archief/Jaarboek 2007/VOM07.pdf - Vereniging Oud Monnickendam
archief/Jaarboek 2007/VOM07.pdf - Vereniging Oud Monnickendam
archief/Jaarboek 2007/VOM07.pdf - Vereniging Oud Monnickendam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
j a a r b o e k 2 0 0 7
<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
j a a r b o e k 2 0 0 7
<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
voorzitter<br />
Jan Konijn<br />
vice voorzitter<br />
Koert Kraak<br />
secretaris<br />
Vincent Keesmaat<br />
Wendelmoet Claesdochterlaan 15<br />
1141 ja <strong>Monnickendam</strong><br />
telefoon 0299 6551 67<br />
v.keesmaatAwxs.nl<br />
penningmeester<br />
Jaap Balvers<br />
Rielant 63<br />
1141 re <strong>Monnickendam</strong><br />
telefoon 0299 651938<br />
leden<br />
Garrelt Bont<br />
Klaas Roos<br />
Lise Schokking<br />
Ed Willms<br />
Ton Meijer<br />
2
Inhoud<br />
Voorwoord 4<br />
Website <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 6<br />
Jaarverslag <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 2006 7<br />
Verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006 11<br />
De drooglegging van de Gouwzee Drs. J. Mewe-Reekers 17<br />
Twee bekende <strong>Monnickendam</strong>mers: Nicolaas Hoefnagel, Jacob Kroonenburg 31<br />
Nicolaas Hoefnagel Ds. C.A. E. Groot 32<br />
Jacob Kroonenburg Ds. C.A. E. Groot 66<br />
Verslag van de penningmeester over het jaar 2006 91<br />
Jaarverslag 2006 van de Stadsgidsen 95<br />
Stichting Museum de Speeltoren – jaarverslag 2006 98<br />
Commissie Stads- en Dorpsbeheer Gemeente Waterland 2005 107<br />
3
Voorwoord<br />
Het bestuur is verheugd u het <strong>Jaarboek</strong> <strong>2007</strong> van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
aan te kunnen bieden. Ook doen de diverse aan onze vereniging gelieerde<br />
stichtingen en groepen wederom verslag van hun activiteiten in het afgelopen<br />
jaar. En natuurlijk zijn er wederom diverse interessante artikelen over de<br />
<strong>Monnickendam</strong>se geschiedenis in het jaarboek opgenomen. Ik verwijs u hiervoor<br />
naar de inhoudsopgave waarbij u het artikel met de naam van de auteur<br />
kunt vinden.<br />
De vereniging heeft het afgelopen jaar haar aandacht geschonken aan verschillende<br />
acties en vernieuwingen, zoals het gebruik maken van e-mail als communicatiemiddel,<br />
het opzetten van een eigen website, automatische incasso voor<br />
het innen van de contributie en het opstellen van een vernieuwd verkeerscirculatieplan<br />
voor de oude binnenstad van <strong>Monnickendam</strong>. Hieronder worden deze<br />
acties en vernieuwingen kort toegelicht.<br />
Internet en e-mail<br />
Vernieuwingen waren er o.a. in de vorm van het gebruik van internet. Ook aan<br />
onze vereniging geeft het medium internet vele nieuwe communicatiemogelijkheden<br />
met zowel leden als niet-leden.<br />
Door onze secretaris is een geheel nieuwe website (www.oudmonnickendam.nl)<br />
ontwikkeld, waarbij wij ons op een efficiënte manier kunnen presenteren en informatie<br />
kunnen geven over <strong>Monnickendam</strong> en zijn historie. Velen hebben<br />
onze website reeds benaderd en gebruik gemaakt van de informatie die via dit<br />
medium beschikbaar is.<br />
Ook wil onze vereniging in toenemende mate gebruik gaan maken van de mogelijkheid<br />
direct per e-mail met onze leden te communiceren. Het is de bedoeling,<br />
dat in de toekomst informatie en mededelingen grotendeels via de e-mail<br />
naar onze leden worden verstuurd. Naast de snelheid van dit medium, bespaart<br />
het ook veel werk en kosten. Degenen die niet beschikken over een computer of<br />
4
e-mailadres, zullen uiteraard de informatie via onze gebruikelijke mailings<br />
blijven ontvangen. Ons secretariaat heeft inmiddels een begin gemaakt met het<br />
toevoegen van alle e-mailadressen aan de ledenadministratie. Echter, nog lang<br />
niet alle leden hebben hun e-mailadres doorgegeven. Daarom verzoek ik u vriendelijk<br />
doch dringend dit, voor zover u dit nog niet hebt gedaan, op korte termijn<br />
door te geven aan het secretariaat.<br />
Automatische incasso contributie<br />
Uw bijzondere aandacht wil ik vragen voor het verlenen van een machtiging om<br />
de jaarlijkse contributie automatisch te laten incasseren. Al enkele jaren verzoeken<br />
wij onze leden de betaling van de contributie via een machtiging voor automatische<br />
incasso te laten plaatsvinden. Deze wijze van betaling is zowel voor de<br />
vereniging als voor onze leden een eenvoudige en makkelijke manier om het<br />
bedrag van de contributie over te maken.<br />
Er zal een tijd komen dat zonder machtiging het jaarboek niet meer kan worden<br />
verzonden. Onze penningmeester besteedt jaarlijks veel tijd aan het binnen<br />
krijgen van de contributie.<br />
VCP en aanpak parkeerproblematiek<br />
Het afgelopen jaar stond voor een groot deel in het teken van het opstellen van<br />
een vernieuwd Verkeerscirculatieplan (VCP) voor de oude binnenstad van <strong>Monnickendam</strong><br />
en hieraan gekoppeld een plan om de parkeerproblematiek aan te<br />
pakken. En ook het komend jaar zal dit onderwerp prominent op de agenda van<br />
het VOM-bestuur blijven staan. In februari <strong>2007</strong> heeft de vereniging haar leden<br />
bijeen geroepen om van gedachten te wisselen over zaken zoals de verkeerscirculatie<br />
en de parkeerproblematiek in de oude binnenstad van <strong>Monnickendam</strong><br />
nu en in de toekomst. Op die avond is tevens een enquête onder de aanwezigen<br />
gehouden, waaruit bleek dat een meerderheid van de aanwezigen in het algemeen<br />
positief is over de voorstellen zoals op die avond werden gepresenteerd.<br />
Het bestuur is druk doende met het verwerken van de opmerkingen en suggesties<br />
en de verdere ontwikkeling van haar voorstellen en hoopt nog voor de jaarvergadering<br />
enige concrete voorstellen op papier te hebben. Op korte termijn<br />
zal het concept VCP ook op de website worden gepresenteerd.<br />
Elk jaar is het samenstellen en verzamelen van het <strong>Jaarboek</strong> een heel karwei.<br />
Ook dit jaar hebben wij het weer voor elkaar gekregen alle puntjes en komma’s<br />
5
op een rij te zetten en daarom wil ik al diegenen bedanken die hebben meegewerkt<br />
aan het tot stand komen van dit prachtige <strong>Jaarboek</strong> <strong>2007</strong>.<br />
Wij hopen dat u dit <strong>Jaarboek</strong> met veel plezier en genoegen zult lezen en als naslagwerk<br />
zult gaan gebruiken.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
Namens het bestuur van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
Jan Konijn, voorzitter<br />
<strong>Monnickendam</strong>, april <strong>2007</strong><br />
6<br />
Website <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
Sinds maart <strong>2007</strong> heeft de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> een eigen website!<br />
Op de website kan men informatie vinden over de doelstelling en de activiteiten van de vereniging.<br />
Ook kan men via de ‘beeldbank’ grasduinen in een verzameling foto’s van het<br />
<strong>Monnickendam</strong> in vroeger tijden. Bovendien is er een <strong>archief</strong> opgenomen met daarin de artikelen<br />
zoals verschenen in de jaarboeken van de vereniging. Deze artikelen zijn via een<br />
zoekterm, een jaartal of een auteursnaam gemakkelijk op te roepen. En natuurlijk is er nog<br />
veel meer op de site te vinden zoals een lange lijst met interessante links, het laatste nieuws<br />
rondom zaken die de vereniging aangaan en een lijst met artikelen die via de vereniging<br />
kunnen worden aangeschaft.<br />
Het adres van de website is: www.oudmonnickendam.nl (met introfilmpje)<br />
of www.oudmonnickendam.nl/VOM.html (zonder introfilmpje).<br />
De komende tijd zal er nog verder<br />
aan de website worden gebouwd.<br />
Er zal worden geprobeerd<br />
de informatie op de website<br />
zo actueel mogelijk te houden<br />
en waar mogelijk uit te<br />
breiden. Suggesties voor aanpassingen<br />
en uitbreidingen van<br />
de website zijn van harte welkom<br />
en kunnen aan de secretaris<br />
kenbaar worden gemaakt.
Jaarverslag <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 2006<br />
Het verslagjaar begon dramatisch door de ziekte van Cees Lagrand. Ed Willms<br />
nam zijn taken over totdat wij een nieuwe secretaris hadden gevonden. Cees vervulde<br />
meer taken dan alleen die van secretaris. Hij was actief voor het museum,<br />
verzorgde met Lise het jaarboek en vervulde samen met zijn vrouw een voortrekkersrol<br />
bij de Stadsgidsen. Na enkele maanden zag het er niet naar uit dat Cees<br />
de functie van secretaris nog zou kunnen vervullen en is gezocht naar een nieuwe<br />
secretaris. Zo kwamen wij Vincent Keesmaat op het spoor. Na een uitvoerig<br />
gesprek met hem verklaarde hij zich bereid de taken van Cees op zich te nemen<br />
en werd hij in de jaarvergadering van september 2006 gekozen tot de nieuwe secretaris.<br />
Uitgifte boeken<br />
De VOM heeft ook dit jaar weer een boek uitgegeven. Het boek over de Grote<br />
Kerk, geschreven door Harry Voogel, is op vrijdag 27 oktober gepresenteerd in<br />
de Grote Kerk. Vele genodigden en leden van de vereniging zagen de uitgave<br />
met veel belangstelling tegemoet. Het boek telt 128 bladzijden met meer dan<br />
170 foto’s. Bij zijn onderzoek heeft Harry gebruik gemaakt van het onderzoekswerk<br />
van Gerard Verloop. Dik Oosterveld, oud-voorzitter van onze vereniging<br />
en sinds jaren zeer actief in de dagelijkse activiteiten van de Grote Kerk, schreef<br />
het voorwoord.<br />
De <strong>Vereniging</strong> heeft van het Prins Bernardfonds een financiële bijdrage ontvangen<br />
voor de publicatie van het boek ‘<strong>Monnickendam</strong> in Waterland’, geschreven<br />
door Addy van Overbeeke. Het verschijnen van het jaarboek 2006 ondervond<br />
enige vertraging vanwege de situatie met Cees Lagrand. In plaats van in mei/<br />
juni werd het jaarboek eind november 2006 naar de leden gezonden.<br />
Excursies<br />
Op 20 mei is er een succesvolle voorjaarsexcursie gehouden naar Hoorn met als<br />
thema ‘de VOC periode’. Onze zustervereniging <strong>Oud</strong> Hoorn heeft ons ontvangen<br />
en voor de gidsen gezorgd. Het was een zeer geslaagde dag in de bijzondere<br />
maar vooral mooie stad Hoorn.<br />
7
Rondvaart in Amersfoort (boven); Museum Flehite, Amersfoort (onder) foto’s Lise Schokking<br />
8
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2006<br />
De najaarsexcursie ging dit jaar op 30 september naar Amersfoort. Deze stad,<br />
die menigeen voorbijrijdt op weg naar vakantie, is een heel bijzondere stad gebleken<br />
met een lange historie. Een stad ook waar nog veel historische gebouwen<br />
bewaard zijn gebleven. De rondvaart was voor menigeen heel bijzonder en werd<br />
ervaren als het hoogtepunt van de dag. De stadswandeling was zeer uitgebreid<br />
en de lunch, als altijd zeer belangrijk bij een dergelijke excursie, was naar ieders<br />
wens, geanimeerd en goed verzorgd. Al met al een geslaagde dag.<br />
Bezoek zustervereniging Historische Kring IJsselstein aan <strong>Monnickendam</strong><br />
Door ons contact met andere historische verenigingen is <strong>Monnickendam</strong> een<br />
geliefde stad geworden voor een tegenbezoek. De gidsen verzorgden ’s morgens<br />
de rondleidingen en na een lunch bij de Waegh werd door Klaas Roos uitleg gegeven<br />
over het leerbehang in het voormalige stadhuis aan het Noordeinde.<br />
Daarna werd de middag na een bezoek aan de Lutherse Kerk afgesloten in de<br />
Grote Kerk. In de Grote Kerk werd de geschiedenis met grote belangstelling gevolgd<br />
en was de Stichting IJsschuiten aanwezig met enkele IJsschuiten en een<br />
doorlopende filmvoorstelling.<br />
Samenwerking Areópagus<br />
Ook dit jaar zijn enkele lezingen georganiseerd samen met Areópagus. Drie lezingen<br />
werden gehouden over de Grote Kerk over respectievelijk het gebouw,<br />
het orgel en de gebruikers van de Grote Kerk. Lise, Koert en Jaap zijn de contactpersonen<br />
tussen VOM en Areópagus.<br />
Werkgroepen<br />
Naast de diverse werkgroepen is, buiten de WG Areópagus en de WG Stads- en<br />
Dorpsbeheer (SDB), de WG website met succes opgestart. De website is in maart<br />
<strong>2007</strong> ‘online’ gegaan. De eerste resultaten zijn zeer positief en heel veel informatie,<br />
jaarboekartikelen en oude foto’s zijn er nu op te raadplegen. Ook links<br />
naar andere verenigingen en groepen zijn opgezet. Dankzij Vincent heeft de<br />
vereniging een nieuwe vorm van communiceren met zijn leden en uiteraard<br />
ook andere belangstellenden tot stand gebracht. Ik zou zeggen: bezoek onze<br />
website eens, want die is zeer de moeite waard!!!<br />
De WG SDB heeft dit jaar een gesprek gehad met Burgemeester en wethouders<br />
over de bouwvoorschriften en de handhaving daarvan. In een open gesprek<br />
hebben wij de ogen kunnen openen voor schrijnende gevallen waarbij de gemeente<br />
vele steken heeft laten vallen op het gebied van controle en handhaving.<br />
Met een digitale presentatie van Ton Meijer zijn de diverse objecten getoond en<br />
overhandigd aan Anne van Wijngaarden. Er is afgesproken dat regelmatig ge-<br />
9
sprekken gaan plaatsvinden met de gemeente, waarin de voortgang met betrekking<br />
tot handhaving en controle van de bouwvoorschriften en de naleving van<br />
bouwvergunningen worden besproken. Helaas moeten wij constateren dat ‘regelmatig’<br />
als een ruim te interpreteren begrip wordt toegepast door de gemeente<br />
Waterland. Want sinds het eerste gesprek is alleen nog een verslag ontvangen<br />
waarin na een jaar nogmaals de zaken onder de loep worden genomen. Sindsdien<br />
is niets meer vernomen. Ondertussen is weer met de gemeente contact opgenomen<br />
om toch de gesprekken regelmatiger te laten plaatsvinden, omdat<br />
volgens de WG nauwelijks iets ondernomen is door de gemeente.<br />
Verkeerscirculatieplan (VCP)<br />
Een aanzet is gemaakt voor een nieuw Verkeerscirculatieplan met daarin het parkeerprobleem<br />
als hoofdonderwerp. Het idee is om de binnenstad van <strong>Monnickendam</strong><br />
zoveel mogelijk parkeervrij te maken zodat onze mooie stad tot zijn<br />
recht komt en de mooie plekjes niet door auto’s onnodig worden verborgen.<br />
Het plan moet evenwichtig zijn en alle partijen moeten zich erin kunnen vinden.<br />
Nieuwe parkeermogelijkheden moeten worden gecreëerd en offers zullen<br />
worden gevraagd van de bewoners in de binnenstad. Overleg en inspraakavonden<br />
zullen worden georganiseerd om voldoende draagkracht te kunnen verkrijgen,<br />
niet alleen van onze leden maar vooral van de inwoners en winkeliers<br />
en ondernemers van de binnenstad.<br />
Bij het tot stand komen van dit jaarboek zijn de plannen gepresenteerd en is een<br />
enquête gehouden onder aanwezigen. De plannen zijn op grond van deze avond<br />
en de informatie via de enquête verder ontwikkeld en wij staan aan de vooravond<br />
van een tweede presentatie.<br />
10
Verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006<br />
Locatie: het <strong>Oud</strong>e Weeshuis<br />
Aanwezig: 8 bestuursleden en 23 leden; afwezig met bericht: mw. H. Slauerhof<br />
1. Opening<br />
De voorzitter verontschuldigt zich voor het feit dat de ledenvergadering een half<br />
jaar later wordt gehouden dan normaal het geval is. Dit heeft verschillende oorzaken:<br />
de afwezigheid wegens zeer ernstige ziekte van de secretaris Cees Lagrand<br />
en de eveneens ernstige gezondheidsproblemen van zijn vervangster Lise Schokking.<br />
Door deze betreurenswaardige feiten heeft ook het uitkomen van het <strong>Jaarboek</strong><br />
ernstige vertraging opgelopen. De planning is nu dat het <strong>Jaarboek</strong> begin<br />
december gereed zal zijn voor verspreiding onder de leden.<br />
2. Notulen jaarvergadering d.d. 10 mei 2005<br />
Er zijn geen opmerkingen. De notulen worden goedgekeurd.<br />
3. Notulen ledenvergadering d.d. 23 mei 2006<br />
Er zijn geen opmerkingen. De notulen worden goedgekeurd.<br />
4. Mededelingen van het bestuur<br />
a. Terugloop van het ledenaantal van de VOM<br />
Er is bezorgdheid over de terugloop van het ledenaantal van de VOM. Dit punt<br />
heeft blijvend grote aandacht binnen het bestuur. Er bestaan verschillende ideeën<br />
om dit probleem aan te pakken: 1. per wijk de bewoners benaderen (via en folder<br />
in de brievenbus; hier is reeds mee gestart), 2. Het in de lucht brengen van een<br />
aantrekkelijke website waarin de vereniging zichzelf en haar activiteiten presenteert<br />
(dit zou in het komende jaar z’n beslag moeten krijgen), 3. Het aanbieden<br />
van een gecombineerd lidmaatschap met de zusterverenigingen <strong>Vereniging</strong> IJsschuiten<br />
<strong>Monnickendam</strong> en Gidsen Historische Binnenstad <strong>Monnickendam</strong>.<br />
4. Het betrekken van de <strong>Monnickendam</strong>se jeugd door het ontwikkelen van lespakketten<br />
waar docenten op basis- en middelbare school mee kunnen werken.<br />
11
. Uitbreiding Museum de Speeltoren<br />
De besluitvorming rond de uitbreiding van museum de Speeltoren is inmiddels<br />
in een vergevorderd stadium. De laatste ontwikkelingen zijn positief. Klaas Roos<br />
geeft een uitgebreide toelichting. De verwachting is dat na het doorlopen van alle<br />
noodzakelijke (ambtelijke en technische) procedures de bouwvergunning over<br />
ongeveer een half jaar wordt afgegeven. Pas als ook de financiering rond is gekomen<br />
kan er met de bouw worden gestart.<br />
c. Evenementen in Canada en Australië voor de vereniging IJsschuiten.<br />
Er zijn verzoeken gekomen uit Canada en Australië betreffende de participatie<br />
van de <strong>Vereniging</strong> Ijschuiten <strong>Monnickendam</strong> aan evenementen in de nabije toekomst.<br />
Hier valt echter nog weinig over te zeggen.<br />
d. Boek Harry Voogel over de Grote of St-Nicolaaskerk te <strong>Monnickendam</strong><br />
Het nieuwe boek van Harry Voogel over de Grote of St-Nicolaaskerk te <strong>Monnickendam</strong><br />
is klaar en zal op 27 oktober worden gepresenteerd. Uiteraard in de<br />
Grote Kerk. Alle leden van de V.O.M. en de vereniging Vrienden van de Hervormde<br />
Kerk hebben hierover een schrijven ontvangen. De mogelijkheid bestaat vóór<br />
in te schrijven voor dit boek. Men krijgt dan een kleine korting. Van elk verkocht<br />
boek zal 1 euro worden geschonken t.b.v. de renovatie van de kerk. Harry heeft<br />
bij de samenstelling van dit boek deskundige ondersteuning gekregen.<br />
e. Najaarsexcursie 2006 naar Amersfoort<br />
Aangezien deze excursie reeds over tien dag zal plaatsvinden, is de verloting van<br />
twee gratis kaarten niet meer mogelijk. De excursie kent een gevarieerd programma<br />
met o.a. een boottocht en een wandeling. Er zijn nog enkele plaatsen<br />
vrij.<br />
f. Bijeenkomst over de plannen voor een nieuwe bestemming van het Hemmeland<br />
Het bestuur roept de aanwezige leden op om op woensdagavond 27 september<br />
a.s. om 20.00 uur in de grote Kerk aanwezig te zijn bij de bijeenkomst over de<br />
plannen voor een nieuwe bestemming van het Hemmeland. Het bestuur is van<br />
mening dat eventuele vernieuwingen op het Hemmeland slechts dan gerealiseerd<br />
mogen worden als er een goede balans wordt gevonden met de bestaande<br />
situatie.<br />
g. Discussie over de locatie van het nieuwe bedrijventerrein<br />
De vereniging heeft nog niet echt actief aan deze discussie deelgenomen, ook<br />
omdat deze nog amper op gang is gekomen. Het bestuur is van mening dat de<br />
plannen eerst moeten uitventileren.<br />
12
5. Jaarverslag V.O.M. 2005<br />
verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006<br />
Na verzoek aan de aanwezige leden direct op bepaalde punten te reageren, leest<br />
de voorzitter leest het verslag voor. De volgende zaken komen achtereenvolgens<br />
aan de orde:<br />
a. samenwerking met Areopgagus: Er worden hierbij door sommige leden kanttekeningen<br />
geplaatst. Is het niet mogelijk dat de VOM weer op eigen initiatief lezingen<br />
gaat organiseren? Men is bang ondergesneeuwd te raken onder het overweldigende<br />
lezingenaanbod van Areopgagus en de grote populariteit die deze<br />
vereniging geniet onder de <strong>Monnickendam</strong>se bevolking. Het is nu niet duidelijk<br />
wat de plaats van de VOM is binnen het lezingencircuit. Het voorzitter zegt<br />
toe dit punt binnen het bestuur aan de orde te stellen.<br />
b. werkgroep Jeugd: vanaf dit najaar zullen er binnen het bestuur plannen worden<br />
ontwikkeld om de jeugd meer te betrekken bij de rijke historie van <strong>Monnickendam</strong>.<br />
c. werkgroep ledenwerving: vooral in de buitenwijken zijn er nog weinig lidmaatschappen.<br />
Deze wijken moeten dus extra aandacht krijgen bij de werving van<br />
nieuwe leden.<br />
d. werkgroep website: het ligt in de bedoeling dat er binnen nu en een jaar er een interessante,<br />
gebruiksvriendelijke en aantrekkelijke website van onze vereniging<br />
in de lucht wordt gebracht.<br />
e. werkgroep cruise: Lise ontvouwt haar ideeën om een deel van de (groeiende)<br />
cruise-passagiersmarkt naar Waterland te lokken. Dit zou kunnen door een aantrekkelijk<br />
bootreisaanbod vanuit Amsterdam door de binnenwateren naar Broek<br />
in Waterland en <strong>Monnickendam</strong>, waar een rondwandeling met gids zou kunnen<br />
plaatsvinden en dan eventueel door naar Marken. Vervolgens gaat men met de<br />
bus weer naar Amsterdam. Lise heeft inmiddels contact gehad over deze plannen<br />
met de Stichting Promotie Waterland, de verschillende touroperators en de<br />
Provincie maar de gesprekken bevinden zich nog in een prematuur stadium.<br />
Achterliggende gedachte is ook om de bruggen en sluizen in en rond <strong>Monnickendam</strong><br />
te laten draaien.<br />
f. werkgroep CSDB: Men vraagt waarom Klaas Roos hier geen deel van uitmaakt.<br />
De voorzitter antwoordt dat dat niet mogelijk is vanwege de mogelijke schijn<br />
van belangenverstrengeling.<br />
De werkgroep is, wegens ontevredenheid over de activiteiten van de CSDB en de<br />
betrokken gemeente-afdelingen begin dit jaar op zelf zoek gegaan naar achterstallig<br />
onderhoud en verkeerd uitgevoerde bouwvergunningen in de binnenstad<br />
en heeft hier foto’s van gemaakt. Deze zijn op CD-ROM aangeleverd bij de<br />
gemeente, afdeling Bouw- en Woningtoezicht. Men heeft het idee dat de CSDB<br />
13
als adviesorgaan te weinig daadkracht kan tonen. Het werkgebeid van deze<br />
commissie breidt zich uit over een groot deel van Waterland waardoor de <strong>Monnickendam</strong>se<br />
belangen misschien niet altijd even scherp op het netvlies staan.<br />
En bij de gemeente blijkt handhaving van de regelgeving geen prioriteit te hebben.<br />
De werkgroep bespeurt een gebrek aan bezieling bij de betreffende ambtenaren<br />
als het gaat om de bescherming van het stadsgezicht van <strong>Monnickendam</strong>.<br />
De gemeente heeft inmiddels wel via een officiële brief laten weten binnen een<br />
jaar op deze foto’s te reageren. De leden sporen de werkgroep aan om de middels<br />
herinneringsbrieven aan de gemeente, de kwestie levend te houden.<br />
Vraag uit de zaal: waarom is er geen werkgroep ‘<strong>Jaarboek</strong>’? En wie kunnen de<br />
leemte na het wegvallen van dhr. L. Appel bij het schrijven van interessante artikelen<br />
gaan vullen? Lise antwoordt dat in de persoon van dominee C.H.E. Groot<br />
inmiddels een waardig opvolger van Leen Appel is gevonden. En er zijn momenteel<br />
meer personen die iets willen schrijven in het <strong>Jaarboek</strong>.<br />
6. Financieel verslag van de Penningmeester over het jaar 2005<br />
Koert Kraak licht het financiële jaarverslag toe. Enkele opmerkingen: Het voornemen<br />
om het fonds Gouwzeewerf op te heffen en het vermogen aan het fonds<br />
‘Museum de Speeltoren’ toe te voegen, zal in de volgende ledenvergadering in<br />
stemming worden gebracht. Het is correct dat er twee keer een subsidie van het<br />
Prins Bernhardfonds is ontvangen, nl. voor 2005 en 2006. Het begroot bedrag<br />
van de contributie is iets verhoogd. De jaarcontributie is niet verhoogd. Met de<br />
verkoop van het boek ‘<strong>Monnickendam</strong> in Waterland’ is in 2005 korte tijd verlies<br />
geleden. Het duurt altijd even voordat er break-even wordt gespeeld. Dit verlies<br />
is nu weer teniet gedaan.<br />
Het verslag wordt goedgekeurd.<br />
7. Verslag van de kascommissie<br />
Afgelopen maandag zijn de boeken gecontroleerd door mw. Mulder, de heer C.<br />
Karmelk en de heer J. Regeling. Men heeft kas en boeken op orde bevonden. Voorstel<br />
aan het bestuur is daarom om de penningmeester te herkiezen.<br />
8. Benoeming nieuwe kascommissie<br />
Dhr. Bekkers biedt aan om volgend jaar deze controletaak op zich te nemen.<br />
Het is nog niet duidelijk wie het reservelid wordt.<br />
14
9. Verkiezing/Samenstelling Bestuur<br />
Zoals eerder aangegeven kan Cees Lagrand zijn taken als secretaris wegens zeer<br />
ernstige gezondheidsklachten niet meer uitvoeren. Dit wordt zeer door de leden<br />
betreurd. Zoals iedereen weet, heeft Cees zich jaren achtereen met een tomeloze<br />
inzet op allerlei gebied verdienstelijk gemaakt voor de vereniging. Het bestuur<br />
draagt nu Vincent Keesmaat voor als nieuwe secretaris. Vincent stelt zich voor<br />
en vertelt dat hij Neerlandicus is, sinds twee jaar in de Markgouw woont en voorouders<br />
heeft die vanaf de 17 e tot en met begin 19 e eeuw in <strong>Monnickendam</strong> hebben<br />
gewoond. Lise en Koert hebben zich herkiesbaar gesteld voor een nieuwe<br />
periode van drie jaar. De ledenvergadering gaat akkoord met de benoeming en<br />
herbenoeming van bovengenoemde personen.<br />
10. Rondvraag<br />
Vraag 1: Wanneer kunnen de paaltjes in de Kerkstraat verdwijnen? Auto’s die<br />
parkeren naast de paaltjes worden niet eens meer bekeurd!<br />
Antwoord bestuur: Dit is een blijvend actiepunt van het bestuur. Net zoals het autovrij<br />
maken van de binnenstad. De fietsers lopen nu te veel gevaar. Er zal echter<br />
nog heel wat moeten gebeuren voordat dit zal worden gerealiseerd. Men denke<br />
alleen al aan de parkeerproblematiek die hierdoor zou ontstaan.<br />
De voorzitter stelt voor om een aparte avond met de leden te beleggen over de<br />
verkeersproblematiek in de binnenstad om een duidelijk standpunt te bepalen.<br />
Dit voorstel wordt positief ontvangen.<br />
Vraag 2: Hoe staat het met de herbouw van Molen de Vriendschap?<br />
Antwoord: Hier valt nog weinig over te zeggen maar het ingezamelde geld is<br />
zeker niet verloren. Ook dit blijft een aandachtspunt.<br />
Vraag 3: Dhr. S. Koerse zou graag zien dat in het jaarverslag onder ‘Nieuwbouw<br />
museum’ de zinsnede ‘negatieve reacties’ wordt veranderd in ‘afkeurende reacties’.<br />
Vraag 4: Komt er nog een financieel verslag van het Hoofdcomité Stadsfeesten?<br />
Antwoord: De boeken worden gecontroleerd door een accountantsbureau. Daar<br />
is echter nog niets van vernomen. Er zal een brief aan dit bureau worden opgesteld.<br />
11. Sluiting van de vergadering<br />
verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006<br />
De voorzitter bedankt de leden hartelijk voor hun aanwezigheid en hun deelname<br />
aan de discussies en sluit de vergadering.<br />
15
12. Lezing van dhr. S. Koerse<br />
Na de pauze houdt dhr. S. Koerse een interessante lezing over grachten en sloten<br />
in <strong>Monnickendam</strong> door de eeuwen heen. Eén en ander wordt geïllustreerd aan<br />
de hand van een grote kaart van <strong>Monnickendam</strong> waar de gegraven en gedempte<br />
sloten en grachten kunnen worden opgeplakt en afgehaald. Het wordt duidelijk<br />
dat <strong>Monnickendam</strong> in vroeger dagen over nog veel meer sloten en grachten beschikte<br />
dan nu het geval is.<br />
13. Volgende vergadering<br />
De volgende vergadering wordt verwacht plaats te vinden in mei/juni <strong>2007</strong>.<br />
16
De drooglegging van de Gouwzee<br />
Hoe 40 jaar plannen maken uiteindelijk nergens toe leidde<br />
Drs. J. Mewe-Reekers<br />
Inleiding<br />
In het begin van de 17 e eeuw waren er veel droogmakerijen benoorden het IJ.<br />
Het meest bekend zijn de Beemster, de Schermer en de Purmer. Maar ook de drie<br />
Waterlandse meren, het Broeker-, Buiksloter en Belmermeer werden in die tijd<br />
drooggelegd.<br />
Al deze droogmakerijen waren door de bevolkingstoename, die eind 16 e eeuw<br />
begon en waarvoor meer voedsel nodig was en door een lang aanhoudende stijging<br />
van de grondprijs, zeer lucratief. Niet voor de boeren, die waren arm, maar<br />
voor de steden en hun kapitaalkrachtige bewoners.<br />
De drooglegging van de Purmer<br />
Op 6 december 1612 werd door de colleges van burgemeesters van de steden<br />
<strong>Monnickendam</strong> en Edam octrooi aangevraagd bij de Staten van Holland en<br />
West-Friesland voor het droogmalen van de Purmer. 1 Steden en dorpen die zich<br />
in hun belangen bedreigd zagen, m.n. Purmerend, Alkmaar, Katwoude, Purmerland,<br />
Ilpendam en ook het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen<br />
dienden allen bezwaren in. In reactie op al deze bezwaren kochten <strong>Monnickendam</strong><br />
en Edam alle gronden onder het water van de Purmer op, zodat niemand<br />
daar nog rechten op kon doen gelden. 2 Alkmaar zag in de bedijking een gevaar<br />
voor haar scheepvaart naar de Zuiderzee, aan dit bezwaar werd tegemoetgekomen<br />
door vaststelling van een zodanig peil van het boezemwater van de Purmer<br />
dat de schepen konden blijven varen.<br />
Het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen vreesde een verkleining van zijn<br />
waterberging, waardoor meer overtollig water moest worden afgevoerd. Door<br />
het maken van een nieuwe sluis in Edam en het graven van een kanaal met stenen<br />
sas werd hieraan tegemoet gekomen. 3<br />
Door tegemoet te komen aan deze bezwaren en ook door de vertegenwoordiging<br />
van de gedeputeerden, meestal één of twee burgemeesters en de goede contacten<br />
van hun stadsadvocaat, de pensionaris bij de Staten, had men directe en<br />
positieve invloed op de besluitvorming. In juni 1617 verkregen Edam en Mon-<br />
17
nickendam dan ook het octrooi voor de bedijking van de Purmer. 4 In 1618 jaar<br />
begonnen de werkzaamheden en in 1622 viel de nieuwe polder droog. Voor<br />
<strong>Monnickendam</strong> waren de belangen bij de drooglegging groot. Zij kreeg als<br />
hoofdingeland meer grond in bezit. In dit gebied kon zij daardoor inkomsten<br />
verkrijgen uit de verhuur van grond, uit belastingen en uit het innen van boeten,<br />
waarover zij de jurisdictie had. De producten die de eigen grond opleverde,<br />
werden in de stad geleverd en de inkopen van de huurders van de percelen werden<br />
gedaan bij lokale producenten. Ook Edam, Katwoude en Purmerend werd<br />
grond in de nieuwe polder toegewezen.<br />
Pieter Tedingh van Berckhout<br />
Tot de hoofdingelanden van de Purmer behoorden ook een aantal particulieren,<br />
waaronder twee telgen uit het geslacht Tedingh van Berckhout, Adriaan en<br />
Pieter. 5 Zij waren telgen uit het gelijknamige geslacht uit Hoorn. 6<br />
Van deze familie woonde al in 1579 een vertegenwoordiger in de stad <strong>Monnickendam</strong>.<br />
In dat jaar namelijk vroeg Jan Pietersz Berckhout, brouwer, uitstel van<br />
betaling voor de komende zes jaar. 7 Zijn zoon Jan Jansz Teding erfde de brouwerij<br />
en was in 1583 en 1584 vroedschapslid in <strong>Monnickendam</strong>. 8 Een andere zoon,<br />
de bovengenoemde Pieter Tedingh van Berckhout (1586-1656) zat in de vroedschap<br />
en was lange tijd officier in <strong>Monnickendam</strong>. Waarschijnlijk was Adriaan,<br />
ook hoofdingeland, een broer van Pieter, hij overleed in 1620.<br />
Door de gunstige ervaringen van Pieter van Berckhout met de drooglegging van<br />
de Purmer liet hij zijn oog nu vallen op de Gouwzee.Dit water en diverse<br />
meren, w.o. de Haarlemmer- en Starnmeer en diverse slikken en schorren stonden<br />
op een lijst die de Gecommitteerde Raden in Den Haag aan de Camer van de<br />
Rekeninge hadden aangeboden met het voorstel deze te verkopen. 9 De opbrengst<br />
zou zeer welkom zijn gezien de slechte financiële situatie van ’s lands<br />
kas.De verkopen zijn nooit doorgegaan, maar het geeft wel aan dat de Gouwzee<br />
als een ondiep, onbelangrijk deel van de Zuiderzee werd beschouwd. Op dit gebied<br />
had Pieter van Berckhout, zoals gezegd, zijn oog laten vallen.<br />
Eerste octrooi-aanvraag voor de drooglegging van de Gouwzee<br />
Op 21 november 1626 wordt het verzoek van Pieter Tedingh van Berckhout en<br />
zijn medestanders om hen octrooi te verlenen voor de drooglegging van de<br />
Gouwzee behandeld in de Staten van Holland en West-Friesland. 10 De vertegenwoordigers<br />
van de edelen in de Staten stelden voor het verzoek te zenden<br />
naar de Camer van de Rekeninge voor advies. Hiermee werd het voorlopig op de<br />
lange baan geschoven.<br />
18
Vermoedelijk hoorden de vertegenwoordigers van de stad <strong>Monnickendam</strong> toen<br />
voor het eerst van deze plannen want zij verzochten om een kopie van het octrooiverzoek,<br />
zodat zij met de overige burgemeesters en de vroedschap konden<br />
overleggen. 11 Ook de gedeputeerden van Amsterdam, Edam en Hoorn vroegen<br />
om een kopie. Deze steden hadden hun belangen op het oog en wilden niet geconfronteerd<br />
worden met voor hun stad negatief uitwerkende effecten. De Staten<br />
besloten dat deze vier steden een kopie van het verzoek tot drooglegging<br />
van de Gouwzee zou worden toegezonden. 12<br />
Bezwaren van de hoofddorpen van Waterland<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
De burgemeesters van de zes hoofddorpen van Waterland, Broek in Waterland,<br />
Zuiderwoude, Zunderdorp, Ransdorp, Schellingwoude en Landsmeer moeten<br />
ook van de bedijkingplannen hebben gehoord, want op 16 januari 1627 reageerden<br />
zij hierop. En ook de burgemeesters van Purmerland en Landsmeer hadden<br />
zich hierbij aangesloten. Zij allen voorzagen grote problemen voor Waterland.<br />
13<br />
Door de nieuwe dijk zouden de rietvelden voor de Waterlandse zeedijk verdwijnen.<br />
Deze rietvelden waren heel belangrijk, door het neerslaan van slib in deze<br />
velden kon het verslibde riet gebruikt worden voor onderhoud van de dijk.<br />
Grond was een schaars goed in Waterland. Na de dijkdoorbraken in 1625 bij<br />
Durgerdam deed Waterland zijn naam eer aan. Goede grond was nergens te vinden.<br />
Voor het dichten van de dijk moest men grond halen uit de buitendijkse<br />
hogere gronden van de Nes en het Hemmeland. Zij eisten dan ook dat voor de<br />
dijk in de Gouwzee de bedijkers grond moesten halen buiten de ring van Waterland.<br />
Ook zou door het bedijken Waterland van haar twee beste plaatsen voor het uitwateren<br />
worden beroofd, de duiker bij de Poel en de sluis van Zuiderwoude. Bij<br />
laag water en zuidwesten wind kon nu het overtollige water hier heel snel afvloeien.<br />
Ter compensatie moesten de bedijkers zorgen voor watermolens op deze plaatsen.<br />
De kosten, ook voor de molenaars, zouden voor altijd betaald moeten worden<br />
door de bedijkers. Bovendien wilde men voor de verdwenen sluis en duiker<br />
f. 13.- vergoeding voor ieder dorp.<br />
Ook voorzag men grote problemen als de bedijking, b.v. door oorlog, niet voltooid<br />
zou worden en de nieuwe dijken weer zouden verdwijnen. Dan zou Waterland<br />
heel kwetsbaar worden, zonder de rietvelden tot bescherming en onderhoud<br />
van de Waterlandse zeedijk.<br />
19
Voordelen voor <strong>Monnickendam</strong><br />
Inmiddels was ook <strong>Monnickendam</strong> als belanghebbende in zicht gekomen.<br />
Naast de grondaanwinning, de burgemeesters en de vroedschap wilden 1/5 á 1/6<br />
deel van het nieuwe land in eigendom, zag men grote mogelijkheden voor het<br />
verbeteren van de toegankelijkheid van hun haven. In het water tussen de dijk<br />
van Katwoude en het Hemmeland, het gat van <strong>Monnickendam</strong>, lag de vaargeul<br />
naar de stad die langzaam dichtslibde. Na het afsluiten van het Stinkevuil in<br />
1401 was de schurende werking van eb en vloed verdwenen, die nodig was om de<br />
vaargeul op diepte te houden. 14 De <strong>Monnickendam</strong>mer haven was alleen nog<br />
maar te bereiken voor beurt- en marktschuiten. Door op goede diepte gemaakte<br />
ringsloten aan de noord- en zuidzijde van de nieuwe polder zou men een goede<br />
verbinding met Hoorn en Amsterdam hebben. Voor grotere schepen was een<br />
vaart vanaf de haven door het Hemmeland, door de nieuwe polder, dwars door<br />
Marken en via een sluis op de Zuiderzee uitkomend, gepland. 15<br />
Overeenkomst met Waterlandse hoofddorpen<br />
De stad sloot, samen met Pieter van Berckhout ‘burger en inwoonder’van <strong>Monnickendam</strong><br />
een overeenkomst met de burgemeesters van Purmerland ,Ilpendam<br />
en de zes Waterlandse hoofddorpen ‘noopende’ de bedijking. 16 De inwoners<br />
van Waterland zouden alle vrijheden behouden die zij bezaten met betrekking<br />
tot het malen van de molens, de uitwatering door sluizen en duikers en het<br />
vissen, die zij vóór de bedijking bezaten. De bedijkers zouden voor altijd de<br />
nieuwe zeedijk, die vanaf de Zuiderpoort tot de Poel op het groene land, dus<br />
achter de oude dijk zou komen, onderhouden. De rietlanden noch het Hemmeland<br />
mochten verspit worden voor de nieuwe dijk. Zodra de drooglegging een<br />
feit was en de eerste belastingen geheven zouden worden, moest Pieter van<br />
Berckhout aan <strong>Monnickendam</strong> en de bovenstaande dorpen zeventienduizend<br />
carolusguldens van XL grooten Vlaams geld betalen.<br />
Het aangevraagde octrooi werd echter nooit verleend.<br />
De plannen worden concreter<br />
Maar zowel Pieter van Berckhout met zijn medebedijkers als <strong>Monnickendam</strong><br />
hadden er alle belang bij dat de bedijking van de Gouwzee zou worden gerealiseerd.<br />
Er waren echter ook nadelen: de stad zou geruime tijd afgesloten zijn van<br />
de waterweg naar de Zuiderzee en de risico’s bij het maken van een dijk in open<br />
water met eb en vloed waren groot, veel groter dan bij het bedijken van een<br />
meer. De voordelen wogen echter op tegen de nadelen. <strong>Monnickendam</strong> bleef<br />
20
overleggen met Pieter van Berckhout. Het bestuur durfde echter lange tijd de<br />
knoop niet door te hakken en meerdere malen beklaagde Pieter van Berckhout<br />
zich hierover. Zijn opdrachtgevers drongen er op aan dat de stad een beslissing<br />
nam. Op verzoek van de stad liet hij zes kaarten maken door landmeter Jan<br />
Hagen van de mogelijkheden tot inpassing van een polder in de ‘Goutsee’. 17<br />
Ook werden de kosten per eventueel te maken polder begroot. Helaas zijn deze<br />
kaarten verloren gegaan. Ook met de Waterlandse hoofddorpen werd regelmatig<br />
vergaderd. Zij waren nu ook overtuigd geraakt van de noodzaak tot bedijking<br />
van de Gouwzee.<br />
Toen Pieter van Berckhout met zijn mede aanvragers medio 1637 opnieuw het<br />
verzoek van octrooi voor de drooglegging naar de Staten van Holland en West-<br />
Friesland zonden, stuurden zij een brief naar de Staten met het dringende verzoek<br />
het octrooi toe te staan. 18 Hierbij refereerden zij aan de negatieve gevolgen<br />
die het afwijzen van de drooglegging voor hen zou hebben. Zij moesten veel<br />
zware oude dijken, niet alleen aan de Gouwzee maar ook aan de Zuiderzee en op<br />
het Y onderhouden. De vele kosten die dit met zich meebracht waren voor velen<br />
niet meer op te brengen waardoor veel inwoners al ‘de spade van alle hare goederen<br />
hebben moeten steecken’ d.i. hun gronden verlaten. Door de nieuwe dijken<br />
zou de oude Waterlandse zeedijk geen last meer hebben van noordelijke en<br />
noordwestelijke stormen, hoge vloed en ijsgang en zouden de onderhoudskosten<br />
aanzienlijk dalen.<br />
De burgemeesters van <strong>Monnickendam</strong>, de Waterlandse dorpen, Ilpendam en<br />
Purmerland sloten een overeenkomst met Pieter van Berckhout over de nieuwe<br />
polder in de Gouwzee. De oude dijk zou niet eerder worden doorstoken dan dat<br />
de nieuwe dijk klaar zou zijn.<br />
Voor de afwatering van Waterland moest in een totale breedte van 72 voeten aan<br />
sluizen en sassen worden aangelegd. 19 Op 28 juli 1637 sloot Zuiderwoude een<br />
aparte overeenkomst met Pieter van Berckhout. Hij beloofde één jaar na de<br />
drooglegging aan het dorp twaalfhonderd guldens te zullen betalen. 20<br />
Katwoude en Marken scharen zich achter het plan<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
Nu de plannen wat concreter werden, kwamen ook Katwoude en Marken in<br />
zicht. Zij hadden ook een verzoek tot realisatie van de bedijking naar Den Haag<br />
gezonden. Ook zij zagen voordelen voor hun arme dorpen.Het eiland Marken<br />
moet vroeger groter zijn geweest, vooral aan de westkant moet in de loop der<br />
tijd veel grond zijn afgeslagen. 21 Marken had nooit een goede zeedijk gehad,<br />
maar alleen een kadijk. Deze lage dijk bood het eiland weinig bescherming<br />
tegen wester- en zuidwesterstormen. Ook bij hoog water liep het eiland onder.<br />
De huizen stonden op terpen bijeen.<br />
21
Op 19 juli 1637 sloten burgemeesters en regeerders van Marken met Pieter van<br />
Berckhout een overeenkomst , waarin in de eerste plaats werd afgesproken dat<br />
het eiland zo veel mogelijk binnen de geplande bedijking zou komen te liggen.<br />
22 De volgende punten geven aan dat de bewoners van het eiland zeer arm<br />
waren. De traktementen van de predikant, schoolmeester en vroedvrouw zouden<br />
voortaan door de bedijkers worden betaald, evenals het onderhoud aan de<br />
kerk. Men deed afstand van alle kerkelijke goederen en inkomsten hieruit.<br />
Beloofd werd op Marken geen andere ‘negocie, commercie, neringe of handwerk<br />
van wat soorte of soorten dselve so mogen sijn’, te laten beginnen naast de<br />
vier huidige kramers, die het eiland nodig had voor zijn inwoners. Ook mocht<br />
<strong>Monnickendam</strong> niet benadeeld worden, alleen met toestemming van deze stad<br />
mocht op het eiland een nieuwe ‘negocie’ worden begonnen.<br />
De burgemeesters en regenten van Katwoude sloten op 26 juli 1637 een overeenkomst<br />
met Pieter van Berckhout. 23 Voor het dorp waren de plannen ingrijpend,<br />
de oude zeedijk zou op twee plaatsen doorsneden worden. Men zou beginnen<br />
ten noorden van <strong>Monnickendam</strong> bij de buurt, die Vijfhuizen heette. Daar zou<br />
de oude dijk worden doorgegraven, door het oude land zal de nieuwe dijk<br />
komen in de vorm van een halve maan tot ‘besuijden de breeck daer Pouwels<br />
Pietersz huis tegenwoordich is staande’. Daar zal de oude dijk opnieuw worden<br />
doorgegraven voor de nieuwe dijk. Alle te maken kosten zouden voor de bedijkers<br />
zijn.<br />
De arme inwoners zouden altijd het hooi op de nieuwe dijk mogen oogsten.<br />
Zodra de dijk klaar zou zijn, moest voor de armen een som van ‘hondert courante<br />
guldens’ worden betaald, dit ter compensatie voor de huur die zij nu voor de<br />
oude dijk ontvangen. Voor de vermindering van haar grondgebied en vernietiging<br />
van haar visserij zou het dorp elfduizend tweehonderd gulden ontvangen.<br />
Zodra het werk voltooid zou zijn moest deze som betaald worden. Katwoude<br />
van haar kant beloofde de werkzaamheden op geen enkele manier te zullen hinderen.<br />
Tweede octrooi-aanvraag<br />
Ook dit keer ging het echter niet voorspoedig met de plannen. Het octrooiverzoek<br />
werd op 23 juli 1636 door Pieter van Berckhout gezonden naar de Staten<br />
van Holland en West-Friesland. 24 Hij beschreef weer de noodzaak van de nieuwe<br />
bedijking, 3500 roeden zeedijk zouden niet meer moeten worden onderhouden.<br />
De nieuwe dijk zou zeer sterk worden gemaakt met aan binnen- en buitenzijde<br />
voorzien plempwerken en paalwerken, per roede zouden de kosten minstens<br />
zeshonderd gulden bedragen. Door de te maken hoge kosten vroeg hij<br />
voor vijftig jaar vrijstelling van belasting, vrijstelling van de tienden voor de<br />
22
tijd van veertig jaar en voor alle middelen van consumptie voor twintig jaar.<br />
Van deze octrooiaanvraag werd vanuit Den Haag een kopie gezonden naar<br />
Haarlem, Amsterdam, Hoorn, Edam en <strong>Monnickendam</strong>. Op 5 augustus 1637<br />
werd het octrooiverzoek besproken in een zitting van de Staten van Holland en<br />
West-Friesland. 25 Pieter van Berckhout had voorgesteld enige afgevaardigden<br />
uit de vergadering een ‘inspectie oculair’ te laten houden. Ook de verzoeken van<br />
de voorstanders, de zes Waterlandse dorpen, Marken en Katwoude waren gelezen,<br />
maar ook van de tegenstanders, Edam, Amsterdam en Purmerend.<br />
Amsterdam was bang voor een verdere ‘verdrooginge van ’t Pampus’en het verdwijnen<br />
van de schuilhaven aan de noord-oost zijde van Marken. Deze werd bij<br />
storm gebruikt door schepen van en naar Amsterdam. Voor Edam en Purmerend<br />
zal een welvarend <strong>Monnickendam</strong> een bedreiging hebben gevormd.<br />
In de Staten werd besloten dat ‘requirant’ d.i. Pieter van Berckhout eerst met<br />
alle partijen overeenstemming moest verkrijgen voordat een beslissing kon<br />
worden genomen. De pensionaris van <strong>Monnickendam</strong>, Anthonis de Wael, schreef<br />
bijna een jaar later, op 8 maart 1638, dat de realisatie van de bedijking belangrijk<br />
was voor de welvaart van <strong>Monnickendam</strong>, maar dat Edam en Amsterdam bleven<br />
tegenwerken. 26 Er werden pogingen gedaan om beide steden over de streep te<br />
trekken, maar helaas is dat niet gelukt. Voor de tweede keer was een verzoek tot<br />
bedijking van de Gouwzee gestrand. Ook deze keer weer door de tegenwerking<br />
van derden.<br />
Eerste poging verdieping vaargeul<br />
Een aantal inwoners van <strong>Monnickendam</strong> liet het er niet bij zitten en kwam in<br />
1643 met het voorstel de vaarweg in het Gadt van <strong>Monnickendam</strong> tot Jan Hagenhoek,<br />
de nu nog steeds zo genoemde oosthoek van de dijk bij Katwoude, te<br />
verbreden en verdiepen. Men hoopte dat hiermee de handel zich zou verbeteren.<br />
Ook deze plannen zouden niet gerealiseerd worden.<br />
Derde octrooi-aanvraag voor bedijking<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
In 1652 kwam Pieter van Berckhout met een nieuw plan, dit keer om de inham<br />
van de Gouwzee te bedijken. 27 Nu niet een bedijking die Marken voor groot<br />
deel en Katwoude deels zou incorporeren, maar een polder met een dijk die in<br />
rechte lijnen langs het Hemmeland zou gaan tot iets ten oosten van Jan Hagens<br />
Hoek en vandaar in een rechte lijn onder Marken op de punt van de Nes en langs<br />
de zuidzijde van de Nes naar de oude zeedijk. Vandaar deze zeedijk volgend tot<br />
vlak voorbij de Poel, daar oostelijk van de oude dijk richting Hemmeland. (zie<br />
kaart 1) 28<br />
23
kaart 1<br />
Op een tweede kaart, die waarschijnlijk wat later is gemaakt, is de scherpe hoek<br />
van de nieuwe polder aan de noordoostzijde wat gebogen getekend. (kaart 2) 29<br />
Hierdoor zou het opstuwende water bij een noordoostelijke storm minder schade<br />
aan de dijk kunnen aanrichten. Op beide kaarten is de kerk van Marken getekend,<br />
duidelijk is te zien dat sindsdien aan de westzijde veel grond is weggeslagen.<br />
De oude scheepvaartroute naar de haven van <strong>Monnickendam</strong>, het gat, tus-<br />
24
kaart 2<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
sen de nieuwe polder en de dijk van Katwoude zou worden verdiept, waardoor<br />
de stad voor grotere schepen weer veel toegankelijker zou worden.<br />
Men hoopte dat de steeds slechter wordende economische situatie met deze bedijking<br />
en verdieping van de vaargeul zich ten goede zou keren. Begin 1656<br />
overleed Pieter van Berckhout maar werden de plannen door burgemeester en<br />
vroedschappen verder uitgewerkt.<br />
25
Begin 1657 werden de condities waaronder de bedijking zou worden uitgevoerd<br />
vastgesteld.<br />
De toegang tot de haven van <strong>Monnickendam</strong> zou door de bedijkers worden gemaakt<br />
op een breedte van 60 roeden (ca 205 m)en 10 voeten ( 2.85 m) diep. 30 Het<br />
onderhoud en het op diepte houden zou voor altijd door hen moeten worden<br />
uitgevoerd.Het bestuur van de nieuwe polder moest grotendeels uit inwoners<br />
van <strong>Monnickendam</strong> bestaan.<br />
Eerst werd besloten pas na verkrijgen van het octrooi met Zuiderwoude of andere<br />
Waterlandse dorpen te spreken over de nieuwe plannen, maar later kwam<br />
men hier weer op terug. 31 De burgemeesters van de stad zouden met de regenten<br />
van Zuiderwoude overleggen over de toezeggingen met betrekking tot jurisdictie<br />
en geldsom, die Pieter Berckhout met hen in 1637 had afgesproken. De<br />
dorpen in Waterland zonden ook dit keer een verzoek naar de Staten van Holland<br />
en West-Friesland sturen om toe te stemmen in het realiseren van de bedijking.<br />
32 De situatie was door zware stormen en hoog water verslechterd, de kadijken<br />
van het Hemmeland en de Nes overstroomden regelmatig waardoor dikwijls<br />
‘int schoonste’ van de zomer het hooi dat op de velden lag ‘comt wech’ te<br />
drijven.<br />
Wanneer beide buitendijkse landen zouden verdwijnen kwam de Waterlandse<br />
zeedijk onbeschermd te liggen en zou bij een dijkdoorbraak niet alleen Waterland,<br />
maar ook de dijkage van de Beemster, Purmer en Wormer gevaar lopen.<br />
kaart 3: het Gadt van <strong>Monnickendam</strong><br />
26
Ook de drie Waterlandse meren zouden dan onder water komen.<br />
De hoge kosten voor het onderhoud van de zware zeedijk waren voor veel boeren<br />
haast niet meer op te brengen. Op 28 juli 1657 werd een nieuw contract met<br />
Zuiderwoude opgesteld, de jurisdictie van dit dorp op de Nes en het water of<br />
grond van de Gouwzee gingen over naar <strong>Monnickendam</strong>. In ruil hiervoor zou<br />
Zuiderwoude binnen een jaar nadat de bedijking voltooid was 1200 gulden ontvangen.<br />
33<br />
Een nieuwe diplomatieke strategie<br />
Gezien de vorige slechte ervaringen in Den Haag besloten burgemeesters en<br />
vroedschap van <strong>Monnickendam</strong> op 27 mei 1659 het octrooiverzoek eerst aan de<br />
vertegenwoordigers van de steden van het Noorderkwartier, de Gecommitteerde<br />
Raden, en de Kamer van Rekeninge te zenden voor advies, voordat het naar<br />
de Staten van Holland en West-Friesland zou worden gezonden. 34 Pas eind 1660<br />
reageerden de de Gecommitteerde Raden en de Kamer van Rekeninge. Beiden<br />
reageerden zo positief, dat besloten werd het octrooi in Den Haag aan te vragen.<br />
Met Edam werd later afgesproken dat de nieuwe dijk richting de Nes niet oostelijker<br />
zou komen te liggen. 35 Hierdoor zou immers de vaarweg van die stad naar<br />
Amsterdam aan de westzijde van Marken niet meer goed bevaarbaar zijn.<br />
Om de goedkeuring van zoveel mogelijk vertegenwoordigers van de steden in<br />
de Staten van Holland en West-Friesland te verkrijgen werd enige omkoping<br />
niet geschuwd. De stadsgedeputeerden kregen de opdracht om die vertegenwoordigers,<br />
die hen ‘behulpelijk’ zouden zijn een stuk grond of water in eigendom<br />
aan te bieden.<br />
In 1661 vroeg het bestuur van Hoorn <strong>Monnickendam</strong> om bij realisatie van de bedijking<br />
een hoofdingeland en/of heemraad te mogen hebben in de nieuwe polder.<br />
De regeerders verbaasden zich over dit verzoek en gingen er niet op in. 36<br />
Blijkbaar werd er nog steeds op het diplomatieke vlak geprobeerd toestemming<br />
voor de bedijking te krijgen. Uiteindelijk bleken ook nu de tegenkrachten sterker<br />
en gebeurde er weer niets.<br />
Twee poging verdieping vaargeul<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
In juli 1663 werden in de vroedschap de klachten van enige <strong>Monnickendam</strong>se<br />
burgers besproken. Zij klaagden over de slechte toegankelijkheid van de stad.<br />
De geul van de haven naar de Zuiderzee was nu zodanig dichtgeslibd dat men<br />
bang was dat die helemaal zou verdrogen (zie kaart 3). Soms was het zelfs onmogelijk<br />
met een schip met lading de stad te bereiken.<br />
Besloten werd dat de burgemeesters met een aantal vroedschapleden zouden<br />
27
onderzoeken welke mogelijkheden er waren om de vaargeul te verdiepen. Ook<br />
moesten zij bij vissers en ‘dijkers’ informeren.<br />
De stadsgedeputeerde in Den Haag moest bij de vertegenwoordiger van Hoorn<br />
informeren of men de stadsmoddermolen van deze stad zou mogen lenen. Uiteindelijk<br />
werd besloten zelf een moddermolen, met een aantal modderpramen<br />
voor de afvoer van de modder, te laten maken. 37 Voor de betaling van de bouw<br />
hiervan, alleen al voor het benodigde hout was veel geld nodig, moest wel een<br />
‘fons’ worden gevonden, men dacht aan een lijfrentelening aan de inwoners van<br />
de stad van twaalfduizend gulden tegen 6 %. 38<br />
Uiteindelijk werd in 1665 de moddermolen gebouwd, maar daar de stadskas<br />
bijna leeg was wilde men deze met toebehoren weer verkopen. 39<br />
In maart 1667 was de verkoop nog niet gelukt en werd de molen aan Enkhuizen<br />
verhuurd.<br />
Een jaar later werd besloten de molen in te zetten, maar dan moesten de burgemeesters<br />
wel een goede plaats aanwijzen voor de opgebaggerde modder. 40<br />
Waarschijnlijk was de molen in <strong>Monnickendam</strong> tot die tijd nooit gebruikt. In<br />
het najaar toonde Medemblik belangstelling en werd, uit puur geldgebrek,<br />
door de regeerders besloten de moddermolen voor een goede prijs aan die stad<br />
te verkopen. 41 Hierna wordt het stil rond de Gouwzee, ruim veertig jaren plannen<br />
maken, vergaderen en het inzenden van meerdere rekwesten hadden <strong>Monnickendam</strong><br />
en Waterland geen enkel voordeel gebracht.<br />
1. Ongedrukte bronnen<br />
Regionaal Archief te Purmerend<br />
- oud-<strong>archief</strong> Broek in Waterland<br />
- oud-<strong>archief</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
2. Literatuur<br />
Aten (Diederik), Als het gewelt comt. Politiek en economie in Holland benoorden het IJ,<br />
1500-1800. (Hilversum 1995)<br />
Huurdeman (Piet), Drie en halve eeuw ‘De Purmer’. (Purmerend, z.j.)<br />
Schmidt (dr C.), Om de eer van de familie. Het geslacht Teding van Berckhout 1500-1950.<br />
(Amsterdam, 1986)<br />
Woude (A.M. van der), Het Noorderkwartier. Een regionaal onderzoek in de demografische en<br />
economische geschiedenis van westelijk Nederland van de late middeleeuwen tot het begin<br />
van de negentiende eeuw. 3 delen (Wageningen 1972)<br />
28
3. Niet gepubliceerde stukken<br />
Mewe – Reekers (J), De vergroting van de vrijheid van de stad <strong>Monnickendam</strong> in 1404. (januari<br />
1981)<br />
4 Illustraties<br />
Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam (kaart 1)<br />
Nationaal Archief, Den Haag (kaarten 2 en 3)<br />
noten<br />
1 Woude, A.M. van der, 1972, pp 47-48<br />
2 Huurdeman, P., z.j., p 19<br />
3 ibidem, p. 19<br />
4 ibidem, p. 19<br />
5 Aten, D., 1995, p. 72<br />
6 Huurdeman, P., z.j., p. 127<br />
7 Schmidt, C. dr, 1986, p. 19<br />
8 SAW, OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 1, 02-10-1579<br />
9 SAW, OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 1,<br />
10 Stellingwerff, N., bewerkt door Haagman, E.C.M. e.a., 1989, 3655<br />
11 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 838<br />
12 ibidem, no. 838<br />
13 ibidem, no. 838<br />
14 SAW OA Broek in Waterlan, no. 17/3<br />
15 Mewe –Reekers, J., 1981, blz. 9<br />
16 SAW, OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 838<br />
17 ibidem, no. 838<br />
18 ibidem, no. 3, p. 95<br />
19 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 838<br />
20 ibidem, no. 838<br />
21 ibidem, no. 838<br />
22 Woude, A.M. van der, 1972, p. 39<br />
23 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 838<br />
24 ibidem, no. 838<br />
25 ibidem, no. 838<br />
26 Stellingwerff, N. bewerkt door Haagman, E.C.H. e.a., 1989, no. 147<br />
27 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 838<br />
28 ibidem<br />
29 Bibliotheek Universiteit van Amsterdam, Kaartenkamer<br />
30 Nationaal Archief, Den Haag, 4 VTH 2549, 1660<br />
31 SAW OA Monickendam, no. 838<br />
de drooglegging van de gouwzee<br />
29
32 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 7,blz. 24<br />
33 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no 838<br />
34 ibidem<br />
35 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no 7, 03-12-1660<br />
36 ibidem, 05-03-1661<br />
37 ibidem, no 8, p. 1<br />
38 SAW OA <strong>Monnickendam</strong>, no. 8, 19-08-1663<br />
39 ibidem, 11-03-1664<br />
40 ibidem, 24-10-1665<br />
41 ibidem, 10-03-1668<br />
42 ibidem, 12-11-1668<br />
30
Twee ‘bekende’ <strong>Monnickendam</strong>mers:<br />
Nicolaas Hoefnagel en Jacob Kroonenburg<br />
De nummers tussen haakjes verwijzen naar de noten aan het eind van het artikel.<br />
Daar vindt u ook de geraadpleegde bronnen en enkele bijlagen.<br />
<strong>Monnickendam</strong> heeft enkele opvallende persoonlijkheden voortgebracht.<br />
Ik denk aan:<br />
* Wendelmoet Claesdochter, de vrouw die haar geloof met de prijs van haar<br />
leven moest betalen (1).<br />
* Burgemeester Cornelis Dirksz die bekendheid kreeg vanwege zijn strijd<br />
met de Spanjaarden tijdens de slag op de Zuiderzee (2).<br />
* Capiteijn Jan Mauw, nog zo’n krijgsman uit de 17e eeuw (3).<br />
* De doopsgezinde predikant Jan Nieuwenhuyzen, in november 1784 oprichter<br />
van de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ (4).<br />
* Schoolmeester Henk Gras die een aantal kinderboeken heeft geschreven (5).<br />
Weliswaar niet in <strong>Monnickendam</strong> geboren, maar wel belangrijk voor het<br />
kerkelijk leven is Ds. Petrus Nahuijs, predikant van de Gereformeerde gemeente<br />
in <strong>Monnickendam</strong> van 1723 tot 1766. Nahuijs die in 1743 een nieuw<br />
lidmatenregister aanlegde, schreef twee boeken voor catechetisch onderwijs<br />
die tot ver in de 19e eeuw werden gebruikt. Nog in 1854 verscheen er een achtste<br />
druk van deel één en in 1863 een zevende druk van deel twee (6).<br />
Maar er zijn in <strong>Monnickendam</strong> nog meer mensen geboren, die tot ver buiten<br />
de stadsmuren bekendheid hebben gekregen. Een kennismaking met twee<br />
<strong>Monnickendam</strong>mers die allebei de pen ter hand hebben genomen, zij het<br />
met verschillende intenties. De eerste is de vlugschriftschrijver Nicolaas<br />
Hoefnagel, de tweede de dichter Jacob Kroonenburg, niet te verwarren met<br />
de bekende organist Jaap Kroonenburg, die de muziek van Feike Asma zo<br />
uitmuntend weet te vertolken.<br />
Ds. C.A. E. Groot<br />
Barneveld<br />
31
Nicolaas Hoefnagel<br />
32
Nicolaas (Klaas) Hoefnagel (1735–1784)<br />
Ds. C.A. E. Groot<br />
Nicolaas Hoefnagel leefde in de 18 e eeuw, de tijd van de zogeheten Verlichting,<br />
een periode in de Europese cultuurgeschiedenis. Meer in het algemeen heeft<br />
het woord ‘Verlichting’ de betekenis van een op verstandelijk inzicht gebaseerde<br />
oordeelsvrije houding. Het is moeilijk aan te geven wanneer de Verlichting<br />
als cultuurhistorisch tijdperk begint en eindigt, omdat veel kenmerken ook<br />
vroeger en later voorkomen. Sommigen laten de Verlichting beginnen met de<br />
Engelse Revolutie van 1688 en als einde de Franse revolutie van 1789, ruwweg<br />
samenvallend met de 18 e eeuw dus.<br />
In de 18 e eeuw ondergingen opvattingen over politiek, filosofie, wetenschap en<br />
religie een grondige wijziging. Het belangrijkste principe van de Verlichting is<br />
wel dat de rede (ratio) allesbepalend werd. Alles kon uitgelegd worden met behulp<br />
van het gezonde verstand. Emoties waren niet belangrijk, het ging meer<br />
en meer om kennen en weten (Rationalisme).<br />
Dat deze manier van denken in conflict kwam met de bestaande gedachtepatronen<br />
op politiek en religieus gebied, zal duidelijk zijn. Heel wat aanhangers van<br />
het Verlichtingsdenken hebben dan ook, vanwege hun ideeën, in de gevangenis<br />
gezeten of moesten vluchten.<br />
De kennis op allerlei terrein nam geweldig toe. Er kwam een industriële revolutie<br />
– de overgang van handwerk naar een productieproces met machines.Het<br />
kontakt met andere volken, het ontdekken van nieuwe delen van de wereld, archeologische<br />
vondsten, allerlei uitvindingen, het speelde allemaal een rol in het<br />
‘nieuwe denken’. Tussen 1751 en 1772 ontstond de eerste encyclopedie van de<br />
hand van de Fransman Diderot en anderen.<br />
Het Verlichtingsdenken speelde zich in eerste instantie in de hogere kringen af,<br />
maar door publicaties op het niveau van de gewone man, drongen de ideeën<br />
meer en meer in Europa door. De oprichting van de ‘Maatschappij tot Nut van<br />
het Algemeen’ is daar, wat betreft <strong>Monnickendam</strong>, een voorbeeld van.<br />
De literatuur uit de tijd van de Verlichting concentreerde zich vooral op actuele,<br />
menselijke zaken, waarbij satire een belangrijk genre was om een bericht of opvatting<br />
aan de man te brengen. Broodschrijvers, al of niet getalenteerd, verdienden<br />
er hun boterham mee, ook al was dat vaak geen dik belegde boterham.<br />
Het is tegen deze achtergrond, dat we Nicolaas Hoefnagel en zijn pennevruch-<br />
33
ten moeten bezien. Een verhaal over afkomst, leven en werk van deze in <strong>Monnickendam</strong><br />
geboren schrijver, publicist van pamfletten en satirische stukjes in<br />
diverse periodieken.<br />
Onderzoekers die zich in zijn leven en werken verdiept hebben, noemen hem<br />
een broodschrijver, ‘éen van de vruchtbaarste en vuilste pamfletschijvers’. De in<br />
1941 in <strong>Monnickendam</strong> geboren André Hanou, die verschillende artikelen over<br />
Hoefnagel gepubliceerd heeft, typeert hem als ‘éen van de grootste producenten<br />
van politieke pulp in de jaren 1780-1784’ en noemt hem een 18 e eeuwse boulevardjournalist<br />
(7).<br />
Afkomst<br />
Nicolaas Hoefnagel wordt in 1735 te <strong>Monnickendam</strong> geboren en op 18 september<br />
van dat jaar in de grote kerk gedoopt met als doopgetuige Aaltje Tonning,<br />
een zus van zijn moeder (8). Hij is een zoon van François (Frans) Hoefnagel die<br />
op 8 november 1721 te <strong>Monnickendam</strong> in ondertrouw gaat met Maritje Heijns<br />
van Sanen (9).<br />
Vader Frans Hoefnagel komt uit<br />
Haarlem waar hij op 4 augustus<br />
1700 is gedoopt. Meer over de familie<br />
Hoefnagel in bijlage 1.<br />
Bij de ondertrouw-aangifte wordt<br />
de bruid terzijde gestaan door<br />
haar voogd Aam Klaas Jongklaas.<br />
De bruidegom heeft een brief van<br />
zijn moeder bij zich, waarin deze<br />
toestemming geeft tot het huwelijk.<br />
Frans’ vader is dan vermoedelijk<br />
al overleden.<br />
Als op zondag 23 november 1721<br />
het huwelijk wordt gesloten, zijn<br />
kort daarvoor, op 19 november bij<br />
notaris Jacob Ketel, de huwelijksvoorwaarden<br />
opgesteld (10).<br />
Doop van Klaas Hoefnagel<br />
34<br />
Maritje van Sanen<br />
De moeder van Klaas heet Maartie<br />
(Maritje) van Sanen, geboren<br />
in 1704 en op 6 maart van dat jaar
nicolaas hoefnagel<br />
gedoopt in de grote kerk (11). Zij is een telg uit een bekend <strong>Monnickendam</strong>s geslacht,<br />
waarvan de oudste naamdragers al vóór 1600 in M’dam genoemd worden.<br />
Meer over de familie van Sanen in bijlage 2.<br />
Maritje is een voorkind van Heijn van Sanen die op 25 oktober 1704 in ondertrouw<br />
gaat met Annetje Klaas Tonning (12).<br />
Heijn Jacobsz van Sanen is op 7 november 1680 gedoopt en in 1708 lidmaat van<br />
de Gereformeerde gemeente geworden. Hij is een zoon van Jacob Heijnsz van<br />
Sanen die rond 1677 trouwt met Aaltje Claas.<br />
Maritjes moeder, Annetje Claas Tonningh, is op 7 november 1680 gedoopt,<br />
dochter van Klaas Semmes Tonning, begraven 12 november 1693 en Maritje Roemers<br />
Cleijnsorg, begraven 11 januari 1683.<br />
Annetje Tonning heeft maar kort voor haar kind kunnen zorgen. Zeven maanden<br />
na haar huwelijk wordt ze op 19 juni 1705 in de kerk begraven, grafrij 13,<br />
graf 16 (13).<br />
Heijn vindt een nieuwe vrouw. Hij ondertrouwt op 9 juni 1708 en trouwt op 24<br />
juni van dat jaar met Neeltje Mens Cuijp, op 30 april 1682 gedoopt in de gereformeerde<br />
gemeente, dochter van Mens Jansz Cuijp en Aafje Cornelis. Uit dit tweede<br />
huwelijk worden tussen 1711 en 1719 vijf kinderen geboren.<br />
Standsverschil<br />
Leden van het geslacht Van Sanen vervulden van generatie op generatie bestuurlijke<br />
functies in het maatschappelijke en kerkelijke leven. Sommigen<br />
maakten deel uit van de vroedschap van <strong>Monnickendam</strong>.<br />
Maritje kwam, gelet op het beroep van haar vader (koster en doodgraver), uit<br />
een wat minder invloedrijk deel van de familie. Uit een passage in de huwelijksvoorwaarden<br />
zou je kunnen opmaken dat er wel enig standsverschil tussen de<br />
families Hoefnagel en Van Sanen was. ‘Eerstelick sal hij, Bruidegom, tot onderstant<br />
deses huwelijks niets (!caeg) inbrengen dan sijn clederen van Linnen en<br />
Wollen ’t sijnde lijvs en gerijve behoorendt’. De voorwaarden gaan dan verder<br />
met: ‘De bruid daarentegen sal tot onderstant deses huwelijkcks inbrengen<br />
soodanigen goederen als bij specificatie daarvan te maecken sal blijcken’. (zie 10)<br />
Als op 20 januari 1722 bij dezelfde notaris een testament wordt opgemaakt,<br />
blijkt Maritje een erfgename te zijn van Eefje Roemers, de voormalige huisvrouw<br />
van Claas Semmes Tonning, afkomstig uit een niet onbemiddeld geslacht<br />
(14).<br />
Zowel Frans als Maritje konden schrijven, hetgeen blijkt uit de ondertekening<br />
van diverse akten.<br />
35
Handtekeningen onder de huwelijksvoorwaarden<br />
Heijn van Sanen op de vlucht<br />
Over Maritjes vader nog dit. In september 1719 wordt zijn vijfde kind geboren,<br />
dat de 24 e in de Gereformeerde gemeente wordt gedoopt. Het kost zijn tweede<br />
vrouw echter het leven. Ze wordt op 28 september 1719 in de kerk begraven,<br />
grafrij 40, graf 4.<br />
Het lijkt er op dat Heijn hierdoor totaal van slag is geraakt. Op 28 november<br />
1719 melden de notulen van de Kerkenraad dat koster Heijn van Sanen voortvluchtig<br />
is. Hij heeft vier zilveren avondmaalsbekers bij de bank van lening verpand<br />
en is er met de opbrengst vandoor gegaan. Twee ‘onnosele’ kinderen –<br />
Jacob van 6 en Mens van 3 – zijn ouderloos achtergebleven. Ze zijn niet in het<br />
weeshuis opgenomen maar ‘besteet’, dat wil zeggen, ondergebracht bij een<br />
gezin (familie?) in de stad (15).<br />
Het stadsbestuur moet een nieuwe koster zoeken. Dat wordt Cornelis Teunisz<br />
Mol die op 29 november zijn aanstelling ontvangt.<br />
Heijn heeft voor de vier bekers 72 gulden gekregen. De Kerkenraad weet niet<br />
goed wie voor de kosten van het lossen van de bekers moet opdraaien, de Kerkenraad<br />
of de Diaconie. Het zijn uiteindelijk de diakenen die verantwoordelijk<br />
worden gehouden voor het beheer en dus moet betalen.<br />
Stadsomroeper en zilversmid<br />
Op 4 november 1723 laten de burgemeesters notuleren: ‘Op voorstelling van<br />
burgemeester Willem van Sanen is tot stadsomroeper aangesteld François<br />
Hoefnagel in plaats van Pieter Pietersz Schalmer welke is overleden’ (16). De<br />
laatstgenoemde is op 5 november begraven.<br />
De vader van Nicolaas krijgt dus een aanstelling als stadsomroeper en is dat tot<br />
aan zijn dood toe gebleven. Maar hij had nog een beroep. Op 17 april 1734 lezen<br />
we in het Memoriaal van de burgemeesters: ‘Frans Hoefnagel, als nieuwgekozen<br />
silversmidbaas bij ’t gilt gekozen sijnde, heeft den gerequireerden (vereiste,<br />
caeg) eedt ingevolge ’t placaat op het Silversmidtgilt geëmaneert (voortvloeiend<br />
36
Omroeper Aanstelling als zilversmid<br />
nicolaas hoefnagel<br />
uit, caeg) van haar Ed. Gr. Mog. in dato 23 october 1733 in handen van de heren<br />
Burgemeesters gedaan en afgeleijt’ (17).<br />
Frans was dus omroeper én zilversmid. In 1738 en 1739 wordt hij als deken van<br />
het gilde genoemd, in 1750 en 1752 als keurmeester. Zijn merk was H 1738 (18).<br />
Vader Hoefnagel heeft zich, maatschappelijk gezien, dus wat opgewerkt.<br />
Momenten uit het leven van Frans en Maritje<br />
Frans en Maritje krijgen tien kinderen waarvan er negen jong overlijden! Zie<br />
bijlage 3. Nicolaas, de enige die de volwassen leeftijd bereikt, heeft dus negen<br />
broertjes en zusjes geboren zien worden en dood zien gaan. Wat doet dat met<br />
een kind?<br />
Op 27 februari 1729 wordt Frans als lidmaat van de gereformeerde gemeente<br />
van <strong>Monnickendam</strong> aangenomen. Maritje volgt op 2 maart 1732.<br />
37
Op 26 juli 1732 krijgt Frans’ moeder, de weduwe Elisabeth Snellinx, toestemming<br />
om in <strong>Monnickendam</strong> te komen wonen. Ze moet echter wel vanuit Haarlem<br />
een zogeheten akte van borgtocht meebrengen ‘ingevalle desselve in armoede<br />
mogte comen te vervallen’ (19). Omdat Elisabeth op 15 december 1736 in<br />
Haarlem is begraven, is ze óf niet naar <strong>Monnickendam</strong> gekomen óf op een later<br />
tijdstip weer teruggegaan. Ik vermoed het eerste, want er is ook geen kerkelijke<br />
attestatie van Elisabeth.<br />
Een welkome gift is ongetwijfeld de 100 gulden die Frans en zijn vrouw krijgen<br />
uit de nalatenschap van de vrouw van Cornelis Joosten Bok in Enkhuizen, Annetje<br />
Cleijnsorg.<br />
De notariële akte dateert van 6 oktober 1736 (20).<br />
Een jaar later (24 augustus 1737) tekent Frans een schuldbekentenis aan een zekere<br />
Hendrik Pauw, koopman in kruidenierswaren te Amsterdam. Het verschuldigde<br />
bedrag, 200 gulden, zal in porties van tien gulden per half jaar afgelost<br />
worden. Zijn huis is daarbij onderpand (21).<br />
Op 7 november 1740 laten Frans en Maritje bij notaris Teerhuijs een langstlevende<br />
testament/acte van voogdij opmaken. De weesmeesters worden uitgesloten<br />
van voogdijschap. De wederzijdse ouders zullen bij overlijden de voogdij op<br />
zich nemen (22).<br />
Kerkstraat, hoek Kermergracht<br />
38
nicolaas hoefnagel<br />
In 1748 wonen Frans en Maritje met de dan 13-jarige Klaas in de Kerkstraat, het<br />
rechterdeel van het huidige huis nummer 44, ter hoogte van de Kermergracht,<br />
destijds verpondingsnummer 470. Eerder woonde daar Jan Bleus met zijn tweede<br />
vrouw Aaltje Bastiaans Blaubijl uit Edam. Wanneer Frans dit huis heeft gekocht,<br />
heb ik niet kunnen achterhalen. Als buren worden genoemd: Pieter Gras<br />
en weduwe Welmoet Pruijs (23).<br />
Op tien januari 1750 vraagt Frans Hoefnagel aan het stadsbestuur of hij als slijter<br />
wijn, brandewijn en gedistilleerde wateren ‘bij de clijne maet’ mag verkopen.<br />
Dat is akkoord mits hij zich gedraagt conform de ordonnantie. Het kost<br />
hem dat jaar twaalf gulden impost, maar bij zijn naam staat aangetekend ‘niet<br />
geaccordeert’. Daaruit valt op te maken dat de verkoop geen succes was (24).<br />
Een half jaar later – 4 juli 1750 – krijgt Maritje van Sanen toestemming om<br />
‘scheijn’ (bier, caeg) te mogen verkopen, mits ze zich gedraagt overeenkomstig<br />
de daarvoor geldende bepalingen (25).<br />
Frans Hoefnagel kan zich niet houden aan het akkoord met de burgemeesters<br />
gesloten, ‘wegens de stadsimpost op de wijnen, brandewijnen, maar aannemende<br />
wanneer bij hem eenige dranken werden ingeslagen den stadsimpost daar op gestelt<br />
te zullen betalen’. Opnieuw laat de verkoop van drank en daarmee de inkomsten<br />
blijkbaar te wensen over. Frans is niet de enige. Ook Jannetje Groot en<br />
Jacob Appel kampen met het probleem. Datum 23 januari 1751 (26).<br />
Frans Hoefnagel is 49 jaar als hij overlijdt. Hij wordt op 8 april 1752 in de kerk<br />
begraven, grafrij 17, graf 8 (27). Maritje betaalt de begraafkosten, waaronder<br />
drie gulden impost. Een week later wordt Roemer Pietersz Teerhuijs als nieuwe<br />
omroeper aangesteld. Net als Frans is ook hij zilversmid.<br />
Maritje van Sanen weduwe<br />
Maritje blijft alleen achter met haar zoon Klaas. Een week na de begrafenis van<br />
Frans vraagt ze aan de burgemeesters of zij, net als haar overleden man, als slijter<br />
wijn, brandewijn, azijn en allerhande gedestilleerde wateren mag verkopen.<br />
Dat is akkoord mits ze zich gedraagt overeenkomstig de daarvoor geldende ordonnantie<br />
(28).<br />
Tussen februari 1750 en april 1754 komen we Maritje tegen in het inkomsten en<br />
uitgavenboek van het weeshuis. Ze levert behoorlijke hoeveelheden stroop en<br />
krijgt daar uiteraard voor betaald. Op 24 april 1754 wordt 341 liter afgerekend,<br />
waarvoor zij 28 gulden 6 stuivers en 2 penningen ontvangt.<br />
39
Op 14 juni 1755 krijgt Maritje permissie om ‘coffie, thee en chocolade’ te mogen<br />
verkopen. Ook nu geldt weer, mits ze zich daarbij houdt aan de regels (29). Zo<br />
kan Maritje dus in haar onderhoud voorzien, maar erg breed zal ze het niet hebben<br />
gehad, vermoed ik. In de diaconieregisters komt ze evenwel niet voor. Ze<br />
heeft dus geen beroep op de kerk behoeven te doen voor steun in natura (turf) of<br />
geld.<br />
In 1761 zijn bij het stadsbestuur verschillende klachten binnen gekomen over<br />
Pieter Mars. Hij zou regelmatig zijn vrouw (Niesje Jans Donker, caeg) slaan en<br />
mishandelen. Besloten wordt om de buren te horen, Harmanus Keijser en Maritje<br />
van Sanen. Beiden bevestigen het bericht. Ze hebben ‘een en ander met<br />
eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord’. Het is voor de burgemeesters<br />
aanleiding om Pieter een week op de gijselkamer te zetten. Daarna zullen ze<br />
hem ‘horen’ (30). Tja, zo ging dat vroeger.<br />
Volgens het Gereformeerd lidmatenboek zou Maritje van Sanen in 1768 zijn<br />
overleden, maar haar naam komt in het begraafboek van <strong>Monnickendam</strong> niet<br />
voor. Dat lijkt te kloppen met de volgende gegevens. Op 28 januari 1762 verkoopt<br />
Maritje van Sanen haar huis in de Kerkstraat voor 130 gulden aan Hendrik<br />
Litman. De buren zijn: Harmanus Keijser en de weduwe van Pieter Mars<br />
(31).<br />
Ze vertrekt naar Purmerend waar Maritje op 4 juni 1762 als gereformeerd lidmate<br />
wordt ingeschreven. Ze woont daar aan of bij de Steenen brug (32).<br />
Omdat er geen begraafboek van Purmerend over die periode bestaat, valt niet<br />
na te gaan of ze dáar wellicht in 1768 is overleden. In het gaardersregister van<br />
Purmerend wordt ze niet genoemd. Het betekent dat ze ‘pro deo’ is begraven.<br />
Het leven van Nicolaas Hoefnagel<br />
Klaas is bijna 22 jaar als hij <strong>Monnickendam</strong> verlaat. Hij gaat naar Purmerend en<br />
woont in de ‘Dubbele Buurt’. In Purmerend wordt hij, na belijdenis, op 3 juni<br />
1757 als lidmaat van de Gereformeerde gemeente aangenomen (33).<br />
Op 9 mei 1761 gaat Klaas in ondertrouw met Jacoba de Vaal uit Amsterdam, waar<br />
ze op 8 juli 1739 in de Lutherse kerk is gedoopt. Ze is een dochter van Albertus<br />
Vaal en Catharina Vermeulen.<br />
Albertus Vaal is op 26 augustus 1712 in de Lutherse kerk van Amsterdam gedoopt,<br />
zoon van Albertus Vaal en Elsje Boom die voor 1690 in Amsterdam zijn<br />
getrouwd. Albertus ondertrouwt op 2 mei 1738 in Amsterdam met Catharina<br />
40
Vermeulen. Deze vrouw is na mei 1741 overleden, waarna Albertus Vaal op 25<br />
juli 1749 ondertrouwt met Gesina Steenbergen.<br />
Als Jacoba met Nicolaas trouwt, woont ze al in Purmerend. Na de drie ondertrouw-<br />
afkondigingen in de kerk, op 10, 17 en 24 mei wordt op de 24 e mei het huwelijk<br />
gesloten (34).<br />
Twee ondertrouw-/huwelijksaktes<br />
nicolaas hoefnagel<br />
Jacoba is kort na haar huwelijk overleden, zeer waarschijnlijk in Purmerend.<br />
Omdat er echter over die periode geen overlijdensregister bewaard is gebleven,<br />
is de begraafdatum niet te vinden. Ook in het gaardersregister wordt Jacoba<br />
niet genoemd.<br />
Tweede huwelijk<br />
Frans leert zijn tweede vrouw kennen: Jannetje Schuijt. Ze wordt op 8 juni 1759<br />
in Purmerend als lidmaat van de Gereformeerde gemeente ingeschreven, gekomen<br />
met attestatie van Alkmaar (35).<br />
Jannetje, dochter van Klaas Jansz Schuijt, woont tot aan haar huwelijk in de<br />
Hoogstraat. Ze is vermoedelijk op 10 mei 1716 in <strong>Oud</strong>e Niedorp gedoopt en op 8<br />
juni 1759 ingeschreven als lidmate van de Gereformeerde gemeente van Alk-<br />
41
maar. Haar vader woont in Alkmaar op het Verdronkenoord en is op 22 mei 1740<br />
getrouwd met Jannetje Cornelis Hille van de Achterdam aldaar. Jannetje Hille is<br />
al weduwe wanneer ze op 3 juli 1780 wordt begraven.<br />
De ondertrouw is op 21 augustus 1762. Klaas woont nog steeds in Purmerend,<br />
maar het huwelijk wordt nadat de drie afkondigingen hebben plaatsgevonden<br />
(22 en 29 augustus en 5 september), op zondag 5 september in Alkmaar gesloten<br />
(36). Het paar gaat in Alkmaar wonen bij de Geester-, of Bergerpoort. Onderaan<br />
de ondertrouwakte staat geschreven: ‘Aan deze personen Betoog verleent om<br />
daarop tot Alkmaar of ergens elders te mogen trouwen, des zal van den trouw<br />
behoorlijk moeten blijken.’<br />
Hun beider vertrek naar Alkmaar wordt in het lidmatenregister van de kerk<br />
niet gemeld.<br />
Geesterpoort Alkmaar in 1787<br />
Kinderen<br />
In 1766 wordt een zoon geboren die François wordt genoemd. Het kind wordt op<br />
5 oktober 1766 in de Gereformeerde gemeente gedoopt. Dit jongetje is echter op<br />
31 augustus 1771 uit een raam gevallen en aan de gevolgen daarvan overleden.<br />
Klaas schrijft later in ‘de Noordhollander’ dat hij twee kinderen had, een jongetje<br />
en een meisje, maar dat hij alleen het meisje over had, ‘want het zoontje (dat<br />
voor het kind gelukkig is) viel voor enige maanden doodt uit het venster daar hy<br />
nu woont, een en ander nauw volgend op de toevallen van zijn vrouw’ (37). Je zou<br />
uit dat zinnetje tussen haakjes op kunnen maken, dat de kleine François ziek of<br />
42
nicolaas hoefnagel<br />
gehandicapt was. Klaas weerspreekt in dat artikel uitdrukkelijk dat hij of zijn<br />
vrouw schuldig zouden zijn aan het overlijden van hun kind. Over het dochtertje<br />
is verder niets bekend.<br />
Amsterdam<br />
Het dodelijke ongeval met de bijna vijfjarige François vindt in Amsterdam<br />
plaats, de stad waar Klaas en Jannetje in 1770 gaan wonen. Vermoedelijk kwamen<br />
ze toen uit Den Haag. Over deze periode schrijft Hanou: ‘Voor Hoefnagels<br />
bezigheden in Den Haag, waar hij, naar zijn zeggen, tussen zijn verblijf te Alkmaar<br />
en Amsterdam in gewoond zou hebben, ontbreken aanwijzingen. Mogelijk<br />
was hij in Den Haag een al te bekende figuur geworden en werd misschien<br />
daarom zijn spectator ‘De Reizende Haagsche Advocaat’ om onopgehelderde redenen<br />
op 23 juli 1774 juist in Den Haag verboden’ (38). Dat het paar in Den Haag<br />
heeft gewoond, wordt bevestigd<br />
door een kerkelijke attestatie voor<br />
Klaas en Jannetje uit 1767. Het bevindt<br />
zich in het <strong>archief</strong> van de<br />
Ned. Hervormde gemeente aldaar.<br />
Uit het Gilden<strong>archief</strong> van Den Haag<br />
komt de volgende aantekening: ‘23<br />
julij 1774. De gilde knegt rond gesonde<br />
om uijt naam van de wel Ed.<br />
Agtb. Magistraat van ’s Gravenhage<br />
Andre Hanou<br />
aan alle Boekverkopers te verbieden,<br />
het Drukken en verkopen van<br />
‘de Reijsenden Advocaat’ en het geene er reeds van uijt is, niet meer te verkoopen’<br />
(39). Blijkbaar was het stadsbestuur van Den Haag niet erg ingenomen met<br />
Hoefnagels pennevruchten!<br />
Nicolaas en Johanna hebben een jaar of twaalf in Amsterdam gewoond, op verschillende<br />
adressen. Rond 1782 in de Reguliers Breestraat. Beiden zijn doopgetuige,<br />
in november 1773 (<strong>Oud</strong>e kerk) en augustus 1781 (Amstelkerk).<br />
In Amsterdam overlijdt Jannetje. Ze wordt op 9 april 1782 op het Leidsche en<br />
Heiligewegkerkhof van Amsterdam begraven.<br />
Testamenten<br />
Eerder vertelde ik u dat Jannetje Schuijt een dochter is van Klaas Jansz Schuijt<br />
en Jannetje Cornelis Hille. Van haar moeder Jannetje Hille, die een winkel<br />
runde, zijn twee testamenten bewaard gebleven (40). De eerste dateert van de-<br />
43
cember 1772. Daarin worden haar dochters Anna en Jannetje (de vrouw van<br />
Klaas Hoefnagel dus) als universele erfgenamen genoemd of bij hun overlijden<br />
hun kind of kinderen.<br />
In dat testament is echter een merkwaardige bepaling opgenomen betreffende<br />
de erfportie van haar dochter Jannetje: ‘dat soo hare tegenwoordige man op het<br />
overlijden van de testatrice nogh in leven mogte sijn, zij dan als provisioneel zal<br />
moeten afstaan en tevreden zijn met de naakte en blote legitieme portie haar na<br />
scherpheijd van regten toekomende en dat het verdere en meerdere door de<br />
natenoeme executeurs zal moeten worden bewaart ende geadministreert tot<br />
het overlijden van deselve hare man, omme hetselve als dan en eerder niet, aan<br />
haar of bij haar overlijden aan hare kind ofte kinderen in eigendom afgegeven<br />
worden’.<br />
Je kunt daar uit opmaken dat de moeder van Jannetje de nodige voorzichtigheid<br />
heeft betracht ten aanzien van haar schoonzoon, die er regelmatig blijk<br />
van gaf nogal eens tegen de gevestigde orde te zijn en vermoedelijk ook wel eens<br />
zonder geld zal hebben gezeten.<br />
In het tweede testament van 31 mei 1780 worden alle voorgaande testamenten<br />
ongeldig verklaard. Jannetje en Anna zijn opnieuw de universele erfgenamen<br />
van hun moeder. De passage, zojuist geciteerd, staat er niet meer in.<br />
Jannetje<br />
In een anonieme brief uit 1771 geeft een tegenstander van Nicolaas, een ‘voornaam<br />
heer uit Noord-Holland’ de afkomst van Klaas’ vrouw toe en schrijft: ‘Op<br />
zyn manier is hy getrouwt en zyn Wyf is van goeden huizen’. Deze anonieme<br />
schrijver vervolgt dan: ‘Het scheelt haar nu en dan voornamentlyk somers in het<br />
hoofdt’.<br />
Klaas reageert furieus: ‘Hoe durft gy zeggen, ‘op zyn manier is hy getrouwt’? Is<br />
dat niet zoveel gezegd, alsof ik met een hoer of slet huis hield? Absoluut ja, en<br />
gy moet zeer slegt onderregt zyn van de wetten van ons Land; weet gy wel, dat<br />
zoo wanneer ik Reprezailje zogt, dat gy daar slegt meeden zou staan’?<br />
Dat zijn vrouw toevallen zou hebben, noemt hij onzin en de aanvaller wordt betiteld<br />
als eerdief, leugenaar, sullevaar, wreedaart, bloedhond, barbaar, reekel en<br />
lafaard (41).<br />
In een ander geschrift (‘De Reizende advocaat’) spreekt Nicolaas waarderend over<br />
‘zij die bij hem woont’. Op een dag als hij in ‘slecht gezelschap is’ weigert hij<br />
mee te gaan naar een stil huis. Waarom? ‘Hy heeft aan een Schepseltje beloften<br />
van Kuisheid gedaan’. Dat ‘Schepseltje’ is zijn Jannetje (42).<br />
44
nicolaas hoefnagel<br />
Vurig patriot<br />
In de laatste jaren van zijn leven<br />
stort Nicolaas zich op de politiek.<br />
Er verschijnen allerlei patriottische<br />
schotschriften van<br />
zijn hand, waarin hij op wat<br />
vulgaire manier de Orangisten<br />
(aanhangers van de prins van<br />
Oranje) te lijf gaat. Klaas is naar<br />
Patriotten in Utrecht<br />
Utrecht verhuisd, ‘toen de groeiende<br />
politiek patriotse agitatie<br />
te Utrecht de markt voor broodschrijvers aldaar aantrekkelijk maakte’, aldus<br />
Hanou en vervolgt dan: ‘Enig werkelijk politiek inzicht is hem vreemd. Uitzonderingen<br />
daargelaten bestaat zijn argumentatie uit schelden en verdachtmakingen.<br />
Hij heeft wel enig talent. Zo is hij in staat redelijk ingewikkelde en<br />
soms planogrote (ongevouwen, folioformaat papier, caeg), tevens geïllustreerde<br />
‘ begrafenisceduls’ te vervaardigen op bijvoorbeeld de ‘<strong>Oud</strong>erwetse Nederlandsche<br />
Patriot’, waarin hij achter de lijkkist allerlei Orangisten (aanhangers van de<br />
prins van Oranje) laat volgen’ (43).<br />
De dood van Nicolaas Hoefnagel<br />
In de strijd tussen de Oranje-aanhangers en de Patriotten werd aan het einde<br />
van de 18e eeuw alles uit de kast gehaald om elkaar het leven zuur te maken.<br />
Daarvoor werden wel zogeheten begrafenisceduls gebruikt. Hanou: ‘Men kan<br />
tegenstanders laten overlijden; aanwijzen wie zijn vrienden zijn; hen tooien<br />
met symbolen die indicatie zijn van immorele eigenschappen’ (44).<br />
Zo’n begrafeniscedul hebben de tegenstanders van Hoefnagel aangegrepen om<br />
hem, na zijn dood, nog een hak te zetten.<br />
Hanou: ‘Het ziet er in dit geval naar uit dat Hoefnagel met deze begrafeniscedul<br />
een koekje van eigen deeg toebedeeld krijgt (..) Deze satirische cedul komt<br />
hoogstwaarschijnlijk van volks-orangistische zijde. De nogal espritloze (kleingeestig,<br />
bekrompen, caeg) bewoordingen wijzen daar op en tevens rare spelvormen<br />
als Vaderlandsliefende en Françiscus. Erg inventief (vindingrijk, caeg) is de<br />
inventor niet. Hij vindt het waarschijnlijk wel grappig Hoefnagel te laten begraven<br />
op de 6e december. Dat verwijst immers naar het zogenaamde ‘Sint Nicolaasoproer’<br />
van het Haagse gajes in 1782, waarover de patriotten, inclusief<br />
Hoefnagel, zich geweldig hebben opgewonden. Hoefnagel wordt dus ‘begraven’<br />
op een betekenisvolle orangistische dag! ‘Leuk’ is ook in de naam van de zogenaamd<br />
overledene op te nemen het begrip s’ Jaco; verwijzing naar de bekende<br />
45
Begrafeniscedul<br />
Begrafenisbericht Hoefnagel<br />
46
Amsterdamse bandiet en moordenaar<br />
uit de Jordaan, Jaco (Sjako) Muller. De<br />
implicatie (de bijgedachte, caeg) is:<br />
Sjako en Klaas (de andere Amsterdamse<br />
volksman) zijn beiden gevangenisgajes.<br />
Schavuiten zijn het, allebei’ (45).<br />
Overigens, zes december is niet de werkelijke<br />
overlijdens- of begraafdatum.<br />
Klaas is 49 jaar als hij op 24 november<br />
1784 in de Utrechtse Buurkerk wordt<br />
begraven. ‘Zijn begrafenis zou volgens<br />
een orangistische bron bekostigd zijn,<br />
deels uit de armenkas, deels uit de kas<br />
van het exercitiekorps’ (46). Het begraafregister zegt het echter zó: Nicolaas<br />
Hoefnagel in de Havenstraat, laatna geen vrouw of kinderen, begr. Door order<br />
van het Gerecht deezer Stad’.<br />
De werken van Nicolaas<br />
nicolaas hoefnagel<br />
In de periode 1500-1800 nam de hoeveelheid nieuws en belangstelling voor<br />
nieuws enorm toe. Overheden waren dikwijls bang voor kritische persgeluiden.<br />
Daarom probeerden zij zoveel mogelijk de berichtgeving te censureren, maar benutten<br />
tegelijk de ‘pers’ voor eigen propagandistische doeleinden. Omdat er allerlei<br />
vormen van berichtgeving ontstonden,<br />
was het echter niet altijd<br />
even gemakkelijk de ‘media’ te beteugelen.<br />
Kranten, pamfletten, periodieken,<br />
toneelstukken en ballades werden<br />
gebruikt om nieuws te verspreiden<br />
en meningen over controversiële<br />
onderwerpen te verkondigen. Tegen<br />
die achtergrond kijken we naar de geschriften<br />
van Nicolaas Hoefnagel.<br />
In het algemeen weten we tamelijk weinig over wat er in de 18e eeuw werd geschreven.<br />
Dat heeft, aldus Hanou, o.a. te maken met ‘het 19e eeuwse kiesheidssyndroom,<br />
ten gevolge waarvan niet alleen bepaalde teksten, tijdschriften en<br />
auteurs nooit reële aandacht hebben gekregen, maar ten gevolge waarvan ook<br />
dikwijls aan onze aandacht ontsnapt naar welke teksten gezocht zou kúnnen<br />
47
worden om een reëel inzicht in het 18e eeuwse tekstbestand te verkrijgen’ (47).<br />
Hanou vervolgt: ‘J. Hartog bijvoorbeeld, die in de vorige eeuw als éen der eersten<br />
de 18e eeuwse periodieken begon te inventariseren in zijn boeiende Spectatoriale<br />
geschriften van 1741-1800, stelde daarbij zeer eigen normen. Buiten beschouwing<br />
hield hij staatkundige, godgeleerde, wijsgerige en toneelkundige<br />
bladen’.<br />
Hanou citeert Hartog opnieuw als deze vervolgens schrijft: ‘Evenmin reken ik<br />
mij verplicht af te dalen tot de vuile blaadjes, ook al in dien vorm uitgegeven<br />
door den beruchten N. Hoefnagel, van <strong>Monnickendam</strong> geboren. Ze zijn in denzelfden<br />
smaak als de bekende schotschriften van Jacob Campo Weijerman, maar<br />
zo mogelijk nog grover en gemener. De Herbergspraat, de Mercurius, de Nederlandsche<br />
Faam, de Nederlansche Echo, de Overweger (periodieken in de 18e eeuw, caeg), ze<br />
gaan alle perken te buiten en zijn afschuwelijk. Geen wonder dat hem (Hoefnagel)<br />
een gelijk lot trof als Weijerman die in de gevangenis (Gevangenpoort Den<br />
Haag, caeg) werd gezet, terwijl de regering zijn schimpschriften verbood. In dit<br />
slijk te wroeten heeft niet het minste nut, aangezien het ons niet te doen is om<br />
de chronique scandaleuse’ (48).<br />
In het voorwoord van een in 2002 verschenen boek ‘Achter slot en grendel’ gaat<br />
Hanou wat uitgebreider in op de geschriften van de 18e eeuw. De volgende alinea<br />
is een korte samenvatting van dit voorwoord (49).<br />
In de 18e eeuw kregen schrijvers allerlei beperkingen opgelegd die, als ze zich te<br />
openhartig zouden uiten, een verblijf in een cel, verbeterhuis of iets dergelijks<br />
zou betekenen. ‘Personaliseren’, d.w.z. het aantasten van een persoon in zijn<br />
goede naam, door het bekend maken van allerlei gegevens over diens handel en<br />
wandel, was verboden. Klachten van de kerk vormden dikwijls de basis van de<br />
boekvervolging door de overheid. Achtergrond van dit alles was het zogeheten<br />
Verlichtingsdenken waarbij de traditionele politieke en kerkelijke kaders niet<br />
langer meer vanzelfsprekend waren. Het geloof verloor haar invloed en het verstand<br />
stond centraal. De wereld werd bij wijze van spreken ‘ontdekt’ en dat<br />
bracht veranderingen met zich mee, ook op het terrein van de letteren. Omdat<br />
‘de wereld openging’ met daarbij allerlei nieuwe ‘vergezichten’, ontstond er een<br />
nieuw fenomeen: de schrijver die van zijn pennevruchten probeert te leven. Je<br />
kunt deze ontwikkeling zien als voorloper van de krant of het tijdschrift, want<br />
het ging vaak over onderwerpen waar iedereen wel mee te maken had of zou<br />
krijgen.<br />
Toch gaf dat ook spanning, want enerzijds moest het schrijven geld in het laadje<br />
brengen, maar tegelijk moesten de auteurs voortdurend op hun hoede zijn<br />
omdat er veel ‘gevaarlijke’ onderwerpen bestonden. Teveel politiek, erotiek of<br />
teveel aan herkenbaarheid bij een beschreven persoon, het kon zo maar opslui-<br />
48
ting betekenen. Sommige auteurs schreven daarom onder pseudoniem. Dat de<br />
gevoeligheid van bepaalde themata voor de schrijver regelmatig een tekort aan<br />
inkomsten met zich meebracht, laat zich raden. Broodschrijvers leefden regelmatig<br />
aan de zelfkant van de maatschappij.<br />
Ondanks deze ‘censuur’ is er nog wel een en ander te vertellen over de werken<br />
van Hoefnagel, want er zijn zo’n honderd geschriften van onze Klaas bewaard<br />
gebleven. Zie bijlage 4.<br />
Het is niet de bedoeling om alles wat hij geschreven heeft de revue te laten passeren.<br />
Ik maak een uitzondering voor een boek.<br />
Willem V<br />
nicolaas hoefnagel<br />
Het juichend Noordholland<br />
In juli 1773 maakt prins Willem V<br />
een plezierreisje door Noord-Holland.<br />
Bezocht wordt o.a. Nieuwendam,<br />
Buiksloot, Broek in Waterland<br />
(50), <strong>Monnickendam</strong> en meer naar<br />
het noorden gelegen plaatsen. Van<br />
die reis die twee dagen duurt heeft<br />
Nicolaas Hoefnagel verslag gedaan<br />
in zijn boek: ‘Het juichend Noord-Holland<br />
of Verhaal van de Reize van Zijne<br />
Doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfden,<br />
den 21 en 22 julij 1773’, uitgegeven<br />
door Gerrit Bom, Amsterdam 1773.<br />
In dat boek o.a. een overzicht van<br />
alle erepoorten en bogen met diverse<br />
inscripties.<br />
Mr. J. van Lennep schrijft daarover: ‘Van die Prinselijke kijkreis, welke twee<br />
dagen duurde, gaf een jeugdig <strong>Monnickendam</strong>mer en echte Noorhollander, die<br />
er zich op beroemde, dat in heel Noord-Holland geen stad of dorp was waar hij<br />
geen familie had wonen – Nicolaas Hoefnagel genaamd – een boek uit...(met de<br />
titel zojuist genoemd). Van Lennep vervolgt: ‘De stijl van het boek is suikerzoet<br />
en het geheel heeft veel van een boerekermiskoek vol bloempjes en rijmpjes. De<br />
schrijver deelt niet alleen de rijmen mee die hij van de gezegde Eerenpoorten en<br />
Boogen afgeschreven had, maar wisselt zijn zoetvloeiende proza telkens met<br />
nog zoetvloeiender poësie van eigen maaksel af, nooit zonder een beleefde buiging<br />
of een cierlijken draaiom’. Van Lennep geeft een voorbeeld: ‘Maar eer ik zo<br />
ver koom zal ik de eer hebben om te zeggen:<br />
49
Omslag ‘Boek der Opschriften
Hier ziet men de zilverde eeuw,<br />
Het is alles hier in vreeden,<br />
het schaap rust bij de Leeuw,<br />
Men ziet hier al de Leeden, enz.<br />
nicolaas hoefnagel<br />
‘Zeker’, aldus van Lennep, ‘de Monnikendammers zullen er wel trotsch op zijn<br />
geweest dat zulk een Dichter uit hun midden was voortgekomen. Zelfs geeft<br />
Klaas Hoefnagel al de namen op van de Noord-Hollansche meisjes – in zijn stijl<br />
‘Mejuffers’ – al de Niesjes en Neeltjes, de Marrijtje en de Titia’s die de erepoorten<br />
vercierd en den prins met bloemen bestrooid hadden; en die daar toch<br />
heel Noord-Holland familie van hem<br />
was, zeker ook allemaal zijn nichtjes<br />
waren’.<br />
Spottend besluit van Lennep dan:<br />
‘Natuurlijk kon Gerit Bom met de uitgave<br />
van dit boek geen kwaad; – heel<br />
Noord-Holland moest het koopen; ’t<br />
was een provinciaal familiestuk. En<br />
wij geven bij deze gelegenheid tevens<br />
aan alle uitgevers de raad, om ’t voorbeeld<br />
van dezen Gerrit Bom na te volgen,<br />
en alvorens een boek te laten<br />
drukken, onderzoek te doen naar de<br />
familiebetrekkingen van den Schrijver,<br />
ten einde daarnaar de oplage te<br />
kunnen regelen’ (51).<br />
Over die familiebetrekkingen, waar<br />
Jacob van Lennep<br />
van Lennep het over heeft, schrijft<br />
Hoefnagel in zijn boek: ‘Als men eens<br />
nagaat, dat ik de eer heb, dat in geheel Noord-Holland geen Stad of plaats is, of<br />
ik heb daar Familie wonen, zelfs geen een Stad, herzeg ik, of daar bevind zich<br />
Familie van my, die in Staats, Stads en Kerkelyke Vergadering zitten, niet dat ik<br />
dit zeg uit Glorieusheid, verre van my, maar om aan te toonen de naauwe betrekking<br />
die ik voor Noord-Holland heb’ (52). Ik ga er vanuit dat hij het vooral<br />
heeft over het geslacht Van Sanen, de familie van zijn moeder die, zoals eerder<br />
werd opgemerkt, inderdaad op bestuurlijk- maatschappelijk en kerkelijk terrein<br />
hun bijdrage aan de geschiedenis van Noord-Holland heeft geleverd. Maar<br />
er is wel sprake van ‘enige’ overdrijving.<br />
51
Overigens heeft dit bezoek van de prins nog een vervelende nasleep gekregen.<br />
Lees het artikel van de heer Appel in het jaarboekje van de vereniging 1995 blz.<br />
63-69.<br />
De mens Hoefnagel<br />
Over zijn opleiding is niets bekend. Hij blijkt later wel Frans te kunnen spreken/schrijven<br />
en misschien kende hij ook wat basis latijn.<br />
Op het portret (begin van dit artikel) zit Nicolaas met een steek op. Op tafel liggen<br />
de attributen van een schrijver – veer en inktkoker – en een exemplaar van<br />
de bladen ‘Echoo’ en de ‘Overweeger’.<br />
Over Nicolaas als persoon schrijft<br />
Hanou: ‘In al zijn publikaties komt<br />
Hoefnagel naar voren als een wat zorgenloze,<br />
levenslustige figuur, een<br />
vriendelijk type hackwriter, althans<br />
voor hij zich in het politieke strijdgewoel<br />
stortte.<br />
Als de ‘Noordhollander’ hem in 1771 beschrijft<br />
als ‘kort van persoon, gaat<br />
veele in het wit gekleet en een weinig<br />
bukkende, ziet ‘er bleek gerimpelt en<br />
verzopen uit’ is Nicolaas het daar niet<br />
mee eens. Kort is hij ja, maar veel in ’t<br />
wit? Sinds zijn achtste jaar niet meer.<br />
Altoos heb ik andere Couleuren gedraagen.<br />
Een weinig bukkend? Dat<br />
Omslag ‘De Overweeger’<br />
kan hy zagt Raaden, want die veel met<br />
zyn harsens werkt loopt veel in gedachten,<br />
maar dat ik booven ’t bleeke<br />
nog gerimpelt zou zyn is een louter<br />
leugen, want myne jaaren noch geen<br />
Rimpels meede brengen; en dat ik er<br />
verzopen uit zou zien, zulks is myn<br />
niet eens de moeiten waart om dit te<br />
wederleggen, alzo dit van alle die my<br />
kennen beeter geweeten word’. In dezelfde weerlegging geeft hij aan zelden<br />
sterke drank te gebruiken. Over dat laatste schrijft Hanou: ‘Dat laatste zou<br />
nogal ongewoon zijn in 1770 en lijkt ook niet aangepast aan Hoefnagels reisbeschrijvingen,<br />
bij voorbeeld in de Reizende Advocaat; er wordt overvloedig ge-<br />
52
nicolaas hoefnagel<br />
pauzeerd in ontspanningen en dergelijke. Nergens in zijn werk blijkt hij voorstander<br />
van een matig gedrag, maar zodra hij zich de kwestie bewust wordt, al<br />
beschrijvende zegt hij zijn lezers nooit meer per dag te nemen dan een ‘half<br />
Vlesje Wyn’(53).<br />
Schilder<br />
In zijn ‘Echte verantwoording’ verklaart Klaas de schilderkunst beoefend te<br />
hebben, maar hoe serieus dat is geweest, is niet duidelijk. Zelf noemt hij zich<br />
een ordinaire kladschilder die wat ‘stille waterstukjes’ produceerde (54). Wat<br />
dat schilderen betreft had hij dus mogelijk enig talent van zijn grootvader van<br />
vaders kant, Francois Snellinx, geërfd.<br />
Oost-Indië<br />
Er zouden, aldus Hanou, in 1769 plannen zijn geweest om naar Oost-Indië te<br />
gaan. Misschien was Hoefnagel daartoe gedwongen of ging hij als gelukszoeker.<br />
Maar Hoefnagels vrouw heeft dit tegengehouden. Zij wilde geen lange<br />
scheiding. Hanou citeert in dit verband de eerder genoemde ‘Brief van een<br />
‘voornaam Noorhollander’ die het volgende over Hoefnagel zegt: ‘Al van vroeg<br />
af heeft hy zich tot niets goeds willen schikken; verwers knegt zynde zoals wy<br />
hier zeggen, is hy nooit anders dan een luywammes geweest die altoos veel liever<br />
in de Kroeg dan by de Verwpot was. (..). ‘Voor maar een jaar of twee stondt hy<br />
op het puntje van na Oost Inje te varen, want er was geen andere uitkomst voor<br />
hem, alles was ‘er deur en zyn Ambagt verstondt hy niet; daarboven was hy geen<br />
braaf mensch gezien; evenwel schynt het er niet toe gekomen te zyn, want hy is<br />
zedert aan het zwerven geraakt en heeft hier en daar bankrot gespeelt, en heeft<br />
zig te Alkmaar en hier en daar met lage dingen opgehouden, tot dat hy zig dan<br />
eindelyk heeft opgeworpen tot een Schryver en dat wel een Schryver van den<br />
laagste rang, en zo als ick hem UE heb voorgestelt een openbaar Pasquillemaker<br />
(beledigend schotschrift in woord of beeld, caeg) die zyn pen verhuurt ten koste van het<br />
fatsoen en de reputatie van alle eerlyke lieden die het ongeluk hebben onder<br />
zyne Schimpzuchtige en verhongerde handen te vallen, een elendige Broodwinning<br />
voorwaar, die hem en met redden de afschrik en gemeene veragting<br />
van een igelyk op de hals moet halen’ (55).<br />
Inkomsten<br />
In het pamflet ‘Alle de Magistraatsgezinde schrijvers’ schrijft Hoefnagel dat hij<br />
‘arm en beroijd in hun stad (Amsterdam) kwam. Dat sluit aan bij wat u zojuist<br />
las. Arm was hij en wel deeglijk arm ook, want hoe wel hij als een Heer voor het<br />
licht kwam, was doch alles schraaltjes’ (56). Toen hij echter op 12 november 1770<br />
begon met schrijven in ‘Neerlandsch Echo’ veranderde zijn inkomen ten goede.<br />
53
Nicolaas Hoefnagel en <strong>Monnickendam</strong><br />
Hoe was de relatie van Klaas met zijn geboortestad?<br />
In zijn ‘Echte Verantwoording’ schrijft hij over <strong>Monnickendam</strong>: ‘daar is ’t bijna onmooglijk<br />
om drie Daagen te huisvesten of woonagtig te zijn, of ieder kent zodaanig<br />
een nieuweling; en hij is er zelden Veertien daagen geweest, of zy weegen<br />
hem al op een aas na, hoe swaar dat hy is’ (57).<br />
In ‘De solliciterende postmeester in het hembd’ (1782) komt de volgende zinsnede<br />
voor: ‘Wat zoude ik zeggen, ik ben nooit gewoon te veinzen, myn Landaard en<br />
voornamelyk de Waterlantsche boeren, in welke Hoofdstad ik de Eer hebbe gebooren<br />
te zijn, verstaan hun die kunst niet’ (58)<br />
In het eerder genoemde ‘Juichend Noordholland’ vinden we evenwel een andere<br />
toon. Bij zijn beschrijving van de intocht van Willem V noemt hij expliciet de<br />
Wel. Ed. gestrenge Heer Hoofd-Officier, Mr. Hendrik Nahuijs en dan nog wel<br />
voor de burgemeesters! Bij de andere steden doet hij dat niet. Misschien wilde<br />
hij, door schade en schande wat wijzer geworden, de man van de wet te vriend<br />
houden, suggereert Hanou (59).<br />
Als in 1771, na een fikse rel, zijn weekblad ‘Neerlandsch Echo’ verboden wordt, antwoord<br />
hij éen van zijn aanvallers dat deze niets van <strong>Monnickendam</strong>se toestanden<br />
afwist: ‘Klaas was immers niet van gemene afkomst; zijn familie van vaders-<br />
en moederskant zaten op stads- en landskussens; zijn vader was eenendertig<br />
jaar met zijn moeder getrouwd en had bijna veertig jaar in<br />
<strong>Monnickendam</strong> gewoond, heette François en géén Klaas Pieterszoon, was bovendien<br />
zilversmid en geen ‘Kladtschilder’ en verschillende malen Overman<br />
van het Gild’ (60).<br />
Nicolaas en justitie<br />
‘Het vak van journalist, beroepsauteur en/of schandaaljager schijnt sinds de<br />
achttiende eeuw enkele vaste gedragspatronen bij de schrijver met zich mee te<br />
brengen, zoals een wat luiddruchtiger gezelschapsleven ( ) daar de stof voor<br />
spektators en geschriften opgedaan moest worden in taveerne en pleisterplaats,<br />
hetzij in de vele vaste Amsterdamse stamkroegen, hetzij bij het reizend op talloze<br />
plaatsen aanleggen – zoals gebeurt in Hoefnagels optreden als ‘Reizende Haagsche<br />
Advocaat’. Een dezer escapades eindigt zelfs met een nachtelijk opgebracht<br />
worden door de politie, 3 maart 1772, overigens in pro- en contrageschriften<br />
luidruchtig en genoeglijk beschreven’ (61)<br />
De eerder aangehaalde J. Hartog schrijft, als hij Hoefnagel met een collega<br />
–Jacob Campo Weijerman- heeft vergeleken: ‘Geen wonder dat hem een gelijk<br />
lot trof als Weijerman, die in de gevangenis werd gezet, terwijl de regering zijn<br />
schimpscheuten verbood’ (62).<br />
54
nicolaas hoefnagel<br />
Ontwikkeling<br />
Er is in de geschriften van Hoefnagel een ontwikkeling waar te nemen. Hanou<br />
schrijft daar dit over: ‘Opvallend is dat voor eind 1771 een groot deel van zijn<br />
werk een wat serieuzer karakter droeg. Aangevallen bij het gedwongen beëindigen<br />
van zijn Neerlandsch Echo somt hij in de Echte en ware verantwoording (begin<br />
1772) al zijn tot dan toe geschreven werken op (..). een niet onaanzienlijk oeuvre;<br />
maar toch moet het hem financiëel weinig opgeleverd hebben, als hij pas<br />
goed uit de zorgen was door het schrijven van de Echo en diens opvolgers. Uit<br />
zijn andere satirieke werkjes moet hij begrepen hebben welk type lektuur op de<br />
grootste afzet mocht rekenen en in overeenstemming daarmee ook welk bedrag<br />
daarvoor door uitgevers betaald werd (..). In het nummer van Neerlandsch Echo<br />
beschrijft hij, hoe, toen hij bij het aankomstpunt van een trekschuit een groot<br />
aantal mensen zich zag verdringen bij een aantal spraakmakende geschriftjes,<br />
hij zich realiseerde waar geld te krijgen was – hij was immers platzak (..). ‘Dat<br />
dit werkje, aldus Hoefnagel, van ‘my ondernoomen werd, is eindelyk en ten<br />
laatsten niet anders als om myn lezers te vermaaken en om die mooie bekoorlyke<br />
schyven, Alias ’t geld die groote magtigen Godin, daar de Dominees meeste<br />
part om preeken, de Doctoors om praktizeeren en geheelen Turfmanden vol<br />
Latyn voor uytkomen te braaken, daar de Heeren Advocaten vry wat voor op<br />
haar Conscientien neemen, en daar menig een mooi Meisje die anders eerlyk<br />
zou gebleeven hebben een hoer om word, en haar dikwils een braaf man om in<br />
een Schelm veranderd’ (63).<br />
Na het meer serieuze werk dus de satire etc. om te eindigen met het schrijven<br />
van schotschriften in de patriottentijd. Daarover merkt Hanou nog op: ‘Vermindering<br />
van aandacht kan ook voor Hoefnagel gegolden hebben, die na 1780<br />
misschien meer uit winstbejag dan uit politieke overtuiging in de patriottische<br />
pamflettenslag beland was’ (64).<br />
Niet correctief<br />
Tot besluit nog wat notities. Nicolaas zou wat driftig en mogelijk ook ‘stijfhoofdig’<br />
zijn geweest ‘want dat zo niet zynde zoude hy als geen eerst meester in de<br />
Nederduitsche Taal zynde, toestaan, dat zyn Werk gecorrigeerd wierd van Spelfouten,<br />
maar neen, zoo men hem dat onder het oog brengt zegt hy die het niet<br />
leezen kunnen moogen het leggen laaten, ik heb Schryven geleerd, laaten zy<br />
Leezen leeren, ik Schryf voor Cordaten Lieden en geen Fitters’ (65)<br />
Zingen<br />
‘Zingen daarentegen kan hij niet, volgens zijn zeggen: ‘ECHO is blydt dat hy<br />
niet zingen kan, ’t heugt ECHO nog dat hy zingen zou leeren, maar wanneer<br />
zyn Meester en een andere dieciepel behalve ik ECHOIBUS, onze stemmen lie-<br />
55
ten horen, sturve de katte van schrik’. Hanou merkt daarover op: ‘Dit is enigszins<br />
merkwaardig, omdat hij met voorliefde liedjes en wijsjes noemt, en hem<br />
ook verschillende volksliedjes toegeschreven worden’(66).<br />
Kleedgewoonten<br />
Hoefnagel had de merkwaardige gewoonte om geheel verschillend gekleed te<br />
gaan. Hij zou wat ‘Glorieus in Kleeding’ zijn. De Naakte waarheid deelt in 1782<br />
mee: ‘die knaap heeft van jaren herwaards een wonderlyke rol bij ons (te Amsterdam)<br />
gespeeld, dan was hy boer, dan weer van Heer een kruyer, vandaag zag<br />
men hem langs straat loopen met een deegen op zyde, een goud boordzel om<br />
den hoed; weinige dagen naderhand kon men hem als oppasser in een hoerhuis,<br />
met een wit sloofje voor, ontmoeten, en dat is zoo gebleven tot heeden toe;<br />
thans is hy er boven op en speelde den gebraden haan’ (67).<br />
Slot<br />
Er zou over deze kleurrijke figuur uit de achttiende eeuw, geboren <strong>Monnickendam</strong>mer,<br />
nog meer te vertellen zijn. Wie meer wil weten, verwijs ik naar de geschriften<br />
van Dr. Hanou.<br />
Wat u las is een schets van een man die met zijn pen heel wat overhoop heeft gehaald.<br />
Het verhaal over het leven en werk van Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) laat op<br />
bescheiden wijze iets zien van het gedachtegoed en de omstandigheden in Holland<br />
in de tweede helft van de 18e eeuw. Het moet (ik herhaal) vooral gelezen<br />
worden tegen de achtergrond van de ‘Verlichting’, een nieuwe manier van denken<br />
die tot op vandaag doorwerkt. Het is ook het verslag van van de 18 e eeuw dat<br />
zal uitlopen op de grote omwenteling van 1795: de Franse Revolutie. Zowel de<br />
Verlichting als de Franse Revolutie laten tot op vandaag hun sporen na!<br />
56
nicolaas hoefnagel<br />
Bronvermelding<br />
Hoefnagel met daarachter de aanhaling in het notenapparaat:<br />
* <strong>Jaarboek</strong>jes <strong>Oud</strong>-<strong>Monnickendam</strong> (OM)<br />
* Historisch <strong>Monnickendam</strong>, W. Lamm (HM)<br />
* Doop-, trouw-, begraafregisters (DTB) van <strong>Monnickendam</strong>, Purmerend, Alkmaar en Amsterdam<br />
* Lidmatenregister (Gereformeerd) van <strong>Monnickendam</strong>, Purmerend en Alkmaar (LG).<br />
* Memorialen van de burgemeesters van <strong>Monnickendam</strong> (MB).<br />
* Hanou, A, Een 18e eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel I in: Spektator 2<br />
(1972/73), blz. 62-81 (Hanou 1)<br />
* Hanou, A, Een 18e eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel II in: Spektator 2<br />
(1972/73), blz. 535-548 (Hanou 2)<br />
* Hanou, A, Bibliografie Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) in: Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw nr. 18, jan. 1973 blz. 21-43 (Hanou 3)<br />
* Hanou, A, idem vervolg in nr. 21, sept. 1973, blz. 15-38 (Hanou 4)<br />
* Hanou, A, ‘Een dood van Klaas Hoefnagel’ in: MedJCW (2004) 35,36 (Hanou 5)<br />
Noten<br />
1. OM 1978, blz. 43-48; OM 2000, blz. 132-137<br />
2. De slag op de Zuiderzee, L. Appel, 1973; OM 1977 blz. 51-54; 1987 blz. 60<br />
3. HM blz. 23,24<br />
4. HM blz. 22,23; OM 1984 blz. 89, 92 (afbeelding); OM 2000 blz. 104<br />
5. OM 1991 blz. 93-98<br />
6. OM 1991 blz. 34-36<br />
7. Dr. Andreas Johannes Antonius Maria Hanou is op 13 april 1941 in <strong>Monnickendam</strong> geboren.<br />
Hij is een zoon van Christiaan Jozef Hanou, geboren in Bussum, in Velsen getrouwd met Ida<br />
Jeanette Bertha van Dongen, geboren in Amsterdam. Het echtpaar komt 4 maart 1927 in<br />
<strong>Monnickendam</strong> wonen. Daar worden twee meisjes en drie jongens geboren.<br />
André Hanou is mede-oprichter van het tijdschrift Spektator (1971), van de stichting Jacob<br />
Weijerman (1977) en uitgeverij Astraea (1994). De stichting Jacob Weijerman heeft als doel het<br />
bevorderen van studie en onderzoek van de 18e eeuwse cultuur in de breedste zin.<br />
Publicaties van Dr. Hanou over Nicolaas Hoefnagel vindt u bij de bronvermelding. Daar aan<br />
toegevoegd kan worden:<br />
* De ‘kleinzoon van Campo: Nicolaas Hoefnagel in: MedJCW (Mededelingen Stichting Jacob<br />
Campo Weijerman) ‘8 (1985), 17-25. (Dit verhaal over Hoefnagel heb ik helaas niet onder ogen<br />
gehad).<br />
* Voorwoord in: ‘Achter slot en grendel’. Schijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800<br />
onder redactie van Anna de Haas, Walburg pers, Zutphen 2002, p. 11-14. In dat voorwoord gaat<br />
het om losse gedachten over schrijvers in de eeuw van de Verlichting. Het boek zelf gaat in op<br />
schrijvers die in de 18e eeuw vanwege hun werk of anderszinds gevangen hebben gezeten.<br />
57
Meer algemeen is het werk: ‘De andere achttiende eeuw’. Het gaat over mensen die het nieuwe<br />
medium van hun tijd – het tijdschrift – gebruikten om de aandacht te vestigen op nieuwe en<br />
oude ontwikkelingen.<br />
8. DTB M’dam 3B blz. 400<br />
9. DTB M’dam 24 blz. 25A en 35 blz. 54<br />
10. Not. Archief M’dam 3455<br />
11. DTB M’dam 1 blz. 225<br />
12. DTB M’dam 23 blz. 273<br />
13. DTB M’dam 11D blz. 575<br />
14. Not. Archief M’dam 3455. Het testament verwijst naar een ouder testament d.d. 5.10.1705<br />
(not. D. Admiraal) en naar een testament d.d. 26.10.1785 (not. F. Thamis)/<br />
15. OM 1999 blz. 141 en 142 en MB 34 d.d. 29.11.1719<br />
16. MB 34 blz. 350<br />
17. MB 35 blz. 9<br />
18. OM 91/109. Zie ook blz. 110 Roemer Pietersz Teerhuijs, de opvolger van Frans als omroeper<br />
en zilversmid.<br />
19. MB 34 blz. 463. Een acte van borgtocht, ook wel acte van Indemniteit genoemd, zorgde er<br />
voor dat de stad van herkomst zes jaar garant stond voor ondersteuning, voor het geval een<br />
man, vrouw of gezin in een nieuwe woonplaats tot armoede zou vervallen en dus geldelijk afhankelijk<br />
werd.<br />
20. Not. Archief M’dam 3484, not. Claas Pranger acte 304<br />
21. ORA M’dam 3577 d.d. 24.8.1737<br />
22. Not. Archief M’dam 3475, not. Claas teerhuijs, d.d. 7.11.1740<br />
23. Overzicht inwoners M’dam rond 1747 en verpondingsboeken.<br />
24. MB 35 blz. 278 en 293<br />
25. MB 35 blz. 297<br />
26. MB 35 blz. 311, 312<br />
27. DTB M’dam 12 blz. 181<br />
28. MB 35 blz. 348<br />
29. MB 35 blz. 457<br />
30. MB 36 blz. 235<br />
31. ORA M’dam 3578 d.d. 28.1.1762<br />
32. Lidmaten Purmerend Greformeerd, PU 134.<br />
33. Idem, PU 133<br />
34. DTB Purmerend 53 blz. 170 = PU 110<br />
35. Lidmaten Purmerend Gereformeerd, PU 134<br />
36. DTB Purmerend 58 blz. 194 = PU 125<br />
37. Hanou 1 blz. 66<br />
38. Hanou 1blz. 68. Een ‘spectator’ is een opmerker, iemand die waarneemt wat er ver weg en<br />
dichtbij gebeurt. De naam is vooral bekend als titel van weekbladen met een moralistisch/di-<br />
58
nicolaas hoefnagel<br />
dactische strekking sinds de eerste helft van de 18e eeuw.<br />
39. Hanou 1 blz. 68<br />
40. Hanou 1 blz. 67, 68<br />
41. Hanou 1 blz. 66<br />
42. Hanou 1 blz. 66<br />
43. Hanou 5 blz. 35<br />
44. Hanou 5 blz. 35<br />
45. Hanou 5 blz. 36<br />
46. Hanou 5 blz. 36<br />
47. Hanou 1 blz. 63<br />
48. Hanou 1 blz. 63<br />
49. Voorwoord, blz. 11-14 (zie bibliografie Hanou onder 7)<br />
50. Broeker Bijdragen 1980-1987, blz. 153vv (uitgave: <strong>Oud</strong> Broek in Waterland). Zie voor het bezoek<br />
aan <strong>Monnickendam</strong> de Vroedschapsresoluties en de Memorialen van de Burgemeesters<br />
van juli 1773.<br />
51. Het boek der opschriften. Een bijdrage tot de Geschiedenis van het Nederlandsche Volksleven,<br />
mr. J. van Lennep en J. ter Gouw, herdruk door M.A. Seijen, Leeuwarden 1974.<br />
52. Hanou 1 blz. 65,66<br />
53. Hanou 1 blz. 73, 75<br />
54. Hanou 1 blz. 69<br />
55. Hanou 1 blz. 69,70<br />
56. Hanou 1 blz. 70,71<br />
57. Hanou 1 blz. 70<br />
58. Hanou 1 blz. 65<br />
59. Hanou 1 blz. 70<br />
60. Hanou 1 blz. 65<br />
61. Hanou 2 blz. 535<br />
62. Hanou 1 blz. 63<br />
63. Hanou 1 blz. 71<br />
64. Hanou 1 blz. 64<br />
65. Hanou 2 blz. 536<br />
66. Hanou 2 blz. 537<br />
67. Hanou 2 blz. 536, 538<br />
Bijlage 1: Het geslacht Hoefnagel<br />
Cornelis Cornelisz. Hoefnagel, gedoopt in Breda op 23 mei 1667, is tussen 1708 en 1721 overleden,<br />
vermoedelijk in Haarlem. Hij is een zoon van Cornelis Hoefnagel en NN.<br />
Cornelis trouwt op 25 september 1689 in Haarlem met Elisabet Snellinx, gedoopt in Haarlem<br />
op 8 april 1665, dochter van Franciscus Snellinx en Clementia van der Sprang, overleden 15<br />
december 1736 in Haarlem.<br />
59
Elisabeths vader, Franciscus of François Snellinx (het geslacht komt vermoedelijk uit Belgie),<br />
geboren in Haarlem op 25 augustus 1627, was in zijn tijd een bekend figuur. Hij was dichter en<br />
lid van de Rederijkerskamer ‘De wijngaertrancken’ van Haarlem die als lijfspreuk had: ‘Liefde<br />
bovenal’.<br />
Gedichten van deze Francois zijn te vinden in werken als: Klioos-Kraam, Apollo’s harp en Bloemenkrans.<br />
Francois (Franciscus) Snellinx werd ook geroemd als schilder. Op 24 februari 1669 is deze veelzijdige<br />
man in zijn geboortestad Haarlem overleden. Misschien is hij familie van de beroemde<br />
Belgische schilder Jan Snellinx.<br />
Kinderen van Cornelis Hoefnagel en Elisabeth Snellinx:<br />
* Cornelius, dp. 20.12.1691, tr. 27.8.1713 met jd. Johanna Akersloot uit Hillegom. Kinderen:<br />
Martinus, dp. Haarlem 4.8.1715, Cornelia, dp. 1.9.1716 en Cornelis, dp. 5.10.1717.<br />
* Margaretha Clementia, dp. 25.3.1693, overl. M’dam voor 11.1757 (ontbreekt een deel begraafregister),<br />
trouwt (1) Haarlem 24.12.1713 met Jan de Wit; trouwt (2) 7.1.1731 met Jacob Gouwe<br />
Leeuw, begr. M’dam 13.7.1767.<br />
* Francois, dp. 19.6.1695, jong overleden<br />
* Johannes, 6.8.1697, begraven 21.11.1703<br />
* Francois (Frans) 4.8.1700, de vader van Klaas<br />
* Simon, 26.6.1709, begraven 3.7.1717<br />
Mogelijk zijn er nog meer kinderen geboren want er wordt ook een kind begraven op 23 mei<br />
1718.<br />
Bijlage 2: Het geslacht van Sanen (zie ook OM 1990 blz. 40-42)<br />
Stamvader is ene Jan... van Sanen.<br />
Kinderen:<br />
1. Jacob Jansz (v) Sanen, begr. 3.12.1637, voor 1623 getrouwd met Claasje IJsbrands<br />
Kinderen:<br />
* Jan, dp. 3.9.1623, zie 6.<br />
* Ijsbrand, dp. 19.4.1626, zie 7<br />
* Jacob, dp. 12.11.1628, begr. 30.11.1637?<br />
* Heijn, dp. 5.5.1633, zie 8<br />
* Lutgertje Jacobs Sanen, trouwt maart 1641 met Barend Jacobs Spangiaart (Not. 3413 d.d.<br />
23.3.1641)<br />
* Pieter Jacobs v Sanen, schuldbekentenis in december 1648 met zijn broers Jan en IJsbrand als<br />
getuigen (Not. 3418 d.d. 4.12.1648)<br />
2. Claas Jansz (v) Sanen, begr. 10.6.1636, ontvanger, notaris, voor 1625 getrouwd met Eefje Pieters.<br />
60
Kinderen:<br />
* Jan, dp. 27.4.1625, zie 9<br />
* Pieter, dp. 21.12.1627, zie 10<br />
* Jacob, dp. 19.12.1632<br />
3. Cornelis Jans v Sanen, trouwt ca. 1635 met Trijntje Frederiks (Not. 3411 d.d. 6.11.1635 en 3441<br />
d.d. 7.12.1669).<br />
4. Aaltje Jans van Sanen, genoemd als mogelijke erfgename in het testament van haar broer<br />
Cornelis d.d. 6.11.1635<br />
5. Pieter Jansz v Sanen, burg. begr. 16.9.1681<br />
Een zoon Aam trouwt 4.11.1646 met Grietje Frederiks<br />
6. Jan Jacobs v Sanen, dp. 1623, trouwt 28.10.1646 Maritje Heijmans<br />
Kinderen:<br />
* Maritje, zie 11<br />
7. Ijsbrand Jacobs v Sanen, geb. 1626, trouwt 6.10.1647 Aaltje Jans (Edam)<br />
8. Heijn Jacobs v Sanen, geb. 1633 trouwt 13.2.1656 Neeltje Arends<br />
Kinderen:<br />
* Jacob, dp. 20.8.1656, begr. 4.4.1657<br />
* Jacob, dp. 6.1.1658, zie 12<br />
* Arent, 15.4.1660, zie 13<br />
9. Jan Klaasz Sanen, geb. 1625, tr. 26.11.1645 Aaltje Dirks Hagen, begr. 25.3.1683<br />
10. Pieter Klaas Sanen, advocaat. otr. 20.9.1654 Stijntje Pieters Lakemans<br />
Kinderen:<br />
* Claas, dp. 29.4.1655<br />
* Meijnsje, dp. 18.5.1659, lidm. 1724 (att. v Den Haag), ovl. 1727. Zij otr. met advocaat Mr. Sijmon<br />
Admirael<br />
* Eefje (Eva), dp. 18.9.1661, lidm. 1685, otr. op 11.10.1682 met wedn. Pieter Willemsz Houting.<br />
11. Maritje Jans v Sanen, trouwt 14.7.1661 met Pieter Florisz Bloem, zoon v capt. Floris Florisz<br />
Bloem en Sijbrich Pieters Wrocht<br />
12. Jacob Heijns v Sanen, geb. 1658 trouwt ca. 1677 Aaltje Klaas<br />
Kinderen:<br />
Heijn, dp. 9,10.1678, begr.<br />
nicolaas hoefnagel<br />
61
Heijn, 7.11.1680, zie 14<br />
13. Arent Heijnsz v Sanen, geb. 1660, apotheker, lidm. 1684 begr. 24.8.1716, graf 54/19, otr. voor<br />
1684 Jannetje Willems Hagen, lidm. 1684, begr. 29.3.1730. (Not. 3451 d.d. 21.9.1693)<br />
Kinderen:<br />
* Willem, dp. 12.10.1684, zie 15<br />
14. Heijn Jacobs v Sanen, geb. 1680, koster, lidm. 1608, otr. 25.10.1704 Annetje Klaas Tonning,<br />
dp. 7.11.1680, begr.19.6.1705, dr. van Klaas Semmes Tonning en Maritje Roemer. (Not. 3447 d.d.<br />
19.12.1704).<br />
Kinderen:<br />
Maritje, dp. 6.3.1704, lidm. 1732, ovl. 1768 otr. 8.11.1721 Frans Hoefnagel<br />
Heijn otr. (2) 9.6.1708 Neeltje Mens Cuijp, dp. 30.4.1682, lidm. 1708, begr. 28.9.1719, zws als gevolg<br />
van de geboorte van het laatste kind Jan, dochter van Mens Jansz. Cuijp en Aafje Cornelis<br />
Kinderen uit het 2e huwelijk:<br />
Jacob, dp. 1.3.1711, begr. 25.3.1711<br />
Jacob, 13.7.1713, zie 16<br />
Mens, 23.7.1716<br />
Jan, 10.2.1718, jong overleden<br />
15. Mr. Willem Arents v Sanen tr. met Catharina Gansneb Tengnagel, dr. v Mattheus Gansneb<br />
Tengnagel, dp. Catharina Amsterdam.<br />
Kinderen:<br />
* Catharina, dp. 2.10.1710 x 18.5.1738 Hendrik Dirksz Boon<br />
* Arent, dp. 15.6.1721, zie 17<br />
* Cornelia, dp. 27.1.1726 x Jan Roos<br />
16. Jacob Heijnsz van Sanen, geb. 1713, begr. 14.1.1777, otr. 16.5.1742 Maretje Meeuwis. Vertrek<br />
naar Beemster.<br />
In 1772 worden Jacob en Maretje aangesteld als vader en moeder van het weeshuis, zie OM 2003<br />
blz. 130vv.<br />
17. Mr. Arent Willems van Sanen, geb. 1721, lidm. 1745, begr. 20.6.1781, otr. 13.5.1747 Clasiena de<br />
Leeuw, begr. 22.7.1752 (graf 54/19), dr. van<br />
Kinderen:<br />
* Catharina Wilhemina, dp. 4.2.1749, lidm. 1746 otr. 16.9.1770 Jan Kloek uit Amsterdam, lidm.<br />
1771 zn v mr. Willem Kloek en<br />
Helena Koster. Zij vertrekken 1794 naar Alkmaar<br />
* Elisabeth Margaretha, dp. 8.4.1751, lid, 1766, otr. 16.9.1770 Jacob Jansz Teengs, Edam, zn v Jan<br />
Jacobsz Teengs en Grietje Pieters van der Leij. Zij vertrekken 1770 naar Edam.<br />
62
nicolaas hoefnagel<br />
Bijlage 3: De kinderen van Frans Hoefnagel en Maritje van Sanen<br />
Frans en Maritje krijgen tussen 1722 en 1744 tien kinderen waarvan er negen vroegtijdig overlijden.<br />
Kinderen:<br />
* Annetje, dp. 24.9.1722, begr. 29.10.1722<br />
* Cornelis, dp. 28.11.1723, begr. 27.1.1745,<br />
* Klaas, dp. 7.4.1726, begr. 22.9.1728<br />
* Klaas, dp. 23.1.1729, begr. 3.5.1729<br />
* Klaas, dp. 18.9.1735, zie onder<br />
* Aam, dp. 18.10.1736, begr. 21.6.1738<br />
* Jacob, dp. 22.5.1738, begr. 24.10.1738<br />
* Aam, dp. 24.11.1739.<br />
* Annetje, dp. 5.8.1742.<br />
* Annetje, dp. 29.3.1744.<br />
Op 15.3.1743, 11.6.1744 en 23.1.1747 wordt er een kind van Frans begraven. Dat zijn de drie laatst<br />
geboren kinderen. Al deze kinderen worden in een kerkelijk graf begraven, waarbij Frans voor<br />
de meesten van hen drie gulden impost betaald, voor zijn zoon Cornelis (ongehuwd) zelfs zes<br />
gulden.<br />
Bijlage 4: Publikaties van Nicolaas Hoefnagel<br />
In het Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw 1973, nr. 18 en 21 staat van de hand van Dr.<br />
Hanou een bibliografie van Nicolaas Hoefnagel. Hij schrijft: ‘Voorzover is na te gaan, zijn<br />
thans een honderdtal geschriften op zijn naam te verenigen: satyrische spectators, romans, toneelstukken,<br />
vele, vele politieke schrifturen, enzovoorts’, blz. 21,22<br />
De bibliografie is ingedeeld volgens enkele hoofgroepen: 1. Romans, 2. Spectators, 3. Beschrijving<br />
van historische gebeurtenissen, 4. Herstruktureringsplannen, 5. Pamfletten over a. interessante<br />
voorvallen, b. politieke schotschriften, c. andere; 6. Verweerschriften, 7.Toneel en andere;<br />
8. Overige.<br />
Van elk wat voorbeelden. (Een vollediger overzicht Hanou 3 en 4)<br />
Romans<br />
De beedelende edelman of de Edelmoedige beedelaar.<br />
Het wonderlijke lotgeval van twee broeders en éen zuster, zijnde geboren Hagenaars<br />
Spectators<br />
* Neerlandsch Echo of Weerklank van Klugtige, schertsende, Raare, Snaaksche, Ver-/liefde, Galante,<br />
bespottelijke, Schelmachtige, Listige zoo stille als openbaare Gerugten (1770/1771)<br />
* Nederlandsche Overweeger (1771/1772) met als ondertitel: overweegende: de bespottelyke, ongeregelde,<br />
Verliefde, Galante, Schelmägtige, Listige, zoo stille als openbaare Geruchten.<br />
* Iets over alles of Vertoog aller Vertoogen (1772)<br />
63
* Mercurius ( 1772/1773)<br />
* De Naamlooziana of Vertoog zonder naam, over vraagen zonder vinding(1772)<br />
* De Onmondige ofr Het kind spreekt de waarheid (1770-1782)<br />
* De vrolijke Onzigtbare<br />
* De reiznede Haagsche Advocaat. Verhandelingen wat hij tijdens zijn reizen hoort en ziet van<br />
deze en gene passagiers, in trekschuiten, veerschuiten als postwagens, herbergen, logementenb<br />
en coffiehuizen<br />
Beschrijving van historische gebeurtenissen<br />
* Het juichend Noord-Holland of verhaal van de reis van prins Willem V in Junij 1773, Amsterdam<br />
* Het verheugd Friesland of verhaal der reis van prins Willem V van den 4 Julij tot den 3 Augustus<br />
1773, Amsterdam<br />
Herstruktureringsplannen<br />
Staat en uitrekening der enorme grove winsten, welke getrokken worden door de Heeren capiteins,<br />
eerste schrijvers en doctors, varende op des lands schepen van oorlog<br />
Pamfletten over interessante voorvallen<br />
Hoeren en boeven<br />
Zielverkopers en ronselaars<br />
De Hollandsche faam. Vliegende over de Amsterdamsche kermis<br />
Politieke schotschriften<br />
De ware aart des geschils tusschen de regenten van Holland en den hertog Lodewijk van Brunswijk<br />
Goed Staats, goed prins, goed Magistraats<br />
Verweerschriften<br />
Herbergspraatje. Over het Wekelijkse blaadje genaamt Den Echo, waarin de schrijver voor zijn<br />
vuil en lasterlijk heekelen, op een geetsige wijs afgerost en zijn Persoon en Caracter aan ’t publiek<br />
opentlijk ten toon gestelt.<br />
Antwoord van N Hoefnagel aan vier eerdieven.<br />
Toneel en andere<br />
* De huichelaars op het Leydsche eeuwfeest: ten huize van de geklopte kastelyn, of de listen van<br />
waard Kochel en zyn vrouw Mager en Kwaat ontdekt, kluchtspel, ca. 1775. Het behandelt een<br />
bekend 18e eeuws thema, nl. dat van de hypocrisie van de vromen. Een verhaal van een overspelige<br />
verhouding.<br />
* De gestrafte Comptoirnar of het bedrogen juffertje, kluchtspel, 1775<br />
64
nicolaas hoefnagel<br />
Overige<br />
* De drie boeken der Antichrist<br />
* 1783 Antwoord op de memorie van Z. Pruyssische Majesteit<br />
* 1782 Luzifer in zyn biegtstoel, hoorende de biegt van den hertig en veertien van zyn medevloekgenoote<br />
* 1782 De vrolyke Walon met de rarekiek-kas.<br />
* 1782 Elk vogeltje zingt na het gebekt is<br />
* 1782 Aller oogen wagten op uw, o Heeren, Hoogmogende Heeren Staaten Generaal<br />
* 1782 Rondborstige en vinnige spoorslag voor de heeren Curtenius, Hubert, van Herwerden<br />
etc<br />
* ’t Geheim van de mis, of bril voor de gemeene eenvoudige man; waardoor men een bevatting<br />
van de tegenwoordige oorlog kan krygen enz. Toneelstukje, 1781.<br />
* De mislukte begrafenis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door<br />
Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen,<br />
’s avonds op den 31 Dec. 1781. Zinnebeeldig kluchtspel, 1781, herdruk in 1782<br />
* Den ouderwetschen Nederlandschen patriot ontmaskert, of de bedroge verwagting van sommige<br />
kwalykgezinden. Blijspel 1782, herdruk ca. 1783<br />
* De bedrogen verwachting, of ’t Haagsche oproer. ca. 1783<br />
* Gedimitteerde zee-capitein Andries de Bruijn, de militaire dienst deezer landen ontzegt; of<br />
de matroozen rechtbank. Toneelspel, ca. 1781.<br />
* De zeven wyse en twaalf dwaase maagden, 1782<br />
* Historiesch verhaal aangaende het tweede eeuwgetey der Leydsche Hooge Schoole, 1775<br />
* Goed staats, goed prins, goed magistraats, 1780<br />
* Lyk-dicht op de <strong>Oud</strong>erwetsche Nederlandsche Patriot, 1781<br />
* Het testament ofte uyterste wille van den nu overleedene <strong>Oud</strong>erwetsche Nederlandsche<br />
Patriot.<br />
65
Jaap Kroonenburg, juli 1935<br />
66
Jacob Kroonenburg (1901–1938)<br />
Ds. C.A. E. Groot<br />
De tweede ‘bekende’ <strong>Monnickendam</strong>mer leeft in de eerste helft van de twintigste<br />
eeuw. Het is de dichter Jacob Kroonenburg die, naast wat proza, ook een<br />
roman heeft geschreven.<br />
Zijn pennevruchten worden wat meer inzichtelijk als we zijn leven bezien tegen<br />
de achtergrond van de eerste helft van de 20e eeuw. Een tijd die o.a. door Geert<br />
Mak in zijn boek ‘De eeuw van mijn<br />
vader’ zo uitmuntend is verwoord.<br />
Jacob Kroonenburg is op kerkelijk<br />
gebied gekleurd door zijn Gereformeerde<br />
achtergrond. Een kerkverband<br />
dat in 1892 is ontstaan.<br />
Een tweede achtergrond is de economische<br />
crisis van de jaren dertig met<br />
veel werkeloosheid en armoede. De<br />
verstedelijking nam toe, waardoor<br />
velen van het platte land naar de<br />
grote stad verhuisden, met alle con-<br />
Geboorte akte Jacob Kroonenburg<br />
sequenties van dien.<br />
Maar vooral de ziekte TBC, die zich in<br />
zijn tienertijd openbaarde, heeft zijn leven en werk gekleurd. Dat zal bij het lezen<br />
van het nu volgende verhaal en werk wel duidelijk worden.<br />
Jaap, vernoemd naar zijn grootvader Jacob Esselman, wordt op dinsdag 21 mei<br />
1901 om twee uur ’s middags op Overleek, in de gemeente <strong>Monnickendam</strong>, geboren.<br />
Vader Hendrik doet een dag later de aangifte van de geboorte, in gezelschap<br />
van een broer van zijn vrouw, de 45-jarige boerenarbeider Jacob Esselman.<br />
<strong>Oud</strong>ers<br />
Jaap groeit op in het landbouwgebied Overleek, in het miljeu van eenvoudige,<br />
hardwerkende mensen. Nuchter en vroom, maar in een wereld waar gevoelens<br />
niet of nauwelijks geuit worden. Zijn moeder noemt Jaap wel eens ‘mijn jongen’.<br />
Daar zou je iets van zorg en tederheid en misschien ook wel bezorgheid in kunnen<br />
horen.<br />
67
Jaap is een zoon van timmerman<br />
(eerder kastelein) Hendrik Kroonenburg,<br />
op 24 juli 1855 in Purmerland<br />
(Ilpendam) geboren. Als hij<br />
op 28 mei 1891 in Ilpendam<br />
trouwt, is hij al weduwnaar. Meer<br />
over het geslacht Kroonenburg in<br />
bijlage 5.<br />
Jaaps moeder Eefje komt op 23<br />
oktober 1859 ter wereld. Ze is een<br />
dochter van landman Jacob Esselman<br />
en Eefje Jans Schokker Eefje<br />
stamt uit een van oorsprong Duits<br />
geslacht. Haar voorouders zijn<br />
rond 1750 vanuit het gebied<br />
rondom Hannover, naar Nederland gekomen en in <strong>Monnickendam</strong> neergestreken.<br />
De meeste ‘Esselmannen’ zijn lid van de Evangelisch-Lutherse gemeente,<br />
maar Hendrik en Eefje, eerst lid van de Hervormde gemeente, sluiten zich na<br />
1896 aan bij de in 1892 ontstane Gereformeerde kerk.<br />
Huis Overleek 5<br />
68
Wees<br />
Jaap is pas vier jaar, als op 16 november 1905 zijn vader sterft en een tiener als<br />
zijn moeder, Eefje Esselman, op 5 februari 1918 op 58-jarige leeftijd overlijdt. De<br />
diaconie van de Gereformeerde kerk ontfermt zich over hem. Waar Jacob na de<br />
dood van zijn moeder heeft gewoond, blijft onduidelijk. De gezinskaart van<br />
<strong>Monnickendam</strong> over de periode 1900-1940 geeft aan, dat Jacob op 11 juli 1919 bij<br />
zijn ooms Jan Esselman (1852—1924) en Willem Esselman (1864-?) in huis is gekomen.<br />
Op de boerderij – Overleek nr. 5 – woont ook nog een tante van Jaap, Aafje<br />
Esselman (1853-1921) en Grietje Visser (geboren 1875 Kwadijk), de vrouw van<br />
Willem met wie deze op 10 juni 1909 is getrouwd.<br />
Volgens de gebroeders Theo (<strong>Monnickendam</strong>) en Just (Purmerend) Kroon die op<br />
Overleek hebben gewoond, hadden de Esselmannen twee bullen waarmee koeien<br />
konden worden gedekt (1).<br />
School<br />
Op de lagere school zit Jaap in de klas bij Neeltje Snieder, een zus van de latere<br />
vroedvrouw Maria Kaars-Snieder (2). Jaap en Neeltje mochten elkaar wel en<br />
zouden elkaar beloofd hebben om samen te trouwen. Maar tot een huwelijk is<br />
het niet gekomen. Het ene bericht spreekt over een verbod van de vader van<br />
Neeltje. Een ander bericht zegt dat Jacob Neeltje niet wilde opschepen met een<br />
zieke man.<br />
Neeltje is verpleegster (psychiatrie) geworden en werkte o.a. in een sanatorium<br />
in Bussum.<br />
Dat er tussen de twee een goede verstandhouding is geweest, blijkt wel uit een<br />
gedicht dat Jacob speciaal voor Neeltje Snieder heeft gemaakt. Er staat boven:<br />
Die donkere lucht, zonder licht, zonder eene ster is mijn hemel, Nely Snieder.<br />
Het begint zó:<br />
Donkere lucht zonder sterrengeflonker,<br />
Zonder het licht van de lichtende zon,<br />
Gij zijt mijn lust en mijn vreugde, mijn hemel,<br />
Sinds gij’ t voor mij van de dageraad won.<br />
jacob kroonenburg<br />
Dan volgen nog negen coupletten. Je krijgt een kijkje in het hart van Jaap. Onduidelijk<br />
is wanneer hij dit gedicht in een keurig handschrift, voor Neeltje<br />
heeft geschreven.<br />
Het gedicht eindigt met de zin: ‘Ook ik ben een mens in ’t diepst van mijn gedachten.’<br />
Jaap ondertekent met J.K.B.<br />
69
Handel<br />
Na de lagere school probeert Jacob met een bescheiden handel de kost te verdienen.<br />
Hij trekt met ket en kar door de Streek. Maar een infectieziekte maakt het<br />
hem onmogelijk om nog langer met zijn ‘kettekar’ (een wagen met een klein<br />
paard er voor) groenten uit te venten, hoewel hij het heel lang volgehouden<br />
heeft.<br />
Kettenkar<br />
TBC<br />
Als Jaap zestien is, openbaart zich de longziekte die bepalend zal blijken te zijn<br />
voor de rest van zijn leven. Hij krijgt tuberculose, een ziekte die in het begin van<br />
de 20e eeuw veel voorkomt en wel de ‘gesel van zijn tijd’ werd genoemd (3). Zijn<br />
ziekte maakt werken onmogelijk.<br />
70
Sonnevanck<br />
jacob kroonenburg<br />
Sanatorium<br />
Omdat zijn ziekte besmettelijk is, wordt<br />
Jacob op 10 juli 1918 met een botter naar het<br />
sanatorium Sonnevanck in Harderwijk gebracht,<br />
een sanatorium voor TBC patienten<br />
op de Tonsel 34, midden in de bossen. Dat zou goed voor de longen zijn was de<br />
leidende gedachte in de medische wereld van toen (4). Een patientenkaart bevestigt<br />
zijn verblijf aldaar.<br />
Als de directeur van Sonnevanck Jacob voor het eerst ziet, zegt hij: ‘Dit is geen<br />
patient voor Sonnevanck, die jongen is erg ziek’. Maar Jacob mag toch blijven.<br />
Hij is meerdere keren geopereerd. Hij werd ‘het wonder van Sonnevanck’ genoemd.<br />
Terwijl de gemiddelde tijd van opname ongeveer vier/vijf maanden is, brengt<br />
Jacob een jaar of zes in Sonnevanck door. In 1924 gaat hij terug naar Overleek en<br />
wordt opnieuw ingeschreven op adres Overleek 5.<br />
Over het verblijf in een sanatorium schrijft Dr. Werkman: ‘Ieder volkssanatorium<br />
was toch wel overgeleverd aan een ‘nivellerende invloed naar beneden.<br />
Doordat mensen die zich eigenlijk niet ziek voelden niets te doen hadden dan<br />
liggen en rusten. De meesten wenden snel aan hun luie situatie. De wilskracht<br />
verminderde in het algemeen en de energie smolt weg. Wachten was het antwoord,<br />
wachten op de maaltijd, op de arts, op bezoek, op het slapengaan’ (5).<br />
Hoe Jacob zijn ziek-zijn heeft beleefd, kun je opmaken uit een gedicht dat niet<br />
in zijn bundel is opgenomen. Het is verschenen in het tijdschrift ‘Opgang’.<br />
71
Ziekenkamer<br />
De kale kamer stond vol zon;<br />
De zieken lagen peinzende te wachten<br />
Alsof de lichte dag iets brengen kon,<br />
Iets dat het leed van jaren zou verzachten.<br />
Ze lagen stil en klaagden niet,<br />
Alleen hun oogen deden niets dan vragen<br />
En als ze zongen, schreide in hun lied<br />
De weemoed, om ’t verloren gaan der dagen.<br />
Ze lieten stil de uren gaan<br />
En zagen ’t zonlicht langzaam weer verdwijnen.<br />
De lichte dag had niets gebracht; een traan<br />
Deed d’ oude wonden smartelijker schrijnen.<br />
Toen heeft een hand de pijn verzacht;<br />
’t Geloof deed hen de handen biddend vouwen<br />
En door het venster van den lijdensnacht<br />
In wijde verten van Gods liefde schouwen.<br />
Diakonale zorg<br />
In die periode van de geschiedenis is er nog nauwelijks sprake van sociale voorzieningen.<br />
Jacob is zodoende geheel aangewezen op hulp van de diaconie. Tussen<br />
1918 en 1939 wordt dat diakonale werk van de Gereformeerde kerk beheerst<br />
door de zorg die men op zich heeft genomen voor de kinderen van Hendrik<br />
Kroonenburg en zijn vrouw en voor de aan tuberculose lijdende Jaap Kroonenburg.<br />
De drie kinderen zijn bij gastgezinnen geplaatst. De diaconie betaalt de<br />
verblijfkosten in Harderwijk.<br />
De financiële lasten die dat alles met zich meebrengt, drukken zwaar op de begroting.<br />
Maar met veel inspanning lukt het om tot aan de dood van Jaap Kroonenburg<br />
en tot de dag dat de drie wezen meerderjarig worden de benodigde bijstand<br />
te verlenen.<br />
Extra inkomsten voor de diaconie<br />
Uit het kerkblad van 3 maart 1927 komt het volgende bericht: ‘De meisjesvereniging<br />
onder leiding van mevrouw Koppenaal besluit, vanwege de langdurige<br />
uitgaven ten behoeve van Jacob in het sanatorium, een bazar te houden. In gebouw<br />
Samuel worden zelfgemaakte goederen uitgestald en verkocht. De bazar<br />
72
jacob kroonenburg<br />
wordt druk bezocht. De weinige materialen die<br />
nog over zijn, worden verloot’. Het levert het voor<br />
die tijd enorme bedrag van ruim 1300 gulden op!<br />
Bijzondere ontmoeting<br />
Als Jacob op een dag door de gang van het sanatorium<br />
loop, ontmoet hij juffrouw Nieveen, gewezen<br />
onderwijzeres in <strong>Monnickendam</strong>. Jaap heeft<br />
bij haar in de klas gezeten en herkent zijn juf onmiddellijk,<br />
maar zij hem niet. Op school was Jaap<br />
een bedeesd en schuchter jongetje en nu staat hij<br />
als een volwassen, grote man van circa 1.85/1.90<br />
voor haar. Juffrouw Nieveen bezoekt een vriend<br />
die ook patiënt is. Ze worden aan elkaar voorge-<br />
Meindert Boss,<br />
steld en dat heeft voor Jaap enorme gevolgen.<br />
alias F.K. van Eerbeek<br />
Deze man is leraar Nederlandse taal en letterkunde<br />
en bevriend met Meindert Boss, een lotgenoot,<br />
die onder het pseudoniem J.K. van Eerbeek naam heeft gemaakt als romanschrijver.<br />
Meindert Boss had tijdens zijn militaire dienst een longaandoening opgelopen<br />
waardoor hij, net als Jacob, moest kuren (6).<br />
73
Tussen dit drietal ontstaat een hechte vriendschap. Als kind was Jaap nogal verlegen,<br />
maar wel leergierig. De leraar geeft hem Nederlandse les en met z’n<br />
drieën lezen ze veel, om dat vervolgens met elkaar te bespreken. In die tijd gaan<br />
Jaaps ogen open voor de schoonheid van onze Nederlandse taal. Hij geniet veel<br />
van deze vriendschap en overleeft beide mannen.<br />
Jacob als schrijver<br />
Sonnevanck heeft een maandblad ‘Contact’ waarin maandelijks een brief van<br />
Jacob wordt opgenomen. Zo’n brief ondertekent hij met de woorden: ‘Je vriend<br />
Fre’. Pas na zijn dood komt men er achter dat die ‘vriend’ Jacob Kroonenburg is.<br />
De brieven zijn voor velen een bron van troost. Brieven, soms vol humor maar<br />
meestal met een ernstige ondertoon. Immers Jacob en zijn lotgenoten weten dat<br />
de dood nooit ver weg is.<br />
Meindert Boss<br />
Tijdens de vriendschap tussen deze mannen, die tot hun dood toe is gebleven,<br />
ontpopt Jacob zich voor het eerst als dichter. De Groot (over hem later meer)<br />
merkt daarover op: ‘Ik weet niet of Van Eerbeek tijdens hun gezamenlijk verblijf<br />
in een sanatorium invloed heeft gehad op de ontwikkeling van Jaap Kroonenburgs<br />
dichterschap. Wel vertelde de laatste van zijn vriendschap met Van Eerbeek<br />
en het plezier dat ze samen konden maken, ondanks het feit dat ze de<br />
onafwendbaarheid van een vroege dood kenden. Het mag dan ook wel als zeker<br />
worden aangenomen dat Jaap Kroonenburg een goed deel van zijn schrijverschap<br />
te danken heeft aan de omgang met een man als Van Eerbeek die van professie<br />
onderwijzer was’.<br />
Hoe dichtbij de dood was, daarover schrijft Dr. Werkman: ‘Als Meindert in het<br />
bos achter het hoofdgebouw wandelde, trof hij onder de kruinen een verse<br />
rechthoek aan: een begraafplaatsje voor patiënten en personeelsleden’.<br />
Over Jacob schrijft Werkman nog: ‘Kroonenburgs poëzie gaat over schuld, berouw<br />
en vergeving en nog meer over isolement, eenzaamheid en dood, onderwerpen<br />
waaraan Meindert zich verwant voelde’.<br />
Terug naar <strong>Monnickendam</strong><br />
Jacob is 23 jaar als hij op 10 juli 1924 weer in <strong>Monnickendam</strong> wordt ingeschreven.<br />
Hij staat in het Bevolkingsregister genoemd op adres Overleek 5, hetzelfde<br />
adres waar hij als wees ook al woonde: bij de Esselmannen.<br />
Over de jaren 1924 tot 1928 heb ik geen informatie kunnen vinden. Misschien is<br />
Jacob nog in een ander sanatorium (in het Gooi?) opgenomen geweest, zoals<br />
Jan. H de Groot in zijn Inleiding schrijft.<br />
74
jacob kroonenburg<br />
Broek in Waterland<br />
Op 19 mei 1928 verhuist Jaap van Overleek naar<br />
Broek in Waterland waar hij de 22e wordt ingeschreven.<br />
Hij woont bij Nicolaas Stolk en zijn<br />
vrouw, wijk 1 nr. 360, later nr. 437. Een echtpaar<br />
zonder kinderen dat door Jacob met ome Klaas<br />
en tante Mina werd aangesproken. Ook nu zal<br />
de diaconie van de Gereformeerde kerk financiële<br />
steun hebben gegeven. Echter, omdat het <strong>archief</strong><br />
van de kerk, op het moment dat ik dit artikel<br />
schreef, helaas niet toegankelijk was, blijft<br />
dat gissen.<br />
Veenarbeider Nicolaas Stolk<br />
is op 11.2.1877 in Nieuwer<br />
Amstel geboren. Hij trouwt<br />
in Baarn op 23.9.1904 met<br />
Wilhelmina Schouten, geb.<br />
in Baarn in 1883.<br />
Vanwege het grote besmettingsgevaar<br />
woont Jaap in<br />
een huisje of op het erf van<br />
de familie Stolk. Medicatie<br />
was in die tijd voor TBC-patienten<br />
niet voorhanden en<br />
dus werden deze mensen<br />
buiten de gemeenschap gehouden.<br />
Jaap heeft met vrijwel<br />
niemand contact dan alleen<br />
zijn hospita, tante Mina, zo vertelt Jan H. de Groot later. Een dappere vrouw,<br />
die Jaap tot aan zijn dood heeft verpleegd.<br />
Uit een telefoongesprek dat ik had met de literatuurcriticus Dr. Hans Werkman<br />
bleek, dat Jacob destijds enig kontakt had met een boerenknecht, Andries Prins,<br />
geboren in 1907. Hij is in 1925 in Broek in Waterland komen wonen en trouwde<br />
met Wil Catsburg. Dr. Werkman heeft tussen 1990 en 2000 regelmatig telefonische<br />
gesprekken gehad met deze Andries Prins. Uit die gesprekken kwam naar<br />
voren, dat Prins Jacob geld zou hebben gegeven om van dokter Grafhorst flessen<br />
tonicum te kunnen kopen. De dokter gaf uit sympathie voor de vrienden-<br />
75
dienst korting op een doos flessen. Prins beweert dat hij het leven van Jaap met<br />
dertien jaar verlengd heeft door die tonicum voor hem te kopen. Over die laatste<br />
notitie heb ik zo mijn twijfels, maar vind het toch belangrijk om van deze gesprekken<br />
melding te maken.<br />
Jan H. de Groot<br />
76<br />
Jaap als dichter<br />
Eind 1934 stuurt Jacob het gedicht<br />
‘De eenzame’ naar de redactie<br />
van het jongerentijdschrift<br />
‘Het korenland’, een<br />
maandblad voor cultuur en<br />
jeugdvorming. Het wordt in januari<br />
1935 geplaatst.<br />
Het gedicht gaat over een man<br />
met een bochel, maar je kunt het<br />
lezen als een ‘zelfbeeld’ van de<br />
dichter. In de gedichtenbundel<br />
‘Mens en Nood’ staan trouwens<br />
meer gedichten waarin de dichter<br />
iets van zichzelf prijs geeft.<br />
Ik noem: ‘Aan een moeilijke vertrooster’,<br />
‘Rebellen’, ‘Onwaardig<br />
bidden’ en ‘Vrees voor de dood’.<br />
Jan Hendrik de Groot (7)<br />
Een tweede persoon, naast Meindert<br />
Boss, die een belangrijke rol<br />
in Jaaps leven heeft gespeeld en<br />
met wie hij, zij het maar kort,
jacob kroonenburg<br />
zeer bevriend was, is Jan Hendrik de Groot. Hij debuteert in 1924 in het tijdschrift<br />
‘Opwaartsche wegen’ met het gedicht ‘De karakiet’<br />
De Groot heeft Jaap eind juli 1937, dus pas in de laatste fase van diens leven voor<br />
het eerst persoonlijk ontmoet en daarbij iets ervaren van zijn eenzaamheid,<br />
maar vooral ook van zijn vreugde om een vers dat hij schrijven mocht.<br />
Om de dichter Kroonenburg wat beter te leren kennen luisteren we wat De<br />
Groot over Jacob heeft geschreven in het voorwoord van de bundel ‘Mens en<br />
Nood’. ‘Jaap hield van critiek op-de-man-af en wenste niet gespaard te worden,<br />
zelfs niet toen hij nauwelijks meer in staat was zich op te richten en elke ademhaling<br />
een worsteling was. Niemand wist ook beter de beperktheid van zijn<br />
dichterlijk vermogen dan Jaap Kroonenburg zelf’ (...).’Hij was een zoon van het<br />
Noord-Hollandse boerenland en zijn vak was boerenknecht. Niets meer en niets<br />
minder. Maar geen mens zal het feit betwisten, dat in deze levenskring niet in<br />
de eerste plaats de voorwaarden gevonden worden, waaronder dichters tot<br />
grootheid komen. Zijn ontwikkeling was klein, zijn leven hard en naar de aarde<br />
gericht’ (...).’Eerst in de laatste vier jaar openbaarde zich de dichter. Hij heeft<br />
zich de beheersing van de taal zelf en alleen eigen gemaakt en met alle hardnekkigheid<br />
van zijn Noord-Hollandse boerenaard heeft hij volgehouden, tot hij<br />
een vers schreef, dat eenvoudig en oprecht was’. De Groot vervolgt met: ‘Jaap<br />
Kroonenburg toonde in gesprekken met mij een openheid over zijn leven, zijn<br />
gedachtenwereld en zijn dichterlijke ambities die strijdig leek met het karakterbeeld<br />
van de Gereformeerde Waterlandse boerenarbeider. De verklaring<br />
moet wel gevonden worden in de omstandigheid dat hij in het dagelijks leven<br />
met niemand over zijn werk kon praten. Wanneer er dan eens een belangstellende<br />
collega op bezoek kwam, stortte hij zijn hart uit. Maar niet met klachten<br />
over het uitblijven van belangstelling voor zijn werk of over zijn gezondheidstoestand.<br />
Nee, hij sprak over verzen die hij gelezen had of boeken, zoals van<br />
Randwijks ‘Burgers in Nood’, een titel die op zichzelf al weerklank bij hem<br />
vond (9).<br />
Jaaps gedichtenbundel<br />
Over de gedichtenbundel merkt De Groot het volgende op: ‘Het werd een keus<br />
die de dichter zelf nog bepalen kon. Misschien was een strengere selectie wenselijker<br />
geweest indien literaire overwegingen waren gevolgd, maar het wilde<br />
hem beter voorkomen zich vollediger te geven, met alle gebreken en tekortkomingen<br />
van zijn dichterlijk werk. De kleine wereld waarin hij leefde, heeft hem<br />
de stof geschonken voor zijn poëzie. De mensen van zijn dorp, de gebeurtenissen<br />
uit zijn omgeving, de nood en het onrecht die hij ervoer, het wereldge-<br />
77
euren uit de krant, zijn eigen moeilijk innerlijk leven, zieleworsteling, twijfel<br />
en overwinning en dan vooral het land waarop hij leefde en dat hij liefhad, het<br />
Noord-Hollandse land vlak ten noorden van de hoofdstad’. Op 2 augustus 1937<br />
schrijft Jan H. de Groot aan uitgeverij Kok dat Jaap Kroonenburg gedichten<br />
heeft gepubliceerd in de volgende tijdschriften: Opwaartsche Weegen, De Werkplaats;<br />
de Libel; De Vriend des Huizes; Elckerlijc, Opgang en De Jonge Vrouw.<br />
Dat klopt met wat ik aan kopieën onder ogen heb gehad van wijlen mevr. Snieder.<br />
Crisis in ‘Opgang’ 1934<br />
Verloren Zoon, De Libel 1935<br />
Bekentenis, De Libel sept. 1935<br />
Contrasten, De Libel nov. 1935<br />
Gods vrijmacht, juli 1936<br />
Ook dit, Elckerlijc, juni 1938<br />
Auto-ongeluk, Elckerlijc, november 1938<br />
Smokkelaar, Korenland, 1938<br />
jacob kroonenburg<br />
Ds. J. J. Buskes<br />
Toen in 1958 de vierde druk van Jaaps gedichtenbundel verscheen, uitgegeven<br />
door Ds. J.J. Buskes, kreeg de bundel een andere naam: ‘Zij hebben witte klederen<br />
aan’.<br />
Buskes zelf schreef een inleiding. Hij gaat in op de sfeer die de gedichten uitstralen<br />
en zegt daarover het volgende: ‘Het leven van Jaap Kroonenburg is hard<br />
en moeilijk geweest. Hij was een eenzame, stugge, gesloten figuur en het grootste<br />
deel van zijn leven was hij ziek. Telkens weer moest hij in een sanatorium<br />
worden opgenomen. Tot de nood van de mensen rekende Jaap Kroonenburg<br />
ook de zonde, de verkeerdheid van heel ons bestaan, onze afkeer en onze vervreemding<br />
van God. Ook die nood heeft hij gekend en meer nog dan aan zijn<br />
eenzaamheid en zijn ziekte heeft hij ervaren dat wij niet God zoeken, maar dat<br />
God ons zoekt’.<br />
Buskes gaat dan verder met: ‘De verzen van Jaap Kroonenburg zijn niet mooi.<br />
Ze zijn nuchter en strak als het land van Noord-Holland. Al het overtollige ontbreekt.<br />
Ook al wat naar sentiment zweemt. De dichter kende de beperktheid<br />
van zijn dichterlijk vermogen, maar zijn verzen zijn eerlijk, eenvoudig, sober,<br />
niet altijd gaaf, soms onbeholpen en stroef, een enkele keer ruw, maar altijd<br />
voor iedereen en direct verstaanbaar. Hij is geen mooiprater. Wij herkennen zijn<br />
geluid als waarachtig en zuiver op de innerlijke klank’ (10).<br />
Of Ds. Buskes Jacob persoonlijk heeft ontmoet heb ik niet kunnen achterhalen,<br />
maar zijn typering van de gedichten van Jacob zijn, wat mij betreft, heel herkenbaar.<br />
79
Ook De Groot geeft zijn visie op<br />
Jaaps gedichten als hij schrijft: ‘Zijn<br />
poëzie is helder van eenvoud, realistisch<br />
van observatie en bewogen om<br />
het dikwijls benarde lot van anderen.<br />
De nood van de medemens en<br />
die van de dichter zelf – in zijn niet aflatend zondebesef – staan centraal. Hij getuigt<br />
van het eeuwig tekort dat voor ieder mens anders, maar onvermijdelijk is<br />
(..). Zijn poëzie ontroert en doet vragen naar de diepe bevlogenheden die in het<br />
werk van deze dichter schuilen (..). Zij die voor poëzie gevoelig zijn, voelen zich<br />
verrukt om een plotseling geluk dat zij ervaren, een ontroering die zij ondergaan,<br />
die zij nauwelijks meester zijn en waar geen woorden voor te vinden zijn.<br />
Ook Jaap Kroonenburg heeft zulke verrassende verzen geschreven. Zijn talent<br />
was beperkt. Hij wist dat zelf, maar zijn inspiratie, zijn bevlogenheid was van<br />
een zuiver gehalte’.<br />
Proza en een roman<br />
‘Jaap Kroonenburg heeft ook enig proza nagelaten. In het augustusnummer<br />
van ‘Elckerlyc’ 1937 schreef hij een korte impressie van de Merijntje Gijzenfilm,<br />
onder de titel ‘Een film draait’. Het fragment gaat over het verdriet van<br />
Merijntje die treurt omdat zijn vriend de ‘Kruik’ in de gevangenis is terechtgekomen.<br />
Het einde van de film toont het knaapje snikkend tegen de muur van de<br />
Omslag en eerste pagina van de roman ‘De Groote Zondaar’<br />
80
jacob kroonenburg<br />
gevangenis. Jaap schrijft daarover: ‘Eén moment is het mij of ik daar zit, achter<br />
éen van die getraliede vensters en alsof mijn moeder ergens om mij zit te schreien’.<br />
Hij vervolgt: ‘Ik zit in de gevangenis. En het is een verdiende plaats’. Maar:<br />
‘Als tot besluit van deze impressie in de bioscoop de lichten aangaan, ga ik als<br />
een vrij man naar buiten’.<br />
Misschien geïnspireerd door Van Randwijk heeft Jaap ook een roman geschreven<br />
‘De grote zondaar’, een boek van 207 pagina’s, evenals zijn gedichtenbundel<br />
uitgegeven door C.J. Terwee in Putten, Gelderland. Het verhaal speelt zich af in<br />
de tijd dat het fabrieksleven mensen van het platteland naar de grote stad lokt.<br />
Niet iedereen kon met dat nieuwe bestaan en de daarmee gepaard gaande verleidingen<br />
goed overweg.<br />
De Groot: ‘Het verhaal biedt meer dan de avonturen van Jan Geelhof. Het weerspiegelt<br />
ook de periode waarin de economie stagneerde, de jaren dertig. Fabrieken<br />
sluiten, de crisis ontreddert de gemeenschap, de werkeloosheid groeit en de<br />
armoede staat op het erf van de kleine man, de boerenarbeider. Een eentonig<br />
verhaal van telkens terugkerende situaties en telkens terugkerend zondebesef’.<br />
De roman geeft een goed beeld wat het in die tijd betekende werkeloos te zijn.<br />
Jacobs dood<br />
We luisteren nog een keer naar Jan H. de Groot. ‘Er is wel eens door critici in de<br />
krant geschreven dat Jaap Kroonenburg bang is geweest voor het sterven. Alsof<br />
dat iets bijzonders zou zijn en in strijd met zijn groot Godsvertrouwen. Ik heb<br />
Jaap niet gekend in zijn jonge en jong-volwassen jaren. En geconfronteerd met<br />
de kennis van een dodelijke ziekte zal hij met bange afkeer naar de toekomst<br />
hebben uitgezien. Het zou mij zelfs niet verwonderen als hij momenten van paniek<br />
heeft moeten overwinnen. Maar in de jaren van zijn dichterschap, de vier<br />
laatste jaren voor zijn dood, toen ik regelmatig met hem correspondeerde, heb<br />
ik nimmer iets van stervensangst gemerkt.<br />
Het jaar voor zijn overlijden is Jaap zeer produktief geweest. Verscheidene verzen<br />
zijn gemaakt in het jaar van zijn dood, vroeg in 1938, evenals zijn proza. Ik<br />
herinner mij dat ik hem in zijn laatste dagen eens vroeg of hij nog wel eens<br />
nieuwe verzen schreef. Hij keek mij verdrietig aan: ‘Nee’, zei hij, ‘dat kan ik niet<br />
meer’. Ik ben daarvan geschrokken. Het drong tot mij door dat het ziekteproces<br />
bezig was hem van zijn laatste krachten te ontdoen.<br />
De eerdergenoemde Andries Prins vertelde via de telefoon aan Dr. Werkman dat<br />
Jaap de Kerst (het jaar wordt niet genoemd maar het moet 1937 zijn) doorbracht<br />
bij een vriend, de koster van de Hervormde kerk aan de Kattenburgstraat in<br />
Amsterdam. Na het eten zei Jacob: ‘Ik heb lekker gegeten’. Hij rekte zich uit<br />
waardoor zijn long barstte. Een week of zeven later is Jacob overleden.<br />
81
De Groot: ‘De laatste dag van zijn leven (zijn hulp had mij opgebeld dat het niet<br />
lang meer kon duren) zat ik naast zijn bed. Zijn grote handen lagen doelloos op<br />
het laken. Ik vroeg hem zachtjes: ‘Jong, ben je bereid om in te gaan?’ Toen hakkelde<br />
hij met zijn laatste kracht: ‘zij hebben witte klederen aan’. In dat visioen is<br />
hij gestorven.<br />
Gedicht<br />
Jan de Groot heeft over de laatste momenten van Jacobs leven een gedicht geschreven<br />
dat als eerste is opgenomen in de bundel ‘Zij hebben witte klederen<br />
aan’ onder de titel: ‘Jaap Kroonenburg sterft’.<br />
Hospita<br />
Ik schreef het al eerder, met veel waardering schrijft De Groot over de vrouw die<br />
Jacob tot het einde toe heeft verzorgd: Tante Mina. Hij zegt: ‘Ik heb in de jaren<br />
van onze vriendschappelijke omgang nimmer gemerkt dat hij binnen zijn milieu<br />
contact had met een ander, een vriend, een buurtgenoot, die enig begrip toonde<br />
voor zijn leven en werk’. (Noot: Hoe deze opmerking te rijmen valt met de vriendschap<br />
van de heer A. Prins, is me niet duidelijk, caeg).<br />
Dat had tenminste twee redenen. Ten eerste het enorme besmettingsgevaar. Tuberculose<br />
was toendertijd volksvijand nummer éen. Maar er was nog een andere<br />
reden. Voor gelovigen met een calvinistische achtergrond waren artistieke<br />
creaties niet belangrijk. Dat was de mening van de bekende theoloog Dr. Abraham<br />
Kuijper. En als ‘Abraham de geweldige’ zoals hij wel werd genoemd, zoiets<br />
zei of schreef dan volgde de goegemeente gehoorzaam.<br />
De Groot vervolgt: ‘Alleen met zijn hospita onderhield hij een vriendschappelijke<br />
verstandhouding. Ik heb herinnering aan haar pronte verschijning,<br />
aan de klank van haar stem als ik haar bij mijn bezoek ontmoette. Daarom<br />
en daarom alleen heb ik het gevoel behouden, dat zij in Jaap Kroonenburg en<br />
82
jacob kroonenburg<br />
zijn werk meer zag dan de zieke<br />
boerenjongen die zij moest verplegen.<br />
Er sprak enig ontzag uit haar<br />
houding. Zij heeft hem met grote<br />
toewijding tot aan zijn dood toe<br />
verzorgd’.<br />
Begrafenis<br />
Jacob Kroonenburg is nog maar 37<br />
jaar, als hij op zondag 20 februari<br />
1938 om kwart voor twaalf ’s avonds<br />
Overlijdensakte Jacob Kroonenburg<br />
in Broek in Waterland sterft op<br />
adres Galggouw 437, nu nummer<br />
10. (Het oude huis is vervangen door nieuwbouw!). De aangifte van zijn overlijden<br />
wordt een dag later gedaan door de 45-jarige veenarbeider Jan Jacob Hoetmer<br />
uit Broek in Waterland, akte 2. Geen rouwadvertentie in een krant, alleen<br />
een notitie van Jacobs overlijden in de Waterlander van 26 februari (kopje: Burgerlijke<br />
Stand).<br />
Over zijn begrafenis schrijft Jan de Groot: ‘Op woensdagmiddag 23 februari<br />
1938, een kille, donkere winterdag, hebben enkele buurtgenoten hem ten grave<br />
gedragen, letterlijk. Jaap Kroonenburg is zonder enige plichtpleging van de<br />
armen begraven. Ik heb hem aan het open graf herdacht. Er was een groepje<br />
mannen en vrouwen samengekomen. Mensen met onbewogen, gesloten gezichten.<br />
Hij, de dichter Jaap Kroonenburg, was<br />
in dit milieu een vreemdeling, een eenzame.<br />
We hebben dit woord bijna als Leitmotiv gekozen<br />
voor het totale beeld van leven en werk van<br />
Jaap Kroonenburg. En toen ik dat groepje<br />
mensen overzag, bleek mij dat hij niet alleen<br />
door zijn ziekte op zichzelf teruggeworpen<br />
was, maar ook gemeden werd omdat hij verzen<br />
schreef. Een vreemde aandoening. Hij was een<br />
vijandige figuur in deze gemeenschap van onwetenden.<br />
Lieden die van hun geestelijke leiders<br />
hadden gehoord dat het schrijven van gedichten<br />
als wereldgelijkvormigheid geoordeeld<br />
diende te worden. Een zondige bezigheid. Ikzelf,<br />
die het woord ter nagedachtenis nam, werd<br />
Jan H. de Groot<br />
bijna met vijandige kilheid bejegend. Er was<br />
83
geen predikant die het ‘Onze Vader’ bad. De man zou op slag zijn aanzien hebben<br />
verloren. Jaap heeft er ook niet om gevraagd. Alleen een heilssoldaat in uniform<br />
bevond zich onder de omstanders. De profeet mag in eigen land niet geëerd<br />
zijn, in dit land is de dichter het evenmin’.<br />
Deze woorden schreef de inmiddels 89-jarige Jan H. de Groot kort voor zijn<br />
eigen overlijden op 1 december 1990 (11). Hij besluit zijn inleiding op de bundel<br />
met: ‘Vijftig jaar na zijn dood heb ik de dichter Jaap Kroonenburg wederom in<br />
de aandacht van de tegenwoordige mensengemeenschap mogen plaatsen. Zijn<br />
bescheiden oeuvre weerspiegelt helder zijn complete lichamelijke en geestelijke<br />
structuur. Helder als glas. Onophoudelijk vragend naar de bedoelingen van<br />
God de Vader en de Zoon, in Wie hij met kinderlijke vroomheid geloofde. Jaap<br />
Kroonenburg spreekt nog nadat hij gestorven is’.<br />
Ik weet niet of het Jacobs woorden zijn, maar op de achterkant van de foto waarin<br />
hij in zijn ‘huisje’ in Broek in Waterland zit, staan de woorden: ‘Wie veel geleden<br />
heeft, weet hoeveel de mensch te hopen heeft’!<br />
Naschrift<br />
U hebt het verhaal gelezen van twee totaal verschillende ‘bekende’ <strong>Monnickendam</strong>mers.<br />
De eerste uit de 18e eeuw, de tweede uit de 20e eeuw. Beiden namen de pen ter hand, maar met<br />
geheel verschillende intenties. Beiden maakten deel uit van hun wereld en hun tijd.<br />
Met dank aan:<br />
* De medewerkers van het Waterlands Archief Purmerend<br />
* De mannen/vrouwen die via internet gegevens hebben aangeleverd<br />
* De dames Pronk, <strong>Monnickendam</strong><br />
* Dhr. Dr. H. Werkman, Amersfoort<br />
* Mevr. Boertien, Zaandam<br />
* Fam. Stolk, Broek in Waterland.<br />
* De gebroeders Theo en Just Kroon<br />
* Dhr. Bark (Overleek 4)<br />
84
jacob kroonenburg<br />
Bronvermelding<br />
Jacob Kroonenburg<br />
* Inleiding van Jan H. de Groot in de gedichtenbundel ‘Mens en nood’, Kok, Kampen 1992, aangehaald<br />
als ‘Inleiding’.<br />
* Inleiding Ds. J.J. Buskes in dezelfde gedichtenbundel (1958) die dan heet: ‘Zij hebben witte<br />
klederen aan’.<br />
* ‘De haven uitgediept’, proefschrift over het leven van Meindert Boss, alias F.K. van Eerbeek,<br />
een lotgenoot van Jacob Kroonenburg, hoofdstuk 13, Dr. H. Werkman, Amersfoort 2004.<br />
* Aantekeningen van gesprekken van Dr. H. Werkman met dhr. A. Prins uit Ruinerwold, volgens<br />
zeggen destijds een vriend van Jacob Kroonenburg.<br />
* Notities uit het <strong>archief</strong> van de Gereformeerde kerk van <strong>Monnickendam</strong><br />
* Eigen onderzoek in het Waterlands-<strong>archief</strong> te Purmerend.<br />
Noten<br />
1. Telefonische informatie<br />
2. Zie jaarboekje <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 2006, blz 155v)<br />
3. Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie en kan leiden<br />
tot ernstige aantasting van met name de longen. Omdat patiënten met een longtuberculose<br />
door bijvoorbeeld hoesten of niezen besmettingsgevaar op leveren voor de omgeving, werden<br />
ze geweerd uit de samenleving.<br />
In het begin van de 20e eeuw was meer dan 10% van de Nederlanse bevolking besmet met TBC.<br />
Het aantal dodelijke slachtoffers was enorm. Op een bevolking van ca. 800.000 mensen zijn er<br />
ongeveer 7500 overleden.<br />
TBC werd gezien als een ‘armeluisziekte’ die het meest voorkwam bij mensen die leefden in<br />
mindere hygiënische omstandigheden (slechte behuizing, slechte voeding etc.)<br />
4. In 1905 werd de <strong>Vereniging</strong> tot Christelijk Hulpbetoon aan Tuberculoselijders opgericht. In<br />
sanatorium Sonnevanck te Harderwijk kuurden tussen 1907 en 1974 tienduizend tuberculosepatienen,<br />
soms jarenlang, om van hun gevreesde ziekte af te komen.<br />
Meer over dit sanatorium in het boek ‘Honderd jaar Sonnevanck’ geschreven door Theo Bakker<br />
en Gerri Hoveling.<br />
5. Notitie uit hfst 13 van H. Werkman ‘De haven uitgediept’.<br />
6. Van Eerbeek (Meinard Boss dus), onderwijze van beroep, is geboren op 22 juli 1898 in Zwolle<br />
en daar overleden op 5 november 1937. Hij is een van de belangrijkste, maar weinig op de voorgrond<br />
tredende schrijvers uit de Protestants-christelijke literaire beweging die in 1923 allure<br />
kreeg met de uitgave van het christelijk letterkundig tijdschrift ‘Opwaartsche wegen’. Een<br />
ander pseudoniem van Meinard Boss is ‘M. van Kempen’.<br />
Dr. Hans Werkman is gepromoveerd op een studie over Meinart Boss. Zijn proefschrift is uitgegeven<br />
onder de titel: ‘Een haven uitgediept, 2004.<br />
7. Jan H. de Groot is op 13 maart 1901 in Alkmaar geboren (was dus twee maanden ouder dan<br />
Jaap) in, zoals hij zelf zegt ‘een harmonieus gezin uit het gereformeerde huis van cultureel ver-<br />
85
lichte ouders (zang, dans en snarenspel), geneigd tot liefde voor toneel, beeldende kunst en<br />
oratoria’. Zijn eerste dichtbundel verschijnt in 1927.<br />
In ‘Opwaartsche wegen’ publiceert hij in het kerstnummer van 1938 een felle aanklacht tegen<br />
Hitler. Zijn verhaal is tevens een pleidooi om de Nederlandse grenzen voor Duitse Joden open<br />
te stellen.<br />
Tijdens de oorlog zijn Jan de Groot en zijn vrouw Nel nauw bij het verzet betrokken en bieden<br />
o.a. hulp aan onderduikers.<br />
De oorlog betekent een ommekeer in zijn denken. De moord op miljoenen joden brengt hem<br />
in conflict zijn visie op een almachtig God. Hij breekt met zijn protestantse verleden maar<br />
blijft wel lid van de Hervormde Kerk.<br />
Jan H. de Groot blijft ook bijdragen aan protestants-christelijke literaire tijdschriften, o.a. aan<br />
Woordwerk, dat, opgericht in 1984, nog steeds bestaat.<br />
De dichter, oud-verzetsman en journalist overlijdt, negenentachtig jaar oud, op 1 december<br />
1990 te Zeist. Een geëngageerd persoon, betrokken bij de mens en zijn tekortkomingen en beperkingen,<br />
zoals hij laat zien in zijn betrokkenheid bij het laatste deel van het leven van Jaap<br />
Kroonenburg.<br />
De aanhaling komt uit zijn inleiding op de gedichtenbundel van Jacob Kroonenburg.<br />
8. Het christelijk letterkundig tijdschrift ‘Opwaartsche wegen’ heeft bestaan van 1923 tot 1940.<br />
Annie M.G. Schmidt debuteerde in 1938 in dit tijdschrift met gedichten. Ook Henriette Holst<br />
en Meinert Boss schreven bijdragen.<br />
H.M. van Randwijk<br />
9. Het boek ‘Burgers in nood’ uit 1936 bevat een verhaal dat zich afspeelt in de economische crisis<br />
voor de Tweede Wereldoorlog. De schrijver/onderwijzer H.M. van Randwijk is 1909 geboren<br />
en in 1966 in Purmerend overleden. In de crisisjaren ontwikkelde hij linkse opvattingen,<br />
waardoor hij moeite had een school te vinden. Door bemiddeling van Ds. Buskes lukte dat en<br />
werd hij onderwijzer op een school in de Jordaan. In de oorlog behoorde van Randwijk tot het<br />
86
jacob kroonenburg<br />
verzet. Met anderen richtte hij ‘vrij Nederland’ op. Op het Weteringplantsoen in Amsterdam,<br />
tijdens de oorlog fusilladeplaats, is een monument opgericht dat gesierd wordt door de beroemd<br />
geworden dichtregels van Van Randwijk: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer<br />
dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht’.<br />
10. Ds. Johannes Jacob Buskes, geboren 16 september 1899, was Nederlands Hervormd predikant.<br />
Een markant figuur die regelmatig op de TV verscheen en op de radio te horen was. Grote<br />
bekendheid kreeg hij na een intervieuw met Mies Bouwman op de TV.<br />
Hij schreef een aantal boeken die een brede verspreiding kregen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />
was Buskes een man van het verzet, op de kansel, in pamfletten en in daden. Hij werd<br />
gearresteerd en op transport gesteld naar Dachau, maar onderweg uit de trein gehaald, waardoor<br />
hij in een kamp te Sint Michielsgestel belandde.<br />
Hij werkte lange tijd in Amsterdam, met name onder de arbeiders. Buskes staat bekend als de<br />
‘rode dominee’ omdat hij zich aangetrokken voelde tot het socialisme. Hij was lid van de SDAP<br />
die na de oorlog is opgegaan in de PvdA; aktief in de beweging ‘Kerk en Vrede’. Hij overlijdt op<br />
9 maart 1980 in Dachau!, maar is in Amsterdam (Zorgvlied) begraven.<br />
11. Voorwoord van de bundel ‘Mens en nood’, Kok Kampen, 1992<br />
Bijlage 5: Het geslacht Kroonenburg<br />
1. Klaas Gerrits (de oude) Kroonenburg, woont aan de Jisperweg te Beemster, tr. ca. 1680 met<br />
Meijnou Jans.<br />
2. Cornelis Claas Kroonenburg, dp. de Beemster 8.7.1695, begr. Ilpendam 10.1.1780, tr. Ilpendam<br />
5.3.1719 Claasje Pieters Mulder, dp. Ilpendam 14.3.1696.<br />
3. Jan Cornelisz. Kroonenburg, tr. ca. 1755 (Ilpendam?) met Grietje Gerbrants Stalenboog. Vier<br />
kinderen waaronder<br />
4. Gerbrant Jansz Kroonenburg, geboren op 9 december 1764 te Ilpendam, ovl. Ilpendam<br />
8.10.1821 (57 jaar), zoon van Jan Cornelisz Cronenburgh en Grietje Gerbrants Stalenboog.<br />
Gerbrant trouwt op 5 juni 1792 met Klaartje Jans Oosterling. Zij krijgen acht kinderen, waaronder<br />
5. Jan Gerbrandsz Kroonenburg, op 12 januari 1801 te Ilpendam geboren. Hij was eerst boerenknecht<br />
en later herbergier.<br />
Jan trouwt op 14 maart 1821 in Ilpendam met Ariaantje van den Berg, op 8 mei 1795 in Groningen<br />
gedoopt, dr van Hendrik van den Berg en Negje Lucas van Hees. Zij krijgen zeven kinderen,<br />
waaronder<br />
6. Jan Jansz Kroonenburg, timmerman, geboren op 13 februari 1829 in Ilpendam, overleden na<br />
1891, trouwt op 13 mei 1852 in Ilpendam met Antje Doets, geboren in de Beemster op 8 oktober<br />
1828, dochter van Hendrik Doets en Jannetje de Geus.<br />
Als Antje Doets op 21 juli 1883 in Ilpendam overlijdt (52 jaar), trouwt Jan (2) op 10 augustus<br />
1899 (hij is dan 70 jaar) in Ilpendam met de 41-jarige Maartje Beets, geboren in Ilpendam rond<br />
1858, dr. van Meindert Beets en Trijntje Haan, weduwe van Jan Hijn.<br />
87
Er worden uit het eerste huwelijk acht kinderen geboren waarvan Hendrik de oudste is.<br />
7. Hendrik Jansz Kroonenburg, timmerman, later kastelein, geboren op 25 juli 1855 in Ilpendam.<br />
Hij trouwt op 25 maart 1883 in Krommenie met Mijntje Kakes, geboren in Krommenie op<br />
22 juni 1851, dochter van timmerman Jan Kakes en Maartje van Vliet.<br />
Hendrik was bepaald niet honkvast. Op 16 juni 1884 wordt hij, samen met zijn vrouw Mijntje<br />
Kakes, als lidmaat van de Hervormde gemeente van <strong>Monnickendam</strong> ingeschreven, met attestatie<br />
gekomen van Oost-Knollendam (gemeente Wormer). Hij is dan kastelein en gaat aan de<br />
Kloosterdijk wonen. Op 21 maart van dat jaar koopt hij voor f 5000,- het huis en erf van kastelein<br />
Gerrit la Farge aan de Kloosterdijk, wijk 5 nr. 62. vergunning 20.3.1884 (op 1.1.1886 Hendrik<br />
Bakker), daarvoor Gerrit Lafarque. Zie OM 81 blz. 92 en 89 blz. 76-90.<br />
Maar Hendrik redt het niet en gaat een jaar later al failliet. Op 26 november 1885 wordt de herberg<br />
publiekelijk verkocht. Met een verlies van meer dan f 2500,- gaat het pand over in handen<br />
van koopman Cornelis de Moes.<br />
Hendrik wordt in 1886 uitgeschreven vanwege vertrek naar Zaandam.<br />
Kinderen<br />
Vader Hendrik had uit zijn huwelijk met Mijntje Kakes enkele kinderen. Op 30 mei 1884 wordt<br />
In <strong>Monnickendam</strong> Jan geboren (dp. 22 juni), die echter al na 17 maanden, op 18 november 1885,<br />
overlijdt. Op 4 oktober 1885 volgt Maria, eveneens in <strong>Monnickendam</strong>. Het meisje wordt op 24<br />
januari 1886 gedoopt. Deze Maria trouwt op 13 oktober 1909 in Zaandam met houtwerker Jan<br />
Esselman, geboren in 1887 in BiW, zoon van Pieter Esselman en Jannetje Ordeman.<br />
Een kleine twee jaar later komt op 21 juli 1887 in Sloten Antje ter wereld. Ze is huishoudster als<br />
ze op 3 maart 1910 in <strong>Monnickendam</strong> trouwt met weduwnaar en veehouder Willem Reijnders,<br />
geboren in Warder in 1868, zoon van Klaas Reijnders en Grietje Ubbels.<br />
Daarna volgt de geboorte van Jan op 1 oktober 1889 te Krommenie. Hij wordt houtwerker en<br />
trouwt in Zaandam op 12 oktober 1910 met Trijntje Esselman, geboren in BiW in 1889, dr van<br />
Pieter Esselman en Jannetje Ordeman.<br />
Overlijden Mijntje Kakes<br />
Een half jaar later, op 13 april 1890, overlijdt in haar geboorteplaats Krommenie Mijntje Kakes,<br />
39 jaar oud, dus geboren in 1851. Hendrik is dan timmerman.<br />
Tweede huwelijk<br />
Op 28 mei 1891 trouwt Hendrik in <strong>Monnickendam</strong> met Eefje Esselman, geboren op 23 oktober<br />
1859, dochter van landman Jacob Esselman (1827-1881) die op 20 januari 1850 trouwt met Eefje<br />
Jans Schokker uit Edam (1824-1901)<br />
Op 4 oktober 1892 heeft Hendrik zich opnieuw als kastelein in de gemeente <strong>Monnickendam</strong><br />
gevestigd, gekomen van Ilpendam.<br />
Uit dit tweede huwelijk wordt op 10 januari 1899 in <strong>Monnickendam</strong> een jongetje geboren. Het<br />
88
wordt Jacob genoemd maar dit ventje overlijdt op 21 november 1900.<br />
Vader is dan geen kastelein meer, maar zoals voorheen timmerman. Dat beroep wordt ook vermeld<br />
als in 1901 Jacob wordt geboren, de man wiens levensverhaal u hebt gelezen.<br />
Bijlage 6: Overzicht van de gedichten van Jacob Kroonenburg<br />
De kolommen verwijzen naar respectievelije 1e ,4e ,5e en laatste druk (zie onder).<br />
De getallen verwijzen naar de pagina waar het gedicht te vinden is.<br />
Te laat 11 31 27 23<br />
Onwaardig bidden 12 32 28 24<br />
Heer, ontferm u 13 47 41 25<br />
Gods vrijmacht 14 22 20 26<br />
Hulp 15 33 29 27<br />
Vrees voor de dood 16 34 30 28<br />
Inzicht en uitzicht 17 49 43 29<br />
God laat niet los 18 11 09 30<br />
Schemeruur 19 25 21 31<br />
Herfstavond 20 13 11 32<br />
Lentedag op kerkhof 21 26 22 33<br />
Amerikaans kerkhof 22 27 23 34<br />
Twee menschen 23 14 12 35<br />
Eentonig liedje 24 15 13 36<br />
De zwarte wagen 25 161 14 37<br />
(In ‘Zij hebben..’ is het opschrift ‘In memoriam’)<br />
Auto-ongeluk 26 17 15 38<br />
Verloren zoon 27 48 42 39<br />
Laster 28 28 24 40<br />
Moeilijke vertrooster 29 35 31 41<br />
Kruisdragers 30 12 10 42<br />
Hypocriet 31 36 32 43<br />
Crisis 32 45 44<br />
Tijdbeeld 33 29 25 45<br />
Stempelaar 34 24 46<br />
Marie 35 51 45 47<br />
Onder het oordeel 36 52 48 48<br />
Smokkelaar 37 53 49<br />
Overgave 38 50 44 50<br />
Te elfder ure 39 54 46 51<br />
Als ze ouder wordt 40 18 16 52<br />
De eenzame 41 55 47 53<br />
jacob kroonenburg<br />
89
Vader en Zoon 42 19 17 54<br />
Een blinde 43 30 26 55<br />
Judas 44 46 56<br />
Orpa 45 37 33 57<br />
Ook dit 46 38 34 58<br />
Rebellen 47 39 35 59<br />
Dualisme 48 20 18 60<br />
Anderen en wij 49 23 61<br />
Een kind klaagt 50 21 19 62<br />
De jeugd getuigt 51 40 36 63<br />
Kerkgang 52 41 37 64<br />
Late kerstboodschap 53 42 38 65<br />
U behoort ons hart 54 43 39 66<br />
Zegepraal 55 44 40 67<br />
Jaap Kroonenburg sterft 08 06<br />
De gedichten zijn opgenomen in de bundel ‘Mensch en Nood’, in 1939 uitgegeven door drukkerij<br />
Terwee in Putten (Gld), waar in 1940 een derde druk verscheen. In 1958 heeft Ds. J.J. Buskes<br />
uit Amsterdam op persoonlijke titel de vierde druk uitgegeven en daarvoor een inleiding geschreven.<br />
De bundel kreeg toen een andere naam: ‘Zij hebben witte klederen aan’, een regel uit<br />
het eerste (toegevoegde) gedicht. De <strong>Vereniging</strong> tot verspreiding van de Heilige Schrift heeft<br />
daarna onder dezelfde naam de productie en verspreiding op zich genomen (5e druk). Het<br />
voorwoord van Ds. Buskes, iets bijgewerkt, bleef gehandhaafd.<br />
Zes gedichten uit de oorspronkelijke bundel werden weggelaten. Toegevoegd werd het gedicht<br />
‘Jaap Kroonenberg sterft’. In 1992 is de bundel door uitgeverij Kok in Kampen opnieuw uitgegeven<br />
onder de oorspronkelijke naam ‘Mens en nood’. De inleiding, geschreven door een goede<br />
vriend van Jaap, Jan H. de Groot, geeft bijzonderheden over Jaaps leven waar ik dankbaar gebruik<br />
van heb gemaakt, zonder overigens steeds expliciet naar deze bron te verwijzen.<br />
Een aantal van deze gedichten wordt door Jan H. de Groot besproken in zijn inleiding op<br />
‘Mens en Nood’, van Kok, Kampen<br />
Het gedicht ‘Ziekenkamer’ is niet in deze bundel opgenomen. Het is gepubliceerd in ‘Opgang’.<br />
90
Verslag van de penningmeester over het jaar 2006<br />
Rekening van baten en lasten over 2006<br />
2006 begroting 2005<br />
2006<br />
Baten H H H<br />
Contributie 12.414,80 12.600,00 13.265,74<br />
Subsidie Gemeente Waterland – – –<br />
Giften 338,08 – 661,87<br />
Interest 1.655,03 1.700,00 1.704,42<br />
Winst op verkopen 2.580,01 - 2.500,00 - 3.761,04 -<br />
Totaal baten 11.827,90 11.800,00 11.870,99<br />
Lasten<br />
Algemene kosten, zoals drukwerk,<br />
portikosten, ledenvergaderingen<br />
en lezingen 4.085,97 4.000,00 3.836,24<br />
Drukkosten jaarboek 5.334,42 5.000,00 5.043,57<br />
Assurantie 481,50 500,00 481,50<br />
Donatie Stichting Museum<br />
de Speeltoren 3.177,00 3.177,00 3.177,00<br />
St. Vrienden van de Grote en<br />
Lutherse Kerk 398,00<br />
Activiteiten 650 jaar stadsrechten 261,40<br />
Totaal lasten 13.476,89 12.677,00 12.799,71<br />
De baten bedroegen 11.827,90 11.800,00 11.870,99<br />
De lasten bedroegen 13.476,89 12.677,00 12.799,71<br />
Voordelig saldo 1.648,99 - 877,00 - 928,72 -<br />
Toelichting: De winst op verkopen is in 2006 nadelig uitgekomen wegens de uitgave van het<br />
boek De Grote Kerk van <strong>Monnickendam</strong>. Het merendeel van de aangeschafte boeken was eind 2006<br />
nog niet verkocht. De bijdrage aan de Stichting Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk betreft<br />
een gift van H 1,00 per verkocht boek.<br />
91
Balans per 31 december<br />
31-12-2006 31-12-2005<br />
H H<br />
Voorraden 1,00 1,00<br />
Vorderingen 3.313,33 5.977,68<br />
Kas en Bank 103.858,19 106.419,94<br />
107.172,52 112.398,62<br />
Vermogen 65.446,48 67.095,47<br />
Fonds Museum de Speeltoren 20.880,29 26.558,08<br />
Fonds Gouwzeewerf 10.284,85 10.037,26<br />
Schulden 10.560,90 8.707,81<br />
107.172,52 112.398,62<br />
Toelichting op de balans per 31 december 2006<br />
Vorderingen<br />
Interest 2.557,72 2.587,54<br />
Verkopen 755,61 1.090,14<br />
Subsidie Prins Bernhard Cultuur Fonds 2.300,00<br />
3.313,33 5.977,68<br />
Kas en bank<br />
Kas 117,68 31,28<br />
Postbank 3.277,99 2.744,60 Rabobank<br />
407,22 1.426,30 Rabobank<br />
rendementrekening 100.055,30 102.217,76<br />
103.858,19 106.419,94<br />
Vermogen<br />
Per 31 december 2006/2005 bedroeg het vermogen 67.095,47<br />
68.024,19<br />
Bijgeboekt het nadelig/voordelig saldo 2005/2004 1.648,99 - 928,72 -<br />
Het vermogen per 31 december 2006/2005 65.446,48 67.095,47<br />
92<br />
›
verslag van de penningmeester over het jaar 2006<br />
› 31-12-2006 31-12-2005<br />
H H<br />
Fonds aankopen Museum de Speeltoren<br />
Per 31 december 2005/2004 bedroeg dit fonds 26.558,08 25.911,72<br />
Aankoop schilderij W.B. Tholen, twee botters<br />
op helling te <strong>Monnickendam</strong> 6.332,89 -<br />
Bijgeboekt aan rente 655,10 646,36<br />
Per 31 december 2006/2005 bedroeg dit fonds 20.880,29 26.558,08<br />
Fonds Gouwzeewerf<br />
Per 31 december 2005/2004 bedroeg dit fonds 10.037,26 9.792,98<br />
Bijgeboekt aan rente 247,59 244,28<br />
Per 31 december 2006/2005 bedroeg dit fonds 10.284,85 10.037,26<br />
Schulden<br />
Ontvangen in 2006/2005 aan contributie <strong>2007</strong>/2006 2.811,08 2.317,00<br />
Overschot excursies 1985 t/m 2006 2.020,40 2.001,40<br />
Algemene onkosten 1.000,00 1.000,00<br />
Stichting Museum de Speeltoren 3.177,00 3.177,00<br />
Af te dragen gelden inzake restauratie stoepen 212,41<br />
Stichting Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk 398,00<br />
Te betalen drukkosten <strong>Jaarboek</strong> 2006 1.154,42<br />
10.560,90 8.707,81<br />
93
Begroting <strong>2007</strong><br />
Rekening van baten en lasten<br />
<strong>2007</strong> 2006<br />
H H<br />
Baten<br />
Contributies 12.500,00 12.600,00<br />
Subsidie gemeente Waterland – –<br />
Interest 1.700,00 1.700,00<br />
Winst op verkopen 1.000,00 2.500,00 -<br />
Totaal baten 15.200,00 11.800,00<br />
Lasten<br />
Algemene kosten, zoals drukwerk,<br />
porti, kosten ledenvergadering,<br />
lezingen enz. 4.000,00 4.000,00<br />
Drukwerk jaarboek 5.500,00 5.000,00<br />
Stichting restauratie Grote Kerk 398,00<br />
Verzekering premies 500,00 500,00<br />
Ontwikkelkosten website 1.000,00<br />
Kosten Verkeerscirculatie en parkeren 1.500,00<br />
Bijdrage in exploitatie Museum de Speeltoren 3.177,00 3.177,00<br />
Totaal lasten 16.075,00 12.677,00<br />
De baten worden begroot op 15.200,00 11.800,00<br />
De lasten worden begroot op 16.075,00 12.677,00<br />
Begroot nadelig/voordelig saldo 875,00 - 877,00 -<br />
Toelichting: Voor <strong>2007</strong> verwachten we geen nieuwe boeken uit te geven. Vandaar dat een<br />
positief resultaat wordt begroot. De ontwikkelkosten website betreft het opstarten van de<br />
website van de vereniging. De kosten verkeerscirculatie en parkeren betreft te maken kosten<br />
voor het ontwikkelen van een alternatief plan voor een aantrekkelijk, veilig en bereikbaar<br />
<strong>Monnickendam</strong>.<br />
J. Balvers, penningmeester<br />
<strong>Monnickendam</strong>, maart <strong>2007</strong><br />
94
Jaarverslag 2006 van de Stadsgidsen<br />
Ook het jaar 2006 van de stadsgidsen was succesvol, hoewel we natuurlijk zeer<br />
aangedaan waren door de ziekte van onze collega Cees Lagrand.<br />
Met 1091 gasten haalden we weliswaar niet het aantal van 2005, maar in dat jaar<br />
zijn in het kader van de stadsfeesten, ook een paar honderd schoolkinderen rondgeleid.<br />
Wij doen dit gidsenwerk nu al weer twaalf jaar met veel plezier. Door de opleiding<br />
van vorig jaar van zeven nieuwe gidsen is de continuïteit van ons korps ook<br />
niet in gevaar.<br />
Wij mochten in 2006 41 keer een groep rondleiden. Terwijl we het hele jaar rondleidingen<br />
geven, waren de maanden mei, juni en september de uitschieters.<br />
De gratis vrijdagavond rondleidingen waren niet zo’n succes. Daarom nogmaals<br />
een extra pleidooi voor de vrijdagavond in de maanden mei tot en met september.<br />
95
Men hoeft zich niet van tevoren aan te melden; een van ons staat om 19.30 uur<br />
bij de Speeltoren en de rondleiding is gratis.<br />
Wellicht is het ook niet algemeen bekend dat u met onze gidsen de toren van de<br />
Grote Kerk kunt beklimmen. Waarvan akte!<br />
Wist u trouwens dat u, behalve in onze eigen taal,ook in het Frans, Duits, Engels<br />
en Italiaans een rondleiding kunt krijgen?<br />
Door de ziekte van Cees Langrand kwam er dit jaar niets van de bijscholingen<br />
terecht, maar het in oktober uitgebrachte boek over de Grote Kerk fungeert mede<br />
als studieboek.<br />
Nieuwe voorzitter<br />
Toen Cees Lagrand in januari 2006 ziek werd heb ik het voorzitterschap van<br />
zijn vrouw Anne weer op mij genomen. Anne en ondergetekende hebben beiden<br />
het voorzitterschap zes jaar vervuld en hebben 1 januari jongstleden het<br />
roer overgegeven aan Greetje de Haan. Bij haar kan dus in het vervolg een rondleiding<br />
worden aangemeld, telefoon 0299-653904.<br />
Harry Voogel, waarnemend voorzitter<br />
96
Stadsgidsen <strong>Monnickendam</strong> – financieel verslag 2005-2006<br />
Eindsaldo 2005 H 8868,71<br />
Ontvangen over 2005/2006<br />
Rondleidingen H 2685,50<br />
Rente H 138,81<br />
Giften H 285,00<br />
H 3109,31<br />
Subtotaal H 11978,02<br />
Onkosten H 1143,03<br />
Netto saldo H 10834,99<br />
Saldo rendementrekening H 9066,61<br />
Saldo betaalrekening H 1603,28<br />
In kas H 165,10<br />
Netto saldo H 10834,99<br />
Joop Klaver, penningmeester Stadsgidsen<br />
8 november 2006<br />
jaarverslag 2006 van de stadsgidsen<br />
97
Stichting Museum de Speeltoren – jaarverslag 2006<br />
Tentoonstelling in 2006<br />
NZH: Niet Zo Haastig<br />
De wisseltentoonstelling van 2006 stond in het teken van de Waterlandse tram,<br />
die vijftig jaar geleden – op 30 september 1956 – zijn laatste rit maakte. Hij verdween<br />
daarmee uit het Waterlandse landschap maar niet uit de harten van de<br />
Waterlanders. Het 50-jarig jubileum van dit afscheid plus de schenking van een<br />
schaalmodel van de tram door de heer Woestenburg, was de directe aanleiding<br />
voor de keuze van dit onderwerp. Gezien de werkzaamheden aan de Noord-<br />
Zuidlijn in Amsterdam-Noord is het ook een actueel onderwerp.<br />
Wij beschikken slechts over een kleine collectie foto’s en ‘trammemorabilia’.<br />
Maar dankzij genereuze bruiklenen van een aantal inwoners en het NZH-Vervoermuseum<br />
in Haarlem kon een interessante tentoonstelling samengesteld<br />
worden met bewegende beelden en geluiden.<br />
Voor kenners zijn er in het landschap nog stille getuigen van de tram te vinden.<br />
In een kleine fotopresentatie ‘sporen van het spoor’ hebben wij dit laten zien en<br />
voor de geschiedenis vastgelegd.<br />
De belangstelling en waardering van zowel locale bezoekers als toeristen was<br />
boven verwachting. Bij de eerste groep was de kreet ‘O ja, da’s waar ook’ niet van<br />
de lucht en het zoeken naar bekenden op de uitvergrote foto van het feestelijk<br />
uitluiden van de tram in 1956 was een populair tijdverdrijf.<br />
Gedurende de openingstijd van het museum van 8 april tot en met 15 oktober<br />
2006 was de tentoonstelling te bezichtigen.<br />
Voortgang nieuwbouw Museum de Speeltoren in 2006<br />
Naast de vele kleine en soms trage bewegingen op het papieren vlak zijn er afgelopen<br />
jaar ook echte concrete vorderingen gemaakt. De architect Bosch van Drakenstein<br />
kreeg tijdens de bijeenkomst van Areopagus (21 september 2005) een<br />
duidelijke voorkeur vanuit zaal en bestuur voor zijn historiserende aanpak.Dat<br />
resulteerde in een opdracht van het bestuur de Speeltoren.<br />
99
In het voorjaar 2006 werd door Bosch van Drakenstein een nieuwe ‘oude’ façade<br />
gepresenteerd, links van de toren een Vingboonsgevel en rechts een klassiekere<br />
gevel met lijst. In de daarop volgende periode zijn de beide gevels en het reeds<br />
bestaande binnenplan door de architect en Klaas Roos op papier verder op elkaar<br />
aangesloten.<br />
Met deze tekeningen in de hand kon het bestuur de omwonenden uitnodigen<br />
voor een avond waarin alle plannen uitgelegd werden en de knelpunten en bezwaren<br />
van de buren besproken<br />
werden. Veel werd besproken en<br />
opgelost. Een paar discussiepunten<br />
over de poortbreedte ná of<br />
vóór aftrek van de deurposten<br />
van elk 7,5 cm en het eigendomsrecht<br />
van een klein stukje grond<br />
achter de gevel, bleken bij een van<br />
de buren op onoverkomelijke bezwaren<br />
te stuiten. Aangezien de<br />
Speeltoren niet gaat over grondrechten<br />
maar de gemeente, ligt de<br />
oplossing van het probleem niet<br />
bij ons. Vooralsnog kan aan die<br />
twee eisen niet worden voldaan<br />
en dat is ook meegedeeld aan de<br />
betrokkene.<br />
Vervolgens werden de bouwtekeningen<br />
ingediend bij de gemeente<br />
Waterland ter behandeling.<br />
Ondertussen is het bestuur in het najaar begonnen om zich te buigen over de<br />
nieuwe inrichting en vooral over de inhoudelijke keuzes: welke verhalen willen<br />
we vertellen, voor wie, waarom en hoe. Dat zijn de steekwoorden. Het is immers<br />
alleen met duidelijke plannen en doelen dat de externe fondsen voor subsidies<br />
benaderd kunnen worden.<br />
In de laatste maanden zijn discussiestukken geproduceerd en kleine historische<br />
onderzoekjes gedaan. Langzaam begint duidelijk te worden welke onderwerpen<br />
in de toekomstige Speeltoren behandeld zullen worden. Een belangrijk gegeven<br />
is dat het bestuur zich realiseert dat Waterland meer is dan <strong>Monnickendam</strong><br />
en dat Waterlandse subsidies ook uit de zakken van de andere kernen<br />
komen. Museum de Speeltoren wil in de toekomst dan ook aandacht besteden<br />
aan de historie en betekenis van de andere kernen. De ontstaansgeschiedenis van<br />
100
<strong>Monnickendam</strong> zal zich gaan mengen met de grotere geschiedenis van Waterland.<br />
Dat alles uiteraard zonder het mooie Marker Museum met hun eigen verhaal<br />
te gaan dupliceren.<br />
Zo gaan we stap voor stap verder op deze lange weg maar we blijven in ieder<br />
geval in beweging!<br />
Aanwinsten<br />
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006<br />
De tentoonstelling over de Waterlandse tram bracht enkelen ertoe om nog<br />
‘tramartikelen’ bij ons in te brengen.<br />
De heer J. Nienhuis schonk een tweetal geëmailleerde tekstbordjes, afkomstig<br />
van de balkons van tramwagens. De heer L.A.D.F. Meens te Diemen bracht diverse<br />
papieren herinneringen aan de tram, waaronder kopieën van affiches. En<br />
een onbekende bezoeker schonk een foto van de tram.<br />
Enkele van deze voorwerpen konden nog in de tentoonstelling worden geëxposeerd.<br />
De overige aanwinsten gedurende het afgelopen jaar waren:<br />
Een drietal grote blokken (katrollen), afkomstig van de voormalige scheepswerf<br />
aan ’t Prooyen waar ze dienden om schepen de helling op te trekken. Deze zijn<br />
door het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem aan ons museum overgedragen.<br />
De heer K. Tolman bracht ons uit zijn <strong>archief</strong> een tweetal tekeningen van het inmiddels<br />
niet meer bestaande Gouwzee museum aan de Haringburgwal.<br />
Mevr R. Maas-Hoogland schonk enkele herinneringen aan de feesten in 1955<br />
rond de viering van 600 jaar stadsrechten.<br />
Mevr. Van Driel schonk een album met foto’s en andere herinneringen aan de<br />
feesten in 1973 rond de herdenking van de Slag op de Zuiderzee die in 1573<br />
plaatsvond.<br />
Van mevr. Rood kregen we een rijwielbelastingplaatje (met gaatje) uit 1939.<br />
Tenslotte kregen we het boek<br />
dat de oud-<strong>Monnickendam</strong>mer<br />
Herman Steur schreef ter gelegenheid<br />
van 25 jaar ‘Holland Sri<br />
Lanka Family Help Programme’<br />
Alle schenkers hartelijk dank.<br />
101
Bezoekers<br />
Het museumbezoek in 2006 kon de vergelijking met voorgaande jaren doorstaan.<br />
Het aantal bezoekers in het hoogseizoen was niet spectaculair maar vooral<br />
in het naseizoen kwamen nog opvallend veel bezoekers speciaal voor onze<br />
tentoonstelling over de Waterlandse tram.<br />
De aantallen bezoekers die wij dit jaar en in voorgaande jaren mochten verwelkomen<br />
zijn:<br />
Jaar 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000<br />
Bezoekers 1464 1689 1279 1488 1127 1501 1350<br />
Stichting Museum de Speeltoren – financieel verslag 2006<br />
Balans 31-12-06 31-12-05<br />
H H<br />
Activa<br />
Inventaris 1 1<br />
Voorraden 1 1<br />
Vorderingen 3.476 2.765<br />
Subtotaal 3.478 2.767<br />
Liquide middelen 38.481 32.916<br />
Totaal activa 41.959 35.683<br />
Passiva<br />
Vermogen 13.514 13.371<br />
Voorzieningen<br />
Gebouw en inventaris 16.197 12.547<br />
Collectie 12.131 9.721<br />
Totaal voorzieningen 28.328 22.268<br />
Kortlopende schulden 117 44<br />
Totaal passiva 41.959 35.683<br />
102
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006<br />
Exploitatierekening 2006 2005<br />
Baten H H<br />
Entreegelden 1.028 1.163<br />
Subsidie gemeente Waterland 250 250<br />
Bijdragen Vrienden van het museum 6.407 6.618<br />
Donaties en bijdragen 3.632 3.557<br />
Verkoop artikelen 555 595<br />
Verhuur bakkerskar 0 115<br />
Rentebaten 617 486<br />
Diverse baten 66 106<br />
Totaal baten 12.554 12.890<br />
Lasten<br />
Presentatiekosten 741 901<br />
Bureaukosten 585 423<br />
Collectie 2.460 1.376<br />
Gebouw en inventaris 3.779 1.405<br />
Aankoop artikelen 0 111<br />
Vaste lasten 4.791 4.613<br />
Diversen 57 5<br />
Totaal lasten 12.412 8.864<br />
Exploitatiesaldo 143 4.026<br />
Toelichting algemeen<br />
De grondslagen voor de waardering van de activa en de passiva en de bepaling<br />
van het exploitatieresultaat zijn gebaseerd op historische kosten.<br />
Voor zover niet anders is vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen<br />
tegen nominale waarde. De baten en lasten zijn zoveel mogelijk toegerekend<br />
aan het jaar waarop zij betrekking hebben.<br />
Inventaris en voorraad<br />
De inventaris en de voorraad zijn gewaardeerd op het symbolische bedrag van<br />
H 1,-. De baten worden verantwoord op het moment van verkoop. De kosten<br />
zijn ten laste van het resultaat gebracht op het moment van inkoop.<br />
103
Toelichting op de balans<br />
H<br />
Vorderingen<br />
<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 2.421<br />
Te vorderen BTW 183<br />
Overige vorderingen w.o. rente 872<br />
3.476<br />
Liquide middelen<br />
Kas 248<br />
Rabobank 35.588<br />
Postbank 2.645<br />
38.481<br />
Vermogen<br />
1 januari 2006 13.371<br />
Dotatie exploitatieresultaat 2006 143<br />
31 december 2006 13.514<br />
Voorzieningen voor gebouw en inventaris<br />
1 januari 2006 12.547<br />
Dotatie 2006 3.650<br />
31 december 2006 16.197<br />
Voorzieningen voor collectie<br />
1 januari 2006 9.721<br />
Dotatie 2006 2.410<br />
31 december 2006 12.131<br />
Omdat met de nieuwbouwplannen weer een stap voorwaarts kon worden gezet<br />
zijn de dotaties aan de reserveringen voor gebouw, inventaris en collectie belangrijk<br />
verhoogd t.o.v. voorgaande jaren. Dit is ook doorgezet in de begroting<br />
voor het volgende jaar.<br />
Toelichting op de exploitatierekening<br />
Entreegelden<br />
Van de 1464 bezoekers die het museum gedurende het jaar 2006 hebben bezocht<br />
is een bedrag ad H 1.028 aan entreegelden geïnd. De toegangsprijzen bedroegen<br />
gedurende 2006 H 1,50 voor volwassenen en H 0,50 voor kinderen. De toegang is<br />
104
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006<br />
gratis voor houders van een museumkaart en voor de Vrienden van Stichting<br />
Museum De Speeltoren met hun introducées (zie informatie elders in dit <strong>Jaarboek</strong>).<br />
Subsidie<br />
Van de gemeente Waterland heeft de Stichting in 2006 een bijdrage van ontvangen<br />
van H 250. Deze subsidie gold ook al voor het jaar 2005 en is door de gemeente<br />
vastgesteld als een ‘waarderingssubsidie’ die jaarlijks wordt verstrekt<br />
mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.<br />
Donaties en bijdragen H<br />
Vrienden van het museum (zie apart hoofdstuk) 6.407<br />
<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> 3.177<br />
Stichting Museumkaart 255<br />
Gift 200<br />
10.039<br />
Het van de buurtvereniging van de Markgouw ‘Gouwe Troeters’ ontvangen bedrag,<br />
groot H 200, is geheel toegevoegd aan voorziening voor gebouw en inventaris.<br />
Hartelijke dank voor deze gift.<br />
Verkopen<br />
De verkopen via de museumwinkel hebben gedurende 2006 geleid tot een bate<br />
van H 555.<br />
Presentatiekosten H<br />
Suppoosten 262<br />
Publicatie, presentatie en website 204<br />
Diversen 275<br />
741<br />
Bureaukosten<br />
Telefoonkosten 308<br />
Diversen 277<br />
585<br />
Vaste lasten<br />
Gas, water en elektra 1.553<br />
Huur 2.540<br />
OZB, rioolrecht, verontreinigingsheffing 378<br />
Diversen 320<br />
4.791<br />
105
Vrienden van Museum de Speeltoren<br />
Dit jaar mochten we van 709 vrienden een bijdrage ontvangen, in de jaren ’05,<br />
’04 en ’03 waren dit er respectievelijk 757, 669 en 683. Het totaal van de ontvangen<br />
bijdragen was H 6.407 (’05 H 6.618, ’04: H 5.562 en ’03: H 5.577).<br />
Vrienden hartelijk dank. Uw bijdragen zijn nodig voor behoud en uitbreiding<br />
van de collectie en de exploitatie van het museum. Het moment waarop we belangrijke<br />
uitgaven zullen moeten doen i.v.m. de aanschaf van inventaris voor<br />
het vernieuwde en vergrote museum is weer dichterbij gekomen. Uw steun<br />
wordt dus hoe langer hoe meer nodig. We hopen daarom ook in de komende<br />
jaren op u te mogen rekenen.<br />
Men kan vriend van Museum De Speeltoren worden door minimaal H 5,00 over<br />
te maken op giro 4461088 t.n.v. Vrienden van Museum De Speeltoren te <strong>Monnickendam</strong>,<br />
of door middel van de acceptgirokaart die de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong><br />
bij de rondzending toevoegt.<br />
Men krijgt dan een vriendenkaart die een jaar lang gratis toegang geeft tot ons<br />
museum voor de vriend en zijn/haar introducées.<br />
De <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> <strong>Monnickendam</strong> verloot elk jaar onder de vrienden twee gratis<br />
deelnames aan de najaarsexcursie. De verloting vindt plaats tijdens de jaarvergadering<br />
van de vereniging.<br />
106
Commissie Stads- en Dorpsbeheer<br />
Gemeente Waterland 2006<br />
De commissie is in de loop van 2006 13 maal bijeen geweest om de plannen binnen<br />
de beschermde stads- en dorpsgezichten te beoordelen. In dit verslag beperk<br />
ik mij tot datgene wat zich in de oude binnenstad van <strong>Monnickendam</strong><br />
heeft afgespeeld. Voor de beoordeling van de individuele plannen verwijs ik<br />
naar de lijst, die zoals gebruikelijk is bijgevoegd. Indien u belangstelling heeft<br />
voor de wijze waarop de commissie daarover geoordeeld heeft, dan verwijs ik u<br />
daarvoor naar het desbetreffende verslag dat bij de gemeente of op de website<br />
van de gemeente te allen tijde is in te zien.<br />
Eerst een paar opvallende bouwplannen, die in de stad aan de orde geweest zijn<br />
en daarna een paar specifieke punten, die zijn beoordeeld in de openbare ruimte,<br />
zoals de terrassen en muurgedichten.<br />
Rozendaal 10<br />
In de loop van 2006 zijn de werkzaamheden begonnen en hier en daar nog wat<br />
aangepast. In februari en in mei was het daarom in de commissie nogmaals ter<br />
bespreking. Het resultaat kan een ieder nu zien en beoordelen. Ik durf de stelling<br />
wel aan, dat, zoals ik vorig jaar al veronderstelde, er een aanvaardbare toevoeging<br />
van het stadsgezicht is ontstaan.<br />
Bloemendaal 2<br />
De stolpwoning op deze plek, waarvoor in 2005 al een procedure in gang is<br />
gezet, loopt nog steeds en er zijn derhalve nog geen activiteiten te bespeuren.<br />
Vanwege de grote ingreep in de bestaande situatie hebben B&W een advies aan<br />
de Raad gevraagd en is het plan daarna ook aan GS van Noord-Holland ter beoordeling<br />
voorgelegd (een zo genaamde zware artikel 19 procedure in het kader<br />
van de wet ruimtelijke ordening).<br />
107
Zuster Bloemstraat 24<br />
Op een open plek in deze straat wordt binnenkort een nieuwe woning gebouwd,<br />
waarvoor een plan ter beoordeling is voorgelegd. Weliswaar valt dit<br />
deel niet direct onder het beschermde stadsgezicht, maar het naoorlogse deel<br />
van de binnenstad, valt wel onder de competentie van de commissie. De commissie<br />
heeft zich vooral bezig gehouden met de stedebouwkundige inpassing<br />
in relatie tot de directe omgeving. Ook vond zij de gevelindeling weinig evenwichtig<br />
en de plaatsing van de ramen in eerste opzet niet goed passend. Na een<br />
aantal fundamentele veranderingen is de commissie accoord gegaan met het<br />
bouwplan<br />
Grote Kerk, Zarken 2<br />
Zoals bekend is er een grootscheepse restauratie van de Grote Kerk aan de gang<br />
waar de commissie uiteraard bij betrokken wordt. Er is ondermeer een voorlopig<br />
oordeel gevraagd over een verlichtingsplan binnen in de kerk en een belichtingsplan<br />
voor de buitenzijde. Vooralsnog vindt men het nog te overdadig vooral<br />
bij de belichting van de toren en de kerk. Een eindoordeel zal pas later plaatsvinden.<br />
Verdere initiatieven om de grote kerk beter bruikbaar te maken voor<br />
veelsoortige evenementen zult u elders in dit of het volgende jaarverslag aantreffen.<br />
Terrassen in de binnenstad<br />
Het zal niemand ontgaan zijn dat het terras van Middendam 6 aanleiding is geweest<br />
voor een pittige discussie. De commissie acht het tot haar taak goed aandacht<br />
te besteden aan de inrichting van de openbare ruimte in de binnenstad. Het<br />
aanvankelijk plan voor een voorlopige vergunning van de gemeente, werd door<br />
de commissie dan ook negatief beoordeeld, omdat het niet voldoet aan de uitgangspunten<br />
van de welstandsnota inzake dit soort voorzieningen in beschermde<br />
stadsgezichten en omdat het bovendien elementen bevat, die vast aangebracht<br />
zijn aan een rijksmonument, zonder dat daarvoor de vereiste vergunningen zijn<br />
verleend. Het gemeentebestuur heeft echter toch gemeend toestemming te moeten<br />
verlenen voor de komende zomer. Daarmee wordt vooruit gelopen op een<br />
binnenkort nog vast te stellen terrassenbeleid, dat in een verordening zal worden<br />
geregeld. Dat leidt dus tot een precedentwerking voor vergelijkbare situaties.<br />
Deze handelwijze is voor het bestuur van onze vereniging daarom aanleiding geweest<br />
om bezwaar tegen deze vergunning aan te tekenen; de procedure daarvan<br />
loopt op dit moment nog. We houden u van de afloop op de hoogte.<br />
108
commissie stads- en dorpsbeheer gemeente waterland 2006<br />
Muurgedichten van Areopagus<br />
De commissie heeft van een aantal gedichten de uitvoering en kleurtoepassing<br />
beoordeeld in de beschermde gebieden. Ze moeten tenslotte ook een verrijking<br />
van de openbare ruimte zijn!<br />
Lijst van bouwprojecten behandeld in de CDSB in 2006<br />
Datum Bouwaanvraag Bouwplan<br />
januari 2006 Gooische Kaai 16 alternatief voorstel voorgevel<br />
januari 2006 De Zarken 29 uitbreiding woning en realiseren<br />
dakterras<br />
februari 2006 Noordeinde 66 oprichten schuur<br />
februari 2006 Haringburgwal 6 plaatsen luifel voorgevel<br />
februari 2006 Rozendaal 10 wijz. voor- en achtergevel en maken<br />
kelders<br />
februari 2006 Weezenland 17 verlengen bijgebouw<br />
februari 2006 Nieuwe Zijds Burgwal 54 maken van een berging<br />
maart 2006 Herengracht 3 plaatsen dakvensters<br />
maart 2006 Vesting 6 plaatsing dakvensters<br />
maart 2006 <strong>Oud</strong>e Zijds burgwal 45 uitbreiding woonhuis achterzijde<br />
maart 2006 <strong>Oud</strong>e Zijds Burgwal 5 uitbreiding woonhuis achterzijde<br />
maart 2006 Haringburgwal 6 wijzigen voorgevel<br />
april 2006 Fluwelen Burgwal 10 verhogen dakconstructie bijgebouw<br />
april 2006 Middendam 6 terrasafscheiding<br />
april 2006 Zonnepad 7 plaatsen dakopbouw woonhuis<br />
april 2006 <strong>Oud</strong>e Zijds Burgwal 2 beoordelen steenmonster gevel<br />
april 2006 Herengracht 3 dakvensters in stolp (herhaalplan)<br />
april 2006 Haven beoordeling palen stroomvoorziening<br />
april 2006 Weezenland 16 plaatsing bijgebouw als schuur<br />
mei 2006 Noordeinde 7 aanbouw achtergevel woonhuis<br />
mei 2006 Middendam 6 beoordelen terrasafscherming<br />
mei 2006 Rozendaal 1 wijzigen gevel en woningindeling<br />
mei 2006 Zuideinde 10 wijzigen van dakkapel<br />
mei 2006 De Zarken 2 Grote kerk herstel interieur van de kerk<br />
mei 2006 Zuster Bloemstraat 24 bouwen van een nieuwe woning<br />
mei 2006 Niesenoort 10 vergroten bijgebouw<br />
109
mei 2006 Niesenoort 13 nieuwe voorgevel en vergroten dakkapel<br />
juni 2006 Kerkstraat 12 wijzigen voor- en achtergevel<br />
juni 2006 Haringburgwal 5 wijzigen gevels<br />
juli 2006 Bloemendaal 2 beoordelen materialen nieuwe stolp<br />
augustus 2006 Havenstraat 1 restauratie en verbouw gemeentelijk<br />
monument<br />
Havenstraat 1 aanvraag restauratiesubsidie<br />
hiervoor<br />
september 2006 ’t Zand 1 beoordelen stenen voor bijgebouw<br />
september 2006 Zuideinde 48 plaatsen van een schuur<br />
september 2006 Noordeinde 85 uitbreiden woonhuis achterzijde en<br />
plaatsen van een schuur<br />
oktober 2006 <strong>Oud</strong>e Zijds Burgwal 55 verbouwen gemeentelijk monument<br />
oktober 2006 Haringburgwal 4 plaatsen van een hek<br />
oktober 2006 Zuster Bloemstraat 24 nieuwe woning (herhaalplan)<br />
november 2006 Herinrichting Vesting gemeente: wegindeling en parkeerplekken<br />
november 2006 Nieuwe Niesenoortburgwal<br />
13 deur in de voorgevel<br />
november 2006 Zuster Bloemstraat 24 nieuwe woning (hernieuwde beoordeling)<br />
december 2006 Noordeinde 19 subsidie herstel orgel RK-kerk<br />
december 2006 Haringburgwal 11d herstel van de gevel en aanbrengen<br />
houten frontplaten. (komt terug in<br />
<strong>2007</strong>)<br />
Maarten Verwey, lid van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer<br />
mei <strong>2007</strong><br />
110