evaluatie drugsbeleid.pdf - Welkom bij gemeente Hellevoetsluis
evaluatie drugsbeleid.pdf - Welkom bij gemeente Hellevoetsluis
evaluatie drugsbeleid.pdf - Welkom bij gemeente Hellevoetsluis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Evaluatie Drugsbeleid <strong>Hellevoetsluis</strong> 2009 pag: 8<br />
benaderbaar is voor onder andere de jongerenwerkers. Contacten met jongerenwerkers maken het<br />
mogelijk jongeren gerichte voorlichting te geven over gebruik en vermindering van gebruik;<br />
8. Controle en handhaving, zowel justitieel als bestuurlijk, zijn van groot belang. Het driehoeksoverleg<br />
(de burgemeester, de hoofdofficier van Justitie en de korpschef van de regiopolitie Rotterdam-<br />
Rijnmond) maken afspraken over een goede afstemming en een geïntegreerde inzet van het<br />
strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium, overigens met behoud van eigen<br />
verantwoordelijkheden.<br />
2.5. De Opiumwet<br />
Gemeenten kennen vaak ook een exploitatievergunningenstelsel, dat veelal is neergelegd in de APV.<br />
Dergelijke vergunningen gelden voor alle horeca-gelegenheden en dus ook voor coffeeshops. In veel<br />
<strong>gemeente</strong>n worden in de exploitatievergunning de AHOJ-G voorwaarden opgenomen en eventueel ook<br />
de andere hiervoor genoemde voorwaarden, zoals de inrichtingeisen of de verplichte aanwezigheid van<br />
de vergunninghouder, waardoor <strong>bij</strong> een overtreding van die voorschriften de vergunning kan worden<br />
ingetrokken. Strikt genomen is dat in juridische zin echter niet langer juist. Na de invoering van art. 13b<br />
Opiumwet is het gedoogbeleid immers niet meer gebaseerd op de weigeringsgronden voor de<br />
exploitatievergunning, maar op art. 13b Opiumwet. Dat neemt overigens niet weg dat de nieuwe<br />
beleidsregels materieel vaak gelijk zijn aan de oude: in veel <strong>gemeente</strong>n is na de invoering van art. 13b<br />
Opiumwet het ‘oude’ coffeeshopbeleid in al dan niet aangepaste vorm voortgezet. Het nieuwe beleid<br />
mag, gelet op de gewijzigde strekking van art. 13b Opiumwet, naast de bescherming van de<br />
volksgezondheid ook de voorkoming van overlast als motief hebben. Nu het gedogen geen<br />
rechtstreekse relatie (meer) heeft met de exploitatie, maar met art. 13b Opiumwet, is het beter deze<br />
relatie ook formeel los te laten en naast de exploitatievergunning (eventueel in hetzelfde document) een<br />
afzonderlijke gedoogverklaring met voorwaarden af te geven, uitdrukkelijk gebaseerd is op art. 13b van<br />
de Opiumwet.<br />
2.6. De Driehoek<br />
Het lokale coffeeshopbeleid komt tot stand in samenwerking tussen Openbaar Ministerie, politie en de<br />
burgemeester. De burgemeester kan een coffeeshop wel sluiten, maar kan de overtreder van de<br />
Opiumwet niet vervolgen. Het OM kan wel vervolgen, maar de coffeeshop niet sluiten. De verschillende<br />
bevoegdheden, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke, dienen daarom op elkaar te worden afgestemd.<br />
Die afstemming krijgt veelal vorm in de lokale driehoek. Afstemming met omringende <strong>gemeente</strong>n is ook<br />
relevant: het zogenaamde ‘waterbedeffect’ leidt immers tot een toeloop van softdrugsgebruikers van<br />
<strong>gemeente</strong>n die geen gedoogde coffeeshops kennen naar die <strong>gemeente</strong>(n) waar wel een coffeeshop is<br />
gevestigd.<br />
2.7. De Wet Victor<br />
Op grond van artikel 174a Gemeentewet (de zogenoemde Wet Victor) heeft de burgemeester de<br />
bevoegdheid tot ontruiming en sluiting van woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen<br />
indien sprake is van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde door drugsgebruikers en<br />
drugshandelaren en/of het in het geding zijn van de veiligheid en gezondheid van omwonenden als<br />
gevolg van drugsgebruik of drugshandel.<br />
Daarnaast is een wijziging van artikel 13b Opiumwet aangenomen waarmee het mogelijk wordt voor de<br />
burgemeester bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in<br />
woningen en lokalen en <strong>bij</strong> die woningen of die lokalen behorende erven, ook zonder dat de handel in<br />
verdovende middelen leidt tot verstoring van de openbare orde.<br />
De Wet Victor heeft betrekking op vervolgmaatregelen na sluiting van een woning, woonkeet,<br />
woonwagen of ander gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet (dan wel een verordening<br />
op basis van artikel 174 Gemeentewet) of op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Op grond van de<br />
Wet Victor is het College van Burgemeester en wethouders onder meer bevoegd om aanwijzingen te<br />
geven aan eigenaar of gebruiker om het gebouw weer op redelijke wijze voor bewoning of gebruik<br />
geschikt te maken (bevoegdheid opgenomen in artikel 16a van de Woningwet). Mocht er ondanks de<br />
aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duurzaam herstel van de openbare orde rond het<br />
betreffende gebouw, dan is het College van Burgemeester en wethouders als uiterste redmiddel<br />
bevoegd tot onteigening over te gaan (bevoegdheid opgenomen in artikel 77, eerste lid, sub 6 van de