20.09.2013 Views

Fibroscan: een smart ding - Nederlandse Vereniging voor Hepatologie

Fibroscan: een smart ding - Nederlandse Vereniging voor Hepatologie

Fibroscan: een smart ding - Nederlandse Vereniging voor Hepatologie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

NIEUWSBLAD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HEPATOLOGIE<br />

JAARGANG 36 NR. 1 FEBRUARI 2012<br />

<strong>Fibroscan</strong>:<br />

<strong>een</strong> <strong>smart</strong> <strong>ding</strong><br />

Jaarverslag 2011 NVH 3 Elisabeth Bloemena, <strong>een</strong> tevreden mens 6 Hoe gaat het eigenlijk met<br />

Bart van de Sluis? 11 De <strong>Fibroscan</strong> en de ontmaskering van het tenenkaasimperium 13<br />

Casus: Colorectale levermetastase? 15 Richtlijnen <strong>voor</strong> Hepatitis C behandeling 16 Lever alert:<br />

Interferon-vrije behandeling van Hepatitis C? 19 Op locatie: Levers in Rotterdam 27


2012<br />

congresagenda<br />

ORGANISATOREN VAN CONGRESSEN/SyMPOSIA WORDEN VERZOCHT DATA TIJDIG DOOR TE GEVEN EN ZOVEEL MOGELIJK REKENING TE<br />

HOUDEN MET REEDS GEPLANDE ACTIVITEITEN.<br />

■ 21 mAART<br />

Cursorisch onderwijs in Maag­Darm­<br />

Leverziekten.<br />

Locatie: Koningshof te Veldhoven<br />

Inlichtingen: secretariaat@mdl.nl<br />

Tel.: 023 ­ 551 3016<br />

Fax: 023 ­ 551 3087<br />

■ 22 - 23 mAART<br />

Voorjaarsvergadering <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> Gastroenterologie en<br />

<strong>Hepatologie</strong><br />

Locatie: Koningshof te Veldhoven<br />

Inlichtingen: Secretariaat NVGE/NVH,<br />

Postbus 657<br />

2003 RR Haarlem<br />

Tel.: 023 ­ 551 3016<br />

Fax: 023 ­ 551 3087<br />

E­mail: congres@nvge.nl<br />

■ 29 - 30 mAART<br />

Cursus Leverpathologie<br />

Locatie: Acacemisch Medisch Centrum,<br />

Amsterdam<br />

COLOFON<br />

Nieuwsbrief van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>Hepatologie</strong>.<br />

Verschijnt vier maal per jaar.<br />

De <strong>Nederlandse</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Hepatologie</strong><br />

is opgericht op 30 september 1977.<br />

Redactie:<br />

Dr. L.C. Baak<br />

Mw. dr. M.J. Coenraad<br />

Mw. dr. S.W.C. van Mil<br />

Mw. M.J. van Gijtenbeek<br />

Contact: a.c.brunsveld@amc.uva.nl<br />

Website: www.leverpathologie.nl<br />

■ 3 APRIL<br />

Regioavond <strong>Hepatologie</strong><br />

Locatie: VUmc, Amsterdam<br />

Aanvang: 18.00 uur,<br />

Voordrachten: 18.30 uur.<br />

■ 18 - 22 APRIL<br />

The International Liver Congress 2012<br />

EASL, European Association for the Study<br />

of the Liver<br />

Locatie: Centre Convencions Internacional<br />

(CCIB), Barcelona, Spain<br />

■ 16 - 19 mEI<br />

ILTS 18th Annual International Congress<br />

San Francisco, Californa, USA<br />

Website: www.ilts.org<br />

■ 19 - 22 mEI<br />

Digestive Disease Week<br />

Locatie: San Diego Convention Center:<br />

Redactie adres:<br />

Redactie Nieuwsbrief NVH<br />

Postbus 657<br />

2003 RR Haarlem<br />

secretariaat@nvh.nl<br />

Bestuur:<br />

Prof. dr. H.L.A. Janssen, <strong>voor</strong>zitter<br />

Prof. dr. K.N. Faber, secretaris<br />

Dr. J.T. Brouwer, penningmeester<br />

Mw. dr. M.J. Coenraad<br />

Dr. L.C. Baak<br />

Prof. dr. J.P.H. Drenth<br />

San Diego, CA<br />

Website: www.ddw.org<br />

■ 5 JUNI<br />

Regioavond <strong>Hepatologie</strong><br />

Locatie: Academisch Medisch Centrum,<br />

Amsterdam<br />

Aanvang: 18.00 uur,<br />

Voordrachten: 18.30 uur.<br />

■ 12 - 15 JUNI<br />

Dutch Liver Week 2012<br />

Locatie: Engels Zalen, Rotterdam<br />

Inlichtingen: secretariaat@nvh.nl<br />

Tel.: 023 ­ 551 3016<br />

Fax: 023 ­ 551 3087<br />

E­mail: secretariaat@nvh.nl<br />

■ 23 - 26 JUNI<br />

ENDO Annual Meeting<br />

Locatie: Houston, Texas<br />

Website: www.endo­society.org<br />

lees verder op pagina 5.<br />

Dr. R.J. de Knegt<br />

Dr. G.H. Koek<br />

Mw. dr. S.W.C. van Mil<br />

Dr. S.W.M. Olde Damink<br />

Dr. C.C. Paulusma<br />

Lidmaatschap:<br />

aanmel<strong>ding</strong>en bij de secretaris:<br />

Prof. dr. K.N. Faber<br />

Postbus 657<br />

2003 RR Haarlem<br />

fax: 023­5513087<br />

Omslagfoto: Inzoomen op de fibroscan, Akin Inderson en Martin Kemp. Overname van gegevens uit deze nieuwsbrief is toegestaan met bronvermel<strong>ding</strong>.<br />

Correspondentie kan worden gestuurd naar het redactieadres. Vormgeving: M.art, Haarlem. ISSN nr.: 1574­7867.<br />

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Bristol­Myers Squibb, Gilead, Roche en Janssen­Cilag B.V.<br />

2 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 3<br />

LEVER VOORWOORD<br />

VAN DE SECRETARIS<br />

Beste NVH leden. Zoals gebruikelijk in de eerste LEVER<br />

van het jaar geef ik u <strong>een</strong> kort jaarverslag van 2011. Ik<br />

moet bekennen: <strong>voor</strong> <strong>een</strong> deel heb ik het jaarverslag<br />

van 2010 gekopieerd en de getalletjes aangepast. Als je je realiseert<br />

dat het vorige jaarverslag (2010) op heel veel aspecten<br />

<strong>een</strong> zeer positieve ontwikkeling liet zien t.o.v. 2009, betekent<br />

dit dat deze trend zich heeft <strong>voor</strong>tgezet in 2011. Voortreffelijk,<br />

aangezien op veel andere gebieden 2011 allesbehalve positief<br />

was. De NVH zwemt dus <strong>voor</strong>alsnog tegen deze trend in, maar<br />

dat gaat niet vanzelf. Dit vergt enthousiasme en betrokkenheid<br />

van het bestuur en van haar leden.<br />

Ledenaantal. Het ledenaantal is het afgelopen jaar opnieuw<br />

gestegen, van 516 (31-12-2010) naar 532 op dit moment.<br />

Nieuwe leden worden <strong>voor</strong>al aangetrokken op de bij<strong>een</strong>komsten<br />

die door de NVH georganiseerd worden (DEGH, DLW,<br />

DLR en klinisch najaarssymposium). De afgelopen jaren heeft<br />

de NVH veel tijd en energie gestoken in (de vernieuwing van)<br />

deze bij<strong>een</strong>komsten. We zijn dan ook blij dat zowel klinische<br />

als basale leverwetenschappers hier erg enthousiast over zijn.<br />

De komende jaren zullen we blijven zoeken naar nieuwe en<br />

originele onderwerpen en programma onderdelen zodat het<br />

<strong>voor</strong> jonge en oude NVH leden steeds weer nuttig is om hier<br />

aan deel te nemen.<br />

Financiën-Inkomsten. In 2011 had de NVH 4 hoofdsponsors:<br />

MSD, Gilead, BMS en Roche. Hun financiële bijdrage aan de<br />

NVH geeft ons de mogelijkheden om u blijvend te informeren<br />

en te enthousiasmeren over ontwikkelingen in het “leverveld”.<br />

Voor 2012 heeft <strong>een</strong> 5de hoofdsponsor haar steun aan de NVH<br />

toegezegd: Janssen-Cilag BV. Hans Brouwer, onze penningmeester,<br />

heeft tijdens de <strong>voor</strong>jaars ALV unanieme steun gekregen<br />

<strong>voor</strong> <strong>een</strong> 3de NVH bestuurstermijn bij de NVH. U begrijpt<br />

dus nu waarom.<br />

Nieuwsblad Lever. Lever groeit vrolijk met de NVH mee.<br />

Naast <strong>een</strong> groot aantal extra pagina’s, is ook de styling van Lever<br />

volledig vernieuwd. Vaste en veelgelezen rubrieken bleven,<br />

nieuwe werden geïntroduceerd, zoals LEVER-Uit de oude<br />

doos; LEVER-Richtlijnen en LEVER-Op locatie. Akin Inderson,<br />

Minneke Coenraad, Bert Baak en Saskia van Mil waren de drijvende<br />

krachten achter deze gedaantewisseling. De NVH website<br />

is ook naar deze nieuwe stijl aangepast, en ook daar worden komend<br />

jaar nog nieuwe functionaliteiten aan toegevoegd. Graag<br />

nodig ik u uit om ook dit jaar weer enthousiast bij te dragen<br />

aan de inhoud van ons nieuwsblad.<br />

Proefschrift/congres sponsoring. De NVH sponsort de uitgave<br />

van proefschriften en congresdeelnames. Afgelopen jaar zijn<br />

14 proefschriften door de NVH met e 500 gesubsidieerd. Dat is<br />

<strong>een</strong> geweldige toename t.o.v. 2010 (3). De recente aanwas met<br />

<strong>voor</strong>al jonge ambitieuze NVH leden blijkt dus <strong>een</strong> goede <strong>voor</strong>speller<br />

<strong>voor</strong> meer sponsoring van lever-proefschriften. Check<br />

de NVH website (www.hepatologie.org) <strong>voor</strong> de criteria (o.a.<br />

minimaal 2 jaar lid!).<br />

Bij<strong>een</strong>komsten <strong>voor</strong>/van NVH leden. De DEGH (93<br />

abstracts, 100+ deelnemers), de DLW (65 deelnemers), de<br />

klinische najaarsvergadering (50 abstracts) en de DLR (105<br />

deelnemers) waren allen druk bezocht en hebben hun specifieke<br />

doelgroep en toegevoegde waarde. Deze bij<strong>een</strong>komsten<br />

smeden gestaag aan <strong>een</strong> solide levergem<strong>een</strong>schap in Nederland<br />

<strong>voor</strong> zowel klinische als basale wetenschappers. Al deze bij<strong>een</strong>komsten<br />

staan inmiddels al weer gepland <strong>voor</strong> 2012. Vanwege<br />

de UEGW in Amsterdam zal de klinische najaarsvergadering<br />

dit jaar als losstaande bij<strong>een</strong>komst worden georganiseerd.<br />

NVHers in het zonnetje. De jaarlijkse Young Hepatologist<br />

prijzen gingen naar Robert Roomer (Klinisch, Rotterdam) en<br />

Lieke van der Velden (Basaal, Utrecht). Beste lever abstract<br />

tijdens de DEGH was van Veda Ramakrishnaiah (Rotterdam)<br />

en de posterprijs ging naar Golnar Karimian (Groningen). We<br />

zijn trots op ons lever-talent!<br />

Zaaien en oogsten. Zoals vorig jaar aangegeven, ondersteunt<br />

de NVH ook kleinere ontspruitende initiatieven. Vorig jaar<br />

steunde de NVH bij<strong>voor</strong>beeld de oprichting van de werkgroep<br />

auto-immuun hepatitis. Het is prachtig om te zien dat deze<br />

werkgroep nu <strong>een</strong> MLDS subsidie heeft verworven <strong>voor</strong> <strong>een</strong><br />

gedetailleerde genetische analyse van patiënten met autoimmuun<br />

hepatitis.<br />

Het NVH bestuur. Hans Brouwer heeft dus <strong>een</strong> succesvolle<br />

doorstart gemaakt. Minneke Coenraad is per september met<br />

haar NVH bestuurstaken begonnen en neemt de plek in van<br />

Rob de Knegt die per maart van dit jaar zijn 6 jaar heeft volgemaakt.<br />

Akin Inderson is bijna klaar met zijn oplei<strong>ding</strong> en zal<br />

daarom stoppen als toehoorder bij het NVH bestuur <strong>voor</strong> de<br />

MDL artsen in oplei<strong>ding</strong>. Akin, hartelijk dank <strong>voor</strong> je creatieve<br />

inbreng <strong>voor</strong> de nieuwe lay-out van LEVER. In 2012 zullen<br />

nog 2 bestuursleden afscheid nemen en dus zijn we op zoek<br />

naar enthousiaste medebestuurders met <strong>een</strong> groot leverhart.<br />

NVH Secretariaat. Het administratieve hart van de NVH ligt<br />

in Haarlem, inmiddels op <strong>een</strong> nieuwe locatie. Zonder Marie<br />

José van Gijtenbeek, Marja Weber en Jeanine Gies zouden vele<br />

bestuursleden met hun handen in de haren zitten. Dus dames,<br />

hierbij opnieuw mijn welgem<strong>een</strong>de dank <strong>voor</strong> jullie inzet en<br />

altijd vriendelijke herinneringen.<br />

Dit gezegd hebbende wens ik u namens het NVH bestuur <strong>een</strong><br />

gezond en succesvol 2012 toe.<br />

Klaas Nico Faber, secretaris NVH.


LEVER NIEUWS<br />

5th DUTCH EXPERIMENTAL GASTROENTEROLOGY<br />

5th Dutch AND HEPATOLOGY Experimental (DEGH) Gastroenterology<br />

MEETING<br />

March 22 & 23, 2012 in Veldhoven<br />

and Hepatology (DEGH) meeting<br />

5th DUTCH EXPERIMENTAL GASTROENTEROLOGY<br />

AND HEPATOLOGY (DEGH) MEETING<br />

march 22 & 23, 2012 in Veldhoven<br />

Organised by: March 22 & 23, 2012 in Veldhoven<br />

The Secon Experimental Gastroenterology of the Dutch Society of<br />

Organised by:<br />

Gastroenterology & The Secon Basic Hepatology of the Dutch Society<br />

The Section Experimental Gastroenterology of the Dutch Society of Gastroenterology & The Section Basic Hepatology of the Dutch<br />

Society<br />

Organised of Hepatology<br />

of Hepatology<br />

by:<br />

The Secon Experimental Gastroenterology of the Dutch Society of<br />

Gastroenterology Scienc Program & The Secon Basic Hepatology of the Dutch Society<br />

Scientific Program<br />

of 1. Hepatology 30 selected abstracts for oral presentaon<br />

1. 32 abstracts selected for oral presentations<br />

2. Poster sessions<br />

2. Scienc Poster sessions<br />

3. Program Awards for best Gastroenterology and Hepatology lectures and posters<br />

3. 1. Awards for 30 best selected Gastroenterology abstracts for and oral Hepatology presentaon lectures and posters<br />

4. Keynote speakers:<br />

4. 2. Keynote Poster speakers: sessions<br />

3. Awards for best Gastroenterology and Hepatology lectures and posters<br />

4. Keynote Professor speakers: Frederic Lemaigre is based at the de Duve Instute, a Brussels-based<br />

research Professor instuon Frederic Lemaigre closely is associated based at the with de Duve the Institute, Université a Brussels­based Catholique research de Louvain. institution closely asso­<br />

Professor The ciated inial with Frederic the focus Université Lemaigre of his Catholique research is based de was at Louvain. the on de ssue-specic The Duve initial Instute, focus of transcriponal a his Brussels-based<br />

research was regulaon on tissue­specific of transcriptional<br />

research genes<br />

regulation<br />

in instuon<br />

of<br />

the<br />

genes<br />

pituitary<br />

in<br />

closely<br />

the pituitary<br />

gland associated and<br />

gland<br />

liver. with<br />

and liver.<br />

His the group Université<br />

His group<br />

discovered<br />

discovered<br />

Catholique a new<br />

new de Louvain.<br />

class<br />

class<br />

of<br />

of<br />

transcription factors essential<br />

The transcripon inial focus of factors his research essenal was for on liver ssue-specic and pancreas transcriponal development. regulaon Frederic of<br />

for liver and pancreas development. Frederic Lemaigre currently leads a group at the de Duve Institute to study dif­<br />

genes Lemaigre in the currently pituitary gland leads and a group liver. His at group the de discovered Duve Instute a new class to study of differenaon<br />

transcripon<br />

ferentiation of hepatic and pancreatic cells, and development of the biliary tract in health and disease.<br />

of hepac factors and pancreac essenal for cells, liver and and development pancreas development. of the biliary Frederic tract in health and disease.<br />

Lemaigre currently leads a group at the de Duve Instute to study differenaon<br />

of hepac and pancreac cells, and development of the biliary tract in health and disease.<br />

Professor Arthur Kaser is a full professor of Gastroenterology at the University of<br />

Gijs van den Brink is a gastroenterologist at the AMC in Amsterdam. The research of Professor Van den Brink group<br />

Professor Cambridge,<br />

focuses on Arthur UK.<br />

the understan<strong>ding</strong> Kaser The is lab a full of Professor<br />

of professor the development of Kaser Gastroenterology focuses on mucosal<br />

of colorectal cancer at the and University immunology<br />

on the design of and has<br />

of novel therapies for patients<br />

Cambridge, special interest<br />

with inflammatory<br />

UK. The in<br />

bowel<br />

lab inammatory of<br />

disease.<br />

Professor<br />

The underlying<br />

Kaser bowel focuses disease.<br />

idea of<br />

on<br />

the<br />

mucosal They study<br />

research<br />

immunology the biology<br />

on inflammatory<br />

and<br />

bowel<br />

has of the intesnal<br />

disease is that we have a<br />

special epithelium; interest in parcular inammatory the bowel epithelial disease. endoplasmac They study the reculum biology of (ER) the intesnal stress response and<br />

very poor understan<strong>ding</strong> of the molecular mechanism of action of drugs that are successfully used in our patients on a<br />

epithelium; how genecally in parcular or environmentally the epithelial endoplasmac imposed unresolved reculum (ER) ER stress stress response within the and epithelium<br />

how day genecally to day basis. or A environmentally better understan<strong>ding</strong> imposed of the unresolved mechanism of ER action stress will within not only the teach epithelium us valuable lessons on the bio­<br />

can lead to inammatory bowel disease.<br />

can logical lead processes to inammatory that drive bowel inflammation disease. in Crohn’s disease and ulcerative colitis but may also help to improve existing<br />

treatments. The goal of our research is to reduce side effects of existing drugs and/or improve efficacy.<br />

Professor Jeroen Raes is a group leader at the VIB Department of Structural Biology<br />

Professor Professor Jeroen Jeroen Raes Raes is a is group a group leader leader at at the the VIB Department of of Structural Structural Biology Biology<br />

at the Free University Brussel. The lab of professor Raes combines large-scale, at the Free next- University Brussel.<br />

at the Free University Brussel. The lab of professor Raes combines large-scale, next-<br />

The lab of professor Raes combines large­scale, next­generation sequencing with novel computational approaches to<br />

generaongeneraon sequencing sequencing with with novel novel computaonal computaonal approaches approaches to invesgate to invesgate the funconing the funconing<br />

investigate the functioning and variability of the healthy human microbiome at the systems level and study its alteration<br />

and and variability variability of the of the healthy healthy human human microbiome microbiome at the systems at the systems level and level study and its alteraon study its alteraon<br />

in in disease. disease. In In this In this this context, context, they recently they recently recently discovered discovered the the existence existence the of existence discrete of discrete gut of flora gut discrete types ora types (enterotypes) gut ora types that are<br />

(enterotypes) independent (enterotypes) of that host that are properties are independent such as of nationality, host of properes host sex properes or race such and as such are naonality, studying as naonality, the sex predictive or race sex and power or race of microbial and<br />

are are markers studying for the various the predicve intestinal predicve power diseases. power of microbial of microbial markers markers for various for intesnal various intesnal diseases. diseases.<br />

Professor José<br />

Professor José José Carlos<br />

Carlos Carlos Fernández-Checa<br />

Fernández-Checa Fernández-Checa is a groupleader<br />

is a is groupleader a groupleader at the Liver<br />

at the Liver at the Unit<br />

Unit Liver and Instuto<br />

and Instituto Unit and de<br />

de Investigaciones Instuto de Biomé­<br />

Invesgaciones<br />

Invesgaciones<br />

Biomédicas<br />

dicas de Barcelona Biomédicas<br />

de Barcelona<br />

(IIBB) as well as de a Barcelona<br />

(IIBB) as<br />

visiting research (IIBB)<br />

well<br />

professor as<br />

as<br />

well<br />

a vising<br />

of as Pathology a<br />

research<br />

vising at the research<br />

professor of<br />

University professor of Southern of<br />

Pathology at the University of Southern California in Los Angeles. His group has a long<br />

California<br />

Pathology at the University of Southern California in Los Angeles. His group has a long<br />

stan<strong>ding</strong> in Los Angeles. reputaon His in group the has study a longstan<strong>ding</strong> of cell biological reputation processes in the study that of lead cell to biological liver disease, processes that lead to liver<br />

inclu<strong>ding</strong><br />

stan<strong>ding</strong><br />

disease, inclu<strong>ding</strong> 1.<br />

reputaon<br />

Cell death regulaon<br />

in the study<br />

by oxidave<br />

of cell biological<br />

stress and<br />

processes<br />

sphingolipids,<br />

that<br />

2.<br />

lead<br />

Mechanisms<br />

to liver disease,<br />

of inclu<strong>ding</strong><br />

1. mitochondrial 1. Cell<br />

Cell death regulation cholesterol death regulaon<br />

by oxidative trafficking, by<br />

stress 3. oxidave<br />

and Role sphingolipids, of cholesterol stress and<br />

2. Mechanisms in hepatocellular sphingolipids,<br />

of mitochondrial carcinoma 2. Mechanisms<br />

cholesterol trafficking,<br />

and of<br />

3. Role<br />

chemotherapy mitochondrial<br />

of cholesterol<br />

suscepbility cholesterol<br />

in hepatocellular<br />

and trafficking,<br />

carcinoma<br />

4. Sphingolipids 3. Role<br />

and chemotherapy<br />

and of cholesterol liver diseases. in hepatocellular carcinoma<br />

susceptibility and 4. Sphingolipids and liver<br />

and chemotherapy suscepbility and 4. Sphingolipids and liver diseases.<br />

diseases.<br />

Registraon: www.nvge.nl<br />

Abstract Deadline: Registraon: 17:00h, December www.nvge.nl 19th, 2011<br />

Abstract Deadline: 17:00h, December 19th, 2011<br />

Vervolg Congresagenda.<br />

■ 4 SEPTEmBER<br />

Regioavond <strong>Hepatologie</strong><br />

Locatie: VUmc, Amsterdam<br />

Aanvang: 18.00 uur,<br />

Voordrachten: 18.30 uur.<br />

■ 27 - 29 SEPTEmBER<br />

5th meeting of European Club for<br />

Liver Cell Biology (ECLCB­5)<br />

Locatie: Kasteel Schortinghuis<br />

te Spier<br />

Inlichtingen: k.n.faber@umcg.nl<br />

■ 3 OkTOBER<br />

Cursorisch onderwijs in Maag­Darm­<br />

Leverziekten.<br />

Locatie: Jaarbeurs, Utrecht<br />

Inlichtingen: secretariaat@nvh.nl<br />

Tel.: 023 ­ 551 3016<br />

Fax: 023 ­ 551 3087<br />

E­mail: secretariaat@mdl.nl<br />

■ 11 - 12 OkTOBER<br />

Dutch Liver Retraite<br />

Locatie: Kasteel Schortinghuis<br />

te Spier<br />

Inlichtingen: secretariaat@nvh.nl<br />

■ 20 - 24 OkTOBER<br />

20th UEGW Amsterdam 2012<br />

Locatie: RAI Amsterdam<br />

Inlichtingen: www.uegw.org<br />

■ 6 NOVEmBER<br />

Regioavond <strong>Hepatologie</strong><br />

Locatie: Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam<br />

Aanvang: 18.00 uur,<br />

Voordrachten: 18.30 uur.<br />

■ 9 - 13 NOVEmBER<br />

The Liver Meeting van AASLD<br />

Locatie: Boston, Massachusetts<br />

Inlichtingen: www.aasld.org<br />

Inschrijving <strong>voor</strong>jaars vergadering 2012<br />

Het aanstaande <strong>voor</strong>jaarscongres van onze vereniging zal plaatsvinden<br />

op 22 en 23 maart a.s. in Conference Centre NH Koningshof in Veldhoven.<br />

Voor het congres kan uitsluitend digitaal worden ingeschreven via<br />

www.nvge.nl. Als NVH­lid heeft u hiertoe begin december per e­mail <strong>een</strong> link<br />

naar de website ontvangen met uw inloggegevens, rond het verschijnen van<br />

deze ‘Lever’ ontvangt u deze nogmaals.<br />

U kunt zich bij het inschrijven tevens opgeven <strong>voor</strong> het cursorisch onderwijs<br />

in maag­darm­leverziekten op woensdag 21 maart 2012. Het thema is dit<br />

keer spoedeisende zorg. Uw inschrijving zien wij graag zo spoedig mogelijk<br />

tegemoet!<br />

DLW 2012<br />

De Dutch Liver Week 2012 zal plaatsvinden van 12 tot 15 juni te<br />

Rotterdam. Het programma vindt u bij deze ‘Lever’.<br />

De week begint, inmiddels traditiegetrouw,<br />

met <strong>een</strong> 1­daagse<br />

echocursus. Samen met de Medizinische<br />

Hochschule Hannover zullen de<br />

beginselen van de abdominale echografie<br />

worden bijgebracht. Het programma<br />

bestaat uit <strong>een</strong> theoretische introductie<br />

en oefening op gezonde vrijwilligers;<br />

daarna kan het geleerde in de praktijk<br />

worden gebracht op computersimulatoren.<br />

Na de echocursus volgen drie dagen<br />

Klinische <strong>Hepatologie</strong>. Dit jaar zullen<br />

meerdere Vlaamse sprekers en <strong>voor</strong>zitters<br />

<strong>een</strong> bijdrage leveren aan de cursus. Wij<br />

hopen met hen ook vele Vlaamse collega’s<br />

te mogen verwelkomen als deelnemers<br />

aan de cursus.<br />

De DLW zal <strong>een</strong> goed overzicht geven<br />

over de belangrijkste leveronderwerpen,<br />

op maat gepresenteerd <strong>voor</strong> mdl­artsen,<br />

internisten, kinderartsen, radiologen etc.,<br />

al dan niet in oplei<strong>ding</strong>.<br />

Deze cursus dient door AIOS MDL <strong>een</strong>maal<br />

verplicht te worden gevolgd in het<br />

vervolgdeel van de oplei<strong>ding</strong>.<br />

Rob de Knegt en Minneke Coenraad<br />

dLW<br />

Uitnodiging<br />

DUt C h LIVER weeK<br />

4 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 5<br />

2012<br />

DinsDag 12 tot en met<br />

vrijDag 15 juni<br />

Zalencentrum engels,<br />

Groot HandelsGebouw,<br />

rotterdam<br />

www.hepatologie.org


LEVER IN DE SCHIJNWERPERS<br />

Een tevreden mens<br />

Interview met<br />

Elisabeth Bloemena<br />

‘Hoe raakt <strong>een</strong> hoogleraar<br />

Orale Pathologie in de<br />

hepatologie verzeild? Nee, het<br />

is net andersom’.<br />

Een interview met Elisabeth<br />

Bloemena, hoogleraar aan de<br />

VU in Amsterdam. De eerste<br />

vrouwelijke gesprekpartner<br />

van het duo Paulusma­Baak.<br />

We spreken elkaar in The<br />

Basket, <strong>een</strong> grand café op<br />

het terrein van de VU.<br />

Sinds 2003 ben ik strategisch<br />

hoogleraar Orale Pathologie.<br />

Dat betekent dat je <strong>een</strong> benoeming<br />

krijgt <strong>voor</strong> 5 jaar. Daarna word<br />

je geëvalueerd. Ik heb de eerste ronde<br />

overleefd en ben daar blij mee. Aan<br />

de andere kant: wanneer je bij de start<br />

niets afspreekt kan je moeilijk na 5<br />

jaar worden weggestuurd. Ik ben erg<br />

tevreden met mijn huidige werk. Ik geef<br />

pathologie onderwijs aan de studenten<br />

van de ACTA (Academisch Centrum<br />

<strong>voor</strong> Tandheelkunde Amsterdam) en<br />

van de medische faculteit. Verder heb<br />

ik <strong>een</strong> aantal researchprojecten lopen<br />

binnen de ACTA. Tenslotte ben ik nog<br />

steeds diagnostisch actief. Ik doe dat<br />

niet all<strong>een</strong> in Amsterdam, maar werk<br />

momenteel 1 dag in het UMCU ten<br />

behoeve van de hoofd-hals pathologie.<br />

Als perifeer patholoog zou het <strong>voor</strong>al<br />

heel veel diagnostiek zijn (‘coupes<br />

schuiven’).<br />

Ieder<strong>een</strong> op ons lab heeft <strong>een</strong> eigen mix<br />

van activiteiten. Er werken bij ons veel<br />

pathologen, relatief vaak in parttime.<br />

Je kunt in zo’n grote groep meer differentiëren.<br />

Van origine was ik <strong>een</strong> GE<br />

patholoog, waarbij GE alles in hield ‘na<br />

de mond’. Het aanbod hepatologie was<br />

beperkt. Op dit moment doe ik all<strong>een</strong><br />

nog de hepatologie en is de overige GE<br />

pathologie naar anderen gegaan. Er is in<br />

Nederland overigens g<strong>een</strong> ‘leverprofiel’<br />

binnen de PA oplei<strong>ding</strong>. Dat betekent<br />

dat het aanbod van speciale leverpathologen<br />

gering is. Dat was vroeger al zo.<br />

Indertijd zijn Fibo (ten Kate), Pieter<br />

(Zondervan) en ik gestart met <strong>een</strong><br />

‘leverpathologieclub’. Nog steeds komen<br />

we op gezette tijden samen en bepreken<br />

dan bijzondere casus. We zijn met<br />

10-12 leden en er is gelukkig enige jonge<br />

aanwas. Je bent als patholoog afhankelijk<br />

van het aanbod. Landelijk is het<br />

aanbod van leverbiopten tamelijk laag.<br />

Overigens wordt er bij ons op de VU<br />

nog ‘pittig’ gebiopteerd.<br />

Onderwijs<br />

Het onderwijs op de ACTA vraagt om<br />

<strong>een</strong> bepaalde aanpak. De meeste studenten<br />

tandheelkunde zijn meer beroepsgericht<br />

dan de medische. Het is dan soms<br />

lastig om tot ze door te dringen. Daarbij<br />

is de algemene medische kennis beperkt<br />

na de veranderingen van het curriculum.<br />

Vroeger liepen de programma’s<br />

van tandheelkunde <strong>een</strong> paar jaar parallel<br />

aan die van de geneeskunde. Mijn inaugurele<br />

rede was getiteld ‘Voorkauwen’.<br />

Toch probeer ik de studenten wat meer<br />

zelf aan het werk te zetten.<br />

Vrouwen in het vak<br />

Zo langzamerhand is de geneeskunde<br />

<strong>een</strong> vrouwenvak geworden. Bij sollicitaties<br />

<strong>voor</strong> de oplei<strong>ding</strong> zou je zo<br />

langzamerhand wel <strong>een</strong>s de <strong>voor</strong>keur<br />

willen uitspreken <strong>voor</strong> <strong>een</strong> mannelijke<br />

kandidaat. De oplei<strong>ding</strong> Pathologie<br />

was overigens <strong>een</strong> van de eersten die de<br />

mogelijkheid gaf om part time opgeleid<br />

te worden. Het percentage vrouwen<br />

neemt op de universiteit af bij de hogere<br />

functies. Vanaf UHD tot hoogleraar zijn<br />

de vrouwen sterk in de minderheid.<br />

Ik weet niet of er <strong>een</strong> glazen plafond is.<br />

Soms zijn vrouwen gewoon te bescheiden.<br />

Ik heb zeker g<strong>een</strong> behoefte aan <strong>een</strong><br />

‘excuus Truus’ om het percentage omhoog<br />

te krijgen. Wel heeft de landelijke<br />

vereniging <strong>voor</strong> vrouwelijke hoogleraren,<br />

waar ik lid van ben, gepleit <strong>voor</strong><br />

wat meer vrouwen in de benoemingscommissies.<br />

Ik wil in deze zaak verder<br />

g<strong>een</strong> <strong>voor</strong>trekkersfunctie vervullen. Je<br />

moet het in je privé leven ook kunnen<br />

plaatsen. Zelf heb ik pas op latere leeftijd<br />

kinderen gekregen. We hebben <strong>een</strong> zoon<br />

van 16 en <strong>een</strong> dochter van 13 jaar. Mijn<br />

partner was indertijd hoofd van het kinderdagverblijf<br />

van de VU. Daar hebben<br />

we veel gebruik van gemaakt. We zijn<br />

allebei 1 dag minder gaan werken. De<br />

basisschool hebben we uitgezocht in de<br />

buurt van de naschoolse opvang.<br />

Buitenland<br />

Ik ben <strong>voor</strong> mijn studie of vervolgoplei<strong>ding</strong><br />

nooit weggeweest naar het<br />

buitenland. Erg hè? Men deed dat toen<br />

ook nog niet zo veel. Ik ben geboren<br />

en getogen in Amsterdam, ben gepromoveerd<br />

bij het toenmalige CLB. Mijn<br />

specialisatie heb ik gevolgd aan de UVA.<br />

Toen daar de oplei<strong>ding</strong> moest stoppen<br />

ben ik naar de VU gegaan.<br />

Misschien dat ik later toch nog <strong>een</strong>s<br />

naar het buitenland wil, maar dan moeten<br />

de kinderen eerst wat ouder zijn.<br />

Privé<br />

Voor hobby’s heb ik niet zo veel tijd.<br />

Wel speel ik fluit en heb elke week les.<br />

Het repertoire is klassiek en hedendaags<br />

klassiek. G<strong>een</strong> jazz. Ik geef twee keer<br />

per jaar <strong>een</strong> uitvoering in kleine kring.<br />

Verder gaan we regelmatig naar het<br />

concertgebouw. Op mijn leeftijd moet je<br />

wel <strong>een</strong> beetje in beweging blijven, dus<br />

Curriculum Vitae<br />

1956 Geboren te Amsterdam als Elisabeth Bloemena<br />

1968­1974 Barlaeusgymnasium te Amsterdam<br />

1975­1983 studie Geneeskunde Universiteit van Amsterdam<br />

(UvA),<br />

1989 promotie UvA: proefschrift “Immunosuppressive<br />

mechanisms of prednisolone and cyclosporin A”.<br />

Promotor: prof.dr. Ph. Rümke; copromotor:<br />

dr. P.Th.A. Schellekens<br />

1990­ 1992 hoofd Oncopathologsich Laboratorium van afdeling<br />

Pathologie van het Academisch Ziekenhuis Vrije<br />

Universiteit Amsterdam.<br />

Vanaf 1996 klinisch patholoog en diagnostiekcoördinator obducties<br />

bij de afdeling pathologie van het VUmc. Speciaal<br />

aandachtsgebied de hepatopathologie en<br />

gastro­intestinale pathologie.<br />

01­09­2003 Strategisch hoogleraar Orale Pathologie<br />

mijn dierbare publicaties:<br />

1 De Boer NK, Tuynman H, Bloemena E, Westerga J, Van Der Peet<br />

DL, Mulder CJ,Cuesta MA, Meuwissen SG, Van Nieuwkerk CM, Van<br />

Bodegraven AA. Histopathology of liver biopsies from a thiopurinenaïve<br />

inflammatory bowel disease cohort:prevalence of nodular regenerative<br />

hyperplasia. Scand J Gastroenterol.2008;43(5):604­8.<br />

(Spannend onderzoek waar we momenteel nog helemaal middenin<br />

zitten).<br />

ga ik twee keer per week naar de sportschool<br />

en loop ik dagelijks met de hond.<br />

Het laatste boek dat ik heb gelezen was<br />

op vakantie, ‘A biography of cancer’ van<br />

Siddhartha Mukherjee. Kan ik ieder<strong>een</strong><br />

aanraden.<br />

Boodschap<br />

Als ik zonodig <strong>een</strong> boodschap moet<br />

formuleren, dan zou ik zeggen dat<br />

multidisciplinair samenwerken de<br />

geneeskunde ten goede komt. Dat merk<br />

je heel sterk binnen de hepatologie. Het<br />

is winst als de clinicus, de radioloog en<br />

de patholoog regelmatig overleggen. Dat<br />

betekent dat je ook lijfelijk aanwezig<br />

moet zijn. Niet alles kan digitaal.<br />

Verder vind ik dat de regering meer<br />

moet inzetten op de preventieve geneeskunde.<br />

Dat begint al in de supermarkt:<br />

je moet <strong>een</strong>s zien hoe de porties in<br />

de afgelopen jaren steeds groter zijn<br />

geworden.<br />

Ambities <strong>voor</strong> de toekomst? Management?<br />

Nou nee, ik geloof dat ik tevreden<br />

ben met de huidige situatie.<br />

Tevreden namen we afscheid. Ook de<br />

penningmeester van de NVH kan tevreden<br />

zijn. Een goed gesprek hoeft niet<br />

duur te zijn. Of hebben we onze eerste<br />

vrouwelijke gesprekspartner afgescheept<br />

als <strong>een</strong> ‘cheap date’.?<br />

De rekening (3 personen)<br />

Grand Café ‘The Basket’, Amsterdam<br />

1 bronwater 2,00<br />

2 Pepsi light 4,00<br />

3 chardonnay 11,25<br />

1 cappuccino 2,10<br />

2 dubbele espresso 6,80<br />

Totaal 26,15<br />

2 van Beek J, zur Hausen A, Klein Kranenbarg E, van de Velde CJ,<br />

Middeldorp JM, van den Brule AJ, Meijer CJ, Bloemena E. EBVpositive<br />

gastric adenocarcinomas: a distinct clinicopathologic entity<br />

with a low frequency of lymph node involvement.<br />

J Clin Oncol. 2004 Feb 15;22(4):664­70.<br />

(Een <strong>voor</strong>beeld van onderzoek dat <strong>een</strong> beetje vast dreigde te lopen<br />

en toch nog vaart heeft gekregen. EBV vind ik <strong>een</strong> zeer intrigerend<br />

virus).<br />

3 Vékony H, ylstra B, Wilting SM, Meijer GA, van de Wiel MA, Leemans<br />

CR, van der Waal I, Bloemena E. DNA copy number gains at loci of<br />

growth factors and their receptors in salivary gland adenoid cystic<br />

carcinoma. Clin Cancer Res. 2007 Jun 1;13(11):3133­9. (Publicatie<br />

van mijn eerste echte eigen promovendus).<br />

4 Vermorken JB, Claessen AM, van Tinteren H, Gall HE, Ezinga R,<br />

Meijer S, Scheper RJ, Meijer CJ, Bloemena E, Ransom JH, Hanna<br />

MG Jr, Pinedo HM. Active specific immunotherapy for stage II and<br />

stage III human colon cancer: a randomised trial. Lancet. 1999 Jan<br />

30;353(9150):345­50.<br />

(Logistiek zeer lastige studie. Ik was er bij betrokken als hoofd van<br />

het PA lab).<br />

5 Bloemena E, Van Oers MH, Weinreich S, Schellekens PT. Cyclosporin<br />

A and prednisolone do not inhibit the expression of high­affinity<br />

receptors for interleukin 2. Clin Exp Immunol. 1988 Feb;71(2):<br />

308­13. (Eigen promotieonderzoek. Snelste artikel ooit: in 4 weken<br />

klaar en binnen twee weken geaccepteerd. Ging dat altijd maar zo).<br />

6 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 7


110104/003<br />

Gilead Sciences Netherlands B.V.<br />

www.gilead.com<br />

Voor productinformatie zie elders in dit blad<br />

Viread <br />

bij chronische hepatitis B<br />

Eén lever. Eén leven.<br />

Eénmaal daags één tablet VIREAD.<br />

Snelle en aanhoudende suppressie 1-4<br />

Toenemende HBsAg seroconversie 1,3,5<br />

G<strong>een</strong> resistentie 1-3<br />

right from the start<br />

LEVER INGEZONDEN<br />

Sterfte ten gevolge van virale hepatitis in<br />

Nederland: 16 of 456 per jaar?<br />

In de afgelopen 15 jaar is in Nederland de sterfte aan de<br />

gevolgen van virale hepatitis met 30% toegenomen. Sterfte<br />

door (chronische) virale hepatitis was in 2010 met 456 gevallen<br />

meer dan 8x zo hoog als die door HIV met 50 gevallen,<br />

aldus het Nationaal Hepatitis Centrum. Het RIVM maakt<br />

echter mel<strong>ding</strong> van sterfte van slechts 16 gevallen van hepatitis<br />

B. Een analyse.<br />

Officiële gegevens over sterfteoorzaken in de <strong>Nederlandse</strong><br />

bevolking komen van het Centraal Bureau<br />

<strong>voor</strong> Statistiek (http://statline.cbs.nl/statweb). Via<br />

‘Cijfers’ en ‘Kerncijfers’ kunt u naar de categorie ‘Doodsoorzaken’.<br />

Daar vindt men 17 hoofdcategorieën met bovenaan<br />

de categorie ‘Infectieuze en parasitaire ziekten’.<br />

Figuur 1a. CBS statline website met selectiemogelijkheden van<br />

doodsoorzaken. Geselecteerd is categorie 1: Infectieuze en parasitaire<br />

ziekten, en daarbinnen de subcategorieën 1.3 Virale hepatitis en<br />

1.4 AIDS<br />

In figuur 1a ziet men dat de subcategorieën 1.3 ‘Virale hepatitis’<br />

en 1.4 ‘AIDS’ geselecteerd zijn. Daarna worden selecties<br />

gemaakt van geslacht (mannen en vrouwen), leeftijd (alle leeftijden)<br />

en perioden (1996-2010).Klikt men op : toon gegevens,<br />

dan verschijnt de tabel zoals in figuur 1b weergegeven.<br />

Duidelijk te zien is de spectaculaire daling van de mortaliteit<br />

van AIDS van 327 naar 50, terwijl de mortaliteit van Virale<br />

hepatitis rond 50 gevallen schommelt.<br />

Deze gegevens verschillen van de cijfers die het Rijksinstituut<br />

<strong>voor</strong> Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vermeldt. In het<br />

Figuur 1b. Sterfte door Virale hepatitis (categorie Infectieziekten)<br />

en AIDS in Nederland, 1996­2010, mannen en vrouwen, alle<br />

leeftijden.<br />

Nationale Kompas Volksgezondheid (1) worden sterftegevallen<br />

ten gevolge van hepatitis B gepubliceerd. Over sterfte door<br />

hepatitis C is g<strong>een</strong> informatie gevonden. Het RIVM telt all<strong>een</strong><br />

sterftegevallen uit de CBS categorie Infectieuze en Parasitaire<br />

ziekten: acute hepatitis B en chronische hepatitis B (2010: 3<br />

respectievelijk13 gevallen) en komt zo tot het getal 16.<br />

De discrepantie tussen het door het RIVM gepubliceerde getal<br />

16 en de CBS gegevens van ongeveer 50 gevallen per jaar is<br />

opvallend. Deze onzekerheid over de omvang van de sterfte<br />

door Virale hepatitis in deze categorie valt evenwel in het niet<br />

bij het feit dat hepatitis B en C hoofdzakelijk sterfte veroorzaken<br />

door complicaties van chronische virale hepatitis B en C,<br />

te weten levercirrose of hepatocellulair carcinoom. Sterftegevallen<br />

van hepatocellulair carcinoom door hepatitis B of C<br />

worden in Nederland net als in vele andere landen niet geteld<br />

bij ‘Infectieuze en parasitaire ziekten’, subcategorie ‘Virale hepatitis’,<br />

maar bij ‘Nieuwvormingen’, subcategorie ‘Kwaadaardige<br />

nieuwvormingen’, ‘Lever en intrahepatische galwegen’;<br />

sterftegevallen van cirrose bij ‘Ziekten van de Spijsverteringsorganen’,<br />

subcategorie ‘Chronische leveraandoeningen. Deze<br />

sterfte ten gevolge van hepatitis B of C wordt door het RIVM<br />

niet geteld.<br />

De totale sterfte van hepatocellulair carcinoom en cirrose kan<br />

weer verkregen worden van het Centraal Bureau <strong>voor</strong> Statistiek<br />

(http://statline.cbs.nl/statweb):<br />

Tussen 1996 en 2010 is de sterfte in de categorie Kwaadaardige<br />

nieuwvormingen, lever en intrahepatische galwegen aanzienlijk<br />

gestegen van 249 tot 556; de sterfte aan cirrose is relatief<br />

stabiel gebleven met 775 +/- 35 gevallen per jaar.<br />

Het is redelijk bekend welk deel van de gevallen van primair<br />

levercarcinoom en cirrose aan hepatitis B of hepatitis C is<br />

toe te schrijven (2). Perz et al verzamelde publicaties over<br />

de prevalentie van hepatitis B ‘surface’ antig<strong>een</strong> (HBsAg) en<br />

antistoffen tegen HCV (anti-HCV) in groepen patiënten met<br />

Lees verder op pagina 10.<br />

9


Vervolg van pagina 9.<br />

Figuur 2a. CBS statline website met selectiemogelijkheden van<br />

doodsoorzaken.<br />

Geselecteerd is categorie 2: Nieuwvormingen, en daarbinnen de<br />

subcategorieën 2.1 Kwaardaardige nieuwvormigen, en 2.1.6 Kw.<br />

nv. lever en intrah. galwegen<br />

Figuur 2b. CBS statline website met Doodsoorzaken categorie 9:<br />

Ziekten van de spijsverteringsorganen en daarbinnen de subcategorieën<br />

9.2 Chronische leveraandoeningen, totaal.<br />

<strong>een</strong> diagnose van HCC of cirrose via <strong>een</strong> ‘Medlinesearch ’ en<br />

door het zoeken in de referenties van gevonden, passende<br />

artikelen. Voor elke regio in de wereld werden tenminste drie<br />

artikelen gezocht met prevalentiegegevens verkregen na 1990,<br />

met <strong>een</strong> onderzoekspopulatie van tenminste 15 patiënten met<br />

HCC en 15 met cirrose, en HBsAg en anti-HCV uitslagen in<br />

alle studiedeelnemers.<br />

Gegevens uit de regio Europa A (landen met <strong>een</strong> zeer lage<br />

Sterfte per jaar<br />

500<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1996<br />

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />

Jaar<br />

kindersterfte en lage volwassensterfte ), die naar schatting het<br />

best passen bij de lage <strong>Nederlandse</strong> prevalentie van hepatitis<br />

B en hepatitis C (HCC, Germany 1994-2000: HBsAg: 8%,<br />

anti-HCV:18%, totaal: 26%; en Cirrose, Belgium: HBsAg: 9%,<br />

anti-HCV: 24%, totaal: 33%) zijn gebruikt <strong>voor</strong> de berekening<br />

van de sterfte van HCC en cirrose, die aan hepatitis B en C is<br />

toe te schrijven.<br />

De aan hepatitis B en C toe te rekenen sterfte van primaire<br />

levertumoren is - zoals hierboven uit<strong>een</strong>gezet- 26% van het<br />

totaal. De totale sterfte bedroeg in 1996 249 gevallen en 556 in<br />

2010.De HBV en HCV geassocieerde HCC sterfte in 1996 is<br />

berekend op 249 x 26% = 65 gevallen en in 2010 opgelopen tot<br />

556 x 26% = 145.<br />

De aan hepatitis B en C toe te rekenen sterfte aan cirrose is<br />

33% van het totaal (zie toelichting hierboven). De sterfte aan<br />

cirrose in Nederland bedraagt ongeveer 775 gevallen per jaar,<br />

en is in de periode 1996-2010 relatief stabiel gebleven. De<br />

berekende HBV en HCV geassocieerde cirrose sterfte was in<br />

1996 244 gevallen en in 2010 256.<br />

Deze analyse toont de sterfte door hepatitis B en C in Nederland<br />

op basis van gegevens van het Centraal Bureau van<br />

Statistiek met de categorieën Infectieuze en Parasitaire ziekten,<br />

Kwaadaardige nieuwvormingen en Chronische leveraandoeningen.<br />

In 1996 waren de sterftegevallen in deze categorieën<br />

47, 65 en 244; in 2010 waren deze getallen 55, 145 en 256.<br />

De sterfte aan virale hepatitis en de gevolgen van chronische<br />

virale hepatitis zijn weergegeven in figuur 3. De totale sterfte<br />

ten gevolgen van virale hepatitis stijgt van 356 en 1996 tot 456<br />

in 2010.<br />

Bovenstaande analyse geeft aan dat de huidige registratie van<br />

doodsoorzaken niet onmiddellijk leidt tot <strong>een</strong> transparant<br />

inzicht over de sterfte aan virale hepatitis. Een herbeoordeling<br />

en aanpassing in de nabije toekomst lijkt wenselijk.<br />

In alle drie bovengenoemde categorieën is er g<strong>een</strong> daling<br />

van de sterfte waarneembaar ondanks de beschikbaarheid<br />

van levertransplantatie en effectieve antivirale therapie. Het<br />

Nationaal Hepatitis Centrum (NHC) heeft het oplossen<br />

van dit probleem van de toenemende sterfte tot <strong>een</strong> van de<br />

speerpunten van haar activiteiten gemaakt. Met ondersteuning<br />

van LiverDoc heeft het NHC in mei 2011 het project BIBHEP<br />

gelanceerd. BIBHEP staat <strong>voor</strong> Bewustzijn Identificatie en<br />

Behandeling van chronische virale Hepatitis.<br />

Figuur 3. Sterfte aan virale hepatitis, nieuwvormingen in de lever en levercirrose ten gevolge van chronische virale hepatitis,<br />

van 1996 to 2010.<br />

■ AIDS<br />

■ Infectieziekten; virale hepatitis<br />

■ Nieuwvormingen lever door virale<br />

hepatitis<br />

■ Levercirrose door virale hepatitis<br />

■ Totaal sterfte chronische virale<br />

hepatitis<br />

In deze aflevering van ‘Hoe gaat het eigenlijk met…?’ vertelt Bart van de Sluis over zijn<br />

onderzoek naar COMMD1. Zijn interesse in COMMD1 heeft hem van Utrecht, via NIH<br />

(Bethesda, USA) naar Groningen gebracht. Bart is nu werkzaam in het UMCG bij de sectie<br />

Moleculaire Genetica, afdeling Moleculaire Genetica en Medische Biologie. Naast zijn<br />

eigen onderzoek is hij verantwoordelijk <strong>voor</strong> de muizenfaciliteit.<br />

10 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 11<br />

LEVER BASALIST<br />

Dit BIBHEP programma heeft als doel:<br />

1. bewustwor<strong>ding</strong> creëren van de zeer grote gezondheidswinst<br />

van antivirale therapie bij chronische hepatitis B­C,<br />

2. identificatie van het merendeel van mensen met chronische<br />

virale hepatitis,<br />

3. verwijzing van ongeveer 13.500 chronische hepatitis B­C<br />

patiënten met <strong>een</strong> > 10% 10­jaars sterfterisico naar <strong>een</strong><br />

hepatitisspecialist,<br />

4. antivirale behandeling in het merendeel van 13.500 chronische<br />

hepatitis B­C patiënten.<br />

Hilje Logtenberg-van der Grient / Greet Boland / Marijke Mostert,<br />

Nationaal Hepatitis Centrum<br />

Prof Solko Schalm, LiverDoc<br />

HOE GAAT HET EIGENLIJk mET...?<br />

The importance of COMMD1<br />

In 2002 promoveerde ik onder begelei<strong>ding</strong><br />

van Cisca Wijmenga aan<br />

de Universiteit van Utrecht (UMC<br />

Utrecht). Tijdens mijn promotieonderzoek<br />

ontdekte ik <strong>een</strong> mutatie in het<br />

COMMD1 gen dat geassocieerd is met<br />

de koperstapelingsziekte koper toxicose<br />

in Bedlington terriërs (1). Honden<br />

met koper toxicose scheiden overtollig<br />

koper via de gal minder efficiënt<br />

uit, waardoor het kopergehalte in de<br />

lever langzaam toeneemt tot toxische<br />

waardes. Deze hoge waardes kunnen<br />

uiteindelijk leiden tot ernstige leverschade.<br />

Het ziektebeeld lijkt zeer sterk<br />

op de humane koperstapelingsziekte;<br />

de ziekte van Wilson. Door gebruik te<br />

maken van genetische studies en <strong>een</strong><br />

positionele kloneringstrategie was ik in<br />

staat om de mutatie dat gekoppeld is<br />

aan het ziektebeeld op te sporen. Toen<br />

was het nog redelijk ongebruikelijk om<br />

honden te gebruiken <strong>voor</strong> genetische<br />

studies, mede omdat er toen nog weinig<br />

bekend was over het hondengenoom.<br />

Inmiddels is ook de blauwprint van de<br />

hond ontrafeld waardoor het nu relatief<br />

<strong>een</strong>voudiger is om honden te gebruiken<br />

om ziekten en specifieke eigenschappen<br />

van honden genetisch te verklaren.<br />

Nadat ik <strong>een</strong> paar maanden als postdoc<br />

had gewerkt in het lab van Cisca<br />

Wijmenga, ben ik met <strong>een</strong> “COMMD1<br />

DNA targeting construct” onder mijn<br />

arm vertrokken naar het lab van Paul<br />

Liu in het National Institute of Health<br />

(NIH, Bethesda, MD, USA). Hier heb ik<br />

als postdoctoral fellow gewerkt aan het<br />

vinden van nieuwe genen betrokken bij<br />

het ontstaan en de progressie van leukemie.<br />

Daarnaast kreeg ik de mogelijkheid<br />

om <strong>een</strong> COMMD1 knock-out muis te<br />

maken en te karakteriseren.<br />

COmmD1 knock-out muis<br />

In lab van Paul Liu ontdekte ik dat in<br />

tegenstelling tot honden, muizen zonder<br />

COMMD1 niet levensvatbaar zijn (2).<br />

Ondanks deze onverwachte resultaten<br />

gaven Cisca Wijmenga en Leo Klomp<br />

mij de kans, via <strong>een</strong> NWO subsidie, om<br />

<strong>een</strong> verklaring te vinden waarom de<br />

COMMD1 knock-out muizen tijdens<br />

de embryonale ontwikkeling dood gaan<br />

Belangenverstrengeling:<br />

Zowel NHC als LiverDoc heeft gedeeltelijke financiële steun <strong>voor</strong> de<br />

BIBHEP­projectactiviteiten ontvangen van BMS, Gilead, en Roche.<br />

LiverDoc is <strong>een</strong> onderneming, die zorgprofessionals van patiënten<br />

met leverziekten ‘online’ ondersteunt met kennis­ en adviesinstrumenten.<br />

Referenties:<br />

1. RIVM http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid­en­ziekte/<br />

ziekten­en­aandoeningen/infectieziekten­en­parasitaire­ziekten/soa/<br />

hepatitis­b/omvang/<br />

2. Perz JF, Armstrong GL, Farrington LA, Hutin yJ, Bell BP. The<br />

contributions of hepatitis B virus and hepatitis C virus infections<br />

to cirrhosis and primary liver cancer worldwide. J Hepatol<br />

2006;45:529­38<br />

(2). Ondertussen waren we ook begonnen<br />

met het genereren van <strong>een</strong> conditionele<br />

COMMD1 knock-out muis; deze<br />

muis zou ons de mogelijkheid geven<br />

om de functie van dit eiwit in volwassen<br />

muizen te bestuderen. Door gebruik<br />

te maken van dit nieuwe muismodel<br />

heeft Williane Vonk (gepromoveerd<br />

op 17 maart 2011, zie ook Lever 35,<br />

nr.2, 2011) onder andere de rol van<br />

COMMD1 in kopermetabolisme in de<br />

lever bestudeerd. Uiteindelijk konden<br />

we bevestigen dat COMMD1 inderdaad<br />

betrokken is bij de uitschei<strong>ding</strong> van<br />

overtollig koper uit de lever. Dit werk is<br />

recentelijk gepubliceerd in PLoS ONE<br />

(December 2011) (3). Het interessante<br />

van dit onderzoek was dat de koperstapeling<br />

in deze muizen afhankelijk<br />

is van het kopergehalte in het dieet;<br />

leverspecifieke knock-out muizen laten<br />

all<strong>een</strong> koperstapeling in de lever zien<br />

zodra de muizen worden gevoed met<br />

<strong>een</strong> hoog koperdieet. Helaas weten<br />

we nog niet het exacte mechanisme<br />

Lees verder op pagina 12.


Vervolg van pagina 11.<br />

hoe COMMD1 koper op <strong>een</strong> efficiente<br />

manier uit de lever transporteert.<br />

Een van de veronderstellingen is dat<br />

COMMD1 direct betrokken is bij het<br />

“vesicular” transport waarmee koper via<br />

de kopertransporter, ATP7B, vanuit de<br />

hepatocyte via de gal wordt uitgescheiden<br />

(zie illustratie). Vervolgonderzoek<br />

zal meer inzicht geven, en de kennis<br />

die we daarmee opdoen kan hopelijk<br />

gebruikt worden <strong>voor</strong> het ontrafelen van<br />

humane koperstapelingsziekten waarvan<br />

de genetische oorzaak nog niet bekend<br />

is. Als COMMD1 inderdaad betrokken<br />

is bij “vesicular” transport dan zou het<br />

mogelijk zijn dat dit eiwit ook betrokken<br />

is bij andere biologische processen waarbij<br />

“vesicular” transport <strong>een</strong> belangrijke<br />

rol speelt. Een aantal aanwijzingen zijn<br />

er al, zo is COMMD1 gerelateerd aan de<br />

functie van de kopertransporter ATP7A<br />

(4), de sodiumtransporter ENaC en de<br />

cystic fibrosis transmembrane conductance<br />

regulator CFTR.<br />

Een multifunctioneel eiwit<br />

Ondertussen ontdekte onze collega,<br />

gastro-enteroloog en onderzoeker<br />

Ezra Burstein (University of Texas<br />

Southwestern Medical Center, Dallas,<br />

Texas) dat COMMD1 behoort tot de<br />

COMMD eiwitfamilie, <strong>een</strong> eiwitfamilie<br />

die bestaat uit 10 leden. Tevens toonde<br />

Ezra Burstein aan dat COMMD1 ook<br />

gerelateerd is aan het reguleren van ontstekingsreacties.<br />

COMMD1 expressie<br />

beïnvloedt de activiteit van NF-κB (zie<br />

illustratie); één van de meest belangrijke<br />

transcriptie factoren die betrokken is bij<br />

ontstekingsreacties. In samenwerking<br />

met Ezra Burstein, bestuderen we op dit<br />

moment de functie van COMMD1 in<br />

het controleren van ontstekingen in de<br />

lever en de darm. Wat zeer bijzonder is,<br />

is dat alle COMMD leden <strong>een</strong> mogelijke<br />

rol hebben in NF-κB regulatie.<br />

Recentelijk hebben we aangetoond<br />

dat COMMD1 ook geassocieerd is met<br />

hypoxia signalering (2,5). COMMD1<br />

reguleert HIF-1 activiteit, <strong>een</strong> transcriptie<br />

factor die verantwoordelijk is <strong>voor</strong><br />

hypoxia adaptatie. Er blijkt <strong>een</strong> negatieve<br />

correlatie te zijn tussen COMMD1<br />

expressie en tumorontwikkeling.<br />

Daarnaast beïnvloedt de expressie van<br />

COMMD1 de mate van tumorinvasie<br />

en metastase (5). In samenwerking met<br />

Marc Vooijs (Universiteit Maastricht)<br />

zijn we op dit moment de relatie tussen<br />

COMMD1 functie en HIF-1 activiteit<br />

verder aan het bestuderen.<br />

moleculaire Genetica (UmCG)<br />

In 2008 ben ik als Tenure Tracker<br />

begonnen bij de sectie Moleculaire<br />

Genetica, afdeling Pathologie en Medische<br />

Biologie van het UMC Groningen.<br />

Toen Marten Hofker mij vroeg om<br />

mee te helpen om zijn nieuwe lab en de<br />

transgenese faciliteit/muizen kliniek op<br />

te zetten (zie hieronder) heb ik samen<br />

met mijn vriendin Dineke Verbeek de<br />

stap naar Groningen gemaakt. Dineke<br />

is werkzaam als <strong>een</strong> Rosalind Franklin<br />

Fellow/Tenure Tracker bij de afdeling<br />

Genetica.<br />

Het algemene onderzoeksdoel van Moleculaire<br />

Genetica is om de moleculaire,<br />

genetische en fysiologische basis van<br />

metabole ziekten, zoals leververvetting<br />

(Niet Alcoholische Steatose Hepatitis,<br />

NASH) and type 2 diabetes beter te<br />

begrijpen. Mijn onderzoek richt zich<br />

hoofdzakelijk op basale vraagstellingen.<br />

Ik probeer onder andere te begrijpen<br />

hoe chronische ontstekingen worden<br />

Links:<br />

rol van COMMD1 bij<br />

kopertransport.<br />

Rechts:<br />

COMMD1 beïnvloedt<br />

activiteit van NF­κB.<br />

gereguleerd. Chronische ontstekingen<br />

spelen <strong>een</strong> belangrijke rol in de ontwikkeling<br />

van NASH and type 2 diabetes.<br />

NF-κB is <strong>een</strong> van de kern spelers in dit<br />

proces, en <strong>een</strong> van de vragen die nog<br />

niet goed beantwoord is, is hoe wordt<br />

NF-κB activiteit gestopt om langdurige<br />

ontstekingen te <strong>voor</strong>komen? Ik onderzoek<br />

welke moleculen en signaalroutes<br />

betrokken zijn bij NF-κB terminatie<br />

en bestuderen de rol van COMMD1<br />

en de andere COMMD familieleden in<br />

dit proces. We hopen antwoorden te<br />

krijgen op onze vragen door gebruik te<br />

maken van biochemische studies, celsystemen<br />

en verschillende muismodellen.<br />

muizenkliniek <strong>voor</strong><br />

verouderingsonderzoek.<br />

Naast mijn eigen onderzoek ben ik ook<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> de transgenese<br />

faciliteit en ben ik wetenschappelijk<br />

adviseur <strong>voor</strong> de muizenkliniek <strong>voor</strong><br />

verouderingsonderzoek. Met technische<br />

hulp en advies van onze collega Jan van<br />

Deursen (Mayo Clinic, Rochester, MN,<br />

USA) hebben we zeer succesvol onze<br />

faciliteit binnen het UMCG opgezet.<br />

Alle onderzoekers van de Universiteit<br />

van Groningen kunnen gebruik maken<br />

van deze faciliteit. We helpen de onderzoekers<br />

om muismodellen te maken die<br />

zullen leiden tot vernieuwend onderzoek.<br />

Vanzelfsprekend maken wij zelf<br />

ook goed gebruik van deze faciliteit.<br />

Onze groep heeft de afgelopen jaren<br />

veel geïnvesteerd in het opzetten van<br />

het nieuwe lab en de faciliteit, mede<br />

hierdoor is er <strong>een</strong> goed coherent onderzoeksteam<br />

met veel (inter)nationale<br />

samenwerkingen ontstaan om al onze<br />

basale en translationele onderzoeksvragen<br />

te beantwoorden.<br />

Figuur<br />

COMMD1 is betrokken bij verschillende biologische<br />

processen, zoals kopermetabolisme<br />

en ontsteking. Het exacte mechanisme is<br />

nog niet bekend maar <strong>een</strong> van de veronderstellingen<br />

is dat COMMD1 via vesicular<br />

transport koperexcretie reguleert. COMMD1<br />

controleert ontstekingsreacties door de<br />

ubiquitinatie en proteasomale afbraak van<br />

NF­κB te reguleren.<br />

CV<br />

1996 - 1998<br />

Biologie aan de Universiteit van Utrecht<br />

1998 - 2002<br />

Promotie onderzoek aan de afdeling Humane Genetica, UMC Utrecht<br />

Project: ‘Identification of a copper toxicosis gene in Bedlington terriers’<br />

(Cum Laude). (begeleiders: Prof. Cisca Wijmenga, Prof. Peter<br />

Pearson en Prof. Bernard van Oost)<br />

maart 2003 - Juni 2004<br />

Post­doctoral fellowship bij de Genetics and Molecular Biology Branch,<br />

Oncogenesis and Development Section, National Institutes of Health,<br />

Bethesda, MD, USA.<br />

Project: The identification of new targets genes of the fusion protein<br />

Cbfb­MyH11, which have a role in leukemogenesis and hematopoiesis<br />

(begeleider: Dr. P.P. Liu).<br />

Juli 2004 - maart 2008<br />

Postdoc bij de afdeling Biomedische Genetica, UMC Utrecht. NWO<br />

project: Copper metabolism: generation and characterization of the<br />

Commd1 knockout mouse (begeleiders: Prof. Cisca Wijmenga en Dr.<br />

Leo Klomp)<br />

April 2008 - heden<br />

Assistent Professor (universitair docent) bij de afdeling Pathologie en<br />

Medische Biologie, sectie Moleculaire Genetica, UMC Groningen.<br />

Hoofd onderzoeker van de “transgenese faciliteit” en wetenschappe­<br />

lijk adviseur van de “muizenkliniek <strong>voor</strong> verouderingsonderzoek” aan<br />

de Universiteit van Groningen (UMCG).<br />

Geselecteerde Publicaties:<br />

1. van de Sluis B., Rothuizen J., Pearson P. L., van Oost B. A., Wijmenga<br />

C. (2002) Identification of a new copper metabolism gene by<br />

positional cloning in a purebred dog population. Human Molecular<br />

Genetics, 11, 165­173.<br />

2. Van de Sluis B., Muller P., Duran K., Chen A., Groot A.J., Klomp<br />

L.W., Liu P.P., Wijmenga C. (2007) Increased activity of hypoxiainducible<br />

factor 1 is associated with early embryonic lethality in<br />

Commd1 null mice. Mol. Cell Biol., 27, 4142­4156.<br />

3. Vonk W.I.M., Bartuzi P., Kloosterhuis N., Wichers C., van der Want<br />

J.J., Berger R., Haywood S., Klomp L., Wijmenga C., van de Sluis<br />

B., (2011) Liver specific Commd1 knockout mice are susceptible<br />

for hepatic copper accumulation. PLoS ONE, 10.1371/journal.<br />

pone.0029183<br />

4. Vonk W.I.M., de Bie P., Wichers C., van den berghe P.V.E., van de<br />

Plaats R., Berger R., Wijmenga C., Klomp., L.W.J., van de Sluis B.<br />

The copper­transporting capacity of ATP7A mutants associated<br />

with Menkes disease is ameliorated by COMMD1 as result of improved<br />

protein expression. Cell. Mol. Life Sciences DOI 10.1007/<br />

s00018­011­0743­1<br />

5. van de Sluis B., Mao X., Zhai y., Groot A.J., Vermeulen J.F.,, van<br />

der Wall E., van Diest P.J., Wijmenga C., Klomp L.W., Cho K.R.,<br />

Fearon E.R., Vooijs M., Burstein E., (2010) COMMD1 disrupts<br />

Hypoxia Inducible Factor / dimerization and inhibits tumor cell<br />

invasion, J Clin Invest, 120, 2119­30.<br />

12 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 13<br />

LEVER UIT DE OUDE DOOS<br />

In de rubriek ‘Lever uit de oude doos’ blikken we terug in de tijd en laten bijzondere personen, gebeurtenissen en ontwikkelingen<br />

uit de hepatologische wereld de revue passeren. Dit kan zowel op nationaal en internationaal niveau zijn. Deze keer de ontstaansgeschiedenis<br />

van de fibroscan.<br />

De <strong>Fibroscan</strong> en de ontmaskering<br />

van het tenenkaasimperium<br />

knappe debutant<br />

Berlijn, EASL 2004. Daar zag ik <strong>voor</strong> het<br />

eerst de fibroscan. Hij stond in <strong>een</strong> klein<br />

hoekje, tussen enkele grotere stands<br />

ingeperst. In mijn herinnering was het<br />

er donker en passeerde ieder<strong>een</strong> richting<br />

centrale hal, waar de koffie werd<br />

geschonken. Of men haastte zich naar<br />

buiten, want het was prachtig <strong>voor</strong>jaarsweer<br />

en de postgraduate course ging<br />

<strong>voor</strong>namelijk over levertransplantatie.<br />

Bijna niemand had kunnen vermoe-<br />

den dat binnen enkele jaren het fraaie<br />

maar bescheiden apparaat <strong>een</strong> prominente<br />

plaats zou gaan innemen in de<br />

exhibitions halls van AASLD en EASL<br />

congressen. Niemand had door dat we<br />

aan de <strong>voor</strong>avond stonden van wat wel<br />

genoemd is ‘a new French revolution’.<br />

Waar kwam dit apparaat vandaan en<br />

wie had dit uitgevonden? Was dit het<br />

eindresultaat van lang en doelgericht<br />

zoeken en sleutelen, zoals de video<br />

capsule, of was het <strong>een</strong> fraai staaltje van<br />

Franse serendipiteit? En wat is de over<strong>een</strong>komst<br />

met de Citroen DS19?<br />

Ontstaansgeschiedenis.<br />

Het begon allemaal in 1998 toen de<br />

natuurkundige Laurent Sandrin startte<br />

aan zijn PhD onderzoek op het Laboratoire<br />

Ondes et Acoustique (LOA) te<br />

Parijs. Er was in dit laboratorium al veel<br />

ervaring met het gebruik van geluidsgol-<br />

Lees verder op pagina 14.


Vervolg van pagina 13. medische gem<strong>een</strong>schap. Meerdere vervolg<br />

ven bij beeldvorming. Onder lei<strong>ding</strong> van<br />

Mathias Fink was er ook interesse in het<br />

gebruik van golven bij het doormeten<br />

van diverse materialen (1). Sandrin zou<br />

zich gaan toeleggen op de toepassing<br />

van ‘sheer waves’. Bij deze techniek kan<br />

door gebruik van zowel ‘ultrasound’<br />

(US , 5 MHz) als laag frequente golven<br />

(50Hz) de <strong>voor</strong>gelei<strong>ding</strong>snelheid door<br />

allerlei media worden gemeten. Deze<br />

snelheid is direct gerelateerd aan de<br />

elasticiteit van het medium.<br />

Over <strong>een</strong> praktische toepassing van<br />

het onderzoek werd lang nagedacht.<br />

Er werd besloten om contact te maken<br />

met de Franse zuivel industrie. Er was<br />

daar behoefte om de fabricage van<br />

bv yoghurt goed te monitoren, zodat<br />

men al tijdens het proces kon meten<br />

of de yoghurt de goede viscositeit had<br />

ontwikkeld. Het kon namelijk <strong>voor</strong>komen<br />

dat aan het einde van het procedé<br />

de yoghurt te dik was geworden of juist<br />

te dun was gebleven, waardoor men<br />

opnieuw moest beginnen en de mislukte<br />

yoghurt kon weggooien. Na uitgebreide<br />

proeven slaagde men erin om onder<br />

laboratoriumcondities de verschillende<br />

consistenties van de yoghurt-in-wor<strong>ding</strong><br />

Oogstrelend design<br />

van elkaar te onderscheiden. De toepassing<br />

van de resultaten viel in de praktijk<br />

tegen, omdat yoghurt helaas razendsnel<br />

van consistentie kon veranderen. Ook<br />

<strong>een</strong> poging om de meetmethode in de<br />

praktijk toe te passen bij het volgen<br />

van het rijpingsproces van camembert<br />

lukte niet geheel. De Franse zuivelindustrie<br />

heeft dus maar weinig praktisch<br />

<strong>voor</strong>deel beleefd aan het proefschrift van<br />

Sandrin, dat in 2000 werd gepubliceerd<br />

(2).<br />

Doorstart<br />

Toch leken de resultaten zo veelbelovend,<br />

dat in 2001 door Sandrin <strong>een</strong> bedrijf<br />

werd opgericht met de naam ‘Echosense’.<br />

Aanvankelijk werd gezocht naar<br />

<strong>een</strong> diagnostische toepassing binnen de<br />

oncologie (mamma, prostaat). Op aanraden<br />

van Robert Palau, <strong>een</strong> radioloog<br />

uit Parijs, werd de weg ingeslagen naar<br />

de diagnostiek van de lever. Er werd<br />

<strong>een</strong> studie verricht naar de consistentie<br />

van de lever bij patiënten met hepatitis<br />

C. De metingen van de fibroscan<br />

werden vergeleken met de fibrose in<br />

leverbiopten. De rest is geschiedenis. De<br />

studie werd na publicatie in 2003 snel<br />

opgepakt door de Franse hepatologie<br />

wereld en daarna door de internationale<br />

studies werden gepubliceerd. De fibroscan<br />

kreeg <strong>een</strong> plaats in de verschillende guidelines<br />

(oa EASL). Ook werden er verschillende<br />

‘awards’ binnengehaald. Het oogstrelende<br />

design, waar Olivier Jean Jean <strong>voor</strong> tekende,<br />

werd onderscheiden met de ‘Prix Janus’, <strong>een</strong><br />

eer die eerder te beurt viel aan het legendarische<br />

ontwerp van de Citroen DS 19.<br />

Het oog wil tenslotte ook wat.<br />

L.C. Baak<br />

Literatuur<br />

1. M Fink, W Kuperman, JP Montagner, A<br />

Tourin Imaging of complex media with<br />

acoustic and seismic waves<br />

Topics in Applied Physics, Springer­Verlag,<br />

Berlin, Vol.84, 2002<br />

2. Laurent Sandrin (thesis): Elastographie<br />

impulsionnelle par ultrasons: du palpeur<br />

acoustique à l’imagerie ultrarapide.<br />

November 28th 2000<br />

3. Transient elastography: a new noninvasive<br />

method for assessment of hepatic fibrosis.<br />

Sandrin L, Fourquet B, Hasquenoph<br />

JM, yon S, Fournier C, Mal F, Christidis C,<br />

Ziol M, Poulet B, Kazemi F, Beaugrand M,<br />

Palau R. Ultrasound Med Biol. 2003 ; 29:<br />

1705­13.<br />

casus<br />

Colorectale levermetastase? – case report<br />

14 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 15<br />

LEVER CASUS<br />

DOOR R.L.m. kURSTJENS, ARTS<br />

AFDELING CHIRURGIE mUmC<br />

Met ondersteuning door Steven Olde Damink en Kees Dejong<br />

Een 62-jarige man, met in<br />

de <strong>voor</strong>geschiedenis diabetes<br />

mellitus type II, hypercholesterolemie,<br />

hypertriglyceridemie,<br />

leptospirose en <strong>een</strong> urotheelcelcarcinoom,<br />

kwam <strong>voor</strong> followup<br />

in verband met <strong>een</strong> T3N1M0<br />

mucineus adenocarcinoom van<br />

het sigmoïd. Hij had in verband<br />

hiermee 8 maanden eerder <strong>een</strong> laparoscopische hemicolectomie<br />

links met adjuvante chemotherapie ondergaan.<br />

Na de adjuvante chemotherapie, 8 kuren capecitabine en oxaliplatin,<br />

hield de patiënt lichte leverenzymafwijkingen, en <strong>een</strong><br />

iets gestegen CEA (2.0 naar 2.7 µg/l). CT-lever liet niet-scherp<br />

begrensde hypodense afwijkingen in segment 4a, 4b en 5 zien,<br />

verdacht <strong>voor</strong> levermetastasen (fig. 1). Eerdere beeldvorming<br />

van de lever was niet beschikbaar. Een MRI liet dezelfde<br />

afwijkingen zien (niet zichtbaar op T1, wel op T2 zowel <strong>voor</strong><br />

als na contrast), echter vanwege het diffuus infiltrerende<br />

karakter werden deze als atypisch <strong>voor</strong> colorectale metastasen<br />

geïnterpreteerd, met als differentiaaldiagnostische overweging<br />

metastasen van <strong>een</strong> urotheelcelcarcinoom. Een laparoscopie<br />

met intra-operatieve echografie bevestigde vervolgens de verdenking<br />

levermetastasen.<br />

Tijdens exploratieve laparotomie werden echografisch meer<br />

diffuse afwijkingen gezien die palpatoir niet goed te duiden<br />

waren. Vriescoupe toonde g<strong>een</strong> maligniteit. In plaats van de<br />

preoperatieve inschatting dat <strong>een</strong> rechter hemihepatectomie<br />

nodig zou zijn om de afwijkingen radicaal te reseceren, werd<br />

peroperatief <strong>een</strong> extended hemihepatectomie rechts nodig geacht<br />

<strong>voor</strong> <strong>een</strong> in opzet radicale resectie. Dit werd vanwege het<br />

risico op postoperatief leverfalen als te risicovol beoordeeld.<br />

Besloten werd <strong>een</strong> cholecystectomie te verrichten met ligatie<br />

van de porta pedikel rechts. De definitieve pathologie van de<br />

biopten die tijdens de exploratieve laparotomie zijn genomen,<br />

toonde leverparenchym met vrij uitgebreide micro- en<br />

macrovesiculaire steatose. Het leverparenchym was daarnaast<br />

reactief veranderd met vergrote kernen, en verspreid ook<br />

dubbelkernigen. Er werden g<strong>een</strong> maligne cellen gevonden. In<br />

de follow-up periode verdwenen de laesies geleidelijk over <strong>een</strong><br />

periode van 1 jaar, onder andere na betere instelling van de<br />

diabetes mellitus middels medicatieaanpassingen en leefstijladviezen<br />

(fig 2).<br />

Beschouwing<br />

‘Focal fatty change’ van de lever is <strong>een</strong> vrij frequent <strong>voor</strong>komende<br />

benigne afwijking in de lever die zich presenteert als<br />

focale leverafwijkingen bij beeldvormend onderzoek. Hoewel<br />

de exacte pathogenese nog onduidelijk is, is er <strong>een</strong> duidelijke<br />

relatie met metabole dysregulatie zoals diabetes mellitus, dyslipidemie<br />

(beide in deze casus), alcoholische leverziekte, ziekte<br />

van Wilson, kwashiorkor, intestinale bypass, zwangerschap,<br />

intraveneuze voe<strong>ding</strong>, syndroom van Cushing, corticosteroid<br />

gebruik, obesitas, decompensatio cordis en extreme vermagering.<br />

De literatuur beschrijft echter ook gevallen van focal fatty<br />

change bij hypoxie van leverweefsel en gedurende peritoneaaldialyse.<br />

In het laatste geval ontstaat dit waarschijnlijk vanwege<br />

het hoog glucosegehalte, en wellicht nog belangrijker, de<br />

daarmee gepaard gaande hoge insulinewaarden, die gepaard<br />

gaan peritoneaaldialyse. 1, 2 Tot slot vinden we in de literatuur<br />

terug dat er, naast steatohepatitis en ‘sinusoidal obstruction<br />

syndrome’, ook focale steatose van de lever kan optreden na<br />

(neo-adjuvante) chemotherapie. Deze focale afwijkingen lijken<br />

<strong>voor</strong>namelijk peri-portaal in leversegment 4 en anterieur<br />

in de lobus sinister aangrenzend aan het ligamentum falciforme<br />

<strong>voor</strong> te komen, mogelijk ten gevolge van non-portale<br />

veneuze inflow naar de lever. 4<br />

Focale steatose presenteert zich als hepatocyten met grote<br />

cytoplasmatische vetvacuolen, welke theoretisch gezien<br />

echografisch te onderscheiden moeten zijn van colorectale<br />

metastasen als hyperintense, scherp begrensde afwijkingen.<br />

Op CT presenteert focale steatose zich als ‘fat-attenuating<br />

non-enhancing’ afwijkingen. 3 Verder laat <strong>een</strong> MRI normaliter<br />

homogene laesies met verlengde contrastretentie zien, die tenminste<br />

iso-intens aan het leverparenchym zijn. 5 In de praktijk<br />

blijkt de differentiatie echter niet altijd even <strong>een</strong>voudig te zijn<br />

en kan focale steatose <strong>een</strong> beeld van <strong>een</strong> maligniteit geven.<br />

Ook met behulp van MRI, welke het beste medium is om<br />

te onderscheiden tussen focale steatose en maligniteit, kan<br />

niet altijd gedifferentieerd worden. Zo hoeft focale steatose<br />

op T1-gewogen opnamen niet per definitie accumulatie van<br />

contrastmateriaal te vertonen in de vertraagde leverfase. De<br />

afwijking is dan hypo-intens op de MRI, beter passende bij<br />

<strong>een</strong> maligniteit. 5<br />

Concluderend kan focale leversteatose <strong>een</strong> beeld passende bij<br />

maligniteit geven op beeldvormend onderzoek. Belangrijk is<br />

Lees verder op pagina 16.


LEVER in dE schijnwERpERs<br />

LEVER RICHTLIJNEN<br />

Vervolg van pagina 15. 2. Gariballa SE, Woods DJ, Davidson AR. Case Report: Focal<br />

de behandeling. De volgende doseringen worden geadvi-<br />

Fatty Liver Infiltration Causing Mass Effect. Clinical Radiology<br />

seerd:<br />

dan ook om aan deze diagnose te denken op het moment dat 1997;52:630­632<br />

Peginterferon alfa-2a 180 mcg/week, subcutaan<br />

er atypische afwijkingen bij beeldvormend onderzoek worden 3. Alobaidi M, Shirkhoda A. Benign Focal Liver Lesions: Discrimina­<br />

OF<br />

gevonden om zo eventuele grote ingrepen met hoge risico’s te tion from Malignant Mimickers. Curr Probl Diagn Radiol nov/dec<br />

Peginterferon alfa-2b 1.5 mcg/kg/week, subcutaan<br />

<strong>voor</strong>komen.<br />

2004:239­53<br />

+<br />

4. Robinson PJA. The effects of cancer chemotherapy on liver ima­<br />

Ribavirine/Copegus of Rebetol tweemaal daags, oraal.<br />

Literatuur<br />

ging. Eur Radiol 2009;19:1752­62<br />

Totale dosis: 15-20 mg per kg per dag<br />

1. Grove A, Vyberg B, Vyberg M. Focal fatty change of the liver – a re­ 5. Marin D, Iannaccone R, Catalano C, Passariello R. Multinodular<br />

(In het Erasmus MC wordt g<strong>een</strong> onderscheid gemaakt in<br />

view and a case associated with continuous ambulatory peritoneal Focal Fatty Infiltration of the Liver: Atypical Imaging Fin<strong>ding</strong>s on De­<br />

dosering Copegus of Rebetol, in de registratieteksten bestaan<br />

dialysis. Virchows Archiv A Pathol Anat 1991;419:69­75<br />

layed T1­Weighted Gd­BOPTA­Enhanced Liver­Specific MR Images.<br />

echter wel verschillen, zie Farmacotherapeutisch Kompas)<br />

J of Magn Resonance Imag 2006;24:690­94<br />

+<br />

Telaprevir 750 mg (2x375mg tabletten) iedere 8 uur met<br />

vethoudend voedsel, oraal.<br />

OF<br />

Boceprevir 800 mg (4x200mg capsules) iedere 8 uur met<br />

voedsel.<br />

Hepatitis C behandeling <strong>voor</strong><br />

genotype 1 patiënten anno 2012<br />

In de loop van 2012 zal de behandeling van hepatitis C<br />

patiënten met genotype 1 ingrijpend veranderen als telaprevir<br />

(Incivo®) en boceprevir (Victrelis®) beschikbaar<br />

komen.<br />

Het nieuwe behandelregime is <strong>een</strong> ware uitdaging <strong>voor</strong> zowel<br />

de behandelaar als de patiënt. De patiënt zal naast het huidige<br />

regime van wekelijkse peginterferon-injecties en tweemaal<br />

daags ribavirine, ook nog <strong>een</strong>s driemaal daags één van de<br />

nieuwe proteaseremmers moeten nemen. Voor de behandelaar<br />

verandert er ook <strong>een</strong> hoop: de tijdstippen waarop HCV<br />

RNA bepaald moeten worden zijn anders en het uitzoeken van<br />

de juiste behandelschema’s <strong>voor</strong> de specifieke patiënt is lastig.<br />

In dit artikel zal daarom aan de hand van de laatste AASLD<br />

guideline (1) <strong>een</strong> samenvatting gegeven worden van de behandeling<br />

van de hepatitis C mono-geïnfecteerde patiënt met<br />

telaprevir of boceprevir.<br />

Response guided therapy<br />

Een belangrijke ontwikkeling in de behandeling met tripletherapie<br />

is het instellen van de response guided therapy.<br />

Patiënten met <strong>een</strong> snelle virale respons hoeven slechts 24 tot<br />

28 weken behandeld te worden, afhankelijk van de gekozen<br />

proteaseremmer.<br />

Voor patiënten die eerder behandeld zijn, is de respons op<br />

deze therapie essentieel <strong>voor</strong> het te kiezen behandelschema.<br />

Telaprevir en boceprevir hebben hier<strong>voor</strong> verschillende<br />

richtlijnen. In figuur 1 kan het juiste behandelschema bepaald<br />

worden aan de hand van de respons op eventuele eerdere<br />

behandeling en de aanwezigheid van cirrose. Het is belangrijk<br />

hierbij in ogenschouw te nemen, dat patiënten niet altijd<br />

juist geclassificeerd kunnen worden. Houdt rekening met<br />

non-compliance of onderdosering tijdens de eerdere behandeling.<br />

Daarnaast zullen er patiënten zijn die dosisreducties<br />

hebben gekregen vanwege bijwerkingen, of zelfs vroegtijdig de<br />

therapie gestaakt hebben. In deze gevallen zal op pragmatische<br />

gronden <strong>een</strong> behandelschema gekozen moeten worden.<br />

Grofweg worden de volgende slagingspercentages gezien in de<br />

klinische trials: naïeve patiënten 65-75%, relapsers 75-90%,<br />

partiële responders 50-60% en non-responders 30% (<strong>voor</strong> <strong>een</strong><br />

verklaring van deze termen, zie de legenda bij de figuur).<br />

Non-responders<br />

De herbehandeling van non-responders, met name degenen<br />

die ook cirrose hebben, leverde teleurstellende resultaten op<br />

in de trials. De kansen op <strong>een</strong> sustained virological response<br />

(SVR) zijn laag: rond de 30% <strong>voor</strong> patiënten die met telaprevir<br />

herbehandeld werden. Op de AASLD-meeting van 2011 werden<br />

data gepresenteerd van <strong>een</strong> kleine groep non-responders<br />

met cirrose: slechts 16% behaalde <strong>een</strong> SVR na herbehandeling<br />

met telaprevir. Hoewel non-responders niet geïncludeerd<br />

werden in de klinische trials <strong>voor</strong> boceprevir, is boceprevir<br />

wel goedgekeurd <strong>voor</strong> het behandelen van non-responders<br />

door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA).<br />

De AASLD richtlijn raadt echter aan uiterst <strong>voor</strong>zichtig te zijn<br />

met het <strong>voor</strong>schrijven van boceprevir aan non-responders,<br />

gezien het ontbreken van enig bewijs van werkzaamheid in<br />

deze groep.<br />

Het gevolg van deze slechte respons is dat non-responders <strong>een</strong><br />

grote kans hebben om resistentie tegen proteaseremmers te<br />

ontwikkelen. Gezien het uitgebreide bijwerkingenprofiel en de<br />

hoge kosten van de behandeling is daarom het advies terughoudend<br />

te zijn met het herbehandelen van non-responders.<br />

Dosering<br />

De dosering van peginterferon en ribavirine blijft nagenoeg<br />

gelijk wanneer telaprevir of boceprevir wordt toegevoegd aan<br />

16<br />

LEVER NR 1 FEBRUARI 2012<br />

Het juiste moment van starten en staken van telaprevir en<br />

boceprevir wordt bepaald aan de hand van de behandelschema’s<br />

in figuur 2 en 3.<br />

Figuur 1:<br />

Stroomdiagram <strong>voor</strong> de behandeling van Hepatitis C genotype 1<br />

patiënten<br />

*Naïef: g<strong>een</strong> eerdere behandeling met peginterferon en ribavirine<br />

Patiënten die eerder behandeld zijn geweest met peginterferon en<br />

ribavirine:<br />

Non­respons: 2log daling op week 12, maar HCV RNA positief<br />

op week 24<br />

Relapse: HCV RNA negatief gedurende week 24 tot 48 van eerdere<br />

behandeling, maar na stoppen behandeling weer positief<br />

** Patiënten met non­respons hebben tegenvallende SVR­percentages<br />

en derhalve wordt <strong>een</strong> uiterst terughoudend beleid ten aanzien van<br />

herbehandeling geadviseerd.<br />

In trials met boceprevir zijn g<strong>een</strong> non­responders geïncludeerd.<br />

Hoewel boceprevir FDA­approved is <strong>voor</strong> herbehandeling in nonresponders,<br />

is er g<strong>een</strong> wetenschappelijk bewijs <strong>voor</strong> werkzaamheid.<br />

Indien toch gekozen wordt <strong>voor</strong> behandeling met boceprevir, kan het<br />

beste schema 3c aangehouden worden.<br />

Conclusie<br />

De behandeling van genotype 1 geïnfecteerde hepatitis C<br />

patiënten met triple-therapie vormt <strong>een</strong> ware uitdaging. In het<br />

geval van bijwerkingen dienen de middelen via vaste schema’s<br />

afgebouwd te worden. Bespreking hiervan valt buiten het<br />

bestek van dit artikel. Schroom niet om advies in te winnen bij<br />

<strong>een</strong> expertisecentrum of patiënten hiernaar te verwijzen <strong>voor</strong><br />

behandeling met triple-therapie.<br />

De behandelschema’s en eventuele updates zijn terug te<br />

vinden zijn op www.erasmusmc.nl/mdl. Een directe link is te<br />

vinden via www.hepatitispoli.nl.<br />

Ludi Koning, arts-onderzoeker; Michelle Spaan, arts-onderzoeker;<br />

en Rob de Knegt, MDL-arts.<br />

Afd. Maag-, Darm-, Leverziekten, Erasmus MC, Rotterdam.<br />

Referentie<br />

1. Ghany MG, Nelson DR, Strader DB, Thomas DL, Seeff LB. An update<br />

on treatment of genotype 1 chronic hepatitis C virus infection:<br />

2011 practice guideline by the American Association for the Study<br />

of Liver Diseases. Hepatology. 2011;54(4):1433­1444.<br />

T=Telaprevir, P=Peginterferon, R=Ribavirine<br />

Figuur 2:<br />

Behandelschema’s <strong>voor</strong> triple­therapie met telaprevir (Incivek ® )<br />

Figuur 3:<br />

B=Boceprevir, P=Peginterferon, R=Ribavirine, RGT=response guided<br />

therapy (zie figuur 3a), n.v.t.=niet van toepassing (HCV RNA wordt niet<br />

bepaald <strong>voor</strong> stopping rules, maar <strong>voor</strong> de RGT in figuur 3a)<br />

17


Voor meer productinformatie zie elders in dit blad. PEG1111014<br />

“ NIEUW: het gemak<br />

van de Pegasys<br />

<strong>voor</strong>gevulde pen”<br />

• Patiëntvriendelijk<br />

• Eenvoudig in gebruik<br />

• Veilige toediening<br />

• Juiste dosering<br />

DE STABIELE FACTOR<br />

LEVER ALERT<br />

alert<br />

Interferon­vrije behandeling van hepatitis C: werkelijkheid of utopie?<br />

Aan het begin van 2012 vragen velen zich af wanneer<br />

telaprevir (Incivo®) en boceprevir (Victrelis®) kunnen<br />

worden <strong>voor</strong>geschreven. Het staat vast dat het<br />

ergens dit jaar zal zijn, maar het is nog onduidelijk of deze<br />

proteaseremmers <strong>voor</strong> of na de zomer beschikbaar komen.<br />

Ondanks de potentie van deze nieuwe middelen, blijft het<br />

bijwerkingenprofiel van het nieuwe behandelregime <strong>een</strong><br />

punt van zorg. Ter verduidelijking: in de registratie-studies<br />

stopte ca 15% van de patiënten vanwege de bijwerkingen. Dit<br />

waren met name het optreden van psychische bijwerkingen<br />

(o.a. depressie) en het optreden van anemie, leucopenie en<br />

thrombopenie. Vanwege de bijwerkingen werd bij 25-40%<br />

van de patiënten de dosering(en) verlaagd. De vermoedelijke<br />

reden hier<strong>voor</strong> is dat beide middelen in combinatie met de al<br />

bekende middelen ribavirine en peginterferon <strong>voor</strong>geschreven<br />

moeten worden. Juist peginterferon staat er om bekend<br />

veel bijwerkingen te hebben. In de dagelijkse praktijk komen<br />

we dan ook regelmatig patiënten tegen die vanwege deze<br />

bijwerkingen niet behandeld willen worden, indien de ernst<br />

van de leverziekte dat toestaat.<br />

De prangende vraag is nu: komen we ooit van (peg)interferon<br />

af? Het antwoord hierop luidt waarschijnlijk: ‘ja’. De eerste<br />

aanwijzing hier<strong>voor</strong> werd in 2010 in de Lancet gepubliceerd<br />

(1): de combinatie van <strong>een</strong> NS5B polymerase-remmer en <strong>een</strong><br />

NS3/4A remmer (resp. RG7128 en danoprevir) leidde binnen<br />

14 dagen tot <strong>een</strong> ondetecteerbare HCV-RNA load bij 13-63%<br />

van de behandelden, afhankelijk van de respons op <strong>voor</strong>gaande<br />

therapie. Dit heeft diverse firma’s aangemoedigd om ook<br />

interferon-vrije regimes te ontwikkelen. Eén van deze nieuwe<br />

regimes is de mogelijk zeer succesvolle combinatie van ribavirine<br />

met BI201335 en BI207127, respectievelijk <strong>een</strong> NS3/4A<br />

protease-remmer en <strong>een</strong> NS5B polymerase-remmer. De<br />

resultaten van de fase 1 studie met deze middelen stonden in<br />

het decembernummer van Gastroenterology (2): de patiënten<br />

die de hoogste doseringen kregen, waren allen (16/16) op dag<br />

29 van de behandeling HCV-RNA negatief. Er werden g<strong>een</strong><br />

ernstige bijwerkingen gerapporteerd. Wel werd er vaak <strong>een</strong> daling<br />

van het hemoglobine, <strong>een</strong> stijging van de trombocyten en<br />

<strong>een</strong> stijging van met name het indirecte bilirubine gezien. De<br />

ultieme test wordt <strong>een</strong> langere behandeling, waarbij hopelijk<br />

de ontstane laboratoriumafwijkingen tijdelijk blijken en niet<br />

doorzetten. Gebeurt dat laatste wel, dan kan de ontwikkeling<br />

van <strong>een</strong> of beide middelen zomaar in<strong>een</strong>s worden stopgezet.<br />

Dat laatste ‘overkwam’ PSI-938, <strong>een</strong> polymerase-remmer die<br />

bij langer gebruik aanlei<strong>ding</strong> geeft tot forse leverenzymstijging.<br />

Een fase 2b studie waarin patiënten diverse combinaties van<br />

ribavirine, PSI-938 en het veelbelovende PSI-7977 ontvingen,<br />

werd onlangs gedeeltelijk stopgezet. Alle armen waarin patienten<br />

tevens PSI-938 ontvingen, werden per direct beëindigd.<br />

PSI-7977, ook <strong>een</strong> polymerase-remmer, werd niet verdacht<br />

van de leverenzymstijgingen en de armen met dit middel zullen<br />

dan ook gecontinueerd worden.<br />

Dit PSI-7977 stal tijdens de laatste AASLD-meeting in San<br />

Francisco onmiskenbaar de show. Vanuit Nieuw-Zeeland werden<br />

buitengewoon indrukwekkende resultaten gerapporteerd.<br />

Patiënten met <strong>een</strong> niet eerder behandelde genotype 2 (GT2)<br />

of genotype 3 (GT3) infectie werden gerandomiseerd <strong>voor</strong> 12<br />

weken PSI-7977, met 0 (g<strong>een</strong>), 4, 8 of 12 weken peginterferon<br />

(3). Alle patiënten, ook die niet met peginterferon werden<br />

behandeld, behaalden <strong>een</strong> snelle virologische respons (RVR=<br />

HCV-RNA negatief op week 4). Deze daling kon tijdens het<br />

verdere verloop van de behandeling volledig worden vastgehouden,<br />

waarop alle 40 deelnemende patiënten <strong>een</strong> sustained<br />

virological response op week 12 (SVR12) bereikten! Grotere<br />

studies bij GT2 en GT3 patiënten, maar ook bij genotype 1<br />

patiënten, zullen binnenkort van start gaan (resp. de FISSION<br />

en POSITRON studies).<br />

Nog g<strong>een</strong> 10 jaar na de eerste trial met <strong>een</strong> direct antiviraal<br />

middel tegen hepatitis C, ziet het er naar uit dat peg-interferon<br />

op zijn retour is. Over 5-10 jaar worden waarschijnlijk alle<br />

HCV-patienten interferon-vrij behandeld. Er staat waarschijnlijk,<br />

want niemand weet natuurlijk welke beren we onderweg<br />

nog tegen zullen komen. Wat wel vast staat, is dat de komende<br />

jaren iedere EASL en AASLD-meeting <strong>voor</strong> wat betreft hepatitis<br />

C, opwindende bij<strong>een</strong>komsten zullen zijn.<br />

Ludi Koning, arts-onderzoeker, en Rob de Knegt, MDL-arts<br />

Afd. Maag-Darm-Leverziekten, Erasmus MC<br />

Referenties:<br />

1. Gane EJ et al. Oral combination therapy with a nucleoside polymerase<br />

inhibitor (RG7128) and danoprevir for chronic hepatitis<br />

C genotype 1 infection (INFORM­1): a randomized, double blind,<br />

placebo­controlled, dose­escalation trial. Lancet 2010;376:1467­<br />

1475.<br />

2. Zeuzem S et al. Efficacy of the protease inhibitor BI 201335, polymerase<br />

inhibitor BI 207127, and ribavirin in patients with chronic<br />

HCV infection. Gastroenterology 2011;141:2047­2055.<br />

3. Gane EJ et al. Once daily PSI­7977 plus RBV: pegylated interferon<br />

alfa not required for complete rapid viral response in treatmentnaïve<br />

patients with HCV GT2 or GT3. AASLD 2011, Abstract 34.<br />

19


Baraclude ® supports your NA-naïve patients with chronic hepatitis B from<br />

the start, and all the way towards the long-term bene t of reversal of disease<br />

progression. *3 Rapid and potent viral suppression 4,5 brings early success that lasts<br />

long-term, **1,2 while minimal resistance †6 and favourable tolerability ††1,2 provide<br />

con dence for the years ahead. With Baraclude ® , you can make the journey easier<br />

for you and your patients.<br />

*96% of patients experienced histological improvement (de ned as 2-point<br />

decrease in Knodell necroin ammatory score from baseline with no worsening of<br />

Knodell brosis score). 88% of patients experienced improvements in their Ishak<br />

Fibrosis Score (de ned as >1-point decrease from baseline). Histology samples<br />

were obtained from 57 NA- naïve HBeAg-positive and –negative patients originally<br />

treated in Trials 022 and 027, who enrolled in the open-label rollover Trial 901<br />

for long-term treatment (median 280 weeks). **94% of HBeAg-positive patients<br />

and 95% of HBeAg-negative patients achieved


Minisymposia<br />

‘Proteaseremmers bij de behandeling van hepatitis C: de toekomst is begonnen’<br />

Accreditatie is aangevraagd bij NVMDL en NIV<br />

Er komen nieuwe middelen die moeten gaan leiden tot <strong>een</strong><br />

effectievere behandeling van hepatitis C.<br />

De programmacommissie organiseert - in samenwerking<br />

met de JanssenAcademy - <strong>een</strong> cyclus minisymposia over<br />

deze nieuwe middelen.<br />

Ik hoop u tijdens <strong>een</strong> van de minisymposia te mogen<br />

begroeten.<br />

Met collegiale groet,<br />

namens de programmacommissie,<br />

Rob de Knegt,<br />

MDL-arts, Erasmus MC, Rotterdam<br />

Meer informatie of vragen over registratie?<br />

U kunt contact opnemen met Ronald G.P.M. Brok,<br />

Medical Advisor hepatitis, 06-514 276 16 of rbrok@its.jnj.com<br />

of janssenacademy@jacnl.jnj.com<br />

Janssen-Cilag B.V.<br />

Informatie<br />

Programma<br />

18.00 uur: Ontvangst met buffet en koffie<br />

18.50 uur: Inlei<strong>ding</strong> door de <strong>voor</strong>zitter<br />

19.00 uur: Registratie studies en nieuwe<br />

proteaseremmer-behandelschema’s<br />

19.40 uur: Casuïstiek en bijzondere patiëntenpopulaties<br />

20.20 uur: Virologie en resistentie<br />

20.40 uur: Rash management<br />

21.00 uur: Afsluiting door de <strong>voor</strong>zitter met aansluitend<br />

<strong>een</strong> drankje<br />

Laatste mogelijkheden, meld u aan:<br />

12 maart 2012: SS Rotterdam, Rotterdam<br />

26 maart 2012: West-Indisch huis, Amsterdam<br />

©Janssen-Cilag B.V. - 01-2012 - 5866<br />

LEVER VAN EIGEN BODEm<br />

Vervolg van pagina 21.<br />

In this review, the authors discuss controlled-release interferon-alpha-2b<br />

(CR2b), a new slow-release interferon-alpha-2b<br />

preparation for the treatment of chronic viral hepatitis. Compared<br />

with Peg-interferon, treatment with CR2b shows less<br />

flu-like reactions and less depression, and is at least as effective<br />

as conventional Peg-interferon-based therapy in patients<br />

with chronic hepatitis C. CR2b has the added advantage of<br />

biweekly instead of once weekly administration. CR2b appears<br />

to cause more neutropenia than Peg-interferon-alpha-2b. This<br />

may be due to higher trough serum levels of CR2b at the end<br />

of a dosing interval. CR2b appears to have at least comparable<br />

efficacy with fewer side effects than current registered Peginterferons.<br />

Homo- and heterodimeric architecture of the human liver<br />

Na+-dependent taurocholate cotransporting protein NTCP.<br />

Bijsmans IT, Bouwmeester RA, Geyer J, Faber KN, van de Graaf<br />

SF. Biochem J. 2012 Feb; 441(3): 1007-15. PMID: 22029531<br />

Absorptie van galzouten uit het bloed terug naar de lever<br />

wordt gemedieerd door NTCP (sodium-dependent taurocholate<br />

cotransporting protein), de belangrijkste galzout-importer<br />

gelokaliseerd op de basolaterale membraan van hepatocyten.<br />

Humaan NTCP heeft enkele (genetische) varianten<br />

die verlaagde plasmamembraan expressie hebben en/of <strong>een</strong><br />

verminderde opname van taurocholaat (galzout). Er bestaan<br />

meerdere eiwitten (SLC10A3-SLC10A7) die sterk lijken op<br />

NTCP, maar die zelf g<strong>een</strong> galzouten transporteren. Door de<br />

uitgevoerde studie hebben wij nu nieuwe informatie over<br />

NTCP op het vlak van structuur en functie: 1) NTCP kan<br />

dimeren vormen met uitsluitend galzout-transporterende<br />

subunits, maar ook dimeren met inactieve subunits en 2)<br />

galzoutopname wordt beïnvloed als door heterodimerizatie<br />

NTCP eiwitexpressie op de plasmamembraan verminderd is.<br />

Long-term follow-up of patients with portal vein thrombosis<br />

and myeloproliferative neoplasms.<br />

Hoekstra J, Bresser EL, Smalberg JH, Spaander MC, Leebeek<br />

FW, Janssen HL. J Thromb Haemost. 2011 Nov;9(11):2208-14.<br />

PMID: 22040061<br />

Myeloproliferatieve aandoeningen (polycythemia vera, essentiële<br />

trombocytose en idiopathische myelofibrose) zijn <strong>een</strong><br />

belangrijke onderliggende oorzaak van non-cirrotische, nonmaligne<br />

vena portae trombose (VPT). In deze cohortstudie is<br />

gekeken naar het ziektebeloop en de overleving van patiënten<br />

met non-cirrotische VPT en <strong>een</strong> bewezen myeloproliferatief<br />

syndroom. De resultaten laten zijn dat bij het merendeel van<br />

de patiënten het ontstaan van VPT het eerste symptoom is van<br />

<strong>een</strong> onderliggend myeloproliferatief syndroom. Onderzoek<br />

hiernaar is derhalve altijd geïndiceerd. Naast varicesbloe<strong>ding</strong>en<br />

en progressie van de hematologische ziekte, is hernieuwde<br />

trombose één van de belangrijkste complicaties gedurende het<br />

ziektebeloop. De mortaliteit in deze specifieke patiëntengroep<br />

is met name gerelateerd aan de myeloproliferatieve aandoening<br />

en niet aan de gevolgen van portale hypertensie.<br />

Subsidies van eigen bodem<br />

Grant: MLDS Research Grant<br />

Toegekend aan: Ronit Shiri-Sverdlov<br />

Department of Molecular Genetics, Universiteit Maastricht<br />

Titel: Het moduleren van intracellulair cholesterol transport in<br />

Kupffer cellen als belangrijke methode om leverontsteking te<br />

inhiberen.<br />

Abstract:<br />

Doelstelling<br />

Inzicht krijgen in de mechanismen waarmee cholesterol in<br />

Kupffer cellen (KC) leverontstekingen veroorzaakt, waardoor<br />

nieuwe aangrijpingspunten worden gevonden <strong>voor</strong> diagnose,<br />

preventie en therapie van NASH.<br />

Achtergrond<br />

Leverontsteking ontstaat wanneer KC geactiveerd worden door<br />

cholesterolrijke voe<strong>ding</strong>. De wijze van cholesterolopslag in KC<br />

speelt ook <strong>een</strong> belangrijke rol tijdens het ontstekingsproces.<br />

Methoden<br />

In <strong>een</strong> muismodel met verhoogd plasma cholesterol waarden<br />

zullen via b<strong>een</strong>mergtransplantatie alle KC vervangen worden<br />

door cellen met <strong>een</strong> genetische verandering in de cholesterolhuishou<strong>ding</strong>.<br />

Verwachte resultaten<br />

De precieze oorzaak van leverontsteking op moleculair niveau<br />

in kaart brengen en nieuwe aanknopingspunten definiëren<br />

<strong>voor</strong> vroege diagnostiek, preventie en therapie van NASH.<br />

Grant: MLDS Research Grant<br />

Toegekend aan: <strong>Nederlandse</strong> Auto-immuun Hepatitis Werkgroep,<br />

Gerd Bouma, MDL-arts, Karin van Nieuwkerk, MDLarts,<br />

Ynte de Boer, arts-onderzoeker MDL<br />

Titel: Genetica in Auto-immuun Hepatitis<br />

Abstract: Auto-immuun Hepatitis (AIH) is <strong>een</strong> ontstekingsziekte<br />

van de lever waarover betrekkelijk weinig bekend is. Om<br />

meer inzicht te krijgen in het ontstaan van de ziekte en om tot<br />

betere behandelvormen te komen is <strong>een</strong> landelijke werkgroep<br />

opgericht waarin alle academische en <strong>een</strong> groot aantal nietacademische<br />

centra participeren. Initiatiefnemers Gerd Bouma<br />

en Karin van Nieuwkerk (VU medisch centrum) hebben recent<br />

van de Maag Lever Darm Stichting <strong>een</strong> onderzoekssubsidie<br />

gekregen waarmee zij namens de landelijke werkgroep en in<br />

nauwe samenwerking met de genetica groep van prof Wijmenga<br />

(UMC Groningen) onderzoek gaan doen naar erfelijke<br />

factoren die de gevoeligheid <strong>voor</strong> de ziekte bepalen.<br />

Grant: AKC (=Amercian Kennel Club) Research Grant<br />

Toegekend aan: Jan Rothuizen, Peter Leegwater en Frank van<br />

St<strong>een</strong>beek<br />

Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Universiteit<br />

Utrecht<br />

Titel: Unraveling the genetic background of intrahepatic<br />

portosystemic shunt in large breed dogs, based on Irish wolfhounds<br />

Abstract: Intrahepatic portosystemic shunt (IHPSS) is caused<br />

Lees verder op pagina 24.<br />

23


LEVER PROEFSCHRIFT<br />

Vervolg van pagina 23. komen in aanmerking <strong>voor</strong> deze Phd competitie. Met dit<br />

b<strong>een</strong> submitted to renowned internatio- function of IFNλ are subjects of great Furthermore, we found that IFNλ, en-<br />

project ga ik huidige en nieuwe medicamenteuze strategieën<br />

nal journal for publication.<br />

interest of current research in the field hances IL-12 production by pathogen-<br />

ontwikkelen die aangrijpen op de progressie van polycysteuze<br />

Numerous publications have reported of HCV infection. In the project, we challenged macrophages. The impor-<br />

leverziekte. Daarnaast wil ik bij patiënten met polycysteuze<br />

that the IL28B SNPs predict IFN-based have found for the first time that only tance of this research is acknowledged<br />

leverziekte factoren identificeren die geassocieerd zijn met <strong>een</strong><br />

therapy for chronic HCV patients, and human macrophages, but not monocyte by our publication in BLOOD.<br />

ernstiger beloop van de ziekte.<br />

the underlying mechanisms and the nor dendritic cells, respond to IFNλ,<br />

by patency of the embryonal ductus venosus. IHPSS leads to<br />

liver underdevelopment and severe liver dysfunction. The<br />

condition is common in many large dog breeds and occurs<br />

rarely in man. Based on studies in Irish wolfhounds IHPSS<br />

is hereditary. DNA samples from phenotypically characterized<br />

cases and controls will be genotyped (GWAS). Genomic<br />

regions will be selected based on the comparison of these two<br />

groups. Next generation sequencing (Hubrecht laboratory)<br />

will be performed to fine map these regions. Available DNA<br />

of many other large breed dogs diagnosed with IHPSS allows<br />

an immediate extrapolation.<br />

Grant: Universitair Medisch Centrum St. Radboud excellent<br />

master student PhD beurs<br />

Toegekend aan: Tom JG Gevers MD<br />

Gast afdeling: Joost PH Drenth MD PhD<br />

Afdeling maag-, darm en leverziekten, Universitair Medisch<br />

Centrum St. Radboud, Nijmegen<br />

Titel: Evidence-based practice in medical treatment of patients<br />

with polycystic liver disease<br />

Abstract: Ik heb recentelijk <strong>een</strong> beurs toegewezen gekregen na<br />

het winnen van de PhD competitie <strong>voor</strong> excellente Radboud<br />

Universiteit MSc studenten met het project ‘evidence-based<br />

practice in medical treatment of patients with polycystic liver<br />

disease’. Studenten van de Radboud Universiteit met <strong>een</strong><br />

uitstekend CV en in de Master-fase van hun medische studie<br />

proefschriften<br />

SAmENVATTING PROEFSCHRIFT BISHENG LIU<br />

‘Function of Monocytes in Chronic HCV Infection: Role for IL-10 and Interferon’<br />

Promotiedatum: 16 november 2011<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam<br />

Promotor:<br />

Prof. Dr. H.L.A. Janssen<br />

Co-promotor:<br />

Dr. P.A. Boonstra<br />

Hepatitis C virus (HCV) is a serious<br />

and growing threat to public health,<br />

affecting approximately 200 million<br />

people worldwide. The infected people<br />

are at high risks for liver cirrhosis and<br />

hepatocellular carcinoma – thus becoming<br />

a lea<strong>ding</strong> cause for liver transplantation.<br />

Therefore, a good understan<strong>ding</strong> of<br />

human immune system upon chronic<br />

HCV would be of great importance to<br />

fight against the virus. Currently, a clear<br />

understan<strong>ding</strong> of the innate immune<br />

system in chronic HCV patients is not<br />

completely obtained. We have found<br />

that monocytes from chronic HCV<br />

infected patients have impaired ability<br />

to respond to bacterial-derived patho-<br />

Grant: EU Marie Curie Intra-European Fellowship<br />

Toegekend aan: Alexandra Milona<br />

Gast laboratorium: Saskia van Mil<br />

Metabolic Diseases, UMC Utrecht<br />

Titel: FXR as a therapeutic target for liver disease<br />

Abstract: The research focusses on FXR, regulator of bile salt, lipid,<br />

glucose metabolism and inflammatory status. FXR is a potential<br />

therapeutic target in the treatment of cholestatic disease,<br />

the metabolic syndrome and inflammatory diseases. The<br />

anticholestatic and metabolic functions of FXR are attributed<br />

to classical ligand-dependent gene transactivation, whereas the<br />

inflammatory functions of FXR are thought to be mediated by<br />

ligand-dependent transrepression of NF-κB. I aim to functionally<br />

dissect the different molecular mechanisms of FXR action<br />

during ligand-dependent transactivation and transrepression<br />

by identifying post-translational modifications in and recruited<br />

cofactors to FXR, since those are thought to be key elements<br />

in differentiating betw<strong>een</strong> transactivation and transrepression.<br />

This feature could be of great importance for designing future<br />

selective FXR-targeted therapeutics, which could minimize<br />

side-effects attributed to full activation of FXR.<br />

gens, which could be explained by the<br />

consequence of high level interleukin10<br />

(IL-10), a potent immunosuppressive<br />

cytokine, produced by monocytes (J<br />

Leukoc Biol, 2009, 2011; Mol Immunol,<br />

2011).<br />

Type I interferons (IFN) form the<br />

backbone of current therapy for chronic<br />

HCV patients. However, only about 30-<br />

50% of chronic HCV patients respond<br />

to IFN-based therapy. Our research has<br />

suggested a likely explanation for this:<br />

one of the effects of human APC with<br />

type I and III IFN is to promote the<br />

cells’ sensitivity to IL-10, a broad immunosuppressive<br />

cytokine. These fin<strong>ding</strong>s<br />

are highly relevant to further improve<br />

IFN-based therapy for chronic HCV patients.<br />

The fin<strong>ding</strong>s of this research have<br />

SAmENVATTING PROEFSCHRIFT ROBERT ROOmER<br />

‘Optimizing Interferon Alfa Based Therapy for Chronic Hepatitis C’<br />

Promotiedatum: 23 november 2011<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam<br />

Promotor:<br />

Prof. Dr. H.L.A. Janssen<br />

Co-promotor:<br />

Dr. R.J. de Knegt<br />

Het hepatitis C virus is <strong>een</strong> enkelstrengs<br />

RNA virus wat zich <strong>voor</strong>al repliceert via<br />

hepatocyten. Bij besmetting is er <strong>een</strong><br />

kans van ongeveer 80% op <strong>een</strong> chronische<br />

hepatitis. Ongeveer 180 miljoen<br />

mensen wereldwijd hebben chronische<br />

hepatitis C met jaarlijks 3 tot 4 miljoen<br />

nieuwe patiënten. De huidige behandeling<br />

bestaat uit <strong>een</strong> combinatie van<br />

peginterferon alfa en ribavirine met als<br />

doel het blijvend eradiceren van het<br />

HCV RNA. Voor het behalen van <strong>een</strong><br />

blijvende respons is echter optimale behandeling<br />

nodig. Helaas gaat de behandeling<br />

gepaard met veel bijwerkingen<br />

zoals moeheid, griepachtige symptomen,<br />

depressie, b<strong>een</strong>mergdepressie en<br />

huidafwijkingen. Deze bijwerkingen leiden<br />

tot dosisreducties, therapieontrouw<br />

en soms zelfs tot ziekenhuisopname en/<br />

of de dood. Het herkennen en correct<br />

behandelen van deze bijwerkingen is<br />

cruciaal <strong>voor</strong> het behouden van de optimale<br />

dosering en behandelingsduur.<br />

Dit proefschrift omvat allereerst enkele<br />

studies naar de relatie tussen therapie<br />

geïnduceerde neutropenie en trombopenie<br />

en respectievelijk infecties en<br />

bloe<strong>ding</strong>en. Hieruit blijkt dat patiënten<br />

met graad 3 en 4 neutropenie niet meer<br />

infecties ontwikkelen dan patiënten<br />

zonder ernstige neutropenie. Patiënten<br />

ouder dan 55 jaar en patiënten met diabetes<br />

mellitus hadden wel <strong>een</strong> verhoogd<br />

risico op infecties. Daarnaast waren er<br />

maar weinig patiënten met <strong>een</strong> ernstige<br />

trombopenie. In deze groep patiënten<br />

kwamen wel meer milde bloe<strong>ding</strong>en<br />

maar niet meer ernstige bloe<strong>ding</strong>en<br />

<strong>voor</strong>. Op basis van deze resultaten kunnen<br />

de huidige regels <strong>voor</strong> dosisreducties<br />

enigszins versoepeld worden.<br />

Verder is onderzocht of het uitmaakt<br />

welke HCV RNA assay wordt gebruikt<br />

<strong>voor</strong> de week 24 stopregel. Hieruit blijkt<br />

dat op dit tijdstip de meest gevoelige<br />

test gebruikt moet worden om onnodige<br />

therapie en daarmee geassocieerde<br />

bijwerkingen te <strong>voor</strong>komen.<br />

Ook is gekeken naar continue toediening<br />

van interferon alfa bij eerdere nonresponders<br />

op de standaardtherapie. Uit<br />

deze studie blijkt dat met hoge doseringen<br />

continue toegediend interferon alfa<br />

<strong>een</strong> sterke virale daling geïnduceerd kan<br />

worden in deze moeilijk te behandelen<br />

groep patiënten.<br />

Tenslotte is gekeken naar het effect<br />

van de behandeling op DNA schade<br />

in sperma. Deze studie laat zien dat de<br />

spermakwaliteit bij sommige hepatitis C<br />

patiënten al slecht is maar dat peginterferon<br />

alfa en ribavirine niet leiden<br />

tot <strong>een</strong> verdere verslechtering van de<br />

spermakwaliteit.<br />

Recente proefschriften<br />

8 februari 2012 - A. Laskewitz<br />

‘Getting grip on glucocorticoid-induced<br />

metabolic derangements’<br />

22 december 2011 - D. de Waart<br />

‘Basolateral and apical ABC transporters<br />

in liver and intestine’<br />

7 december 2011 - M. Claassen<br />

‘The impact of negative regulation<br />

on T cell immunity during chronic<br />

hepatitis C virus infections’<br />

7 december 2011 - F. Cuperus<br />

‘Novel Treatment Strategies for<br />

Unconjugated Hyperbilirubinemia’<br />

Samenvattingen van de proefschriften<br />

kunt u in <strong>een</strong> van de volgende uitgaven<br />

van ‘Lever’ tegemoet zien.<br />

Proefschriftenservice<br />

Het is <strong>voor</strong> leden van de vereniging<br />

mogelijk om via het secretariaat<br />

recente proefschriften aan te vragen.<br />

Aan toekomstige promovendi wordt<br />

verzocht om <strong>een</strong> exemplaar van hun<br />

proefschrift toe te zenden aan het<br />

secretariaat onder vermel<strong>ding</strong> van<br />

correspondentieadres, zodat aanvragen<br />

doorgestuurd kunnen worden<br />

naar de promovendus.<br />

24 LEVER NR 1 FEBRUARI 2012 25


Verkorte Productinformatie PegIntron<br />

PegIntron 50, 80, 100, 120 of 150 microgram, poeder en oplosmiddel <strong>voor</strong> oplossing <strong>voor</strong> injectie in <strong>voor</strong>gevulde pen. SAMENSTELLING: Elke <strong>voor</strong>gevulde pen met PegIntron 50,<br />

80, 100, 120 of 150 microgram bevat <strong>een</strong> voldoende hoeveelheid peginterferon-alfa-2b zoals gemeten op proteïnebasis in <strong>een</strong> poeder, en de over<strong>een</strong>komstige hoeveelheid oplosmiddel<br />

om 50, 80, 100, 120 of 150 microgram in 0,5 ml peginterferon-alfa-2b te leveren wanneer opgelost zoals aanbevolen. Het actieve bestanddeel is <strong>een</strong> covalent conjugaat<br />

van recombinant interferon-alfa-2b° met monomethoxy-polyethyl<strong>een</strong>glycol. De sterkte van dit product mag niet vergeleken worden met die van <strong>een</strong> andere gepegyleerde of<br />

niet-gepegyleerde proteïne van dezelfde therapeutische klasse (zie rubriek 5.1*). °geproduceerd door rDNA-technologie in E.coli cellen die drager zijn van <strong>een</strong> genetisch gemodificeerde<br />

plasmidehybride die <strong>een</strong> interferon-alfa-2b-gen afkomstig van menselijke leukocyten bevat. INDICATIES: Volwassenen: PegIntron is geïndiceerd <strong>voor</strong> de behandeling van<br />

volwassen patiënten met chronische hepatitis C die positief zijn <strong>voor</strong> HCV-RNA, met inbegrip van patiënten met gecompenseerde levercirrose en/of <strong>een</strong> co-infectie met klinisch<br />

stabiel HIV (zie rubriek 4.4*). Voor deze indicatie wordt PegIntron het beste gebruikt in combinatie met ribavirine. Deze combinatie is geïndiceerd bij niet eerder behandelde patiënten,<br />

met inbegrip van patiënten met <strong>een</strong> co-infectie met klinisch stabiel HIV, en bij patiënten bij wie eerdere behandelingen met interferon-alfa (gepegyleerd of niet-gepegyleerd)<br />

in combinatie met ribavirine of monotherapie met interferon-alfa faalden (zie rubriek 5.1*). Monotherapie met interferon, inclusief PegIntron, is met name geïndiceerd in<br />

geval van intolerantie of contra-indicatie <strong>voor</strong> ribavirine. Pediatrische patiënten van 3 jaar en ouder: PegIntron is geïn-diceerd, in combinatie met ribavirine, <strong>voor</strong> de behandeling<br />

van niet eerder behandelde kinderen van 3 jaar en ouder en adolescenten met chronische hepatitis C, zonder leverdecompensatie, die positief zijn <strong>voor</strong> HCV-RNA. Wanneer de<br />

beslissing wordt genomen om de behandeling niet uit te stellen tot de volwassen leeftijd is bereikt, is het belangrijk in overweging te nemen dat de combinatietherapie <strong>een</strong> remming<br />

van de groei kan induceren. De reversibiliteit van de remming van de groei is onduidelijk. De beslissing om te behandelen dient van geval per geval genomen te worden (zie rubriek<br />

4.4). Zie ook de SPC van ribavirine wanneer PegIntron in combinatie met ribavirine gebruikt wordt. CONTRA-INDICATIES: Overgevoeligheid <strong>voor</strong> het werkzaam bestanddeel, <strong>voor</strong><br />

interferonen of <strong>voor</strong> één van de hulpstoffen; -Een <strong>voor</strong>geschiedenis van <strong>een</strong> ernstige, reeds bestaande hartziekte, met inbegrip van instabiele of ongecontroleerde hartziekte,<br />

tijdens de zes <strong>voor</strong>afgaande maanden (zie rubriek 4.4*); -Ernstige verzwakkende medische toestand; -Auto-immune hepatitis of <strong>een</strong> <strong>voor</strong>geschiedenis van <strong>een</strong> auto-immuunziekte;<br />

-Ernstige leverstoornissen of <strong>een</strong> gedecompenseerde levercirrose; -Reeds bestaande schildklieraandoening tenzij deze aandoening onder controle kan worden gehouden met<br />

<strong>een</strong> klassieke behandeling; -Epilepsie en/of stoornissen van het centraal zenuwstelsel (CZS); -Patiënten die gelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn, en cirrose en <strong>een</strong> Child-Pugh<br />

score van ≥ 6 hebben. Pediatrische patiënten: Bestaan van of <strong>voor</strong>geschiedenis van <strong>een</strong> ernstige psychiatrische stoornis, met name ernstige depressie, zelfmoordgedachten of<br />

zelfmoordpoging. Combinatietherapie met ribavirine: Zie even<strong>een</strong>s ribavirine SPC indien PegIntron moet toegediend worden in combinatie met ribavirine bij patiënten met chronische<br />

hepatitis C. BELANGRIJKSTE WAARSCHUWINGEN: Ernstige effecten op het CZS, in het bijzonder depressie, zelfmoordgedachten en zelfmoordpoging werden bij sommige<br />

patiënten waargenomen gedurende de therapie met PegIntron, en zelfs na stopzetting van de behandeling <strong>voor</strong>namelijk tijdens de follow-up periode van 6 maanden. Andere<br />

effecten op het CZS waaronder agressief gedrag (soms gericht op anderen), bipolaire stoornissen, manie, verwardheid en wijzigingen van de mentale toestand werden waargenomen<br />

met alfa-interferonen. Het gebruik van PegIntron bij kinderen en adolescenten met <strong>een</strong> bestaan of <strong>voor</strong>geschiedenis van ernstige psychiatrische aandoeningen is gecontraïndiceerd.<br />

Gedurende de therapie, welke tot 48 weken kan duren bij patiënten in de leeftijd van 3 tot 17 jaar, komen gewichtsverlies en groeiremming vaak <strong>voor</strong> (zie rubrieken<br />

4.8 en 5.1*). Meer significante stupor en coma, waaronder gevallen van encefalopathie, werden waargenomen bij sommige patiënten, gewoonlijk ouderen, die behandeld werden<br />

met hogere doses <strong>voor</strong> oncologische indicaties. Recente behandelingsrichtlijnen moeten geraadpleegd worden om na te gaan of leverbiopsie noodzakelijk is vóór het begin van de<br />

behandeling. Acute overgevoeligheidsreacties werden zelden vastgesteld tijdens <strong>een</strong> therapie met interferon-alfa-2b. Zoals met interferon-alfa-2b, moeten patiënten met <strong>een</strong><br />

<strong>voor</strong>geschiedenis van decompensatio cordis, myocardinfarct en/of vroegere of huidige hartritmestoornissen, die <strong>een</strong> therapie met PegIntron krijgen toegediend, nauwlettend<br />

gevolgd worden. Bij patiënten met reeds bestaande hartstoornissen is het raadzaam om <strong>voor</strong> en tijdens de behandeling <strong>een</strong> elektrocardiogram te maken. Zoals <strong>voor</strong> alle interferonen<br />

geldt, moet ook de behandeling met PegIntron onderbroken worden bij patiënten die <strong>een</strong> verlenging van de stollingsparameters ontwikkelen, wat kan wijzen op leverdecompensatie.<br />

Bij aanhoudende pyrexie moeten andere oorzaken dan de therapie met interferon uitgesloten worden. Patiënten die <strong>een</strong> therapie met PegIntron krijgen moeten<br />

adequaat gehydrateerd worden. Longinfiltraten, pneumonitis en pneumonie, met soms fatale afloop, werden zelden waargenomen bij patiënten behandeld met interferon-alfa. De<br />

ontwikkeling van auto-antilichamen en auto-immuunziekten werd gemeld tijdens de behandeling met alfa-interferonen. Patiënten met <strong>een</strong> aanleg <strong>voor</strong> het ontwikkelen van autoimmuunziekten<br />

kunnen <strong>een</strong> verhoogd risico lopen. Gevallen van het syndroom van Vogt-Koyanagi-Harada (VKH) zijn gemeld bij patiënten met chronische hepatitis C die werden<br />

behandeld met interferon. Als het VKH-syndroom wordt vermoed, moet antivirale therapie worden gestopt en corticosteroïdentherapie worden besproken (zie rubriek 4.8*).<br />

Oftalmologische aandoeningen, inclusief retinale bloe<strong>ding</strong>en, exsudaten in de retina en occlusie van de retinale arterie of ader werden in zeldzame gevallen gerapporteerd na<br />

behandeling met alfa-interferonen. Zelden ontwikkelden de patiënten die <strong>voor</strong> chronische hepatitis C met interferon-alfa behandeld werden schildklierafwijkingen, hetzij hypo- of<br />

hyperthyroïdie. Kinderen en adolescenten moeten om de 3 maanden gecontroleerd worden op tekenen van schildklierdisfunctie (bijv. TSH). Hypertriglyceridemie en verergering<br />

van hypertriglyceridemie, soms ernstig, is waargenomen. Patiënten diegelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn en <strong>een</strong> hoog-actieve antiretrovirale therapie (HAART) krijgen, kunnen<br />

<strong>een</strong> verhoogd risico lopen om lactaatacidose te ontwikkelen. Patiënten die gelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn, <strong>een</strong> gevorderde cirrose hebben, en HAART krijgen, kunnen <strong>een</strong><br />

verhoogd risico lopen op leverdecompensatie en de dood. Toevoeging van alfa-interferonen all<strong>een</strong> of in combinatie met ribavirine kan het risico bij deze deelgroep verhogen.<br />

Patiënten die gelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn, en die met peginterferon-alfa-2b/ribavirine behandeld worden, en HAART krijgen, kunnen <strong>een</strong> verhoogd risico lopen om hematologische<br />

afwijkingen (als neutropenie, trombocytopenie en anemie) te ontwikkelen in vergelijking met patiënten die all<strong>een</strong> met HCV besmet zijn. Patiënten die behandeld worden<br />

met de combinatietherapie van PegIntron en ribavirine samen met zidovudine, lopen <strong>een</strong> verhoogd risico om anemie te ontwikkelen en daarom wordt gelijktijdig gebruik van deze<br />

combinatie en zidovudine niet aanbevolen (zie rubriek 4.5*). Bij patiënten die gelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn, zijn beperkte gegevens over werkzaamheid en veiligheid<br />

(N = 25) beschikbaar bij patiënten met CD4-tellingen van minder dan 200 cellen/µl. Dentale en periodontale stoornissen, die kunnen leiden tot tandverlies, werden gemeld bij<br />

patiënten die de combinatietherapie met PegIntron en ribavirine kregen. De veiligheid en werkzaamheid van PegIntron all<strong>een</strong> of in combinatie met ribavirine <strong>voor</strong> de behandeling<br />

van hepatitis C werden niet bestudeerd bij personen die <strong>een</strong> lever of <strong>een</strong> ander orgaan getransplanteerd kregen. Aangezien gemeld is dat interferon-alfa reeds bestaande psoriarisaandoeningen<br />

en sarcoïdose verergerde, wordt het gebruik van PegIntron bij patiënten met psoriasis of sarcoïdose all<strong>een</strong> aangeraden als het potentiële <strong>voor</strong>deel opweegt tegen<br />

het potentiële risico. BIJWERKINGEN: Bijwerkingen die zeer vaak (≥ 1/10) gemeld werden tijdens klinische onderzoeken of post-marketing surveillance bij volwassen patiënten<br />

in de groep met interferon-alfa-2b, inclusief PegIntron monotherapie of PegIntron + ribavirine: virale infectie, faryngitis, anemie, neutropenie, anorexia, depressie, angst, emotionele<br />

labiliteit, concentratie verminderd, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, braken, nausea, abdominale pijn, diarree, droge mond, alopecia, pruritus, droge huid, rash,<br />

myalgie, artralgie, musculoskeletale pijn, injectieplaatsreactie, injectieplaatsinflammatie, vermoeidheid, asthenie, prikkelbaarheid, koude rillingen, pyrexie, influenza-achtige<br />

ziekte, pijn, gewicht verlaagd. Voor patiënten die gelijktijdig met HCV/HIV besmet zijn en PegIntron in combinatie met ribavirine krijgen, waren andere bijwerkingen (die niet gemeld<br />

werden bij mono-geïnfecteerde patiënten) die gemeld werden in de studies met <strong>een</strong> frequentie van > 5%: orale candidiase (14%), verworven lipodystrofie (13%), verlaagde<br />

CD4-lymfocyten (8%), verminderde eetlust (8%), verhoogde gamma-glutamyltransferase (9%), rugpijn (5%), verhoogde bloedamylase (6%), verhoogd melkzuur in het bloed<br />

(5%), cytoly-tische hepatitis (6%), verhoogde lipase (6%) en pijn in de ledematen (6%). Over het algem<strong>een</strong> was het bijwerkingenprofiel bij kinderen en adolescenten gelijk aan<br />

het bijwerkingenprofiel dat werd waargenomen bij volwassenen, hoewel er bij pediatrische patiënten <strong>een</strong> specifieke bezorgdheid is over de groeivertraging (lengte en/of gewicht<br />

laag <strong>voor</strong> leeftijd). Bijwerkingen die zeer vaak (≥ 1/10) gemeld werden tijdens het klinisch onderzoek bij kinderen en adolescenten behandeld met PegIntron in combinatie met<br />

ribavirine: anemie, leukopenie, neutropenie, anorexia, verminderde eetlust, hoofdpijn, duizeligheid, abdominale pijn, bovenbuikpijn, braken, nausea, alopecia, droge huid, myalgie,<br />

artralgie, injectieplaatserytheem, vermoeidheid, pyrexie, rigor, influenza-achtige ziekte, asthenie, pijn, malaise, prikkelbaarheid, gewicht verlaagd. FARMACOTHERAPEUTISCHE<br />

GROEP: Interferonen, ATC-code: L03AB10. AFLEVERINGSWIJZE: Receptplichtig. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN SP Europe, Stallestraat<br />

73, B-1180 Brussel, België. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN: EU/1/00/131/001-002-003-004-005- 026-006-007-008-009-010-027-011-<br />

012-013-014-015-028-016-017-018-019-020-029-021-022-023-024-025-030. DATUM: 28 oktober 2010. *Voor volledige productinformatie verwijzen wij naar de huidig<br />

goedgekeurde Samenvatting van de Productkenmerken.<br />

MSD BV, Postbus 581, 2003 PC, Haarlem<br />

Telefoon 0800 - 9999000, email medicalinfo.nl@merck.com<br />

www.msd.nl, www.univadis.nl<br />

Verkorte samenvatting van de productkenmerken van Pegasys®<br />

Samenstelling: Pegasys® bevat peginterferon alfa-2a, gevormd door conjugatie van PEG-reagens (molecuulmassa<br />

40 KD) aan interferon alfa-2a. Pegasys is beschikbaar in <strong>voor</strong>gevulde wegwerpspuit en <strong>voor</strong>gevulde<br />

pen met gebruiksklare oplossing <strong>voor</strong> injectie met 180 of 135 μg peginterferon alfa-2a per 0,5<br />

ml. Indicatie: 1. chronische hepatitis C (CHC) bij volwassen patiënten die positief zijn <strong>voor</strong> HCV-RNA in het<br />

serum, inclusief patiënten met gecompenseerde cirrose en/of co-infectie met klinisch stabiele HIV. De optimale<br />

behandeling is in combinatie met ribavirine. Deze combinatie is geïndiceerd bij naïeve patiënten en<br />

patiënten bij wie eerdere behandeling met interferon alfa (gepegyleerd of niet-gepegyleerd) ontoereikend<br />

was. 2. HBeAg-positieve of -negatieve chronische hepatitis B (CHB) bij volwassen patiënten met gecompenseerde<br />

leverziekte en bewijs van virale replicatie, verhoogd ALT en histologisch bevestigde leverontsteking<br />

en/of fibrose. Contra-indicaties: overgevoeligheid <strong>voor</strong> alfa interferonen of <strong>een</strong> van de hulpstoffen,<br />

auto-immuun hepatitis, ernstige leverdisfunctie of gedecompenseerde levercirrose, neonaten en kinderen<br />

tot 3 jaar oud vanwege de hulpstof benzylalcohol, ernstige al bestaande hartaandoening in de anamnese<br />

en HIV-CHC patiënten met cirrose en <strong>een</strong> Child-Pugh score ≥6 behalve als deze volledig toegeschreven kan<br />

worden aan indirecte hyperbilirubinemie veroorzaakt door geneesmiddelen zoals atazanavir en indinavir,<br />

combinatie van Pegasys met telbivudine. Dosering en wijze van toediening: de aanbevolen dosering<br />

Pegasys bedraagt 180 μg <strong>een</strong>maal per week subcutaan toegediend in buik of dij. De therapieduur is o.a.<br />

afhankelijk van het genotype, basale ‘viral load’ en de respons. Belangrijkste waarschuwingen: ernstige<br />

effecten op het centrale zenuwstelsel, <strong>voor</strong>namelijk depressie, suïcidale gedachten en pogingen tot suïcide,<br />

zijn waargenomen bij enkele patiënten tijdens en soms nog tot 6 maanden na Pegasys-behandeling.<br />

Pegasys-behandeling werd in verband gebracht met anemie (in combinatie met ribavirine), trombocytopenie,<br />

leukopenie, neutropenie en lymfopenie. Pancytopenie en b<strong>een</strong>mergsuppressie werden in verband<br />

gebracht met Pegasys in combinatie met ribavirine en azathioprine. Bij gebruik van alfa interferonen zijn<br />

schildklierfunctie-afwijkingen of verergering van schildklieraandoeningen gemeld. Hypertensie, supraventriculaire<br />

aritmieën, decompensatio cordis, pijn op de borst en myocardinfarct zijn in verband gebracht met<br />

alfa-interferontherapie. Indien tijdens behandeling aanwijzingen <strong>voor</strong> leverdecompensatie ontstaan dient<br />

de behandeling met Pegasys onmiddellijk gestaakt te worden. Ernstige, acute overgevoeligheidsreacties<br />

zijn zelden waargenomen tijdens behandeling met alfa interferonen. Auto-immuunziekte en gevallen van<br />

het Vogt-Koyanagi-Harada syndroom zijn gemeld. Ernstige infecties zijn gemeld tijdens behandeling met<br />

alfa interferonen. Bij Pegasys zijn hypoglykemie, hyperglykemie, diabetes mellitus, retinopathie, pulmonale<br />

symptomen en cardiomyopathie waargenomen. Tevens zijn exacerbatie en provocatie van psoriasis<br />

en sarcoïdose waargenomen. Lever- en niertransplantaatafstotingen zijn gemeld met Pegasys, all<strong>een</strong> of<br />

in combinatie met ribavirine. In combinatie met ribavirine zijn er dentale en periodontale aandoeningen<br />

gemeld. Voorzichtigheid is geboden als Pegasys en ribavarine toegevoegd worden aan <strong>een</strong> HAART therapie.<br />

Pegasys mag all<strong>een</strong> tijdens de zwangerschap gebruikt worden wanneer het mogelijke <strong>voor</strong>deel het<br />

mogelijke risico <strong>voor</strong> de foetus rechtvaardigt. Borstvoe<strong>ding</strong> moet <strong>voor</strong>afgaand aan de behandeling worden<br />

gestopt. Bijwerkingen: in studies bleek het veiligheidsprofiel van Pegasys bij CHB gelijk aan dat bij CHC.<br />

Met uitzondering van pyrexie was de frequentie van de meerderheid van de bijwerkingen opmerkelijk lager<br />

bij patiënten met CHB dan bij patiënten met CHC. Bij patiënten met HIV-CHC co-infectie waren de klinische<br />

bijwerkingprofielen gemeld <strong>voor</strong> Pegasys, all<strong>een</strong> of in combinatie met ribavirine, gelijk aan die bij patiënten<br />

met CHC mono-infectie. Zeer vaak (≥1/10) <strong>voor</strong>komende bijwerkingen tijdens Pegasys monotherapie<br />

of in combinatie met ribavirine i.h.g. van CHC zijn anorexie, hoofdpijn, angst, verminderde concentratie,<br />

dyspnoe, hoesten, alopecia, pruritus, dermatitis, droge huid, myalgie, artralgie, vermoeidheid, pyrexie, en<br />

asthenie. Bijwerkingen zeer vaak, tijdens behandeling met Pegasys in combinatie met ribavirine bij CHC,<br />

of vaak (>1/100 tot


Omdat iedere patiënt telt<br />

I BEAT HEP C<br />

met de bewezen effectiviteit<br />

van PegIntron ®<br />

Geregistreerd <strong>voor</strong><br />

• niet eerder behandelde patiënten<br />

• patiënten met HIV co-infectie<br />

• herbehandeling van<br />

non-responders/relapsers*<br />

* op eerdere behandeling met (peg)interferon + ribavirine<br />

MSD BV, Postbus 581<br />

2003 PC, Haarlem<br />

Telefoon 0800 - 9999000<br />

email medicalinfo.nl@merck.com<br />

www.msd.nl, www.univadis.nl<br />

www.pegintron.nl<br />

Actuele informatie over hepatitis<br />

op ieder gewenst moment met<br />

www.hepcenter.nl<br />

Zorg op maat<br />

<strong>voor</strong> uw hepatitis patiënt met<br />

www.hepazorg.nl<br />

Snel meer zekerheid<br />

<strong>voor</strong> uw hepatitis patiënt met<br />

www.hepalab.nl<br />

www.hepalab.nl<br />

Raadpleeg de volledige productinformatie (SPC)<br />

alvorens PEGINTRON <strong>voor</strong> te schrijven.<br />

Zie elders in dit blad <strong>voor</strong> de verkorte bijsluiter. 0112PEG11NL708J0111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!