Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NAWOORD<br />
Ondanks de verschillen hebben woonwagenbewoners en ‘zigeuners’ er altijd bij gehoord. Zij verdienen daarom,<br />
net als andere groepen <strong>Nederland</strong>ers, een plaats in de vaderlandse geschiedenis. Wie de moeite neemt in hun<br />
verleden te duiken, stuit op maatschappelijk weerbare rondtrekkende mensen. Op individuen die niet te beroerd<br />
waren om van alles aan te pakken en die het lef hadden om hun boeltje op te pakken en hun geluk elders te<br />
zoeken. Op mensen die het hele gezin inzetten om te overleven. Er is geen reden om het woonwagenbestaan<br />
te romantiseren, want het was zeker niet gemakkelijk. Af en toe moest er flink worden bij geschooid om de<br />
kinderen te kunnen voeden.<br />
We hebben gezien dat de overheid nooit gelukkig is geweest met het ambulante bestaan van<br />
woonwagenbewoners en ‘zigeuners’. Ook waren er nogal wat ‘burgers’ die hen niet vertrouwden. Ze<br />
boezemden angst in, omdat ze apart stonden, al waren ze daar zelf niet altijd even blij mee. Bovendien waren<br />
ze duidelijk zichtbaar en herkenbaar, door de wagens. De overheid zag wel dat ze een economische functie<br />
vervulden, maar het rondtrekken van plaats tot plaats bleef haar een doorn in het oog. Aan het begin van de<br />
twintigste eeuw ontwikkelde ze, na gemeentelijke aandrang, dan ook een speciaal beleid om het bestaan van<br />
woonwagenbewoners aan banden te leggen. Maar de wet had een averechts effect: de woonwagenbevolking<br />
groeide, en zou dat blijven doen. Vanaf 1918 moesten gemeenten hun komst wel toestaan, maar ze schoven<br />
de wagens af naar de rand van de bebouwing. <strong>In</strong> sociaal en ruimtelijk opzicht kwamen de bewoners toen<br />
nog meer apart te staan. Ze werden gedoogd, maar niet geaccepteerd. Het plaatsingsbeleid was vooral<br />
zwalkend: nu eens aparte standplaatsen, dan weer grote centra, vervolgens terug naar kleine centra. Een<br />
samenhangende aanpak was er nooit.<br />
Na de oorlog is het rondtrekken stapsgewijs ingeperkt. Het kon nog wel, maar onder strikte voorwaarden. Het<br />
afstammingsbeginsel remde de groei van de woonwagenbevolking bovendien sterk. Tot in de jaren zestig<br />
vormde men een vrij open groep en kwamen er steeds nieuwe woonwagenbewoners bij. De wagens lijken<br />
steeds sterker op huizen, maar de bewoners staan apart en voelen een sterke groepsband. Hun identiteit<br />
ontlenen ze aan de wagen, aan de onderlinge familiebanden en aan het ambulante bestaan. De overheid heeft<br />
hen als een aparte (minderheids)groep erkend, maar legt hun niettemin steeds meer beperkingen op.<br />
Over de toekomst van woonwagenbewoners en ‘zigeuners’ in <strong>Nederland</strong> valt weinig met zekerheid te zeggen.<br />
Economisch staan velen er sinds de jaren zeventig slecht voor: het aantal mensen met een bijstandsuitkering is<br />
hoog. Maar er is beweging.<br />
Toch is de kern van het woonwagenbestaan aangetast: de bewoners kunnen slechts op beperkte schaal<br />
rondtrekken om in hun levensonderhoud te voorzien. Of het tij ooit zal keren, hangt onder meer af van de<br />
erkenning van hun bijzondere woonvorm. Dat hun geschiedenis een kleurrijk hoofdstuk vormt in de vaderlandse<br />
historie, valt in ieder geval niet langer te ontkennen. Nu nog die stap over de drempel, om het hardnekkige<br />
beeld dat zij er niet bij horen voorgoed uit de wereld te helpen.<br />
I n f o r m a t i e c d - r o m ‘ W o o n w a g e n b e w o n e r s i n N e d e r l a n d ( 1 8 8 0 - 2 0 0 6 ) ’ 4 6<br />
▼<br />
<strong>In</strong>dex