2005-1 NL - Umicore

Personeelsenquête
HISTORISCHE VERGELIJKING MET
2001 EN 1998
Verschillen met 2001
Leefmilieu, Veiligheid & Gezondheid
9
Verloning en erkenning
9
Klantgerichtheid
5
Werkorganisatie en Kwaliteit
5
Beleid en Strategie
4
Opleiding en ontwikkeling
4
Leiderschap
4
Mijn bedrijf
3
Delegatie
2
Directe supervisie
2
Teamwerk
1
Communicatie
1
Reactie op de enquête
-1
-10 0 10
In 2005 voerde Umicore haar derde
wereldwijde personeelsenquête uit. In het
totaal namen 65 vestigingen in 28 landen
deel aan de enquête, met een algemeen
deelnamepercentage van 70%. De deelname
werd vereenvoudigd door de vragenlijst in
15 talen te laten vertalen en groepssessies te
organiseren tijdens de werkuren. De enquête
werd verwerkt door een externe consultant
om de anonimiteit bij de verwerking van de
gegevens te garanderen en de gegevens op
een geldige manier te kunnen vergelijken.
De enquête bevatte meer dan 100 vragen,
gegroepeerd in 13 categorieën, zoals
“leiderschap”, “klantgerichtheid”,
“delegatie…”. De volledige resultaten werden
intern meegedeeld.
De algemene resultaten wijzen op een
eenduidige vooruitgang ten opzichte van
het verleden (zie onderstaande grafi ek). Alle
categorieën, behalve één, vertonen aanzienlijke
vooruitgang in vergelijking met de enquête
van 2001. De meest opmerkelijke verbetering
betrof “Leefmilieu, Gezondheid en Veiligheid”
(het resultaat van de extra inspanningen van
Verschillen met 1998
-10
10
9
6
10
7
11
7
6
6
5
12
8
1
0 10
de voorbije jaren in dit domein) en “Verloning
en Erkenning”. De cumulatieve vooruitgang,
vergeleken met 1998 is aanzienlijk in alle
categorieën, behalve in de categorie “Reactie
op de enquête”, wat aangeeft dat de
verbetering die men verwacht als gevolg van
de enquête niet is veranderd.
De impact van bedrijven die sinds 2001
werden overgenomen (meer bepaald PMG)
draagt bij tot de vooruitgang die werd gemaakt
ten opzichte van 2001. Dit duidt op een
positieve indruk van het integratieproces, maar
impliceert ook dat de intrinsieke vooruitgang
van sommige entiteiten die al vóór 2001
deel uitmaakten van de Groep, lager ligt dan
gemiddeld. Dit geldt vooral voor de grotere
vestigingen in België en Frankrijk. De resultaten
van de enquête in Noord- en Zuid-Amerika en
in Azië lagen boven het Umicore-gemiddelde
voor Europa.
Uit een vergelijking van de algemene resultaten
van Umicore met externe normen (Global
Chemical Industry en Global High Performance
Norm) - in een selectie van ondernemingen
die goede economische prestaties en
een performant beleid inzake “people
management” combineren -, is het duidelijk dat
er nog vooruitgang kan worden gemaakt.
De belangrijkste prioriteiten in dit opzicht zijn
“Leiderschap” en verwante categorieën, zoals
direct toezicht, teamwerk, communicatie,
delegatie, en reactie op de enquête. Het valt
op dat de kaders van Umicore goed scoorden
in deze domeinen. (De tevredenheid van de
managers bij Umicore ligt in het algemeen
duidelijk hoger dan de internationale
maatstaven), maar dat er nog inspanningen
nodig zijn om hetzelfde positieve beeld naar
de andere medewerkers te creëren. Er werden
specifi eke vormingsprogramma’s ontwikkeld,
samen met gedetailleerde actieplannen op het
niveau van de eenheden en de vestigingen
om dit te verbeteren. In de volgende
personeelsenquête in 2007 wordt nagegaan of
deze plannen hun doel hebben bereikt.
De volgende grafi eken tonen een aantal
resultaten en maatstaven voor elementen
die verband houden met de vijf sociale
doelstellingen die op pagina 52-56 worden
beschreven.