GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van Aristoteles en Ptolemaeüs heeft men echter lange tijd<br />
gedacht dat dit wel het geval was. Daarmee leidde men uit<br />
bepaalde Schriftgegevens meer af dan de Schrift zelf gezegd<br />
wilde hebben. Door de ontdekking van Copernicus werd een<br />
beter verstaan van de Bijbel wel bevorderd en werd het<br />
mogelijk de last van het aristotelische denken af te schudden<br />
en zo het juiste zicht op de Schrift te herwinnen.<br />
Wetenschappelijke inzichten kunnen dus wel een beter<br />
verstaan van de Schrift tot gevolg hebben. Maar dit betekent<br />
niet dat zij de uitleg van de Schrift mogen bepalen. De<br />
Schrift zelf moet altijd het laatste woord hebben. Ook al<br />
kunnen de resultaten van de natuurwetenschappen een<br />
aanleiding vormen om een bestaande exegese van de Schrift<br />
te heroverwegen, zij mogen die niet voorschrijven. Sacra<br />
Scriptura, sui interpres est (de Schrift is haar eigen<br />
uitlegster). Die gulden regel van de gereformeerde hermeneutiek<br />
moet altijd uitgangspunt blijven bij het uitleggen<br />
van de Bijbel.<br />
Zo stelt de Bijbel zelf de grens aan de mate van invloed van<br />
wetenschappelijke gegevens. Die grens is echter door de<br />
voorstanders van de kaderopvatting overschreden. Hun<br />
uitleg van Genesis 1 is, zoals wij hebben aangetoond, mede<br />
beïnvloed door de wens de gespletenheid van Epicurus te<br />
overwinnen. Zij menen de uitweg uit deze gespletenheid te<br />
hebben gevonden in een figuurlijke opvatting van de<br />
scheppingsdagen. Door elementen van het scheppingsbericht<br />
te bestempelen als figuurlijk, wordt echter de<br />
historiciteit aangetast en wordt aan het eerste ho<strong>of</strong>dstuk van<br />
de Bijbel een betekenis toegekend die met haar klaarblijkelijke<br />
bedoeling in strijd is. De kaderopvatting moet<br />
daarom afgewezen worden omdat zij ten diepste niet berust<br />
op een zorgvuldige exegese van de tekst, maar op een<br />
gezaghebbend is en bindt, is niet de zegswijze waarin een bepaalde<br />
gedachte tot uitdrukking wordt gebracht, maar die gedachte zelf”.<br />
De Goddelijke openbaring in de eerste drie ho<strong>of</strong>dstukken van<br />
Genesis, Kampen, 1932, p.195-6. Aalders merkt hier nog bij op dat<br />
we dit laatste niet al te snel moeten aannemen en noemt dan als<br />
voorbeeld de wijdverbreide gedachte dat in het tweede gebod van<br />
de Wet sprake zou zijn van een oud-Oosters wereldbeeld in drie<br />
verdiepingen.<br />
114