GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
esloten. Wie anders zou Koning moeten zijn over de<br />
schepping, dan de Schepper zelf! En waarom zou Hij dat dan<br />
pas op de zevende dag geworden zijn? God is Koning van<br />
eeuwigheid. Hij was dat ook al op de eerste dag van de<br />
schepping. Maar net zo min er reden is de eerste dag als<br />
eeuwig te beschouwen, zo min is er reden om dat met de<br />
zevende dag te doen. En daarmee ontvalt dit argument aan<br />
de voorstanders van de kaderopvatting.<br />
3.5. Het gebruik van antropomorfe uitdrukkingen<br />
We willen nu het argument bespreken dat er in Genesis 1 tal<br />
van antropomorfe uitdrukkingen worden gebruikt. Hiermee<br />
bedoelt men dat het handelen van God vaak beschreven<br />
wordt in termen van menselijk gedrag. Omdat God zo groot<br />
is dat Hij voor de mens niet te begrijpen is, kan er over Hem<br />
alleen gesproken worden op vergelijkende wijze. Daar is<br />
niets mis mee. God Zelf gaat ons daarin voor. Zo spreekt de<br />
Bijbel over Gods sterke arm, waarmee Hij Zijn kinderen<br />
verlost (Deut.5:15) en waarin Hij hen als lammeren draagt<br />
(Jes.40:11). Wij horen van Zijn mond (Ps.18:8) en van Zijn<br />
ogen waarmee Hij alle mensen ziet (Ps.116:15). In de zegen<br />
horen wij iedere zondag spreken van Gods aangezicht<br />
(Num.6:26). Ook lezen we in de Bijbel van psychische<br />
reacties van God. Er wordt gesproken over Gods woede<br />
(Num.11:33), Zijn berouw (Gen.6:6-7), Zijn liefde<br />
(Deut.7:8; Jes.43:4), Zijn lachen (Ps.2:4), Zijn naijver<br />
(Ex.20:5) en zelfs van Zijn haat (Lev.26:30). In al deze<br />
gevallen worden aan God menselijke eigenschappen<br />
toegeschreven, zonder dat dit overigens betekent dat God<br />
daarmee tot het niveau van de mens is afgedaald. 124<br />
Ook in Genesis komen we zulke uitdrukkingen tegen. Zo<br />
komen wij keer op keer de uitdrukking tegen dat God<br />
‘sprak’. Dat betekent natuurlijk niet dat God ook werkelijk<br />
een mond heeft en dat Hij alleen kan spreken dank zij een<br />
spraakorgaan dat met dat van de mens te vergelijken is. In<br />
die zin hebben de aanhangers van de kaderopvatting dus<br />
124 In de dogmatiek wordt overigens onderscheiden tussen<br />
antropomorfe en antropopate uitdrukkingen. De eerstgenoemde<br />
hebben betrekking op Gods gestalte, de tweede op Zijn emoties.<br />
68