enkele standbeelden doen hunne blanke ledematen<br />
tegen ’t groen afsteken, een koket koepeltje pronkt <strong>op</strong> eenen kleine heuvel ... Het<br />
geheel schijnt wat het is: het rust- en lustoord van een vermogend industrieel’.<br />
Ook nu nog ontvangt het landgoed belangstellende bezoekers in een weelderig<br />
decor van weldadig groen. Ook nu nog nadert men het huis door een lommerrijke<br />
laan. Hartert of Hartelt was al in de Middeleeuwen de naam van een uitgebreid<br />
bosgebied dat <strong>op</strong> het huidige grondgebied van het landgoed was gelegen. Het<br />
strekte zich uit van het dorp Limmel tot Meerssen en westelijk daarvan tot aan de<br />
Maas en omvatte eigenlijk het gehele gebied tussen de rivieren Geul, Kanjel en<br />
Maas. Twee schriftelijke akten uit 1237 en 1276 delen ons iets mee over Hartelt;<br />
daarin werden de grenzen tussen het bezit van Dirk II, heer van Va l k e n b u rg, en dat<br />
van de proosdij van Meerssen in het bosrijke gebied geregeld. De bossen van Hartelt<br />
waren een leengoed van de heer van Va l k e n b u rg. Een eeuw later (1381) liet<br />
Jan van Hees, die Hartelt toentertijd in leen had tezamen met Servaes van Mulcken,<br />
zijn deel na aan laatstgenoemde. Sedertdien wordt het gebied (Ser)vaes’<br />
Hartelt of Vaeshartelt genoemd. Over ‘schepen’ Servaes van Mulcken is weinig<br />
bekend, behalve dat hij stamde uit een familie uit Sint Pieter en dat hij getrouwd<br />
was met zekere Catherina. De laatste schriftelijke vermelding van zijn naam da-<br />
teert uit 1399.<br />
5 1<br />
Na de dood van haar echtgenoot erfde Catherina van Mulcken ‘Servaes z’n<br />
Hartelt’, het toen natuurlijk nog lang niet zo luxueus uitziende lustslot dat het kasteel<br />
ten tijde van Regout zou worden. Vaeshartelt was nog niet veel meer dan een<br />
versterkte boeren hofstede met zo’n tachtig hectare aan landerijen. De bodem was<br />
er behoorlijk drassig. De waterstand werd er gereguleerd door de beide riviertjes<br />
de Geul en de Kanjel en dat zou weer -veel later- in de tuinen van het kasteel de<br />
aanleg van Regouts waterpartijen en vijvers mogelijk maken. Uit een omstreeks<br />
1686 geschreven bericht over het ‘oudt vervallen casteel’, dat desalniettemin geroemd<br />
werd als ‘huyss en hoff met zijn <strong>op</strong>treckende brugge, vijvers, grachten,<br />
dammen, dijcken en hagen’ mag men <strong>op</strong> zijn minst concluderen dat de boeren-<br />
hoeve was omgeven door een gracht en een soort verdedigingsgordel bezat.<br />
Dat alles bracht Catherina bij haar tweede huwelijk in 1415 met Pierre van Cortenbach<br />
in als niet geringe bruidsschat. Tot in de zeventiende eeuw zou de familie<br />
Van Cortenbach het landgoed beheren. Vaeshartelt bleef vooreerst trouwens nog<br />
vrij onbetekenend. In de zestiende eeuw moet het landgoed zeker te lijden hebben<br />
gehad van voortdurend oorlogsgeweld in woelige jaren. Na de dood van Wi l l e m<br />
van Cortenbach in 1639 kwam het landgoed aan het huis van Nassau. De laatste<br />
Cortenbach, Anna Margaretha, was namelijk sinds 1630 gehuwd met Philips van<br />
Nassau. Na zijn dood hertrouwde ze met Johan Gerard van Oostrum die Va e s h a rtelt<br />
verkocht. Op 7 oktober 1668 werd Ferdinand van der Veecken de nieuwe eigenaar<br />
van Vaeshartelt, terwijl het bezit in 1735 uit handen van Ludovicus van der<br />
Veecken overging in die van Rudolf Sturler. Hij legde de basis voor het huidige<br />
kasteel door de nog bestaande oostvleugel te laten bouwen. Het jaartal 1739, ge-<br />
2 0<br />
5 2<br />
5 0
Afb. 9. Bijgebouw dat Regout liet bouwen westelijk van de noordvleugel van Groot Va e s h a rtelt als<br />
koetshuis, paardenstal en enkele personeelswoningen. (Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 10. Groot Va e s h a rtelt met de Engelse landschapstuin naar ontwerp van J. Gindra in vogelvluchtperspectief.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 2 1
2 2<br />
Afb. 11. Door Regout gebouwd stalgebouw<br />
westelijk van de noordvleugel van Gro o t<br />
Va e s h a rt e l t .<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx arc h i e f ,<br />
S H C L )<br />
Afb. 12. De huiskapel van Groot Va e s h a rt<br />
e l t .<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx arc h i e f ,<br />
S H C L )
eiteld in een gevel aan de binnenplaats van het huis, wijst <strong>op</strong> het bouwjaar. 5 3<br />
Sturler liet zijn architect de versterkte boerenhoeve ontmantelen en de gracht<br />
dempen, ofschoon kennelijk niet in zijn totaliteit, want Regout liet in wat vermoedelijk<br />
het restant van die gracht geweest moet zijn westelijk van het kasteel<br />
een langgerekte vijver aanleggen met spectaculaire waterwerken zoals de bekende<br />
grote cascade. Het is niet bekend wie Sturlers architect was. Hij bouwde het<br />
landhuis volgens een zeventiende-eeuwse traditie <strong>op</strong> een rechthoekige plattegrond;<br />
het bezat slechts één verdieping, een leistenen mansardedak en raamlijsten<br />
van Naamse steen. De voorkeur van Sturlers architect voor de Lodewijk XV- s t i j l<br />
laat de trap in het huidige interieur nog steeds zien. Na Sturlers overlijden (1757)<br />
verkocht diens zoon het landgoed (21 juni 1773) aan Jan Willem Heldevier, lid<br />
van de <strong>Maastricht</strong>se magistraat. In de Franse tijd (9-10-1803) verwierf Jacques<br />
Pierre Nolens het landgoed en hij liet het huis in 1805 uitbreiden met een noordelijke<br />
vleugel. Dat was architectonisch niet zo’n logische uitbreiding van het huis.<br />
Dat is ook te zien: deze vleugel steekt een weinig buiten de reeds bestaande oostvleugel<br />
uit.<br />
Nolens gaf zijn architect gelukkig <strong>op</strong>dracht de nieuwe vleugel te bedekken met<br />
dezelfde houten kap met leistenen als die van het bestaande huis. Zo ontstond <strong>op</strong>tisch<br />
toch een eenheid tussen de beide vleugels. Grote in een lengte-as geplaatste<br />
ruimtes, elegante schouwen, decoratief stucwerk... alles is ontworpen in de klassicistische<br />
Empire-stijl. De symmetrie in het exterieur van de nieuwe noordervleugel<br />
werd onderlijnd door een drietal halfronde traptreden, even breed als de<br />
vleugeldeuren midden in de gevel, die toegang gaven tot de tuin.<br />
Nu pas werd Vaeshartelt een echt lustslot bijvoorbeeld voor de volgende eigen<br />
a a r, Jan Richard Hansen, die het kocht <strong>op</strong> 9 oktober 1813. Dertien jaar later (13<br />
juli 1826) werd het verkocht aan Francois Felix graaf de Gimaudet de Rochebouet.<br />
Deze overleed in 1838 en diens erfgenamen verkochten het landgoed drie<br />
jaar later (1 december 1841) weer aan Petrus Regout. Hij kocht het landgoed in<br />
1841 in eerste instantie niet voor zichzelf, maar als gemachtigde voor Willem II,<br />
koning der Nederlanden. 5 4<br />
Koninklijke grandeur<br />
In de zomer van 1841 (25 juni) bracht koning Willem II een bezoek aan Maas-tricht.<br />
Tijdens die feestelijke ontvangst maakte hij kennis met het <strong>Maastricht</strong>se industriële<br />
leven en dus ook met de succesvolle fabrikant Regout tijdens een bezoek aan<br />
diens kristal-, glas- en aardewerkfabrieken. De Koning was kennelijk zo gecharmeerd<br />
van het zuiden van Limburg dat hij de industrieel te kennen gaf graag een<br />
buiten te willen verwerven nabij <strong>Maastricht</strong>. Regout was uiteraard gevleid met het<br />
koninklijk verzoek een pied-à-terre voor de Koning te zoeken. Na enig zoeken naar<br />
andere residences in het Zuid-Limburgse heuvelland liet Regout zijn oog vallen <strong>op</strong><br />
Vaeshartelt. Op 7 augustus 1841 machtigde de vorst de industrieel het landgoed in<br />
zijn naam te k<strong>op</strong>en. Het domein had toen een totale omvang van 118 hectare en de<br />
aanko<strong>op</strong>som - te betalen in vier jaarlijkse termijnen met 5% rente - beliep 134.180<br />
f r a n k .<br />
De vorst liet meteen een aantal verbouwingen uitvoeren. De ingang werd verbouwd<br />
tot een hardstenen poort met sluitsteen, bekroond met een fronton. Nog<br />
steeds siert een klok het driehoekig fronton, terwijl de sluitsteen een kroon, de initialen<br />
W II en het jaartal 1841 draagt. Ook de ramen aan de noordvleugel werden<br />
veranderd; de Koning gaf de voorkeur aan in die tijd modieuze rondboogvensters.<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 2 3
Er is voor het exterieur van het kasteel heel veel Naamse hardsteen gebruikt bijvoorbeeld<br />
voor alle raamomlijstingen. De muren rond de binnenhof zijn <strong>op</strong>getrokken<br />
uit een combinatie van baksteen en hardstenen banden. Ze werden in<br />
Regouts tijd wit geschilderd. De buitengevel van dit ‘paleisje’ aan de tuinzijde<br />
toonde nog meer bewerkte hardsteen.<br />
Ook de economiegebouwen, sinds de achttiende eeuw gesitueerd rond een binnenhof,<br />
werden aan de koninklijke eisen aangepast. Het huis kreeg een windvaan<br />
(met koninklijke leeuw er<strong>op</strong>) als bekroning. Tussen 1841 en z’n overlijden in<br />
1848 zou de Koning maar twee keer een tweetal weken <strong>op</strong> Vaeshartelt vertoeven.<br />
Dat vermocht Regout niet ervan te weerhouden de noordelijke vleugel vanwege<br />
deze korte koninklijke logeerpartijen consequent aan te duiden als het ‘paleisje’. 5 5<br />
Monument voor een koning<br />
Veel meer dan zijn vriend de Koning zou Regout immers van de ‘royale’ status<br />
van het landhuis genieten. Hij kocht het buiten in 1851; dit keer voor zichzelf als<br />
buitenverblijf. Later in de jaren 1860 vestigde hij zich er daadwerkelijk metterwoon.<br />
Regout vreesde -gezien de ko<strong>op</strong>som- van <strong>op</strong>lichting te worden beticht bij<br />
de aanko<strong>op</strong>. De aanko<strong>op</strong>som beliep immers slechts vier duizend gulden meer dan<br />
het bedrag dat de Koning in 1841 voor het buiten had betaald. Daarvoor was hem<br />
de vriendschap met de overleden koning te dierbaar! Daarom liet Regout een monumentje<br />
plaatsen aan de rand van de in 1853 pas aangelegde grote vijver in de<br />
tuin recht tegenover de noordvleugel. Het was een wat bombastisch gedenkteken<br />
bestaande uit een rechthoekige sokkel waar<strong>op</strong> een zuil, voorzien van een k<strong>op</strong>ie<br />
van de leeuw van Waterloo en bekroond door een portretbuste van koning Wi ll<br />
e m II. Het geheel werd geflankeerd door twee kanonnen <strong>op</strong> sokkels. In de stenen<br />
sokkel was een veelzeggende inscriptie aangebracht: ‘Het kasteel Va e s h a rtelt en<br />
aanhoorigheden werd den 1ste X-ber 1841 door den heer Regout gekocht van de<br />
erfgenamen van wijlen den Graaf F. P. de Grimaudet <strong>op</strong> last van wijlen zijne majesteit<br />
Willem II Koning der Nederlanden aan wien het Kasteel en aanhorigheden<br />
g e d u rende tien jaren heeft behoord tot het den 30 junij 1851 publiek verkocht en<br />
door den heer P. Regout aangekocht werd tegen hogeren prijs dan door hem aanvankelijk<br />
namens wijlen zijne majesteit Koning Willem II werd betaald’.<br />
De steen was versierd met een afbeelding van de beide koninklijke onderscheidingen<br />
die Regout mocht ontvangen. Het monumentje is helaas verdwenen, alleen<br />
de steen met dit bijna ongeloofwaardige <strong>op</strong>schrift rest ons nog, zij het in gehavende<br />
toestand want de laatste regel van de tekst, tegen hogeren prijs etc. is weg-<br />
g e k a p t .<br />
5 6<br />
Overigens wenste Regout bij de aanko<strong>op</strong> van het landgoed uitdrukkelijk dat er<br />
zoveel mogelijk van de koninklijke inventaris in het huis behouden bleef. Zijn<br />
aristocratische aspiraties waren aan deze wens waarschijnlijk niet vreemd. Hetzelfde<br />
naïeve verlangen naar adeldom lag ten grondslag aan zijn verbouwingsplannen<br />
voor het exterieur van het buitenverblijf, aan de riante tuinaanleg met<br />
imposante waterwerken en aan de verbouwingen in het interieur.<br />
Regout had zich met zijn enorme fortuin trouwens wel enig aanzien verworven<br />
in kringen van de <strong>Maastricht</strong>se society, nog meer zelfs door de aanko<strong>op</strong> van Va e shartelt.<br />
Nu was hij niet alleen groot-industrieel, maar ook nog eens groot-grondb<br />
e z i t t e r. Dat alles onderlijnde zijn status. Regout liet zijn trots bezit <strong>op</strong> 30<br />
augustus 1878 na aan zijn zesde en jongste zoon Johan Hubert Gustave Regout<br />
( 1 8 3 9 - 1 9 2 3 ) . 5 7<br />
2 4
Statussymbool<br />
Regout drukte een onmiskenbaar stempel <strong>op</strong> het landgoed. Het moet gezegd zijn<br />
dat hij Vaeshartelt meer en koninklijker allure dan Willem II heeft verleend. De<br />
prenten uit het album vormen daarvan het onomstotelijk bewijs. Ze tonen zulke<br />
luxueuze, prachtlievende woonsteden, dat men lange tijd aannam dat ze niet konden<br />
overeenkomen met de werkelijkheid, maar het tegendeel blijkt dichter bij de<br />
waarheid te zijn.<br />
5 8<br />
Regout stuurde het album, zoals vermeld, naar internationale hotels, ja zelfs<br />
naar het Koninklijk Huis5 9 , <strong>op</strong>dat rijke geïnteresseerde lieden het landgoed ook<br />
werkelijk zouden komen bezoeken. De prenten zijn een rijke bron van informatie<br />
over het aanzien van Vaeshartelt in de negentiende eeuw van ca 1853 tot de dood<br />
van de fabrikant in 1878.<br />
Wat liet Regout nu veranderen aan het landgoed? Alle bouwactiviteiten <strong>op</strong> zijn<br />
instigatie vonden plaats in 1863. Toen pas ging hij er permanent wonen. Vo o r d i e n<br />
gebruikte hij het landgoed om er <strong>op</strong> zondagen en in de zomer ‘en famille et en<br />
campagne’ te vertoeven. Voortaan noemde hij het kasteel ook ‘Groot Va e s h a r t e l t ’<br />
in tegenstelling tot het kort nadien aangeschafte huis, dat iets hoger<strong>op</strong> langs de<br />
weg naar het gehucht Weert gelegen was en dat hij zelf betitelde als ‘Klein Va e shartelt’.<br />
De tuin was al een decennium eerder (1853) aangelegd en de ruime rooksalon<br />
zou pas twee jaar later (1865) worden gebouwd. Deze laatste aanbouw was<br />
overigens wel de voornaamste aanwinst voor het huis sedert Regout het had verw<br />
o r v e n .<br />
Deze ‘fumoir’ was een ruime rooksalon met uitzicht <strong>op</strong> de binnenplaats, aangebouwd<br />
tegen de zuidelijke buitenmuur van de noordelijke vleugel van het kasteel.<br />
Regout noemde die vleugel consequent het ‘paleisje’ als reminiscentie aan<br />
die enkele keer dat koning Willem II er had gelogeerd. Men moet zich realiseren<br />
dat met de aanbouw van de fumoir deze (zuidelijke) muur van het paleisje aan de<br />
binnenplaats met zijn nissen als buitenmuur kwam te vervallen en bijgevolg tot<br />
een binnenwand werd. Het is discutabel of die fumoir nu echt een elegante of lo-<br />
gische toevoeging aan het kasteel is.<br />
6 0<br />
De prenten in het album tonen dat de fabrikant westelijk tegen het paleisje een<br />
gebouw liet plaatsen met een balkon. Het fungeerde als koetshuis en paardenstal<br />
en er waren enkele personeelswoningen in. De prenten tonen dat het was bedekt<br />
met plaatijzer en dat daar<strong>op</strong> in sierlijke potten kleine struiken en heesters waren<br />
geplant. Ve rgelijkt men de façade van het paleisje <strong>op</strong> de prenten met deze façade<br />
dan blijkt de laatste duidelijk een k<strong>op</strong>ie te zijn van het aanzicht van het paleisje,<br />
maar <strong>op</strong> bescheidener schaal.<br />
Het geheel werd gecompleteerd door een balustrade en gevelnissen met beelden.<br />
Dat waren neo-classicistische imitaties van de fameuze Hercules Farnese,<br />
een personificatie van Caritas, Diana -godin van de jacht- en een allegorische<br />
beeldengroep ‘De nacht’ van de Tsjechische beeldhouwer Antonin Braun.<br />
Het gevel<strong>op</strong>pervlak was beschilderd met taferelen uit de natuur vermoedelijk<br />
door de Gentse schilder Jules Lefevre. 6 1 Rechts naast deze nieuwbouw liet Regout<br />
stallen bouwen. Het werd een bouwwerkje met drie brede poorten eveneens bekroond<br />
met struikjes in potten. Achter dit gebouwtje lagen in noordelijke richting<br />
oude al bestaande schuren. De prenten in het album tonen dat daarvoor een langgerekte<br />
vijver lag. Dat was ongetwijfeld een relict van de in 1739 gedempte gracht<br />
rond de oorspronkelijke boeren hofstede. In deze oude schuren werd in 1862 een<br />
stoommachine van aanvankelijk 4 PK geplaatst die een ijzeren reservoir van wa-<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 2 5
ter moest voorzien. De stoomketel lag onder een afdak aan de buitenkant tegen de<br />
schuren aan. Het is niet moeilijk je voor te stellen hoeveel hels kabaal die stoommachine<br />
produceerde. Het reservoir lag <strong>op</strong> het hoogste punt van de schuurg e b o uwen;<br />
het diende immers om de vele in 1853 in de vijvers aangelegde fonteinen<br />
flink te doen spuiten en... vooral het water van de grote cascade in voornoemde<br />
langgerekte vijver moest overdonderend klateren. De vijver liep parallel aan de<br />
rand van het bos dat zich toen nog ver in de richting van de huidige Beatrixhaven<br />
u i t s t r e k t e .<br />
6 2<br />
Mooi is <strong>op</strong> de prenten van het album waar te nemen dat Regout een neptoren<br />
liet aanbrengen <strong>op</strong> de k<strong>op</strong> van de noordervleugel. Het was slechts een coulisse in<br />
de vorm van twee wanden die met trekstangen bevestigd waren aan het dak, maar<br />
de schijntoren was daarom niet minder fraai versierd met beelden en beschilderingen<br />
in dezelfde stijl als de wanden van het paleisje. Omstreeks 1865 werd ook<br />
de veranda met zijn weelderig smeedijzerwerk, die vanuit het paleisje nog steeds<br />
toegang geeft tot de tuin, gebouwd. De familie Regout betrok zelf de woonruimten<br />
in de noordelijke vleugel, het paleisje; de oostelijke vleugel was zoals reeds<br />
vermeld bestemd voor grote recepties, diners en voor ontvangst en huisvesting<br />
van de gasten.<br />
Een kapel, een paus waardig<br />
Ter gelegenheid van het vijftigjarig priesterfeest van paus Pius IX (1869) gaf Regout<br />
blijk van zijn aanhankelijkheid aan de Heilige Vader door behalve een aantal<br />
zeer fraaie geschenken ook een exemplaar van het album aan de Heilige Stoel te<br />
s t u r e n . 6 3 De paus vierde in dat jaar zijn vijftigjarig priesterfeest. Als paus Pius IX<br />
vervolgens in politieke moeilijkheden geraakt in Rome en na het beleg van de Eeuwige<br />
Stad in 1870 welhaast genoodzaakt is de wijk te nemen, -pas in dat jaar wordt<br />
Rome immers in plaats van Florence de nationale hoofdstad van dan de pas tien jaar<br />
tevoren tot stand gekomen eenheidsstaat Italië- biedt Regout de Heilige Vader in<br />
1872, als hij definitief uit Rome verbannen zou worden, zijn kasteel Vaeshartelt als<br />
woonstede aan. Ja zelfs zijn hele fortuin offreert hij hem, want ‘c’est aux Bénédic-<br />
tions célestes que je dois mes biens temporels’, aldus de vrome fabrikant.<br />
In een van de bijgebouwen aan de binnenplaats had Regout in 1863, overigens<br />
volledig met kerkelijke goedkeuring, een privé-kapel laten inrichten. Daar zou de<br />
Heilige Vader elke dag de mis kunnen <strong>op</strong>dragen! Het is nooit zo ver gekomen.<br />
Deze sympathieke geste leverde de industrieel uiteraard een kerkelijke onderscheiding<br />
<strong>op</strong> voor zijn toch al niet onaanzienlijke collectie decoraties! Een klein<br />
hoekje <strong>op</strong> een van de albumprenten toont ons het interieur van die kapel.<br />
Nog meer en nog fraaier<br />
Van de vier villa’s die Regout uiteindelijk langs de weg naar Meerssen zou aans<br />
c h a ffen, was Groot-Vaeshartelt zonder twijfel zijn ‘troetelkind’. Hoewel hij dit<br />
voornaamste statussymbool voortdurend liet verfraaien, bleef het aanzien van het<br />
landgoed toch een landelijke uitstraling behouden. Aan het begin van de <strong>op</strong>rijlaan<br />
werd in 1868 een portierswoning, gelijkend <strong>op</strong> een Zwitsers chalet gebouwd.<br />
Nog meer personeelswoningen werden gebouwd <strong>op</strong> het landgoed. Zo waren er<br />
twee minuscule huisjes ingericht in de piëdestals die de toegang flankeerden tot de<br />
speciale ‘Bloemheuf’ of bloementuin net iets ten noorden van het park van Va e shartelt<br />
langs de weg naar Weert gelegen. De woninkjes waren precies één vertrek<br />
groot met een kleine zolder en een keldertje, enkele kastjes en een schouw. De pië-<br />
2 6<br />
6 4<br />
6 5
destals zelf waren versierd met beelden van steigerende paarden. Het was een ensemble<br />
dat Regout zelf bijzonder kon waarderen. 6 6<br />
Na Petrus’ dood liet zijn zoon Johan Gustaaf in 1890, naar een ontwerp van de<br />
Brusselse architect Baer, de eerder curieuze dan logische koepelvormige bekroning<br />
boven de ingang van Groot-Vaeshartelt bouwen. De gehele oostvleugel kreeg<br />
daardoor een a-symmetrisch aanzien, maar het koepeltje maakte de façade aan deze<br />
oostelijke kant wel weer tot de belangrijkste van het kasteel. Ze markeerde onmiskenbaar<br />
de hoofdingang tot het huis aan deze zijde.<br />
Johan Gustaaf Regout had een hekel aan alle bouwsels die zijn vader had toegevoegd<br />
aan het huis en vooral aan die in het park. Rond 1900 waren de grote cascade,<br />
het door Petrus Regout gebouwd badhuis annex bibliotheek in de grote<br />
v i j v e r, het koetshuis en de stallen allemaal verdwenen, evenals het monument<br />
voor Willem II.<br />
De entreepoort liet Johan Gustaaf in 1900 verlengen en de ruimte erachter<br />
smaller maken. Daarachter werd een poort naar de binnenhof gemaakt. Deze carré-vormige<br />
binnenplaats was nu naar één kant ge<strong>op</strong>end. Vijf jaar later was een<br />
aanzienlijk deel van de economiegebouwen aan die binnenhof verdwenen. De resterende<br />
bebouwing had sindsdien een omvang, die ze tot de restauratie in 1994<br />
heeft behouden.<br />
In 1905 werd een immens grote plantenserre <strong>op</strong> de binnenplaats gebouwd. Een<br />
deel van de oostvleugel werd in 1906 afgebroken om plaats te maken voor garages.<br />
Waarschijnlijk is in hetzelfde jaar ook bijna de helft van alle stallen afgebroken.<br />
In de er<strong>op</strong> volgende decennia werden kassen aan de oostvleugel tegen de<br />
garagemuren gebouwd en een kantoortje in het verlengde van de entree aan de<br />
binnenhof. Van de grandeur die Petrus Regout aan het huis toevoegde, restte omstreeks<br />
1910 niet veel meer dan de herinnering daaraan die de afbeeldingen in het<br />
album, als de echo uit een mooi verleden, boden. 6 7<br />
Interieur met stijl<br />
De prenten uit het album laten alles over het interieur en de stijlvolle meubilering<br />
van het kasteel te raden. Natuurlijk was het net zo luxueus ingericht als het door<br />
Regout zo ostentatief rijk uitgedoste exterieur en de protserige tuinen <strong>op</strong> de prenten<br />
in het album doen vermoeden. Van het oorspronkelijke meubilair is niets meer<br />
te vinden in de vertrekken van het kasteel.<br />
Als men ten tijde van Petrus Regout door de serre het huis binnen ging -dat was<br />
toentertijd de ingang tot het door de familie Regout bewoonde paleisje- betrad<br />
men een ronde zaal, de rotonda. Recht tegenover de entree gaf een dubbele glazen<br />
deur toegang tot de belangrijkste ruimte, de fumoir. De rotonda werd geflankeerd<br />
door twee mooie salons. Deze drie ruimtes waren volledig in Empire-stijl. Daarvan<br />
getuigen tot <strong>op</strong> heden nog de prachtige schouwen. Die zijn na de restauratie<br />
uit de jaren 1990 weer de blikvangers in deze salons. 6 9 Beide salons hadden glazen<br />
deuren naar de rotonda met palmtakjes als decoratie. De meest oostelijke van<br />
deze trits zalen in het paleisje is iets smaller dan de andere salon en steekt even<br />
buiten de gevel uit. In het overstekend gedeelte van deze salon zijn smalle hoekramen<br />
aangebracht, die uitkijken <strong>op</strong> de oostgevel. Drie oorspronkelijke ramen aan<br />
de tuinzijde van deze salon werden geblindeerd en aan de achterzijde van het vens<br />
t e rglas met fake-vitrages beschilderd. Daardoor werd iets meer binnenwand<strong>op</strong>pervlak<br />
gerealiseerd. Een deur in de hoek van de salon gaf toegang tot het<br />
trappenhuis dat in het interieur de verbinding vormde tussen de oostelijke vleugel<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 2 7<br />
6 8
en het paleisje. De rotonda was een ronde salon met halfronde nissen met daarin<br />
beelden. Ze gaf toegang zowel tot de tuin als tot de fumoir. De wanden zijn nu, zoals<br />
voorheen, weer prachtig gemarmerd.<br />
Het piece-de-résistance in Regouts interieur was uiteraard de fumoir. Door de<br />
bouw ervan in 1865 werd de originele buitenwand van de binnenplaats tot binn<br />
e n m u u r. Deze wand liet hij in zijn interieur wit schilderen en in de bestaande nissen<br />
plaatste hij gipsen beelden, personificaties van de jacht en de visvangst. De<br />
wanden in de fumoir waren bedekt met enorme schilderingen <strong>op</strong> doek van pastorale<br />
taferelen, schitterende illusionistische vergezichten, ’n verheerlijking van het<br />
arcadische landleven, de natuur en het pastorale leven. 7 0 De vloer bestond uit een<br />
Belgische geblokte tegelvloer.<br />
De achttiende-eeuwse trap in Lodewijk XV stijl leidt <strong>op</strong> de verdieping naar een<br />
zaal. Ze is identiek aan de salon <strong>op</strong> de begane grond met Empire-schouw, stucwerkplafond<br />
en twee geblindeerde ramen en een vloer uit brede planken met ruitvormige<br />
versieringen. In een van de wanden was een deur als enige toegang naar<br />
een middensalon, een vierkant vertrek dat zich exact boven de rotonda bevond.<br />
Deze ruimte diende als antichambre; van daaruit kon men het balkon dat <strong>op</strong> de<br />
tuin uitzicht gaf, bereiken. Net als <strong>op</strong> de parterre kon men vervolgens een derde<br />
ruimte betreden om tenslotte een gang binnen te gaan met vier aangrenzende vertrekken.<br />
Die werden gebouwd tijdens de bouw van de fumoir in 1865 -boven <strong>op</strong><br />
die fumoir- en ze waren bedoeld als personeelsruimten.<br />
Gelijkvloers kwam men achter de hardstenen poort in de oostvleugel via de<br />
daarachter gelegen poortgang, die betegeld was met klinkers, ook in deze ‘gasten’vleugel.<br />
Midden in deze vleugel was een eikenhouten achttiende-eeuwse<br />
diensttrap gebouwd. Het interieur van de kamers in deze vleugel met stucwerkplafonds<br />
en eikenhouten vloeren was verder niet zo interessant <strong>op</strong> een enkele<br />
mooie schouw na. De zolder tenslotte bezat een houten kapconstructie en men kon<br />
er het uurwerk in de buitenmuur bewonderen.<br />
Een park vol follies<br />
De aanwezigheid van enkele naburige waterl<strong>op</strong>en bij het terrein speelde een voorname<br />
rol in de ontginning van de natuur tot cultuurgrond rond het oudste Va e s h a rtelt.<br />
Die grond werd productief gemaakt met name voor de fruitteelt. Het landgoed<br />
zelf onderging in de lo<strong>op</strong> van de eeuwen een verandering van puur agrarisch georiënteerd<br />
landgoed naar een omvangrijk buitenverblijf te midden van uitgestrekte<br />
landerijen. Desondanks bleef het zijn landelijk aanzien behouden. In de achttiende<br />
eeuw werd het Sterrenbosch (thans richting Beatrixhaven) ten westen van het kasteel<br />
aangelegd; dat is een vierkant bos met een stervormig patroon van paden naar<br />
een centrale ronde plek. Dat was de kern voor een lusthof. Graaf Grimaudet had<br />
reeds de aanzet gegeven voor de aanleg van een landschapspark in Engelse stijl. Hij<br />
liet daartoe de bomen in de ‘Bloemheuf’, een weiland gelegen achter de grote vijv<br />
e r, kappen. Die ontnamen hem het zicht <strong>op</strong> de omringende natuur. Na zijn dood<br />
zette zijn rentmeester F.J. Angenot in de jaren 1840 zijn plan voort. Uit een tekening<br />
van Philippus van Gulpen blijkt dat er in 1846 reeds rechthoekige bloemperken<br />
vlak voor de noordvleugel waren aangelegd. Het uitgangspunt voor de tuinaanleg<br />
was het omringend landschap, dat via cultuurgronden zoals boomgaarden moest<br />
o v e rgaan in een formele tuinarchitectuur rond het kasteel.<br />
Dit plan inspireerde ook Regout tot de inrichting van zijn park. 7 1 In 1853 gaf<br />
hij <strong>op</strong>dracht de tuin aan te leggen in Engelse landschapsstijl. Regout had er dui-<br />
2 8
delijk geen idee van dat een Engelse landschapstuin als een kunstwerk met betekenis<br />
moest worden geïnterpreteerd. Elke zichtlijn, elke plant, alles draagt in zo’n<br />
tuin een symbolische betekenis. Dat valt niet te rijmen met de aanleg van een<br />
zwembad of een dergelijke buitenissige hoeveelheid follies als Regout in zijn tuin<br />
liet aanleggen. De Engelse landschapsstijl deed in Limburg na 1800 zijn intrede.<br />
Deze stijl in de tuinarchitectuur was toen eigenlijk tot een maniertje geworden om<br />
gazons en boomgroepen pittoresk te ordenen. Kleurrijke bloemperken zoals die<br />
voor het kasteel Vaeshartelt waren aangelegd, hadden al helemaal niets meer van<br />
doen met de symbolische betekenis van de tuin als een kunstwerk.<br />
In het park rond Vaeshartelt werd, afgezien van deze perken, apart van het park<br />
een bloementuin aangelegd. Tuinarchitecten gingen in deze tijd liefst zo veel mogelijk<br />
exotische planten en bomen plaatsen om zo het artificiële ingrijpen in de natuur<br />
visueel van de natuurlijke omgeving te onderscheiden. Dat zien we in het<br />
ontwerp voor het park van Vaeshartelt ook terug. Om als Engelse landschapstuinp<br />
u r-sang te worden beschouwd, waren er te weinig slingerpaden. Slechts de grillige<br />
vorm van de immense vijver roept deze stijl nu nog in herinnering. Dat neemt<br />
niet weg dat er inderdaad fraaie bomen uit alle mogelijke streken zijn geplant zoals<br />
tulpenbomen, paardenkastanjes, Italiaanse p<strong>op</strong>ulieren, lariksen en treurbeuken.<br />
De vormen van de tuin weerspiegelen een typisch negentiende-eeuwse trend.<br />
Het is immers een park met hoofd- en zijpaden in onregelmatige ovale belijningen.<br />
Het plan voor het park werd ontworpen door J. Gindra. 7 2 De prenten uit het<br />
album geven een indicatie dat Gindra zich in zijn ontwerp zo mogelijk heeft onttrokken<br />
aan de kitscherige smaak van Regout om een zo evenwichtig mogelijk<br />
ontwerp te leveren. Zijn uitgangspunt was het ruime gazon dat zich uitstrekte vanaf<br />
het huis tot de vijver. Die vijver moest in zijn concept worden ingepast. Daartoe<br />
verdeelde hij het water in twee partijen: een smalle waterlo<strong>op</strong> langs de rijweg<br />
die een bocht maakt en reikt tot halverwege de tuin. Dat was het Engelse idee van<br />
de ‘endless river’. Voorts was er de echte vijver: een brede watervlakte tot het einde<br />
van de tuin. Langs de waterpartijen was een begrenzing van bomen en struiken<br />
aangelegd zodat de weilanden erachter aan het oog waren onttrokken. De structuur<br />
van de tuin was gebaseerd <strong>op</strong> drie zicht-assen en een rondgaand pad. Een ervan<br />
die recht naar het water liep, splitste het gazon in twee velden. De noordelijk<br />
as liep <strong>op</strong> tot een heuveltje waar<strong>op</strong> een theekoepeltje was gebouwd met een ijs-<br />
kelder eronder.<br />
7 3<br />
De laatste as voerde de blik naar de bocht in de vijver waar een plantsoentje<br />
heeft gelegen. Uit het plan blijkt Gindra’s gevoel voor verhoudingen in tuin en<br />
landschap. Regout voegde alle mogelijke fantasie-bouwsels, fonteinen, beelden<br />
en versieringen toe aan het park, alleen omdat hij vond dat dat nu eenmaal bij het<br />
aanzien van een aristocratische tuin hoorde of omdat ‘het zo aardig stond’ en niet<br />
als onderdelen van de tuin als kunstwerk. Dat alles onderlijnde zijn prestige.<br />
Daarom ontbreekt er ook niet één <strong>op</strong> de prenten in het album!<br />
Een merkwaardige cascade<br />
Regout wilde zijn vier landhuizen tot één geheel verbinden door bomenlanen, waterpartijen,<br />
wandelpaden etc. Zijn tuinen waren voor het publiek <strong>op</strong>engesteld;<br />
’s winters mocht men schaatsen <strong>op</strong> de grote vijvers. In het album worden vooral<br />
de waterwerken aanbevolen in de aandacht van de potentiële huurder: ‘het zijn<br />
vooral de watervallen en de talrijke fonteinen die vanaf zes uur ’s ochtends tot<br />
’s avonds het park een zekere levendigheid en vrolijkheid verlenen’. 7 4<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 2 9
In oktober 1862 werd de stoommachine in gebruik genomen en zijn capaciteit<br />
werd verdubbeld in tien jaar tijd van 4 naar 8 pk. De machine moest zorgen voor<br />
een constante circulatie van het water van de grote cascade en al die andere fonteinen<br />
en grote en kleine waterwerken.<br />
De grote cascade was gebouwd in hout tegen de muur van de schuren aan de<br />
westkant van het paleisje, dus in de vijver die daar parallel liep met de rand van<br />
het Sterrenbos. Men kon achter het watergordijn van de cascade langs de muur<br />
doorl<strong>op</strong>en. In het album is achter het watergordijn een grot te zien met daarin een<br />
muzikant die een viool bespeelt, een aantal discussiërende mannen geschaard<br />
rond een tafel vol flessen en een dienstbode die juist een mand kennelijk met versnaperingen<br />
heeft neergezet. Het is eigenlijk een kroegscène. Boven de grot ontspringt<br />
het water tussen grillig gevormde takken. Op de grot zien we twee mannen<br />
waarvan er een persoonlijk een straaltje bijdraagt aan de waterval. De man links<br />
heeft zijn ‘slippenjas’ uitgetrokken en zijn hoed afgezet. Hij staat onder een Duitse<br />
tekst: ‘ Wasserkuranstalt...ulter (B)ult hat mir viel in meine amours geschadet,<br />
jetzt will ig es zum letztemal verzuchen, die starke Wasserkur zu ert r a g e n ’. Er klatert<br />
dan ook een stevige straal water <strong>op</strong> zijn rug, maar bij nadere beschouwing lijkt<br />
deze straal eerder uit zijn rug een bijdrage aan de cascade te leveren. Het is onbekend<br />
wie of wat hier wordt gepersifleerd.<br />
De man rechts die in de cascade watert, is Petrus Regout zelf. Zo stelt de inscriptie<br />
immers: ‘ Vrienden, ziet mijn hoed, dan kent ge mijn (kleed). Ik ben een<br />
Maasbewoner en ruim zo goed Nederlander als in Holland bekend is. Ik zeg: alle<br />
baeten helpen. Ik stuur dit water na die ongelukkig afgetapte rivier, door ieder<br />
verlaten. Geeft God wat God toekomt en de koning wat de koning toekomt’. 7 5 D e<br />
voorlaatste zin slaat <strong>op</strong> het Traktaat dat in 1862 werd gesloten, waarbij België vergunning<br />
kreeg om water uit de Maas, via de Zuid-Willemsvaart voor bevloeiing<br />
van de Kempen en als voeding voor het Kempische Kanaal te gebruiken. Regout<br />
had zich in de Eerste Kamer daartegen heftig verzet omdat de scheepvaart over de<br />
Maas er ernstig door werd gedupeerd. De cascade bezat dus een toen actuele politieke<br />
iconografie. De cascade was uiteraard niet door Gindra vormgegeven, maar<br />
net als al de andere sproeiers en fonteinen ontsproten aan de ongebreidelde fantasie<br />
van Regout. 7 6 In de grote vijver liet hij een rond badhuis als een Chinese pagode<br />
bouwen met er<strong>op</strong> een bibliotheek. Dit ‘zwembad’ was ter hoogte van de<br />
leeszaal omringd door zeven waterspuwende stenen leeuwen die vanaf een hoogte<br />
van circa 6,5 meter water in de vijver spoten.<br />
Ongeveer twee decennia was het park zo pronkerig versierd; alle follies die de<br />
prenten in het album laten zien, zijn kort na zijn dood (1878) verwijderd. Nu waren<br />
ook de bouwmaterialen niet van dien aard dat ze de tand des tijds lang zouden<br />
kunnen weerstaan. Petrus’ zoon Johan Gustaaf ontnam het park haar decorum. Hij<br />
spaarde alleen de theekoepel met ijskelder 7 7 een brug over de vijver en een enkel<br />
tuinbeeld. Het park raakte nadien net zo in verval als het kasteel.<br />
Verval en restauratie<br />
G r o o t - Vaeshartelt is meer dan een eeuw -103 jaar- in handen van de familie Regout<br />
gebleven. In 1907 verkocht Johan Gustaaf het aan zijn zoon Edouard. Geen<br />
van beiden lieten zich veel gelegen liggen aan het onderhoud van het huis. Eigenlijk<br />
begon het verval van het kasteel al direct na de dood van Petrus Regout. Op<br />
29 juli 1954 werd Vaeshartelt <strong>op</strong>enbaar verkocht <strong>op</strong> verzoek van de erven van Adhemar<br />
Regout. 7 8 De k<strong>op</strong>er, de gemeente <strong>Maastricht</strong>, 7 9 verkocht het kasteel, de tuin<br />
3 0
Afb. 13. Monument voor koning Willem II in<br />
de tuinen van Va e s h a rt e l t .<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 14. Pagodevormig badhuis en bibliotheek<br />
in de vijver van Groot Va e s h a rtelt met<br />
waterspuwende leeuwen.<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx arc h i e f ,<br />
S H C L )<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 3 1
en zes ha grond in januari 1956 voor honderdduizend gulden aan A.J. Moens die<br />
er tot medio de jaren 1970 in de zomer een jeugd-herberg in exploiteerde. 8 0<br />
Door de aanleg van een autoweg maakte de rijksweg <strong>Maastricht</strong>-Meerssen na<br />
1945 niet langer deel uit van de doorgaande route naar Sittard. Het leek alsof Va e shartelt<br />
-zo geïsoleerd als het lag tussen bossen en landerijen-, van haar rust kon gaan<br />
genieten, maar sedertdien werd het landgoed steeds meer bedreigd door de industrialisatie<br />
en expanderende woonwijken. Het industrieterrein ‘Beatrixhaven’ was<br />
in 1956 tot de rand van het landgoed <strong>op</strong>gerukt. Het landgoed bestaat thans alleen<br />
nog uit de kern: de beide vleugels van het kasteel, het koetshuis, de boerderij, de<br />
(leeuwe)poort en de portierswoning, omgeven door het park. 8 1 Het complex raakte<br />
totaal in verval totdat in de jaren 1992/93 een ingrijpend restauratieprogramma<br />
werd <strong>op</strong>gesteld en vervolgens uitgevoerd. Dat behelsde voor een deel nieuwb<br />
o u w. 8 2<br />
Thans toont de architectuur van Vaeshartelt een harmonieus samengaan van<br />
‘oud en nieuw’. Uit het restauratieplan bleek dat de voormalige gesloten carré<br />
structuur van het complex volledig in ere werd hersteld, door aanbouw van een<br />
nieuwe westelijke vleugel binnen de contouren van de oude bebouwing van het<br />
kasteel. De rotonda kreeg een bijzonder cachet met een gepolijste hardstenen<br />
vloer waarin het wapen van Servaas van Mulcken. Ze kreeg haar originele marmering<br />
weer terug. De fumoir is weer de representatieruimte bij uitstek van het<br />
kasteel na restauratie van de geschilderde arcadische landschappen <strong>op</strong> de wanden.<br />
Op de verdieping van het paleisje is de originele buitenmuur met nissen die meer<br />
3 2<br />
Afb. 15. De grote cascade in de tuin van Gro o t<br />
Va e s h a rt e l t .<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)
Afb. 16. Villa Klein Va e s h a rtelt, aanzicht voorzijde.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 17. Vijver met fonteinen in de tuin van Groot Va e s h a rtelt. Links de grote cascade.<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 3 3
Afb. 18. Heuveltje waaronder zich de ijskelder van La Petite Suisse bevond.<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 19. Villa Klein Va e s h a rtelt, zijaanzicht en plattegro n d .<br />
(Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
3 4
dan een eeuw als dichtgemetselde en gestucte binnenwand heeft gefungeerd, weer<br />
zichtbaar gemaakt. De restauratie van Vaeshartelt werd in december 1994 voltooid.<br />
Het <strong>op</strong>leidingsinstituut ‘Driekant’ 8 3 betrok het complex in die maand.<br />
In 1999 werd de historische boerderij bij het kasteel gerestaureerd en tot kantoor<br />
ingericht voor de inmiddels tot Stichting Odyssee herdo<strong>op</strong>te instelling Driekant.<br />
Het landgoed is bijkans helemaal in oude glorie hersteld en aangepast aan de<br />
eisen des tijds. Het aanzien van Vaeshartelt mag nu weer vergeleken worden met<br />
de prenten in het album van Regout. Groot Vaeshartelt kan weer getuigen van zijn<br />
‘staatsie van den ouden stempel, maar tevens van goeden huize’!<br />
Klein Vaeshartelt<br />
Petrus Regout liet <strong>op</strong> geringe afstand van Groot-Vaeshartelt nog een ruime villa<br />
decoreren, die hij Klein Vaeshartelt noemde. In het album8 4 vermeldt de tekst bij<br />
de afbeelding van Klein-Vaeshartelt: ‘Cette magnifique villa ce trouve située sur<br />
la grande route de Maestricht à Nimègue près de la station des chemins de fer<br />
d’Allemagne, Belgique, de la France et ensuite de la Hollande; ce batiment contient<br />
vingt deux chambres très richemant meublées àvec 36 glaces et lustres etc.<br />
remises ecuries, bains, serres et plate forme; plusieurs jets d’eau dans un jard i n<br />
bien arrangé et distribué avec fleurs et berceaux etc.’ 8 5 Dit ‘reclamepraatje’<br />
schijnt overigens de realiteit van circa 1868 wel goed weer te geven. Het huis was<br />
tien jaar eerder (1857) gebouwd in <strong>op</strong>dracht van de papierfabrikant Schrammen<br />
naar een ontwerp van de Akense architect Wilhelm Wick<strong>op</strong>. Schrammen verkocht<br />
zijn huis in 1861 aan Petrus Regout. De ‘society architect’ Wick<strong>op</strong> werkte veel<br />
voor Akense industriëlen uit kringen waarin ook Regout graag verkeerde. Deze<br />
hebben hem zeker aanbevolen bij de <strong>Maastricht</strong>se industrieel. Hij gaf hem de <strong>op</strong>dracht<br />
tot de bouw van onder meer een kapitaal woonhuis voor zijn zoon aan de<br />
<strong>Maastricht</strong>se Boschstraat en voor de bouw van de Cité Ouvriere.<br />
Aan het eind van de negentiende eeuw geraakte het huis Klein Vaeshartelt in<br />
handen van de papierfabrikant Lhoes. Hij liet de tuin wijzigen in de romantische<br />
vorm die ze nog steeds heeft. Klein-Vaeshartelt lag recht tegenover de uitgang van<br />
de bloementuin van Groot-Vaeshartelt. De entree tot de villa werd geflankeerd<br />
door twee vierkante zuilen <strong>op</strong> piëdestal, waar<strong>op</strong> steigerende paarden door ruiters<br />
in bedwang gehouden, waren aangebracht. In oorsprong was het huis niet zo overdadig<br />
versierd als de prent uit het album ons wil doen geloven. Het pand was in<br />
1857 als een vrij sober huis gebouwd.<br />
8 7<br />
Vier jaar later kon Regout het huis dus in bezit krijgen. In 1863 liet hij heel wat<br />
verfraaiingen toevoegen aan de villa. Zo liet hij stucwerk aanbrengen en daar<strong>op</strong><br />
beschilderde panelen. Aan voor- en achterzijde liet Regout een serre <strong>op</strong> het dak<br />
van de stal bouwen. Om het huis aristocratische allure te verlenen, kon hij het uiteraard<br />
niet stellen zonder torentjes, dus werden zogenaamde ‘arkeltorentjes’<br />
voorzien van kapitelen en smeedwerk <strong>op</strong> het dak geplaatst. Vo o r- en achterzijde<br />
werden voorzien van rondom doorl<strong>op</strong>ende balustrades langs de dakranden.<br />
Smeedijzeren balkons <strong>op</strong> zuilen accentueerden de entreepartij aan voor- en achterzijde.<br />
Het gehele bouwwerk omvat thans in totaal drie bouwblokken. Aan de<br />
zuidelijke kant is er een smal bouwblok dat bestaat uit een dubbele dienstwoning<br />
en stallen; dat dateert uit 1899. Dan is er het hoofdgebouw uit 1857 dat in het midden<br />
ligt, een breed blok met vijf traveeën en bedekt met een schilddak. Het derde<br />
bouwblok gelegen aan de noordelijke zijde dateert eveneens uit 1899 en bestaat<br />
uit een dienstwoning; dit blok telt twee traveeën en heeft geen verdieping. De mu-<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 3 5<br />
8 6
en van het hoofdgebouw zijn, zoals in de tijd van Regout, gepleisterd en in een<br />
o k e rgele tint gesausd, terwijl de raam- en deurlijsten wit geschilderd zijn. De daken<br />
zijn gedekt met leitjes en in het middenblok zijn twee ronde zinken dakkapellen<br />
<strong>op</strong>genomen. Het hoofdgebouw heeft een symmetrische <strong>op</strong>bouw aan de<br />
westelijke façade door de twee erkers aan weerszijden van de hoofdingang. Op die<br />
erkers zijn twee terrassen die met smeedijzeren hekjes zijn omzoomd.<br />
Dit is het enige huis waarvan in het Regout-album een plattegrond is afgebeeld<br />
die inzicht geeft in de toenmalige indeling van het interieur. Een ‘corridor’ verdeelt<br />
de plattegrond in twee delen en geeft via glazen deuren toegang tot de tuin<br />
aan voor- en achterzijde; links en rechts zijn de vertrekken geordend in twee beuken.<br />
Rechts in het midden van de gang: een trappenpartij waar omheen vier vertrekken,<br />
onder meer een eetkamer. Links van de gang zijn twee salons. Aanpalend<br />
liggen de stallen en het koetshuis. Naar analogie van de verfraaiingen die Regout<br />
had laten aanbrengen aan Groot-Vaeshartelt werd ook deze villa weelderig ‘uitgedost’<br />
met beschilderingen zoals eveneens blijkt uit de prent die de tuin van het<br />
huis toont. 8 8 De schilderingen in de trant van Jules Lefêvre, die ook in Groot-Vaeshartelt<br />
had gewerkt, waren aangebracht <strong>op</strong> de wanden van de zijkant en de achterzijde<br />
van het huis. De stijl van de decoraties toonde overeenkomst met die van<br />
de wand van het koetshuis en de stal van Groot-Vaeshartelt. Het waren tamelijk<br />
bonte allegorische beschilderingen. Op de zijwanden zijn in grisaille geschilderde<br />
portretbustes en vazen te zien, benevens een uurwerk en een landschapje met arc<br />
h i t e c t u u r. De ingangen van de stallen worden gemarkeerd door in kransen geschilderde<br />
raderen en paardenk<strong>op</strong>pen. Er zijn geschilderde panelen, waarin<br />
gestileerde producten van het land te zien waren als verheerlijking van het boerenleven.<br />
Voorts een paneel beschilderd met muziekinstrumenten, een paneel beschilderd<br />
met onder meer een drietal jachthoorns en een weitas en een paneel<br />
toont onder andere een anker en drie zeilen. De panelen <strong>op</strong> de achterzijde tonen<br />
naast de obligate allegorie van het landleven twee iconografisch <strong>op</strong>merkelijker<br />
panelen: rechts van de entree een voorstelling van een stoom blazende locomotief,<br />
verwijzing naar de spoorwegen, en links van de entree een afbeelding van attribu-<br />
ten, zoals een groot rad, die verwijzen naar de zware industrie.<br />
De plattegrond van de bescheiden tuin rond het huis toont weer de voorkeur<br />
voor de Engelse landschapsstijl met slingerende paden en grillig gevormde groene<br />
perken waarin bankjes en follies. De tuin was door een haag omgeven waarin<br />
22 vazen <strong>op</strong> piëdestals waren geplaatst. Aan het eind van twee diagonale zichtassen<br />
in de tuin waren twee tuinhuisjes (paviljons) gebouwd. Of het daarin zo goed<br />
toeven was, is de vraag want de spoorlijn passeert wel heel dichtbij de achterzijde<br />
van de tuin. Een van de overzichtsprenten waar<strong>op</strong> zowel Groot- als Klein-Va e shartelt<br />
in vogelvluchtperspectief zijn te zien, toont ons een rook uitbrakende locomotief<br />
die zich richting Meerssen spoedt.<br />
De tuin van Klein Vaeshartelt bezat aan de voorzijde een rond bassin waarin<br />
een kleine fontein voorstellende een triton die <strong>op</strong> een waterspuwende schelp<br />
blaast, voorts een ranke hogere fontein <strong>op</strong> een voetstuk bekroond door een windw<br />
i j z e r. De fonteinen werden geflankeerd door een drietal met rozen gevulde vazen<br />
<strong>op</strong> hoge sokkels. Dezelfde vazen komen voor <strong>op</strong> de prent van de tuin aan de<br />
achterzijde. De daar aangelegde vijver, omgeven door rozenstruiken, bezit een in<br />
het midden aangebracht bekken dat een waterspuwende draak torst. Het waterwerk<br />
was waarlijk een ‘grenouillère’ gezien de waterspuwende kikkers rondom<br />
het bekken. Hoge p<strong>op</strong>ulieren flankeren het huis. Na voltooiing van de verbouwing<br />
3 6<br />
8 9
(1863) kon Regout niet direct huurders vinden voor de villa; pas vanaf 1865 werd<br />
het continu verhuurd. 9 0<br />
La Grande Suisse<br />
Ten dele lag het landgoed La Grande Suisse <strong>op</strong> het grondgebied van de gemeente<br />
A m b y. In de achttiende eeuw was dit buitenverblijf eigendom van de familie De<br />
Mewen. In 1733 was het buiten eigendom van Jacques van Mewen, gehuwd met<br />
Maria Anna Pleugmakers, en droeg het landgoed de naam ‘De Kangel’. Hij liet het<br />
huis verbouwen in 1736. Het buitengoed bezat kennelijk een huiskapel. Jacques de<br />
Mewen had kerkelijke toestemming er de mis te laten <strong>op</strong>dragen. Hij stierf <strong>op</strong> De<br />
Kangel in 1738.<br />
9 1<br />
Enkele decennia later (1762) werd het gekocht door gravin Charles Louis de<br />
L o o z - C o r s w a r e m , 9 2 terwijl het in de negentiende eeuw in het bezit was van baron<br />
De Rosen en van M. Ransonnet. Diens dochter was getrouwd met zekere Cramer<br />
en deze verhuurde het gebouw aan de <strong>Maastricht</strong>se vermicellifabrikant Pagnier en<br />
verkocht het landgoed uiteindelijk in 1862 aan Petrus Regout. Hij liet het huis in<br />
een omvangrijke bouwcampagne verbouwen in 1865 en 1866 en herdo<strong>op</strong>te de villa<br />
in ‘La Grande Suisse’. 9 3 De naam van het buitengoed wisselde nogmaals toen<br />
de Franciscanessen van Noonewert zich er aan het eind van de negentiende eeuw<br />
vestigden. De religieuzen waren tijdens de Kulturkampf uit Duitsland verdreven<br />
en kozen domicilie in Grande Suisse, waar zij <strong>op</strong> hun beurt een groot klooster<br />
stichtten, dat ze ‘Mariënweert’ noemden.<br />
Thans is <strong>op</strong> het adres Mariënwaard 35, de ‘Monseigneur J.G. van Rijt Stichting’<br />
gehuisvest. In de lo<strong>op</strong> van de tweede helft van de twintigste eeuw is er heel<br />
wat weinig passende nieuwbouw gepleegd nabij en tegen het oude huis aan in <strong>op</strong>dracht<br />
van de stichting die het landgoed nog steeds in haar bezit heeft. 9 4 Dat is niet<br />
altijd even esthetisch gedaan. Zo staat er nu een modern woonhuis <strong>op</strong> het terrein<br />
en is er studentenhuisvesting benevens twee scholen, maar het oudste gedeelte<br />
van het huis dateert nog uit circa 1736. Dat deel bestaat uit het U-vormig bouwblok<br />
dat een carré vormt rondom een binnenplaats.<br />
De voorgevel is gepleisterd; verticale reliëfbanden vormen de onderlinge verbinding<br />
tussen de vensteromlijstingen van Naamse steen. De middenas van de gevel<br />
wordt bekroond door een fronton met reliëf. Dit deel van de gevel wordt<br />
voorts gekenmerkt door een ingangsomlijsting, ook weer uitgevoerd in Naamse<br />
steen. De segmentboogvormige vensters aan de straatzijde zijn eveneens in<br />
Naamse steen uitgevoerd, maar de twee vleugels en de torens zijn uit merg e l s t e e n<br />
<strong>op</strong>getrokken. De wanden van de tuinvleugel zijn gepleisterd met vensteromlijstingen<br />
in Naamse steen onderling verbonden door verticale reliëfbanden. Het<br />
fronton in de middenas aan de tuinzijde heeft een reliëfvoorstelling van de godin<br />
van de vrede <strong>op</strong> een leeuw. Ze is omringd door acanthusranken. In de van oorsprong<br />
Franse tuin met door de Kanjel van water voorziene vijvers vallen twee<br />
bakstenen tuinhuisjes <strong>op</strong>; ze dateren ook nog uit de achttiende eeuw (1736) en bezitten<br />
hoekblokken in mergelsteen, een ingang in Naamse steen en aardige segmentboogvensters.<br />
In het interieur is nog enig stucwerk bewaard gebleven uit de<br />
Régence-tijd. In de tweede helft van de negentiende eeuw behoorde ook dit statige<br />
huis met tuin tot de landgoederenzone, die Regout in zijn album liet afbeeld<br />
e n . 9 5 Ook thans herinnert het middenrisaliet tussen de twee torens aan de kant<br />
van de Meerssenerweg met de tekst ‘Grande Suisse’ in het fronton nog aan de verbouwingen<br />
die Pie Regout eraan liet verrichten.<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 3 7
In 1865 liet hij drie oudere bouwblokken samenvoegen tot een geheel met een Evormige<br />
plattegrond. Toen werd de gevel aan de Meerssenerweg gerealiseerd die<br />
de oudere bouwblokken samenvoegde tot een geheel. Aan beide uiteinden<br />
- aan de zijkanten - verrezen hoge torens uit mergelsteen met ronde en rondboogvensters.<br />
De tussenliggende bakstenen gevel langs de Meerssenerweg telt acht<br />
vensterassen en wordt in het midden geleed door een risaliet dat bekroond is met<br />
een fronton. De tekst in het fronton ‘Grande Suisse’ is gevat in een omkadering<br />
van acanthusranken. In 1900 is de oostelijke muur van de voortuin van het landgoed<br />
afgebroken. Daardoor kreeg het hele buitengoed een andere aanblik. Nu ligt<br />
het huis met zijn voorkant direct aan de verkeersdrukke Meerssenerweg.<br />
Op een van de overzichtsprenten in vogelvluchtperspectief uit het album strekt<br />
La Grande Suisse zich trots uit met zijn tuin, die nu aan de achterzijde pal grenst<br />
aan de autoweg A2. De prent toont de façade van het huis langs de ommuurde tuin<br />
met twee symmetrische bouwdelen met trapgevels, een middenrisaliet bekroond<br />
door een fronton. Alle drie deze bouwdelen hebben een balkon rustend <strong>op</strong> classicistische<br />
zuilen en begrensd door smeedijzeren hekwerk. De ordening van de gebouwen<br />
rond twee binnenplaatsen en de E-vormige plattegrond zijn waar te<br />
nemen <strong>op</strong> deze prent. Overigens zijn de huidige twee hoektorens van merg e l s t e e n<br />
niet ingetekend <strong>op</strong> deze prent; het bouwdeel dat aan de Meerssenerweg grenst<br />
wordt hier gekenmerkt door trapgevels.<br />
De beide nog bestaande tuinhuisjes vormden de hoekpunten van een ommuurd<br />
gedeelte van de tuin dat aan de zuidzijde grenst aan het water dat weer aan de tuin<br />
van La Petite Suisse grenst. De muur is versierd met vazen en heeft in het midden<br />
een klein balkon omgeven door een smeedijzeren hekwerkje. Het balkonnetje ziet<br />
uit <strong>op</strong> de allee met bomen die dwars door de tuin van La Petite Suisse lo<strong>op</strong>t. De<br />
toegang tot het ommuurde tuingedeelte wordt gevormd door twee zware pylonen<br />
die behalve vier torentjes ook vazen dragen en twee sculpturen. Een pad -waar<strong>op</strong><br />
<strong>op</strong> deze prent ruiters zijn afgebeeld- lo<strong>op</strong>t kaarsrecht door in het achter La Grande<br />
Suisse gelegen gedeelte van de formele tuinaanleg en verandert daar in een<br />
lommerrijke laan met bomen aan weerszijden en tuinbeelden. Deze laan reikt tot<br />
aan twee vijvers aangelegd rond een tweetal sculpturen. De tuin eindigt bij een<br />
fraai prieeltje. Daar waar thans de A2 ligt is een bebost gedeelte te zien waar een<br />
monumentale zuil hoog bovenuit rijst.<br />
La Petite Suisse<br />
Wie van de weg van <strong>Maastricht</strong> naar Meerssen de <strong>op</strong>rijlaan van het pand Meerssenerweg<br />
no 1 <strong>op</strong>rijdt door de dubbele smeedijzeren hekwerken tussen merg e l s t enen<br />
hekpijlers, zal allicht onder de indruk zijn van het statige fin-de-siècle pand<br />
dat de fraaie naam La Petite Suisse droeg in de tijd van Petrus Regout. Het is een<br />
van die fabrikantenlandhuizen uit de tweede helft van de negentiende eeuw die uit<br />
regionaal perspectief zeldzaam mogen worden genoemd. 9 6 Overigens had Regout<br />
<strong>op</strong> deze plaats als voorganger van de villa een casino laten bouwen dat reeds de<br />
naam Petite Suisse droeg. Dat casino was gebouwd <strong>op</strong> de plek waar ooit een vervallen<br />
oude boerderij had gelegen die genoemd werd ‘Leschee’. In zijn album<br />
prijst Regout zijn ‘châtau, nommé La Petite Suisse’ aan als Grand Hôtel et Restaurant<br />
gelegen <strong>op</strong> 25 minuten afstand van de stations van <strong>Maastricht</strong>: ‘omnibus à<br />
toute heure au chemin de fer’. Uitvoerig wordt melding gemaakt van de internationale<br />
ligging: ‘en 1 heure de temps à Aix-la-Chapelle et Liège; en 2 heures à<br />
Spa; en 3 heures à Bruxelles et Anvers; en 3 heures à Cologne; en 9 heures à Pa-<br />
3 8
is et Rotterdam par Anvers; en 10 heures à La Haye et en 12 heures à Amsterd<br />
a m ’. 9 7 Regout had het ‘Château Petite Suisse’ in 1866 verhuurd aan zekere heer<br />
Wa h l e n b e rg uit Aken om het te exploiteren als hotel-restaurant. 9 8<br />
Het hele landgoed wordt gekarakteriseerd door een lange laan met beuken die<br />
de tuin doorsnijdt van het noordwesten tot het zuidoosten. Een koetshuis ligt aan<br />
de noordkant van de laan, daarachter: bossages en weiland. Aan de zuidkant van<br />
de beukenlaan ligt het landhuis.<br />
Het huis, ontworpen door architect Wilhelm Wick<strong>op</strong>, heeft een plattegrond die<br />
bestaat uit een hoofdgebouw geflankeerd door twee lagere zijvleugels; het hoofdgebouw<br />
telt drie bouwlagen. De zijgebouwen hebben er twee. De noordelijke zijbouw<br />
heeft een rechthoekige plattegrond, de zuidelijke een L-vormige. Voor de<br />
westgevel betreedt men met zeven hardstenen trappen een breed bordes. Aan de<br />
achterzijde is een grote serre aangebouwd. Aan het hoofdgebouw is aan het zuidoostelijke<br />
deel een vierhoekige toren aangebouwd van vijf bouwlagen. Het hele<br />
huis met gepleisterde gevels rust <strong>op</strong> een hardstenen plint waarin de segmentboogvormige<br />
vensters van het souterrain dat onder het hele huis doorlo<strong>op</strong>t. De gevelwanden<br />
zijn gestuct met diverse ornamenten, waterlijsten, kroonlijsten en dorpels.<br />
Het huis is gedekt met afgeplatte mansardedaken. Als dakbedekking zijn leien toegepast;<br />
het dak wordt gekenmerkt door een afgeknot torendak, eveneens bedekt<br />
met leien en bekroond met smeedijzeren hekwerk. In de daktoren en in de daken<br />
van de zijgebouwen zijn dakkapellen aangebracht met houten rondboogfrontons en<br />
klauwstukken. De risalerende gevelwand van het centraal bouwgedeelte wordt<br />
geleed door vijf vensterassen gescheiden door lisenen met cannelures en bekroond<br />
met Corinthische kapitelen. De vensters van de tweede bouwlaag zijn voorzien van<br />
rondboogfrontons. De gevel aan de Meerssenerweg wordt bekroond door een t<strong>op</strong>gevel<br />
met een rondboogfronton, klauwstukken en vazen <strong>op</strong> de schouderstukken. De<br />
terugspringende zijbouwen hebben een vensteras aan de straatzijde en drie aan<br />
beide zijkanten. Aan de achterzijde is een groot balkon dat rust <strong>op</strong> een uitgebouwde<br />
erker.<br />
Het album bevat geen prenten die enig idee geven van het oorspronkelijke int<br />
e r i e u r, maar de indeling van het interieur moet nagenoeg hetzelfde gebleven zijn<br />
als in de negentiende eeuw, zij het dat er liften, toiletten en een scheidingswand<br />
tussen de huidige eetzaal van het Dr Poelsoord en de personeelskamer zijn aangebracht.<br />
Het souterrain heeft een bestrating van klinkertjes en een bakstenen tongewelf.<br />
De centrale hal toont de voorliefde van de familie Regout voor de Empire<br />
stijl, dat wil zeggen voor neo-Empire, waarin deze ruimte is vormgegeven. Er zijn<br />
<strong>op</strong>vallende decoratieve details in het interieur behouden gebleven zoals het eikenhouten<br />
trappenhuis, eiken lambrizeringen, witte marmeren haardlijsten, dubbele<br />
paneeldeuren, stucwerkplafonds of architraaflijsten en guirlandes in stucco boven<br />
de deuren. Op de met zijn grove eiken paneeldeuren veel soberder ingerichte eerste<br />
verdieping is een kapel ingericht. In 1966 werden hier glas-in-loodramen geplaatst<br />
van de hand van F. Griesenbrock, een kunstenaar afkomstig uit Va a l s . 9 9<br />
Het majestueuze huis is <strong>op</strong>genomen in het concept van Regout om zijn vier statige<br />
landhuizen te situeren in een - getuige de afbeeldingen in het album - fraaie<br />
parkachtige aanleg langs de noordelijke uitvalsweg van <strong>Maastricht</strong> naar Meerssen.<br />
Aanvankelijk omvatte het complex, vanaf 1880 Villa Kanjel genoemd, een<br />
ruim negen hectare grote buitenplaats. Aanpalend aan de noordzijde ligt het landgoed<br />
Mariënwaard. Het grondgebied wordt voorts begrensd door de lo<strong>op</strong> van de<br />
Kanjelbeek aan de noordoostkant en door de magnifieke centrale laan met aan<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 3 9
weerszijden hoge oude beuken; aan de zuidoostkant en aan de zuidwestelijke zijde<br />
door de waterlo<strong>op</strong> van het riviertje de Kanjel.<br />
Op de prenten in het album ziet men hoe temidden van de vijvers, parkjes en<br />
weilanden het kasteeltje lag, dat zijn naam La Petite Suisse van Regout kreeg.<br />
Thans is het complex beter bekend onder de naam ‘Dr Poelsoord’. De naam Petite<br />
Suisse klonk waarschijnlijk romantisch en exotisch in de oren van degenen die<br />
het album van Regout als een luxe wervingsfolder voor een verblijf <strong>op</strong> een van<br />
zijn châtaux beschouwden. Dat was immers een van de doelstellingen die hij zich<br />
gesteld had bij de aanko<strong>op</strong> ook van dit huis: het was een passende ambiance om te<br />
verhuren aan zakenrelaties van de fabrikantenfamilie en aan vermogenden die<br />
<strong>Maastricht</strong> wilden bezoeken en in een elegante en passende ambiance wilden log<br />
e r e n .<br />
In 1880 werd het huis voor Regouts dochter, mevrouw We u s t e n r a e d t - R e g o u t ,<br />
verbouwd tot woonhuis. Die <strong>op</strong>dracht werd gegund aan de ‘huisarchitect’ van Petrus<br />
Regout, Wilhelm Wick<strong>op</strong> uit Aken. Hij ontwierp een landhuis in de toentertijd<br />
p<strong>op</strong>ulaire eclecticistische stijl. De nieuwe, veel minder originele naam ‘Vi l l a<br />
Kanjel’ ontleende men aan het riviertje ‘De Kanjel’, dat door de tuin achter het<br />
huis stroomt. De Engelse landschapstuin achter het huis werd net als de tuin van<br />
Groot Vaeshartelt ontworpen door de Belgische tuinarchitect J. Gindra. Hij concentreerde<br />
zich in zijn tuinontwerp vooral <strong>op</strong> de achterzijde, een tuin die in oostwaartse<br />
richting verlo<strong>op</strong>t vanaf het huis. Er zijn twee stel mergelstenen hekpijlers<br />
met smeedijzeren hekwerk waardoor men de parkaanleg rondom het huis kan bet<br />
r e d e n .<br />
De prenten in het album geven aan dat het huis er voor 1880 veel meer als een<br />
echt châtau uitzag. Het bezat een vijf bouwlagen hoge zeshoekige toren aan de<br />
zuidzijde met een uurwerk aan de westkant erin aangebracht. De toren werd<br />
bekroond door een balustrade met portretbuste versierd en <strong>op</strong> de hoeken onderbroken<br />
door kleine zeshoekige torentjes met smeedijzeren sierwerk. De façade was<br />
horizontaal ingedeeld in drie lagen gescheiden door twee balkons met smeedijzeren<br />
balustrades, die rondom het hele huis en de toren waren aangebracht. Ter hoogte<br />
van de daklijst was rond de toren een derde balustrade aangebracht. Aan de noordzijde<br />
was een ruime serre uitgebouwd over twee verdiepingen, daarboven een piramidaalvormig<br />
fronton waarin drie medaillons met portretbusten. Twee symmetrisch<br />
geplaatste trappen gaven toegang vanuit de tuin aan de voorzijde tot het balkon<br />
<strong>op</strong> de eerste verdieping. In de middenas was <strong>op</strong> de verdieping een entree die<br />
toegang gaf tot het interieur, aan weerszijden drie vensters tussen halfzuilen en aan<br />
de uiteinden van de verdieping twee rondboognissen met beelden begrensd door<br />
lisenen met cannelures en Corinthische kapiteeltjes. Tussen de beide trappen <strong>op</strong> de<br />
begane grond: grote segmentboogvormige vensterpartijen tussen een viertal zware<br />
zuilen. Dezelfde zuilen torsten het balkon en de serre aan de noordzijde.<br />
De prenten uit het album laten zien dat ook dit huis, evenals Groot-Va e s h a r t e l t ,<br />
een ijskelder bezat. De kelder met zijn ronde plattegrond had een bakstenen halfbolvormig<br />
koepelgewelfje, was ongeveer manshoog en had enkele afvoerkanaaltjes<br />
om het smeltwater af te voeren. Zo‘n kelder was meestal afgedekt met een<br />
laag aarde. Dat is hier niet het geval geweest. De ijskelder werd bekroond door<br />
een twaalfhoekig paviljoen waarin een biljardkamer was ingericht. Men kon door<br />
een breed dubbel hek een bruggetje <strong>op</strong>l<strong>op</strong>en en kwam dan bij de toegang tot de<br />
k e l d e r. Een twee keer in het rond l<strong>op</strong>end spiraalvormige pad voerde naar de ingang<br />
van het paviljoen boven <strong>op</strong> de ijskelder en zo kon men dit vreemde bouwsel<br />
4 0
etreden. Het pad was beveiligd met een hekwerk van boomstammetjes. Het geheel<br />
lag in een kleine ronde vijver. In de twaalf zijden van het paviljoen waren zes<br />
vensters aangebracht. Het bouwsel was bijkans rond en had een puntdak. Er stond<br />
een windwijzer <strong>op</strong> het dak dat ook overigens langs de rand <strong>op</strong> die typische Regout<br />
eigen wijze overdadig was versierd.<br />
1 0 0<br />
Het huis lag <strong>op</strong> het grondgebied van Rothem, maar ressorteerde onder de parochie<br />
Limmel. Het dorp Limmel werd in 1920 geannexeerd door <strong>Maastricht</strong>, zodat<br />
het kapitale huis thans <strong>op</strong> <strong>Maastricht</strong>s grondgebied ligt. Verschillende keren<br />
wisselde het huis van eigenaar in de lo<strong>op</strong> van de twintigste eeuw tot het door de<br />
Duitse bezetters in 1940 werd geconfisqueerd. Onder auspiciën van de Duitse<br />
Volkswohlfahrt vestigden de Duitsers in het pand een kraamkliniek voor vrouwen<br />
van Duitse militairen en voor leden van de NSB en NSDAP. Kort na de bevrijding<br />
werd dit ‘Mutterheim’ door de overheid geconfisqueerd. De gemeente <strong>Maastricht</strong><br />
kreeg in het voorjaar van 1946 eindelijk -na vele onderhandelingen- het landgoed<br />
in handen. Een jaar later, <strong>op</strong> 20 april 1947, <strong>op</strong>ende het Burgerlijk Armbestuur in<br />
het huis de kraamkliniek ‘De Kanjel’ speciaal voor armlastige moeders. Het was<br />
eigenlijk een nood<strong>op</strong>lossing. Slechts drie jaar verbleef de kraamkliniek in Vi l l a<br />
Kanjel. In die tijd werden 1452 <strong>Maastricht</strong>enaren geboren in Villa Kanjel. 1 0 1 N a<br />
de <strong>op</strong>ening van het nieuwe ziekenhuis Sint Annadal kwamen de kindertjes vanaf<br />
19 september 1947 daar <strong>op</strong> de gloednieuwe kraamafdeling ter wereld. In juli en<br />
oktober 1950 verzocht de Nederlandse Jeugdherberg Centrale de gemeente <strong>Maastricht</strong><br />
het pand te mogen huren. Wellicht waren er toen reeds plannen een rustoord<br />
in het huis te vestigen. Dat kwam de gemeente misschien wel goed uit, het leek er<br />
enigszins <strong>op</strong> dat het vooruitzicht van een jeugdherberg in het zo statige pand niet<br />
zo in de smaak viel bij de gemeenteraadsleden.<br />
In januari van 1951 verhuurde de gemeente <strong>Maastricht</strong> het complex tenslotte<br />
aan de Dr Poelsstichting. Die herdo<strong>op</strong>te het complex in Dr Poelsoord en richtte<br />
het in als rust- en herstellingsoord voor arbeidersvrouwen. In dat jaar werd ook<br />
aan de achterzijde het oorspronkelijke terras uitgebreid tot een grote serre. In 1994<br />
werd het pand geheel gerenoveerd en werden de gevelwanden in de originele<br />
kleurstelling geschilderd. Bij die gelegenheid werd de kapel ingericht als therapieruimte<br />
en werden de glas-in-loodramen van Griesenbrock naar de zolder ge-<br />
transporteerd en deels geplaatst in andere ruimtes van het Dr Poelsoord.<br />
In 1880 werd ook het door Wilhelm Wick<strong>op</strong> in eclectische stijl ontworpen<br />
koetshuis met de koetsierswoningen gebouwd, links van de entree tot het Dr<br />
Poelsoord. Het pand telt een bouwlaag met zolderverdieping en mansardedak met<br />
leien gedekt. Het gebouw rust <strong>op</strong> een zwart geteerde plint en heeft gesausde bakstenen<br />
wanden. In het middenrisaliet is een dubbele houten segmentboogvormige<br />
inrijpoort aangebracht. 1 0 3 Meer dan duidelijk wilde Regout in zijn album pronken<br />
met de esthetisch nog altijd als zeer waardevol beschouwde parkaanleg rond châtau<br />
La Petite Suisse. Het album 1 0 4 toont in vogelvluchtperspectief het parkachtig<br />
vormgegeven landschap rechts van de weg van <strong>Maastricht</strong> naar Meerssen, met de<br />
beide kastelen Groot- en Klein-Vaeshartelt in de achtergrond; <strong>op</strong> de voorgrond is<br />
in het park van tuinarchitect J. Gindra Petite Suisse weergegeven en ook La Grande<br />
Suisse. De prent legt prominent de nadruk <strong>op</strong> de fraaie tuinaanleg rond La Petite<br />
Suisse: ‘vue de quatre Châteaux meublés, et leurs dépendances, sur 150<br />
h e c t a res avec Parcs, Jardins, Bois, Prairies, 15 Avenues et 15 Etangs poissonneux,<br />
terre labourable et trois fermes’ 1 0 5 en alsof dat nog niet genoeg garantie was<br />
voor een aangenaam verblijf, vermeldt het album: ‘En location: 14 Habitations<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 4 1<br />
1 0 2
c h a m p ê t res, l’une indépendante de l’autre avec jouissance des Parcs, Jardins potagers,<br />
Avenues et Etangs, plus la Chasse’. 1 0 6 Slingerende waterl<strong>op</strong>en en grillig<br />
gevormde vijvers, waarin zich prieeltjes, bomen en beeldengroepen spiegelen in<br />
het blauwe water, tonen ons een welhaast onwaarschijnlijk Italiaans aandoend Arcadië,<br />
maar... met de ‘droom van Regout’, een <strong>Maastricht</strong>s-Meerssens arcadisch<br />
wandelgebied waarin zijn rijkdommen - zijn vier werkelijk prachtige châtaux - als<br />
het ware in een natuurlijk, zij het door architectonische hand vormgegeven villalandschap<br />
waren verenigd en die ook nog eens geld konden <strong>op</strong>brengen, was het na<br />
zijn dood snel gedaan, alle ‘oude staatsie’ ten spijt waarvan de villa’s tweehonderd<br />
jaar na Petrus Regouts geboortejaar nog altijd getuigen.<br />
Bijlage 1<br />
Het gezin Regout-Hoeberechts<br />
Aldegonda en Petrus Regout kregen tien kinderen:<br />
* Maria Gertrudis Hubertina,<br />
23 oktober 1823 - 4 september 1898 (Villa Kanjel, gemeente Meerssen).<br />
* Petrus Alexander Hubertus,<br />
24 februari 1828 -11 februari 1897 (Villa Canne te Sint Pieter).<br />
* Hubert Edouard Thomas,<br />
24 oktober 1829 - 6 november 1878 (<strong>Maastricht</strong>).<br />
* Eugenius Bernardus Hubertus,<br />
20 april 1830 -2 mei 1908 (Villa Wyckerveld, gemeente Meerssen).<br />
* Hubert Gerard Louis,<br />
26 december 1832 - 6 januari 1905 (<strong>Maastricht</strong>).<br />
* Maria Hubertina Anna Emilie,<br />
12 augustus 1834 -24 november 1886 (Kasteel Nyswiller te Wi t t e m ) .<br />
* Hubert Francois Vi c t o r,<br />
25 november 1835 - 25 november 1837.<br />
* Josephine Hubertine Pauline,<br />
4 oktober 1837 - 30 maart 1864 (Roermond).<br />
* Johan Hubert Gustave,<br />
4 november 1839 - 8 februari 1923 (kasteel Vaeshartelt, gemeente Meerssen).<br />
* Wilhelmina Aldegonda Hubertina,<br />
26 augustus 1841 - 5 november 1868 (Gent).<br />
4 2
Afb. 20. De landschapstuin van villa La Petite Suisse.<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
Afb. 21. Rechtsonder: de tuin van villa Klein Va e s h a rt e l t .<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 4 3
Afb. 22. La Petite Suisse<br />
(Detail. Albumblad 1868, Sphinx archief, SHCL)<br />
N O T E N<br />
1 A. ME K K I N G, Petrus Regout een ondernemer als bouwheer, in: W O N E N / TA B K (1975) 1, 9. Over architectuur als<br />
statussymbool: R. BE N T M A N N en M. MÜ L L E R, Die Villa als Herr s c h a f t s a rc h i t e c t u r, Versuch einer Kunst- und<br />
Sozialgeschichtlichen Analyse, Frankfurt am Main 1970.<br />
2 J. CR A A N D I J K, Wandelingen door Limburg , uitg. De Lijster Maasbree 1981, 153.<br />
Zijn 'Wandelingen', beschrijvingen van zijn zwerftochten door historisch landschapsschoon van ons land, maakten<br />
de do<strong>op</strong>sgezinde predikant Jacobus Craandijk tot een bekend schrijver. Zijn 'Wandelingen door Limburg' verscheen<br />
voor het eerst in 1881; zijn <strong>op</strong>merkingen over de omgeving van Meerssen noteerde de auteur in 1876.<br />
3 P.D. RE G O U T, Album dédié à mes enfants et mes amis.<br />
De meeste auteurs gaan ervan uit dat het Album vervaardigd is in 1866. Uit de Contractboeken van de Sphinx blijkt<br />
dat de adjudant, tevens bibliothecaris, van koning Willem III, gedateerd 7 juni 1864, reeds een bedankbriefje stuurde<br />
aan Regout voor 'het prachtige album, waarin uw bezittingen teruggegeven zijn'. Dat zou impliceren dat het<br />
album waarschijnlijk al in 1863 of begin 1864 is verschenen. Contractboeken, Archief Sphinx, in: SHCvL. In 1866<br />
verscheen een volgende druk van het album bij Ch. Claesen (Luik) en Lemercier (Parijs). In 1868 verscheen het<br />
Album nogmaals in druk in twee versies: de eerste bij J.Russel, <strong>Maastricht</strong>; de tweede bij G. Kugelman, Parijs.<br />
Voortaan: album.<br />
4 J. VA N D E N BO O G A R D, K a s t e e l Va e s h a rt e l t, <strong>Maastricht</strong> 1995, 12.<br />
5 CR A A N D I J K, 154.<br />
6 De wandelaar hoefde toentertijd -anno 1883- overigens niet bang te zijn geconfronteerd te worden met de overdaad<br />
aan decor die Regout aan en om 'zijn' Vaeshartelt had aangebracht. De fabrikant was vijf jaar tevoren overleden.<br />
Zijn zoon Gustaaf was wars van de nogal <strong>op</strong>zichtige smaak van zijn vader en had in korte tijd na diens overlijden<br />
alle follies en toevoegsels aan huis en tuinen van het landgoed laten verwijderen. VA N D E N BO O G A R D, 22.<br />
7 VA N D E N BO O G A R D, 32; ME K K I N G, 27. Regout had zich met hand en tand verzet tegen het aftappen van water uit<br />
de Maas voor de bevloeiing van de Belgische gebieden en dat werd gesymboliseerd door zijn persoonlijke bijdra-<br />
4 4
ge aan de watervloed van de cascade. Hij liet daarover zelfs een weinig cryptische tekst plaatsen <strong>op</strong> de achterwand<br />
van de cascade.<br />
8 A. VA N IT E R S O N koos dit als 'symbolische' titel voor zijn dissertatie: Va d e r, raadgever en beschermer. Petrus Regout<br />
en zijn arbeiders 1834-1870: stijlen van werving, behoud en beheersing van arbeid in fabrieksregimes in de<br />
b e g i n j a ren van de We s t e u r<strong>op</strong>ese Industriële Revolutie, <strong>Maastricht</strong> 1992.<br />
Het bronzen standbeeld van Petrus Regout voor de fabriek van De Sphinx aan de Boschstraat in <strong>Maastricht</strong> is vele<br />
malen doelwit geweest van vandalen die het bekladden met graffiti en verfsporen. Tot nog toe is er geen straat, zelfs<br />
geen steeg in zijn geboortestad naar Regout vernoemd.<br />
9 In het geboorteregister stond hij ingeschreven met de roepnaam Pierre, 2 Germinal an IX, i.e. 23 maart 1801. Bij<br />
zijn do<strong>op</strong> kreeg hij de namen Petrus Laurentius, zoals het do<strong>op</strong>register van de parochie van Sint Servaas d.d. 24<br />
maart 1801 vermeldt. Zie voor nadere biografische gegevens: A.J.Fr. MA E N E N, P e t rus Regout. 1801-1878. Een bijdrage<br />
tot de sociaal economische geschiedenis van <strong>Maastricht</strong>, Nijmegen 1959, en VA N IT E R S O N, passim.<br />
1 0 MA E N E N, 82.<br />
11 MA E N E N, 84.<br />
1 2 MA E N E N, 85.<br />
1 3 MA E N E N, 86. Vi c t o r, een van Regouts zonen overleed, toen hij twee jaar oud was.<br />
Het eerste kind werd geboren in het huis waar het echtpaar woonde <strong>op</strong> de hoek van de Grote Staat en de Vi j f h a r i ngen<br />
straat in <strong>Maastricht</strong> <strong>op</strong> 26 oktober 1826; de tweede zoon werd in het tweede huis van Petrus geboren aan de<br />
Boschstraat: Petrus Alexander Hubertus, geboren <strong>op</strong> 24 februari 1828. Zie: J.M. VA N D E VE N N E, Van ambacht tot<br />
eerste Nederlandse grootindustrie, in: 125 Sphinx-Céramique 100, <strong>Maastricht</strong> 1959, 20.<br />
1 4 VA N D E VE N N E, 20, noemt als leveranciers een fabriek te Vonêche (Namen) en vanaf 1826 de kristalfabriek van<br />
Val St.-Lambert (Seraing).<br />
1 5 VA N D E VE N N E, 25. Deze tweede stoommachine in <strong>Maastricht</strong> was een 8 PK machine van John Cockeril<br />
(Seraing), <strong>op</strong> 31 januari 1935 in gebruik genomen.<br />
1 6 VA N D E VE N N E, 26-27.<br />
1 7 VA N D E VE N N E, 45 vermeldt in dit verband dat Regout <strong>op</strong> de lijst van hoogst aangeslagenen voor de directe belastingen<br />
van de achttiende plaats (in 1848) steeg naar de derde plaats (in 1854).<br />
1 8 VA N D E VE N N E, 28.<br />
1 9 VA N D E VE N N E, 41-42.<br />
2 0 MA E N E N, 89-91.<br />
2 1 ‘Een vorstelijk-dessertservies in kristal, rijk geslepen en gefestonneerd, bestaande uit een ananasvaas met groot<br />
blad en bloembeker <strong>op</strong> dubbelden voet met griffioenpooten, en zes groote vruchtkommen <strong>op</strong> prismatischen voet,<br />
twee 49 en vier 38 duim wijd’. VA N D E VE N N E, 29, citeert het Dagblad van het hertogdom Limburg , 17 juni 1841<br />
nr 43.<br />
2 2 VA N D E VE N N E, 30.<br />
2 3 VA N D E VE N N E, 19.<br />
2 4 Het portret van Petrus Regout, olieverf <strong>op</strong> doek, geschilderd door J.H. Egenberg e r, 1849, is in het bezit van<br />
S p h i n x - G u s t a v s b e rg b.v. te <strong>Maastricht</strong>. Afgebeeld in: 125 N.V. Sphinx-Céramique 100, <strong>Maastricht</strong> 1959. Zie:<br />
ME K K I N G, 19-20.<br />
2 5 MA E N E N, 91. In de periode kort na de grondwetsherziening van 1848 mocht de Koning leden van de Eerste<br />
Kamer vrijuit benoemen. Pas in 1850 werd Regouts benoeming na zijn verkiezing door de leden van Provinciale<br />
Staten democratisch bekrachtigd. Zie ook: VA N D E VE N N E, 40.<br />
2 6 VA N D E VE N N E, 40-41.<br />
2 7 Lithografie voorstellende Petrus Regout, De maker is onbekend, gedateerd: 1869, h.0,80xbr.0,37cm. Dit portret<br />
is ook <strong>op</strong>genomen in het album. De hier geraadpleegde versie van het album is gedateerd 1868. Waarschijnlijk is<br />
de litho naar het portret door Egenberger eerder gemaakt. Wellicht in 1867 of begin 1868. Op deze litho staat namelijk<br />
in de rug van de zetel het familiewapen van Regout afgebeeld; dat is hem pas toegekend in 1867, zoals een<br />
andere prent in het Album uitwijst.<br />
De lithografie is eveneens in het bezit van N.V. Sphinx/Gustavsberg <strong>Maastricht</strong>; reproducties in collecties van<br />
andere verzamelaars. Zie: J. VA N D E N BO O G A R D en M. GR O F F E N, Bedrijf in beeld. Kunst en industrie. Uit de collecties<br />
van Limburgse bedrijven, St Odiliënberg/ <strong>Maastricht</strong> 1993, 54-55<br />
2 8 MA E N E N, 92.<br />
2 9 VA N D E VE N N E, 41.<br />
3 0 MA E N E N, 93, noemt een tweetal brochures met veelzeggende titels. In 1858 publiceerde RE G O U T de brochure<br />
PA U P E R I S M E E N IN D U S T R I E, zes jaar later een brochure onder de nog sprekender titel Wat heeft Limburg voor den<br />
Heer Thorbecke en de Heer Thorbecke voor Limburg gedaan.<br />
3 1 Zie: VA N D E VE N N E, 43-44.<br />
3 2 Zoals geciteerd bij VA N D E VE N N E, 46.<br />
3 3 MA E N E N, 95 noemt onder meer volgende onderscheidingen: 1840 Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw;<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 4 5
1843 Ridder Legion d’Honneur; 1871 Commandeur van het H.Graf. In 1871 werd Regout ook voorgedragen voor<br />
v e r h e ffing tot Romeins Graaf.<br />
3 4 MA E N E N, 11 0 - 11 3 .<br />
3 5 VA N D E VE N N E, 42-43. Ondermeer door hem tot vice-voorzitter te benoemen van de commissie tot <strong>op</strong>richting van<br />
een nationaal monument, dat tenslotte pas 1869 in Den Haag werd onthuld.<br />
3 6 O.m. de Sint Servaaskerk en de Matthiaskerk, waar hij jarenlang lid was van de 'Kerkfabrijkraad'. Toen de regering<br />
in 1871 besloot de Nederlandse vertegenwoordiging bij het Vaticaan <strong>op</strong> te heffen reageerde Regout furieus en<br />
bood de Koning vervolgens aan het salaris van de gezant goeddeels (Fl 3000,= per jaar) te bekostigen. Zie: MA E-<br />
N E N, 94. Hij liet de schilderingen in de kerk van Houthem <strong>op</strong> eigen kosten restaureren, zie: VA N D E VE N N E, 47.<br />
3 7 VA N D E VE N N E, 51.<br />
3 8 MA E N E N, 95.<br />
3 9 Journal de Limbourg d.d. 2 mei 1849, zoals geciteerd bij VA N D E VE N N E, 51.<br />
4 0 Vliegen in de Volkstribune d.d. 12 oktober 1895 sprak over hem in vergelijking met zijn zonen, als over ‘de door<br />
de arbeiders geliefde en geprezen oude Regout’. Zie: VA N D E VE N N E, 52.<br />
4 1 MA E N E N, 96.<br />
4 2 ‘De genoegens die deze magnifieke landhuizen kunnen bieden aan hen die ze permanent willen huren voor het<br />
hele jaar of voor het zomerseizoen met een zwembad midden in de grote vijver gevoed door het water van de Geulle.<br />
Boottochtjes <strong>op</strong> het water van de vijvers per Hollandse sloep en voor de jacht dertig hectare bossen.’<br />
4 3 ‘Een rijk uitgedoste leeszaal ligt boven het zwembad, omgeven door zeven leeuwen die water vanaf een hoogte<br />
van 20 voet spuwen in de vijver. ’<br />
4 4 ‘ Watervallen en fonteinen die het park verlevendigen en aangenaam maken’<br />
4 5 De titels van de afbeeldingen luiden ‘Christ dit de Charles-Quint’ en ‘La mort de la vierg e ’ .<br />
4 6 De tekst vermeldt: ‘De ondergeteekende president van het Nederlandsch heraldisch genootschap ... verklaart bij<br />
deze dat <strong>op</strong> bladz. negentien van een oud manuscript geslacht en wapenboek ten titel voerende: 1650. Nobilisimi<br />
Ducatus Brabantes Docum Principum Marchionum etc. Patriciorum Arma seu Insignia. en alsmede <strong>op</strong> bladz. 176<br />
van het oud manuscript wapenboek van Gerrit Hesman te Harlingen, 1670, derde gedeelte, burg e rgeslachten, vorkomt<br />
het geslachtswapen REGOUT, zijnde een veld van keel beladen met eene chevron en drie leliën van zilver, ...<br />
<strong>op</strong>en helm van zilver, geboord met goud, helm kleederen van keel met zilver, voerende tot cimmier een lelie uit het<br />
schild tusschen een vlugt van zilver en keel.’ Datering: ’s-Gravenhage, 20 december 1867.<br />
4 7 De prenten dragen de volgende titels: 1. Deux moulins appartenant a Mr Pierre Regout, situés sur la rivière le Jaer<br />
a Canne; 2. Boulangeries et laiteries des fabriques; 3. Dessin d'un pièce de soie or cadeau offert à Mr P.Regout par<br />
S.A.le Prince impérial Japonais Toko Zegava Mimloulaïho; 4. Statues de St-Paul et St-Pierre avec piédestaux en<br />
marbre (foto’s); 5. Hotel du refuge de Hocht; 6. Nouvelle pr<strong>op</strong>rieté de Mr Regout a Maestricht; 7. Cité ouvrière<br />
construite par mr P.Regout en 1863; 8. Candelabres en cristal et bronze doré des fabriques.<br />
4 8 Over de hier voorgestelde cité ouvrière, zie: Regout's ‘cité ouvrière’ als legitimerend symbolisch artefact, in:<br />
VA N IT E R S O N, 155-167.<br />
4 9 De tekst van deze paragraaf is een compilatieve bewerking van: J. VA N D E N BO O G A R D, K a s t e e l Va e s h a rt e l t, Maas-<br />
tricht 1995.<br />
5 0 VA N D E N BO O G A R D, 5.<br />
5 1 J. KO R E M A N, Kasteel Va e s h a rtelt bij Meerssen - eertijds een koninklijk buitenverblijf, z.p., 1957, 4; J, HA B E T S,<br />
De lenen van Va l k e n b u rg, in: P S H A L 21(1884), 370-375.<br />
5 2 KO R E M A N, ibid; HA B E T S, De lenen, 372.<br />
5 3 Van den Boogard, 7-10; Koreman, 4; S.Kruip, Kasteel Vaeshartelt, een buitengewoon buitenverblijf, Delft 1991,<br />
1 5 - 1 6 .<br />
5 4 VA N D E N BO O G A R D, 10-11; KO R E M A N, 4 e.v; KR U I P, 17 .<br />
5 5 VA N D E N BO O G A R D, 13-16; KO R E M A N, 4 e.v.; ME K K I N K, 20-24.<br />
5 6 De steen met die merkwaardige tekst werd teruggevonden in de jaren 1980 en staat sinds 1986 <strong>op</strong>gesteld voor de<br />
hoofdingang tot kasteel Vaeshartelt. VA N D E N BO O G A R D, 15; ME K K I N K, 24. Zie ook: [SE RV É MI N I S], Steen des aanstoots,<br />
in: Mededelingen aan het personeel van de gemeente <strong>Maastricht</strong>, oktober 1990, no 25, 12-13.<br />
5 7 VA N D E N BO O G A R D, 16.<br />
5 8 ME K K I N K, 24. Mekkinks onderzoek toonde aan dat er geen enkele reden is te twijfelen aan het waarheidsgehalte<br />
van de magnifieke voorstellingen van Regouts bezittingen, zijn tuinen, vijvers, fonteinen en landerijen. Ze tonen<br />
niet anders dan de realiteit van het prestigieuze statussymbool dat Regout als een monument voor zijn eigen grandeur<br />
te Vaeshartelt <strong>op</strong>richtte.<br />
5 9 Zie: noot 3.<br />
6 0 ME K K I N K, 24-25; VA N D E N BO O G A R D, 19-21.<br />
6 1 ME K K I N K, 26; VA N D E N BO O G A R D, 20.<br />
6 2 VA N D E N BO O G A R D, ibidem; A.J. PO S T M A, De tuinen en het park van het buitengoed Va e s h a rt e l t, Amsterdam<br />
1993, 27-28.<br />
4 6
6 3 VA N D E VE N N E, 51.<br />
6 4 Notice sur Monsieur Pierre Regout, <strong>Maastricht</strong> 1872, zoals geciteerd bij MA E N E N, 94.<br />
6 5 Dit gebouwtje deed dienst als conciërgerie, maar was ook voor gasten te huur. Kennelijk raakte het gebouwtje<br />
snel in verval want al in 1906 werd het vervangen door de huidige portierswoning. Deze is iets kleiner en is meer<br />
verwant aan de Engelse cottagestijl. VA N D E N BO O G A R D, 21; KR U I P, 32.<br />
6 6 Regout kende deze beeldengroep van zijn bezoeken aan Parijs. Het was een groep ‘paardentemmers’ door de<br />
Franse beeldhouwer Guillaume Coustou. De beeldengroep was in 1793 van het kasteel Marly naar de Parijse<br />
Champs Elysées verplaatst. ME K K I N K, 27; VA N D E N BO O G A R D, 21.<br />
6 7 VA N D E N BO O G A R D, 23-24.<br />
6 8 De inventaris van het huis werd <strong>op</strong> 14 en 15 juli 1949 geveild in <strong>op</strong>dracht van Adhemar Regout. De catalogus van<br />
de veiling maakt melding van veel Empire-meubilair en voorts schilderijen van A. Schelfhout, F. Boucher en<br />
S . Rombouts, aquarellen van Han van Meegeren, chinoiserie, gravures, porselein, huisraad en een complete wijnk<br />
e l d e r.<br />
6 9 De schouwen in de aan de rotonda aanpalende salons zijn gedecoreerd met Egyptische ornamenten. Dat was een<br />
p<strong>op</strong>ulair versierend motief in de Empire-stijl nadat Napoleon zijn veldtocht naar Egypte had gemaakt in 1798.<br />
7 0 In Italië was dit mode geworden in de renaissance. Nadien waren deze pastorale idyllische thema’s niet meer weg<br />
te denken uit de villa’s in de Venetiaanse campagna. De wanden van de Palladiaanse villa’s bijvoorbeeld in de<br />
Veneto-Andrea. Palladio introduceerde er de villeggiatura- werden door de beroemdste schilders uit die tijd van<br />
pastorale vergezichten voorzien. De bedoeling was de natuur als het ware <strong>op</strong> artificiële wijze voort te zetten en te<br />
integreren in het interieur.<br />
7 1 VA N D E N BO O G A R D, 28; PO S T M A, 18.<br />
7 2 Over Gindra’s ontwerppraktijk en zijn ontwerp voor het park van Vaeshartelt, zie: PO S T M A, 18-25. Gindra zou<br />
als tuinarchitect bepaald niet getekend zou hebben voor de latere protserige aankleding van de tuin. Gindra was<br />
afkomstig uit Tilleur en bekend als tuinarchitect bij de aristocratie in <strong>Maastricht</strong> en Luik. Zijn originele plan is verloren<br />
gegaan, maar de contouren en het ruimtelijk concept zijn tot <strong>op</strong> heden onaangetast gebleven.<br />
7 3 Dit theekoepeltje is ingestort. In 2001 werd een nieuwe theekoepel geplaatst; de ijskelder onder het theekoepeltje<br />
is in april 2001 gerestaureerd en was vergelijkbaar met de ijskelder die bij La Petite Suisse was aangelegd. Zie:<br />
noot 98. PO S T M A, 23. vermoedt dat de ijskelder, ofschoon nergens vermeld, deel uitmaakte van het ontwerp van<br />
Gindra.<br />
7 4 Citaat in vertaling uit het avant-pr<strong>op</strong>os van het album.<br />
7 5 ME K K I N K, 26-27; VA N D E N BO O G A R D, 30-31.<br />
7 6 ME K K I N K, 28.<br />
7 7 PO S T M A, 24.<br />
7 8 Hij was de laatste telg van deze tak van de familie en kwam in augustus 1953 kinderloos om bij een auto-onge-<br />
luk in Zweden.<br />
7 9 De gemeente kocht vervolgens niet alleen Vaeshartelt, maar ook een ander bezit van de Regout-familie, kasteel<br />
Meerssenhoven. Voor Fl 993.000 mocht de gemeente zich eigenaar noemen van beide kastelen.<br />
8 0 Mondelinge mededelingen van de heer R. Moens 1995: de gemeente behield het voorkeursrecht <strong>op</strong> terugko<strong>op</strong><br />
van het kasteel. De heer A.J. Moens huurde het landgoed reeds sinds 1950 van de familie Regout voor Fl 5000,- per<br />
jaar voor het kasteel, de bijgebouwen, het park en de vijver. Het kasteel werd als vakantieoord voor rooms-katholieke<br />
jongeren van 16 tot 30 jaar geëxploiteerd. De meisjes sliepen in het hoofdgebouw, de jongens in de bijgebouwen.<br />
Het kasteel werd door de weduwe Moens sedert 1985 ten dele in onderhuur gegeven aan de gebroeders Jan Wi l l e m<br />
en Wouter van der Vreeken uit Haarlem. Wegens geldgebrek kwam het niet tot een restauratie. Tweeëneenhalf jaar<br />
fungeerde Vaeshartelt als <strong>op</strong>vangcentrum voor uit Sri Lanka gevluchte Tamils. Het voortschrijdend verval was niet<br />
meer te keren. In 1987 werden er asielzoekers ondergebracht en tenslotte werd het uitgewoonde kasteel een<br />
‘House-tempel’ waar dikwijls feesten voor jongeren werden georganiseerd.<br />
8 1 Het ontbrak de laatste eigenaren en huurders aan financiële middelen om het landgoed te onderhouden en te restaureren.<br />
In december 1992 werd Vaeshartelt door de gemeente verkocht aan de Va l k e n b u rgse stichting ‘Driekant<br />
Opleiding en Advies’. In 1994 werd een grootscheepse restauratie uitgevoerd om het complex geschikt te maken<br />
tot <strong>op</strong>leidingsinstituut en conferentiecentrum. Sedert 2 januari 1995 oefent ‘Driekant’ thans ‘Odyssee’ in het kasteel<br />
haar activiteiten uit.<br />
8 2 In 1990 werd in <strong>op</strong>dracht van de ‘Stichting Limburgse Kastelen’ en ‘Driekant Opleiding en Advies’ de mogelijkheid<br />
tot herbestemming van Vaeshartelt onderzocht door Architectengroep Mertens BV (Heerlen). De restauratiekosten<br />
beliepen in circa Fl 13.500.000. Benevens werd een plan voor aanvullende nieuwbouw gemaakt. De<br />
eerste steen voor de nieuwe vleugel werd gelegd <strong>op</strong> 9 maart 1994. Op 8 juli 1994 werd het hoogste punt van de<br />
bouw bereikt; gouverneur mr B.J.M. baron van Voorst tot Voorst plaatste bij die gelegenheid een windvaantje <strong>op</strong><br />
de toren van de poort. Op 16 december 1994 werd het complex <strong>op</strong>geleverd.<br />
8 3 ‘Driekant’ is ontstaan uit het werk van de Volkshogeschool Va l k e n b u rg <strong>op</strong>gericht in 1948. Per 1-1-’99 is de naam<br />
HISTORISCHE STUDIES GEULDAL 11 (2001) 4 7
van de instelling gewijzigd in Odyssee. Vaeshartelt biedt de mogelijkheden voor de <strong>op</strong>leidingsactiviteiten en het<br />
advieswerk van het instituut, voor culturele activiteiten, terwijl het kasteel ook als restaurant wordt geëxploiteerd.<br />
Er zijn nu 16 conferentieruimten, 84 hotelkamers, een restaurant en diverse recreatieruimten. De tuinen worden in<br />
de toekomst gereviseerd.<br />
8 4 A l b u m, uitg. 1868, Vue principale du petit châtau Va e s h a r t e l d .<br />
8 5 Deze prachtige villa ligt langs de grote weg van <strong>Maastricht</strong> naar Nijmegen vlakbij het station waar de Duitse Belgische,<br />
Franse en Nederlandse spoorlijnen bij elkaar komen. het gebouw telt 22 zeer rijk gemeubileerde vertrekken<br />
met 36 spiegels en kroonluchters etc. koetshuizen paardenstallen, bassins, serres, een terras; meerdere fonteinen<br />
[zijn te vinden] in een mooi aangelegde tuin met bloembedden en beekjes.<br />
ME K K I N K, 28, meent dat hier sprake is van het <strong>Maastricht</strong>se station van Aken-<strong>Maastricht</strong>se spoorwegmaatschapp<br />
i j .<br />
8 6 Wilhelm Wick<strong>op</strong> (Keulen 1824-Rhöndorf 1908) werd min of meer de huis-architect van Petrus Regout. Vo o r t s<br />
bouwde hij de Akense synagoge, de grote concertzaal van het Akense Kurhaus, verschillende kerken en vooral<br />
veel villa's voor de industriële elite in en rondom Aken. Net als Regout verloor hij <strong>op</strong> jonge leeftijd zijn vader; hij<br />
was een selfmade man die <strong>op</strong>klom van leerling in een bouwbedrijf tot ‘professor’ aan de Akense Provinzialgewerbeschule.<br />
Hij stierf volstrekt vergeten in 1894. Hij had aanvankelijk een voorliefde voor de neo-gotiek. Zie hiervoor:<br />
VA N IT E R S O N, 156-157.<br />
8 7 ME K K I N K, 28.<br />
8 8 A l b u m, uitg.1868, Vue dans le jardin du petit châtau Va e s h a r t e l d .<br />
8 9 ME K K I N K, 28 karakteriseerde de voorstellingen als ‘Late uitl<strong>op</strong>ers van een niet meer levensvatbare iconografi-<br />
sche traditie’.<br />
9 0 ME K K I N K, 28.<br />
9 1 Die permissie werd voor zijn nakomelingen verlengd in 17,38, 1748 en 1759. Zie: L. baron de Crassier, Dictionnaire<br />
historiques du Limbourg, in: P S H A L 69(1933), 331-332.<br />
9 2 De gravin verkreeg twee keer toestemming de mis in de huiskapel te laten celebreren namelijk in 1762 en in<br />
1 7 7 6 .<br />
9 3 Grande Suisse heeft korte tijd onderdak geboden als klooster aan de pater Redemptoristen (25 januari- oktober<br />
1877) Zie: F. DU M O RT I E R, Fleurs de l’institut des Redemptoristes, Tournai 1910, 314-316.<br />
Voor de beide villa’s, Grande en Petite Suisse, die vlak naast elkaar aan de Meerssenerweg liggen koos Regout<br />
namen die herinneren aan het romantische berglandschap van Zwitserland. Deze namen zijn ongetwijfeld voortgekomen<br />
uit de in de negentiende eeuw groeiende belangstelling voor recreatie en toerisme. J.R enes, Geschiedenis<br />
van het Zuid-Limburgse cultuurlandschap, Assen 1988, 193.<br />
9 4 M. ST R O U X, M a r i ë n w a a rd <strong>Maastricht</strong>, Historisch overzicht met conclusies van de huidige toestand, met betre k -<br />
king tot het tot stand komen van een verantwoorde restauratie en inpassing van nieuwbouw <strong>op</strong> het landgoed, M a a stricht<br />
1975.<br />
9 5 A l b u m, uitg. 1868, Prent in vogelvlucht perspectief. ‘Pr<strong>op</strong>riétés de Mons.r Pierre Regout, situées dans la commune<br />
de Meerssen ... près de Maestricht. Vue aux quatre châtaux meublés, et leurs dépendances, sur 150 hectares,<br />
avec Parcs, Jardins, Bois, Prairies, 15 Avenues et 15 Etangs.’<br />
9 6 MSP rapport Limburg, no 592513, 104a.<br />
9 7 A l b u m, uitg. 1868, Grand Hôtel et Restaurant châtau nommé La Petite Suisse.<br />
9 8 A . W. RE I N I N K E N J.G. VE R M E U L E N, IJskelders. Koeltechnieken van weleer, Nieuwko<strong>op</strong> 1981, 233.<br />
9 9 MSP rapport Limburg, no 592513, 104. Het complex is <strong>op</strong>genomen in de monumentenlijst <strong>Maastricht</strong>. Het landgoed<br />
wordt van bijzonder cultuurhistorische en architectuurhostorische waarde geacht vanwege de historischruimtelijke<br />
relatie met de Kanjelbeek, het gave karakter van de typerende eclectische architectuur en de goed<br />
behouden ladnschappelijke ambiance.<br />
1 0 0 RE I N I N K E N VE R M E U L E N, 3; 167; 233 en 234.<br />
1 0 1 PA U L AR N O L D, ‘Een zegen voor onze gezinnen’. Het Dr Poelsoord, een historische schets van een <strong>op</strong>merkelijke<br />
instelling, in: Studies over de sociaal economische geschiedenis van Limburg, deel XLI, <strong>Maastricht</strong> 1996, 1-23.<br />
Zie ook: F.H.M. RO E B R O E K S, Uit nood geboren: de <strong>Maastricht</strong>se kraaminrichting ‘De Kanjel’, in: Bonne et servante;<br />
uit de geschiedenis van de <strong>Maastricht</strong>se vro u w, <strong>Maastricht</strong> 1982, 134-136.<br />
1 0 2 MSP rapport Limburg, no 592513, 104a.<br />
1 0 3 MSP rapport Limburg, no 592513, 104b.<br />
1 0 4 A l b u m, uitg. 1868, Pr<strong>op</strong>rietés de Mons. Pierre Regout. située dans la commune de Meerssen près de Maestricht.<br />
1 0 5 ‘Gezicht <strong>op</strong> de vier gemeubileerde kastelen, en bijgebouwen, gelegen <strong>op</strong> 150 hectare met parken, tuinen, bossen,<br />
weiden, 15 lanen en 15 visrijke vijvers, agrarisch gebied en drie boerderijen.’<br />
1 0 6 ‘ Ter plekke: 14 vrij in het land geplaatste landelijk gelegen huisjes met gebruik van de parken, de moestuinen,<br />
avenues en vijvers, en bovendien de mogelijkheid om <strong>op</strong> jacht te gaan.’<br />
4 8