GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
GENESIS 1 - Schepping of Evolutie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ook bij Ridderbos speelt de verhouding tot de<br />
natuurwetenschappen een rol bij het lezen van Genesis 1.<br />
Ridderbos wil de spanning tussen Bijbel en natuurwetenschappen<br />
verminderen door de nadruk te leggen op<br />
het feit dat de Bijbel geen uitspraken doet over de<br />
natuurwetenschappelijke stand van zaken. Als de Bijbel<br />
bijvoorbeeld zegt dat God planten en dieren ‘naar hun<br />
soorten’ heeft geschapen, dan mag men daaruit volgens<br />
hem niet de conclusie trekken, dat “er een oorspronkelijke,<br />
rechtstreeks door God geschapen variatie-rijkdom in de<br />
planten en dierenwereld was”. 179 Hiermee lijkt Ridderbos<br />
zich op hetzelfde standpunt te stellen als Douma, die ook<br />
een vorm van evolutie niet uitsloot.<br />
Dit blijkt uit de manier waarop Ridderbos reageert op de<br />
mening van de beruchte VU-bioloog J. Lever. Deze beweerde<br />
dat men “principieel geen bezwaar behoeft te hebben tegen<br />
de generale hypothese van een genetische continuïteit van<br />
alle levende organismen, de mens niet uitgesloten”. 180 In<br />
rond Nederlands betekent dit dat Lever de mogelijkheid wil<br />
openhouden, dat de mens zich vanuit het dier heeft<br />
ontwikkeld. Kan nu deze hypothese op grond van wat er te<br />
lezen valt in het boek Genesis worden weersproken?<br />
Ridderbos vindt van niet. Een beroep op bijvoorbeeld<br />
Gen.1:26v. <strong>of</strong> Gen.2:7 is daarvoor onvoldoende, zo meent<br />
hij. Want deze Schriftplaatsen leren ons slechts, “dat het<br />
God is, die aan de mens (een) bijzondere plaats gegeven<br />
heeft, maar ze doen geen uitspraken over de wijze, waarop<br />
de mens is ontstaan”. 181<br />
Daarmee ontkent Ridderbos niet dat de eerste ho<strong>of</strong>dstukken<br />
van Genesis ook relevant zijn voor de natuurwetenschappen.<br />
We leren daaruit dat God de Schepper van alle dingen is, en<br />
dat daarom alle vormen van pantheïsme en materialisme<br />
moeten worden afgewezen. Ook leren we uit deze<br />
ho<strong>of</strong>dstukken dat de mens een bijzondere plaats heeft t.o.v.<br />
het dier, en dat hij geroepen is om over de schepping te<br />
heersen. Ridderbos ziet hierin ook een opdracht voor de<br />
179<br />
Dr. Nic.H. Ridderbos, Beschouwingen over Genesis 1, Kampen,<br />
1963 (2), p.111.<br />
180<br />
J. Lever, Creatie en <strong>Evolutie</strong>, 1956, p.169.<br />
181<br />
Dr. Nic.H. Ridderbos, a.w., p.112-3.<br />
109