De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
De koster als manusje van alles - Protestantse Gemeente Zevenaar ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2<br />
lumenten <strong>als</strong> zijn voorganger.<br />
Fragment uit notulen <strong>van</strong> kerkenraadsvergadering op 25 juni 1765.<br />
Met ingang <strong>van</strong> 1 maart 1872 werd <strong>De</strong>rk Heijting († 1909) de nieuwe <strong>koster</strong>. Aan hem was opgedragen:<br />
‘1. Het bewaken en schoonhouden <strong>van</strong> het Kerkgebouw en <strong>van</strong> hetgeen tot dat gebouw behoort.<br />
2. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten tot en bij de openbare godsdienstoefeningen en kerkelijke<br />
plechtigheden.<br />
3. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten bij de kerkeraadsvergaderingen en kerkelijke benoeming en<br />
beroeping.<br />
4. Het verlenen <strong>van</strong> de nodige diensten ten behoeve <strong>van</strong> Kerk- en diaconiebeheer.<br />
5. Het bewaren <strong>van</strong> het lijklaken; de aanzegging; het overluiden; en de lijkbezorging.’<br />
Van de <strong>koster</strong> werd verder verwacht dat hij zich naar de aanwijzingen <strong>van</strong> de voorzitter <strong>van</strong> de kerkenraad<br />
(de predikant) zou gedragen. <strong>De</strong> taakomschrijving zou alleen kunnen worden gewijzigd en<br />
uitgebreid <strong>als</strong> daar tweederde <strong>van</strong> de kerkenraad er mee instemde. Het traktement <strong>van</strong> de <strong>koster</strong><br />
was hetzelfde <strong>als</strong> dat <strong>van</strong> vijftig jaar eerder. Alleen de tijdelijke toelage (landstoelage) was met f<br />
1,- verhoogd. Heijting was 37 jaar <strong>koster</strong>.<br />
Soms ontstond er onenigheid over de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de taak. Zo bijvoorbeeld bij <strong>koster</strong> Abraham Willemsen<br />
die op 26 juni 1947 door de kerkenraad was aangesteld. Willemsen moest niet alleen zorgdragen<br />
voor het kerkgebouw en de scholen, maar ook voor de begraafplaats. Kleine reparaties<br />
moest hij zelf verrichten, waarbij hij alleen vergoeding kreeg voor materialen. Zijn zoon moest hij<br />
inwerken in het <strong>koster</strong>schap, zodat die hem bij onvoorziene omstandigheden zou kunnen ver<strong>van</strong>gen.<br />
Toen Willemsen vijf jaar later er tegenover de pas gevormde kerkvoogdij over klaagde dat hij te<br />
veel werk moest verrichten voor te weinig geld, wezen de kerkvoogden hem op de afspraken die hij<br />
met de kerkenraad gemaakt had. Tegelijk maakten ze nieuwe afspraken: Willemsen zou per kalenderjaar<br />
tweemaal acht dagen vakantie krijgen, waarin een zondag per vakantie zou vallen. <strong>De</strong> kerkvoogden<br />
verzochten hem zijn zoon in te werken, zodat die hem eventueel zou kunnen ver<strong>van</strong>gen,<br />
op christelijke feest- en hoogtijdagen zelf het <strong>koster</strong>schap waar te nemen en ‘zich voortaan met<br />
alle verzoeken, klachten of bezwaren tot een <strong>van</strong> de leden <strong>van</strong> de Kerkvoogdij te wenden.’ Aan het<br />
laatste hield Willemsen zich niet. Op 9 juni 1954 moest Willemsen zich tegenover de kerkvoogden<br />
verantwoorden<br />
‘over zijn houding en gedrag op de <strong>Gemeente</strong>avond <strong>van</strong> 21 mei waar hij zich over het loon, sociale<br />
verzorging en werkzaamheden op laatdunkende wijze zich geuit heeft. <strong>De</strong> Voorzitter wees hem op<br />
zijn treurige houding in deze en na veel over en weer praten erkende de Koster zijn verkeerde houding<br />
en bood zijn verontschuldiging aan.’