WaterWijsheid - Technopolis
WaterWijsheid - Technopolis
WaterWijsheid - Technopolis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
educatief pakket<br />
waterwijsheid<br />
secundair<br />
onderwijs<br />
1 ste graad<br />
Dompel je onder in de wondere wereld van het water met 3 wetenschappe-leuke waterexperimenten
Colofon<br />
Het educatief pakket ‘<strong>WaterWijsheid</strong>’ is een actie binnen het Actieplan Wetenschapscommunicatie,<br />
een initiatief van de Vlaamse Overheid.<br />
Het educatief pakket ‘<strong>WaterWijsheid</strong>’ werd gerealiseerd door <strong>Technopolis</strong> ® , het Vlaamse doe-centrum<br />
voor wetenschap en technologie in Mechelen.<br />
Met <strong>Technopolis</strong> ® brengt F.T.I vzw in opdracht van de Vlaamse Regering wetenschap en technologie<br />
dichter bij de mens.<br />
Voor meer informatie over het Actieplan Wetenschapscommunicatie: www.ewi-vlaanderen.be/actieplan.<br />
Wees altijd voorzichtig! <strong>Technopolis</strong> ® kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke<br />
schade of ongevallen tijdens het uitvoeren van de experimenten.<br />
Flanders Technology International vzw -2010- alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag<br />
worden gereproduceerd zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
Verantwoordelijke uitgever: Erik Jacquemyn, Technologielaan, 2800 Mechelen.<br />
Dit project wordt ondersteund binnen het actieplan Wetenschapscommunicatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid.<br />
1
Voorwoord<br />
Dit educatief pakket is speciaal ontwikkeld om samen met je leerlingen op een actieve<br />
manier te werken rond water, drijven en zinken, massadichtheid,...<br />
Het pakket vertrekt van het verhaal van Archimedes die door toepassing van een simpele<br />
proef met water de oplossing van een moeilijk wetenschappelijk probleem vond. Het verhaal<br />
kan je gebruiken als aanknoping naar toepassingen met water, waar de leerlingen<br />
dagelijks mee geconfronteerd worden.<br />
De nodige wetenschappelijke en didactische raadgevingen, doe-kaarten en verwijzingen<br />
naar de eindtermen (geldig vanaf september 2010) helpen je samen met de leerlingen<br />
eenvoudige proefjes uit te voeren.<br />
Bij het uitwerken van dit pakket is uitgebreid rekening gehouden met de leerplannen, in<br />
het bijzonder met de doelstellingen van natuurwetenschappen en techniek. Het kan nuttig<br />
gebruikt worden bij de voorbereiding van je bezoek aan <strong>Technopolis</strong> ® of om na een bezoek<br />
zelf te experimenteren in de klas.<br />
Op de website www.technopolis.be tref je onder het hoofdstuk ‘experimenteer’ nog<br />
andere experimenten rond water aan die je in de klas kan uitvoeren. Bovendien staat<br />
de website boordevol nuttige informatie. Je vindt er onder andere een overzicht van alle<br />
opstellingen in <strong>Technopolis</strong> ® , met telkens een beschrijving, de tekst van het label dat bij<br />
de opstelling staat, plus extra wetenschappelijke achtergrondinformatie bij het onderwerp<br />
van de opstelling (dus ook bij de opstellingen die in de Waterkant staan).<br />
Bovendien kan je op de website ook terecht voor een uitgebreide keuze aan educatief<br />
materiaal rond andere onderwerpen die in het leerplan van het Secundair Onderwijs aan<br />
bod komen.<br />
Wij wensen jou en je leerlingen veel doe-plezier met dit wetenschappe-leuk pakket!<br />
2
Inhoudstafel<br />
Colofon .......................................................................................................................... p 1<br />
Voorwoord .................................................................................................................. p 2<br />
De truc met de kroon .......................................................................................... p 5<br />
Het verhaal van Archimedes ............................................................................. p 7<br />
De hydrometer ........................................................................................................ p 14<br />
Drijven en zinken ................................................................................................... p 20<br />
Wetenschappelijke achtergrondinformatie .............................................. p 27<br />
Eindtermen ................................................................................................................ p 32<br />
<strong>Technopolis</strong> ® , waar experimenteren fun is! ........................................... p 34<br />
3
Hoe gebruikt u<br />
deze map?<br />
1 De map brengt aan de hand van drie experimenten met water de begrippen<br />
massadichtheid, drijven en zinken,... aan. De leerlingen kunnen de experimenten<br />
zelf uitvoeren.<br />
2 De map vertrekt vanuit het echt gebeurde verhaal van Archimedes die bij het nemen<br />
van een bad plots – Eureka! – de oplossing voor een moeilijk wetenschappelijk<br />
probleem vond. Hij had immers ontdekt hoe hij kon nagaan of de kroon van de koning<br />
wel van zuiver goud was gemaakt.<br />
Dit verhaal kan een interessante inleiding zijn voor de lessen die je rond massadichtheid<br />
of drijven en zinken, opbouwt.<br />
3 Samen met de leerlingen test je de fantastische vondst van Archimedes zelf uit.<br />
Je meet volumes en massa’s van vaste voorwerpen en berekent de bijhorende (gemid-<br />
delde) massadichtheid. In een tweede stap ontdek je met de leerlingen hoe de<br />
dichtheid van vloeistoffen op een eenvoudige manier gemeten kan worden.<br />
4 Je stelt vast dat vloeistoffen met verschillende dichtheden op elkaar drijven. Zo koppel<br />
je de studie van de massadichtheid aan het feit of een voorwerp in water zal drijven<br />
of zinken.<br />
5 Voor de experimenten zijn doe-kaarten, die je vrij kan kopiëren, voorhanden. De expe-<br />
rimenten worden stapsgewijs aangebracht. Telkens wordt de wetenschappelijke<br />
verklaring vermeld en kunnen de resultaten van het experiment op de doe-kaart<br />
genoteerd worden. Bij elk experiment hoort ook een leestekst met aanvullende<br />
informatie voor de leerlingen.<br />
6 Tijdens de studie van water, kunnen ook andere vragen aan bod komen:<br />
• Waar komt ons drinkwater vandaan? Hoe werkt een watertoren?<br />
• Wat gebeurt er als water bevriest?<br />
• Is waterdamp ook water?<br />
• ...<br />
De achtergrondinformatie achteraan in deze map helpt je bij het zoeken naar antwoorden.<br />
7 Afhankelijk van de lessituatie kan je ervoor kiezen deze experimenten per 2 of 3 te laten<br />
uitvoeren of eerder in groep te werk te gaan. Voor de leraar zijn didactische tips en meer<br />
gedetailleerde wetenschappelijke informatie voorhanden.<br />
8 De verschillende opstellingen die je in <strong>Technopolis</strong> ® aantreft, worden voorgesteld zodat<br />
je je bezoek tot in de puntjes kan voorbereiden, of na je bezoek de ervaringen van de<br />
leerlingen aan de hand van de opstellingen kan nabespreken.<br />
4
Verhaal<br />
De truc met de kroon<br />
Nadat Hiero zo’n 2250 jaar geleden koning was geworden van Syracuse, een Griekse<br />
kolonie op Sicilië, besloot hij als dank voor zijn succesrijke overwinning, in een tempel een<br />
gouden kroon te plaatsen, die hij de onsterfelijke goden daarvoor had beloofd. Hij liet een<br />
goudsmid naar z’n paleis komen en gaf een van z’n dienaars de opdracht een hoeveelheid<br />
goud te wegen, waarmee de kroon gemaakt moest worden. De smid maakte een prachtige<br />
kroon, tot grote voldoening van de koning. De koning liet de kroon nawegen om er zeker<br />
van te zijn dat de goudsmid hem niet bedrogen had. Het gewicht van de kroon was precies<br />
gelijk aan het gewicht van de klomp goud die de goudsmid gekregen had om de kroon te<br />
maken.<br />
Een van de dienaars van de koning vertelde hem dat<br />
de goudsmid bij het smelten van het goud een beetje<br />
goud weggenomen kon hebben en door een even<br />
groot gewicht van een goedkoper metaal vervangen<br />
zou hebben. De koning voelde zich bedrogen en vroeg<br />
z’n vriend Archimedes, een Griekse geleerde, uit te zoeken<br />
of de kroon wel van zuiver goud was.<br />
Dat was geen gemakkelijke klus voor Archimedes, omdat de<br />
kroon niet beschadigd mocht worden. Hij piekerde de ganse<br />
dag over het probleem. Toen hij ‘s avonds moe gepiekerd in bad<br />
stapte, viel het hem op dat er meer water over de rand liep<br />
naarmate hij zich dieper in het water liet zakken. Hij begreep<br />
dat dit z’n probleem kon oplossen en van pure vreugde spong<br />
hij onmiddellijk uit z’n badkuip en liep naar huis, luid “Eureka!”<br />
roepend. (Eureka betekent “ik heb het gevonden”.)<br />
Hij nam een grote kom die hij tot de rand vulde met water. Hierin dompelde hij een klomp<br />
goud met hetzelfde gewicht als de kroon. Het water dat over de rand liep, ving hij op. Met<br />
een maatglas ging hij na over hoeveel water het precies ging. Hij haalde de klomp goud<br />
eruit en vulde de kom opnieuw tot de rand. Nu dompelde hij de kroon onder. Opnieuw liep<br />
er water over de rand. Hij mat de hoeveelheid water en stelde vast dat er nu meer water in<br />
de maatbeker zat. Zo wist hij dat de kroon niet van zuiver goud was en dat er een goedkoper<br />
metaal mee vermengd was.<br />
5
6<br />
Wetenschappelijke verklaring<br />
Schematische<br />
voorstelling van<br />
1 kg zilver. De klomp<br />
is groter dan<br />
een goudklomp.<br />
Verhaal<br />
Het experiment illustreert dat je met behulp van water het volume van onregelmatige<br />
voorwerpen op een eenvoudige manier kunt bepalen. Voor regelmatige voorwerpen<br />
(kubus, balk, bol,...) kun je wiskundige formules gebruiken (bv. lengte x breedte x hoogte).<br />
Archimedes bepaalde zo het volume van de kroon en vergeleek het<br />
met het volume van de oorspronkelijke hoeveelheid goud. Hij stelde<br />
vast dat het volume van de kroon groter was. Nochtans was de massa<br />
van de kroon gelijk aan de massa van de goudklomp. De goudsmid<br />
had dus een goedkoper metaal met het goud vermengd.<br />
Metalen hebben elk een eigen dichtheid. Goud heeft een grotere<br />
dichtheid dan zilver, koper of andere goedkopere metalen. Dit betekent<br />
dat een goudklompje kleiner is dan het klompje zilver of koper, als<br />
de klompjes even zwaar zijn (zie figuren). De materie is bij goud meer<br />
geconcentreerd dan bij zilver.<br />
Schematische<br />
voorstelling van<br />
1 kg goud.<br />
Neem je dus een klomp goud en een klomp zilver van dezelfde<br />
massa, dan zijn die niet even groot. Als je ze afzonderlijk<br />
onderdompelt in een emmer water die tot de rand gevuld is,<br />
loopt er bij een klomp goud minder water over de rand, dan bij<br />
een klomp zilver.<br />
Hierdoor kon Archimedes besluiten dat de kroon niet van zuiver<br />
goud was: bij de kroon liep er meer water over de rand dan bij een<br />
klomp goud met dezelfde massa als de kroon.<br />
Om heel precies te zijn kun je zeggen dat een kubus goud van<br />
1 kg 3,7 cm breed is, terwijl een kubus zilver met dezelfde<br />
massa 4,6 cm breed is. Ter vergelijking: een blok kurk van 1 kg<br />
is 17 cm breed.
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Doe-kaart<br />
Archimedes was een Griekse wetenschapper die meer dan 2000 jaar geleden voor z’n<br />
vriend, de koning van Syracuse, moest uitzoeken of z’n kroon van echt goud was gemaakt.<br />
Dat probleem kon hij oplossen door de kroon onder te dompelen in water. Zo bepaalde hij<br />
het volume van de kroon. Hij vergeleek dit met het volume van een goudklomp. In dit proefje<br />
test je deze werkwijze zelf uit.<br />
Wat ga je onderzoeken?<br />
Tijdens dit experiment bereken je de dichtheid van voorwerpen door hun massa en volume<br />
te bepalen.<br />
Wat heb je nodig?<br />
• enkele zware voorwerpen die nat mogen worden: kei, baksteen, hamer, sleutel, pannetje, ...<br />
• een (keuken)weegschaal<br />
• een kleine emmer, een grote plastiek bak of opbergdoos<br />
• een maatbeker, touw, water<br />
Aan de slag<br />
Voorwerp<br />
1 Neem een paar voorwerpen. Noteer de naam van de voorwerpen<br />
in de tabel. Bepaal met een keukenweegschaal de massa van deze<br />
voorwerpen. Schrijf de meetresultaten in de tabel.<br />
Massa<br />
(kg)<br />
Volume<br />
(l)<br />
2 Neem nu een emmer en vul deze tot de rand met water.<br />
Massadichtheid<br />
(kg/l)<br />
7
8<br />
Besluiten<br />
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Doe-kaart<br />
3 Bind een dun touwtje rond het eerste voorwerp en laat het zakken<br />
in de emmer. Vang het water dat over de rand loopt op in een bak.<br />
Zorg ervoor dat het touwtje over de rand blijft hangen.<br />
4 Haal met het touwtje het voorwerp uit de emmer. Til de emmer uit<br />
de bak zonder dat er nog extra water over de rand loopt.<br />
Giet het water dat in de bak gelopen is in een maatbeker. Zorg dat al<br />
het water in de maatbeker terechtkomt!<br />
5 Lees af hoeveel water er in de maatbeker zit en noteer dit in de<br />
tabel. Dit stemt overeen met het volume van het voorwerp. Noteer<br />
het volume in l. Kun je deze eenheid omvormen naar m 3 ?<br />
Zet de emmer nu opnieuw in de grote bak en vul hem tot de rand<br />
met water. Laat nu een tweede voorwerp met het touwtje in de<br />
emmer zakken en herhaal je meting.<br />
Bekijk nu je metingen en ga na met welk voorwerp de grootste<br />
hoeveelheid water overeenkomt. Heeft dit voorwerp ook de grootste<br />
massa?<br />
Probeer een antwoord te zoeken op de volgende vragen:<br />
1. Waarom kun je het volume van onregelmatige voorwerpen niet berekenen?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
2. Waarom is de methode die je hebt gebruikt bij dit experiment niet nauwkeurig genoeg<br />
voor kleine voorwerpen?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Doe-kaart<br />
3 Wat is de betekenis van de massadichtheid die je berekend hebt?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
4 Als je het experiment zou uitvoeren voor blokken van verschillende grootte, maar<br />
vervaardigd uit een zuiver materiaal, welke meetwaarden zou je dan bekomen voor<br />
de massadichtheid van de verschillende blokken?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
5 Teken voor een zuiver materiaal de grafiek die het verloop van de massa geeft als functie<br />
van het volume. Hoe is de verhouding van deze grootheden?<br />
9
10<br />
Link met <strong>Technopolis</strong> ®<br />
In <strong>Technopolis</strong> ® kun je een bootje laten zinken door er luchtbellen onder te blazen.<br />
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Doe-kaart<br />
Voor meer info zie www.technopolis.be onder de rubriek ‘Tentoonstellingen en activiteiten’
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Leestekst<br />
Archimedes<br />
Archimedes is een geleerde die zo’n 2250 jaar geleden leefde en werkte in Syracuse, de<br />
hoofdstad van een Griekse kolonie op Sicilië. Als zoon van een sterrenkundige kreeg hij<br />
al vroeg belangstelling voor wiskunde. Hij bedacht formules voor de oppervlakte en het<br />
volume van regelmatige figuren.<br />
Hij wordt terecht ook de vader van de mechanica genoemd. Hij bestudeerde als eerste het<br />
evenwicht en het zwaartepunt van vlakke figuren. Als aanvulling op z’n werk stelde hij de<br />
wet van de hefboom op. Archimedes beweerde dat hij de Aarde kon optillen op voorwaarde<br />
dat hij een steunpunt en een stok had die lang genoeg was.<br />
Die stelling veroorzaakte bij de Romeinen heel wat opschudding. Dankzij de wet van de<br />
hefbomen en katrollen kon Archimedes met weinig middelen het Romeinse leger gemakkelijk<br />
de baas. Op vraag van de koning van Syracuse had Archimedes allerlei oorlogsmachines<br />
gemaakt, die zowel voor de aanval als voor de verdediging konden ingezet worden.<br />
Hij bouwde reuzenkatapulten en machines die schepen uit het water konden tillen. Marcellus,<br />
die het Romeinse leger aanvoerde, kon z’n nederlaag moeilijk toegeven en zei: “Laat<br />
ons maar ophouden met oorlog te voeren tegen de wiskundige, die onze schepen gebruikt<br />
als bekers om water uit de zee te scheppen en met de ontelbare projectielen die hij op ons<br />
afschiet, de monsters met honderd handen uit de oudheid glansrijk heeft overtroffen.”<br />
Archimedes raakte ook bekend omwille van z’n technische uitvindingen, zoals bijvoorbeeld<br />
de schroefpomp. Met die pomp kon hij water van een laag naar een hoog punt oppompen,<br />
door de spiraalvormige buis eenvoudig rond te draaien.<br />
Waarschijnlijk is Archimedes het meest bekend omwille van z’n wet met betrekking tot de<br />
opwaartse stuwkracht die een voorwerp in een vloeistof ondervindt. Dankzij deze ontdekking<br />
kon hij nagaan of de kroon van z’n vriend, de koning, wel van zuiver goud gemaakt was.<br />
Toen in 212 v.X. Syracuse na een tweejarige belegering door de Romeinen uiteindelijk toch<br />
werd ingenomen, braken Romeinse soldaten het huis van Archimedes binnen. Hij was juist<br />
bezig een ingewikkelde meetkundige figuur te tekenen in het zand op de binnenplaats.<br />
“Raak mijn cirkels niet aan!”, riep Archimedes in gebrekkig Latijn. Als antwoord dreef een<br />
soldaat z’n speer door het lichaam van de oude wijsgeer. Zo kwam de meest beroemde<br />
Griekse geleerde op een brutale manier om het leven.<br />
De wetten van Archimedes bepalen nog voor een groot stuk ons dagelijks leven. Elke dag<br />
maken landbouwers of arbeiders gebruik van het principe van de hefboom of gebruiken<br />
ingenieurs het principe bij de ontwikkeling van nieuwe machines.<br />
11
12<br />
Didactische tips<br />
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Leerkrachtenfiche<br />
• Maak de leerlingen aan de hand van het verhaal van Archimedes nieuwsgierig voor de proble-<br />
matiek van massadichtheid, massa en volume.<br />
• Zoek met de leerlingen naar de wetenschappelijke verklaring van het experiment: waarom gaf<br />
dit experiment een antwoord op de vraag van de koning? Laat hen daarna dit experiment zelf<br />
uitvoeren.<br />
• Bespreek met de leerlingen wat de goudsmid had moeten doen opdat het bedrog nooit zou<br />
uitgekomen zijn: hij had er moeten voor zorgen dat niet alleen de massa, maar ook het<br />
volume overeenkwam met de oorspronkelijke goudklomp.<br />
• Probeer kritisch te staan tegenover de gebruikte methode: voor kleine volumes is de hoeveel-<br />
heid water die over de rand loopt te klein om nauwkeurig te zijn: als er wat water verloren<br />
gaat of er blijft te veel aan de bak of emmer “kleven”, dan is de meting onbetrouwbaar. Voor<br />
grotere voorwerpen is de methode doeltreffender. Enkel het volume van regelmatige<br />
voorwerpen kan exact berekend worden (bv. kubus, bol, ...)<br />
• Probeer ook de resultaten kritisch te benaderen: de berekende dichtheid is een gemiddelde<br />
waarde, aangezien het voorwerp wellicht uit verschillende materialen is vervaardigd.<br />
Voor blokken uit een zuiver materiaal zou telkens dezelfde waarde bekomen moeten<br />
worden, die overeenkomt met de dichtheid van dat materiaal. Laat de leerlingen de<br />
bekomen waarden eventueel vergelijken met waarden uit een tabellenboek met dichtheden<br />
van zuivere materialen.<br />
• Laat de leerlingen het wiskundig verband tussen massa en volume ook tekenen voor zuivere<br />
materialen. De helling van de rechte door de oorspong is een maat voor de dichtheid van het<br />
materiaal. Aangezien de grafiek een rechte door de oorspong is, zijn de grootheden massa<br />
en volume rechtevenredige grootheden. Hun verhouding is constant en gelijk aan de<br />
massadichtheid.<br />
• Vertel de leerlingen iets over de betekenis van de naam: massadichtheid. Het feit dat de<br />
deeltjes “dicht” bij elkaar zitten, zorgt ervoor dat een materiaal een grote dichtheid heeft.<br />
Ook de massa van elk deeltje afzonderlijk speelt een rol. Daardoor heeft een klein klompje<br />
van een materiaal met hoge dichtheid toch een grote massa.<br />
• Laat de leerlingen aan de hand van de leestekst ook de andere uitvindingen van Archimedes<br />
ontdekken: bv. de schroef van Archimedes. De Grieken gebruikten deze schroef om water<br />
van een laag naar een hoog punt te brengen. In <strong>Technopolis</strong> vind je een opstelling die dit<br />
principe illustreert.
Het verhaal van<br />
Archimedes<br />
Leerkrachtenfiche<br />
De antwoorden voor de labokaart<br />
1 Aangezien er enkel formules bestaan om het volume van regelmatige vormen (kubus, balk,<br />
bol, ...) te berekenen, moet bij onregelmatige vormen een andere methode gebruikt worden.<br />
2 Bij kleine voorwerpen is het water dat over de rand loopt zo klein, dat de meting van het<br />
volume onnauwkeurig is. Het beetje water dat aan de bak blijft “kleven”, heeft een grote<br />
invloed op het resultaat.<br />
3 De massadichtheid is het gemiddelde van de massadichtheden van de materialen waaruit het<br />
voorwerp vervaardigd is.<br />
4 De massadichtheid zou steeds dezelfde zijn.<br />
5 De grafiek is een halfrechte met de oorsprong als grenspunt. De verhouding van de groot-<br />
heden is constant.<br />
TIP<br />
massa (kg)<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
Massadichtheid van water<br />
0 2 4 6 8 10<br />
volume (l)<br />
In de Waterkant van <strong>Technopolis</strong> vind je een groot waterbad waar je verschillende experimenten<br />
met water zelf kunt uitproberen. Bepaal de massa van verschillende blokken en kijk<br />
hoe ze in water drijven. Test zelf een aantal pompsystemen uit.<br />
Met de schroef van Archimedes “draai” je het water van een laag naar een hoog punt.<br />
13
14<br />
Wat ga je onderzoeken?<br />
Wat heb je nodig?<br />
Aan de slag<br />
De Hydrometer<br />
Doe-kaart<br />
Hoe kun je op een eenvoudige manier meten welke vloeistof de grootste dichtheid heeft? In<br />
dit experiment test je dat zelf uit<br />
• enkele bekers met verschillende vloeistoffen (bv. water, olie, alcohol, ...)<br />
• rietje<br />
• boetseerklei<br />
• watervaste stift<br />
• keukenzout<br />
1 Vul de bekers tot op dezelfde hoogte met de verschillende<br />
vloeistoffen.<br />
2 Snijd ongeveer 12 cm van het rietje af en steek het uiteinde van het<br />
rietje in een klein bolletje boetseerklei. Zorg dat het rietje onderaan<br />
waterdicht is.<br />
3 Laat het rietje in het water drijven. Als het rietje te diep in het water<br />
zakt, maak je het bolletje wat kleiner.<br />
4 Markeer het waterpeil op het rietje. Je hebt een hydrometer<br />
gemaakt.
De Hydrometer<br />
Doe-kaart<br />
Verklaring<br />
Weetje<br />
5 Breng je densimeter nu in de andere vloeistoffen. Wat stel je vast?<br />
6 Maak met een tweede bokaal water een zoutoplossing. Laat de den-<br />
simeter ook hierin drijven. Wat stel je vast? Drijft de hydrometer<br />
hoger of lager dan in zuiver water?<br />
De hydrometer bestaat uit een hol buisje met een gewichtje onderaan, zodat het rechtop<br />
drijft. In vloeistoffen met lage dichtheid zakt de hydrometer dieper dan in dichte vloeistoffen.<br />
Dat is een gevolg van de opwaartse stuwkracht (de zogenaamde Archimedeskracht) die een<br />
voorwerp in een vloeistof ondervindt.<br />
Hoe groter de dichtheid, hoe groter die Archimedeskracht. Zo kun je met een eenvoudige<br />
hydrometer gemakkelijk nagaan welke vloeistof de grootste dichtheid heeft.<br />
Het peil van de hydrometer wordt vaak vergeleken met zijn peil in zuiver water.<br />
Brouwers gebruiken vaak een hydrometer om na te gaan of hun bier of wijn al voldoende<br />
alcohol bevat. Tijdens het gistingsproces wordt het water omgevormd in alcohol. Daardoor<br />
wordt de dichtheid van de vloeistof kleiner. De hydrometer zakt dus dieper in de alcohol dan in<br />
het water. Op de hydrometer kan de brouwer het juiste alcoholgehalte aflezen.<br />
Ook melkerijen gebruiken een hydrometer om melk te controleren. Vet en room hebben<br />
immers een kleinere dichtheid dan water. Des te waterachtiger de melk, des te hoger de<br />
hydrometer drijft.<br />
15
16<br />
Besluiten<br />
Probeer een antwoord te zoeken op de volgende vragen:<br />
De Hydrometer<br />
Doe-kaart<br />
1. Hoe komt het dat het gewichtje aan het rietje bepaalt of je hydrometer drijft of niet?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
2. Hoe komt het dat de hydrometer dieper in olie zakt dan in zout water?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
3. Stijgt de hydrometer als je meer zout aan het zout water toevoegt? Hoe komt dat?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
4. Is de dichtheid van suikerwater ook groter dan die van zuiver water?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
5. Je vult twee bokalen tot op dezelfde hoogte: de ene met olie, de andere met zout water.<br />
Zijn de bokalen even zwaar?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________
De Hydrometer<br />
Doe-kaart<br />
Link met <strong>Technopolis</strong> ®<br />
In <strong>Technopolis</strong> ® ontdek je hoe een Galileï-thermometer werkt, zo’n thermometer met van<br />
die zwevende bolletjes.<br />
Voor meer info zie www.technopolis.be onder de rubriek ‘Tentoonstellingen en activiteiten’<br />
17
18<br />
Het uitwateringsmerk<br />
T<br />
S<br />
W<br />
De Hydrometer<br />
Leestekst<br />
Omdat water op Aarde niet overal dezelfde dichtheid heeft, zal een schip -ook al is het<br />
even zwaar geladen- in het ene water dieper zakken dan in het andere. Schepen zakken<br />
bijvoorbeeld dieper in zoet water dan in zout water, omdat zout water een grotere dichtheid<br />
heeft. Iets gelijkaardig gebeurt bij koud en warm zeewater. De dichtheid van warm water<br />
is kleiner dan de dichtheid van koud water. Daardoor zakt een schip dieper in een warme<br />
tropische zee dan in de Noordzee. Om te beslissen hoe zwaar een schip geladen mag<br />
worden, moet de kapitein precies weten hoe z’n schip zal drijven in de verschillende<br />
wateren waar het doorheen moet. Als het<br />
schip bijvoorbeeld maximaal geladen is voor<br />
ijskoud water, zou het gevaarlijk diep kunnen<br />
zakken wanneer het in een warme, minder<br />
dichte, tropische zee vaart.<br />
Op de meeste scheepsrompen staat daarom<br />
een schaalverdeling, het zogenaamde<br />
“uitwaterings-merk”. Daarop kun je aflezen<br />
hoe zwaar een schip geladen mag zijn voor elk<br />
soort water (zie figuur):<br />
TF tropisch zoet water<br />
F zoet water<br />
T tropisch zout water<br />
S zomer, zout water<br />
W winter, zout water<br />
Afhankelijk van het land van herkomst kunnen<br />
soms andere afkortingen gebruikt worden.<br />
Dergelijke lijnen zijn sinds 1876 verplicht.<br />
De jaren daarvoor overlaadden hebzuchtige<br />
eigenaars hun schepen opzettelijk. Ze verzekerden<br />
hun vracht voor meer dan de werkelijke<br />
waarde. Ze stuurden hun schepen uit bij storm<br />
in de hoop dat ze zouden vergaan om zo het<br />
TF<br />
F<br />
12M<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
11M<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
10M<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
9M<br />
Het uitwateringsmerk geeft aan hoe<br />
zwaar het schip geladen mag zijn.<br />
verzekeringsgeld te kunnen innen. Dergelijke schepen werden “lijkkistschepen” genoemd<br />
en kostten het leven aan vele zeelui.<br />
Vandaag de dag is er een internationale reglementering waaraan de uitwateringsmerken<br />
moeten voldoen.
De Hydrometer<br />
Leerkrachtenfiche<br />
Didactische tips<br />
• Met de proef van Archimedes hebben de leerlingen zelf een methode ontdekt om de<br />
dichtheid van vaste stoffen te meten. Eens de massa en het volume van het voorwerp<br />
gekend is, vind je de dichtheid door de verhouding te nemen van die twee meetwaarden.<br />
• Zoek samen met de leerlingen naar een methode om de dichtheid van vloeistof-<br />
fen te meten. Het volume kan bepaald worden met een maatbeker. De massa<br />
vind je met een balans. Op een gelijkaardige manier kom je tot de massadichtheid.<br />
• Bespreek dat in de praktijk ook een andere methode kan gebruikt worden. Wijn-<br />
brouwers gebruiken een hydrometer om het alcoholgehalte van hun “brouwsel”<br />
te bepalen. Een vereenvoudigde versie van zo’n hydrometer kun je zelf maken.<br />
• Laat het experiment door je leerlingen uitvoeren en laat hen experimenteren met<br />
verschillende vloeistoffen, waarmee ze vertrouwd zijn. Test eventueel verschillen-<br />
de soorten melk uit (volle melk, magere melk, ...).<br />
• Laat eventueel de leerlingen de dichtheid van de vloeistoffen opzoeken in een<br />
tabellenboek. Bespreek vooraf de eenheid van massadichtheid. Die kunnen<br />
ze afleiden uit de definitie (massa per eenheid van volume). Het verband tussen<br />
verschillende eenheden van volume kan worden toegelicht (1l = 1 dm3).<br />
• Bij wijze van demonstratie kan je een maatbeker vullen met vloeistoffen met<br />
verschillende dichtheden: honing, glycerine, gekleurd water, olijfolie, alcohol,...<br />
• Bespreek aan de hand van de leestekst andere toepassingen van het verschil van<br />
dichtheden van vloeistoffen.<br />
De antwoorden voor de labokaart<br />
1 Als het gewichtje te zwaar is, is de zwaartekracht groter dan de opwaartse stuwkracht.<br />
Daardoor zal het rietje zinken.<br />
2 De dichtheid van olie is kleiner dan die van zout water. Daardoor is de opwaartse stuwkracht<br />
bij zout water groter.<br />
3 Zolang de oplossing nog niet verzadigd is, kun je extra zout oplossen in het water. Daardoor<br />
kan de dichtheid nog toenemen.<br />
4 Ja, de suikerdeeltjes nemen net zoals bij zout de lege plaatsen in tussen de watermoleculen.<br />
De dichtheid wordt dus groter.<br />
5 Neen: de bokaal die met olie gevuld is, weegt minder. Aangezien de massadichtheid kleiner<br />
is en het volume hetzelfde, zal ook de massa kleiner zijn.<br />
800<br />
900<br />
1000<br />
19
20<br />
Wat ga je onderzoeken?<br />
Wat heb je nodig?<br />
Aan de slag<br />
Drijven en zinken<br />
Doe-kaart<br />
Duikboten hebben de speciale eigenschap te kunnen drijven, zweven en zinken. Ze zijn natuurlijk<br />
speciaal ontwikkeld om in die drie toestanden te kunnen bewegen. In dit experiment<br />
zoek je zelf uit hoe dat kan.<br />
• een maatbeker van 100 cl.<br />
• een gekookt eitje<br />
• water en zout<br />
• enkele andere voorwerpen: een metalen moer, een kurk, ...<br />
• lepeltje<br />
1 Vul de maatbeker met 75 cl water<br />
2 Breng het eitje in de beker. Wat gebeurt er?<br />
3 Voeg nu keukenzout aan het water toe totdat er beweging komt in<br />
het eitje. Roer eventueel om het zout beter op te lossen.
Drijven en zinken<br />
Doe-kaart<br />
Verklaring<br />
Weetje<br />
4 Herhaal dit experiment voor de metalen moer, de kurk en eventueel<br />
andere voorwerpen.<br />
Lukt het altijd?<br />
Hoe verklaar je het verschil?<br />
Zoek de dichtheid van de verschillende materialen op en vergelijk<br />
deze met water en zoutwater.<br />
Materiaal<br />
Massadichtheid<br />
(kg/m 3 )<br />
Een voorwerp drijft in een vloeistof als de dichtheid van de vloeistof groter is dan de dichtheid<br />
van het voorwerp. Als de dichtheid van het voorwerp groter is dan die van de vloeistof, dan<br />
zal het voorwerp zinken. Als de dichtheden precies gelijk zijn, zal het voorwerp zweven. Deze<br />
laatste toestand is moeilijk te verwezenlijken.<br />
Duikboten kunnen drijven en zinken omdat ze hun gemiddelde dichtheid voortdurend kunnen<br />
veranderen. Door water in of uit de ballasttanks te pompen, vergroot of verkleint de gemiddelde<br />
dichtheid van de duikboot, waardoor hij de ene keer zinkt en daarna weer kan opstijgen<br />
en drijven.<br />
21
22<br />
Besluiten<br />
Probeer een antwoord te zoeken op de volgende vragen:<br />
Drijven en zinken<br />
Doe-kaart<br />
1 Hoe komt het dat het gekookt eitje aanvankelijk zinkt in het glas water?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
2 Waarom komt het eitje door toevoegen van zout plots toch omhoog?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
3 Bestaat er een verband tussen de opwaartse stuwkracht en de dichtheid van de vloeistof?<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
4 In welke wateren zou je het best blijven drijven?<br />
(a) de Noordzee<br />
(b) een zoetwatermeer<br />
(c) de Dode Zee<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________<br />
5 Zoek de dichtheden van de verschillende materialen op en kruis aan welke beweringen<br />
correct zijn:<br />
(a) een blok eik van 10 kg drijft op water<br />
(b) een blok beukenhout van 40 kg zinkt in water<br />
(c) een metalen moer drijft op kwik<br />
(d) een kurk zinkt in alcohol<br />
(e) een schip dat van zout naar zoet water vaart, zal dieper in het water zakken<br />
___________________________________________________________________________<br />
___________________________________________________________________________
Drijven en zinken<br />
Doe-kaart<br />
Link met <strong>Technopolis</strong> ®<br />
In <strong>Technopolis</strong> ® kan je een duikertje op en neer laten bewegen in een waterkolom. Met een<br />
druk op de knop, kan je de dichtheid van de duiker veranderen, waardoor je de duiker kan<br />
doen stijgen en dalen.<br />
Voor meer info zie www.technopolis.be onder de rubriek ‘Tentoonstellingen en activiteiten’<br />
23
24<br />
Duikboten<br />
drijven duiken<br />
stijgen<br />
ballasttanks<br />
lucht<br />
water<br />
Drijven en zinken<br />
Leestekst<br />
Op grote diepte veroorzaakt het gewicht van het zeewater een enorme druk. Mensen kunnen<br />
niet dieper dan 120 m duiken, omdat de waterdruk hen zou verpletteren. Diepzeeduikers<br />
moeten zich daarom verplaatsen in kleine duikboten, die sterk genoeg zijn om de<br />
immense druk te weerstaan.<br />
Dergelijke duikboten hebben een sterke romp nodig die bestand is tegen de druk van het<br />
water. Motoren maken de boot zowel boven als onder water bestuurbaar. Vaak worden die<br />
motoren aangedreven met kernenergie. Er ontstaan dan geen uitlaatgassen zoals bij een<br />
auto.<br />
Duikboten moeten zowel kunnen zinken, als stijgen of drijven. Ballasttanks in de romp van<br />
de onderzeeër kunnen vollopen met water. Daardoor wordt het gewicht van de duikboot<br />
groter en tegelijk de gemiddelde dichtheid zodat de boot kan zinken. Om weer naar de oppervlakte<br />
te stijgen wordt geperste lucht in de tanks gepompt zodat het water uit de tanks<br />
naar buiten stroomt.<br />
perslucht<br />
water<br />
De meeste vissen regelen hun drijfvermogen op een gelijkaardige manier. Ze hebben een<br />
speciaal orgaan, de zwemblaas, die ze met lucht kunnen vullen. Neemt de zwemblaas meer<br />
lucht op, dan zal de vis naar de oppervlakte stijgen. Voor minder drijfkracht, wordt de lucht<br />
uit de zwemblaas verwijderd. Haaien hebben geen zwemblaas. Daarom moet een haai<br />
steeds blijven zwemmen, zodat hij met z’n vinnen z’n beweging onder controle houdt.<br />
De eerste duikboot was een waterdichte houten ton, bediend door hand- en voetpedalen.<br />
De uitvinder (David Bushnell) deed met “The Turtle” z’n eerste tocht onder water in 1776.
Drijven en zinken<br />
Leerkrachtenfiche<br />
Didactische tips<br />
• In experiment 2 hebben de leerlingen ontdekt dat vloeistoffen met verschillende dichtheden<br />
op elkaar drijven. Vestig de aandacht op het verschil tussen zuiver water en zout water.<br />
• Laat de leerlingen het experiment uitvoeren. Zoek met hen naar het verband tussen dichtheid<br />
en drijven en zinken.<br />
• Laat de leerlingen in een tabellenboek de dichtheden opzoeken van de gebruikte materialen.<br />
Laat hen de dichtheden met elkaar vergelijken en toetsen aan de waarnemingen.<br />
• Leerlingen zijn vanwege hun ervaringen in het zwembad vertrouwd met drijven en zinken,<br />
ze voelen een opwaartse stuwkracht (Archimedeskracht): ze lijken plots veel lichter.<br />
• Als de stuwkracht het wint van de zwaartekracht, zal het voorwerp drijven. Als de zwaarte-<br />
kracht groter is dan de stuwkracht, zal het voorwerp zinken. Bespreek ook het speciale geval<br />
waarbij de opwaartse stuwkracht gelijk is aan de zwaartekracht: het voorwerp zal dan zweven<br />
in de vloeistof.<br />
• De grootte van de stuwkracht wordt bepaald door de dichtheid van de vloeistof en de hoe-<br />
veelheid vloeistof die het ondergedompelde voorwerp verplaatst. Hoe meer een voorwerp<br />
ondergedompeld wordt, hoe groter de opwaartse stuwkracht.<br />
Dat merk je bij een lege PET-fles die je in een emmer probeert onder water te duwen.<br />
Hoe dieper je de fles onderdompelt, hoe groter de opwaartse stuwkracht. (meer informatie<br />
vind je achteraan in deze map)<br />
• Zoek met de leerlingen een verband tussen deze stuwkracht en het Eureka-verhaal van<br />
Archimedes.<br />
Confronteer de leerlingen met de volgende vraag: stel dat Archimedes op een balans aan<br />
de ene kant de vervalste kroon legt en aan de andere kant een klomp goud, zodat de balans<br />
in evenwicht is.<br />
Wat zou er gebeuren als Archimedes die balans onderdompelt in water?<br />
• De goudsmid was natuurlijk zo slim geweest om de vervalste kroon evenveel te laten wegen<br />
als de oorspronkelijke goudklomp. In vorig experiment is aangetoond dat door het volume te<br />
meten, kon nagegaan worden of de kroon wel echt was.<br />
Ook het experimentje met de balans zou een antwoord bieden: aangezien het volume van de<br />
kroon groter is dan het volume van de goudklomp, moet de opwaartse stuwkracht op de<br />
kroon groter zijn. De kroon verplaatst immers meer water dan de goudklomp.<br />
De balans die oorspronkelijk in evenwicht was, slaat om eens ze ondergedompeld wordt.<br />
25
26<br />
• Bij wijze van demonstratie kan je de volgende experimenten uitvoeren. Zoek telkens met je<br />
leerlingen naar een verklaring van de waarnemingen:<br />
1 Vul een glas voor de helft met water. Los hierin een halve soeplepel soda-kristallen op.<br />
Voeg drie soeplepels azijn toe. Doe hierbij enkele rozijnen. Even wachten en de rozijnen<br />
beginnen te “dansen”. Als de rozijnen op de bodem blijven liggen, voeg dan nog wat<br />
azijn toe. Door de reactie tussen soda en azijn ontstaan er gasbellen die zich aan de<br />
rozijnen hechten. Daardoor verandert de gemiddelde dichtheid van de rozijnen, waar-<br />
door ze stijgen. Aan de oppervlakte komen de bellen weer los, waardoor de rozijnen<br />
weer zinken.<br />
2 Neem een PET-fles die je tot de rand vult met water. Neem een BIC-dopje dat met wat<br />
boetseerklei aan één kant waterdicht is gemaakt en aan de andere kant wat verzwaard.<br />
Laat dit duikbootje drijven op het water en sluit de fles af. Als je op de fles knijpt, zal<br />
het bootje stijgen en dalen omdat de hoeveelheid lucht onder het dopje verandert<br />
tijdens het knijpen.<br />
De antwoorden voor de labokaart<br />
1 De opwaartse stuwkracht is kleiner dan de zwaartekracht.<br />
2 Door zout toe te voegen, verandert de dichtheid van de vloeistof. Ze wordt groter. Daardoor<br />
wordt ook de opwaartse stuwkracht groter.<br />
3 Als de dichtheid groter wordt, wordt ook de opwaartse stuwkracht groter. Men zegt dat<br />
opwaartse stuwkracht recht evenredig is met de dichtheid.<br />
4 (c) de Dode Zee<br />
5 (a) een blok eik van 10 kg drijft op water<br />
(b) een blok beukenhout van 40 kg zinkt in water<br />
(c) een metalen moer drijft op kwik<br />
(e) een schip dat van zout naar zoet water vaart, zal dieper in het water zakken<br />
Drijven en zinken<br />
Leerkrachtenfiche
Wetenschappelijke<br />
achtergrondinformatie<br />
De Aarde wordt niet voor niets wel eens de blauwe planeet genoemd. Meer dan de helft van het aardoppervlak<br />
bestaat uit water. De verschillende vormen van water liggen dan ook aan de basis van ons weersysteem<br />
en bepalen voor een groot stuk het leven op Aarde. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dankzij de<br />
aanwezigheid van water op onze planeet het leven op Aarde mogelijk is.<br />
De cyclus van water<br />
Water uit de zee verdampt onder invloed van de warmte van de Zon. Water stijgt dus in gasvormige<br />
toestand op naar hogere luchtlagen. Hoe hoger het water stijgt, hoe meer het afkoelt. In de koele<br />
luchtlagen condenseert de waterdamp weer tot haar vloeibare vorm: druppels. Dat zijn de wolken die<br />
we zien en die zich laten meedrijven met de wind. Boven land zijn de wolken zodanig aangedikt dat ze<br />
bezwijken onder hun gewicht, waardoor een deel van de druppels onder de vorm van regen weer op<br />
Aarde neerkomt. Een deel hiervan komt in onze beken, rivieren en meren terecht en stroomt dus weer<br />
naar de zee. Een ander deel dringt in de grond en komt na doorsijpeling in het grondwater terecht. Ook<br />
dat deel komt uiteindelijk weer in zee terecht, waardoor de cyclus zich voortdurend herhaalt.<br />
Bij erg koude temperaturen koelt de waterdamp die uit de zee opstijgt zo sterk af dat de druppels<br />
ijskristallen vormen. Die ijskristallen kun je waarnemen onder de vorm van sneeuw. Sneeuw is de<br />
vaste vorm van water.<br />
Water heeft dus drie verschijningsvormen: damp (gas), druppels (vloeibaar) en ijs (vast), die alledrie<br />
waarneembaar zijn in de natuur.<br />
Doordat auto’s heel wat uitlaatgassen produceren of fabrieken hun verbrandingsgassen in de lucht<br />
vrijlaten, vermengt vuile lucht zich met de wolken. Door de warmte van de Zon ontstaan chemische<br />
reacties in de wolken, waardoor zuren ontstaan. De regen wordt bijgevolg zuur, tast gebouwen aan,<br />
doodt vissen en is ervoor verantwoordelijk dat bomen en planten ziek worden.<br />
De zorg voor het milieu is voor de mens letterlijk van levensbelang omdat mensen niet kunnen leven<br />
zonder zuiver water. Mensen kunnen verschillende dagen zonder eten, maar zonder water houden<br />
we het geen week uit! Getuige daarvan zijn de ontwikkelingslanden, waar vaak een tekort aan zuiver<br />
water aan de grondslag ligt van de vele ziektes die het leven er bemoeilijken.<br />
De cyclus van water heeft ook als gevolg dat water nooit verloren gaat en dat de druppels die misschien<br />
tienduizenden jaren geleden door de dinosauriërs werden gedronken nu in je glas zitten…<br />
Er komt met andere woorden nooit water bij op Aarde en er gaat nooit water verloren.<br />
Waterzuivering<br />
Tegenwoordig beschikken de meeste mensen over stromend water in hun huis. Dit kan dankzij het<br />
uitgebreid netwerk van waterleidingen. Dat is één van de voordelen van de Westerse beschaving.<br />
Voor het water uit de kraan stroomt en je ervan kunt drinken, heeft het een hele weg afgelegd.<br />
Het water is verzameld in grote zuiveringscentra en is aan een grondige “schoonmaakbeurt” onderworpen.<br />
Niet alleen het water uit rivieren en beken, maar ook het afvalwater uit rioleringen wordt<br />
samengebracht in die centra.<br />
In Vlaanderen is Aquafin verantwoordelijk voor het zuiveren van water. Het werkt samen met de gemeenten<br />
om een uitgebreid net van moderne rioleringen aan te leggen om zoveel mogelijk water te<br />
zuiveren, alvorens het te lozen in de natuur.<br />
27
28<br />
Na die schoonmaakbeurt door Aquafin kan het vuile water terug gebruikt worden als drinkwater.<br />
Het zuiveringsproces verloopt in verschillende stappen.<br />
Het afvalwater stroomt eerst door grote roosters die het grote vuil (schoenen, blikjes, ...) tegen-<br />
houden. Het stroomt dan langzaam naar een grote tank. Tijdens het stromen zakt al heel wat vuil<br />
zoals steentjes en zand, naar de bodem. Kleine papiertjes en blaadjes sla bijvoorbeeld zweven dan<br />
nog in het water rond. In die grote tank maakt het water cirkelbewegingen. Tijdens die cirkelvormige<br />
beweging kunnen ook de kleine blaadjes verwijderd worden.<br />
Als uiteindelijk het grootste deel van het menselijk afval verwijderd is, gaat het water naar een andere<br />
tank, waar organische mechanismen het water zuiveren, zoals dat ook in de natuur gebeurt. Uiteindelijk<br />
houdt men zuiver water over dat weer in de natuur geloosd kan worden of verder verwerkt worden<br />
tot drinkwater.<br />
Watertoren<br />
Eens het water gezuiverd is en gedronken kan worden,<br />
moet het nog bij de mensen thuis geraken. Watertorens<br />
zorgen ervoor dat overal het water vlot uit de kranen<br />
stroomt. Die torens bestaan uit een groot waterreservoir<br />
waarin het water dat van het zuiveringsstation komt, gepompt<br />
wordt. Door de torens op grote hoogte te zetten,<br />
bevinden deze reservoirs zich op een hoog punt. Dit is<br />
nodig om het water met voldoende kracht uit de kraan<br />
te laten lopen.<br />
Om dit te verklaren moet je even stilstaan bij het begrip<br />
“druk in water”. Wanneer je in een zwembad duikt, dan<br />
is de druk op je lichaam onderaan het zwembad groter<br />
dan aan de oppervlakte. Als je op de bodem zit van het<br />
zwembad drukt de hoeveelheid water die zich boven je<br />
bevindt op je lichaam. Hoe dieper je bent, hoe meer water<br />
er boven je is, dus hoe groter de druk.<br />
Dat zie je duidelijk bij het experiment met de fles waarin<br />
je op verschillende diepten een gaatje prikt (zie doekaart).<br />
Het water uit het onderste gaatje spuit het verst.<br />
Daar is de druk dus het grootst.<br />
Wetenschappelijke<br />
achtergrondinformatie<br />
Op dit principe is ook de werking van een watertoren gebaseerd. Ingenieurs bouwen watertorens<br />
steeds op een hoge plaats in het landschap. Alle huizen uit de omgeving ontvangen hun stadswater<br />
uit deze watertoren. Bovenaan de watertoren bevindt zich een groot waterreservoir. De kranen in de<br />
huizen bevinden zich een heel stuk onder het wateroppervlak van dit reservoir. Als je een kraan open-
Wetenschappelijke<br />
achtergrondinformatie<br />
Lage druk<br />
Hoge druk<br />
draait, spuit het water er uit, zoals bij het wegnemen van de plakband van de fles.<br />
De watermaatschappij van de streek bevoorraadt de watertoren. Via een grote waterleiding komt het<br />
water van het zuiveringsstation in de toren. Een pomp zorgt ervoor dat het water bovenaan het reservoir<br />
geraakt.<br />
Grote gebouwen die boven de watertoren uitsteken, moeten een extra pomp voorzien om het water<br />
tot op de bovenste verdieping te brengen. Soms bevindt er zich een apart waterreservoir op het dak<br />
van het appartementsgebouw.<br />
De drie verschijningsvormen van water<br />
Zoals hoger reeds beschreven heeft water drie verschijningsvormen (aggregatietoestanden of fases),<br />
die je alledrie bij een gewone luchtdruk kunt waarnemen. Water dat kouder is dan nul graden Celsius<br />
is vast (ijs). Boven de nul graden is water vloeibaar, en op een warme plaats zal water verdampen tot<br />
damp. Het is dan gasvormig.<br />
Wanneer water overgaat van vloeibaar naar vast (bevriezen), gaan de deeltjes verder uit elkaar zitten.<br />
Dit in tegenstelling tot de meeste andere stoffen waarbij de deeltjes dichter bij elkaar gaan zitten<br />
wanneer de stof vast wordt. Denk bijvoorbeeld aan het stollen van kaarsvet: het gestolde vet neemt<br />
minder plaats in omdat de deeltjes korter bij elkaar zitten.<br />
Wanneer water overgaat van vloeibaar naar gas, gaan de deeltjes net zoals bij alle andere stoffen verder<br />
uit elkaar.<br />
De waterdeeltjes in een kom water bewegen kriskras door elkaar. Soms slagen deeltjes erin om uit<br />
het water te “springen”. Dat noemt men verdamping. Daardoor bevat de lucht rondom ons ook waterdeeltjes<br />
(in gasvorm). Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht. Wanneer de lucht<br />
afkoelt, zullen waterdeeltjes overgaan in waterdruppels. Dat zie je als je een koude fles op tafel zet of<br />
’s nachts wanneer de dauw het gras nat maakt.<br />
Iets gelijkaardig gebeurt in de badkamer: bij het nemen van een warm bad verdampt heel veel water.<br />
De lucht in de badkamer bevat dan veel waterdeeltjes. Wanneer deze waterdeeltjes in contact komen<br />
met een koud oppervlak, zoals een spiegel, zullen er een aantal weer overgaan naar de vloeibare fase:<br />
de spiegel dampt aan.<br />
Het feit dat waterdeeltjes in vaste toestand verder uit elkaar zitten dan in vloeibare toestand heeft een<br />
aantal merkwaardige gevolgen: doordat de deeltjes in ijs verder van elkaar zitten dan in water, drijft ijs<br />
op water. Stoffen met een dichtheid kleiner dan water, drijven immers op water. Dankzij dit fenomeen<br />
kunnen vissen tijdens de winter in leven blijven. Het laagje ijs heeft in de winter met andere woorden<br />
een beschermend effect voor planten en dieren in het water.<br />
Een ander merkwaardig gevolg is dat water uitzet tijdens het vriezen, de waterdeeltjes gaan immers<br />
verder uit elkaar zitten. Daardoor vriezen glazen flessen water kapot in de diepvriezer<br />
29
30<br />
Warmtecapaciteit<br />
Dat je ijs kunt gebruiken om frisdrank koel te houden, is een gevolg van de hoge warmtecapaciteit van<br />
water. Wetenschappers gebruiken deze grootheid om uit te drukken hoeveel warmte een stof nodig<br />
heeft om in temperatuur te kunnen stijgen of dalen.<br />
Voor water is die warmtecapaciteit hoog: dat betekent dat water veel warmte nodig heeft om in<br />
temperatuur te stijgen.<br />
Het gevolg hiervan is dat een ijsblokje heel wat warmte nodig heeft om te kunnen smelten. Die warmte<br />
haalt het bij de frisdrank. De frisdrank geeft dus warmte af, waardoor de drank afkoelt.<br />
Een gevolg van die hoge warmtecapaciteit is bijvoorbeeld ook het feit dat het tijdens de winter meestal<br />
warmer is aan de kust dan in het binnenland: het zeewater heeft tijdens de zomer heel veel warmte<br />
opgenomen, om een klein beetje te kunnen stijgen in temperatuur. Die warmte wordt tijdens de winter<br />
weer uitgestraald.<br />
De wet van Archimedes<br />
De wet van Archimedes stelt dat de Archimedeskracht gelijk is aan de zwaartekracht op de verplaatste<br />
vloeistof. Met de Archimedeskracht wordt de opwaartse stuwkracht, die een voorwerp in een vloeistof<br />
ondervindt, bedoeld.<br />
Een zwaar voorwerp zal dieper in het water drijven dan een licht voorwerp. Hoe zwaarder een voorwerp,<br />
hoe meer vloeistof het moet verplaatsen, om een Archimedeskracht te ondervinden die gelijk is<br />
aan z’n eigen zwaartekracht. Een voorwerp dat te zwaar is, zal niet drijven en naar de bodem zinken.<br />
Concreet betekent dat als een containerschip 10000 ton weegt, het een hoeveelheid water moet<br />
verplaatsen van 10000 ton. Enkel dan zal de opwaartse stuwkracht gelijk zijn aan het gewicht (de<br />
zwaartekracht) van het schip en zal het schip drijven.<br />
Uit de wet van Archimedes volgt dat de opwaartse stuwkracht afhangt van de dichtheid van de<br />
vloeistof:<br />
met ρ vloeistof de dichtheid van de vloeistof<br />
V het volume van de verplaatste vloeistof<br />
g de veldsterkte in de buurt van de Aarde<br />
F A = F Z of F A = ρ vloeistof . V . g<br />
De dichtheid van de vloeistof bepaalt bijgevolg de grootte van de opwaartse stuwkracht. De dichtheid<br />
zal dus mee bepalen of een voorwerp drijft, zweeft of zinkt. Een grote dichtheid heeft een grote opwaartse<br />
stuwkracht tot gevolg, een lage dichtheid, een minder grote stuwkracht.<br />
Voor de zwaartekracht op een voorwerp geldt<br />
met ρ voorwerp de dichtheid van het materiaal<br />
V’ het volume van het voorwerp<br />
g de veldsterkte in de buurt van de Aarde<br />
F Z (voorwerp) = ρ voorwerp . V' . g<br />
Wetenschappelijke<br />
achtergrondinformatie
Wetenschappelijke<br />
achtergrondinformatie<br />
Aangezien de uitdrukkingen voor de Archimedeskracht en de zwaartekracht volledig analoog zijn, kun<br />
je het volgende besluiten voor een voorwerp dat volledig ondergedompeld is (V=V’):<br />
(a) indien de dichtheid van de vloeistof groter is dan de dichtheid van het voorwerp, dan zal het<br />
voorwerp stijgen (F A > F Z ).<br />
(b) indien de dichtheid van de vloeistof kleiner is dan de dichtheid van het voorwerp, dan zal het<br />
voorwerp zinken (F A < F Z ).<br />
(c) indien de dichtheid van de vloeistof gelijk is aan de dichtheid van het voorwerp, dan zal het<br />
voorwerp zweven (F A = F Z ).<br />
Oppervlaktespanning<br />
Veel dieren die in en om het water leven, maken gebruik van de oppervlaktespanning van water.<br />
Het lijkt dat de bovenkant van het wateroppervlak overspannen wordt door een vliesje. Die oppervlaktespanning<br />
ontstaat door de krachten tussen de waterdeeltjes (H20 moleculen), waardoor ze aan<br />
elkaar lijken te kleven. Door deze kracht blijft een waterdruppel zo graag samen: het is moeilijk om een<br />
druppel echt stuk te maken. Deze kracht is bij water wel drie keer zo groot als bij andere vloeistoffen.<br />
Schaatsenrijders en waterjuffers kunnen door die oppervlaktespanning netjes op het water lopen.<br />
Als je detergent aan water toevoegt, verzwak je de kracht tussen de watermoleculen omdat detergent<br />
de speciale eigenschap heeft zich aan water te kunnen binden. Daardoor helpt detergent vet op te<br />
lossen en kan het goed gebruikt worden als afwasmiddel.<br />
Zonder water kunnen we niet leven<br />
De eerste vormen van leven verschenen meer dan 3,5 miljard jaar geleden. Het waren eencellige<br />
organismen, zoals bacteriën en algen. Uit die organismen is al het leven op Aarde ontstaan.<br />
Water is bovendien een essentieel onderdeel van levende cellen. Het menselijk lichaam bestaat uit<br />
veel verschillende stoffen (zoals koolhydraten, vetten, …), maar 68% van ons lichaamsgewicht is<br />
water. Al de levende cellen in ons lichaam kunnen maar blijven bestaan als we genoeg water drinken.<br />
In normale omstandigheden verliest ons lichaam meer dan twee liter per dag. Die hoeveelheid moet<br />
je weer aanvullen door te eten en te drinken. Als je hersenen een tekort aan water in het bloed vaststellen,<br />
geven ze een signaal en krijgen we dorst. Beter is niet te wachten tot je “sterft” van de dorst<br />
en tijdig water te drinken.<br />
Een beetje geschiedenis<br />
Dat water zo belangrijk is voor het leven op Aarde wisten de Grieken al rond 2000 voor Christus.<br />
Zij bouwden het eerste waterleidingssysteem. Ook lang daarvoor bestonden al waterputten. De eerste<br />
nederzettingen ontstonden trouwens allemaal rond rivieren.<br />
De Grieken waren het eerste beschaafde volk dat een heel systeem bedacht om water bij de mensen<br />
te brengen. Zo gebruikten ze de schroef van Archimedes om water van een laag naar een hoger niveau<br />
te brengen. Die schroef bestond uit een brede buis met daarin een soort kurkentrekker. Door de buis<br />
te laten draaien in water schept de onderkant een hoeveelheid water dat door de draaibeweging naar<br />
boven loopt. Ook vandaag wordt dit principe nog gebruikt!<br />
De Romeinen namen een groot deel van de kennis van waterleidingen van de Grieken over. Ze bouwden<br />
aquaducten waarin ze drinkwater vervoerden van de bron naar de stad en vonden de watertoren<br />
uit. Wij hebben het waterleidingssysteem bijna onveranderd van de Romeinen overgenomen. In Rome<br />
worden vandaag nog steeds van die oorspronkelijke aquaducten gebruikt. Met de val van het Romeinse<br />
rijk werd ook het waterleidingsnet niet langer onderhouden. Het heeft in Europa tot de twintigste<br />
eeuw geduurd vooraleer de dagelijkse tocht naar de stadsbron eindelijk verleden tijd werd, met uitzondering<br />
van Londen dat al sinds 1582 over een waterdistributienet beschikt.<br />
31
32<br />
Hieronder vind je een overzicht van de eindtermen (geldig vanaf september 2010) die het lespakket mee<br />
kan helpen realiseren.<br />
Eindtermen natuurwetenschappen<br />
• Interactie<br />
De leerlingen kunnen<br />
14 waarneembare fysische veranderingen van een stof in verband brengen met temperatuurs-<br />
veranderingen;<br />
• Materie<br />
De leerlingen kunnen<br />
17 de massa en het volume van materie bepalen;<br />
18 volgende begrippen aan de hand van het deeltjesmodel hanteren: atoom, molecule, zuivere stof,<br />
mengsel, temperatuur, aggregatietoestand en faseovergangen;<br />
• Wetenschappelijke vaardigheden<br />
De leerlingen kunnen<br />
21 onder begeleiding, bij een onderzoeksvraag gegevens verzamelen en volgens een voorgeschreven<br />
werkwijze een experiment, een meting of een terreinwaarneming uitvoeren;<br />
23 onder begeleiding, verzamelde en beschikbare data hanteren, om te classificeren of om te<br />
determineren of om een besluit te formuleren;<br />
24 onder begeleiding resultaten uit een experiment, een meting of een terreinstudie weergeven.<br />
Dit kan gebeuren in woorden, in tabel of grafiek, door aan te duiden op een figuur of door te<br />
schetsen. De leerlingen gebruiken daarbij de correcte namen en symbolen;<br />
25 van de grootheden massa, lengte, oppervlakte, volume, temperatuur, tijd, druk, snelheid, kracht<br />
en energie de eenheden en hun symbolen in contexten en opdrachten toepassen;<br />
• Wetenschap en samenleving<br />
De leerlingen kunnen<br />
Eindtermen<br />
26 gehanteerde wetenschappelijke concepten verbinden met dagelijkse waarnemingen, concrete<br />
toepassingen of maatschappelijke evoluties;
Eindtermen<br />
Eindtermen Techniek<br />
• Techniek als menselijke activiteit<br />
De leerlingen kunnen<br />
12 modellen, tests en evaluaties gebruiken om een eenvoudig technisch systeem te ontwerpen<br />
uitgaande van een gedefinieerd probleem en rekening houdend met vooropgestelde normen<br />
en criteria;<br />
13 een gegeven of eigen ontwerp planmatig uitvoeren met oog voor vereisten van kwaliteit,<br />
veiligheid, ergonomie en milieu;<br />
15 een technisch systeem evalueren op basis van vooraf bepaalde normen en criteria en hieruit<br />
conclusies trekken om het technisch proces te optimaliseren;<br />
• Techniek en samenleving<br />
De leerlingen kunnen<br />
24 in concrete voorbeelden aangeven dat wetenschappen de keuzen binnen het technisch proces<br />
beïnvloeden;<br />
25 in concrete voorbeelden aangeven dat technische systemen variëren in de tijd en ruimte;<br />
Vakoverschrijdende eindtermen<br />
• Gemeenschappelijke stam<br />
De leerlingen<br />
11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria;<br />
12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken;<br />
33
<strong>Technopolis</strong> ® ,<br />
waar experimenteren<br />
fun is!<br />
Fietsen op een kabel op 5 meter hoogte? Zelf een vliegtuig aan de grond zetten? In een<br />
superzeepbel staan? Een dutje doen op een spijkerbed? ... Je kunt het zo gek niet<br />
bedenken of je beleeft het in <strong>Technopolis</strong> ® , het Vlaamse doe-centrum voor wetenschap<br />
en technologie.<br />
<strong>Technopolis</strong> ® is geen gewoon museum, maar een doe-centrum, waar je je uitleeft in<br />
meer dan 280 experimenten. Kinderen tussen 4 en 8 jaar kunnen zich uitleven in het<br />
Kinder-doe-centrum, waar 90 bijkomende interactieve opstellingen werden aangebracht op<br />
kindermaat en aangepast aan hun leefwereld. En in de Doe-tuin kun je zelfs in openlucht<br />
experimenteren. Je mag hier overal je neus insteken: je voelt, probeert en experimenteert<br />
zelf. Zo begrijp je de dingen beter en sneller en leer je op een toffe en spannende manier<br />
iets bij over wetenschap en technologie. Je zult merken dat wetenschap allesbehalve saai<br />
is!<br />
Spannende shows en toffe demo’s maken je bezoek aan <strong>Technopolis</strong> ® extra leuk. Edutainers,<br />
<strong>Technopolis</strong> ® medewerkers, laten je tijdens zo’n show of demo op een leuke manier<br />
kennismaken met wetenschap. Zo kun je bijvoorbeeld je haren rechtop laten zetten aan de<br />
Van de Graaff-generator. Niet met gel of haarlak maar ... met elektriciteit! Regelmatig staan<br />
er nieuwe shows en demo’s op het programma.<br />
<strong>Technopolis</strong> ® trekt er ook regelmatig op uit! Kinderhappenings, beurzen, evenementen voor<br />
het grote publiek ... Afhankelijk van het soort evenement, zijn we aanwezig met een stand,<br />
een wetenschappelijke doe-hoek, opstellingen met experimenten, de TechnoVelo ® of de<br />
wetenschapstruck MysteriX ® .<br />
Voor scholen heeft <strong>Technopolis</strong> ® een uitgebreid educatief aanbod. Educatieve pakketten en<br />
werkboekjes, educatieve parcours, wetenschapstheater, een wetenschapstruck ... Leerkrachten<br />
uit zowel het basis- als het secundair onderwijs gebruiken het educatief materiaal<br />
van <strong>Technopolis</strong> ® om de wetenschappelijke of technologische lessen aantrekkelijker te<br />
maken. Op www.technopolis.be vind je gratis downloadbaar educatief materiaal en meer<br />
informatie over het educatieve aanbod van <strong>Technopolis</strong> ® .<br />
Wil je nog meer experimenteren? Neem dan een kijkje op www.experimenteer.be. Je vindt<br />
er heel wat leuke proefjes die je thuis of in de klas zelf kunt doen.<br />
Meer info? Surf: www.technopolis.be, mail: info@technopolis.be of bel: 015 / 34 20 00.<br />
<strong>Technopolis</strong> ® , Technologielaan, 2800 Mechelen<br />
<strong>Technopolis</strong> • Technologielaan • 2800 Mechelen<br />
Tel 015 34 20 00 • Fax 015 34 20 01<br />
mijnbezoek@technopolis.be • www.technopolis.be