GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verhaal wel het bestaan van een hemels en een aards rijk,<br />
maar ondersteunt dit niet de speculatieve conclusies die<br />
Kline en Irons hieruit trekken.<br />
Ook is het absoluut onjuist om de schepping van de zon en<br />
de maan in verband te brengen met de Geest der<br />
Heerlijkheid, zoals Kline doet. Alleen vanwege het feit dat<br />
zon en maan moeten heersen over de dag en de nacht, mag<br />
nog niet geconcludeerd worden dat er een dieper verband<br />
bestaat met de Heilige Geest in de hemel. Het beroep dat<br />
Kline in dit verband doet op Psalm 84:12 snijdt geen hout,<br />
omdat hier op geen enkele wijze een relatie wordt gelegd<br />
met de schepping. Dat de Psalmist de HERE God vergelijkt<br />
met een zon en een schild wil slechts zeggen dat Gods<br />
lichtend aangezicht Zijn kinderen verheugt en dat Hij hen<br />
beschermt. Het beroep op Spreuken 8: 22-3 bewijst al<br />
evenmin dat er in Genesis sprake is van een beschrijving<br />
van de schepping op twee niveaus. Daar staat immers: “De<br />
HERE heeft mij tot aanzijn geroepen als het begin van zijn<br />
wegen, vóór zijn werken van ouds af. Van eeuwigheid aan<br />
ben ik geformeerd, van den beginne, eer de aarde bestond”.<br />
In de verklaring bij dit ho<strong>of</strong>dstuk wijst dr. W.H. Gispen er op<br />
dat we hier te maken hebben met een poëtische<br />
personificatie, waarbij de wijsheid wordt voorgesteld als een<br />
troetelkind bij de HERE, die Hem terzijde stond bij de<br />
schepping van hemel en aarde. Door deze grote ouderdom<br />
van de wijsheid te benadrukken wil de Spreukendichter zijn<br />
gehoor ertoe brengen op haar acht te slaan. De bedoeling<br />
van de Spreukendichter is niet te beschrijven wat er bij de<br />
schepping gebeurde. Wat hij wil, is ontzag wekken voor de<br />
wijsheid, die er al was voordat er zelfs maar sprake was van<br />
een schepping, maar nu nog spreekt in het heden. Alles wat<br />
er verder in dit ho<strong>of</strong>dstuk over de schepping wordt gezegd,<br />
staat in dit kader. Het gaat in dit ho<strong>of</strong>dstuk dus niet in de<br />
eerste plaats om de schepping. Dat dit ho<strong>of</strong>dstuk, samen<br />
met Nehemia 9:6 wel iets zegt over de schepping van de<br />
hemel en de engelen (zie ook Job 38:7) bewijst niet meer<br />
dan het bestaan van een aards en een hemels rijk. Maar<br />
daarmee is nog niet bewezen dat het scheppingsverhaal<br />
gebaseerd is op aardse en hemelse analogieën.<br />
Klines opvatting dat Genesis 1 een beschrijving geeft van<br />
een kosmologie op twee niveaus is een duidelijke illustratie<br />
86