BPA Meersstraat - Destelbergen

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN
GEMEENTE DESTELBERGEN
ONTWERP
BPA MEERSSTRAAT HERZIENING
(HERZIENING VAN HET BPA 10 GRONDEN MEERSSTRAAT)
Opdrachtgevend bestuur
HET GEMEENTEBESTUUR
18 juni 2007
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Goedgekeurd bij Ministerieel Besluit dd.
2004-04 18/06/2007 4
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 1

GEMEENTE DESTELBERGEN
BPA MEERSSTRAAT - HERZIENING
(HERZIENING VAN HET BPA 10 GRONDEN MEERSSTRAAT)
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
18 juni 2007
Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in vergadering van
…………………………………………………………….…………………………..
Op bevel
de secretaris de burgemeester
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter
inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd
van …………………………….. tot ………………………………….
de secretaris de burgemeester
Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad in vergadering van:
………………………………………………………………………………………..
op bevel
de secretaris de burgemeester
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 2

GEMEENTE DESTELBERGEN
BPA MEERSSTRAAT
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
INHOUD
DEEL I: Algemene stedenbouwkundige voorschriften
DEEL II: Bijzondere stedenbouwkundige voorschriften
1. Lokaal bedrijventerrein
2. Bouwvrije zone
3. Bufferzone
4. Ontsluitingen
18 juni 2007
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 3

18 juni 2007
DEEL I: ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gezien het BPA zich situeert tegen de oude steenbakkerij dienen er faciliteiten geboden te worden aan
het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium om tijdens de uitvoering van graafwerken de
noodzakelijk controles en eventueel onderzoek te kunnen verrichten.
ART. 1
1.1 Hoofd- en nevenbestemmingen
Alle hoofdbestemmingen van de zones zijn voorgesteld op het plan door middel van een bepaalde kleur.
Nevenbestemmingen zijn alleen toegestaan wanneer de hoofdbestemming reeds gerealiseerd is of
indien ze samen met de hoofdbestemmingen gerealiseerd worden.
De verhouding van de hoofdbestemming en de nevenbestemming wordt bepaald per zonering.
1.2 Inplanting van de gebouwen
De verschillende bouwpercelen, waar gebouwen kunnen ingeplant worden, zijn op het bestemmingsplan
als één zone weergegeven. De specifieke voorschriften worden in het hoofdstuk bijzondere
stedenbouwkundige voorschriften bepaald.
1.3 Terreinbezetting en volume
De terreinbezetting wordt uitgedrukt in een procent (%) ten opzichte van de betrokken totale
perceelsoppervlakte ofwel uitgedrukt in m² maximum in te nemen grondvlak van de gebouwen.
Het volume is afhankelijk van de bijzondere stedenbouwkundige voorschriften en wordt bepaald door de
maximale terreinbezetting in combinatie met de afstanden ten opzichte van de perceelsgrenzen, de
bouwdiepte en de bouwhoogten.
1.4 Bouwhoogte
1. De maximale bouwhoogte wordt bepaald voor de kroonlijsthoogte en de nokhoogte met uitzondering
van de uitbouwen zoals voor technische ruimten en voor schouwkanalen.
2. De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot aan de
bovenkant van de kroonlijst. Dit aanzetpeil kan maximum 0.35m hoger liggen dan de as van de
voorliggende straat.
3. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant van de
kroonlijst.
1.5 Nuts- en gemeenschapsvoorzieningen
Bijkomende gebouwen / constructies specifiek voor openbaar nut zijn in de bedrijvenzone toegelaten
indien zij geen fundamentele afbreuk doen aan of hinderend zijn voor de omgeving. De noodzaak moet
om technische of sociale redenen aangetoond kunnen worden door een toelichtingsnota die bij de
vergunningsaanvraag wordt toegevoegd.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 4

1.6 Waterhuishouding:
18 juni 2007
Door de mogelijke toename van de verharde oppervlakten wordt de infiltratie van het hemelwater in de
bodem plaatselijk beperkt. Dit zal moeten gecompenseerd worden door de plaatsing van
hemelwaterputten of andere efficiënte oplossingen.
In alle bestemmingszones met uitzondering van de bufferzones, is het, naast de hoofdbestemming,
toegelaten waterpartijen en afwateringsgrachten te voorzien ten behoeve van de waterhuishouding in
het gebied, indien dit niet gepaard gaat met het voorzien van constructies.
Bij de aanleg van verhardingen dient ermee rekening gehouden te worden dat het niet-verontreinigd
regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond door middel
van waterdoorlatende materialen te gebruiken en/of door afleiding naar niet verharde delen.
Het regenwater afkomstig van verharde delen dient op een gepaste manier afgevoerd te worden zonder
de aanpalende percelen te bezwaren.
Bij elke oprichting van een constructie waarvoor een stedenbouwkundige aanvraag noodzakelijk is, dient
de aanvrager uitvoerig en gemotiveerd aan te tonen op welke plaatsen water-infiltrerende maatregelen
kunnen worden genomen.
Vanuit een duurzaam ontwikkelingsperspectief dient het hergebruik van hemelwater steeds te worden
nagestreefd. In geval de aanvrager opteert om het hemelwater niet te herbruiken, dan dienen deze
redenen uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.
Deze richtlijnen wijken niet af van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
1.7 Hoogspanningsleiding
Er dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de bovengrondse
hoogspanningsleiding. Bijkomende en/of bestaande voorschriften ivm bebouwing, aanleg,
veiligheidsafstanden en hoogte van de bomen ter hoogte van de hoogspanningslijnen dienen gevolgd te
worden. In een omtrek van 20m aan beide zijden van de buitenste hoogspanningsgeleiders mogen geen
aanplantingen gebeuren die hoger zijn dan 3.00m. Tevens mag de stabiliteit van de masten nooit in
gevaar gebracht worden bij wijzigingen van de grondwatertafel of eventuele graafwerkzaamheden. Het
is verplicht het advies van de betreffende electriciteitsmaatschappij i.v.m. de aanleg in de aanpalende
percelen of van de percelen waarboven de hoogspanningsleidingen zich bevinden, aan te vragen.
1.8 Veiligheidsrapportage
Bedrijven (inrichtingen) die een bepaalde hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op hun terrein
onderbrengen of hebben liggen, zijn onderworpen aan een rapportageplicht: zij moeten een
veiligheidsrapport opstellen waarmee zij moeten aantonen dat zij de risico’s verbonden aan hun
aanwezigheid van die gevaarlijke stoffen kennen en beheersen, en dat zij voldoende maatregelen
nemen of genomen hebben om de ongewenste (accidentele) vrijzetting van die gevaarlijke te
voorkomen of de mogelijke gevolgen van gebeurlijke accidentele vrijzettingen voor mens en milieu te
beperken.
1.9 Bestaande gebouwen en aanleg
Aan de bestaande vergunde gebouwen en vergunde aanlegwerken die niet beantwoorden aan de
voorschriften van dit BPA, zijn enkel onderhouds-, instandhoudingswerken en/of verbouwingswerken
binnen het bestaande volume toegelaten.
Instandhoudingswerken aan de bestaande gebouwen kunnen aanvaard worden zonder dat hiervoor de
realisatie van de groenzone en bufferzone gebeurd is.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 5

GEMEENTE DESTELBERGEN
HERZIENING BPA 10 GRONDEN MEERSSTRAAT
DEEL II
BIJZONDERE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
18 juni 2007
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 6

1. BESTEMMING
1.1 Hoofdbestemming
18 juni 2007
De zone is bestemd voor de vestiging van ambachtelijke activiteiten, containerpark en
complementaire dienstverlenende bedrijven die voor de omgeving geen abnormale hinder
veroorzaken.
Tevens mag de bedrijvigheid geen water-, bodem- of luchtvervuiling veroorzaken.
De inplanting van inrichtingen die vallen onder art. 3 van het Samenwerkingsakkoord van 21 juni
1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels
hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen zijn betrokken, worden niet toegelaten.
1.2 Nevenbestemming:
Een beperkte toonzaal (max. 20% van de ingenomen bebouwde grondoppervlakte) ondergeschikt
aan de hoofdbestemming van het bedrijf wordt toegelaten.
Een woning in directe relatie met de uitbating, nl. conciërgewoning of woning voor de eigenaar, is
toegelaten binnen het totale volume van de bedrijfsgebouwen.
Binnen de totale zonering mag een mast van max. 30.00m hoogte opgericht worden.
2. INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN
2.1 Bezettingsgraden
De maximale grondinname binnen de bebouwbare perceelsoppervlakte bedraagt 100% rekening
houdend met de bouwvrije afstanden.
2.2 Inplanting
- De inplanting van de gebouwen mag vrij binnen de afgebakende bebouwbare zone gebeuren.
- De minimum afstand tot aan de rooilijn bedraagt 5.00m.
- De zijdelingse afstand tot aan de zijkavelgrens moet minimum 5.00m bedragen.
- De woning (max. 200m²) moet steeds in het hoofdvolume van de bedrijfsvoering worden
opgenomen.
- Indien de perceelsbreedte kleiner is dan 40.00m kunnen in gemeenschappelijk overleg met de
eigenaar van het aanpalende perceel, de bedrijfsgebouwen gekoppeld worden indien er een
gemeenschappelijk ontwerp wordt ingediend. Voorafgaandelijk advies van de brandweer is
noodzakelijk.
- Samenvoegen van twee terreinen ten voordele van één enkele ambachtelijke bedrijvigheid wordt
niet toegestaan ten einde de lokale bedrijvigheid te kunnen behouden.
2.3 Afmetingen
ZONE 1 LOKAAL BEDRIJVENTERREIN
- Kroonlijsthoogte: maximum 10.00m
- Nokhoogte 10.00m
2.4 Dakvorm: vrij, in geval van hellende daken bedraagt de dakhelling maximum 45°.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 7

2.5 Materialen
18 juni 2007
- De gebouwen moeten worden opgetrokken in duurzame gevelmaterialen, die esthetisch en
harmonieus moeten passen in het straatbeeld. Er dient een evenwicht te zijn tussen enerzijds
de functionaliteit en anderzijds de esthetische waarde.
2.6 Algemene bepalingen met betrekking tot publiciteit
Uithangborden en reclame-inrichtingen:
- Mogen nooit tot een daling van de leef- en woonkwaliteit leiden. Er dient zorgvuldig met de
plaatsing omgegaan te worden;
- Moeten zich op een kwaliteitsvolle wijze inpassen in het architecturaal geheel van de gevel, de
straatwand… ;
- Moeten een duidelijke en herkenbare relatie hebben met het gebouw, de functie van de activiteit
en de plaats waar ze worden aangebracht;
Aanvragen tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot reclameinrichtingen
en uithangborden worden beoordeeld op basis van volgende afwegingskaders:
- De schaal van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft;
- De situering ten opzichte van andere functies;
- De inplanting (locatie), de aard van de bedrijvigheid, de oppervlakte.
2.7 Afsluitingen
Materialen:
- Langs de perceelsgrenzen en in de voortuinzone zijn levende hagen of een combinatie van
levende hagen en afsluitingsmaterialen toegelaten. In geval van een afsluiting aan de
straatzijde dienen de bijkomende afsluitingen aan de binnenkant achter de haag te worden te
worden aangebracht.
- Metaaldraad of metaaldraad in combinatie met levend groen.
Hoogte:
- Voor levende hagen en struiken: 2.00m;
- Voor een draadafsluiting: 2.00m;
- Indien specifieke eisen, ten aanzien van de zichtbaarheid in het openbaar domein,
noodzakelijk zijn, kunnen beperkende verplichtingen opgelegd worden.
- Betonplaten worden enkel toegelaten tot een hoogte van 0.40m, gemeten vanaf het
maaiveld.
2.8 Inrichting van de verplichte bijkomende groenzones
De groenaanplant bestaat uit lage heesters, laagstammige inheemse boomsoorten en struiken.
De beplantingen zijn ten laatste één jaar na het voltooien van de ruwbouw aangelegd.
2.8.1 Voortuinstrook
De zone tussen de openbare wegenis en de bouwlijn is bestemd voor de aanleg van voortuinen,
parkeergelegenheid, opritten en circulatieruimte/bereikbaarheid voor het laden en lossen.
Maximum 80% van de oppervlakte van deze strook mag verhard worden. De verharding van de
parkings moet bestaan uit waterdoorlatende materialen.
De resterende 20% van de oppervlakte is bestemd voor de aanleg van tuinen en groen.
Waterpartijen in functie van de waterbuffering worden toegelaten.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 8

18 juni 2007
2.8.2 Groene strook langs de perceelsgrenzen
Deze groenzones zitten vervat in de minimale bouwvrije zone van 5.00m langs de zijdelingse
perceelsgrenzen. De minimale breedte bedraagt 1.50m.
De beplantingen dienen zo aangelegd te worden dat minimaal de doortocht voor
brandweerwagens verzekerd blijft.
2.9 Parkeerplaatsen
De parkeerplaatsen dienen ingericht op de private eigendom.
Bedrijfsvoertuigen mogen niet op de openbare weg gestationeerd worden evenmin als de afgewerkte
producten of grondstoffen.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 9

1. BESTEMMINGEN
18 juni 2007
Zone uitsluitend voorbehouden voor circulatieruimte, laad- en losplaatsen, parkings,
zuiveringsinstallaties, opvangmogelijkheden voor de waterbuffering, groenaanleg en brandwegen.
2. BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN
2.1 Verhardingen
De verharde oppervlakte bedraagt maximum 80% .
Indien de zone met niet-waterdoorlatende materialen wordt verhard, dan moet er een voldoende grote
waterbuffer voorzien worden zodat het water er in de grond kan sijpelen en het verdrogend effect van de
verharde zones tot een minimum wordt herleid.
De niet verharde delen dienen met groen onder de vorm van struiken en laagstammen aangeplant te
worden.
De overheid kan bijkomende lasten en voorwaarden opleggen inzake afvoer en berging van water.
2.2 Erfscheidingen
ZONE 2 BOUWVRIJE ZONE
Op de rooilijn is de plaatsing van erfscheidingen niet verplicht. In geval van plaatsing kan worden
gekozen voor, ofwel een gesloten structuur bestaande uit levende hagen met een maximale hoogte van
1.80m, ofwel met een open structuur bestaande uit een draadafsluiting (maximum 1.80m hoog)
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 10

1. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN
18 juni 2007
Aanleg van een groene bufferzone bestemd als overgangsgebied tussen gebieden die door hun
bestemming niet te verenigen zijn. Zij vormt zowel een visueel als een akoestisch scherm.
In deze zone mogen geen gebouwen of andere constructies ingeplant worden.
De beplantingen dienen ten laatste één jaar na het voltooien van de ruwbouw aangelegd te zijn.
Bijkomend toegelaten:
- Draadafsluitingen en hagen op de perceelsscheiding met een maximale hoogte van 2.50m.
- Alle handelingen en werken tot bescherming, verbetering, instandhouding, hernieuwing en
onderhoud van de aanplantingen;
- Wijzigingen van het reliëf in functie van een bermaanleg.
2. INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN
ZONE 3 BUFFERZONE
Deze zone dient met een mengeling van streekeigen buffergroen, zowel met hoog-, laagstammen als
met struikgewas beplant te worden
Streekeigen groen zoals o.a.:
- Hogere boomsoorten: zomereik, es, wilgen.
- Struiksoorten en lager blijvende boomsoorten: zwarte els, wilg, éénstijlige meidoorn, sleedoorn,
hazelaar, rode kornoelje, Gelderse roos.
De aangeduide breedte is een strikt minimum.
Reliëfwijzigingen i.f.v. de aanleg van een berm worden toegelaten.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 11

1. BESTEMMING
18 juni 2007
De hoofdfunctie blijft verkeer en ontsluiting van het bedrijventerrein met de daarbijhorende vrije ruimten
en uitrustingen binnen de leefbaarheid en de verblijfskwaliteit van de bebouwde omgeving.
2. INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN
ZONE 4 ONTSLUITINGEN
- De niet-verharde delen van de zone dienen aangelegd te worden als grasbermen waarin grachten
voor de waterbuffering van het openbaar domein kunnen voorkomen;
- Bijzondere voorzieningen zoals verkeerssignalisatie en straatmeubilair zijn toegelaten.
Arch.bureau Van Acker & Partners, afd. Stedenbouw
Dossier: 2004_04 BPA Meersstraat-herziening: stedenbouwkundige voorschriften 12