Tegellijmsystemen, egalisatie en waterdichting voor ... - Basf

6
Technische informatie
A
Anhydrietgietdekvloer
Een dekvloer wordt gelegd met een anhydriet
bindmiddel, toeslagmateriaal en
water, eventueel voorzien van toevoegingen.
Deze is vochtgevoelig en moet daarom in
een vochtige omgeving tegen vochtdoorslag
worden beschermd.
B
Bewegingsvoegen
Door belasting en vormverandering van
bouwdelen en de verhouding tussen de
bouwstoffen treden spanningen op. Deze
spanningen moeten in de afwerkingen
door het aanbrengen van bewegingsvoegen
worden verlaagd, zodat schade wordt
voorkomen. Soorten scheidingsvoegen:
■■ Aansluitvoegen
kunnen tussen afwerkingen en aangrenzende
bouwdelen en vaste ingebouwde
delen nodig zijn. Ze hebben gewoonlijk
dezelfde dikte als de afwerking.
■■ Veldbegrenzingsvoegen
(krimpvoegen in vloerbekleding)
begrenzen de vloerbekleding of de
afwerking en moeten van de oppervlakte
van de afwerking of de bedekking
tot aan de dragende ondergrond of de
afdekking van de demping of afdichting
worden aangebracht.
■■ Dilatatievoegen
(bouwvoegen)
lopen door alle dragende en nietdragende
delen van het gebouw of
bouwwerk en moeten in de afwerking op
dezelfde plaats en met de in het bestek
voorgeschreven breedte opgenomen
worden.
■■ Randvoegen
begrenzen de afwerking bij de overgang
naar de wand of in de afwerking opgenomen
bouwdelen. Ze moeten net als
veldbegrenzingsvoegen worden aangelegd.
■
■ Schijnvoegen
(aangesneden voegen)
worden in dekvloeren aangebracht en zijn
breuklijnen. Ze lopen door de doorsnede
van de dekvloer die dient als ondergrond
tot 1/3 of 1/2 van de hoogte en worden
gewoonlijk aangebracht door de verse
vloermortel in te snijden. Deze voegen
dienen voor het opnemen van krimp in de
dekvloer. Na beëindiging van het krimpproces
worden deze met injectiehars
volgegoten en er hoeft bij het verlijmen
van een afwerking geen rekening mee
gehouden te worden.
■■ Onderhoudsvoegen
zijn onderworpen aan sterke chemische
of fysieke invloeden. De voeg moet
daarom met regelmatige tussenpozen
gecontroleerd worden en bij schade
worden vernieuwd.
Buttering-floating-techniek
(gecombineerde techniek voor vrijwel
holtevrij verlijmen)
Breng de tegellijm aan op de ondergrond
en de achterzijde van de tegel.
C
Cement gebaseerde lijm en
voegmortels
Mortels die met water afbinden en
universeel inzetbaar zijn.
CM-apparaat (Carbitmethode)
De CM-methode berust op de reactie van
het water in het mortelmonster met calciumcarbide.
Van de dekvloer wordt een
monster genomen, verpulverd, gewogen
en met 4 stalen kogels en een glasampul
calciumcarbide in een drukfles gedaan.
Vervolgens wordt het geheel met een
deksel met manometer afgesloten. Als de
drukfles wordt geschud, maken de kogels
de ampul stuk. Door de chemische reactie
ontstaat een acetyleen-/ luchtmengsel
(licht ontvlambaar!). Op de manometer
wordt de druk afgelezen. Met een omrekentabel
kan het watergehalte in gewichtsprocenten
worden vastgesteld.
D
Dispersielijm
Dit is een zeer elastische lijm, normaal
gesproken gebruiksklaar, voor speciale
toepassingen in gebouwen.
E
Ettringiet
ontstaat als cementmortel op gips
aangebracht wordt. Het leidt tot volumevergroting
bij vochtinwerking en verlies
van hechtsterkte.
F
Voegbreedte
is afhankelijk van de eigenschappen en
de maatvastheid van het keramische
materiaal.
H
Huidvorming bij kitten
Dit is de tijd waarin een kitvoeg na het
inbrengen in de voeg nog bewerkt kan
worden, voordat huidvorming aan het
oppervlak van de kitvoeg begint.
Verwarmings-opstookprotocol
Voor het voor de eerste keer verwarmen
van de dekvloer en de latere inbedrijfstelling
moet door de verwarmingsmonteur
een protocol gemaakt worden, dat aan de
tegelzetter overhandigd moet worden en
de volgende punten moet bevatten:
1. verwarmingsgegevens met de
bijhorende voorlooptemperaturen.
2. maximaal bereikte voorlooptemperatuur.
3. bedrijfsomstandigheden en buitentemperatuur
bij overdracht.
4. datum van inbedrijfstelling.