De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3<br />
Op 2 februari 1955 kwam Willemsen weer ter sprake. <strong>De</strong> kerkvoogden vonden zijn werk ‘treurenswaardig<br />
slecht’ en deelden hem mee dat hij nog drie maanden de tijd kreeg om zijn werk naar behoren<br />
te verrichten. Zou zijn werk na deze gestelde termijn niet aan ‘de normale eisen’ voldoen,<br />
dan zou hij op ontslag moeten rekenen. Willemsen voldeed kennelijk aan de eisen, want hij werd<br />
niet ontslagen. Op 10 december 1958 besloot de kerkvoogdij ‘na het probleem tegenwoordige Koster<br />
uitvoerig besproken te hebben’‘de Koster op te dragen wekelijks een werkboekje in te leveren;<br />
indien blijkt dat dit overeenstemt met het door hem verrichte werk en dit werk goed afgeleverd is,<br />
zal hem per drie maanden f 65,- extra uitbetaald worden.’ Dit werkte niet naar tevredenheid. Willemsen<br />
vroeg per 15 oktober 1959 ontslag <strong>als</strong> conciërge <strong>van</strong> de Ds. Wartenaschool en de kleuterschool.<br />
<strong>De</strong> kerkvoogdij antwoordde dat een gedeeltelijk ontslag niet aanvaardbaar was en verzocht<br />
hem een algeheel ontslag te vragen. Het Provinciaal College <strong>van</strong> Toezicht berichtte dat het loon <strong>van</strong><br />
een nieuw te benoemen <strong>koster</strong> afhankelijk zou zijn <strong>van</strong> de werkzaamheden: conciërge verenigingsgebouw<br />
f 1.600,-; conciërge school f 1.000,-; conciërge kleuterschool f 500,-; onderhoud begraafplaats<br />
f 800,- per jaar. Het bedrag voor vrij wonen zou moeten zijn: <strong>als</strong> <strong>koster</strong> f 600,-; <strong>als</strong> conciërge<br />
school f 335,-; <strong>als</strong> conciërge kleuterschool f 170,- en <strong>als</strong> onderhouder <strong>van</strong> de begraafplaats f 265,-<br />
per jaar. <strong>De</strong> kerkvoogdij was bereid Willemsen te betalen overeenkomstig wat het Provinciaal College<br />
had aangegeven. Willemsen bleef. Een jaar later vroeg hij opslag. Hij kreeg het niet en nam<br />
ontslag. <strong>De</strong> kerkvoogdij vroeg hem voorlopig de begrafenissen te verzorgen. Willemsen stemde toe<br />
en kwam overeen dat hij voor het verzorgen en leiden <strong>van</strong> begrafenissen f 25,- per keer zou ont<strong>van</strong>gen.<br />
<strong>De</strong> plaats <strong>van</strong> Willemsen werd ingenomen de heer G.J.W. Ebbers. Met hem werd overeengekomen<br />
dat hij ten hoogste f 75,- bruto per week zou ont<strong>van</strong>gen, vrij zou kunnen wonen en voor het<br />
verzorgen <strong>van</strong> begrafenissen een vergoeding zou krijgen. Ebbers liep al snel op tegen het vele werk<br />
en had naar eigen zeggen een werkweek <strong>van</strong> circa 65 uur. In oktober 1961 verzocht hij daarom de<br />
kerkvoogdij om een regeling te treffen om te komen tot een betere werkverdeling. <strong>De</strong> kerkvoogdij<br />
vroeg hem een nauwkeurige tijdverantwoording te geven. In januari 1962 had Ebbers zijn overzicht<br />
gereed. Hij besprak het met de kerkvoogdij, kon niet tot overeenstemming komen en nam ontslag.<br />
Willemsen was nu bereid om tijdelijk voor f 384,- per maand de taak <strong>van</strong> Ebbers over te nemen. <strong>De</strong><br />
kerkvoogdij wilde niet verder gaan dan f 361,40 per maand ofwel f 83,40 per week. Willemsen ging<br />
akkoord.<br />
Op de vacante plaats solliciteerde Pieter Bokhost uit Wehl. <strong>De</strong> kerkvoogdij stelde hem voor dat<br />
hij voor het schoonhouden <strong>van</strong> kerk, consistorie, perk rond de kerk, lagere school, speelplaats, Ons<br />
Huis en de begraafplaats f 103,- bruto per week zou ont<strong>van</strong>gen en f 2,30 reiskosten. In verband met<br />
uitbreiding <strong>van</strong> de lagere school en de kleuterschool verzocht de kerkvoogdij hem in september<br />
1969 in <strong>Zevenaar</strong> te komen wonen en beloofde een woning voor hem te kopen. Bokhorst ging er niet<br />
op in. <strong>De</strong> heer J. Lubbers nam zijn taak over. Met hem kwam de kerkvoogdij overeen dat hij per<br />
jaar f 3.000,- zou ont<strong>van</strong>gen voor het schoonhouden <strong>van</strong> de lagere school en de kleuterschool, f<br />
500,- voor het onderhoud <strong>van</strong> de begraafplaats, f 500,- voor de verzorging <strong>van</strong> Ons Huis en f 2.450<br />
voor het <strong>koster</strong>en in de kerk. <strong>De</strong> huur <strong>van</strong> zijn woning zou f 17,50 per week bedragen. Na enige jaren<br />
boterde het niet helemaal tussen Lubbers en de kerkvoogdij. Mede naar aanleiding <strong>van</strong> de brief<br />
<strong>van</strong> de kerkvoogdij, waarin gewezen werd op het onvoldoende onderhoud <strong>van</strong> het kerkhof door de<br />
heer Lubbers, heeft Lubbers per 1 mei 1971 de verzorging <strong>van</strong> de begraafplaats opgezegd. <strong>De</strong> familie<br />
Lubbers wenste per 1 september de werkzaamheden <strong>als</strong> conciërge en beheerder <strong>van</strong> Ons Huis te<br />
beëindigen.<br />
<strong>De</strong> taakomschrijving <strong>van</strong> de in november 1969 aangestelde <strong>koster</strong>es <strong>van</strong> <strong>De</strong> Hoeksteen, Aleida Grada<br />
(Alies) Rutgers( ◦ 1947), was in veel opzichten anders. Ze luidde:<br />
‘<strong>De</strong> <strong>koster</strong> zorgt, dat in het kerkgebouw en de lokaliteiten – voor welke hij aangesteld is – <strong>alles</strong> in behoorlijke<br />
orde is voor de kerkdiensten, gemeentevergaderingen, catechisaties en verdere samenkomsten<br />
en voor de arbeid <strong>van</strong> kerkelijke functionarissen. Met name zorgt hij voor a. het tijdig openen<br />
<strong>van</strong> de deuren (bij samenkomsten <strong>van</strong> de gemeente minstens een half uur vóór de aan<strong>van</strong>g); b. het<br />
voldoend verwarmd zijn <strong>van</strong> kerkgebouw en lokalen; c. het ontsteken <strong>van</strong> de verlichting; d. het ventileren<br />
<strong>van</strong> het kerkgebouw en het in behoorlijke toestand gereed zijn <strong>van</strong> <strong>alles</strong> wat nodig is en wenselijk<br />
dient te worden geacht tot de bediening <strong>van</strong> Woord en Sacramenten en <strong>van</strong> <strong>alles</strong> wat op de vergaderingen<br />
behoort aanwezig te zijn. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> dient de bezoekers <strong>van</strong> de kerkdiensten behulpzaam<br />
te zijn door het aanwijzen <strong>van</strong> zitplaatsen. (...) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> zal gedurende de gehele kerkdienst in het<br />
gebouw aanwezig moeten zijn, terwijl hij zich ter beschikking moet houden tijdens de catechisaties<br />
en de te houden vergaderingen of bijeenkomsten. (…) <strong>De</strong> <strong>koster</strong> is belast met de wekelijkse en jaarlijkse<br />
schoonmaak <strong>van</strong> het kerkgebouw, lokaliteiten en bijbehorende terreinen. Hij dient te zorgen<br />
voor het onderhoud en het reinigen <strong>van</strong> het in het gebouw geplaatste sanitair. Bij de wasgelegenhe-