20.09.2013 Views

DE FACTORIJ TE BATAVIA

DE FACTORIJ TE BATAVIA

DE FACTORIJ TE BATAVIA

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

No. 11 (NIEUWE REEKS) OCTOBER 1941<br />

llllillllllill!<br />

REDAC<strong>TE</strong>UR : W. C. VAN MEURS DJOCJAWEG 97, <strong>BATAVIA</strong>-C. <strong>TE</strong>LEFOON WL. 526<br />

NE<strong>DE</strong>RLANDSCHE HAN<strong>DE</strong>L-MAATSCHAPPIJ, N.V.<br />

HOOFDKANTOOR:<br />

<strong>DE</strong> <strong>FACTORIJ</strong> <strong>TE</strong> <strong>BATAVIA</strong><br />

ALLE BANK- EN<br />

EFFEC<strong>TE</strong>NZAKEN<br />

•<br />

SAFELOKET<strong>TE</strong>N EN<br />

KOFFERKLUIZEN<br />

•<br />

CONSIGNATIE<br />

VAN PRODUC<strong>TE</strong>N<br />

•<br />

EIGEN OPSLAG- EN<br />

AFSCHEEPBEDRIJVEN<br />

(<br />

r


No. 11 (NIEUWE REEKS)<br />

OCTOBER 1941<br />

REDAC<strong>TE</strong>UR : W. C. VAN MEURS DJOKJAWEG 97, <strong>BATAVIA</strong>-C. <strong>TE</strong>LEFOON WL. 526<br />

Inhoud : Journalist en Strafrecht, W. C. K. — Bestuursmededeling — G. A. van Bovene — Duurtetoeslagen —<br />

De Australische Journalistenreis — Vergelijking — Volksuniversiteit Batavia — De Persbreidel -<br />

en Opbouw — Directeur . . . journalist ? (Ingezonden) — Uit bezet Nederland — Uit Curacao Zilveren<br />

Jubileum — E. W. Ostreig — Journalistiek in den goeden ouden tijd, V. H.<br />

In de op Zondag 14 September jl. gehouden vergadering<br />

van den Nederlandschen Journalisten-Kring is, zoowel<br />

van de zijde van het bestuur als uit den boezem<br />

der leden, voldoening uitgesproken over de beslissing<br />

van den landvoogd, waarbij de tegen collega Jansen<br />

terzake van zijn publicatie „Djembersche Meihistories"<br />

door den Raad van Justitie te Soerabaia en het Hooggerechtshof<br />

uitgesproken straf van twee maanden gevangenis,<br />

bij wijze van gratie veranderd is in twee<br />

maanden voorwaardelijk. Aan deze uitspraak van den<br />

Kring werd één voorwaarde verbonden en wel dat er<br />

slechts reden was voor gematigd enthousiasme omdat<br />

ook in de beslissing van den landvoogd onvoldoende is<br />

erkend, dat collega Jansen uit een oogpunt van algemeen<br />

belang gemeend heeft te moeten handelen zooals<br />

hij deed.<br />

Het spreekt vanzelf dat dit oordeel niet gebaseerd<br />

kon zijn op een verwerping van de overwegingen van<br />

het Hof, want daartoe zou nauwkeurige kennis van den<br />

inhoud van 's Hofs arrest vereischt zijn.<br />

Wat wij in den aard van het gratiebesluit, geheel<br />

afgescheiden van de overwegingen van den rechter,<br />

gemist hebben is de erkenning van de bizondere moeilijkheden<br />

die de journalist in een tijd als deze meer<br />

dan ooit op zijn weg vindt bij de uitoefening van zijn<br />

verantwoordelijke taak.<br />

Het moge juist zijn dat de rechter, eenmaal geroepen<br />

tot de beoordeeling van een aanklacht wegens smaad,<br />

binnen het kader van de wettelijke eischen der rechtspleging<br />

verplicht is, rekening te houden met een redelijke<br />

bevrediging van het rechtsgevoel van den klager<br />

— al kan de straf licht zijn waar het minimum een<br />

dag gevangenis of een kwartje boete is — de autoriteit<br />

die het recht van gratie heeft kan zich geheel losmaken<br />

van de begrenzingen die den rechter zijn opgelegd.<br />

Veeleer dan een erkenning te zijn van de bizonder<br />

zware taak van den journalist heeft de beslissing van<br />

den landvoogd in haar effect naar buiten de beteekenis<br />

van een verlichting van de straf, omdat de door den<br />

rechter opgelegde straf te zwaar scheen.<br />

Dit moge tot dankbaarheid stemmen, het kan geen<br />

voldaanheid wekken.<br />

Nu de Raad van Justitie met zooveel woorden heeft<br />

overwogen, dat het college wilde aannemen dat bij<br />

collega Jansen als loyaal burger goede bedoelingen<br />

hebben voorgezeten, meenende hij door zijn<br />

handelwijze het algemeen belang te<br />

JOURNALIST EN STRAFRECHT.<br />

dienen, hoewel ten onrechte (hetgeen door het Hof<br />

niet uitdrukkelijk is tegengesproken, al heeft dit hoogste<br />

rechtscollege de straf alleen daarom niet verzwaard<br />

wijl het O.M. in 's Raads vonnis berust heeft), zou men<br />

mogen verwachten dat in het gratiebesluit in grootere<br />

mate nog tot uiting ware gekomen de erkenning van<br />

de bizonder moeilijke positie van den journalist, de<br />

eerlijke bedoelingen van onzen collega en zijn onverdachte<br />

loyaliteit.<br />

Een gratiebesluit, waarbij een onvoorwaardelijke straf<br />

veranderd wordt in een voorwaardelijke, heeft, goed<br />

beschouwd, geen andere beteekenis dan: betrokkene<br />

hoeft ditmaal nog niet dadelijk de gevangenis in, doch<br />

hij zij gewaarschuwd!<br />

* * *<br />

Nu de gratieering slechts deze beteekenis heeft, kan<br />

zij niet geacht worden in overeenstemming te zijn met<br />

de groote waarde, welke ook de overheid aan een loyale<br />

pers heeft te hechten.<br />

Wij wezen reeds op de bizondere moeilijkheden van<br />

de. journalistieke taak.<br />

Deze taak is in vele gevallen niet minder verantwoordelijk<br />

dan die van de dragers van gezag, maar zij is<br />

in de meeste gevallen wel veel moeilijker naar behooren<br />

te vervullen.<br />

De pers is de waakhond, het geweten der samenleving.<br />

Hoezeer het bewustzijn van eigen tekortkomingen<br />

ook noopt tot bescheidenheid indien wij dit aan<br />

die samenleving voorhouden, in de vervulling van onze<br />

taak hebben wij het beeld voortdurend in acht te nemen<br />

en wij dienen naar eer en geweten, met inzet van onze<br />

beste krachten naar de verwezenlijking te streven van<br />

hetgeen ons als een dure plicht is opgelegd.<br />

Helaas, de middelen die de pers om te werken ter<br />

beschikking staan, zijn niet evenredig aan hetgeen de<br />

maatschappij haar heeft opgedragen.<br />

De drager van gezag is in het bezit van een ambtspenning<br />

die bij een onderzoek deuren, brandkasten, geheime<br />

archieven en monden voor hem opent, desnoods<br />

met geweld. De journalist heeft slechts een bescheiden<br />

perspenningske tot zijn beschikking, waarover een ieder,<br />

hij zij ambtenaar of particulier, de schouders kan<br />

ophalen.<br />

Hij heeft formeel geen enkel recht, zelfs geen<br />

aanspraak op informatie. Hij is afhankelijk van den<br />

goeden wil, van het besef van de wenschelijkheid om<br />

de pers naar behooren voor te lichten.<br />

113


114<br />

NE<strong>DE</strong>RLANDSCH-INDISCHE<br />

ESCOMPTO MIJ. N.V.<br />

ALLE BANKZAKEN


Nu dwingt zijn geweten hem tot spreken. Hij is in<br />

het bezit van zekere gegevens die op een misstand<br />

wijzen. Hij voelt dat hem b e w ij z e n ontbreken, maar<br />

de gegevens branden hem in de vingers. H\j sluit ze<br />

weg in een lade van zijn schrijftafel en poogt ze te<br />

vergeten. Maar dit lukt hem niet en hij blijft een man<br />

die met een probleem loopt. Hij weet dat hij aan officieele<br />

deuren tevergeefs aanklopt, niet wanneer alles<br />

„pais en vree" is, maar wel als men hem verdenkt van<br />

het voornemen om „onaangename" dingen te publiceeren.<br />

Hij weet dat hij ook aan niet-officieele deuren<br />

tevergeefs aanklopt, want talrijk zijn zij die hun wetenschap<br />

aan de pers willen openbaren, maar weinig talrijk<br />

zijn zij die haar zwart op wit met hun handteekening<br />

willen bekrachtigen, om achter de pers te staan als<br />

er moeilijkheden komen.<br />

Depers wordt beschouwd als een<br />

instantie die de kastanjes maar<br />

uit het vuur heeft te halen.<br />

Toch brengt het besef van deze dikwijls iet of wat<br />

bittere waarheid den journalist niet van zijn taak af.<br />

Er moet iets gebeuren.<br />

Hoe juist is hier het woord van Vader Catz:<br />

Al leijt de waerheijt in het graf,<br />

Al wat haer druckt dat moet'eraf.<br />

Opnieuw trekt de journalist op informatie uit. Ten<br />

slotte is hij in het bezit van een aantal gegevens, die<br />

hem voldoende houvast schijnen te bieden.<br />

Hij gaat tot publicatie over. De inkt op de krant is<br />

nog niet droog of het instrument der justitie is reeds<br />

tegen hem in beweging gezet. Een vervolging wegens<br />

smaadschrift is in vollen gang. La vérité est en<br />

ma rche!<br />

De journalist komt voor den rechter. Een beroep op<br />

het algemeen belang baat hem slechts zeer zelden.<br />

Of de rechter verklaart de publicatie in haar geheel<br />

noodeloos omdat er geen enkel algemeen belang bij<br />

gediend kon zijn, öf hij verklaart dat het algemeen<br />

belang nooit gediend kan zijn door een onware of<br />

scheeve voorstelling van zaken, öf hij verklaart dat de<br />

publicatie noodeloos krenkend was, m.a.w. dat de schrijver<br />

verder is gegaan dan voor het bereiken van zijn doel<br />

om het algemeen belang te dienen noodzakelijk was.<br />

Niet vaak komt het voor dat een journalist zóó volledig<br />

gedocumenteerd is in zaken die een „onaangenamen"<br />

nasleep kunnen hebben dat in zijn werk hier of<br />

daar geen fouten te ontdekken vallen, al bereikte hij<br />

met zijn publicatie dan ook het gestelde doel: zuivering<br />

der atmosfeer.<br />

Karel Wybrands, die evenals Zentgraaff zich aan talrijke<br />

veroordeelingen heeft moeten onderwerpen het<br />

zijn de slechtste schrijvers niet, waaraan de wetten<br />

knagen — zei eens tot den rechter: heden word ik<br />

veroordeeld omdat ik zeg wat hij is en morgen wordt<br />

hij veroordeeld omdat hij is wat ik zeg.<br />

Inderdaad, onze strafwet gaat nu eenmaal uit van<br />

het beginsel dat zelfs de grootste boef een eer en een<br />

goeden naam heeft, die alleen in het algemeen belang<br />

aangerand mogen worden. Wij mogen het den rechter<br />

niet verwijten indien hij recht spreekt volgens deze wet.<br />

Ook al zou werkelijk het algemeen belang door een<br />

aanval, gericht tegen een bepaald persoon, gediend zijn,<br />

dan nog dienen wij intusschen uiterst voorzichtig te<br />

zijn en ieder woord op een goudschaaltje te leggen.<br />

Den rechter is immers, gelijk mr. Van Hattum<br />

voor den Journalistenkring uiteengezet heeft, de plicht<br />

opgelegd, te waken tegen excessieve uitingen?<br />

Welk harstochtelijk betoog, op den bodem eener oprechte<br />

verontwaardiging geschreven, is denkbaar zonder<br />

excessieven.<br />

Ziehier nu de positie van den journalist in de uitoefening<br />

van zijn beroep.<br />

Stel hier de positie van de dragers van gezag tegenover.<br />

Een officier van justitie moge zich te goeder trouw<br />

ernstig vergissen, hij moge een onschuldigen verdachte<br />

maandenlang in preventieve hechtenis houden, hij handelt<br />

in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening<br />

en wanneer de onschuldige vrijgesproken is of ontslagen<br />

van rechtsvervolging, schiet er hoogstens binnenskamers<br />

een persoonlijke verontschuldiging voor hem over.<br />

De officier gaat voort met zijn werk. Het gebeurde is<br />

een ernstige les voor hem en dit wordt voldoende geacht.<br />

De journalist die te ver gegaan is, zij het eveneens<br />

te goeder trouw, gaat de gevangenis in.<br />

Beiden, ambtenaar O.M. en journalist, meenden het<br />

algemeen belang te dienen, de een als loyaal dienaar<br />

van de justitie, de ander, niet als loyaal journalist<br />

volgens de wet, doch als loyaal burger. Beiden<br />

tastten mis.<br />

Pleiten wij dit constateerende, voor een uitzonderingspositie<br />

voor journalisten in het strafrecht?<br />

Geenszins.<br />

Wij erkennen dat de tijd nog niet gekomen is waarin<br />

ook een journalist het recht heeft, zich in de rechtmatige<br />

uitoefening van zijn bediening te vergissen. Wij<br />

erkennen dat het nog noodig is dat de journalist er<br />

van tijd tot tijd aan herinnerd wordt dat hij met de<br />

reputatie van anderen zorgvuldig heeft te handelen.<br />

Vooral nu de rechter bevoegd is tot het opleggen van<br />

een „principieele" straf, leggen wij er ons bij neer dat<br />

wij niet altijd de kastanjes uit het vuur zullen kunnen<br />

halen zonder door de vonken gewond te worden.<br />

Wanneer echter plotseling de strafwet in overmatige<br />

zwaarte op een onzer komt te drukken, in een tijd die<br />

ook voor de overheid een tijd van zoeken en tasten is<br />

ten opzichte van vele vraagstukken, dan verwachten<br />

wij van een gratierekest uit talrijke groepen der burgerij<br />

eenig ander gevolg dan de beslissing dat voorloopig<br />

volstaan kan worden met een waarschuwing, met<br />

de dreiging dat de straf toch nog ondergaan dient te<br />

worden als de betrokkene zich binnen den proeftijd<br />

opnieuw aan een soortgelijk feit „schuldig" maakt, te<br />

goeden trouw het algemeen belang in maatschappelijken<br />

zin willende dienen.<br />

* * *<br />

De publicatie van collega Jansen was, oordeelende<br />

naar hetgeen ter terechtzitting gebleken is, niet onberispelijk.<br />

Dit vooropstellende blijft het binnen het kader van<br />

hetgeen wij hierboven over de vaak gebrekkige middelen<br />

waarmede wij onzen plicht tegenover de samenleving<br />

te vervullen hebben, nochtans redelijk indien wij het<br />

betreuren dat de Landvoogd geen aanleiding heeft kunnen<br />

vinden om een breed gebaar tegenover onzen collega<br />

te maken.<br />

Ook door een volledige gratieering zou het vonnis<br />

niet vernietigd, aan de formeele strafschuldigheid van<br />

den heer Jansen geen afbreuk gedaan zijn.<br />

Ten slotte nog dit. Het Hooggerechtshof acht collega<br />

Jansen ook schuldig aan die onderdeden der tenlastelegging,<br />

waarvoor hij door den Raad van Justitie is<br />

vrijgesproken en het heeft gemeend uitdrukkelijk te<br />

moeten verklaren dat het zich alleen bij de strafmaat<br />

heeft neergelegd omdat het O.M. in het vonnis heeft<br />

berust.<br />

Nu de Landvoogd in ieder geval de straf belangrijk<br />

verzacht heeft, kan het Hof zich gelukkig prijzen dat<br />

het niet in de gelegenheid was de door den Raad van<br />

Justitie opgelegde straf te verzwaren.<br />

W. C. K.<br />

115


Wegens ongesteldheid van den redacteur verschijnt<br />

dit nummer van het Kringorgaan eenige dagen te laat.<br />

BESTUURSME<strong>DE</strong><strong>DE</strong>ELING.<br />

Samenstelling Bestuur.<br />

De Kringvergadering van Zondag 14 September jl.<br />

hechtte zonder hoofdelijk stemming haar goedkeuring<br />

aan het voorstel van het bestuur betreffende de samenstelling<br />

va.n het bestuur.<br />

In verband met het aanstaand vertrek van den secretaris,<br />

den heer G. A. van Bovene, naar Londen, werd<br />

het nl. wenschelijk geoordeeld aan het bestuur een lid<br />

toe te voegen; hiertoe werd voorgedragen de heer<br />

E. W. Ostreig.<br />

Het bestuur wendde zich dienovereenkomstig tot de<br />

Commissie voor het Rechtsverkeer in Oorlogstijd ter<br />

benoeming als bestuurslid van den heer Ostreig, met<br />

de bedoeling, dat deze het secretariaat op zich zal<br />

nemen.<br />

Bij besluit van de C.R.O. dd. October jl., No. 5567/<br />

C.R.O. besloot de Commissie, met wijziging van haar<br />

besluit van 16 November 1940 No. 5236/C.R.O., ter<br />

verdere voorziening in het bestuur van de te Amsterdam<br />

gevestigde Ned. Journalisten Kring, dit bestuur, gerekend<br />

van 1 October 1941, voorzoover het werd uitgeoefend<br />

door het Bestuur, mede op te dragen aan:<br />

E. W. Ostreig, te Batavia, met den titel van Lid van<br />

het Bestuur.<br />

Uit dit besluit, dat gepubliceerd werd in het buitengewone<br />

nummer van „de J a v a s c h e Courant"<br />

van Dinsdag 21 October 1941, volgt tevens, dat de heer<br />

G. A. van Bovene lid van ons bestuur blijft. Het is,<br />

naar men weet, de bedoeling, dat collega Van Bovene<br />

in Londen ter behartiging van de Kringbelangen, als<br />

fungeerend bestuurslid optreedt.<br />

G. A. VAN BOVENE.<br />

Naar Europa vertrokken.<br />

Dinsdag 4 November j.1. is collega G. A. van Bovene<br />

via Australië en Amerika naar Londen vertrokken met<br />

de opdracht aldaar gedurende eenigen tijd voor het<br />

Persbureau „Aneta" werkzaam te zijn.<br />

Verscheidene collega's hebben den dag tevoren op<br />

zijn kantoor afscheid van hem genomen. Het bestuur<br />

van den N.J.K. heeft het voornemen gehad een min<br />

of meer officieelen afscheidsavond te organiseeren, doch<br />

dit is afgestuit op Van Bovene zelf, die daarvoor niets<br />

voelde.<br />

Zooals wij reeds meedeelden blijft de heer Van Bovene<br />

lid van het Kringbestuur.<br />

Wij zijn er volkomen van overtuigd, dat hij, die van<br />

het oogenblik af, waarop de Kring tijdelijk hier te lande<br />

gevestigd werd, deel van het Kringbestuur uitmaakt,<br />

de belangen van den N.J.K. ook in het buitenland met<br />

volle overtuiging zal behartigen.<br />

Bij zijn vertrek heeft collega Van Bovene talrijke<br />

bewijzen ontvangen van de sympathie en de appreciatie,<br />

die hij in uitgebreiden kring genoot.<br />

Ook onze goede wenschen vergezellen hem en zijn<br />

echtgenoote op hun reis naar Europa.<br />

116<br />

DUUR<strong>TE</strong>TOESLAGEN.<br />

In Nr. 10 van ons Kringorgaan kon nog worden medegedeeld,<br />

dat het bestuur zich tot de directeuren van<br />

dagbladen enz. in Ned.-Indië, alsmede tot de Vereeniging<br />

van Dagbladdirecteuren heeft gewend, i.z. de wenschelijkheid<br />

van toekenning van duurtebijslag.<br />

Onder toezending van het Kringorgaan met het uitvoerige<br />

verslag van de Kringvergadering van 14<br />

September jl. werd in een begeleidenden brief verklaard,<br />

dat het Kringbestuur het op prijs zou stellen, indien de<br />

directeuren van een en ander met aandacht kennis<br />

zouden willen nemen, waaraan was toegevoegd het<br />

verzoek om duurtetoeslag overeenkomstig de ter vergadering<br />

aangenomen motie.<br />

Als gevolg hiervan werd van enkele directies, alsook<br />

van de „Vereeniging van Uitgevers van de Groote Javabladen<br />

antwoord ontvangen.<br />

Het bestuur zal aan een en ander nader aandacht<br />

schenken, de zaak is thans nog niet in een stadium voor<br />

publicatie; sommige antwoorden dragen trouwens een<br />

vertrouwelijk karakter.<br />

Commissie voor Arbeidsaangelegenheden.<br />

De onzekere toekomst, zoowel wat het verloop van<br />

de kosten der eerste levensbehoeften als wat den gang<br />

van zaken in de bedrijven betreft, heeft vele werkgevers<br />

er toe gebracht de door hen toegekende duurtetoeslagen<br />

aanstonds als „t ij d e 1 ij k" aan te kondigen. Na zekeren<br />

tijd wil men dan den toestand nader in beschouwing<br />

nemen, teneinde na te gaan of de duurtetoeslag al dan<br />

niet kan worden gehandhaafd.<br />

Bij die nadere beschouwing zullen de werkgevers<br />

rekening moeten houden met de „Regeling Arbeidsverhoudingen"<br />

(Staatsblad 1940 no. 569).<br />

De Commissie voor Arbeidsaangelegenheden<br />

stelt zich n.1. op het standpunt, dat een eenmaal<br />

toegekende duurtetoeslag, ook al is die als<br />

„t ij d e 1 ij k" aangekondigd, moet worden aangemerkt<br />

als een integreerend deel van het arbeidsloon.<br />

Vermindering van den duurtetoeslag is dus<br />

een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden der<br />

werknemers, en die verslechtering mag door<br />

werkgevers, die meer dan 20 arbeiders in dienst<br />

hebben, niet worden doorgevoerd, voordat daartoe<br />

toestemming van de Commissie voor Arbeidsaangelegenheden<br />

is verkregen.<br />

Vertrouwd mag worden, dat dit standpunt van genoemde<br />

commissie de werkgevers er niet van zal<br />

afhouden een duurtetoeslag, dien zij thans noodzakelijk<br />

achten, aanstonds in te voeren. Indien na zekeren tijd<br />

blijkt, dat de aldus verhoogde arbeidsloonen de draagkracht<br />

van het bedrijf te boven gaan, zal de toestemming<br />

van de Commissie moeten worden gevraagd om<br />

die loonen weer naar beneden te brengen. De practijk<br />

heeft reeds uitgewezen, dat de Commissie zich tegen de<br />

vermindering van loonen niet verzet, indien de werkgever<br />

kan aantoonen, dat de toestand van zijn bedrijf<br />

zulks onvermijdelijk maakt.<br />

Het spreekt wel vanzelf, dat de commissie haar toestemming<br />

tot loonsverlaging niet kan geven, voordat<br />

zij van de omstandigheden, die daartoe aanleiding zouden<br />

kunnen geven, heeft kennisgenomen. Bij de toekenning<br />

van een duurtetoeslag kan dus niet al dadelijk<br />

haar toestemming worden verzocht om dien toeslag<br />

weer ongedaan te maken, zoodra de werkgever meent<br />

dat dit noodzakelijk is.


<strong>DE</strong> AUSTRALISCHE JOURNALIS<strong>TE</strong>NREIS.<br />

De samenstelling van het gezelschap N.I. journalisten<br />

voor de reis naar Australië is niet zonder critiek gebleven;<br />

elders vindt men een ingezonden stuk van een<br />

onzer collega's.<br />

Maar ook wij willen er onze meening over zeggen.<br />

Er werd bij dit gezelschap een directeur toegelaten,<br />

niettegenstaande er zeer nadrukkelijk van een bezoek<br />

van journalisten aan Australië sprake was, terwijl het<br />

algemeen bekend is geworden, dat het de bedoeling van<br />

den R.P.D. was, dat de in aanmerking komende dagbladen<br />

uitsluitend hoofdredacteuren zouden aanwijzen.<br />

Dit op zich zelf was al niet juist. De beslissing,<br />

wie zij zullen sturen ligt in eerste instantie bij de dagbladen<br />

zelf; of die beslissing genomen wordt door de<br />

hoofdredactie of door de directie, dan wel na beider<br />

onderling overleg, is een interne aangelegenheid. Maar<br />

de dagbladen behooren in beginsel vrij te zijn bij de<br />

aanwijzing; wel kon de R.P.D., met het oog op beteekenis<br />

en karakter van de reis aanbevelen den hoofdredacteur<br />

aan te wijzen; maar dan toch nog met de<br />

kennelijke vrijheid eventueel een ander redactielid, die<br />

als vervanger van den hoofdredacteur, ter vertegenwoordiging<br />

van de krant aangemerkt zou kunnen<br />

worden, aan te wijzen.<br />

Volkomen in strijd met den opzet der Australië-reis<br />

was het echter dat een der concerns werd toegestaan<br />

een directeur te doen meegaan. Met deze aanmerking<br />

is natuurlijk niets persoonlijks bedoeld; het raakt hier<br />

het beginsel.<br />

Het bestuur van den Kring heeft zich ter zake<br />

schriftelijk tot het hoofd van den R.P.D. gewend en<br />

tevens den betrokken dagbladdirecteur daarmede in<br />

kennis gesteld.<br />

Naar aanleiding hiervan hadden voorzitter en secretaris<br />

een onderhoud met het hoofd van den R.P.D.,<br />

waarbij het wederzijdsche standpunt werd uiteengezet;<br />

i.e. bleek men hier met een geval van force majeur te<br />

doen te hebben.<br />

• Onzerzijds werd er op aangedrongen bij voorkomende<br />

gelegenheden ook het advies van het Kringbestuur in<br />

te winnen, waarbij de R.P.D. uiteraard vrij zou blijven<br />

ten aanzien van de te nemen beslissing. Een toezegging<br />

in dien zin mochten wij ontvangen.<br />

VERGELIJKING.<br />

In een van zijn artikelen over zijn bezoek aan<br />

Australië schrijft coll. Jansen in „De Indische<br />

Courant" van 25 Oct. jl.:<br />

Dan zijn er de loonen. In Australië zijn ze<br />

wettelijk geregeld, zelfs voor de journalisten.<br />

Hoe ver de wetgever in Australië gegaan is, kan<br />

blijken uit de vaststelling van de door de dagbladdirecties<br />

te betalen tractementen., welke verdeeld<br />

zijn in schalen. En deze directies zijn niet alleen<br />

verplicht, zich hieraan te houden, doch zij moeten<br />

ook een bepaald percentage van journalisten, die<br />

in bepaalde schalen thuis behooren, aan de redactiestaven<br />

verbinden. Zoo is het in het dagbladbedrijf,<br />

zoo is het overal: sociale orde en regel.<br />

Hiertelande kennen wij als regel nog slechts de<br />

ongebonden vrijheid. Uitgezonderd in enkele<br />

groot-cultures, suiker en tabak o.a., waar de<br />

ondernemers zich verbonden hebben tot het<br />

betalen van bepaalde salarissen, waarvoor schema's<br />

werden ontworpen, betalen de werkgevers<br />

over het algemeen salarissen, volkomen naar<br />

eigen inzicht. Zij zijn nergens aan gebonden en<br />

zij zijn tot niets verplicht. Indien een of meer<br />

lieden wat kapitaal bij elkaar gebracht hebben<br />

en zij willen — laten wij maar ons eigen beroep<br />

als voorbeeld nemen — een krant oprichten, wel<br />

dan doen zij dit. Er is niemand, die hun vraagt:<br />

wat betaalt gij de menschen, die aan uw dagbladbedrijf<br />

gaan werken, welke zekerheid<br />

biedt gij hun voor hun positie en wat doet<br />

gij als ze niet nseer in staat zijn tot arbeiden?<br />

Dit zijn vragen, die niemand stelt en waarop<br />

dus ook niemand antwoord geeft. Ook der Regeering<br />

gaan ze voorbij.<br />

VOLKSUNIVERSI<strong>TE</strong>IT <strong>BATAVIA</strong>.<br />

Het Programma 1941 — 1942 van de Volksuniversiteit<br />

Batavia vermeldt de volgende voordrachten over „De<br />

dagbladpers":<br />

1. Pers en Regeering, door J. H. Ritman, Hoofd van<br />

den Regeeringspubliciteitsdienst.<br />

2. De Indonesische pers en de Nationale beweging<br />

door Mr. Soemenang, Hoofdredacteur van<br />

„P emandanga n".<br />

3. Het geweten van den Journalist, door W. A. van<br />

Goudoever, Hoofdredacteur van „D e Locomotie<br />

f".<br />

4. Pers en Maatschappij, door J. de Kadt.<br />

Data: Maandagen 13, 20, 27 April en 4 Mei, des avonds<br />

half negen.<br />

Zaal: Rechtshoogeschool, Koningsplein West 13.<br />

Cursusgeld: 0.75.<br />

Noode missen we hierbij een voordracht over hetgeen<br />

we nu maar kortweg zullen aanduiden als de „techniek"<br />

van het vak, waarvoor in Batavia, om maar zoo dicht<br />

mogelijk bij huis te blijven, toch zeker wel een geroutineerd<br />

journalist te vinden ware geweest. Het behoeft<br />

toch niet per se een hoofdredacteur te zijn.<br />

BEWAKINGSDIENST, <strong>DE</strong><strong>TE</strong>CTIVE- EN INFORMATIE-BUREAU<br />

HERMANDAD E Hl<br />

LEVERT BEWAKING ON<strong>DE</strong>R VOLLE GARANTIE. VOLVOERT ALLE OPDRACH<strong>TE</strong>N OP BIJ K A N T O O R<br />

<strong>DE</strong><strong>TE</strong>CTIVE-GEBIED. GEHEIMHOUDING VERZEKERD. DIREC<strong>TE</strong>UR J. F. J. WAN<strong>DE</strong>RS PRIOK - <strong>TE</strong>L. PRIOK 36<br />

117


118<br />

NE<strong>DE</strong>RLANDSCH INDISCHE<br />

HAN<strong>DE</strong>LSBANK, N.V.<br />

HOOFDKANTOOR: <strong>BATAVIA</strong><br />

KANTOREN IN NE<strong>DE</strong>RLANDSCH-INDIË <strong>TE</strong>:<br />

KANTOREN IN:<br />

Ampenan<br />

Bandjermasin<br />

Bandoeng<br />

Banjoewangi<br />

Besoeki<br />

Cheribon<br />

Djambi<br />

Gorontalo<br />

Makassar<br />

Malang<br />

Medan<br />

Menado<br />

Palembang<br />

Pasoeroean<br />

Pekalongan<br />

Pontianak<br />

Probolinggo<br />

Semarang<br />

Soerabaia<br />

Tandjong Balei<br />

Tegal<br />

Telok-Betong<br />

Tjilatjap<br />

Weltevreden<br />

BRITSCH-INDIË - CHINA - JAPAN -<br />

PHILIPPIJNEN - STRAITS SETTLEMENTS<br />

EIGEN VER<strong>TE</strong>GENWOORDIGERS <strong>TE</strong> LON<strong>DE</strong>N EN NEW-YORK<br />

SPECIALE AF<strong>DE</strong>ELINGEN VOOR<br />

OPSLAG EN AFSCHEEP VAN PRODUC<strong>TE</strong>N<br />

INKLARING EN REGELING VAN ASSURANTIËN


Belonje in het „N ieuws van den Dag" van<br />

2 October jl. :<br />

Elke toepassing van deze ordonnantie is in wezen<br />

een aantasting van het in de Indische Staatsregeling<br />

vastgestelde grondbeginsel „dat het door de drukpers<br />

openbaren van gedachten en gevoelens geene andere<br />

belemmering mag ondervinden dan tot verzekering der<br />

openbare orde gevorderd wordt".<br />

Die openbare orde beschermt de wet. De vijfde titel<br />

van het Indische wetboek van strafrecht, welke over<br />

misdrijven tegen de openbare orde handelt, bedreigt<br />

onder meer zware straffen tegen hem, die in geschrifte<br />

gevoelens van vijandschap, haat of minachting tegen<br />

de Regeering tot uiting brengt of die opruit tot ongehoorzaamheid<br />

aan een ambtelijk bevel.<br />

Bij de indiening van het ontwerp-persbreidelordonnantie<br />

heeft de Regeering verklaard aan deze bescherming<br />

niet genoeg te hebben. Zij vroeg den steun van den<br />

Volksraad tegen een vorm van ageeren in de pers, welke<br />

zich niet zou laten rangschikken in het veelomvattend<br />

register van strafbaar gedrag jegens de Regeering.<br />

Zij had kunnen zeggen: help mij dat register uit<br />

te breiden opdat ik meer bescherming van de wet<br />

geniet. Maar dat deed de Regeering niet. Zij wenschte<br />

macht over de pers. En de Volksraad heeft haar, te<br />

kwader ure, die macht gegeven.<br />

De pers heeft nu tegenover zich een rechter, die<br />

meestal partij is in eigen zaak. Want de persbreidelordonnantie<br />

wordt vrijwel uitsluitend toegepast wanneer, naar<br />

de meening van de Regeering, lees: de bureaucratie, de<br />

op haar beleid geoefende critiek over de schreef gaat.<br />

Grooter onrecht is moeilijk denkbaar. De onpartijdigheid<br />

van den rechter, ook van den administratieven<br />

rechter, dient boven elke verdenking te staan, en vooral<br />

bij conflicten, welke onmiddellijk kunnen worden uitgelegd<br />

als een strijd van macht tegen recht.<br />

De persbreidelordonnantie is altijd geweest en zal<br />

altijd blijven een bedreiging van de politieke journalistiek,<br />

van de perscritiek op het politiek beleid van de<br />

Regeering.<br />

De politieke journalistiek, in haar geregelden, georganiseerden<br />

vorm, bestaat in Indië niet langer dan<br />

sinds de zaken van het land hier in het openbaar behandeld<br />

worden. De stichting van een centraal vertegenwoordigend,<br />

mede-wetgevend college, waarin de<br />

Regeering publieke rekenschap geeft van haar beleid,<br />

heeft de politieke journalistiek eerst in het leven geroepen.<br />

Zij is dus in feite niet ouder dan de Volksraad,<br />

want de decentralisatie kon door haar louter plaatselijke<br />

en beperkte openbare behandeling van zaken niet tot<br />

een politieke journalistiek leiden.<br />

Evenals in den Volksraad, heeft de Regeering daarbuiten<br />

mede- en tegenstanders. Het vertegenwoordigend<br />

karakter van den Volksraad kan niet tot zijn<br />

recht komen wanneer de zaken, die het college behandelt,<br />

niet ook in de pers worden besproken.<br />

De vorming van een gezond politiek partijwezen is<br />

evenmin mogelijk indien niet een groote vrijheid van<br />

nieeningsuiting, alleen beperkt door noodzakelijke<br />

voorschriften van orde, het mogelijk maakt tot uiting<br />

te brengen wat er in de Indische maatschappij leeft.<br />

Deze vrijheid houdt onvermijdelijk in: de vrije critiek<br />

op daden en plannen van de Regeering, kortom heel<br />

den omvang van het Regeeringsbeleid. Zij houdt tevens<br />

in: het bestaan van een oppositiepers, dié in een normale<br />

maatschappij nu eenmaal niet kan worden gemist.<br />

* * *<br />

Ook de vrijheid moet geregeld worden. Natuurlijk:<br />

Maar wie haar zóó „regelt", dat zij nog slechts op één<br />

<strong>DE</strong> PERSBREI<strong>DE</strong>L.<br />

bepaalde wijze — naar den zin van de regelende instantie<br />

— gebruikt kan worden, organiseert in feite niet<br />

de vrijheid, maar de o n vrijheid. En elke stap in die<br />

richting is een stap op den snel neerdalenden weg, die<br />

bij de democratie begint, maar bij de dictatuur eindigt!<br />

„K ritiek en Opbou w."<br />

De redactie van „Kritiek en Opbouw" geeft<br />

als volgt haar standpunt inzake de toepassing van den<br />

persbreidel op het blad:<br />

„Kritiek en Opbouw" werd opgericht omdat<br />

wij ons de gelegenheid wenschten te scheppen, onze<br />

meenïng te zeggen. Daarin schuilt voor ons de waarde<br />

van dit blad. Winst-object is het uiteraard niet;<br />

zonder de liefde voor de goede zaak, die con amore<br />

doet werken, zou het niet kunnen bestaan.<br />

En als de regeering rustige critiek op haar beleid<br />

— die nergens de grenzen overschrijdt en zeker niet<br />

scherper is dan wat door tientallen leden van den<br />

Volksraad betoogd wordt — dermate hinderlijk<br />

vindt, dat deze haar motief vormt om de uitgifte<br />

van „K ritiekenOpbou w" te bemoeilijken, dan<br />

maken wij liever een eind aan de verschijning er van.<br />

Overigens blijkt uit de voortdurende stijging van<br />

het aantal abonné's, dat met groeiende instemming<br />

van onze opvattingen kennis genomen wordt. En dat<br />

is een hoopgevend verschijnsel. De stem die bepaalde<br />

gedachten uit, kan gesmoord worden, — maar die<br />

gedachten blijven leven en verbreiden zich. Daar zal<br />

ook een autocratisch besturende bureaucratie rekening<br />

mee hebben te houden.<br />

INGEZON<strong>DE</strong>N.<br />

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)<br />

Directeur... journalist?<br />

Geachte redacteur,<br />

Gaarne zou ik een enkele opmerking willen maken<br />

over de samenstelling van het gezelschap Nederlandsch-<br />

Indische journalisten, dat (inmiddels), op uitnoodiging<br />

van de regeering van het Gemeenebest, een bezoek aan<br />

Australië bracht. Het is mij — en waarschijnlijk allen<br />

collega's — opgevallen, dat van dit gezelschap journalisten<br />

ook deel uitmaakte een dagblad -directeur.<br />

In een Aneta-bericht over deze reis, dat kennelijk door<br />

den Regeeringspubliciteitsdienst ter distributie was<br />

verstrekt, werd vermeld: „De volgende journalisten<br />

zullen aan dezen goodwill-trip deelnemen" .... en daarop<br />

volgde o.m. de naam van den bewusten directeur,<br />

onder opgave van zijn functie „directeur Algemeen<br />

Indisch Dagblad, enz."<br />

Het bevreemdt mij — en waarschijnlijk allen collega's<br />

— zéér, dat de Regeeringspubliciteitsdienst blijkbaar<br />

dagblad-directeuren rangschikt onder journalisten!<br />

Naar verluidt, gold het hier een journalisten-reis en<br />

naar verluidt, hielden de voorwaarden voor deelname<br />

zelfs in, dat door de via den R.P.D. uitgenoodigde<br />

dagbladen uitsluitend hoofd redacteuren mochten<br />

worden aangewezen, hetgeen er op wijst dat de R.P.D.<br />

eene vertegenwoordiging wenschte welke aan hooge<br />

journalistieke eischen zou voldoen ...., maar hoe rijmt<br />

zich dat met een directeur ?<br />

Dit is — vanzelfsprekend — allerminst onvriendelijk<br />

bedoeld. Het gaat niet om den persoon (die blijve<br />

geheel buiten geding), maar om de zaak: hier werd,<br />

op de plaats van een journalist, een directeur<br />

aangewezen en dat dit juist moest gebeuren bij<br />

eene gelegenheid, waarin de R.P.D. regelend optrad,<br />

maakt het geval des te zonderlinger en pijnlijker !<br />

EEN KRINGLID.<br />

119


Journalisten ontslagen.<br />

New-York, 26 Sept. (Aneta). De redactie Binnenland<br />

van het „Algemeen Handelsblad" werd<br />

en-bloc ontslagen.<br />

Von Balluseck en Boskamp zijn gedetineerd in het<br />

bewaringshuis aan de Weteringschans en Van Dijk nam<br />

de plaats van Boskamp in.<br />

Het aantal abonné's vermindert dagelijks met 600.<br />

UIT BEZET NE<strong>DE</strong>RLAND.<br />

K. K. bladen opgeheven.<br />

Aneta seint uit Londen :<br />

De „N. E. Crt." van 27 Augustus maakt melding<br />

van een speciale vergadering van aandeelhouders van<br />

„De Maasbode" in verband met het aanbod van<br />

de Botterdamsche drukkersfirma Van Efferik om de<br />

aandeelen a pari over te nemen.<br />

Dit beteekent, dat de firma waarschijnlijk de drukkerij<br />

van „De Maasbode" zal koopen, hetgeen de<br />

doodsklok zou beteekenen van het bekende Roomsch-<br />

Katholieke dagblad, dat sedert begin 1941 niet meer<br />

verscheen.<br />

Behalve „De Maasbode" (Rotterdam) en O n s<br />

Noorden (Groningen) weten wij nu met zekerheid, .<br />

dat ook de „De R e s i d e n t i e b o d e" (Den Haag)<br />

is verboden. Het schijnt dat ook „D e T ij d" verboden is.<br />

Het A. N. P.<br />

De Java-Bode van 24 September kwalificeerde<br />

als een verdachte mutatie het ontslag van den directeur<br />

van het Algemeen Nederlandsch Persbureau „A. N. P.",<br />

vroeger te Amsterdam, doch sinds kort naar Den Haag<br />

overgeplaatst, H. J. J. van de Pol.<br />

Een correspondent te Londen van genoemd blad<br />

meldde indertijd dat dit individu op den ochtend van<br />

14 Mei 1940 de gelegenheid gehad heeft, naar Engeland<br />

te vertrekken. Hij liet die gelegenheid echter passeeren.<br />

Op dien 14en Mei des morgens om 7 uur zei hij tot zijn<br />

naaste medewerkers, dat hij niet zou vertrekken voordat<br />

de Duitschers er waren.<br />

Hij bleef, stelde zich in dienst van Göbbels en leverde<br />

de geheele organisatie van het A. N. P. aan de overweldigers<br />

uit. Waarom ook niet ? Een paar maanden<br />

tevoren had hij zijn Joodsche vrouw verlaten, hoewel<br />

hij beloofd had dat hij bij haar zou blijven totdat zijn<br />

beide kinderen meerderjarig waren. Als voorzorgsmaatregel<br />

huwde hij snel een arische vrouw.<br />

Maar deze man, wiens geheele carrière gebaseerd<br />

is op eerzucht en het „gaan over lijken", is niet dom.<br />

Hij ziet wellicht beter dan iemand anders in Nederland<br />

de catastrofe voor Hitler en zijn satellieten naderen.<br />

En daarom en daarom alléén, heeft hij zijn ontslag genomen<br />

als directeur van het A. N. P. Hij gaat heen om<br />

zich, wanneer Nederland bevrijd is, op de borst te kunnen<br />

slaan en te kunnen verklaren niet langer met de<br />

nazi's te hebben willen samenwerken en om dan weer<br />

in zijn vroegere functie terug te kunnen keeren....<br />

alsof er niets gebeurd was. Maar evenmin als de andere<br />

landverraders, zal Herman J. J. van de Pol den dans<br />

ontspringen.<br />

In zijn plaats is thans benoemd J. Sterkenburg, vroeger<br />

„directeur" van het Persbureau „Industria", de<br />

propaganda-afdeeling van de Philips-fabrieken in Eindhoven.<br />

Sterkenburg was vóór 10 Mei 1940 zeker geen<br />

n.s.b.-er. Hij was een vrij goed journalist, doch wegens<br />

gebrek aan organisatie-vermogen is hij totaal onge­<br />

120<br />

schikt om de functie van directeur van een groot<br />

persbureau te kunnen vervullen.<br />

Vroeger was hij correspondent te Berlijn van een der<br />

Nederlandsche dagbladen — wij meenen De Nieuwe<br />

Courant, die eenige tientallen jaren geleden in Den<br />

Haag verscheen. Daar was hij zeer bevriend met<br />

Max Blokzijl, toen correspondent van het Algemeen<br />

Handelsblad te Berlijn. Dat verklaart alles.<br />

Bovendien was hij met een Duitsche vrouw getrouwd.<br />

Zijn antecedenten zijn dus inderdaad voldoende om hem<br />

de benoeming tot directeur van het A. N. P. „waardig"<br />

te doen zijn!<br />

Het Journalistenbesluit.<br />

Wij ontvingen van den R. P. D. onder dankzegging,<br />

afschrift van het besluit van den secretaris-generaal<br />

van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten<br />

in bezet Nederland betreffende het beroep van journalist<br />

(Journalistenbesluit); als mede van het desbetreffende<br />

hoofdartikel in de „Nieuwe Rotterdamsche<br />

Courant" van Woensdag 7 Mei 1941.<br />

UIT CURACAO.<br />

Aan het dagblad „A m i g o e d i Curacao" van<br />

8 Maart jl. ontleenen we de volgende aankondiging van<br />

den N. J. K. en „De Journalist":<br />

Enige tijd geleden berichtte de „A m i g o e d i<br />

C u r a c a o", dat de Nederlandse Journalistenkring op<br />

23 November 1940 werd opgeheven en ontbonden. De<br />

R. K. Journalisten Vereeniging, naast de N.J.K. te onze<br />

lande de oudste en grootste organisatie van beroepsjournalisten,<br />

deelde hetzelfde lot.<br />

Thans blijkt, dat in onze Oost wonende journalisten<br />

het op zich genomen hebben de kring voort te zetten.<br />

In December jl. verscheen no. 1 van „De Journalist",<br />

orgaan van de N.J.K., waarin de gehele situatie werd<br />

uitgelegd.<br />

Toen een muilkorf-organisatie de taak van de journalisten-verenigingen<br />

in het moederland had overgenomen<br />

is uit de Bataviase Journalistenvereniging het idee opgekomen<br />

de N.J.K. naar Nederlands Oost-Indië over<br />

te plaatsen, waartoe de Verordening Rechtsverkeer in<br />

Oorlogstijd de mogelijkheid bood. In overleg met de<br />

Commissie voor het Rechtsverkeer in Oorlogstijd is toen<br />

overeenkomstig artikel 39 van de zoeven genoemde<br />

Verordening het bestuur aan enkele heren van de<br />

Bataviase Journalistenvereniging (Kringleden. Red.)<br />

opgedragen, t.w. aan de heren W. C. van Meurs, J. R.<br />

Doodeheefver en G. A. van Bovene, resp. als voorzitter<br />

(functie door de commissie benoemd), secretaris<br />

(gekozen) en penningmeester (gekozen).<br />

Aangezien vele leden van de Kring in N. O. Indië<br />

woonden is een organisatie op touw gezet deze weer<br />

meer bijeen te halen. Het December-nummer bevat in<br />

totaal 28 namen van Indische leden (waarvan over 5<br />

nog niet geballotteerd), en 14 namen van leden die<br />

buiten Nederland woonden en dus de Nazie-dans ontsprongen.<br />

Enkelen hiervan, twee althans met zekerheid<br />

arriveerden inmiddels op Curacao. Voorts bevat het<br />

nummer een tiental namen van bekende Nederlanders<br />

uit de wereld der pers, die momenteel achter de tralies<br />

zuchten.


ZILVEREN JUBILEUM.<br />

E. W. Ostreig.<br />

Collega Ostreig heeft gemeend zich aan elke manifestatie<br />

van belangstellend medeleven met zijn jubileum<br />

te moeten onttrekken. Het is hem tenslotte toch niet<br />

heelemaal gelukt.<br />

Op den eigenlijk jubileumdag had hij niet thuis gegeven<br />

en vluchtte naar boven; de receptie, welke men<br />

zich had voorgesteld op het Aneta-kantoor te houden,<br />

is overeenkomstig zijn wensch niet doorgegaan.<br />

Intusschen sprak het bestuur van den Kring in een<br />

betreffende circulaire de verwachting uit, dat de leden<br />

van den N.J.K. niettemin middelen zouden vinden om<br />

van hun belangstelling op andere wijze te doen blijken;<br />

daartoe kwam 3 September de gelegenheid.<br />

In de woning van collega Ostreig, waar — aldus het<br />

A n e t a - communiqué — vele bloemstukken reeds<br />

getuigden van de groote belangstelling, die voor zijn<br />

zilveren journalisten-jubileum aan den dag werd gelegd,<br />

boden bestuursleden van den Ned. Journalisten Kring<br />

namens den Kring en andere vrienden van den jubilaris<br />

een geschenk aan, bestaande uit kunstnijverheidsvoorwerpen.<br />

De inscripties getuigden van de vriendschap, die algemeen<br />

voor dezen collega wordt gevoeld.<br />

Zijdens de directie van Aneta kon worden medegedeeld,<br />

dat een geschenk naar de keuze van den jubilaris,<br />

bestaande uit een serie boeken van zijn geliefden<br />

schrijver, intusschen telegrafisch is besteld.<br />

Ook uit den Volksraad werden blijken van groote<br />

belangstelling ontvangen en verder uit geheel Indië.<br />

Hieruit blijkt, dat collega Ostreig zich toch niet geheel<br />

— liever gezegd in het geheel niet — aan de viering<br />

van zijn jubileum heeft kunnen onttrekken.<br />

Aan „de Indische Courant" ontleenen we<br />

hetgeen de hoofdredacteur schreef, die in Semarang<br />

collegiaal contact met Ostreig had. Tevens vindt men<br />

in dit entrefilet enkele biografische bijzonderheden omtrent<br />

onzen collega.<br />

Herinnerend, dat het den eersten September 25 jaren<br />

zal zijn geleden, dat collega E. W. Ostreig het pad der<br />

journalistiek betrad, vervolgt Jansen: Een pad, dat ook<br />

voor hem, gelijk voor velen onzer, die bij de pers hiertelande<br />

in dienst traden, vol afwisseling is geweest.<br />

Een kwart eeuw geleden begon Ostreig by het toen<br />

bestaande „Soer. Nieuwsblad", thans reeds lang ter ziele.<br />

Ostreig verliet het echter reeds lang daarvoor: men<br />

kan erkennen, dat voor een jongmaatje in het vak bij<br />

een klein dagblad, als het hiergenoemde, veel te leeren<br />

viel; wie zijn vleugels wilde uitslaan, zocht het dra<br />

elders, zoodra zich er een gelegenheid voordeed.<br />

Zoo verging het collega Ostreig, die naar de „Nieuwe<br />

Courant" te Semarang overging, een dagblad opgericht<br />

in de jaren, dat de heer Lievegoed den journalistieken<br />

scepter aan de „Locomotief" zwaaide. Het moet daar<br />

aan het concurreerende blad hard werken zijn geweest<br />

onder leiding van den heer Veersema, die toen weinig<br />

bevroed zal hebben, dat hij, na al de wederwaardigheden,<br />

die hij reeds ondervonden had, eens in een concentratiekamp<br />

terecht zou komen als staatsgevaarlijk<br />

Nederlander!<br />

Wij hadden in dien Semarangschen tijd als vanzelf<br />

collegiaal contact met Ostreig, dien wij leerden kennen<br />

als een rechtschapen eerlijken collega, naarstig zijn<br />

arbeid doende, daarbij stil zijns weegs gaande, zich<br />

nimmer op den voorgrond dringend. Deze kenmerken<br />

van zijn journalistiek leven zijn hem tot den huidigen<br />

dag bijgebleven en hebben hem tot een sympathieke<br />

figuur in onzen kleinen kring gemaakt.<br />

Bij de „Nieuwe Courant" hield Ostreig het niet zoo<br />

heel lang uit. Hij aanvaardde een aanbod van wijlen mr.<br />

Kiewit de Jonge, die op een goeden dag hoofdredacteur<br />

werd van het „Bat. Nieuwsblad". Batavia werd voortaan<br />

Ostreigs arbeidsveld en is dit gebleven. Toen ten<br />

behoeve van den Volksraad een tachygrafische dienst<br />

werd opgericht, werd Ostreig er het hoofd van, tot hij,<br />

nu al weer eenige jaren geleden, in dienst trad van het<br />

persbureau Aneta. Als zoodanig verzorgt hij geregeld<br />

de verslagen van de zittingen van den Volksraad, een<br />

taak, die veel inspanning vergt en blijmoedigheid:<br />

het is — alleen collega's zullen dit kunnen verstaan —<br />

niet zoo héél eenvoudig om dag in dag uit nauwlettend<br />

ter perstribune te luisteren en op te teekenen, hetgeen<br />

er aan hooge wijsheid verkondigd wordt! Niettemin<br />

gelooven wij te kunnen zeggen, dat Ostreigs werk ook<br />

door de leden van den Volksraad gewaardeerd wordt en<br />

zeker door hen, die er een idee van hebben, wat er aan<br />

vastzit. Straks zal er een andere functie aan het persbureau<br />

voor Ostreig zijn weggelegd: hij zal nl. optreden<br />

als hoofdredacteur, zoodra de heer Van Bovene naar<br />

Londen zal vertrekken. Ook deze nieuwe leidende taak<br />

zal Ostreig ongetwijfeld op te waardeeren wijze vervullen,<br />

rustig en gestaag werker die hij steeds geweest is.<br />

Tenslotte een persoonlijk woord mijnerzijds.<br />

Door uitstedigheid was het mij, zeer tot mijn spijt,<br />

niet mogelijk bij het jubileum van Ostereig tegenwoordig<br />

te zijn. Maar hetgeen ik als voorzitter van den<br />

Ned. Journalisten Kring en als bevriend collega had<br />

willen zeggen, zond ik hem toe; het volgende is er aan<br />

ontleend:<br />

Als voorzitter van den Ned. Journalisten Kring wil<br />

ik aan mijn gelukwensch gaarne toevoegen nüjn volle<br />

waardeering voor jou als journalist, en ik denk dan in<br />

't bijzonder aan wat ik altijd nog als de wezenlijke kern<br />

van ons mooie vak beschouw: de verslaggeverij, hier<br />

te lande culmineerend in het Volksraadsverslag en in<br />

wat ik de groote reportage pleeg te noemen, waarbij je<br />

bijzondere belangstelling uitgaat naar militaire<br />

manoeuvres.<br />

't Is om dit tweeërlei soort journalistiek werk — van<br />

een en den zelfden stam, dat jij je vooral een welverdiende<br />

reputatie hebt verworven, door bekwaamheid,<br />

toewijding en energie.<br />

Als Kringvoorzitter wil ik bovendien je bijzondere<br />

verdiensten releveeren voor hetgeen jij voor ons vereenigingsleven<br />

hebt gedaan, inzonderheid als voorzitter van<br />

de Bataviasche Journalisten Vereeniging, en voor hetgeen<br />

,je ongetwijfeld bereid zult zijn voor den Ned.<br />

Journalisten Kring te doen, als je straks daartoe geroepen<br />

zult worden.<br />

En als journalist èn als vereenigingsman kunnen de<br />

jongeren onder ons in jou een voorbeeld zien, waarvan<br />

bij hun journalistieken arbeid een stimuleerende werking<br />

moge uitgaan.<br />

Tenslotte mijn persoonlijke gelukwenschen, waarby ik<br />

met erkentelijkheid onze collegiale en vriendsehappelijken<br />

omgang gedenk.<br />

(Volgde onderteekening.) v. Ms<br />

De V'information: c'est peu de chose encore qu'obtenir<br />

une information et Ie plus important est de savoir la<br />

mettre en valeur. Pour un bon journaliste rien n'est<br />

insignifiant et tout détail qu'il découvre devient aussitot<br />

capital, surtout s'il peut espérer seul découvert<br />

ce détail.<br />

Robert de Jouvenei.<br />

121


JOURNALISTIEK IN <strong>DE</strong>N GOE<strong>DE</strong>N OU<strong>DE</strong>N TIJD.<br />

Alles is betrekkelijk in dit ondermaansche en zoo<br />

zou ik mijne herinneringen, met betrekking tot de journalistiek<br />

in den goeden ouden tijd, willen beginnen<br />

met te wijzen op het betrekkelijke van het begrip<br />

„goeden ouden tijd".<br />

Wat is „goed", wat is „oud", wat is „tijd" ?<br />

De goede oude tijd in de journalistiek — in het bijzonder<br />

in de Bataviasche krantenschrijverij — is voor<br />

mij de periode 1900 — 1929.<br />

Men glimlacht ?<br />

Maar dan is het geraden te beseffen dat ook in dit<br />

„land van zonnebrand en schaduw" het leven snel gaat,<br />

sneller dan men wellicht denken zou. En dat de afstand<br />

tusschen het Heden en Verleden met den dag — en die<br />

telt voor den ijverigen journalist „maar" 18 uur per<br />

etmaal! — wijder en donkerder wordt. Zoo wijd en<br />

zoo donker dat men al te spoedig vergeet, hoe dikwijls<br />

niet „tot schade zijner ziel" !<br />

Het Heden is mij lief; het Verleden herdenk ik met<br />

eerbied, zonder nochtans blind te zijn voor deszelfs<br />

fouten en tekortkomingen, of den humor, welke voor<br />

ieders leven is als de zilveren rand om 'n donkeren<br />

wolk, te veronachtzamen.<br />

* * *<br />

Batavia in den jare 1900.<br />

Als ik aan dien tijd terugdenk, gaat mij 'n scheut<br />

van ontroering door de botten.<br />

Wat was de Stad van Coen toen nog oorspronkelijk.<br />

Om maar eens iets te noemen: hoe was het<br />

Koningsplein nog waarlijk plein en koninklijk van proporties,<br />

'n Mijl in het vierkant, waarop koeien en karbouwen<br />

kniediep graasden in het „malsche gras", terwijl<br />

de d j a 1 a k zich te goed deed aan het op voornoemde<br />

sappies en karbouwen tierende ongedierte. En<br />

dan stond daar aan den Oostkant 'n rustiek S.S.-stationnetje,<br />

terwijl op het daaraan grenzende race- terrein<br />

op gezette tijden paardjes elkander achtervolgden in<br />

wilden ren. Dat was alles en juist genoeg. En om het<br />

Koningsplein de huizingen der patriciërs die het er<br />

breed lieten hangen, men leze er de romans van Maurits<br />

(P. A. Daum) nog maar eens op na.<br />

Ander voorbeeld: wat wist men toen van politiek,<br />

al dan niet tusschen aanhalingsteekens ? Hoe weinig<br />

liet men zich destijds aan „onderwijs" gelegen liggen ?<br />

Het een bij het ander opgeteld — politiek + onderwijs<br />

—, stond een Rechtshoogeschool (nog) niet op<br />

het program, laat staan dat men zich bezig hield met<br />

het ontwerp van 'n gebouw voor deze instelling van<br />

Hooger Onderwijs.<br />

Terloops :<br />

toen dat gebouw er goed en wel stond, kwam Karel<br />

W\jbrands de bouwers ervan verwijten dat zij van<br />

architectuur niet het flauwste benul hadden, immers,<br />

het leek „net 'n omgekeerde villa" ! En of men K.W.<br />

al aan het verstand probeerde te brengen dat ie het<br />

mis had, het was en bleef in zijn oog 'n „omgekeerde<br />

villa" en hoe spoediger men de zaak afbrak, hoe<br />

beter, aldus ietwat kribbig de Directeur-Hoofdredacteur-Eigenaar<br />

van „H et Nieuws van den Dag<br />

voor Nederlandsch-Indië".<br />

Over K.W. gesproken :<br />

De Willemskerk vond hij mooi. Maar men moest<br />

Hans van de Wall, destijds als organist verbonden aan<br />

die kerk, z'n congé geven, hoe eer hoe beter; Hans,<br />

als men K.W. gelooven mocht, had van orgelspel<br />

evenveel begrip „als 'n karbouw van het Spaansch"<br />

en niets kon den prikkelbaren K.W. meer uit z'n<br />

122<br />

humeur brengen dan het moeten verslaan van de<br />

première van 'n tooneelstuk geschreven door Victor<br />

Ido, achter welk pseudoniem Hans van de Wall zich<br />

bescheidenlijk verborg. Kwam er dan toch eene<br />

reprise — „alles is mogelijk in het Indische gekkenhuis"<br />

—, dan placht K.W. de lezers van z'n krant<br />

op deze gebeurtenis voor te bereiden met de mededeeling:<br />

„de soesah begint hedenavond om 9 uur".<br />

Maar om naar het Koningslein terug te keeren. Zoo<br />

rustig als het daar was, zoo gemoedelijk ging het leven<br />

in het overig deel van Batavia z'n dagelijkschen gang.<br />

Natuurlijk las men er ook de krant.<br />

Met 'n klein variant op 'n bekend spreekwoord zou<br />

men kunnen zeggen dat men het den Bataviaan zou<br />

kunnen aanzien welke krant hij las.<br />

De Bataviasche burger die zien tot de „élite" rekende,<br />

las „De Java-Bode", dat kön nu eenmaal niet<br />

anders; 'n abonnement op de krant waar eens Busken<br />

Huet de Hoofdredacteurlijke pen hanteerde, behoorde<br />

tot 's mans maatschappelijke standing.<br />

De rest van Batavia las „het lorretje", pardon, ik bedoel<br />

„H et Bataviaasch Nieuwsbla d". „H e t<br />

Nieuws van den Dag" — „de krant van K.W." —,<br />

telde nog niet mee. Dat was toch zoo'n goedkoop<br />

krantje, weet Ge, en wat zich gratis of goedkoop<br />

aandiende enfin, men begrijpt mij. Heel spoedig<br />

zou dat anders worden, maar wij vertoeven met onze<br />

gedachten nog steeds bij het Batavia van 1900 of<br />

daaromtrent. Toen de B.T.M, met haar „stoomtram"<br />

nog een zeer winstgevend bedrijf was. Toen het eveneens<br />

tot bon ton behoorde zich in de eerste<br />

klasse van die tram naar z'n werk in de benedenstad<br />

te laten rijden. De lagere ambtenarij — in tegenstelling<br />

met de lager bezoldigde handelsemployé's —,<br />

reisde klas doewa. Toen men in de eerste<br />

klasse figuren zag als Jan Dinger, „de groote<br />

Dinger", Directeur der Escompto, en andere kopstukken<br />

uit den handel en toen ook K.W. en zijne<br />

„vrienden" C. A. Kruseman, hoofdredacteur van de<br />

Java-Bode en Karel Zaalberg, hoofdartikelaar van het<br />

Bataviaasch Nieuwsblad, geregeld in diezelfde klasse<br />

reisden op hun dagelijkschen gang naar en van „de<br />

stad". Tja en toen de sarong-en-kabaai en de<br />

slaapbroek-en-kabaai nog opgeld deden bij de Bataviasche<br />

dames en heeren in de koele morgen- en middaguren,<br />

stel je dat effe veur ! Toen er nog geen<br />

auto's langs de zeer stoffige wegen snorden en toen<br />

men — het mannelijk contingent dan altijd — zelfs<br />

niet in de „hoogste" rangen van den Schouwburg werd<br />

toegelaten of men moest „behoorlijk" gekleed zijn, te<br />

weten in zwarte jas en witte pantalon, als men, voor<br />

wat het laatste kleedingstuk betrof, niet in het bezit<br />

was van een compleet zwart costuum. Motief voor K.W.<br />

om in z'n krant met variatie tegen dit „malle gebruik"<br />

tekeer te gaan.<br />

* * *<br />

Batavia in den jare 1900.<br />

Ik ben gekomen waar ik, zij het dan langs 'n kleinen<br />

omweg omderwille van de couleur locale, wilde<br />

zijn: de journalistiek in dien goeden ouden tijd. Toen<br />

K.W. als journalist de kans van z'n teven kreeg en die<br />

tot op den bodem uitbuitte.<br />

Als gezegd: men las destijds of „De Java-Bode"<br />

df „Het Bataviaasch Nieuwsblad". „Het


Nieuws v. d. Dag v. Ned. -Indië, onder de<br />

unieke aanvoering van haar genialen leider,<br />

telde niet of nog niet mede. Echter — dat zeide<br />

ik daareven ook reeds — het zou spoedig anders worden<br />

en waarlijk niet ten pleiziere van wat in de Hoofdstad<br />

van Nederlandsch-Indië in het ambtelijke en particuliere<br />

de lakens uitdeelde.<br />

K.YV. — tevoren hoofdredacteur van „De Sumatra<br />

Post — kwam schreef, .... en overwon. In 1912<br />

telde „het Nieuw s" ruim tien duizend abonné's.<br />

Waaraan had deze man z'n succes als journalist te<br />

danken ?<br />

Antwoord: aan dienzelfden goeden ouden tjjjd eenerzijds,<br />

aan zijne pittige penvoering anderzijds. Aan<br />

dienzelfden goeden ouden tijd toen men naar de krant<br />

greep, niet zoozeer om „het laatste nieuws" in de gestalte<br />

van telegrammen-pagina's of pagina's-vol-telegrammen,<br />

nieuwsgierig als men was naar „het hoofdartikel"<br />

en daarnevens naar het stadsnieuws.<br />

Immers :<br />

De Buitenlandsche Vjjand — B.V. — was in die<br />

dagen nog een probleem waarmede men zich welhaast<br />

uitsluitend in militaire en maritieme kringpn<br />

onledig hield. Politiek en onderwijs namen in het<br />

leven-van-alledag nog maar eene zeer ondergeschikte<br />

plaats in — gesteld dat men zich daarmede occupeerde<br />

—, terwijl men zich met betrekking tot andere<br />

sociale en economische vraagstukken gewillig „leiden"<br />

liet door den leider van z'n krant, 'n Kolf je juist<br />

naar de hand van K.W.<br />

Want K.W. kon schrijven als geen ander. Bovendien<br />

was hij, wat men noemt, b r a n i, spaarde niets en<br />

niemand, maakte de krant spreekbuis van z ij n e meening<br />

waarmede hij „ongezouten" voor den dag kwam.<br />

Hy schreef wat hij wilde en zooals h ij dat wilde en<br />

het duurde niet zoo heel lang of men hield, zelfs in de<br />

hoogste Indische regionen, met zijne meening rekening.<br />

Willig of niet, men las hem. H\j was de journalistieke<br />

Multatuli of de Multatuli — dien hij vurig vereerde —<br />

in de journalistiek. Er zat „fut" en „pit" — onze<br />

Engelsch sprekende vrienden zouden zeggen dash —<br />

in den schrijftrant van den man die de markantste, want<br />

kleurigste fuguur was in de Indische journalistiek in<br />

die dagen. En zoo werd „het Nieuws" groot, de<br />

grootste en meest gelezen krant van Nederlandsch-Indië.<br />

De „belofte" in den naam werd onder leiding van haren<br />

genialen hoofdredacteur volkómen ingelost.<br />

Men las hem, zélfs als men zich aan z'n „geschrijf"<br />

ergerde. En er is aanleiding om het hier even te hebben<br />

over „de censuur der lezers".<br />

„In de moderne publiciteit", aldus de zeer recente<br />

meening van 'n vooraanstaand Bataviaasch journalist,<br />

„is, door de zeer veel engere verbondenheid van de<br />

pers met de menigte, een toestand ontstaan, waarbij de<br />

censuur der lezers in het algemeen beslissend wordt<br />

voor den inhoud van de courant."<br />

En het is maar goed dat K.W. niet meer tot de levenden<br />

behoort, want mij dunkt, ik hóór 't hem al zeggen:<br />

„Man de krant ben ik! En zooals ik 't<br />

zeg en schrijf, zoo i s het ook !... . En i k bepaal wat<br />

er in m p krant komt, gévédé !, ook al staan er honderd<br />

officieren van Justitie voor m'n deur ! Ja,<br />

ja ik zal mij door anderen de lès laten lezen !"<br />

Zoo was K.W. en zoo schreef hij. En zóó ontstond die<br />

„verbondenheid" van z'n krant met de lezers, beter:<br />

zoo kwam „de krant van K.W." in welhaast elk Bataviaasch<br />

gezin. En zoo verloor de „concurrentie" gaandeweg<br />

terrein, want wat in de „andere bladen" stond<br />

sprak niet tot het hart van „de menigte". Duidelijker:<br />

K.W. had door zijn „on-Hollandsch schrijverstalent" —<br />

ik citeer hier uit een particulieren brief van wijlen Van<br />

Geuns, hoofdredacteur van het Soerabajasch Handelsblad<br />

aan wijlen K.W. — kans gezien „de menigte" tot<br />

z ij n e meening over te halen !<br />

* * *<br />

Et les autres? Ik bedoel de Bataviasche<br />

collega's van dezen militanten hoofdredacteur ?<br />

Aanvankelijk nam men geen of weinig notitie van<br />

hetgeen de laatste via z'n krant aan de openbaarheid<br />

prijs gaf. Men haalde voor die krant met 'n medelijdenden<br />

glimlach de schouders op. 'n Krantje voor de kampong,<br />

heette het. 'n Krantje voor den heelen kleinen<br />

man, of voor Jan Fuselier, 'n krant-van-niks. Wie las<br />

dat schèldblaadje ?<br />

Het moet erkend dat K.W. — in de eersten jaren<br />

vooral — hoonen en schelden kon als geen ander journalist<br />

het ook maar zou hebben durven droomen. Aan<br />

den anderen kant verstond hij het z'n lezers te latten<br />

lachen, zonder aan „de Waarheid" te kort te doen. „Die<br />

man", aldus het oordeel van wien hem las, „kan toch zoo<br />

lekker de waarheid zeggen, het kan 'm niet schelen<br />

wien hy voor zich heeft." K.W. had den weg naar<br />

het succes gevonden. Want dat was het wat men wilde,<br />

„men", „de menigte" ! Dat was waarop diezeflde<br />

menigte gewacht had ! Dat was het waarnaar<br />

men, bewust en onbewust, de jaren door reikhalzend<br />

had uitgezien ! 'n Man die schrijven kon èn „de<br />

waarheid" durfde zeggen op eene wijze die door „de<br />

menigte" werd begrepen en aanvaard.<br />

Zaalberg van „het lorretje", Kruseman van „D e J a v a-<br />

B o d e", ook zij konden schrijven, goed schrijven zelfs;<br />

als journalist en leider van 'n dagblad wisten zij hun<br />

weetje. Hulde aan de nagedachtenis van Karel Zaalberg<br />

die het van onbeteekenenden corrector gebracht had<br />

tot hoofdredacteur van 'n groot Indisch dagblad, 'n<br />

Braaf mensch, Zaalberg, 'n intègre en belezen dagbladschrijver.<br />

Zaalberg en Kruseman, ook zij dienden de<br />

Waarheid, ook zij mochten zich met eere voorlichters<br />

der publieke opinie noemen, maar hun taal riekte te<br />

zeer naar het ambtelijke, hun stijl was die van den<br />

eersten den besten referendaris op een of ander Landskantoor,<br />

last but not last, zij waren te zeer gebonden<br />

aan „de censuur der lezers", hunne lezers, onder<br />

wien gezeten particulieren, deftige ambtenaren<br />

die heimelijk, heel diep „in het verborgene", ook wel<br />

eens frisch van den lever „de Waarheid" wilden hooren,<br />

ook wel eens wilden lachen en gnuiven — zij waren per<br />

saldo toch ook maar menschen nietwaar ? —<br />

Maar Zaalberg en Kruseman hechtten te zeer aan bon<br />

123


t o n en „decorum", gekluisterd als zij waren in boeien<br />

die „de censuur der lezers" voor hèn had gesmeed en<br />

welke zij zich gehoorzaam, zij het dan heimelijk zuchtend,<br />

lieten welgevallen, met 'n schichtigen blik naar<br />

den man dien zij innerlijk benijdden; die als journalist<br />

geen rozenblad voor den mond nam, maar met zijne<br />

meening voor den dag kwam, försch, gespierd, vaak<br />

zelfs ruw, maar altijd raak, niets en niemand sparend,<br />

zonder pardon, maar er ook niet om vragend. Men kon<br />

hem vereeren of vervloeken — dat laatste liet hem volmaakt<br />

plombière ! —, nimmer ging men dezen journalist<br />

met onverschilligheid voorbij.<br />

En zóó won „de krant van K.W." het van de anderen,<br />

zoo klom die krant, ondatiks haar „stijl" in aanzien en<br />

gezag. Het onmogelijke was mogelijk geworden, dank<br />

zij de puntige pen van den genialen journalist wiens<br />

naam als in vlammende letters geschreven stond in<br />

den kop van z'n krant !<br />

* * *<br />

Den leiders der „concurreerende bladen" werd het<br />

plan-plan te moede als leefden zij op 'n vulkaan. Was<br />

dat journalistiek ? Was dat 'n opponent ? 'n „Geacht"<br />

opponent tegen wien men de goede vormen in acht<br />

behoorde te nemen ?<br />

Meende de hoofdredactie van de deftige krant het<br />

aanvankelijk te kunnen stellen met te schrijven over<br />

„boulevard-journalistiek" als hij zich tegen de attaques<br />

van „het scheldblaadje" moest verdedigen en<br />

moest de hoofdpenvoerder van de andere krant K.W.<br />

verwijten dat diens logica er eene was „met de beenen<br />

in de lucht", de opponent lachte erom. Wat deerde het<br />

hèm dat sommigen zich op dénigreerende wijze over<br />

hem en z'n krant, mitsgaders de door hem gevoerde<br />

journalistiek, uitspraken ? Hij schreef zooals h ij het<br />

woü en zooals z'n lezers het van hèm accepteerden.<br />

Zoo won hij langzaam maar zeker al meer en meer<br />

terrein en voelden de leiders der „concurrentie" zich<br />

gaandeweg „als vlinders in een stortbui". Ging het pad<br />

van den koerantier al niet over rozen, in die dagen was<br />

het menig hoofdredacteur — gezwegen nog van anderen<br />

die dagelijks blootstonden aan de felle critiek van K.W.<br />

— te moede als liep men over louter doornen en glasscherven.<br />

Met dat al ware het verkeerd te veronderstellen dat<br />

„men" zich „dat geschrijf" zoo maar en zonder meer<br />

liet aanleunen. Het aantal keeren dat K.W. zich de<br />

vingers brandde was legio, zij het dan dat niets hem<br />

kon afhouden van den weg dien hij zich uitgestippeld<br />

had. „Wie wil dat ik zwijg, moet mij maar doodslaan."<br />

En tegen zijne beleedigers: „Eer verstij ve deze rechterhand<br />

voor ik eene beleediging vergeet of haar vergeef."<br />

En tegen hen die bij hem aandrongen personen van<br />

zaken te onderscheiden: „Men kan geene zaken van<br />

personen onderscheiden ! Want zaken zijn a 11 ij d de<br />

handelingen of de gevolgen der handelingen van personen<br />

!"<br />

Men meene ook niet dat K.W. er gekomen was met<br />

schelden-alléén !<br />

Welke gebreken hij als mensch en dagbladschrijver<br />

de zijne mocht noemen, hij was 'n man die werkte zoolang<br />

het dag was. Achttien uur werken per dag — in<br />

z$jn besten tijd — meende hij aan zichzelf en aan z'n<br />

krant verplicht te zijn. Zijne belangstelling ging uit<br />

naar ieder onderdeel der Indische samenleving, aan<br />

het eenvoudige „stadsnieuws" besteedde hij evenveel<br />

aandacht als aan een hoofdartikel over „Kolonisatie"<br />

of de „Bataviasche Beurs", eene critiek met betrekking<br />

tot de uitvoering van „Othello" door de Opera Italiana<br />

van Balzofiore schreef hij met evenveel verve als hij<br />

met ambitie wijlen overste Penn van de Bataviasche<br />

schutterij zaliger nagedachtenis „er tusschen" nemen<br />

kon. Geen letter „kopy" kwam ter zetterij als die niet<br />

124<br />

door hèm was gelezen en goedgekeurd. Waarlijk, K.W.<br />

was „het Nieuws" en met deze krant te lezen, van<br />

het begin tot het einde, las men hèm.<br />

Ten slotte:<br />

Was het deze zelfde journalist die den stoot gaf<br />

tot de oprichting van het Indo-Europeesch Verbond;<br />

was hij het die het nut en de noodzaak inzag van eene<br />

instelling die als „nieuwsbron" voor de Pers fungeerde<br />

en kwam, mede door zijn initiatief, Berretty op den<br />

voorgrond en mèt en door dezen ondernemenden Indischen<br />

jongen de arbeid van „Aneta"; dankte Indië<br />

aan K.W.'s diepen eerbied voor waarachtige Kunst<br />

de komst van Louis Bouwmeester; was het „Wijbrands"<br />

die den stoot gaf tot de oprichting der Vereeniging<br />

Bronbeek".<br />

Zoo schreef, dacht, was hg in de jaren 1900 — 1929.<br />

Puntig in z'n stijl, volle aandacht schenkende aan wat<br />

er om en naast hem leefde en streefde, actief als het<br />

op „daden" aankwam, steeds in de voorste rijen<br />

toch met 'n onbeschrijvelijken angst voor den dood welke<br />

als 'n zwarte schim in sombere dreiging achter hem<br />

stond en zijne schreden volgde.<br />

„Er ligt iets zoo onuitsprekelijk droevigs in dat denkbeeld<br />

van sterven, verdwijnen en vergeten worden,"<br />

schreef hij eens en 'n anderen keer: „ik weet dat mijn<br />

einde anders zal zijn dan dat van den eerzamen pater<br />

familias, vredig, te midden van z'n gezin," ofwel<br />

„hoe afschuwelijk is het te weten dat dit lichaam<br />

eenmaal vergaan zal en terugkeeren tot stof"<br />

Maar ook voor hèm kwam het einde, echter zóó als<br />

h ij dat voorspeld, geschreven en gezegd had. „Mgn<br />

einde zal anders zijn dan gewoonlijk. Ik zal niet sterven<br />

achter m'n schrijftafel of in bed, nee, nee, anders. ..<br />

anders !"<br />

Op 27 Mei 1929 stierf Karel Wijbrands op de operatietafel<br />

aan de gevolgen van 'n auto-ongeluk. De mare<br />

van zijn verscheiden gaf 'n schok door gansch Indië.<br />

Men geleidde hem ten grave als 'n Vorst.<br />

En terwijl zijn levenslamp uitdoofde, werd ook de<br />

laatste bladzijde omgeslagen van het boek mijner herinneringen<br />

met betrekking tot de journalistiek in den<br />

goeden ouden tijd.<br />

* * *<br />

Van dezen grooten Indischen journalist en dagbladleider<br />

is niets meer over dan de herinnering, alsmede<br />

eene bronzen buste die men plaatste zoowel op de marmeren<br />

zerk van z'n graf als in het trappenhuis van het<br />

gebouw van de krant welke hij groot maakte.<br />

De eerste jaren na z'n verscheiden hing op den 27sten<br />

Mei ten kantore van „H et Nieuws" de vlag halfstok<br />

als blijk van eerbied voor hem die bijkans dertig<br />

jaren de leiding — en op hoe voortreffelijke wijze ! —<br />

van dat dagblad had.<br />

Later echter<br />

Want ook hier alweer kwam, als eene profetie, het<br />

woord van dezen buitengewonen mensch in vervulling:<br />

„Er ligt iets zoo onuitsprekelijk droevigs in het denkbeeld<br />

van sterven, verdwijnen en vergeten worden."<br />

Vergeten worden.. . het lot dat ons allen beschoren is!<br />

V.H.<br />

Onze college noemt in zijn vlotte causerie alleen Zaalberg<br />

en Kruseman; maar laatstgenoemde is niet gedurende<br />

de volle periode van omstreeks 1912 —1929 de<br />

leider van „De J a v a - B o d e" geweest, na hem volgden<br />

verschillende anderen. En aan „H et Bat.<br />

Nieuwsblad" werd Zaalberg door Ritman opge-.<br />

volgd.<br />

Dat de herinneringen van V. H. aangaande Wijbrands<br />

wat eenzijdig „rose" gekleurd zijn, laten we daar, doch<br />

verheeld mag niet worden, dat K.W. lang niet altijd op<br />

nobele wijze met zijn pen streed.<br />

Red.


Deze FRI<strong>DE</strong>N een meesterwerk<br />

der moderne Amerikaansche techniek.<br />

Besparing van tallooze onnoodige handelingen<br />

bij ongekende snelheid en<br />

accuratesse.<br />

De machine, die U het cijferwerk uit de<br />

hand neemt.<br />

De machine, die U noodig heeft!<br />

Vraagt inlichtingen of demonstratie<br />

•• m,<br />

iiiiiiii -••. mi.. 1 j<br />

J<br />

r~Jr • \<br />

L_J _J<br />

FRI<strong>DE</strong>N CALCULATING MACHINE CO., INC.<br />

N.V. BORNEO SUMATRA HAN<strong>DE</strong>LMAATSCHAPPIJ * AFD. KANTOORMACHINES<br />

Gedrukt bij Miechiel Vervoort, Batavio-C-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!