20.09.2013 Views

vianneyjubelboek - Heilige Lebuinus

vianneyjubelboek - Heilige Lebuinus

vianneyjubelboek - Heilige Lebuinus

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

H. Joannes Vianney<br />

zijn leven<br />

zijn roeping<br />

zijn werk<br />

zijn betekenis<br />

voor onze tijd<br />

Ter herinnering<br />

aan de<br />

1<br />

1<br />

ste Vianney-jubeldag<br />

op 8 mei 2009<br />

in de<br />

<strong>Lebuinus</strong>parochie<br />

locatie H. Joannes Vianney te Deventer<br />

2


Vianney-jubeldag<br />

Het jaar 2009 is een extra feestelijk jaar voor de parochielocatie<br />

H. Joannes Vianney te Deventer en daarmee voor<br />

heel katholiek Zuid-Westsalland!<br />

Het is niet alleen feest omdat onze parochiekerk aan de<br />

Rielerweg 80 jaar geleden werd ingewijd, maar vooral ook<br />

is het feest ter ere van onze patroonheilige zelf,<br />

de H. Joannes Vianney, pastoor van Ars.<br />

Vanwege zijn 150 ste sterfjaar is een jubeljaar afgekondigd,<br />

dat op 8 december 2008 van start gegaan is met de<br />

bedoeling om zijn leven en geschriften opnieuw onder de<br />

aandacht te brengen.<br />

Aangezien hij ook de patroonheilige is van alle priesters<br />

heeft Paus Benedictus het Vianneyjubeljaar aangegrepen<br />

om ook het ‘Jaar van de Priester’ af te kondigen met als<br />

thema: ‘Trouw aan Christus, trouw van de priester’.<br />

Bovenstaande was voor ons aanleiding om een jaarlijks<br />

terugkerende Vianney-jubeldag in het leven te roepen.<br />

De eerste Vianney-jubeldag op 8 mei 2009 is daarom<br />

geheel aan de H. Joannes Vianney gewijd:<br />

zijn geestelijke erfgoed wordt vanuit de priesterlijke én<br />

diaconale hoek belicht en betekenis gegeven voor priester<br />

en mens anno 2009.<br />

namens het Pastoraal Team van Zuidwest Salland,<br />

Pastoor G.M. J. van der Vegt<br />

Diaken M. van Koningsveld<br />

namens de Joannes Vianney-parochielocatie,<br />

Mieke de Jong-Souren (pastoraatgroep)<br />

Jos Egberts (locatieraad)<br />

3<br />

Programma 8 mei 2009:<br />

14.00 uur welkom en opening<br />

Joannes Vianneydag<br />

14.10 uur Vianneylezing:<br />

‘Hij die ons draagt en hoedt’<br />

door pastoor G.M.J. van der Vegt<br />

15.00 uur pauze met kofiie/thee en muziek<br />

16.00 uur Vianneylezing:<br />

‘Joannes Vianney,<br />

man van Rerum Novarum avant la lettre’.<br />

door diaken M. van Koningsveld<br />

17.00 uur broodmaaltijd<br />

18.30 uur<br />

19.00 uur Plechtige Eucharistieviering:<br />

‘Hij die ons draagt en hoedt’<br />

celebrant: pastoor G.M.J. van der Vegt<br />

diaken M. van Koningsveld<br />

m.m.v. Joannes Vianneykoor,<br />

Vigiliekoor,<br />

Vox Vivace<br />

4


Inhoudsopgave<br />

Vianneyjubeldag…………………………………….. blz. 3.<br />

Programma-overzicht…………………………….. blz. 4.<br />

Vianneylezing ‘Hij die ons draagt en hoedt’<br />

Door pastoor G.M.J. van der Vegt….. blz. 6.<br />

Gebed tot de H. Joannes Vianney……………. blz. 32.<br />

Woorden van de H. Joannes Vianney…………… blz. 33.<br />

Vianneylezing: ‘Joannes Vianney,<br />

man van Rerum Novarum avant la lettre’.<br />

Door diaken M. van Koningsveld….. blz. 34.<br />

Joannes Vianneyfonds………………………….. blz. 57.<br />

Vianneyjubelkaars……………………………….. blz. 58.<br />

..…het laatste woord is aan de H.Joannes Vianney…..<br />

5<br />

HIJ DIE ONS DRAAGT EN HOEDT.<br />

Persoon, leven, en werken van Jean Marie Vianney voor<br />

verleden, nu en toekomst met een theologische reflectie.<br />

door pastoor G.M.J. van der Vegt<br />

INLEIDING EN KORTE LEVENSSCHETS.<br />

Jean Marie (Baptiste) Vianney werd op 8 mei 1786 in<br />

Dardilly geboren. Hij was het vierde kind uit een gezin<br />

van 6 kinderen. Zijn ouders waren Matthieu Vianney en<br />

Marie Beluse. Jean Marie was van boerenafkomst.<br />

Van jongs af aan was hij een arm, hard en werkzaam<br />

leven gewend. Als zevenjarige zorgde hij al voor het<br />

weinige vee van de familie Vianney. Later hielp hij bij het<br />

werk op het land. Daardoor kon hij niet regelmatig naar<br />

school gaan. Bovendien bleef in zijn geboorteplaats de<br />

school van het begin van de Revolutie(1789) tot de winter<br />

van 1803/1804 dicht. Jean Marie Vianney was al<br />

zeventien jaar oud, toen hij voor het eerst op de<br />

schoolbank plaatsnam.<br />

6


Op het Klein Seminarie te Verrières wilde het niet echt<br />

lukken. Na korte tijd verliet hij het Klein Seminarie weer.<br />

Afgesproken werd dat hij door pastoor Balley in het Frans<br />

theologie zou worden onderwezen en dat hij op het<br />

seminarie examen zou doen. Toen het dan uiteindelijk zo<br />

ver was, mislukte het examen. De tweede keer ging het<br />

wel goed en werd Jean Marie tot de wijdingen toegelaten.<br />

Op 13 augustus 1815 werd Jean Marie in Grenoble door<br />

Mgr. Simon tot priester gewijd.<br />

De droom van Vianney was werkelijkheid geworden.<br />

Van aard was Jean Marie Vianney met een wakkere en<br />

levendige geest begiftigd. Hij had opmerkingsgave, hij<br />

had een intuïtie voor de psychische gesteldheid en de<br />

verborgen gevoelens van een mens. Hij ontdekte snel de<br />

komische kanten van een situatie. Om een slagvaardig<br />

antwoord zat hij ook niet verlegen.<br />

Als hij gekarakteriseerd moet worden, is het van groot<br />

belang om zijn levendige geest, zijn goedmoedigheid en<br />

vrolijkheid te noemen.<br />

Vianney was 31 jaar oud, toen hij op weg ging naar Ars.<br />

Het dorp, 35 km ten noorden van Lyon gelegen, telde toen<br />

230 inwoners. Hij was tot pastoor van Ars benoemd,<br />

omdat men in hem niet zo veel zag.<br />

Mettertijd veranderde het dorp van gezicht. Een<br />

betekenisvolle stap op de weg van de religieuze<br />

ontwikkeling van Ars vormde het jaar 1828.<br />

Door een missie, die in de parochie gehouden werd,<br />

werden vele tot het veelvuldiger ontvangen van de<br />

sacramenten gebracht. Er ontstond een kerkelijk leven,<br />

waar veel bezoekers door getroffen waren.<br />

7<br />

Vianney had de wens om een jongensschool en een<br />

meisjesschool te openen.<br />

De meisjesschool ‘Providence’ die ook als opvanghuis van<br />

vondelingen en weeskinderen dienst deed, werd in 1824<br />

geopend en later in 1838 stichtte de pastoor ook nog een<br />

jongensschool. De ‘Providence’ onderscheidde zich vooral<br />

door het leven dat daar geleid werd.<br />

Het was vooral de Missie van Trévoux waaraan Vianney<br />

in 1823 deelnam, die tot de faam van de pastoor van Ars<br />

als biechtvader bijdroeg.<br />

Sinds 1826 werd Ars een bedevaartsplaats. Jaarlijks<br />

kwamen er 30.000 pelgrims naar Ars om te biechten. Zo<br />

zat de pastoor van Ars regelmatig vijftien tot zeventien<br />

uur per dag in de biechtstoel.<br />

De pastoor van Ars overleed zonder doodstrijd,<br />

in een grote innerlijke vrede op 4 augustus 1859 in Ars-en<br />

Dombes. De doodsoorzaak was lichamelijke uitputting.<br />

Op 3 oktober 1874 werd Jean Marie Baptiste Vianney<br />

door paus Pius IX vererenswaardig en op 8 januari 1905<br />

door paus Pius X zalig verklaard.<br />

Paus Pius X stelde hem als voorbeeld voor de<br />

parochiegeestelijken.<br />

In het jaar 1925 werd hij door paus Pius XI heilig<br />

verklaard. Jean Marie Vianney is de enige diocesaan<br />

priester, die ooit heilig verklaard is.<br />

In 1929 werd hij uitgeroepen tot de patroonheilige van<br />

alle priesters in de wereld. Op 4 augustus is de feestdag<br />

van de <strong>Heilige</strong> Joannes Vianney.<br />

8


Tegen de oude parochiekerk van Ars aan werd ter ere van<br />

de H. Joannes Vianney een basiliek gebouwd. In deze<br />

basiliek rusten zijn beenderen en zijn Vianney’s oude<br />

preekstoel en biechtstoel te zien. De oude pastorie met de<br />

oorspronkelijke inrichting zijn in Ars ook nog te<br />

bewonderen.<br />

HET TIJDSGEWRICHT WAARIN HIJ LEEFDE.<br />

Het Frankrijk van die tijd was verscheurd door allerlei<br />

strijd op sociaal, economisch en godsdienstig vlak. In<br />

1563 was het Concilie van Trente afgelopen en werden er<br />

drastische maatregelen genomen op het gebied van de<br />

priestervorming ( oprichting van seminaries) en op het<br />

gebied van de liturgie, de uitgaven van het brevier (1568),<br />

de uitgave van het Missale Romanum (1570) onder paus<br />

Pius V., het Rituale Romanum (1614). Daarnaast<br />

verbeterde er Pastoraal- liturgisch veel. Groot waren de<br />

inspanningen van Franciscus van Sales’ (1567- 1622) met<br />

zijn beroemd boek: “introduction à la vie dévote.”<br />

Medewerkster van Franciscus was Jeanne Francoise de<br />

Chantal, die door haar contemplatieve leven het werk van<br />

Franciscus ondersteunde. Ook Vincentius a Paulo (1581-<br />

1660) die de oprichter was van de Congregatie van de<br />

missies (lazaristen), charitatieve bewegingen,<br />

volksmissies, en zielzorg onder minderbedeelden, heeft<br />

een duit in het zakje gedaan.<br />

9<br />

Tevens werd door Louise de Marillac medewerkster van<br />

Vincentius, de zorg van de zieken geregeld. Ook was Jean<br />

Baptiste de la Salle (1651- 1717) onderwijshervormer en<br />

bedenker van de kweekschool actief. Hij is de oprichter<br />

van de broeders van christelijke scholen. Sinds het edict<br />

van Nantes (1598) was er godsdienstvrijheid, ook na het<br />

genade edict van Nîmes in 1629. In 1685 werd onder<br />

Lodewijk XIV het edict van Nantes opgeheven en hebben<br />

de zogenaamde hugenoten Frankrijk grotendeels<br />

verlaten. Pas in 1787 werd onder Lodewijk XVI<br />

burgerlijke gelijkberechtiging met de Katholieken<br />

geregeld.<br />

De kerk van Frankrijk ging in de 17<br />

10<br />

de eeuw haar eigen<br />

weg. Het z.g Gallicanisme stak weer de kop op. Ondanks<br />

de eenheid die Trente wilde brengen, gingen verschillende<br />

bisdommen en bisschoppen op het gebied van pastorale<br />

en liturgische zorg hun eigen weg. De macht van de paus<br />

moest beperkt blijven in Frankrijk, vooral bij<br />

benoemingen e.d. Pithou schreef in 1594 een boek ‘Les<br />

libertes de L’Eglise Gallicane’. Er werden nieuwe<br />

misteksten gecomponeerd, nieuwe gebeden die qua lengte<br />

de compacte Latijnse oraties ver achter zich lieten.<br />

Tevens mag de opkomst van het verlichtingsdenken niet<br />

worden onderschat. Kerk en staat moesten uit elkaar. Het<br />

is de tijd van het Theïsme, God als de grote<br />

klokkenmaker. Eénmaal alles in beweging, dan trekt God<br />

zich terug.<br />

Daarnaast was er de opkomst van het jansenisme:<br />

Jansénius van Iper (1585- 1638) met zijn boek<br />

Augustinus ( gepubliceerd na zijn dood in 1640,<br />

drie delen waar met voortdurend beroep op Augustinus<br />

geleerd wordt dat de oorspronkelijke genade tot de natuur<br />

van Adam behoorde. De zonde zou daarom de menselijke<br />

natuur zo danig verdorven hebben dat zij slechts – zij het<br />

zonder uiterlijke dwang en schuld- zondigen kan.


Alleen de genade van Christus kan de wil zodanig naar het<br />

goede richten dat deze daardoor onverzettelijk van de<br />

zondige lust wordt weggetrokken.<br />

De zondige mens wordt een speelbal tussen tegenstrijdige<br />

lusten; ten kwade en ten goede.<br />

Dit denken deed de menselijke vrijheid te kort.<br />

Het klooster Port Royal (ten zuiden van Parijs) werd het<br />

spirituele centrum( familie Arnauld).<br />

Er werden strenge eisen gesteld aan de ontvangers van de<br />

sacramenten. Rigide opvattingen over biecht en<br />

communie. De geestelijkheid en de bevolking werden<br />

door het jansenistisch gedachtegoed beïnvloed tot de tijd<br />

van Vianney.<br />

In 1789 kwam de Franse revolutie. De<br />

standenmaatschappij (boeren/ burgers- adel-<br />

geestelijkheid) werd afgeschaft. Allen werden burgers<br />

(citoyen). De kerk werd weggevaagd van het publieke<br />

terrein en ging ondergronds. Het gedachtegoed bleef in de<br />

harten van de mensen hangen en had ook zijn invloed op<br />

Vianney.<br />

Daarbij moet ook gezegd worden dat Europa in oorlog<br />

was met iedereen. Napoleon, de Duitsers, Oostenrijkers,<br />

Russen, Engelsen enz.<br />

Het geheel gaf een desolate aanblik.<br />

Vianney leed echter onder angsten. Vooral de theologie<br />

(geïnfecteerd door het jansenisme) in zijn tijd<br />

bemoeilijkte een vreugdevolle relatie met God. Men stelde<br />

God als de strenge rechter voor, men scherpte op<br />

overdreven manier de angst voor de hel in, men<br />

benadrukte bovenmate de armzaligheid van de mens en<br />

de moeilijkheid om gered te worden.<br />

Zulk een theologie verhevigde het innerlijke lijden van<br />

pastoor Vianney en het kostte hem tijd om een ander<br />

zicht te ontwikkelen.<br />

11<br />

ZIJN ROEPING<br />

De situatie van de kerk in Frankrijk tijdens de Revolutie<br />

had zeer diepe indruk op de kleine Jean Marie gemaakt<br />

en had in hem het verlangen naar het priesterschap<br />

gewekt. De voorbeelden van moed van de trouw aan de<br />

kerk gebleven priesters wekten in de kleine Vianney het<br />

verlangen om ook priester te worden. Op 9 november<br />

1799 greep Napoleon de macht. Anarchie maakte plaats<br />

voor het gezag van Napoleon:<br />

‘Om mensen te regeren moet men over alle belangrijke<br />

punten nadenken zoals ze zijn en zich door hun meningen<br />

dragen laten. Ik omarm verstandige mensen van alle<br />

richtingen en wens een lange innerlijke wapenstilstand.<br />

Het gaat om rust, bevrediging, en orde, waar de<br />

provincies om schreeuwen, meer nog dan Parijs.’<br />

Napoleon geloofde noch aan God, noch aan de duivel,<br />

maar behield zijn vertrouwen in zijn cynisme. De tijd van<br />

het liberalisme brak aan. Priesters keren terug uit de<br />

verbanning. Bij Vianney ontluikt de roeping. ‘Alles met<br />

de liefde van God’ wordt zijn levensspreuk voor die tijd.<br />

In het werk op het land is hij de man van gebed: ‘Vooruit<br />

ziel, als je met God meewerkt, ben jij het die werkt, maar<br />

Hij is het die je werk zegent en je zal zien, Hij zal ook je<br />

schreden zegenen.’<br />

Op 15 juli 1801 wordt het concordaat tussen Napoleon en<br />

Rome gesloten. Priesters mogen weer hun<br />

werkzaamheden oppakken. Langzaam komt de kerk weer<br />

bovengronds.<br />

17 jaar is Vianney als hij de schoolbanken betreed. Hij<br />

heeft een helder hoofd, is intelligent, heeft een intuïtieve<br />

geest, een religieuze grondhouding voor meditatie en is<br />

met een onuitputtelijke en gloeiende fantasie begaafd.<br />

Daarbij een grote wilskracht. Liefde voor de zielen!<br />

Voor Jean Marie begint een moeilijke tijd, waarin hij<br />

probeert kennis op te doen voor het priesterschap.<br />

12


Ondanks alle inspanning wil het maar niet lukken. Hij<br />

mist de aanleg om speculatief zaken te doordenken, wat<br />

iets anders is dan domheid.<br />

Tot overmaat van ramp ontvangt Jean Marie een oproep<br />

voor militaire dienst in 1809.<br />

Een tijd van exil van de paus naar Fountambauld.<br />

Napoleon die zei: ‘Jullie bisschop is het opperhoofd van<br />

de kerk, zoals ik haar keizer ben.’<br />

Pius VII antwoordde daarop: ‘De keizer kan niet<br />

tegelijkertijd de oudste zoon van de kerk zijn en haar<br />

keizer. ‘<br />

Op 12 november 1809 moet hij op troepentransport naar<br />

Roanne, 5 januari 1810 mist hij het vertrek van zijn<br />

legerafdeling richting Spaanse grens. Later verdwaalt hij<br />

samen met een andere soldaat, duikt onder en houdt zich<br />

‘als deserteur’ schuil in het dorp Les Noës. Hier werkt hij<br />

als onderwijzer.<br />

Pas na langere tijd keert hij terug om zijn priesterstudie<br />

voort te zetten( 1811). Weer neemt hij de studie op bij<br />

Abbé Balley om in 1812 in Verrières het kleinseminarie te<br />

volgen. Samen te studeren, te leven met mensen die een<br />

stuk jonger zijn dan hij, was voor Vianney een<br />

verschrikking.<br />

Na een korte tijd weer bij Abbé Bailly en nu in het groot<br />

seminarie van Lyon. Het verlangen om priester te worden<br />

is groot en wordt steeds sterker.<br />

11 april 1814 doet Napoleon afstand, de kardinaal van<br />

Lyon is weggevlucht omdat ook hij familie van Napoleon<br />

is. Courbon de generaalvicaris is nu verantwoordelijk en<br />

heeft het dossier van Vianney onder zijn hoede. Hij vraagt<br />

aan mensen: ‘is Vianney vroom?’ De mensen antwoorden<br />

hem: ‘Hij is een voorbeeld in vroomheid en deugd.’<br />

‘Ik roep hem’, zegt Courbon, ‘de genade van God zal het<br />

overige doen.’<br />

13<br />

Op 23 juni 1815 wordt Vianney diaken gewijd en op 13<br />

augustus door de bisschop van Grenoble tot Priester<br />

gewijd.<br />

Het verhaal gaat dat mensen Mgr Simon vroegen om hem<br />

te mogen storen voor iets kleins, n.l. een priesterwijding<br />

van één enkel iemand. De bisschop antwoordde daarop:<br />

‘het is niet teveel moeite om een goede priester te wijden.’<br />

Uit de mond van Vianney klonk ooit: ‘O wat is de priester<br />

geroepen tot het allergrootste. Als hij het zou verstaan en<br />

begrijpen, wat hij is, hij zou terstond sterven.’<br />

Vianney wordt kapelaan bij Abbé Bailly en na diens dood<br />

wordt hij in 1818 benoemd tot pastoor te Ars. ‘Ga erheen’,<br />

zei Courbon, de generaalvicaris. ‘Er is niet veel<br />

Godsvrucht daar. U moet het daar gaan planten.’<br />

Aldus geschiedde.<br />

14


ACCENTEN VAN ZIJN PRIESTERLIJK LEVEN.<br />

Het dorpje Ars was volledig ontchristelijkt. In het dorp<br />

bevonden zich vier kroegen, er waren vaak vechtpartijen<br />

en de naam van God werd te pas en te onpas gebruikt.<br />

Het kerkbezoek was minimaal. Vianney constateerde dat<br />

de kerk in een bedroevende toestand verkeerde. De<br />

pastorie leek hem daarentegen veel te comfortabel. Alles<br />

wat hij als overbodig beschouwde, liet hij uit de pastorie<br />

verwijderen.<br />

Toen Vianney zich helemaal gevestigd had, zocht hij de<br />

bewoners van het dorp Ars op. Het was echter in deze tijd<br />

niet de gewoonte dat de geestelijken thuis op bezoek<br />

kwamen. Vianney toonde bij de bezoeken tact en<br />

fijngevoeligheid. De uitwerking was positief.<br />

In de eerste jaren grepen hem de eenzaamheid en het<br />

gebrek aan werk erg aan. Van aard ondernemend en<br />

werklustig, was het gebrek aan werk een kwelling voor<br />

hem. Hij was voortdurend bang niet actief genoeg te zijn.<br />

Tegenover de wens naar eenzaamheid stond bij de<br />

pastoor een heel ander verlangen: de bekering van een<br />

zondaar. Vianney ging zijn parochianen zonder<br />

wantrouwen tegemoet, maar met de grootst mogelijk<br />

opmerkzaamheid. Tegen diep gewortelde misbruiken, als<br />

de gewoonte te vloeken, zondagsarbeid, overdreven<br />

dansvermaak en cafébezoek trok hij ten strijde, zij het<br />

met overleg en geduld.<br />

Vianney had ook nog een ander middel om de<br />

zedeloosheid en de laster in Ars te bestrijden: gebed en<br />

offer. Hoewel hij al voor zijn benoeming tot pastoor een<br />

leven van gebed en versterving leidde, meende hij, toen<br />

hij de verantwoording voor een parochie gekregen had,<br />

deze ’wapens’ nog veel meer te moeten inzetten.<br />

15<br />

Vianney dankt een deel van zijn populariteit aan de<br />

verstervingen die hij zich oplegde. Zijn tijdgenoten waren<br />

er diep van onder de indruk. Hij onthield zich van slaap.<br />

Hij geselde zichzelf. Ook zijn vasten was ontstellend.<br />

Nooit echter heeft hij zijn vastenoefeningen en<br />

verstervingen anderen opgelegd. De burgemeester zei :<br />

‘wij hebben een arme kerk in ons midden, maar een<br />

heilige pastoor.’<br />

De pastoor trachtte bij zijn mensen<br />

niet alleen de zin voor het gebed te<br />

bevorderen, maar hij spoorde hen<br />

ook aan vaker tot de heilige<br />

Communie te gaan, iets wat voor<br />

die tijd echt nieuw was.<br />

De pastoor leerde zijn parochianen<br />

hun tijd naar enigszins kloosterlijk<br />

model in te delen: de mensen te<br />

verzamelen rondom het Woord en<br />

het Sacrament.<br />

Vianney hechtte terecht grote waarde aan het Woord van<br />

God en had grote hoogachting voor wat wij tegenwoordig<br />

de Dienst van het Woord noemen. De preken van Vianney<br />

zijn van een eenvoud en diepgang. Hij kende geen<br />

ijdelheid.<br />

Enkele titels van preken zijn: ‘De schrikwekkende staat<br />

van een lauwe ziel’, ‘Hebt Gij de godsdienst in het hart?’,<br />

‘Werken zonder vruchten’, ‘Wij zijn ellendelingen’,<br />

‘Routine geloof’, Boze tongenafgunst een publieke pest’,<br />

‘Gaan uw zaken beter?’, ‘Ook bedriegers zijn dieven’, ‘De<br />

plichten van ouders’, ‘Ik moet het zeggen’, ‘De slechte<br />

dood’, ‘Verander uw boom van de grond af’, ‘Gij hebt geen<br />

tijd’, ‘Ik kom namens God’, ‘Uw gebed is louter smaad.’<br />

Om maar enkele titels te noemen.<br />

16


De H. Schrift staat voorop. Vianney is gevormd door Abbé<br />

Bailly, een moraal expert, gevormd door de geest die in<br />

het bisdom Belley vanaf 1780 de cursus van St Ireneus, in<br />

opdracht en onder richtlijnen van Mgr Montazet had<br />

opgezet en gedoceerd en waar de geest van het<br />

jansenisme niet geheel vreemd was. Dat verklaarde ook<br />

zijn gestrengheid van de eerste 15 of 20 jaar in Ars. De<br />

predikant Vianney is zich zijn gestrengheid zelf wel<br />

degelijk bewust.<br />

Ook had hij in zijn boekenkast staan ‘Fleury`s Histoire<br />

ecclésiastique’ en het boek ‘La vie des Saints’, wat hij<br />

praktisch uit zijn hoofd kende. Daarnaast putte hij uit de<br />

prekenbundel van Claude Joly, aartsbisschop van Agen.<br />

Daaruit haalde hij voor zijn tijd het “goud” en wist hij de<br />

preken om te bouwen tot echte populaire preken, want<br />

alles liet hij door zijn eigen handen en gedachten gaan.<br />

In de loop der jaren echter verminderde de strengheid<br />

van de pastoor van Ars. De confrontatie met de<br />

menselijke ellende hielp hem terughoudender te zijn in<br />

zijn oordelen. Ook bij het biechthoren veranderde de<br />

strengheid in de loop der tijd.<br />

VERSCHIL TUSSEN IDEAAL EN WERKELIJKHEID<br />

De tijd waarin Vianney opgroeide en werkte was er een<br />

van grote verwarring. Niet alleen op sociaal en<br />

economisch vlak, maar ook religieus. De Franse revolutie<br />

had haar werk gedaan in de leus ‘Vrijheid,<br />

broederlijkheid, gelijkheid’. Al deze krachttermen komen<br />

niet uit de lucht vallen. Ook de encyclopedisten als Didero<br />

en d`Alamber hadden in de 17<br />

17<br />

de eeuw hun werk gedaan:<br />

de mens als product van het toeval en afhankelijk van de<br />

ontwikkeling van zijn of haar tijd. God was daarbij de<br />

grote afwezige, oftewel achter de horizon van de geleerde,<br />

opgeleide en zelfstandig denkende mens.<br />

Bevoogding van geloof in God, een kerk die een moraal<br />

heeft, of één of andere toevallige pastoor die een ideaal<br />

heeft, kwam in het denken niet meer te pas. Zelfs het<br />

geloof was uit elkaar gevallen in elkaar bestrijdende<br />

kampen. Aan de ene kant de jansenisten met hun<br />

rigoureuze opvattingen. Aan de ander kant de jezuïeten<br />

die de menselijke vrijheid hoog in het vaandel hadden. De<br />

katholieken die tegenover de protestanten stonden. De<br />

storm van de revolutie had alles weggevaagd en een<br />

vacuüm was ontstaan, waar de mens aan overgeleverd<br />

werd. Het heil van de ziel was voor Vianney het<br />

allerbelangrijkste. Maar zaten de mensen te wachten op<br />

een pastoor met zo`n opvatting?<br />

De werkelijkheid van het begin en het midden van de 19 de<br />

eeuw was er een van werken op het land, werken in de<br />

industrie die opkomend was. Als mens had je één eerste<br />

prioriteit: overleven, koste wat het koste. In een<br />

plattelandsgemeente als Ars was het niet veel anders.<br />

Werk werd afgewisseld met plezier, getuige de vier<br />

kroegen die Ars rijk was. Plezier was het wat het leven nog<br />

enigszins dragelijk maakte. Werd dat ontnomen dan bleef<br />

alleen de waan van de grauwe grijze dagelijkse<br />

werkelijkheid.<br />

Waar moet je dan beginnen als je zo staat als priester in<br />

het besef van het evangelisch ideaal en de rauwe<br />

werkelijkheid waarin mensen verkeren. Vianney koos<br />

ervoor het voorbeeld te geven. Zijn eigen leven was er een<br />

van versterving, eenvoud, geduld, gehoorzaamheid,<br />

oprechtheid en vasten. Geworteld in zijn persoonlijk<br />

geloof in Jezus Christus. Hij ging ervoor zonder enig<br />

compromis: dat de mensen aan zijn buitenkant én<br />

binnenkant zagen dat hij niet alleen leefde, maar met de<br />

Heer. Vianney schoffelde de akker van Ars. Hij plantte<br />

zoals de vicarisgeneraal hem had opgedragen.<br />

18


Hij begoot de levensakker van zijn parochie met het<br />

kostbaarste wat er is: het kostbaar bloed van de Heer, elke<br />

dag tegenwoordig gesteld op het altaar van het<br />

parochiekerkje.<br />

Aan de buitenkant zagen de mensen zijn diepe vroomheid<br />

in het geknield bidden voor het tabernakel, zijn intens<br />

vieren van de eucharistie, zijn afkeer van luxe of zelfs van<br />

het in mensenogen toch noodzakelijke als kleren, goed<br />

eten en comfort. Aan de buitenkant zagen zij ook een<br />

luisterende persoon, die goed kon observeren, raad gaf en<br />

zelf leefde vanuit het woord dat hij verkondigde. Voor<br />

God had hij alles over: de aankleding van zijn<br />

kerkgebouw, de feestelijke vieringen van de liturgie, niets<br />

was hem teveel.<br />

Vianney overbrugde uiterlijk de kloof<br />

tussen werkelijkheid en ideaal door<br />

een consequente levenshouding naar<br />

jong en oud. De mensen wisten wat<br />

zij aan hun pastoor hadden: een<br />

persoon die niet met alle winden<br />

meewaaide en als priester in de<br />

voorste gevechtslinies te vinden was<br />

om leiding te geven.<br />

Innerlijk zagen zij een persoon die zelf streed om hetgeen<br />

hij belangrijk vond. Zijn band met Jezus Christus was<br />

voor Vianney de alles bepalende factor. Zonder Christus is<br />

het hele werk gedoemd te mislukken. Hij stond naast de<br />

mensen, zonder in de medemens op te gaan. Hij stond<br />

naast hen zonder hun verantwoordelijkheid over te<br />

nemen of te reduceren. Als zielzorger bracht hij de zorgen<br />

en vreugden van de mensen voor het aanschijn van God.<br />

Diep was daarbij het verlangen naar de hemel, het eeuwig<br />

leven, dat God ons wil geven als we thuiskomen bij Hem.<br />

19<br />

Hier ligt ook het begin van zijn taak als biechtvader. De<br />

mensen thuisbrengen bij de verzoenende en barmhartige<br />

liefde van God. Wie biecht staat voor het aangezicht van<br />

God. De biechtvader is het luisterende oor en het<br />

instrument om Gods vergeving op een zekere manier te<br />

geven in Gods naam. Niet in zijn eigen naam.<br />

Tijdens de missie in Trevoux (9-21 jan 1821) om het<br />

parochieleven nieuw leven in te blazen is Vianney één van<br />

de biechtvaders. Hier worden door de mensen al de<br />

goedheid, diepgang en scherpzinnigheid van Vianney als<br />

Gods instrument in de biecht opgemerkt. Het brengt hen<br />

van hun stuk. Een andere priester merkt op: “Die priester<br />

heeft een groot inzicht; hij geeft wijze raad, zijn leiding is<br />

zachtaardig en is toch stevig; maar men moet zich<br />

onderwerpen en zich erbij neerleggen…….. Hij heeft<br />

trouwens gelijk en ik zal trachten hem te gehoorzamen.”<br />

In een tijd van algehele desoriëntatie is deze eenvoudige<br />

man een baken. Dat wordt gezien door de mensen. Vanaf<br />

de tijd dat hij weer in Ars terug is, blijven mensen komen<br />

in een steeds groter aantal. Wat gebeurt er in het gesprek<br />

tussen biechteling en biechtvader? In die intimiteit komt<br />

Vianney tot de essentie: Gods liefde raakt het<br />

mensenhart. Vianney maakt in het kort duidelijk wat de<br />

biechteling soms nog niet helder voor ogen stond. Hij is<br />

kort, stelt soms een gepaste vraag, soms een woord van<br />

aansporing en dat is alles. Andere priesters over de hele<br />

wereld gaan op dezelfde manier te werk. Bij Vianney komt<br />

er iets bij: charisma om biecht te horen. Dat charisma<br />

versterkt zich door zijn persoonlijk besef, zijn persoonlijk<br />

omgaan met zonde, schuld en boete. Iemand getuigde<br />

ooit: ”Hij huilde tranen, alsof hij over zijn eigen zonden<br />

had gehuild.” Tegenover een biechteling die zich erover<br />

verbaasde hem zo ontroerd te zien, zegt hij: ”ik huil<br />

vanwege het feit dat u niet huilt” Biechthoren, dat is zijn<br />

passie, daar is hij goed in. Op zekere dag komt een man<br />

die zichzelf als ongelovig beoordeelt eerder uit<br />

20


nieuwsgierigheid bij Vianney, meer voor een praatje.<br />

Vianney is geen filosoof, noch een redenaar. Met gezag<br />

zegt Vianney: “neemt u daar maar plaats en belijdt uw<br />

zonden” Van zijn stuk gebracht gehoorzaamt de man en<br />

hij krijgt te horen: “ga ter communie. Ik zeg niet dat u het<br />

niet waardig bent. Het is waar, u bent het niet waardig,<br />

maar u heeft het nodig” Hier gebeurt het allergrootste in<br />

het hart van de mens. Breng de harten van de mensen bij<br />

God, breng hun leven voor het aanschijn van God.<br />

Meewerken aan de verlossing die in Christus al begonnen<br />

is, maar steeds opnieuw geactualiseerd moet worden.<br />

Daarvoor bad hij, daarvoor offerde hij.<br />

In dat licht moet ook zijn persoonlijke<br />

strijd met de duivel ( door Vianney<br />

`t grijpertje genoemd) gezien worden.<br />

De duivel bekoort geen slechte of<br />

onverschillige mensen. Die zijn voor<br />

hem al “gefundenes Fressen” De<br />

duivel zoekt naar de mens die zijn<br />

vertrouwen op God stelt. Die zijn hart<br />

bij God heeft. Twijfel, paniek zaaien,<br />

dat is één van de manieren om de<br />

mens bij God weg te houden. De houding van de<br />

hoogmoed is een uitstekende voedingsbodem voor de<br />

duivel om ingang te vinden in het persoonlijk leven van<br />

de mens. Vianney liet alle fruitbomen in zijn tuin<br />

omhakken om het mensen onmogelijk te maken om te<br />

stelen. De aanlokkingen van het andere geslacht<br />

weerstond hij. Het verbrande bed in zijn kamer is een<br />

teken van hoe de Kweller hem zelfs s`nachts belaagde.<br />

Innerlijk overbrugde Vianney de kloof tussen ideaal en<br />

werkelijkheid door zijn rotsvast geloof in God, die ons<br />

nabij is in Jezus Christus en ons de kracht van de<br />

H. Geest geeft om vol te houden. Gods liefde slaat<br />

bruggen, overwint wantrouwen en onverschilligheid.<br />

21<br />

LIJNEN NAAR ONZE TIJD<br />

In onze tijd waar het geloof bij velen op een laag pitje<br />

staat, kunnen wij Vianney niet afdoen als een dromer, een<br />

hemelbestormer, een mens niet van onze tijd, of een gek.<br />

Geschiedenis herhaalt zich, zeggen velen. Ik zeg liever:<br />

geschiedenis actualiseert over grenzen heen.<br />

Actualisering betekent: het je sterker voor ogen stellen,<br />

zien waar het in de kern omgaat. Waar gaat het om in ons<br />

geloof: God en mens. Beiden kunnen niet zonder elkaar<br />

of los van elkaar. Beiden zijn ook niet tot elkaar te<br />

herleiden.<br />

Wie God scheidt van de mens, krijgt rare dingen. God<br />

zonder de mens is een theïstische god. Een klokkenmaker<br />

die alles éénmaal in beweging zet en zich daarna<br />

terugtrekt achter alles. God als de grote onbekende. De<br />

mens zonder God lijkt heel aardig. Het kan een zeer lange<br />

tijd goed gaan. Hele systemen kunnen ontwikkeld en<br />

doordacht worden zonder God. Het uiteindelijke doel van<br />

heel dit denken is toch een leven zonder wortels, zonder<br />

verworteling in dat wat blijft en leven geeft. De mens kan<br />

gezien worden in het kader van de historie, de economie,<br />

het sociale, het psychologische enz. Echter dit alles heeft<br />

zijn grenzen want het bevredigt niet, het geeft geen echte<br />

houvast, het geeft geen uiteindelijk doel aan de mens, of<br />

hij moet zelf een god worden. Dan hebben wij 6 miljard<br />

goden! Meer dan alle Grieken en Romeinen en<br />

Egyptenaren bijelkaar hadden.<br />

Alleen te zeggen: wat je niet wilt dat u geschiedt doe dat<br />

ook een ander niet, is voor even leuk. Maar wie ben ik om<br />

mij daaraan te moeten houden. Het recht van de sterkste<br />

zal zegevieren en het eigen ik moet triomferen.<br />

22


God en mens.<br />

Laten wij enkele uitspraken van Vianney bekijken:<br />

Over de liefde van God:<br />

-O wat is het mooi om een Vader in de hemel te<br />

hebben.<br />

Het besef van het vaderschap van God. Zijn zorg voor ons<br />

mensen, wie wij ook zijn. Door God gekend, bemind en<br />

gewild te zijn. Een boodschap voor de onverschilligen van<br />

nu.<br />

-Mijn God, wat zullen wij dan beminnen, als wij<br />

de liefde niet beminnen.<br />

De mens die de liefde niet kent kan niet van zijn<br />

medemens houden, zelfs niet van zichzelf. Zonder liefde<br />

slaat alles om in haat, die vernietigt.<br />

-O Jezus, U te kennen is u beminnen. Als wij<br />

wisten hoezeer onze Lieve Heer ons bemint,<br />

zouden wij sterven van blijdschap. Ik geloof niet<br />

dat er harten hard genoeg zijn om niet te<br />

beminnen, als zij zich zo bemind zien.<br />

Echte liefde maakt alle hardheid zacht, alles wat verstard<br />

is week. Echte liefde is als een druppel die regelmatig valt<br />

op de gloeiende plaat van de haat. Eens koelt deze af.<br />

-Arme zondaars, als ik eraan denk dat zij zullen<br />

sterven zonder ook maar een uur geluk geproefd<br />

te hebben van het beminnen van God….<br />

Hoe kun je rustig sterven zonder lief te hebben gehad, of<br />

de liefde ontvangen te hebben. Hoe kun je stappen zetten<br />

in dit leven zonder de liefde die richting geeft aan je<br />

lopen.<br />

-In de hemel zullen wij gelukkig zijn door het<br />

geluk van God en mooi door de schoonheid van<br />

God. Gods gelaat dragen wij in ons door ons geweten,<br />

ons leven, spreken en handelen. Dat gelaat te laten zien<br />

aan medemensen: dat is het vernieuwende van elke dag.<br />

23<br />

Over het gebed:<br />

-Het gebed is niets anders dan de vereniging met<br />

God.<br />

Gebed als samenspraak te herontdekken.<br />

-In deze intieme vereniging zijn God en de ziel als<br />

twee stukje was die samensmelten.<br />

Gebed als spraakloos er zijn voor God, zonder alle<br />

ingewikkelde technieken.<br />

-Wij zouden de aanwezigheid van God niet méér<br />

moeten kwijtraken, dan we de ademhaling<br />

verloren zien gaan<br />

Gebed is de ademhaling van de ziel, zonder ophouden<br />

kunnen wij bidden, zoals wij ademhalen.<br />

-mensen die opgaan in het gebed zijn als een vis<br />

in het water.<br />

Gebed als de natuurlijke omgeving, waarin je mag zijn wie<br />

je bent.<br />

-het is niet nodig veel te<br />

spreken om goed te bidden. Je<br />

weet dat de goede God er is in<br />

het heilig tabernakel;<br />

je opent je hart voor Hem;<br />

je schept behagen in zijn<br />

heilige aanwezigheid.<br />

Dat is het beste gebed.<br />

Er zijn voor God, in tijd en ruimte.<br />

24


-de goede God wil graag lastig gevallen worden.<br />

Zoals Jezus zelf zegt: klopt en er wordt opengedaan, zoekt<br />

en gij zult vinden.<br />

-de mens is een arme die het nodig heeft alles aan<br />

God te vragen.<br />

Voor God te staan als een bedelaar, als een zieke die de<br />

dokter bezoekt. Vanuit de grondhouding van de eenvoud<br />

opzien naar de Heer.<br />

Over de armoede<br />

-Hoe armer men zich maakt voor de liefde Gods,<br />

hoe rijker de mens in werkelijkheid is.<br />

De relativiteit van armoede en ware rijkdom.<br />

-Ik heb nog nooit iemand zich zien ruïneren met<br />

het doen van goede werken.<br />

Voor een goed werk is het nooit te vroeg, altijd eigenlijk te<br />

laat.<br />

-de vrienden van de armen zijn de vrienden van<br />

God.<br />

In het licht van het evangelie is dit een waar woord.<br />

-men moet armen nooit minachten omdat die<br />

minachting op God neerkomt.<br />

Armen in wat voor zin dan ook hebben een streepje voor<br />

bij God. Dat hebben heiligen altijd begrepen ook als het<br />

gaat om opvang van daklozen en stervenden onder<br />

bruggen in grote steden.<br />

Als U veel heeft geef dan veel. Als u weinig heeft<br />

geef dan weinig, maar geef van ganser harte en<br />

met vreugde.<br />

Een hart dat geeft, verblijdt zich.<br />

Over het lijden<br />

-Het kruis is de sleutel die de hemelpoort opent.<br />

Niet voor niets is het kruis een symbool van het<br />

christendom dat centraal staat. In Jezus`lijden ligt de<br />

wortel van ons verstaan van het leven.<br />

25<br />

-Het kruis is de lamp die hemel en aarde verlicht.<br />

Het kruis werpt een bepaald licht op het leven.<br />

-Je moet altijd God voor ogen hebben. Jezus<br />

Christus in de praktijk en jezelf in de opoffering.<br />

God is de bron en oorsprong. Jezus Christus laat ons het<br />

gelaat van de Vader zien.<br />

Daardoor kun je een helder zicht verkrijgen op je eigen<br />

leven.<br />

-Als wij van God hielden zouden wij blij zijn met<br />

het lijden om de liefde van Hem die heeft willen<br />

lijden voor ons.<br />

Lijden en liefde zijn twee kanten van de levensmedaille.<br />

Over boetvaardigheid en vergeving<br />

-Er moet meer tijd gegeven worden aan het<br />

vragen om berouw dan aan zelfonderzoek.<br />

Echt berouw geeft ons een helder zicht op geloof, hoop en<br />

liefde.<br />

-De goede God werpt na de absolutie onze zonden<br />

over zijn schouders, d.w.z. Hij vergeet ze, Hij<br />

vernietigt ze, ze zullen nooit meer verschijnen.<br />

Een echte biecht maakt schoon schip.<br />

-De goede God weet alle dingen. Hij weet al van te<br />

voren dat u na gebiecht te hebben, opnieuw zult<br />

zondigen en toch vergeeft Hij u. Wat een liefde,<br />

die van onze God, die zelfs zover gaat dat Hij<br />

opzettelijk de toekomst vergeet om ons te<br />

vergeven.<br />

De echte diepte van Gods vergeving, door ons bijna niet te<br />

begrijpen.<br />

-Ik weet best dat de aanklacht die u doet u een<br />

klein moment van vernedering waard is….. en<br />

dan nog is het werkelijk vernederend uw zonden<br />

aan te klagen? De priester weet best wel zo`n<br />

beetje wat u gedaan kunt hebben. Wie te biechten<br />

gaat, staat voor God als een zieke voor de geneesheer.<br />

26


-Om het boetesacrament te ontvangen zijn drie<br />

dingen nodig. Het geloof dat ons God in de<br />

priester doet ontdekken. De hoop die ons doet<br />

geloven dat God ons de genade van vergeving zal<br />

geven. De liefde die ons ertoe brengt God te<br />

beminnen en die in ons hart de spijt legt dat wij<br />

Hem hebben beledigd.<br />

Dit spreekt voor zichzelf.<br />

Een gezond evenwicht te hervinden in onze tijd tussen<br />

God en de mens. Tussen God en ik als persoon, daar kan<br />

de <strong>Heilige</strong> pastoor van Ars ons zeer goed bij helpen.<br />

Actualisering van de kracht van het geloof in een<br />

persoonlijk getuigenis als gelovige.<br />

Actualisering van de kracht van de hoop. Zonder de hoop<br />

is de mens reddeloos verloren. Hoop geeft ons kracht om<br />

op te staan en door de vergeving heen tot een nieuwe<br />

bladzijde te komen in het dagelijks leven.<br />

Actualisering van de liefde geeft ons een gezonde blik op<br />

onze eigen waarde en laat God in Zijn waarde.<br />

27<br />

TOEKOMST……….?<br />

Vianney zelf zei over het priesterschap: “Ik wil graag<br />

harten voor de goede God winnen. Het is namelijk de<br />

priester die op aarde het werk van de verlossing voortzet.<br />

De priester is niet priester voor zichzelf. Hij is priester<br />

voor de mens.” Vanuit die houding werkte Vianney<br />

onvermoeibaar voor de bekering van de mensen, vooral<br />

door het sacrament van boete en verzoening.<br />

Het priesterschap is in onze tijd onder druk komen te<br />

staan. Er komt veel op de priesters af in Nederland. Van<br />

hen wordt gevraagd om managers te zijn die in nieuw te<br />

vormen structuren de zaak regelen en behartigen.<br />

Gelovigen vragen ook veel, want koste wat het kost: ‘als ik<br />

de communie maar krijg’, zei één van de gelovigen op een<br />

avond over de toekomst van ons parochieverband. De<br />

priester moet daar maar aan voldoen.<br />

De vraag die bij mij boven komt drijven is: hebben<br />

gelovigen nog wel een beeld bij de priester of is hij één<br />

van de functionarissen geworden binnen het hele<br />

welzijnsgebeuren in ons land. Functioneel of<br />

sacramenteel?<br />

Die vraag kan uitgebreid worden naar het algemeen<br />

priesterschap van alle gelovigen waar VAT II terecht op<br />

heeft gewezen en onder het stof van de eeuwen heeft<br />

tevoorschijn gehaald. (Lumen Gentium n0 10) Is dit<br />

algemeen priesterschap ook alleen functioneel te<br />

verstaan, of juist sacramenteel?<br />

‘Ik moet iets doen’, ‘wil je iets doen in de<br />

geloofsgemeenschap? Wil je een taak op je nemen?’ Die<br />

vragen stellen wij aan gelovigen. DE kerk van Nederland<br />

is een doe-kerk geworden. Vandaar dat menig doevrijwilliger<br />

ook alleen dan acte de présence geeft als hij of<br />

zij iets moet doen.<br />

28


Gewoon in de kerk zitten, bidden, geloven, je leven<br />

toevertrouwen, dat is uit het blikveld verdwenen.<br />

Sommigen vrijwilligers gaan zover dat zij plaatsen willen<br />

veroveren. Het liefst achter het altaar, het liefst binnen de<br />

liturgie, want dat is zo duidelijk voor de mensen. De kerk<br />

poetsen of het koper onder handen nemen is niet<br />

zichtbaar.<br />

Voor zowel het bijzondere ambtelijk priesterschap als<br />

voor het algemeen priesterschap van alle gelovigen geldt:<br />

het is allereerst sacramenteel van karakter. Het heeft<br />

niets te maken met louter en alleen doen. Het is een zijn.<br />

Getuigen te zijn van de verrezen Christus, zorgen, vreugde<br />

delen met je medegelovigen. Dat is een geestelijk offer<br />

leggen op het altaar van het leven. Geestelijke offers<br />

opdragen. Het ambtelijk priesterschap is dan ook niet in<br />

concurrentie met het algemeen priesterschap, maar juist<br />

complementair. Met ons allen is de priester met alle<br />

gelovigen gelovige. Voor alle gelovigen is de priester<br />

krachtens zijn wijding en zijn meer verbondenheid aan<br />

Christus, herder. Algemeen en bijzonder priesterschap<br />

hebben deel aan het ene unieke priesterschap van<br />

Christus die het offer van zijn leven opdroeg en opdraagt<br />

aan zijn hemelse Vader. Het ambtelijk priesterschap is<br />

door de handoplegging en het wijdingsgebed wel in wezen<br />

verschillend (niet alleen in graad) van het algemeen<br />

priesterschap. De wijding is één van de zeven<br />

sacramenten. Handoplegging en wijdingsgebed geven de<br />

wijdeling een bijzondere band met Christus en met zijn<br />

Kerk.<br />

Door de wijding wordt de priester bijzondere navolger in<br />

het tegenwoordig stellen van het verlossingswerk van<br />

Jezus Christus. Hij wordt door de wijding in staat gesteld<br />

om Jezus Christus en de kerk tegenwoordig te stellen.<br />

Niet voor zichzelf, om met Vianney te spreken, maar tot<br />

opbouw en versterking van heel het volk van God.<br />

29<br />

Structuren veranderen, en zullen blijven veranderen. Dat<br />

is een feit. Maar niet het allerbelangrijkste. Het<br />

allerbelangrijkste is dat het hele volk van God zijn wortels<br />

in Christus vindt, hervindt en herwaardeert. Profetische,<br />

priesterlijke en koninklijke taken zijn er voor alle<br />

gelovigen op zijn of haar plaats. Meewerken met Christus<br />

voor de bekering van de wereld en de harten van de<br />

mensen en van ons eigen hart. Bekering in de zin van<br />

ommekeer naar de liefde van God, de hoop die gegeven is<br />

en het geloof in de belofte van het eeuwig leven. Een<br />

persoon die als gelovige of als priester zichzelf ziet als<br />

functionaris kan dit nooit doen, laat staan volhouden.<br />

Hier wil ik toch wijzen op een oude aanduiding of<br />

typering zoals u wilt voor een priester; het woord<br />

zielzorger. Vianney wijst ons op een oude waarheid om als<br />

priester- zielzorger, zelf te leven vanuit de boete en<br />

verzoening en de aanbidding.<br />

30


Waar je zelf als priester over gebeden hebt en in praktijk<br />

hebt gebracht kun je ook zelf uitdelen aan de mens. Het<br />

charisma van Vianney is de eenheid met God beleven, in<br />

gebed te verdiepen en aan de mensen uit te delen. Net als<br />

in de biecht waar de persoon van de biechtvader<br />

verdwijnt achter het beeld van de biechteling die voor<br />

God staat, zo is ook de priester als zielzorger Gods<br />

instrument om de akker van het menselijk hart en leven<br />

gereed te maken voor het ontvangen van Gods genade.<br />

Vianney heeft dit nooit uit het oog verloren, integendeel.<br />

Alles wat hij deed, onderging en in gebed, boete en vasten<br />

tot uitdrukking bracht, moet in dit licht gezien worden.<br />

Een door de biecht geestelijk herboren mens kan God de<br />

eer brengen op de meest verheven manier: te spreken en<br />

te handelen met God en de medemens van hart tot hart.<br />

Afsluitend kan worden gesteld dat de H. Jean Marie<br />

Vianney een fascinerende persoonlijkheid is, die tijdens<br />

zijn leven de mensen die het geloof op een laag pitje<br />

hadden gezet, naar God en de kerk terugbracht, doordat<br />

hij de mensen met al hun goede en slechte eigenschappen<br />

ervan wist te overtuigen dat God de mens liefheeft, kent<br />

en gewild heeft, om zo Zijn Kerk te zijn hier op aarde.<br />

God is het die ons draagt en hoedt.<br />

31<br />

Gebed tot de <strong>Heilige</strong> Joannes Vianney<br />

Pastoor van Ars<br />

feestdag op 4 augustus<br />

<strong>Heilige</strong> pastoor van Ars,<br />

voorbeeld bij uitstekendheid<br />

voor de priesters van de Heer,<br />

Gij hebt zoveel gebeden,<br />

zo goed gepredikt,<br />

krachtig de leer van Christus<br />

en Gods geboden herinnerd.<br />

Gij hebt biecht gehoord<br />

en zoveel zielen van hun zonden ontslagen.<br />

Door uw voorspraak bij de Heer,<br />

bekom ons vele heilige priesters,<br />

die moedig en edelmoedig<br />

hun ‘zending’ zullen vervullen<br />

zoals Gij het met onverdroten ijver gedaan hebt.<br />

Wij smeken U:<br />

spreek voor ons ten beste bij de Heer<br />

opdat vele jongeren,<br />

in het diepst van hun hart<br />

ZIJN STEM zouden horen.<br />

Dat ze er ook zouden aan beantwoorden<br />

met edelmoedigheid, vertrouwen, liefde.<br />

<strong>Heilige</strong> PASTOOR VAN ARS,<br />

bescherm de <strong>Heilige</strong> Kerk;<br />

zegen onze parochies;<br />

steun onze priesters.<br />

32


“Wanneer de klok u oproept<br />

om naar het Huis van de goede God te komen,<br />

bedenk dan dat het Jezus Christus zelf is,<br />

die u uitnodigt…<br />

Open uw hart<br />

opdat het woord Gods er in door kan dringen,<br />

opdat het wortel kan schieten<br />

en vruchten dragen voor het eeuwige leven…<br />

Als ge weggaat na de mis<br />

moogt ge nooit vergeten<br />

de goede God te danken<br />

voor de genade die Hij u heeft geschonken.”<br />

Jean Marie Vianney<br />

33<br />

JOANNES VIANNEY,<br />

MAN VAN RERUM NOVARUM<br />

AVANT LA LETTRE.<br />

Inleiding.<br />

Door diaken M. van Koningsveld<br />

Vianney was een man, die de oudste traditie van onze<br />

kerk in zijn leven tot werkelijkheid maakte: een<br />

evenwichtige, gezonde eucharistische en sacramentele<br />

spiritualiteit verbonden met een actieve en concrete<br />

bijdrage aan het verbeteren van het samenleven van<br />

mensen en hun leefomstandigheden. Heel het christelijk<br />

leven rust op die twee pijlers, die wij met begrippen uit<br />

deze tijd noemen: liturgie en gebed, en diaconie.<br />

Tegenwoordig worden daar veelvuldig nog twee<br />

hoofdtaken van de kerk toegevoegd, catechese en<br />

gemeenschapsopbouw. Beide laatste taken hebben vooral<br />

inhoudelijke en procesmatig ondersteunende betekenis<br />

voor liturgie en diaconie, die de twee brandpunten blijven<br />

van het leven van een christen. En iemand die daarvan de<br />

kracht heeft laten zien is Vianney.<br />

34


Ik beoog met deze inleiding duidelijk te maken, dat<br />

Vianney staat in een lange kerkelijke traditie die in een<br />

document over de sociale leer van de Kerk, Rerum<br />

Novarum zijn schriftelijke neerslag heeft gekregen. Dat<br />

kerkelijk document is meteen ook een start geweest van<br />

een intensieve worsteling van de Kerk, om haar<br />

maatschappelijke bijdrage tot op de dag van vandaag in<br />

diaconaal handelen waar te maken. Vianney, zo zal nog<br />

duidelijk worden, staat niet alleen in een eeuwenlange<br />

traditie van onze Kerk, maar heeft buitengewone actuele<br />

betekenis voor ons, mensen van deze tijd. Ook dat zal<br />

hierna aan de orde komen.<br />

In een paar hele grote stappen wil ik eerst iets zeggen over<br />

de sociale leer van de Kerk, en dan vooral vanuit het<br />

perspectief van de armoede. Vervolgens schets ik in<br />

enkele grote lijnen de situatie van Vianney en hoe hij op<br />

die situatie reageerde vanuit christelijke spiritualiteit en<br />

een levende persoonlijke relatie met de Heer.<br />

Daarna wil ik de<br />

ontwikkelingen van de sociale<br />

leer nog wat verder in heel<br />

grote stappen volgen tot in<br />

onze tijd. En tenslotte geef ik<br />

aan, waarom het ook vandaag<br />

nog meer dan de moeite<br />

waard is Vianney als<br />

voorbeeld voor ons diaconaal<br />

handelen te nemen.<br />

35<br />

1. De Kerk en armoede.<br />

1.1. De Schrift en armoede.<br />

In de Kerk is het een oud en goed gebruik om de<br />

bespreking van een thema te beginnen bij de Schrift. Wat<br />

heeft de Schrift ons te zeggen over armoede? Zijn daar<br />

richtinggevende aanwijzingen te vinden hoe wij daar als<br />

Kerk mee hebben om te gaan?<br />

De Schrift verzet zich tegen armoede door drie<br />

tegenbewegingen 1. De eerste betreft de inzet voor<br />

gerechtigheid door het veranderen van maatschappelijke<br />

structuren, de tweede het streven naar zuster- en<br />

broederschap onder mensen, en de derde tegenbeweging<br />

betreft het aanreiken van een spiritualiteit voor de arme.<br />

Inzet voor gerechtigheid door het veranderen<br />

van structuren. Het gaat er om de wijze waarop<br />

mensen samen leven en hun samenleving hebben<br />

ingericht, onder kritiek te stellen en structuren die<br />

mensen arm en afhankelijk houden aan de kaak te stellen.<br />

De soms zo subtiel werkende verhoudingen die onrecht<br />

en vormen van onderdrukking in stand houden, in het<br />

volle daglicht te stellen en profetisch op te roepen tot<br />

noodzakelijke verandering. Het gaat er om op die wijze de<br />

arm gemaakte mens stem<br />

te geven, en in solidariteit<br />

met hen te strijden voor<br />

verbeteringen.<br />

1<br />

J. Boonen, Als de Kerk dient, over de diaconale<br />

dimensie van de Kerk, Averbode, 2002.<br />

36


De profeet Amos is een markante vertegenwoordiger van<br />

deze tegenkracht. Op talrijke plaatsen zijn in de Torah<br />

wetten en regels opgenomen voor het inrichten van een<br />

rechtvaardige en humane door God gewilde samenleving.<br />

Die door God gewilde samenleving is te herkennen aan de<br />

wijze waarop in die samenleving wordt omgegaan met<br />

armen, slaven, dagloners, buitenlanders, weduwen en<br />

wezen. Telkenmale moesten profeten opkomen voor die<br />

door God gewilde humane samenleving.<br />

Het streven naar zuster- en broederschap. Bij<br />

deze tegenbeweging gaat het er om alle mensen als<br />

gelijkwaardig te beschouwen en niet toe te staan dat<br />

iemand in een minderwaardige, mensonwaardige positie<br />

komt te verkeren. In de Schrift beperkt zich deze<br />

tegenbeweging tegen armoede, anders dan ‘broederschap<br />

en zusterschap’ zou kunnen doen vermoeden, niet tot het<br />

eigen volk van Israel. Zuster- en broederschap richten<br />

zich ook op de vreemdeling, de buitenlander in hun<br />

midden. Ook zij moeten worden beschouwd als<br />

gelijkwaardige leden van de samenleving, en ook voor hen<br />

geldt dat in zuster- en broederschap moet worden<br />

voorkomen dat een van hen in afhankelijke<br />

mensonwaardige omstandigheden komt te verkeren. De<br />

grondwet die God Israel op dit punt heeft gegeven vindt<br />

men in het boek Deuteronomium: Er zullen bij u geen<br />

armen zijn! 2 Onder deze tegenbeweging tegen de armoede<br />

wordt een Bijbelse zorgplicht voor alle leden van een<br />

samenleving vastgelegd.<br />

2<br />

Deut. 15, 4: “Er zullen bij u geen armen zijn, want<br />

Adonai uw God, zal u overvloedig zegenen, in het land<br />

dat Hij u in eigendom geeft”. Dit hele hoofdstuk bevat<br />

verder aanwijzingen hoe te handelen, wanneer iemand in<br />

zo’n afhankelijke, armoedige en onwaardige positie is<br />

komen te verkeren.<br />

37<br />

Spiritualiteit voor de arme. De eerste twee<br />

tegenbewegingen, die van het bevorderen van de<br />

gerechtigheid en die van zuster- en broederschap, komen<br />

‘van buitenaf’ tot de arm gemaakte mens. De<br />

tegenbeweging die hier als derde wordt bedoeld, groeit als<br />

het ware in de arme zelf. De arme ervaart in toenemende<br />

mate dat hij bij God in bijzondere gunst staat. Dat God<br />

voor hem kiest, en beschermheer van de arme is. De arme<br />

vindt geluk in het verblijven in Gods nabijheid. Deze<br />

tegenbeweging gaat van de arme uit en komt tot de rijke.<br />

In de voorkeursoptie van God voor de arme, in de arme<br />

die zich verblijdt in Gods bescherming, ontstaat een<br />

kritisch appél op de rijke. Wie in Gods nabijheid wil<br />

wonen, zal zich moeten realiseren dat God een<br />

samenleving wil waarin mensen hun rijkdom delen met<br />

elkaar, en er zo geen armen onder hen zijn. Wie in Gods<br />

nabijheid wil wonen, moet als rijke zelf arm worden. De<br />

spiritualiteit van deze tegenbeweging roept de rijke op tot<br />

eenvoud, soberheid en gehoorzaamheid aan Gods Woord<br />

voor een menswaardige samenleving. De arme die in de<br />

vreugde van de nabijheid van God verblijft, is zo in zijn<br />

leven een profetisch teken voor de rijke op zichzelf<br />

geconcentreerde mens. Een kritisch teken voor hem die<br />

de weg van God verlaten heeft.<br />

1.2. De vroege Kerk en armoede.<br />

Wie iets wil zeggen over de vroege Kerk en armoede kan<br />

natuurlijk bij talrijke bronnen terecht. Maar het gaat hier<br />

maar om enkele pennenstreken waarmee ik in grote<br />

stappen op weg ben naar Rerum Novarum. Om die reden<br />

koos ik voor een bisschop die op heel eigen wijze vorm gaf<br />

aan de opdracht die uit de Schrift klinkt als het gaat om<br />

armoede. Ik koos voor een bisschop tegen wil en dank:<br />

Ambrosius, bisschop van Milaan (339 – 397).<br />

38


In de strijd die er toen woedde tussen de orthodoxen en<br />

de Arianen over de opvolging van de bisschop van Milaan,<br />

werd de hulp ingeroepen van de toenmalige gouverneur<br />

van het Romeinse Rijk Ambrosius. Zijn diplomatiek<br />

optreden maakte zo’n indruk op de mensen, dat zij hem<br />

spontaan kozen tot hun bisschop. Ambrosius was toen<br />

nog niet gedoopt, had geen enkele kerkelijke wijding<br />

ontvangen en studeerde ook geen theologie. Ambrosius<br />

liet zich terstond dopen en werd een week later al tot<br />

bisschop gewijd (374). Als bisschop tegen wil en dank,<br />

heeft hij grote betekenis voor de Kerk gehad, waarop ik<br />

hier niet verder kan ingaan. Ik ben immers vooral<br />

geïnteresseerd hoe Ambrosius, als oud-gouverneur van<br />

staat, reageerde op de gapende kloof tussen arm en rijk<br />

die er in zijn tijd was.<br />

Ambrosius roept de mensen op de<br />

werkelijk noodlijdenden van zijn tijd op<br />

te sporen. Dat zijn de mensen die zelf uit<br />

verlegenheid niet durven vragen. Hij<br />

roept iedereen op zijn hart te laten<br />

spreken. “Wie zelf maat weet te houden,<br />

is tegenover niemand gierig en voor allen gul”. Hij heeft<br />

echter weinig goede woorden over voor hen die misbruik<br />

maken van de kas van de kerk. Mensen die zich voordoen<br />

als arme, gekleed zijn in lompen, ongegeneerd om steun<br />

bedelen, maar helemaal niet in nood verkeren. Het kwam<br />

blijkbaar ook al in Ambrosius’ tijd voor.<br />

Toen Ambrosius geconfronteerd werd met grote armoede<br />

en een enorme stroom vluchtelingen die een heenkomen<br />

zochten voor de oprukkende en plunderende barbaren,<br />

verkocht hij om in de noden te voorzien het gouden en<br />

zilveren vaatwerk van de kerken in zijn bisdom.<br />

Natuurlijk stuitte dat op groot verzet bij menig katholiek<br />

van die tijd. Men vond het zelfs heiligschennis om het<br />

gewijde vaatwerk te verkopen om de armoede te lenigen.<br />

39<br />

Maar Ambrosius zette zijn plannen door omdat hij<br />

meende dat de Kerk altijd bereid moet zijn al haar bezit in<br />

te zetten voor de armen en hen die onder<br />

mensonwaardige omstandigheden moeten leven. “Het<br />

levende vaatwerk is toch meer waard dan dat van<br />

metaal?”.<br />

In het contrast van schrijnende armoede en decadente<br />

rijkdom kwam in de tijd van Ambrosius ook de spanning<br />

op tussen privé bezit en gemeenschappelijk bezit.<br />

Tegenover de hebzucht van de rijken benadrukt<br />

Ambrosius, dat heel de aarde gericht is op de<br />

gemeenschappelijke rijkdommen die er zijn ten gunste<br />

van allen, zowel rijken als armen. De wetten en regels die<br />

samenhangen met de bescherming van het privé bezit,<br />

zijn wetten en regels van de rijken, stelt Ambrosius. Zij<br />

hebben er wel voor gezorgd, dat in de samenleving hun<br />

belangen goed zijn gewaarborgd. Maar het is nu juist<br />

Gods bedoeling, dat wetten en regels de belangen van de<br />

armen en noodlijdenden waarborgen. “Je schenkt de<br />

arme niets van jouw bezit, maar geeft hem iets terug van<br />

het zijne!”. Ambrosius beschouwt de geschapen wereld,<br />

als een geschenk van God voor alle mensen. Iemand is<br />

slechts beheerder van zijn goederen, nooit eigenaar. En<br />

als beheerder draag je verantwoordelijkheid voor de arme<br />

en noodlijdende medemens. Om je beheer zo in te richten<br />

dat goederen ten goede komen aan allen.<br />

1.3. Rerum Novarum.<br />

De zorg voor de arme en noodlijdende medemens is<br />

gebaseerd op twee principes: de waardigheid van de elke<br />

mens als beeld en gelijkenis van God, en de universele<br />

bestemming van de aardse goederen. Vanzelfsprekend<br />

zijn die beginselen gefundeerd in de Schrift. Maar ook<br />

bisschop Ambrosius wees al op deze beginselen, die<br />

tevens de grondslag zijn voor de encycliek Rerum<br />

40


Novarum van paus Leo XIII (1891). Toch zet die encycliek<br />

een stap verder. Binnen de gelijkwaardigheid van elke<br />

mens als beeld en gelijkenis van God, zijn er ook<br />

ongelijkheden. Met die ongelijkheden is eigenlijk niet veel<br />

mis. Niet elke mens is geschikt voor alle taken en<br />

opdrachten, niet elke mens is even gezond en vitaal, niet<br />

elke mens heeft dezelfde intellectuele gaven. De encycliek<br />

stelt dat die ongelijkheden zelfs wenselijk zijn voor een<br />

gezond gemeenschapsleven. In de gemeenschap moeten<br />

immers heel verschillende taken, functies,<br />

werkzaamheden en opdrachten worden vervuld 3.<br />

Problemen ontstaan pas wanneer mensen op basis van<br />

die ongelijkheden zichzelf ‘meer, beter en zelfs<br />

waardevoller’ gaan achten dan anderen. Dan is er iets<br />

fundamenteel mis in het denken over verhoudingen.<br />

De encycliek benadrukt nog eens dat Gods voorkeur juist<br />

uitgaat naar de minder bedeelde, mensen uit lagere<br />

standen, en mensen met nauwelijks enig bezit. De<br />

encycliek keert daarmee het denken eigenlijk om: als er al<br />

iets voor God ‘waardevoller’ is, dan zijn dat juist de armen<br />

en de behoeftigen in velerlei opzicht 4.<br />

De encycliek nuanceert ook de tegenstelling: privé bezit –<br />

gemeenschappelijk bezit. Zij erkent het recht op<br />

eigendom ten behoeve van het legitieme verlangen naar<br />

veiligheid voor ouders en hun kinderen. Ouders moeten<br />

ook op de langere termijn blijvend kunnen voorzien in de<br />

kost en het onderhoud van de kinderen. En zelfs is privé<br />

bezit toegestaan als het bedoeld is om kinderen ook in de<br />

toekomst te vrijwaren van ellende en armoede 5 . Maar de<br />

encycliek merkt ook direct daarna op, dat een mens zijn<br />

privé bezit niet moet beschouwen als zijn persoonlijk<br />

3 Rerum Novarum nr. 14.<br />

4 Rerum Novarum, nr. 20.<br />

5 Rerum Novarum, nr. 10.<br />

41<br />

eigendom, maar moet blijven beschouwen als<br />

gemeenschappelijk eigendom. Hij moet dus te allen tijde<br />

bereid blijven “zijn bezit” met een ander in nood te delen.<br />

Die plicht om te delen is een uiting van christelijke<br />

naastenliefde, van caritas. Die plicht kan niet wettelijk<br />

worden afgedwongen.<br />

De encycliek nuanceert dus zowel de gelijkwaardigheid<br />

van mensen door ongelijkheden die er van nature zijn te<br />

waarderen en te respecteren, en nuanceert het ‘verbod op<br />

privé bezit’ door eigendom van goederen toe te staan voor<br />

zover ze aangewend worden voor kost en onderhoud van<br />

ouders en hun kinderen. Daarnaast speelt Rerum<br />

Novarum ook met het Bijbelse woord talent, dat enerzijds<br />

wordt gebruikt voor een geldstuk van grote waarde<br />

(materieel bezit), anderzijds gebruikt wordt voor gave,<br />

begaafdheid (geestelijk bezit). “Bezit gij talent, hoed u er<br />

voor te zwijgen; bezit gij overvloed aan bezittingen (mk:<br />

talenten), waak er op niet lauw te worden in de<br />

milddadigheid; bezit gij leiderstalent, zorg er voor dat gij<br />

het aanwendt ook tot voordeel van de naaste” 6.<br />

De in de encycliek overal voelbare spanning tussen het<br />

recht op privé bezit en de universele bestemming van de<br />

goederen enerzijds, evenals de spanning tussen de<br />

gelijkwaardigheid van mensen als beeld en gelijkenis van<br />

God, en de onmiskenbaar bestaande ongelijkheden onder<br />

mensen, spelen ook in de verdere ontwikkeling van de<br />

sociale leer van een Kerk een belangrijke rol. Het<br />

uithouden van die beide spanningen is het typische van<br />

de kerkelijke sociale leer ten opzichte van enerzijds het<br />

kapitalisme, en anderzijds het marxistisch socialisme.<br />

Twee stromingen die in de tijd van paus Leo XIII een<br />

belangrijke rol speelden.<br />

6 Rerum Novarum, nr. 19.<br />

42


2. Vianney en armoede.<br />

2.1. Vianney’s thuis.<br />

Vianney werd in 1786 geboren in een boerengezin. Het<br />

leven van zijn ouders werd getekend door het christelijk<br />

geloof dat zij op een authentieke wijze leefden en<br />

beleefden. Vader boerde op het bedrijf dat al jarenlang in<br />

bezit was van de Vianney’s. Vele generaties boeren gingen<br />

hem voor en met recht waren zijn ouders trots op het<br />

familiebezit. Het zou ook een groot misverstand zijn hen<br />

te beschouwen als een stel ruige onwetende boeren. Niets<br />

is minder waar. De ouders behoorden tot de ‘ruggengraat’<br />

van het toenmalige Frankrijk. Ook de kleine Joannes<br />

Vianney werkte samen met zijn broers en zussen op het<br />

land en in de bescheiden wijngaard.<br />

Een van de deugden waarom de Vianney’s in de streek<br />

bekend stonden, was hun bekommernis, zorg en aandacht<br />

voor de armen, en de behoeftigen 7. Geen bedelaar of<br />

dakloze zwerver klopte vergeefs bij de Vainney’s aan.<br />

Altijd waren de Vianney’s bereid te delen met hen die in<br />

nood verkeerden. Ze beschouwden het als een privilege<br />

om onderdak te bieden aan Benedictus Labre, die al<br />

bedelend door Dardilly reisde op een van zijn<br />

pelgrimstochten naar Rome. Deze Benedictus zou later<br />

door paus Leo XIII, de man van Rerum Novarum, heilig<br />

worden verklaard. St. Benedictus Labre werd de<br />

patroonheilige van armen, bedelaars, daklozen,<br />

landlopers, vagebonden, ontheemden en zwervers.<br />

Mensen uit zijn tijd noemden hem de ‘bidder’ of de<br />

‘gebedsman’ en velen spraken hem aan en vroegen hem<br />

om hen met raad en daad bij te staan.<br />

7 Dom Ernest Graf (Monnik van Buckfast), The curé of<br />

Ars, London 1952.<br />

43<br />

De kleine Joannes Vianney heeft dus van huis uit de zorg<br />

en aandacht voor de minderbedeelden, de zwervers en de<br />

daklozen meegekregen. Heel het huis waar Joannes<br />

Vianney groot is geworden, ademde een christelijke geest<br />

die in het gewone leven van alledag ook omgezet werd in<br />

daden van caritas en hulp, ondersteuning en zorg voor<br />

zwervers en bedelaars. Het moet voor de kleine Joannes<br />

een nogal indrukwekkende ervaring zijn geweest, de<br />

latere heilige Benedictus Labre zomaar thuis bij zijn<br />

ouders te hebben ontmoet.<br />

2.2. Vianney als ‘onderduiker’.<br />

Vianney’s studie als priester ving aan na een turbulente<br />

periode van Frankrijk. Onmiddellijk na de Franse<br />

Revolutie braken zware tijden aan voor de Kerk en voor<br />

haar priesters. Van kerkelijke ambtsdragers werd een eed<br />

op de nieuwe grondwet geëist, die betekende dat de<br />

priester trouw beloofde aan de staat. Velen weigerden de<br />

eed af te leggen en werden door de staat niet langer als<br />

kerkelijk ambtsdrager geaccepteerd. Een groot aantal van<br />

hen moest in het onderhoud voorzien door een ander<br />

beroep uit te oefenen, terwijl zij heimelijk hun<br />

priesterlijke taken waarnamen. Ook de Kerk stond onder<br />

felle kritiek en ondervond veel tegenwerking. Daar kwam<br />

verandering in, toen de periode van Napoleon aanbrak.<br />

De Kerk herwon haar vrijheid, en voor priesters was het<br />

niet langer nodig hun feitelijke ambt te verzwijgen.<br />

Joannes Vianney begon in die periode met zijn studie.<br />

Door een fout van het seminarie, die hem niet had<br />

ingeschreven als student, werd Vianney in weerwil van de<br />

vrijstelling die voor priesterstudenten gold, toch<br />

opgeroepen voor militaire dienst. Napoleon was volop in<br />

strijd gewikkeld met andere Europese landen en leed<br />

enorme verliezen. Men kon dus elke vitale jongeman goed<br />

gebruiken. Na diverse omzwervingen en pogingen van<br />

44


Vianney om zich bij zijn krijgsmachtonderdeel te melden,<br />

kwam hij in het gehucht Les Noes, waar de burgemeester<br />

hem onderdak bood en liet onderduiken. Vianney werkte<br />

er onder de naam Jerome Vincent. Onder die naam<br />

richtte hij een schooltje op voor de dorpskinderen en<br />

leverde op die wijze een bijdrage aan de emancipatie van<br />

de anders zo kansarme dorpskinderen. Het is de eerste<br />

duidelijke aanwijzing voor zijn pastorale aanpak later als<br />

pastoor van Ars. Vianney’s onderduikadres was<br />

toentertijd een koeienstal van een boerderij. Daar vond<br />

hij een schuilplaats voor de komende en gaande<br />

gendarmes op zoek naar ‘deserteurs’.<br />

In 1810 komt door een afgekondigde algehele amnestie<br />

voor alle deserteurs een einde aan de ‘onderduik’<br />

omstandigheden van Vianney. Hij pakte toen opnieuw<br />

zijn studie tot priester op en werd tenslotte in 1815 tot<br />

priester gewijd.<br />

2.3. Vianney, pastoor van Ars.<br />

Ars was in Vianney’s tijd een hele kleine<br />

plaats dat uit zo’n veertig huizen en wat<br />

boerderijen bestond. Het zag er allemaal<br />

nogal vervallen en verwaarloosd uit. En de<br />

zware tijd voor de Kerk, direct na de<br />

Franse Revolutie, had ook hier zijn sporen<br />

nagelaten. De kerk was een bouwval, met<br />

een vervallen en armzalig priesterkoor.<br />

Het enige nog enigszins redelijk onderhouden gebouw in<br />

het dorp was het familielandhuis van Les Gartets d’Ars.<br />

De Franse Revolutie had in Ars ook bijgedragen aan<br />

verval van geloof en goede zeden. En de heropening van<br />

de kerk na die zware tijden, had nauwelijks bijgedragen<br />

aan het herstel van de schade die door de Franse<br />

Revolutie was veroorzaakt.<br />

45<br />

In die context begon Vianney met zijn pastoraat, dat zich<br />

ondermeer laat kenmerken door 8 : een toegankelijke en<br />

beschikbare attitude (eigenlijk een vorm van<br />

presentiepastoraat avant la lettre); problemen aanpakken<br />

bij de wortel, en niet alleen maar symptomen bestrijden;<br />

de kansen van kansarmen vergroten door onderwijs.<br />

Van huis uit gewend om als christen te leven en te<br />

werken, leefde de pastoor van Ars zijn leven volgens de<br />

evangelische raden: kuisheid, soberheid en eenvoud, en<br />

gehoorzaamheid aan Gods Woord. Dat leven beperkte<br />

zich niet tot vormen van vrome devotie, maar kreeg ook<br />

uitdrukking in de royale gaven die hij gaf aan armen,<br />

bedelaars, zwervers en daklozen die bij hem aanklopten.<br />

Ook dat was hij van huis uit gewend. Zijn ouders stonden<br />

immers bekend om deze aandacht en zorg voor armen en<br />

behoeftigen.<br />

Vianney was, wat men tegenwoordig wel zou noemen, een<br />

van de eerste presentie – beoefenaren. Hij was present<br />

onder de mensen, deelde het gewone leven van alledag<br />

met hen, was niet te beroerd ook zelf de handen uit de<br />

mouwen te steken als er bijvoorbeeld gebouwd of<br />

verbouwd moest worden. Hij luisterde intensief met heel<br />

zijn wezen naar de zorgen en noden van de mensen in Ars<br />

en was voor iedereen bereikbaar en aanspreekbaar.<br />

Voor Vianney, als eerste presentiebeoefenaar, waren na<br />

enige tijd de sociale problemen van Ars wel duidelijk. Er<br />

heerste schrijnende armoede en gebrek aan primaire<br />

levensbehoeften. Er was sprake van grote<br />

onverschilligheid naar elkaar. Het ontbrak aan vormen<br />

van liefdadigheid waarmee de bewoners van Ars<br />

noodlijdenden in hun gemeenschap ondersteunden.<br />

8<br />

John Cihak, St. John Vianney’s Pastoral Plan, Homiletic<br />

& Pastoral Review, Ignatius Press, march 2007.<br />

46


En het leven van alledag ging op aan werk, drank, plezier<br />

en dansen. Het gebrek aan zorg en aandacht voor elkaar<br />

en de liederlijkheid waarmee veel dorpsgenoten hun leven<br />

leefden, zag Vianney als symptomen van een dieper<br />

liggend probleem. De sociale ellende was een gevolg van<br />

de spirituele armoede. God was niet langer het centrum<br />

van hun bestaan. Hij was niet langer het fundament van<br />

hun samenleven. In hun leven speelde de relatie met<br />

Christus nauwelijks meer enige rol. Keer op keer stelde<br />

Vianney op bijna profetische wijze het samenleven van de<br />

dorpelingen onder kritiek. Keer op keer leverde hij<br />

ongezouten kritiek op de wijze waarop mensen met elkaar<br />

en met het leven omgingen.<br />

Een sterk staaltje van dat ‘profetisch’ optreden betrof zijn<br />

verbod om op zondag te werken, terwijl dat in een dorp<br />

waar hoofdzakelijk het boerenbedrijf werd uitgeoefend<br />

inmiddels een vanzelfsprekendheid was geworden. In Ars<br />

was het heel gebruikelijk om het klokgelui van de kerk op<br />

zondagmorgen, te beantwoorden met het geratel van<br />

boerenkarren, en het hameren op aambeelden.<br />

Naast die overdreven inzet voor het boerenbedrijf zelfs op<br />

zondagen, was ook het uitgaansleven een symptoom van<br />

de verloedering van de samenleving in het dorp. Werk en<br />

plezier beheersten het leven van boeren en adel. De<br />

herbergen waar het uitgaansleven zich afspeelde waren<br />

verworden tot plaatsen van dronkenschap, liederlijkheid<br />

en blasfemie.<br />

Het waren plaatsen geworden waar het kostbare van God<br />

gegeven leven werd verspild. Ook tegen deze herbergen<br />

kwam Vianney op zijn eigen wijze in het geweer. Hij<br />

drong er op aan hen te sluiten. Wel bleef hij ook dan<br />

bezorgd om het welzijn van de eigenaren.<br />

47<br />

Als een eigenaar van een herberg bij hem klaagde omdat<br />

hij, door het intensieve preken van de pastoor tegen<br />

bezoek aan de herberg, noodzakelijke omzet ging missen,<br />

kocht de pastoor van Ars de eigenaar uit en sloot de<br />

herberg. Een voor een werden de herbergen gesloten en<br />

zochten de eigenaren andere werkzaamheden.<br />

Toen Vianney zijn ‘profetische werk’ tegen zondagsarbeid<br />

en tegen het liederlijke uitgaansleven met een zeker<br />

succes had afgerond, begon hij een campagne tegen<br />

dansen. Opnieuw zag hij die vormen van dansen als een<br />

symptoom van een samenleving zonder God. Iemand die<br />

eenmaal aan de bekoring van de sensuele dans ten prooi<br />

was gevallen, bleek niet langer in staat om te genieten van<br />

de gewone en plezierige dingen in het leven, en raakte<br />

afgestompt voor geestelijke en spirituele ontwikkeling.<br />

Opnieuw is het volgende voorbeeld een sterk staaltje van<br />

zijn onvervaard optreden tegen alles wat een gezonde<br />

humane samenleving zoals God die voor ogen staat,<br />

belemmert.<br />

Op een dag ontmoet Vianney, die als presentiebeoefenaar<br />

nog altijd veel op straat is en onder de mensen, een violist<br />

die niet in het dorp woonde. Vianney vroeg hem waarom<br />

hij naar Ars gekomen was. De violist vertelde hem dat hij<br />

gekomen was om het dansen met zijn spel te begeleiden.<br />

Daarop vroeg de pastoor van Ars hem wat hij normaliter<br />

rekende voor zo’n begeleiding. Vianney gaf hem daarop<br />

het dubbele, waarop de violist tevreden vertrok, en de<br />

dans niet doorging.<br />

48


Dit veel te korte overzicht op hoofdlijnen is natuurlijk niet<br />

compleet als we geen melding maken van “La Providence”<br />

een huis en school voor kansarme meisjes. “La<br />

Providence” heeft model gestaan voor vele soortgelijke<br />

huizen in heel Frankrijk. “La Providence” verzorgde een<br />

deugdelijke schoolopleiding en zorgde voor kost en<br />

inwoning. Vianney kwam er dagelijks voor zijn<br />

catechetische lessen. Omdat er nogal wat verzet ontstond<br />

tegen “La Providence” moest hij uiteindelijk het huis in<br />

1847, met pijn in het hart, sluiten. Vianney is, naast de<br />

eerste presentiebeoefenaar, ook de eerste geweest die<br />

inzag dat onderwijs één van de belangrijkste factoren was<br />

waarmee men kinderen in kansarme situatie kon helpen<br />

tot een meer menswaardig bestaan te komen.<br />

Die ervaring had hij ook al eerder opgedaan toen hij was<br />

‘ondergedoken’ in het gehucht Les Noes.<br />

49<br />

2.4. Vianney: zijn betekenis voor het samenleven<br />

van mensen.<br />

Vianney heeft van huis uit de twee belangrijke pijlers<br />

waarop het christelijk leven rust, liturgie en diaconie, op<br />

een geleefde en doorleefde wijze meegekregen. Die twee<br />

pijlers spelen vooral in zijn pastorale aanpak een<br />

belangrijke rol. Niet alleen is hij de eerste beoefenaar van<br />

wat wij tegenwoordig de presentiemethode noemen, niet<br />

alleen is hij de eerste die werk heeft gemaakt van<br />

emancipatie van kansarmen door onderwijs, hij is vooral<br />

ook degene die sociale omstandigheden niet benaderde<br />

vanuit symptomen die zich voordoen, maar vanuit het<br />

probleem dat daaraan ten grondslag ligt. Daar waar<br />

mensen niet meer samenleven volgens Gods<br />

aanwijzingen, daar waar God uit het midden van het<br />

samenleven van mensen is verdwenen, daar ontwricht die<br />

samenleving en zijn de gevolgen armoede van velerlei<br />

aard. Materiële armoede, armoede aan zin en betekenis<br />

van het leven, armoede aan spiritualiteit, armoede aan<br />

zorg en aandacht voor elkaar. Zulk samenleven glijdt<br />

meer en meer af naar inhumaan en mensonwaardig<br />

samenleven. Daarom is het belangrijkste aspect van<br />

Vianney’s, wij zouden nu zeggen, diaconaal optreden een<br />

voortdurend in woord en daad oproepen tot het<br />

samenleven waarin mensen zich weer laten gezeggen en<br />

inspireren door Christus. Juist met dat optreden mag<br />

Vianney terecht een voorloper worden genoemd van de<br />

ontwikkelingen die in Rerum Novarum door paus Leo<br />

XIII zijn vastgelegd. Wat mij daarbij in het bijzonder<br />

intrigeert is het merkwaardige toeval dat het ook deze<br />

paus is die Benedictus Labre heilig zal verklaren,<br />

Benedictus Labre die ooit in de jeugd van Vianney bij zijn<br />

ouders heeft gelogeerd en die de patroonheilige zal<br />

worden van armen, noodlijdenden en zwervers. Ook hij<br />

was een man, die gebed en liturgie sterk verbond met<br />

concreet en caritatief handelen.<br />

50


3. Diaconie en de inspiratie van Vianney.<br />

3.1. Ontwikkelingen na Rerum Novarum tot in<br />

onze tijd.<br />

De oorspronkelijke dubbele spanning in Rerum Novarum,<br />

privé bezit – gemeenschappelijk bezit en<br />

gelijkwaardigheid van alle mensen – ongelijkheden van<br />

nature, worden weer hernomen tijdens het Tweede<br />

Vaticaans Concilie. Gaudium et Spes (1965) veroordeelt<br />

het ongebreidelde economische denken als ontkenning<br />

van de gelijkwaardigheid van alle mensen en de<br />

universele bestemming van goederen ten gunste van alle<br />

mensen. Het document pleit voor een verandering in<br />

mentaliteit en levenshouding van allen 9. Opnieuw wordt<br />

er in dit kerkelijk document op aangedrongen, het<br />

gewettigd bezit niet alleen te beschouwen als privé bezit,<br />

maar ook als gemeenschappelijk bezit dat ook anderen tot<br />

voordeel kan strekken.<br />

In Populorum Progressio<br />

klaagt paus Paulus VI<br />

(1967) de armoede in de<br />

wereld aan. In het<br />

document is opnieuw,<br />

maar nu krachtiger dan<br />

in Gaudium et Spes,<br />

kritiek te horen op het<br />

ongebreidelde<br />

liberalisme dat leidt tot<br />

uitbuiting en onderdrukking. De paus wijst er op dat een<br />

programma dat leidt tot productieverhoging er niet is<br />

voor het geldelijk gewin van enkelen. Zo’n programma is<br />

er voor geen enkel ander doel dan dienstbaar te zijn aan<br />

de menselijke persoon.<br />

9<br />

Gaudium et Spes, nr 63 – 69.<br />

51<br />

Dezelfde paus publiceert in 1971 Octogesima Adveniens.<br />

In dat kerkelijk document vraagt Palus VI om aandacht<br />

voor de nieuwe armen. Hij duidt hen nader aan als<br />

gehandicapten, mensen met een stoornis, bejaarden, en<br />

allerlei soorten mensen aan de rand van de samenleving.<br />

Hiermee introduceert Paulus VI naast materiële armoede<br />

ook een vorm van sociale armoede waar mensen ernstig<br />

onder kunnen lijden.<br />

In 1991 publiceert paus Johannes Paulus II ‘Centesimus<br />

Annus’ bij gelegenheid van de honderdste verjaardag van<br />

Rerum Novarum (1891). Voor de paus staat de<br />

waardigheid van de mens centraal en in dat licht stelt hij<br />

de problematiek van de derde en vierde wereld aan de<br />

orde. Aan het gebrek aan materiële middelen van de arme<br />

in de derde wereld, wordt nu nog eens toegevoegd gebrek<br />

aan kennis en wetenschap. Op deze wijze kunnen zij<br />

onmogelijk ontsnappen uit hun vernederende<br />

afhankelijkheid.<br />

In de westerse wereld is het niet veel anders. De<br />

voortdurende ontwikkelingen van productiewijzen en<br />

veranderingen in consumptiepatronen betekent een<br />

ontwaarding van verkregen kennis en vakbekwaamheid.<br />

Zij eisen van mensen een permanente aanpassing en<br />

omscholing. Wie niet mee kan komen wordt<br />

gemarginaliseerd. Bovendien worden in de westerse<br />

wereld grote groepen bejaarden en jongeren<br />

gemarginaliseerd. Zij zijn niet in staat zich goed in te<br />

passen in het sterk veranderende maatschappelijk leven.<br />

Samen met grote groepen armen, behoeftigen en<br />

noodlijdenden vormen zij de vierde wereld, die net als de<br />

derde wereld dringend om onze aandacht en inzet vraagt.<br />

52


3.2. Diaconaal kerkelijk handelen en de inspiratie<br />

van Vianney.<br />

In de christelijke geloofsgemeenschappen, of dat nu<br />

gemeentes of parochies zijn, is men inmiddels gewend<br />

iets te horen over diaconie. Maar voor velen blijft diaconie<br />

als die vorm van kerkelijk handelen, dat concreet wil<br />

bijdragen aan de verbetering van de omstandigheden van<br />

de groepen mensen die zowel in Rerum Novarum als in<br />

Centesimus Annus aan de orde zijn, nog een betrekkelijke<br />

‘ver van mijn bed show’. Nog steeds is ook in onze<br />

samenleving maar al te waar dat grote groepen worden<br />

uitgesloten omdat zij niet meer mee kunnen komen.<br />

“Sociaal overbodigen” worden zij wel genoemd. De<br />

samenleving heeft die mensen eigenlijk niet meer nodig.<br />

Zieken en gehandicapten bijvoorbeeld leveren nauwelijks<br />

nog een relevante economische bijdrage, niet als<br />

productiemiddel en niet als consument. Zij zijn eigenlijk<br />

sociaal overbodig. Ouderen zijn een interessante groep<br />

zolang zij vitaal zijn en hun royale pensioen nog kunnen<br />

uitgeven aan vakanties, reizen en andere luxe<br />

voorzieningen. Als belangrijke groep consumenten tellen<br />

zij nog echt mee. Maar zodra zij uitvallen en aangewezen<br />

zijn op verpleegvoorzieningen, zodra hun royale<br />

pensioenvoorzieningen grotendeels opgaan aan medische<br />

kosten, of zodra de vitaliteit van de oudere is afgenomen<br />

en hij niet meer in staat is zelfstandig royaal geld uit te<br />

geven, verdwijnt zijn belang consument, en gaat ook hij<br />

behoren tot de categorie sociaal overbodigen. Zo vergaat<br />

het veel andere groepen en mensen in onze samenleving.<br />

Verlies van economische waarde voor de markt, betekent<br />

ook verlies van hun sociale waarde. Iemand met<br />

economische waarde als consument of als degene die een<br />

bijdrage aan de productie levert telt mee. Is het<br />

economisch met je gedaan, dan word je ook sociaal<br />

afgeschreven.<br />

53<br />

Wat ons in Rerum Novarum en in Centesimus Annus<br />

wordt voorgehouden is nog even actueel, zo niet actueler<br />

dan in 1891 en 1991. En dat brengt mij bij de vraag op<br />

welke wijze Vianney de huidige diaconale opdracht vorm<br />

en inhoud zou geven. En ik denk dat hij ons in ieder geval<br />

drie dingen zou aanraden. In de eerste plaats zou hij ons<br />

wijzen op die oude verbinding tussen liturgie en diaconie.<br />

Hij zou er bij ons op aandringen waar te maken wat wij in<br />

de eucharistie vieren, en in de eucharistie te vieren wat<br />

wij waar maken. Vianney zou ons zonder omhaal van<br />

woorden wijzen op het ‘ita missa est’, wij worden<br />

gezonden om te doen wat wij<br />

sacramenteel in aanwezigheid van de<br />

Levende vieren. Hij zou ons zonder<br />

omhaal van woorden voorhouden wat het<br />

betekent als je de verbinding van die twee<br />

brandpunten van het christelijk leven<br />

doorknipt: vervallen in vrome en lege<br />

devotie die alleen gericht is op jezelf, of vervallen in<br />

hyperactivisme zonder fundament en zonder inspiratie.<br />

Gebed en diaconaal handelen gaan voor Vianney hand in<br />

hand.<br />

In de tweede plaats zou hij ons stimuleren ons diaconaal<br />

handelen af te stemmen op de grondoorzaak van alle<br />

problemen. En is die nu in onze tijd echt zoveel anders<br />

dan in Vianney’s tijd? Wie durft even moedig en even<br />

krachtig als Vianney tegenwoordig te zeggen waar het aan<br />

schort? Wie durft echt te zeggen dat God niet alleen uit<br />

Holwerd verdween, maar meer en meer uit onze hele<br />

samenleving aan het verdwijnen is? Vianney zou ook in<br />

onze tijd profetisch zijn stem verheffen tegen de<br />

verloedering van ons geestelijk leven en het verval van<br />

goede zeden. Hij zou publiekelijk en ook op de preekstoel<br />

zijn stem krachtig verheffen tegen de ‘alles moet kunnen<br />

54


cultuur’ van muziekzenders als MTV, waardoor onze<br />

jeugd dag in dag uit wordt geïndoctrineerd. Maar wie van<br />

ons durft daar nog tegen in het geweer te komen. God is<br />

meer en meer ook uit onze samenleving verdwenen. Met<br />

Vianney zeg ik dat het verdwijnen van Christus als<br />

wegwijzer voor ons leven, het fundamentele probleem van<br />

ons samenleven is. Talrijke symptomen zijn daar een<br />

teken van. Diaconaal handelen is tegenwoordig ook, in<br />

navolging van Vianney, mensen weer profetisch oproepen<br />

God in hun midden te aanvaarden en Christus in hun<br />

leven weer toe te laten. God weer het fundament van hun<br />

samenleven te laten zijn. Werken aan die grondoorzaak is<br />

echt werken aan het oplossen van armoede van velerlei<br />

aard.<br />

Tenslotte zou Vianney ons nog een derde ding<br />

voorhouden. En dat hangt samen met zijn inzicht dat<br />

onderwijs een van de belangrijkste factoren is om mensen<br />

in achterstandsituaties te emanciperen. Ook vandaag is er<br />

van alles mis met ons onderwijs. Juist de minder sterke<br />

en zwakke leerlingen verlaten vaak het onderwijs<br />

vroegtijdig, zonder kansen op een goede toekomst. Denk<br />

ook eens aan de talrijke vreemdelingen onder ons voor<br />

wie de eerste stap is het Nederlands te leren. Bij ons<br />

diaconaal werk zullen we, in navolging van Vianney ook<br />

moeten nadenken hoe wij door concrete<br />

vormingsactiviteiten kunnen bijdragen aan de<br />

ontwikkeling van kansarme kinderen, jongeren, ouderen<br />

en de vreemdeling in ons midden. Zo blijkt dat Vianney<br />

ook ons nog heel veel te zeggen heeft als het gaat om ons<br />

diaconaal handelen. Het navolgen van Vianney op zijn<br />

weg van liturgie en gebed, zijn profetische weg die werkt<br />

aan de grondoorzaak van sociale problemen, en zijn weg<br />

van onderwijs en vorming onder kansarmen, is ook<br />

vandaag de dag nog meer dan de moeite waard.<br />

55<br />

56


JOANNES VIANNEY<br />

FONDS<br />

Het JVF ondersteunt aandacht voor<br />

liturgie zowel materieel als immaterieel<br />

en beoogt daarmee de naam Joannes Vianney,<br />

pastoor van Ars, levend te houden<br />

in de katholieke geloofsgemeenschappen,<br />

in het bijzonder van de stad Deventer.<br />

Uw donaties in de vorm van giften of legaten zijn meer<br />

dan welkom en kunt u overmaken op<br />

SNS banknummer 93.30.18.010<br />

ten name Joannes Vianney Fonds.<br />

57<br />

Met hartelijke dank<br />

aan onze kaarsenleverancier<br />

Hoogeland Kristen,<br />

die<br />

b.g.v. deze bijzondere<br />

Vianneydag<br />

een speciale Jubelkaars<br />

heeft ontworpen<br />

en aan de parochielocatie<br />

H. Joannes Vianney<br />

te Deventer<br />

heeft geschonken.<br />

58


“Wie de liefde heeft,<br />

ziet de fouten van zijn broeder niet…<br />

Wie de liefde heeft,<br />

kan zeker zijn van de hemel…<br />

En dat geluk wens ik u toe."<br />

59<br />

H. Jean Marie Vianney, pastoor van Ars<br />

1786-1859<br />

60

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!