20.09.2013 Views

Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB)

Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB)

Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4<br />

Herstelplicht en<br />

Bodemonderzoek<br />

Zelfs als bij een bodembedreigende activiteit volgens de<br />

<strong>NRB</strong> de juiste cvm zijn getroffen, is bodemverontreiniging<br />

niet volledig uit te sluiten. In dat geval kan een bodemverontreiniging<br />

blijken uit het eindsituatieonderzoek in<br />

vergelijking met het nulsituatieonderzoek. De vergunninghouder<br />

is dan aansprakelijk voor herstel van de bodem als<br />

gevolg van de bedrijfsmatige activiteiten.<br />

In situaties waar in afwijking van de BRCL en de te treffen<br />

cvm gekozen is voor een aanvaardbaar bodemrisico, moet<br />

de bodemkwaliteit met een doelmatige monitoring worden<br />

bewaakt. Ook in die gevallen geldt de herstelplicht.<br />

4.1 Herstelplicht<br />

Gelet op de zorgplichtbepalingen van de Wet milieubeheer<br />

(Wm art. 1.1a) en de Wet bodembescherming (Wbb art 13)<br />

is een bedrijf verplicht om bij constatering van een nieuw<br />

ontstane bodemverontreiniging, dat wil zeggen na 1­1­1987,<br />

de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen<br />

daarvan zoveel mogelijk ongedaan te maken. Deze<br />

herstelplicht bestaat ongeacht of het bedrijf een verwaarloosbaar<br />

bodemrisico heeft gerealiseerd. De nulsituatie<br />

is het uitgangspunt voor herstel van de bodem, als uit<br />

vergelijk met eindsituatieonderzoek blijkt dat de bodem is<br />

verontreinigd of aangetast, gebruikmakend van hersteltechnieken<br />

overeenkomstig de best beschikbare techniek (BBT).<br />

De feitelijke invulling van de herstelplicht is afhankelijk<br />

van de specifieke omstandigheden. Bij de afweging welke<br />

maatregelen redelijkerwijs kunnen worden geëist, zijn<br />

ook de beste beschikbare technieken van belang. Voor de<br />

betekenis van het begrip BBT verwijzen we om kort te zijn<br />

naar artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht<br />

(Wabo), waarin onder meer melding wordt gemaakt<br />

van ‘technieken die – kosten en baten in aanmerking<br />

genomen – economisch en technisch haalbaar zijn in de<br />

bedrijfstak waartoe de inrichting behoort’ (zie wetsvoorstel<br />

wijziging Wm, TK 2003–3004, 29 711, nr. 3, Memorie van<br />

Toelichting pagina 7 e.v.).<br />

Deel 2 19<br />

In het kader van de beoordeling van de vraag wat redelijkerwijs<br />

van een veroorzaker van een verontreiniging van de<br />

bodem of de aantasting ervan kan worden geëist om de<br />

verontreiniging of aantasting en de directe gevolgen<br />

daarvan zoveel mogelijk ongedaan te maken, kunnen onder<br />

meer de volgende algemene factoren en omstandigheden<br />

een rol spelen:<br />

• de ‘beste beschikbare technieken’ die beperkingen<br />

kunnen opleggen aan het volledig kunnen realiseren<br />

van de herstelplicht ex artikel 13 Wbb;<br />

• de aanwezigheid van specifieke omstandigheden die het<br />

volledig voldoen aan de herstelplicht van artikel 13 Wbb<br />

onmogelijk maken (bijvoorbeeld de inrichting van het<br />

gebied of de aanwezigheid van leidingen en gebouwen).<br />

Bij het voldoen aan de herstelplicht speelt de redelijkheid<br />

een rol. Op basis van het evenredigheidsbeginsel (Awb art<br />

3.4) moet er evenredigheid bestaan tussen de gevolgen<br />

van de op te leggen sanctie (bodemherstelkosten) en het<br />

beoogde belang (herstel van de nulsituatie). Het bevoegd<br />

gezag moet daarom nagaan of de mate van de bodemverontreiniging<br />

de consequenties van het (zo spoedig<br />

mogelijk) herstellen van de bodem rechtvaardigt, dat wil<br />

zeggen geheel herstel of gedeeltelijk herstel, zo ja op welke<br />

termijn en indien niet terstond, met welke tijdelijke<br />

maatregelen. Het is echter niet mogelijk om hier in<br />

algemene zin een kader voor aan te geven. Voor de<br />

specifieke situatie bij tankstations is de Circulaire toepassing<br />

zorgplicht Wbb bij MTBE- en ETBE¬verontreinigingen<br />

opgesteld (Staatscourant 2139, 18­12­2008). Deze Circulaire<br />

geeft specifiek voor deze beide stoffen richtwaarden voor<br />

een sanering, gebaseerd op de eigenschappen (waaronder<br />

geur) van deze stoffen. De Circulaire voorziet tevens in een<br />

algemeen toetsingskader voor zorgplichtsaneringen.<br />

4.2 Bodemonderzoek<br />

4.2.1 Nulsituatieonderzoek<br />

Een nulsituatieonderzoek wordt uitgevoerd op de plaats<br />

van een bodembedreigende activiteit (gebaseerd op de<br />

<strong>NRB</strong>­categorieën) aan de hand van betrokken stoffen, bij<br />

voorkeur voordat de activiteiten starten. Het onderzoek is<br />

bedoeld om een toetsingsgrondslag te verkrijgen in het<br />

geval dat de activiteit niet meer wordt uitgeoefend of wordt<br />

veranderd.<br />

Een inrichting is, bij een bodembedreigende activiteit,<br />

verplicht om nulsituatieonderzoek uit te voeren.<br />

Het bevoegd gezag kan bepaalde bodembedreigende<br />

activiteiten uitzonderen van nulsituatie­ (en eindsituatie)<br />

onderzoek. Daarbij moet rekening worden gehouden<br />

met de uitzonderingen die zijn opgenomen in het<br />

Activiteitenbesluit.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!