20.09.2013 Views

verslag

verslag

verslag

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stuk 38 (2000-2001) – Nr. 1 14<br />

kenhof heeft aan dit beleidsinstrument al eerder onderzoek gewijd,<br />

waarvan het de resultaten aan het Vlaams Parlement heeft voorgelegd.<br />

Het thema kwam tevens aan bod in de hoorzittingen die de Commissie<br />

Leefmilieu over de problematiek van de financiering van het leefmilieu<br />

hield( 6 ). Tot op heden hadden de diverse milieuheffingsonderzoeken het<br />

beleidsinstrumentaal karakter van de milieuheffingen als voorwerp. Het<br />

functioneren van de heffingsprocessen kreeg nog geen systematische<br />

doelmatigheidstoetsing. De analyse van (vooral parlementaire) documenten<br />

leert nochtans dat de organisatie van de heffingen voor verbetering<br />

vatbaar is( 7 ). Het voorliggende rapport beoogt deze leemte in te<br />

vullen.<br />

Het Vlaams Gewest heeft geen eigen traditie van een fiscale dienst en<br />

voerde fiscale regelgevingen in naargelang de nood ertoe zich voordeed.<br />

De Vlaamse Gemeenschap, in het bijzonder het departement<br />

Leefmilieu en Infrastructuur (LIN), beschikt dan ook niet over een centrale<br />

fiscale dienst voor de inning en invordering van heffingen. Deze<br />

taken werden per milieuheffing toebedeeld aan de materieel competente<br />

administraties, in casu voornamelijk Vlaamse openbare instellingen. Zo<br />

staat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in voor de afvalwaterheffing<br />

en de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor Vlaanderen (OVAM)<br />

voor de afvalheffing.<br />

Ook de decretale regelingen zijn uiteenlopend. De betrokken overheidsinstanties<br />

handelen milieuheffingen niet op identieke wijze administratief<br />

af. Evenmin uniform is de samenwerking en coördinatie met andere<br />

besturen. Over het algemeen creëerde ook de concrete toepassing<br />

van de heffingsregelingen moeilijkheden.<br />

Talrijke parlementaire vragen en ministeriële antwoorden lieten disfuncties<br />

op het vlak van de inning en invordering vermoeden. Zo stonden de<br />

tijdigheid, volledigheid en juistheid van de inningen ter discussie. Aan<br />

deze disfuncties liggen logischerwijze gebreken in de administratieve<br />

organisatie en het beheer ten grondslag liggen. Ook was al gebleken dat<br />

de informatievoorziening (waaronder het rapporteringssysteem aan management<br />

en beleid), efficiëntiemeting en andere organisatorische aspecten<br />

ontoereikend waren( 8 ). Deze knelpunten deden vragen rijzen<br />

over de organisatorische uitbouw van de heffingsprocessen.<br />

milieudoelstellingen in een lange termijnstrategie’ van de werkgroep Milieuheffingen,<br />

mei 1993.<br />

6<br />

Stuk 166 (1995-1996) - Nr. 3, p.5 - 52.<br />

7<br />

Bv. Handelingen Nr.9, 20 februari 1992 of Vragen en Antwoorden – Nr. 3 van 13<br />

april 1992, p.89, en Nr.15 van 23 oktober 1997, p. 14 en volgende.<br />

8<br />

Zo wees het Rekenhof op 22 juni 1993 (dossier J 827.449) de toenmalige Vlaamse<br />

Minister van Leefmilieu op laattijdige inningen en een gebrek aan controle bij de<br />

mestheffingen; alsook een incorrecte gegevensverstrekking door de drinkwatermaatschappijen,<br />

foute aanslagen betreffende de sociale correctie, dubbele aanslagen,<br />

enz., bij de afvalwaterheffingen-kleinverbruikers.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!