Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita
Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita
Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
“Goed<strong>en</strong>dag, goed<strong>en</strong>dag!” De man leunde achterover, vouwde<br />
het hoekje van de bladzijde om, legde het boekje op de tafel <strong>en</strong><br />
zei: “Waarmee kan ik u van di<strong>en</strong>st zijn, beste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>?” “Op<br />
dit mom<strong>en</strong>t met niets... we zijn daarnet het huis op de hoek<br />
binn<strong>en</strong>gegaan. Daar is e<strong>en</strong> oud vrouwtje dat niets zegt. Ze is<br />
of doof, of ziek <strong>en</strong> het is vreemd dat er niemand bij haar is:<br />
want als er iets gebeurt, zoals brand, dan is ze verlor<strong>en</strong>. Heeft<br />
ze familie?”<br />
“U bedoelt de hut hiernaast?” <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>armige bewoog zijn<br />
schouder in de richting waar de hut was. “Ja, precies.”<br />
“Natuurlijk heeft ze die!”<br />
“Maar waar? Er is ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s te zi<strong>en</strong>!”<br />
“Het is e<strong>en</strong> feestdag bij ons, de di<strong>en</strong>st is nog niet voorbij <strong>en</strong><br />
heel het volkje is daar.” “En waar is uw di<strong>en</strong>st ? Kan je ernaar<br />
toe of is dat verbod<strong>en</strong>?” “Nee, wie dat wil kan ernaar toe. Van<br />
welk geloof b<strong>en</strong>t u ?” “Wij zijn orthodox.” “En wij zijn van de<br />
oude kerk. Maar er is maar één geloof”, zei de e<strong>en</strong>armige, “het<br />
verschil is alle<strong>en</strong> dat er bij u in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> staat<br />
de Moeder Gods <strong>en</strong> bij ons de Moeder Christi. Daarover hebb<strong>en</strong><br />
de heilig<strong>en</strong> gevocht<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e kerkvergadering,<br />
onze Arij <strong>en</strong> uw Nikolaj.” En lach<strong>en</strong>d vroeg hij: “K<strong>en</strong>t u die<br />
oorkonde misschi<strong>en</strong>?” “Natuurlijk k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we die.”<br />
“Trekt u die jas toch uit, wat hebt u zich ingepakt, het is toch<br />
al zo b<strong>en</strong>auwd, het is niet om uit te houd<strong>en</strong>.” “We zoud<strong>en</strong> wel<br />
naar uw di<strong>en</strong>st will<strong>en</strong> gaan.” “Nee, dat haalt u niet, die is al<br />
gauw afgelop<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj trok de jas uit, legde hem<br />
146