19.09.2013 Views

Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita

Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita

Tolstoj - Kohnstamm, Dolph en Rita

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De onbek<strong>en</strong>de jonge<br />

<strong>Tolstoj</strong><br />

Herinnering<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> oud-leerling<br />

Vasili Morozov


Grafische verzorging <strong>Rita</strong> <strong>Kohnstamm</strong>


De onbek<strong>en</strong>de jonge <strong>Tolstoj</strong><br />

Herinnering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

oud-leerling<br />

Vasili Morozov<br />

Dit e-boek verschijnt in maart 2011 ook in e<strong>en</strong> papier<strong>en</strong><br />

uitgave bij uitgeverij Eburon te Delft<br />

ISBN 978-90-5972-508-9<br />

In de boekhandel te bestell<strong>en</strong> voor € 18,-


T<strong>en</strong> geleide<br />

Vasili Morozov was de ‘Fedjka’ uit <strong>Tolstoj</strong>s eig<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong><br />

over zijn school <strong>en</strong> over het ler<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> door boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong>.<br />

Deze herinnering<strong>en</strong> van Vasili Morozov werd<strong>en</strong> pas<br />

in 1917 gepubliceerd, na Morozovs dood, in e<strong>en</strong> boekje dat<br />

versche<strong>en</strong> bij de mede door <strong>Tolstoj</strong> in 1884 opgerichte idealistische<br />

uitgeverij Posrednik (Intermediair). Morozov was<br />

begin zestig to<strong>en</strong> hij ze schreef.<br />

Vasili hield van <strong>Tolstoj</strong> als van e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vader. En<br />

ook <strong>Tolstoj</strong> zelf was erg op zijn leerling Fedjka gesteld. Dat<br />

blijkt, onder veel meer, uit het feit dat hij Vasili, sam<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> andere leerling, in de zomer van 1862 me<strong>en</strong>am op zijn<br />

twee maand<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>d verblijf bij e<strong>en</strong> nomad<strong>en</strong>stam in het<br />

zuid<strong>en</strong> van Rusland. Vasili heeft die reis in deze herinnering<strong>en</strong><br />

uitgebreid beschrev<strong>en</strong>.<br />

Omdat van Vasili’s herinnering<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Duitse vertaling<br />

bestaat, uit 1919, b<strong>en</strong> ik begonn<strong>en</strong> die in het Nederlands<br />

te vertal<strong>en</strong>. Pas later heb ik, met hulp van het Nederlands<br />

Instituut in St. Petersburg, e<strong>en</strong> digitale kopie van het Russisch<br />

origineel uit de Nationale Bibliotheek in die stad kunn<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> twee mij goed bek<strong>en</strong>de<br />

slavist<strong>en</strong>, de vertaalster Anne Stoffel <strong>en</strong> Sander Zweers,<br />

emeritus hoogleraar Slavische <strong>en</strong> Germaanse tal<strong>en</strong> aan de


universiteit van Waterloo (Ont.) in Canada, aan de hand van<br />

het Russisch origineel mijn vertaling uit het Duits nagelop<strong>en</strong><br />

op fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> weglating<strong>en</strong>. Dat werd nog e<strong>en</strong> heel karwei<br />

omdat e<strong>en</strong> aantal gedeelt<strong>en</strong> uit het origineel niet in de<br />

Duitse vertaling blek<strong>en</strong> te zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Het resultaat is buit<strong>en</strong> Rusland uniek. In ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele andere<br />

taal zijn Morozovs herinnering<strong>en</strong> aan zijn jar<strong>en</strong> op de door<br />

<strong>Tolstoj</strong> geleide school zo volledig vertaald. Sterker nog,<br />

buit<strong>en</strong> die oude Duitse vertaling zijn er ook in het Engels<br />

alle<strong>en</strong> maar <strong>en</strong>kele gedeelt<strong>en</strong> van vertaald <strong>en</strong> gepubliceerd.<br />

Aleksej Sergej<strong>en</strong>ko was de redacteur <strong>en</strong> ‘bezorger’ van<br />

uitgeverij Posrednik. Aan het einde van dit boek is zijn<br />

nawoord bij de oorspronkelijke uitgave van dit boek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

In deze Nederlandstalige bewerking hebb<strong>en</strong> de hoofdstukjes<br />

andere titels gekreg<strong>en</strong> dan in het Russisch origineel<br />

uit 1917. Ook de indeling <strong>en</strong> volgorde van de hoofdstukjes<br />

is in <strong>en</strong>kele gevall<strong>en</strong> gewijzigd.<br />

<strong>Dolph</strong> <strong>Kohnstamm</strong>


Voorwoord<br />

van de Russische redacteur<br />

Het eerste gedeelte van zijn herinnering<strong>en</strong> schreef Vasili<br />

Morozov in 1904. Hij gaf zijn manuscript to<strong>en</strong> aan iemand<br />

<strong>en</strong> heeft het daarna nooit meer gezi<strong>en</strong>. Het was zev<strong>en</strong> jaar<br />

later dat ik hem voorstelde zijn herinnering<strong>en</strong> aan de school<br />

in Jasnaja Poljana op te schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij haast woord voor<br />

woord e<strong>en</strong> paar passages herhaalde van wat hij zev<strong>en</strong> jaar<br />

eerder had geschrev<strong>en</strong>. Dit was het eerste voorbeeld dat me<br />

trof van Morozovs uitzonderlijke geheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat me vertrouw<strong>en</strong><br />

inboezemde wat zijn geheug<strong>en</strong> betreft.<br />

Het tweede was dat de door hem vermelde details opmerkelijk<br />

sam<strong>en</strong>viel<strong>en</strong> met de informatie die ik uit andere<br />

bronn<strong>en</strong> had. Hij herinnerde zich zonder manker<strong>en</strong> de nam<strong>en</strong><br />

van de onderwijzers van de school in Jasnaja Poljana.<br />

Hoeveel werst je moest aflegg<strong>en</strong> met paard <strong>en</strong> wag<strong>en</strong> vanaf<br />

Samara. Hoe het riviertje heette aan de oever waarvan<br />

<strong>Tolstoj</strong> <strong>en</strong> hij bivakkeerd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de koemyskuur. 1 Hij<br />

herinnerde zich wat <strong>Tolstoj</strong> droeg <strong>en</strong> heel veel details waarvan<br />

je zou d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat het onmogelijk is je ze te herinner<strong>en</strong>,<br />

maar die allemaal bevestigd werd<strong>en</strong> door andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

1. Koemiskuur: zie noot 23 op pagina 109.


Veel passages van Morozovs herinnering<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> nauwkeurig<br />

sam<strong>en</strong> met wat <strong>Tolstoj</strong> zelf in zijn pedagogische artikel<strong>en</strong><br />

uit 1862 geschrev<strong>en</strong> heeft. Terwijl, voordat hij zijn<br />

herinnering<strong>en</strong> schreef, Morozov die artikel<strong>en</strong> niet k<strong>en</strong>de.<br />

Aleksej Sergej<strong>en</strong>ko


Inhoud<br />

T<strong>en</strong> geleide<br />

Voorwoord van de Russische redacteur<br />

Proloog 10<br />

1. De eerste schooldag 15<br />

2. Het ler<strong>en</strong> begint 24<br />

3. Ik heet Lev Nikolajevitsj 28<br />

4. Gymnastiekles 34<br />

5. Worstelwedstrijd<strong>en</strong> 41<br />

6. Het gestol<strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mes 45<br />

7. Wie wint het paard? 52<br />

8. Tov<strong>en</strong>aars bestaan niet 57<br />

9. De gem<strong>en</strong>e onderwijzer 59<br />

10. Door het ijs gezakt 66<br />

11. Fijne tochtjes 70<br />

12. De verhuizing 74<br />

13. Het gymnasium 77<br />

14. Naar het circus 81<br />

15. Verhal<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> 85<br />

16. Vast<strong>en</strong>avond 91<br />

17. Paascadeautjes 94<br />

18. Over oorlog <strong>en</strong> trouw<strong>en</strong> 96


19. E<strong>en</strong> goed m<strong>en</strong>s 102<br />

20. Zwemm<strong>en</strong> 104<br />

21. E<strong>en</strong> pelgrimstocht 105<br />

22. De grote reis begint 109<br />

23. Op weg naar Moskou 114<br />

24. Weet u wel wie ik b<strong>en</strong>? 117<br />

25. Over de Volga 120<br />

26. Zijn dat uw vorstjes? 125<br />

27. Drieëndertig 131<br />

28. E<strong>en</strong> gevaarlijke zwemplek 133<br />

29. Jij zou ook brull<strong>en</strong>! 137<br />

30. E<strong>en</strong> verschijning uit de hemel 139<br />

31. Basjkierse spelletjes 142<br />

32. De man met één arm 143<br />

33. Feestmaal met paard<strong>en</strong>vlees 153<br />

34. De huiszoeking 157<br />

35. Met nieuwe jekkers naar huis 158<br />

36. Ge<strong>en</strong> school meer 162<br />

37. Het contact bekoelt 164<br />

Epiloog 168<br />

Nawoord van de Russische redacteur 171


Proloog<br />

Mijn herinnering<strong>en</strong> aan Lev Nikolajevitsj schiet<strong>en</strong> me<br />

vaak te binn<strong>en</strong>. Ik herinner me vaak de gelukkige jar<strong>en</strong> die<br />

ik als leerling in de school op Jasnaja Poljana doorbracht.<br />

E<strong>en</strong> school, dacht ik, was er om te ler<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de psalm<strong>en</strong> 2 te ler<strong>en</strong>. Die kon je dan opzegg<strong>en</strong> bij het<br />

lichaam van iemand die gestorv<strong>en</strong> was, daarmee e<strong>en</strong> kwart<br />

roebel verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> op kost<strong>en</strong> van de dode g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> maaltijd die ter nagedacht<strong>en</strong>is aan hem of haar werd<br />

gegev<strong>en</strong>. Ik wist ook dat als je op school gezet<strong>en</strong> had, je e<strong>en</strong><br />

beetje geld kon verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Je zou briev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daar per stuk vijf of ti<strong>en</strong> kopek<strong>en</strong> voor kunn<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>.<br />

De dorpeling<strong>en</strong> hoefd<strong>en</strong> dan niet langer naar de diak<strong>en</strong> te<br />

gaan om voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> brief te lat<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> naar Moskou<br />

of Petersburg. Dan zou ik e<strong>en</strong> beetje geluk k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, laarz<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong> in plaats van lapti 3 van berk<strong>en</strong>bast. Met zulke<br />

ideeën kwam ik als ti<strong>en</strong>jarige jong<strong>en</strong> de school binn<strong>en</strong>. Ik<br />

brandde van <strong>en</strong>thousiasme <strong>en</strong> bad tot God <strong>en</strong> alle heilig<strong>en</strong><br />

die ik k<strong>en</strong>de of van wie ik wel e<strong>en</strong>s had gehoord, of ze me<br />

wild<strong>en</strong> help<strong>en</strong> bij het ler<strong>en</strong>.<br />

2. De psalm<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> nog geschrev<strong>en</strong> in het oud kerkslavisch <strong>en</strong> dat<br />

schrift hoorde tot het leerplan van de lagere school.<br />

3. Lapti (<strong>en</strong>kelvoud lapot): goedkoop laag schoeisel, gemaakt van<br />

gevlocht<strong>en</strong> berk<strong>en</strong>­ of lind<strong>en</strong>bast.<br />

0


Schilderijdetail<br />

van lapti:<br />

schoeisel van<br />

gevlocht<strong>en</strong><br />

berk<strong>en</strong>bast, met<br />

be<strong>en</strong>windsels.<br />

Mijn zusje van zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> verlangde niet minder vurig<br />

dan ikzelf dat God me alles zou gev<strong>en</strong> wat ik nodig had.<br />

Dat ik de psalm<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> voorlez<strong>en</strong> <strong>en</strong> briev<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dus geld zou verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Want de omstandighed<strong>en</strong><br />

waaronder we leefd<strong>en</strong> war<strong>en</strong> heel zwaar. Eig<strong>en</strong>lijk hadd<strong>en</strong><br />

we net zo goed wees kunn<strong>en</strong> zijn, want onze moeder was<br />

overled<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik twee jaar was.<br />

Vroeger was mijn vader e<strong>en</strong> goed verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>de man <strong>en</strong><br />

vader, maar kort na de dood van mijn moeder trouwde hij<br />

met e<strong>en</strong> vrouw die veel mooier was dan zij. Zijn nieuwe<br />

geluk hielp in niets om ons lev<strong>en</strong> als weeskinder<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>.<br />

Onze stiefmoeder had minachting voor ons, ze<br />

haatte ons, omdat we haar extra last bezorgd<strong>en</strong>. “Naai<strong>en</strong><br />

voor jullie, de was do<strong>en</strong> voor jullie! Wat heb ik aan jou <strong>en</strong> je<br />

kinder<strong>en</strong>?” schreeuwde ze geregeld teg<strong>en</strong> mijn vader.<br />

Ze was e<strong>en</strong> stuk jonger dan onze vader <strong>en</strong> voelde zich altijd<br />

beledigd als we ‘Mamma’ teg<strong>en</strong> haar zeid<strong>en</strong>: “Hé, voor de


duivel! Ik b<strong>en</strong> jullie moeder niet!” En al snel na het huwelijk<br />

werd mijn vader droevig, somber <strong>en</strong> stil. Vaak schold hij<br />

mijn stiefmoeder uit <strong>en</strong> één keer sloeg hij haar zelfs. Daarna<br />

zag<strong>en</strong> we haar drie dag<strong>en</strong> niet in huis.<br />

Onze arme vader verloor met de dag alle hoop op e<strong>en</strong><br />

gelukkig gezinslev<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> kon hij het niet meer<br />

verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> begon te drink<strong>en</strong>, steeds meer <strong>en</strong> meer. En van<br />

e<strong>en</strong> sobere, huiselijke man werd hij e<strong>en</strong> stevige dronk<strong>en</strong>lap.<br />

Van to<strong>en</strong> af aan verdwe<strong>en</strong> wat we nog hadd<strong>en</strong> aan bezit<br />

als sneeuw voor de zon <strong>en</strong> leerd<strong>en</strong> we wat armoede was:<br />

vooral koude <strong>en</strong> honger.<br />

Ik zal nooit de herinnering aan het verdriet van mijn arme<br />

zusje kunn<strong>en</strong> verget<strong>en</strong> of uit mijn hart kunn<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>,<br />

to<strong>en</strong> ze plotseling door bitterheid werd overvall<strong>en</strong>.<br />

Het gebeurde op e<strong>en</strong> of andere feestdag, to<strong>en</strong> mijn goede<br />

vader moeite deed e<strong>en</strong> feestmaal voor te bereid<strong>en</strong>. Hij<br />

schraapte de laatste twee poed 4 meel die we nog hadd<strong>en</strong> bij<br />

elkaar, ging ermee naar het dorp Dvorniki <strong>en</strong> kocht ter ere<br />

van de geleg<strong>en</strong>heid wodka <strong>en</strong> haring<strong>en</strong>.<br />

De tafel was schoon gebo<strong>en</strong>d. De feestelijke heerlijkhed<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> in al hun glorie op de tafel uitgespreid: wodka <strong>en</strong><br />

haring<strong>en</strong>.<br />

Mijn zusje <strong>en</strong> ik zat<strong>en</strong> op de kachel, met e<strong>en</strong> onweerstaanbare<br />

eetlust te kijk<strong>en</strong> naar de haring<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar te<br />

fluister<strong>en</strong>: “Wat d<strong>en</strong>k je, zoud<strong>en</strong> ze ons wat haring gev<strong>en</strong><br />

4. Oude gewichtsmaat: 1 poed was ruim 16 kilo.<br />

2


of niet? De gast<strong>en</strong> gaan ze natuurlijk opet<strong>en</strong>. Moeke zal wel<br />

haar mooie kler<strong>en</strong> aan het aantrekk<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> Vader is de<br />

gast<strong>en</strong> aan het hal<strong>en</strong>. D’r is niet veel haring, ze zull<strong>en</strong> wel<br />

alles naar binn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.”<br />

Precies op dat mom<strong>en</strong>t ging de deur op<strong>en</strong>. Onherk<strong>en</strong>baar<br />

als de vrouw van e<strong>en</strong> bojaar kwam onze stiefmoeder binn<strong>en</strong>,<br />

helemaal opgedirkt, met blote arm<strong>en</strong> tot haar ellebog<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

mooie zijd<strong>en</strong> jurk, grote kral<strong>en</strong> om haar hals, lange oorbell<strong>en</strong><br />

met snijwerk in haar or<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zachte, woll<strong>en</strong> schort<br />

voor, afgezet met kant <strong>en</strong> lint<strong>en</strong>. Ik had mijn stiefmoeder<br />

nog nooit zo elegant gezi<strong>en</strong>.<br />

Mijn arme zusje – ze was to<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> jong meisje – gluurde<br />

van achter de kachel naar Moeder, <strong>en</strong> keek naar wat ze aanhad.<br />

Plotseling begon ze te bev<strong>en</strong>, pakte me bij m’n mouw<br />

<strong>en</strong> begon me steeds steviger teg<strong>en</strong> zich aan te drukk<strong>en</strong>.<br />

Haar og<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> dof, niet van het huil<strong>en</strong>, maar van e<strong>en</strong><br />

soort ingehoud<strong>en</strong> snikk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze begon met e<strong>en</strong> zachte <strong>en</strong><br />

onduidelijke stem almaar te herhal<strong>en</strong>: “Vasja, dit is allemaal<br />

van Mamma, van Mamma! To<strong>en</strong> ze stierf heeft ze dit allemaal<br />

aan míj gegev<strong>en</strong>.”<br />

Haar arm<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> slap naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze zakte in elkaar<br />

met haar gezicht naar omlaag. Van schrik schoof ik opzij,<br />

weg van haar, naar e<strong>en</strong> hoek van de kachel <strong>en</strong> staarde naar<br />

haar in verbijstering. Haar oogball<strong>en</strong> war<strong>en</strong> weggedraaid <strong>en</strong><br />

verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> achter haar w<strong>en</strong>kbrauw<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> massa schuim<br />

kwam uit haar mond. Ze lag bewegingloos, met alle<strong>en</strong> af <strong>en</strong><br />

toe e<strong>en</strong> trekking van e<strong>en</strong> be<strong>en</strong> of arm.<br />

3


Het was Gods wil dat mijn zusje e<strong>en</strong> ernstige stuip had<br />

gekreg<strong>en</strong>, ze kwam weer bij <strong>en</strong> alles werd weer rustig.<br />

Maar onze lev<strong>en</strong>somstandighed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> steeds slechter.<br />

Minachting, dronk<strong>en</strong>schap, honger, koude – het was bittere<br />

armoede.<br />

4


1<br />

De eerste schooldag<br />

Maar to<strong>en</strong> begon mijn gelukkige tijd. In de vroege herfst<br />

van het jaar 1859 werd in het dorp Jasnaja Poljana bek<strong>en</strong>d<br />

dat de graaf daar e<strong>en</strong> school wilde op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> dat kinder<strong>en</strong><br />

die dat wild<strong>en</strong>, zich kond<strong>en</strong> aanmeld<strong>en</strong>. Het schoolgaan<br />

zou gratis zijn.<br />

Ik herinner me nog wat dit bericht voor heisa bracht. Er<br />

war<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> <strong>en</strong> overal hoorde je m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun m<strong>en</strong>ing<br />

gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>: Hoe? Waarom? Is het ge<strong>en</strong><br />

bedriegerij? Het is toch ge<strong>en</strong> kleinigheid zo’n gratis school<br />

te beginn<strong>en</strong>? Vijftig kinder<strong>en</strong> heb je zo, zo niet méér! Sommige<br />

ouders beweerd<strong>en</strong> zelfs dat als je je jong<strong>en</strong>s naar die<br />

school liet gaan de ‘grach’ 5 h<strong>en</strong> zou opleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze daarna<br />

als soldat<strong>en</strong> aan de Tsaar zou gev<strong>en</strong>, om ze teg<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong><br />

te kunn<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong>. “Zo wil hij met onze kinder<strong>en</strong> in de<br />

gunst van de Tsaar kom<strong>en</strong>!” Ander<strong>en</strong> war<strong>en</strong> wijzer. “Wij<br />

hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hoe het vroeger ging, <strong>en</strong> we zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe<br />

5. Zo noemd<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> e<strong>en</strong> graaf.<br />

5


het nu zal gaan. We moet<strong>en</strong> onze kinder<strong>en</strong> naar die school<br />

lat<strong>en</strong> gaan, zeker nu er iemand is die ons dat voor niets aanbiedt.<br />

Ivan Fokanov gaat nu al voor de derde winter naar<br />

de diak<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft daar helemaal niets geleerd, terwijl hij<br />

twee roebel per maand betaalt. Ieder moet het zelf wet<strong>en</strong><br />

maar ik stuur mijn kind er wel naar toe,” zei er e<strong>en</strong>. “Ik ook<br />

het mijne,” zei e<strong>en</strong> ander, “Ik ook, ik ook.” M<strong>en</strong> wilde de<br />

volg<strong>en</strong>de dinsdag afwacht<strong>en</strong>, de geluksdag.<br />

Die dinsdag stond ik al vroeg op <strong>en</strong> tuurde door het raam<br />

om de weg te kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Kwam<strong>en</strong> daar al kinder<strong>en</strong> aan<br />

of war<strong>en</strong> ze al op weg naar de school? Op straat war<strong>en</strong> er<br />

ge<strong>en</strong> groepjes kinder<strong>en</strong>, maar wel kon ik mijn kamerad<strong>en</strong><br />

van hut tot hut zi<strong>en</strong> gaan. Ik zag Danilka naar Sjomka,<br />

daarna Sjomka naar Ignatka, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> Taraska naar Nikisjka<br />

lop<strong>en</strong>. Allemaal war<strong>en</strong> ze al vroeg keurig aangekleed met<br />

schone witte hemd<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe gevlocht<strong>en</strong> lapti, hun haar<br />

ingesmeerd met plantaardige olie of boter, net wat m<strong>en</strong> in<br />

huis had.<br />

To<strong>en</strong> flitste Kirjoeska voor ons raam langs <strong>en</strong> viel bij ons<br />

binn<strong>en</strong>. “Waar blijf je toch Vaska? Waarom maak je je niet<br />

klaar?” Ongewild leek ik van louter plezier voor hem op<br />

mijn t<strong>en</strong><strong>en</strong> te gaan staan terwijl ik hem aankeek. Hij zag er<br />

pico bello uit <strong>en</strong> zijn hoofd was rijkelijk geolied. “Kirjoeska,<br />

ik heb niets om aan mijn voet<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>!” zei ik, “Ik heb<br />

ge<strong>en</strong> lapti.” “Zelf heb ik gescheurde zol<strong>en</strong>,” antwoordde hij,<br />

“maar toch ga ik. De meester zal heus niet naar onze voet<strong>en</strong><br />

6


De Berk<strong>en</strong>laan op weg naar het grote huis.<br />

kijk<strong>en</strong>. Als onze hoofd<strong>en</strong> maar in orde zijn.” En weg was<br />

hij, zelfs liet hij de deur op<strong>en</strong>staan <strong>en</strong> riep nog achterom:<br />

“Ik b<strong>en</strong> klaar, alle<strong>en</strong> mijn jas nog hal<strong>en</strong>!”<br />

“Dat duivelsgebroed! Laat de deur wag<strong>en</strong>wijd op<strong>en</strong>staan!”<br />

zuchtte mijn stiefmoeder.<br />

Met Gods hulp was ook ik gauw klaar. Mijn zorgzame zusje<br />

had al lang háár lapti <strong>en</strong> jas voor me neergelegd, hoewel<br />

die mij niet past<strong>en</strong>: de lapti te groot <strong>en</strong> de jas te lang, omdat<br />

ik zo mager was als e<strong>en</strong> van zijn schors ontdaan lindeboompje.<br />

Toch maakte ik me klaar. De jas werd omhoog<br />

gesjord, de mouw<strong>en</strong> teruggeslag<strong>en</strong>, mijn hoofd met kvas 6<br />

ingesmeerd, want wij hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> olie.<br />

6. Licht bier, gemaakt van broodkruimels <strong>en</strong> broodkorst<strong>en</strong>.<br />

7


In de straat verzameld<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> zich, sommig<strong>en</strong><br />

begeleid door hun vaders <strong>en</strong> moeders. De stoet kwam in<br />

beweging, ikzelf helemaal achteraan, sam<strong>en</strong> met mijn zusje.<br />

Enkele minut<strong>en</strong> later stond<strong>en</strong> we voor het her<strong>en</strong>huis. De<br />

kinder<strong>en</strong> fluister<strong>en</strong>d onder elkaar. De ouders vermaand<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong>: “Zodra de graaf komt moet<strong>en</strong> jullie hem begroet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong>: Gezondheid hoogheid!”<br />

Ik stond daar <strong>en</strong> voelde me e<strong>en</strong> hondsvod want ik wist dat<br />

ik slechter dan alle andere kinder<strong>en</strong> was gekleed <strong>en</strong> ook<br />

nog de kleinste <strong>en</strong> armste was <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wees. Ik<br />

dacht: “Ze zull<strong>en</strong> me nog wegjag<strong>en</strong>, mijn stiefmoeder zal<br />

me weer het lev<strong>en</strong> zuur mak<strong>en</strong>, mijn zusje zal weer huil<strong>en</strong>.<br />

Maar wat is het hier fijn! Nooit b<strong>en</strong> ik hier geweest, nooit<br />

zo’n groot huis gezi<strong>en</strong>. 7 Wat groot zijn die ram<strong>en</strong>! Zoals<br />

onze poort. Er kan wel e<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> door. En rondom bom<strong>en</strong>,<br />

tuin<strong>en</strong>. Voor het bordes is zand gestrooid. Wie zal ons les<br />

gev<strong>en</strong>? De graaf? Ik heb hem nog nooit gezi<strong>en</strong>. Is hij aardig<br />

of niet? Zal hij mij niet wegjag<strong>en</strong>?” Zo minnetjes dacht ik<br />

over mezelf to<strong>en</strong> ik voor het huis stond. Ik weet niet hoe<br />

mijn kamerad<strong>en</strong> zich voeld<strong>en</strong>, maar ik zag mezelf als de<br />

minste van allemaal. Maar daar ging mijn lot al bezegeld<br />

word<strong>en</strong>. Van bov<strong>en</strong> van het bordes klonk e<strong>en</strong> krachtige<br />

mann<strong>en</strong>stem, maar wel met e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijke klank. “Staan<br />

7. Het klinkt onwaarschijnlijk dat de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> van Jasnaja<br />

Poljana nooit voor dit huis gestaan hadd<strong>en</strong>. Maar de toegang tot het<br />

landhuis werd altijd str<strong>en</strong>g bewaakt <strong>en</strong> was voor de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

‘verbod<strong>en</strong> terrein’ geweest.


zij daar al lang?” “Ja, al lang.” ”Waarom heb je mij dat niet<br />

eerder gezegd?” “Ze zijn er nog niet allemaal,” verdedigde<br />

iemand zich. Waarschijnlijk de bedi<strong>en</strong>de van de graaf. Er<br />

ging nog e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik voorbij <strong>en</strong> to<strong>en</strong> versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> man<br />

op het bordes, de ‘grach’, onze onderwijzer.<br />

Iedere<strong>en</strong> nam zijn muts af <strong>en</strong> maakte e<strong>en</strong> diepe buiging.<br />

Met ingehoud<strong>en</strong> adem klemde ik mij aan mijn zusje vast,<br />

verstopte me achter haar rug <strong>en</strong> stond daar zo veilig als<br />

achter e<strong>en</strong> vestingmuur.<br />

“Goed<strong>en</strong>dag! U heeft uw kinder<strong>en</strong> meegebracht?”vroeg<br />

Lev Nikolajevitsj aan de ouders. “Inderdaad hoogheid” antwoordd<strong>en</strong><br />

de ouders met e<strong>en</strong> buiging. “Nou, dat doet me<br />

groot plezier,“ zei hij met e<strong>en</strong> glimlach terwijl hij ons allemaal<br />

monsterde. Snel liet hij zijn og<strong>en</strong> over de groep gaan<br />

<strong>en</strong> zocht de kleinst<strong>en</strong> die zich achter hun ouders verstopt<br />

hadd<strong>en</strong>.<br />

Hij ging midd<strong>en</strong> in de groep staan <strong>en</strong> begon de eerste de<br />

beste jong<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong>: “Wil jij ler<strong>en</strong>?” “Ja.” “Hoe heet je dan?”<br />

“Danilka.” “En je achternaam?” “Koslov.” “Mooi zo, we gaan<br />

sam<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>” <strong>en</strong> hij w<strong>en</strong>dde zich tot iedere jong<strong>en</strong>. “Hoe<br />

heet jij?” “Ignatka Makarov.” “En jij?” “Taraska Fokanov.”<br />

Zich omker<strong>en</strong>d stuitte hij op mijn zusje. “En jij? B<strong>en</strong> jij ook<br />

gekom<strong>en</strong> om te ler<strong>en</strong>? Wil je ler<strong>en</strong>? Ook meisjes mog<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> hoor. We zull<strong>en</strong> allemáál ler<strong>en</strong>.” “Nee, ik b<strong>en</strong> niet<br />

gekom<strong>en</strong> om te ler<strong>en</strong>, ik…” zei mijn zusje. Door haar tran<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verleg<strong>en</strong>heid kon zij haar zin niet afmak<strong>en</strong>.<br />

Nu was het mijn beurt. “En jij, wil jij ler<strong>en</strong>?” Oog in oog


Schilderij begin twintigste eeuw van het schoolgebouw.<br />

stond ik teg<strong>en</strong>over hem <strong>en</strong> trilde als e<strong>en</strong> esp<strong>en</strong>blad.<br />

“Ja, dat wil ik”, antwoordde ik hem beschroomd. “Hoe heet<br />

je?” “Vaska.” ”En je achternaam, weet je die ook?” vroeg<br />

hij mij, <strong>en</strong> het leek mij dat hij mij aankeek alsof ik e<strong>en</strong> half<br />

verhongerd zwerfkind was. “Die weet ik.” “Nou, zeg hem<br />

dan!” “Morozov.” “Goed, ik zal je naam onthoud<strong>en</strong>. Morozov,<br />

kater Vaska!” 8 En hij glimlachte; zijn gezichtsuitdrukking<br />

stelde mij e<strong>en</strong> beetje gerust. Het was alsof wij elkaar al<br />

eerder ontmoet hadd<strong>en</strong>.<br />

“Komaan, Morozov, Makarov, Koslov, lat<strong>en</strong> we gaan. Kom<br />

allemaal maar mee. Maar jullie,” zei hij teg<strong>en</strong> de volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

“ga naar huis <strong>en</strong> God zij met jullie. Hun zal ik de<br />

school lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. En stuur nog meer kinder<strong>en</strong>! Ook de meis­<br />

. Vaska is in Russische volksverhal<strong>en</strong> de gebruikelijke naam voor e<strong>en</strong> kater.<br />

20


jes kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Wij will<strong>en</strong> allemaal sam<strong>en</strong> gaan ler<strong>en</strong>!”<br />

We ging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lange trap op <strong>en</strong> war<strong>en</strong> al vlug in e<strong>en</strong> grote<br />

kamer, die zo hoog was als de dorsschuur in het dorp. Het<br />

plafond was schoon, ev<strong>en</strong>als de vloer, die schoner was dan<br />

de tafels bij ons. Aan de mur<strong>en</strong> hing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort portrett<strong>en</strong>,<br />

net als van de heilig<strong>en</strong> in onze kerk. En toch zag<strong>en</strong> ze er<br />

niet als heilig<strong>en</strong> uit. Deze hadd<strong>en</strong> gladgeschor<strong>en</strong> gezicht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> had er e<strong>en</strong> lange vlecht. Sommig<strong>en</strong> van ons wild<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> kruisje slaan. Maar onze onderwijzer merkte dat <strong>en</strong> zei:<br />

“Dat zijn ge<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>, maar m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, familieled<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong><br />

van mij.”<br />

In de volg<strong>en</strong>de kamer was het net zo licht, ook weer met e<strong>en</strong><br />

schone vloer <strong>en</strong> plafond, <strong>en</strong> dat was al net zo hoog. Maar<br />

portrett<strong>en</strong> hing<strong>en</strong> hier niet. In het midd<strong>en</strong> van de kamer<br />

stond<strong>en</strong> lange bank<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong> lange tafels. Aan de muur<br />

hing<strong>en</strong> twee zwarte bord<strong>en</strong>. Daarnaast, op e<strong>en</strong> plankje, lag<br />

krijt. In de hoek stond e<strong>en</strong> kast met boek<strong>en</strong>, papier<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

leitjes. “Hier gaan wij onze school houd<strong>en</strong>, hier gaan we<br />

allemaal ler<strong>en</strong>. Maar als het hier te vol wordt kunn<strong>en</strong> we<br />

ook die kamer gebruik<strong>en</strong>.” En hij wees op de kamer waar<br />

de ‘heilig<strong>en</strong>’ hing<strong>en</strong>. “Jullie zijn er toch nog niet allemaal, er<br />

moet<strong>en</strong> er toch ook nog thuis geblev<strong>en</strong> zijn?”<br />

Zijn blik ging over onze hoofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> bleef met e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>de<br />

glimlach bij mij stek<strong>en</strong>. Ik werd verleg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> van ons<br />

antwoordde. Maar hij drong ook niet op e<strong>en</strong> antwoord aan,<br />

omdat hij zag hoe verleg<strong>en</strong> wij war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam e<strong>en</strong> krijtje <strong>en</strong><br />

2


zei: “Vandaag gaan we nog niet ler<strong>en</strong>, maar morg<strong>en</strong> wel.”<br />

<strong>en</strong> hij begon op het zwarte bord te schrijv<strong>en</strong>: A,B,C,D,E. 9<br />

“Morg<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> we zo te ler<strong>en</strong>. Maar kom nu maar mee<br />

dan zal ik jullie lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waar ik woon.”<br />

Hij deed nog e<strong>en</strong> deur op<strong>en</strong>, ging naar binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging in<br />

e<strong>en</strong> leunstoel zitt<strong>en</strong>. Deze kamer was kleiner dan die andere<br />

waar we zoud<strong>en</strong> gaan ler<strong>en</strong>. Maar hier war<strong>en</strong> divans,<br />

e<strong>en</strong> leunstoel, gewone stoel<strong>en</strong>, tafels, papier<strong>en</strong>, portrett<strong>en</strong>,<br />

e<strong>en</strong> albast<strong>en</strong> beeldje dat op e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s leek. Er hing e<strong>en</strong> geweer,<br />

e<strong>en</strong> tas van gevlocht<strong>en</strong> riet <strong>en</strong> nog veel andere ding<strong>en</strong><br />

die wij nog nooit gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Wij vond<strong>en</strong> het allemaal<br />

machtig interessant. “Hier woon <strong>en</strong> slaap ik”, zei onze<br />

onderwijzer vrolijk <strong>en</strong> glimlachte ons vri<strong>en</strong>delijk toe, alsof<br />

hij de sluier van verleg<strong>en</strong>heid van ons weg wilde trekk<strong>en</strong>.<br />

Het leek alsof ons stilzwijg<strong>en</strong> hem moeite gaf; hoe moest hij<br />

ons aan de praat krijg<strong>en</strong>? Hij begon ons de e<strong>en</strong> na de ander<br />

vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>.<br />

“Kozlov, hoe oud b<strong>en</strong> jij?” “Twaalf.” “Wat heb je deze<br />

zomer gedaan?” “Ik?” “Ja.” “Geploegd <strong>en</strong> geëgd.” “Goed<br />

zo, je hebt dus je vader geholp<strong>en</strong>?” “Ja, geholp<strong>en</strong>, hij heeft<br />

de akker ingedeeld <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> er met de ploeg doorhe<strong>en</strong><br />

gegaan.”<br />

“En jij, Makarov?” “Ik heb ook geploegd.” “En jij?” “Ik heb<br />

ook geploegd <strong>en</strong> geëgd <strong>en</strong> op de paard<strong>en</strong> gepast.” Allemaal<br />

9. In feite stond<strong>en</strong> er de eerste letters van het Russische alfabet:<br />

A,B,V,G,D.<br />

22


lek<strong>en</strong> ze in het gezin te hebb<strong>en</strong> meegeholp<strong>en</strong>.<br />

“En jij Morozov, hoe oud b<strong>en</strong> jij?” “Sinds Basilius Caesar 10<br />

b<strong>en</strong> ik elf.”<br />

Hij glimlachte <strong>en</strong> het was te zi<strong>en</strong> dat hij moeite had niet in<br />

lach<strong>en</strong> uit te barst<strong>en</strong>. “Wat zei je nou, Morozov, sinds welke<br />

caesar?” “Nou, to<strong>en</strong> ik gebor<strong>en</strong> b<strong>en</strong>.” En ik dacht: “Wat e<strong>en</strong><br />

rare man! K<strong>en</strong>t niet e<strong>en</strong>s de heilig<strong>en</strong>.”<br />

Hij vroeg niet verder naar wat ik in de zomer gedaan had,<br />

waarschijnlijk omdat ik er uit zag alsof ik niet meer dan<br />

e<strong>en</strong> poed woog. Wat kon hij dan ook van mij verwacht<strong>en</strong>?<br />

“Nu ga ik jullie nam<strong>en</strong> hier inschrijv<strong>en</strong>!” Hij nam e<strong>en</strong> veer<br />

<strong>en</strong> legde e<strong>en</strong> papier neer.” To<strong>en</strong> hij klaar was zei hij “Nou,<br />

Morozov, Makarov, Koslov, Fokanov, Vorobjov <strong>en</strong>zovoorts,<br />

het lijkt dat ik jullie allemaal heb ingeschrev<strong>en</strong>, tweeëntwintig<br />

man. Ga nu met God naar huis <strong>en</strong> kom morg<strong>en</strong> op<br />

tijd terug. Dan zull<strong>en</strong> we beginn<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>. Het beste met<br />

jullie. Ik zal jullie morg<strong>en</strong> opwacht<strong>en</strong>.”<br />

Wij nam<strong>en</strong> afscheid van onze dierbare onderwijzer <strong>en</strong> beloofd<strong>en</strong><br />

hem de volg<strong>en</strong>de ocht<strong>en</strong>d vroeg terug te zijn. Onze<br />

opwinding k<strong>en</strong>de ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s verteld<strong>en</strong> we<br />

elkaar weer over wat we gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> alsof niet ieder er<br />

zelf bij geweest was. Hoe hij naar buit<strong>en</strong> was gekom<strong>en</strong>, wat<br />

hij ons gevraagd had, hoe hij gesprok<strong>en</strong> had <strong>en</strong> hoe hij had<br />

10. Basilius de Grote. Metropoliet van Caesaria in de Russische<br />

provincie Cappadocië. Als metropoliet deed Basilius veel voor de<br />

arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ziek<strong>en</strong>. 1 januari was zijn naamdag.<br />

23


geglimlacht. “Hij is goed hè? Mijn vader heeft me gezegd<br />

dat hij nog jong is. Nog ge<strong>en</strong> dertig. 11 En wat is hij sterk,<br />

aardig <strong>en</strong> lelijk! Zijn baard is zwart als bij de zigeuners. En<br />

hij heeft lange har<strong>en</strong>, zoals bij ons, <strong>en</strong> zijn neus is breed.<br />

Hoe hij zijn og<strong>en</strong> over ons he<strong>en</strong> liet gaan! Eerst schrok ik<br />

daar behoorlijk van, maar to<strong>en</strong> hij begon te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> glimlach<strong>en</strong>,<br />

ging ik hem aardig vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> was ik niet meer bang<br />

voor hem.” Dat zei Kirjoeska. En wat hij zei was ons uit het<br />

hart gegrep<strong>en</strong>. “Hoeveel poed mag hij wel weg<strong>en</strong>?” vroeg<br />

Makarov zich peinz<strong>en</strong>d af. Het was alsof die gesprekjes ons<br />

binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar minut<strong>en</strong> verbroederd hadd<strong>en</strong>; we merkt<strong>en</strong><br />

niet e<strong>en</strong>s op dat we al in het dorp gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Daar<br />

riep<strong>en</strong> we elkaar nog toe: “Jij komt morg<strong>en</strong> bij mij, <strong>en</strong> jij bij<br />

mij, <strong>en</strong> ik bij jou!” <strong>en</strong> zo verspreidd<strong>en</strong> wij ons <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> draf naar onze eig<strong>en</strong> hut.<br />

2<br />

Het ler<strong>en</strong> begint<br />

De volg<strong>en</strong>de ocht<strong>en</strong>d kwam<strong>en</strong> we als op commando bij<br />

elkaar <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> op weg, net zo netjes gekleed als de vorige<br />

dag. Maar het gesprek stokte e<strong>en</strong> beetje. Ieder was met zijn<br />

eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> bezig: “Hoe zal het me bij het ler<strong>en</strong> vergaan?….”<br />

Voor het huis hoefd<strong>en</strong> we nu niet te wacht<strong>en</strong>. De bedi<strong>en</strong>de<br />

11. <strong>Tolstoj</strong> was to<strong>en</strong> 31 jaar.<br />

24


van de grach, Aleksej Stepanovitsj, kwam naar ons toe <strong>en</strong><br />

vroeg “Zijn jullie er allemaal?” “Ja, allemaal.” “Ga dan maar<br />

de school in, de grach komt zo mete<strong>en</strong>.”<br />

In e<strong>en</strong> lange rij ging<strong>en</strong> we de trap op <strong>en</strong> in de ons nu bek<strong>en</strong>de<br />

kamer naar binn<strong>en</strong>, daarna naar de volg<strong>en</strong>de, waar<br />

de schoolbord<strong>en</strong> hing<strong>en</strong> waarop de letters van de vorige<br />

dag nog niet war<strong>en</strong> uitgewist. In e<strong>en</strong> kluw<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> we<br />

bije<strong>en</strong> naar die letters te kijk<strong>en</strong>. Het was doodstil, ge<strong>en</strong> van<br />

ons fluisterde met e<strong>en</strong> ander. Ieder had zo zijn eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>.<br />

Plotseling klonk het van verre helder <strong>en</strong> vrolijk: “aa, bee,<br />

cee!”<strong>en</strong> hoord<strong>en</strong> we haastige voetstapp<strong>en</strong> in de andere kamer.<br />

Binn<strong>en</strong> kwam onze bek<strong>en</strong>de van de dag ervoor, onze onderwijzer,<br />

stevig <strong>en</strong> donker. “Goedemorg<strong>en</strong>!”<br />

“Gezondheid hoogheid!” antwoordd<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> paar die<br />

daags tevor<strong>en</strong> door hun ouders goed geïnstrueerd war<strong>en</strong><br />

hoe zij zich moest<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>.<br />

“Zijn jullie er allemaal?” “Allemaal!” zei ieder van ons met<br />

schuchtere stem. “Hoezo allemaal? Waarom zie ik Caesar<br />

Morozov er dan niet bij?”<br />

Ik stond in e<strong>en</strong> groepje kamerad<strong>en</strong>, ingeklemd als e<strong>en</strong><br />

lucifer. De kluw<strong>en</strong> week uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik werd zichtbaar. Vrolijk<br />

keek Lev Nikolajevitsj mij aan.<br />

“En is Sjoerajev er ook bij?” “Ja.”<br />

Deze Sjoerajev was de grootste <strong>en</strong> oudste van allemaal,<br />

zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> jaar was hij. Hij lispelde, want kon de s niet zegg<strong>en</strong>.<br />

25


“Lat<strong>en</strong> we nu dan gaan beginn<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>.” Hij nam e<strong>en</strong> krijtje<br />

<strong>en</strong> schreef nog meer letters op het bord. To<strong>en</strong> pakte hij e<strong>en</strong><br />

aanwijsstok <strong>en</strong> wees daarmee de eerste letters aan. “Zo, nu<br />

moet<strong>en</strong> jullie mij allemaal nazegg<strong>en</strong>: aa, bee, cee,” <strong>en</strong> de<br />

volg<strong>en</strong>de letters aanwijz<strong>en</strong>d: “dee, ee, ef.” Hij maakte e<strong>en</strong><br />

omkeergebaar <strong>en</strong> ging terug naar de eerste letters: “Dat is<br />

de aa, dat de bee, dat daar de cee <strong>en</strong> zo verder tot de letter ef.”<br />

Wij zeid<strong>en</strong> tegelijk met hem <strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de toonhoogt<strong>en</strong><br />

de letters na, eerst zacht <strong>en</strong> hees, maar geleidelijk met<br />

vaster stemm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> luider <strong>en</strong> luider begonn<strong>en</strong> we de letters<br />

na te zegg<strong>en</strong>.<br />

Ieder wilde dat ook zijn stem gehoord werd. En geleidelijk<br />

werd<strong>en</strong> we zo gegrep<strong>en</strong> dat we alle fatso<strong>en</strong> uit het oog<br />

verlor<strong>en</strong>. Eerst durfd<strong>en</strong> we de grach niet e<strong>en</strong>s aan te kijk<strong>en</strong><br />

maar nu war<strong>en</strong> we al zo driest geword<strong>en</strong>, dat we om hem<br />

he<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> <strong>en</strong> met onze hand<strong>en</strong> zijn blouse aanraakt<strong>en</strong>.<br />

“Heel goed! Wie kan het herhal<strong>en</strong>? Dat ga ik vrag<strong>en</strong>”, zei<br />

Lev Nikolajevitsj, terwijl hij met zijn vinger op de eerste<br />

letter wees. “Wat is dat?” In onze geleder<strong>en</strong> ontstond <strong>en</strong>ige<br />

verwarring, hoewel wij de eerste letter al k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons<br />

herinnerd<strong>en</strong>. Maar het was alsof er ope<strong>en</strong>s iets haperde, alsof<br />

wij bang war<strong>en</strong> voor onze eig<strong>en</strong> stem.<br />

“Zijn jullie het verget<strong>en</strong>? Wie van jullie weet het nog?”<strong>en</strong><br />

hij keek van ons weg naar het bord, omdat hij begreep dat<br />

zijn blik ons belemmerde te antwoord<strong>en</strong>. Op dat mom<strong>en</strong>t<br />

piepte ik, als het ware niet met mijn eig<strong>en</strong> stem, maar met<br />

e<strong>en</strong> heel andere <strong>en</strong> heel snel: “aa!” En in koor, lang uitgrekt,<br />

26


zeid<strong>en</strong> ze me het allemaal na.<br />

“Dat is goed zo, <strong>en</strong> nu verder. Wat is dat?”<br />

Weer e<strong>en</strong> hapering. Weer piepte ik iets, maar fout: “bie!”<br />

Daarop klonk<strong>en</strong> de andere stemm<strong>en</strong> luid: “bee….” Ik, als<br />

<strong>en</strong>ige, die voorgegaan was, schaamde me.<br />

Dat ontging niet aan de scherpe blik van onze onderwijzer.<br />

Ik verwachtte al gestraft te word<strong>en</strong> zoals ik had gehoord<br />

over e<strong>en</strong> diak<strong>en</strong> <strong>en</strong> gep<strong>en</strong>sioneerde soldat<strong>en</strong> die je voor<br />

straf met de lineaal sloeg<strong>en</strong>.<br />

“Zo is het goed. Wie heeft dat het eerst gezegd?” vroeg<br />

Lev Nikolajevitsj half geme<strong>en</strong>d, terwijl hij mij vri<strong>en</strong>delijk<br />

glimlach<strong>en</strong>d aankeek. Ik antwoordde niet <strong>en</strong> stond er maar<br />

bedeesd bij te kijk<strong>en</strong>. Iemand uit de groep verried me, ik<br />

geloof dat het Kirjoeska was.<br />

“Morozkin heeft zich versprok<strong>en</strong>!”<br />

“Morozov, hoe heb je dat gezegd? Al goed, nu, hoe heet de<br />

letter na de b?” Weer verstarring. All<strong>en</strong> zweg<strong>en</strong>. De letter<br />

leek ingewikkeld.<br />

“Nu, wie weet het? Morozov, weet jij het nog?” Ik zweeg,<br />

bang als ik was opnieuw e<strong>en</strong> fout te mak<strong>en</strong>.<br />

“Nu, wie weet het?”Allemaal staard<strong>en</strong> we verbouwereerd<br />

naar de letter.<br />

Niemand antwoordde, we war<strong>en</strong> hem allemaal verget<strong>en</strong>.<br />

“Wie weet hoe dit heet?” vroeg Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>de<br />

e<strong>en</strong> cirkel op het bord.<br />

“E<strong>en</strong> kring…. e<strong>en</strong> cirkel!” zei Ignatka. “En hoe heet die letter?”<br />

Het was alsof ons plotseling e<strong>en</strong> licht opging. Alle­<br />

27


maal tegelijk antwoordd<strong>en</strong> we: “ceeee…” 12 En zo ging de<br />

les verder. Als we niet op e<strong>en</strong> letter kond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, herinnerde<br />

de grach ons aan e<strong>en</strong> of ander ding. Bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />

fluit, <strong>en</strong> dan antwoordd<strong>en</strong> wij: “ef!”<br />

3<br />

Ik heet Lev Nikolajevitsj<br />

Zo leerd<strong>en</strong> wij week na week, e<strong>en</strong> maand was zo voorbij.<br />

Ongemerkt vergleed de herfst in de winter. In de loop der<br />

tijd war<strong>en</strong> we met de schoolmur<strong>en</strong> vertrouwd geraakt. Ook<br />

war<strong>en</strong> we met onze onderwijzer op heel vertrouwelijke<br />

voet gekom<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> dag zei hij ons: “Jullie moet<strong>en</strong> mij niet aansprek<strong>en</strong><br />

met ‘hoogheid’!” Ik heet Lev Nikolajevitsj, <strong>en</strong> zo kunn<strong>en</strong><br />

jullie mij ook noem<strong>en</strong>. Van to<strong>en</strong> af aan zeid<strong>en</strong> we nooit<br />

meer ‘hoogheid’.<br />

To<strong>en</strong> er nog ge<strong>en</strong> drie maand<strong>en</strong> voorbij war<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong> we<br />

zo snel als het dak van e<strong>en</strong> hut in brand kan vlieg<strong>en</strong>. We<br />

hadd<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>d lez<strong>en</strong> geleerd <strong>en</strong> het aantal leerling<strong>en</strong> was<br />

van 22 tot zev<strong>en</strong>tig gesteg<strong>en</strong>. 13 Ze kwam<strong>en</strong> vanuit het dorp<br />

12. In het Russisch is de derde letter e<strong>en</strong> V <strong>en</strong> gebruikte <strong>Tolstoj</strong> natuurlijk<br />

e<strong>en</strong> ander woord dan cirkel.<br />

13. De Russische bewerker voegde hier e<strong>en</strong> voetnoot toe waarin hij<br />

telde dat Morozov dit aantal in zijn herinnering vermoedelijk heeft<br />

overschat. Veertig a vijftig zou het maximum geweest zijn.<br />

2


<strong>en</strong> de verre omgeving. Kinder<strong>en</strong> van stadse burgers, van<br />

winkeliers, van boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> van kerkelijke functionariss<strong>en</strong>.<br />

Het hele stel was naar leeftijd verdeeld over drie klass<strong>en</strong>: de<br />

oudst<strong>en</strong>, middelst<strong>en</strong> <strong>en</strong> jongst<strong>en</strong>. De klas met de oudst<strong>en</strong><br />

heette de eerste, omdat daar de beste leerling<strong>en</strong> zat<strong>en</strong>. Ook<br />

ik zat in die klas. In totaal war<strong>en</strong> we daar met niet meer dan<br />

ti<strong>en</strong>. Alle ander<strong>en</strong> zat<strong>en</strong> in de tweede of derde klas. Alle<br />

zev<strong>en</strong>tig zat<strong>en</strong> vaak rond Lev Nikolajevitsj geschaard. De<br />

e<strong>en</strong> kwam met e<strong>en</strong> vraag de ander met zijn lei of papier.<br />

”Lev Mikolaitsj, schrijf ik dat zo goed?” vroeg er e<strong>en</strong>. Hij<br />

keek het door. “Het is goed zo, alle<strong>en</strong> b<strong>en</strong> je hier iets verget<strong>en</strong>.<br />

Verder is alles goed. Doe het langzaam!”<br />

“En ik, heb ik het goed geschrev<strong>en</strong>?” drong de tweede aan,<br />

dan de derde, dan de hele klas. Alles bekeek hij ernstig,<br />

prees vri<strong>en</strong>delijk <strong>en</strong> maakte hier <strong>en</strong> daar e<strong>en</strong> opmerking:<br />

“Dat moet je overschrijv<strong>en</strong>, je hebt hier iets overgeslag<strong>en</strong>!”<br />

In de kamer van de derde klas, die van de jongste kinder<strong>en</strong>,<br />

maakte er e<strong>en</strong>tje e<strong>en</strong> fout bij het herhal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lettergreep<br />

uit drie letters. “s – r ­ a….schra.” “Nee, dat is niet<br />

goed!” verbeterde Lev Nikolajevitsj hem, <strong>en</strong> opzi<strong>en</strong>d uit<br />

e<strong>en</strong> schrift liep hij vlug naar de derde klas <strong>en</strong> zei onder het<br />

lop<strong>en</strong> luidop “s ­ r ­ a, wat wordt dat?” Antwoord met z’n<br />

all<strong>en</strong>: “Sraaaaa...!”<br />

Zijn geestdrift bezielde <strong>en</strong> ons <strong>en</strong>thousiasme werd steeds<br />

groter. In de pauze hadd<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> uur voor ons ontbijt. We<br />

ded<strong>en</strong> dan spelletjes <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> grapp<strong>en</strong>.<br />

2


“Jullie zull<strong>en</strong> wel iets will<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>?” vroeg<br />

Lev Nikolajevitsj. “Dat wil ik ook. Nou, wie is er het eerste<br />

buit<strong>en</strong>?” Allemaal stormd<strong>en</strong> we met veel kabaal achter<br />

hem aan de trap af. Hij nam drie tred<strong>en</strong> tegelijk om ons<br />

voor te blijv<strong>en</strong>. Wij ging<strong>en</strong> er in volle vaart achteraan. “Ik<br />

b<strong>en</strong> zo weer terug,” riep hij, terwijl hij het andere huis binn<strong>en</strong>ging<br />

waarvan hij ook e<strong>en</strong> deel bewoonde. Wij r<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

over alle pad<strong>en</strong> van de tuin. En al gauw was hij weer terug.<br />

Het schreeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer r<strong>en</strong>n<strong>en</strong> begon opnieuw.<br />

Allerlei grappige strek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgehaald. We gooid<strong>en</strong><br />

elkaar in de sneeuw <strong>en</strong> bekogeld<strong>en</strong> elkaar met sneeuwball<strong>en</strong>.<br />

“Nu maar allemaal teg<strong>en</strong> mij! Probeer maar of jullie<br />

me kunn<strong>en</strong> omgooi<strong>en</strong>!” Wij sprong<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> van alle kant<strong>en</strong><br />

om hem he<strong>en</strong>, klampt<strong>en</strong> ons aan hem vast, rukt<strong>en</strong> hem<br />

he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer, probeerd<strong>en</strong> hem be<strong>en</strong>tje te licht<strong>en</strong>, gooid<strong>en</strong><br />

sneeuw op hem, klomm<strong>en</strong> op zijn rug, <strong>en</strong> probeerd<strong>en</strong> hem<br />

uit alle macht op de grond te gooi<strong>en</strong>. Maar met grote kracht<br />

weerstond hij onze aanvall<strong>en</strong> <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> sterke os droeg hij<br />

ons rond op zijn rug.<br />

Na e<strong>en</strong> tijdje liet hij zich van vermoeidheid, maar meestal<br />

voor de grap, in de sneeuw vall<strong>en</strong>. Onze opwinding was<br />

onbeschrijflijk. Mete<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> we hem met sneeuw te<br />

overlad<strong>en</strong> <strong>en</strong> viel<strong>en</strong> zelf ook over hem he<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> hele stapel,<br />

terwijl we schreeuwd<strong>en</strong>: “De stapel is nog te klein, nog<br />

te klein!”<br />

Zo werd<strong>en</strong> onze ur<strong>en</strong> tot minut<strong>en</strong>. Voor wie zoveel plezier<br />

heeft zou ook e<strong>en</strong> eeuw ongemerkt voorbij kunn<strong>en</strong> gaan.<br />

30


Dikwijls gebeurde het dat hij, als wij hem vastgegrep<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem op de grond wild<strong>en</strong> gooi<strong>en</strong>, hij teg<strong>en</strong><br />

ons zei: “Wacht ev<strong>en</strong>!” <strong>en</strong> uit zichzelf op zijn buik in de<br />

sneeuw ging ligg<strong>en</strong>. “Sla me nu maar met jullie vuist<strong>en</strong> op<br />

mijn rug!” Mete<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> we dat dan te do<strong>en</strong>. Van tijd<br />

tot tijd riep hij dan: “Zo is het goed, zo is het goed, hier ook<br />

nog e<strong>en</strong> beetje”, <strong>en</strong> nu daar, iets lager, hoger!” En lach<strong>en</strong>d<br />

<strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong>d timmerd<strong>en</strong> wij nog harder. Dan richtte hij<br />

zich op <strong>en</strong> zei: “Nu is het g<strong>en</strong>oeg. Dat was goed, dat was<br />

prima!”<br />

Van telk<strong>en</strong>s hetzelfde spel krijg je gauw g<strong>en</strong>oeg. Daarom<br />

bedacht Lev Nikolajevitsj telk<strong>en</strong>s nieuwe spelletjes voor ons.<br />

“Wet<strong>en</strong> jullie wat?” zei hij. “Wat dan?” vroeg<strong>en</strong> wij, hem<br />

vol verwachting aankijk<strong>en</strong>d. “We gaan met de slee van<br />

de heuvel af!” “Maar we hebb<strong>en</strong> toch ge<strong>en</strong> slee!” “Kom<br />

maar mee, we vind<strong>en</strong> er wel e<strong>en</strong>!” En het hele regim<strong>en</strong>t<br />

marcheerde naar de schuur. “Daar staat er e<strong>en</strong>, neem die<br />

maar,” zei hij <strong>en</strong> wees op e<strong>en</strong> van de sleeën die daar stond<strong>en</strong>.<br />

“Allemachtig, is dat e<strong>en</strong> slee? Hoe moet<strong>en</strong> we die van<br />

zijn plaats krijg<strong>en</strong>?” “Hoezo? Zijn we soms met te weinig?<br />

Pak aan!” Zelf pakte hij de slee aan de voorkant vast. “Allemaal<br />

tegelijk! Met vere<strong>en</strong>de kracht! Duw<strong>en</strong>!” Hij begon<br />

te trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij omringd<strong>en</strong> de slee als mier<strong>en</strong>, trokk<strong>en</strong>,<br />

duwd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hielp<strong>en</strong> zo goed als het ging.<br />

Buit<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> bond Lev Nikolajevitsj de beide disselbom<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong>, ging er dan tuss<strong>en</strong> staan <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> braaf<br />

3


oer<strong>en</strong>paard trok hij de slee over het erf in de richting van<br />

de helling. Onze vrolijkheid k<strong>en</strong>de ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Terwijl<br />

hij maar trok sprong<strong>en</strong> we al in de slee. Hij moest zich extra<br />

inspann<strong>en</strong> om de slee met jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> al bov<strong>en</strong>aan de<br />

helling te krijg<strong>en</strong>. Daar aangekom<strong>en</strong> zei hij: “Nou nog meer<br />

erin! Nog meer!” De slee werd in de goede richting gezet<br />

<strong>en</strong> werd afgeduwd. Als e<strong>en</strong> pijl vloog hij van de hoogte af.<br />

B<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>s in e<strong>en</strong> diepe kuil geraakt vlog<strong>en</strong> wij er als<br />

aardappels naar alle kant<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> buiteld<strong>en</strong> in de sneeuw.<br />

Lev Nikolajevitsj stond bov<strong>en</strong>aan de heuvel <strong>en</strong> lachte hartelijk.<br />

Kreun<strong>en</strong>d <strong>en</strong> hijg<strong>en</strong>d trokk<strong>en</strong> we de slee weer de heuvel<br />

op, blev<strong>en</strong> halverwege staan, zong<strong>en</strong> de Dubinusjka 14 ,<br />

<strong>en</strong> sleept<strong>en</strong> dan de slee weer e<strong>en</strong> stukje verder. Maar op het<br />

steilste gedeelte hielp het zing<strong>en</strong> van dat liedje niet meer.<br />

Lev Nikolajevitsj lachte, liep op ons toe, spande zich in <strong>en</strong><br />

riep: “Allemaal sam<strong>en</strong>! Duw<strong>en</strong>!” En de slee kwam zowaar<br />

weer bov<strong>en</strong> op de helling. Weer klomm<strong>en</strong> we er allemaal<br />

in, weer tuimeld<strong>en</strong> we op die gevaarlijke plek in de sneeuw.<br />

We kond<strong>en</strong> niet ophoud<strong>en</strong> met lach<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> was opgewond<strong>en</strong>,<br />

rood tot in onze oorlelletjes. Het was grappig <strong>en</strong><br />

14. E<strong>en</strong> dubina is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e eik<strong>en</strong>hout<strong>en</strong> knuppel die als hefboom<br />

di<strong>en</strong>de voor de verdubbeling van de eig<strong>en</strong> kracht <strong>en</strong>, als ander<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> help<strong>en</strong>, zelfs e<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>igvuldiging van kracht<strong>en</strong> mogelijk<br />

maakte. Het refrein luidde: Hey, dubina, de gro<strong>en</strong>e! Hey jij, help ons<br />

het zware werk te do<strong>en</strong>, het zware werk. We trekk<strong>en</strong> eraan <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong><br />

eraan, <strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> hem! In 1865 schreef de dichter Bogdanov hierop<br />

e<strong>en</strong> lied in zev<strong>en</strong> verz<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verfraaiing van dit refrein. Maar<br />

dàt lied kunn<strong>en</strong> de jong<strong>en</strong>s hier nog niet gezong<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, want dit<br />

speelde e<strong>en</strong> paar jaar eerder.<br />

32


Het dorp in de sneeuw met de slee-helling.<br />

leuk zoals we viel<strong>en</strong> <strong>en</strong> over elkaar he<strong>en</strong> buiteld<strong>en</strong>. “Jij duikelde<br />

over mij <strong>en</strong> ik over jou!” “Ik schoot er hals over kop<br />

af!” “De sneeuw smolt onder mijn jas!” En weer sleept<strong>en</strong><br />

we de slee naar bov<strong>en</strong>.<br />

“Lev Mikolaitsj, kom er ook bij! Alléén kunn<strong>en</strong> we niet<br />

goed stur<strong>en</strong>!” “Goed. Dan gaan we nu daarhe<strong>en</strong>, dan kom<strong>en</strong><br />

we niet langs dat steile stuk.” Sjoerajev duwde ons van<br />

achter<strong>en</strong> af <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> pijl vlog<strong>en</strong> we naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>. We stond<strong>en</strong><br />

rechtop in de slee <strong>en</strong> riep<strong>en</strong> hoera! hoera! maar klampt<strong>en</strong><br />

ons ook aan Lev Nikolajevitsj vast <strong>en</strong> drong<strong>en</strong> ons teg<strong>en</strong><br />

hem aan, zodat hij helemaal voorin de slee kwam te zitt<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> paard wordt door de teugel geleid maar e<strong>en</strong> slee volgt<br />

33


zijn eig<strong>en</strong> weg. Halverwege de heuvel draaide de slee het<br />

voetpad op dat naar e<strong>en</strong> omheining voor koei<strong>en</strong> leidde.<br />

Raz<strong>en</strong>dsnel vlog<strong>en</strong> we, als e<strong>en</strong> houtwag<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> helling<br />

afgaat, recht op die omheining aan. E<strong>en</strong> botsing was onvermijdelijk.<br />

Dan, e<strong>en</strong> geweldige knal als uit e<strong>en</strong> heleboel<br />

jachtgewer<strong>en</strong> tegelijk. De omheining spleet. De disselbom<strong>en</strong><br />

groev<strong>en</strong> zich tot aan de voorkant van de slee door het<br />

vlechtwerk he<strong>en</strong>. Wij werd<strong>en</strong> door de stoot naar vor<strong>en</strong> gegooid<br />

<strong>en</strong> we schrokk<strong>en</strong> allemaal. Maar gelukkig kwam<strong>en</strong><br />

we er g<strong>en</strong>adig van af. “Dat hebb<strong>en</strong> we niet goed gedaan”,<br />

zei Lev Nikolajevitsj. Met zijn hulp zett<strong>en</strong> we de slee weer<br />

recht, trokk<strong>en</strong> hem de heuvel op <strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> hem in de<br />

schuur terug. Die dag werd er niet meer gesleed.<br />

Lev Nikolajevitsj gaf arbeiders opdracht de heuvel anders<br />

in te richt<strong>en</strong>. Ze maakt<strong>en</strong> damm<strong>en</strong>, begot<strong>en</strong> die met water<br />

<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> dat bevriez<strong>en</strong>. Zo ontstond e<strong>en</strong> rechte weg, waarlangs<br />

we de volg<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong> zonder gevaar naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong> sleeën.<br />

4<br />

Gymnastiekles<br />

Na de ocht<strong>en</strong>dless<strong>en</strong> wilde Lev Nikolajevitsj ons altijd<br />

gymnastiek lat<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Dat werd gedaan in de b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>verdieping<br />

van het schoolgebouw. In e<strong>en</strong> grote kamer war<strong>en</strong><br />

daar op e<strong>en</strong> bepaalde hoogte dwarsstang<strong>en</strong> bevestigd,<br />

34


er hing<strong>en</strong> ring<strong>en</strong> vanaf de zoldering, er stond<strong>en</strong> bokk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

er lag<strong>en</strong> halters. Halters van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee poed <strong>en</strong> ook lichtere.<br />

Met andere woord<strong>en</strong>, alles wat je nodig hebt om gymnastiek<br />

te do<strong>en</strong>. Wij wild<strong>en</strong> graag sam<strong>en</strong> met Lev Nikolajevitsj<br />

gymnastiek do<strong>en</strong>. Zodra hij er bij was werd er altijd<br />

iets leuks op touw gezet <strong>en</strong> allerlei gekheid gedaan. Hij gaf<br />

les in de oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Hij pakte e<strong>en</strong> dwarsstang vast, bleef<br />

er met gestrekte arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> langgerekt lichaam aan hang<strong>en</strong><br />

zonder met zijn voet<strong>en</strong> de grond aan te rak<strong>en</strong> <strong>en</strong> hing zo<br />

e<strong>en</strong> tijdje. Begon zich dan op te trekk<strong>en</strong>, daarna weer langzaam<br />

te lat<strong>en</strong> zakk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich weer op te trekk<strong>en</strong>. De eerste<br />

keer bij het omhoog trekk<strong>en</strong> telde hij ‘één’, bij de tweede<br />

keer ‘twee’, <strong>en</strong> zo verder om vast te stell<strong>en</strong> hoe vaak hij zich<br />

omhoog getrokk<strong>en</strong> had <strong>en</strong> had lat<strong>en</strong> zakk<strong>en</strong>. “Nou, hoeveel<br />

kuss<strong>en</strong> mag je jezelf gev<strong>en</strong>?”plaagd<strong>en</strong> wij hem.<br />

E<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> probeerd<strong>en</strong> wij hem na te do<strong>en</strong>. Maar het was<br />

moeilijk. Aan de stang<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> ging nog wel, maar<br />

het je omhoog trekk<strong>en</strong> ging niet makkelijk. De eerste keer<br />

lukt het nog wel e<strong>en</strong> beetje maar bij de tweede keer had je<br />

al minder kracht in de arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> moest je loslat<strong>en</strong>.<br />

Van ons turnde Tsjernov het beste. Hij gaf Lev Nikolajevitsj<br />

bijna niets toe. Maar die was het nu e<strong>en</strong>maal gew<strong>en</strong>d <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

uitstek<strong>en</strong>d turner. Zijn hand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verschrikkelijk sterk<br />

<strong>en</strong> wat hem zo makkelijk afging leek voor ons niet te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

zo zwaar.<br />

Hij pakte e<strong>en</strong> gordel, deed die om, hing er e<strong>en</strong> gewicht aan<br />

35


Tek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> leerling. Touwtrekk<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de gymnastiekles.<br />

<strong>Tolstoj</strong> kijkt toe. <strong>en</strong> roept: ‘Hou vast, geef het niet op Taraska!’<br />

<strong>en</strong> begon zich dan aan e<strong>en</strong> stang omhoog te trekk<strong>en</strong>. Dat<br />

ging dan net zo makkelijk als zonder dat gewicht. Ik klampte<br />

me als e<strong>en</strong> kat aan de gordel vast, ging op het gewicht<br />

zitt<strong>en</strong>, hield me met beide hand<strong>en</strong> aan zijn hals vast <strong>en</strong><br />

schreeuwde hem toe: ” Kan je mij ook mee omhoog till<strong>en</strong>?”<br />

Hij hing maar kon zich niet omhoog trekk<strong>en</strong>. Zei: “Je b<strong>en</strong>t<br />

te zwaar.” Wij lacht<strong>en</strong> hem uit. “Kan je het echt niet?” “Nee,<br />

maar ik heb ook mijn middaget<strong>en</strong> nog niet gehad; daarna<br />

zal ik me zelfs met Ignat omhoog trekk<strong>en</strong>!”<br />

Ignat grijnsde <strong>en</strong> zei: “Waarvoor?”<br />

Hierop begon Lev Nikolajevitsj zich zonder gewicht aan<br />

één hand omhoog te trekk<strong>en</strong>, dan weer met zijn andere<br />

hand, dan weer met de eerste. Dat was voor ons al helemaal<br />

onmogelijk <strong>en</strong> ook Tsjernov kon dat niet. “Komaan, wie wil<br />

36


het nog e<strong>en</strong>s prober<strong>en</strong>?”vroeg Lev Nikolajevitsj.<br />

“Til mij maar op Lev Nikolajevitsj,” zei Ignat, “Ik wil het<br />

nog e<strong>en</strong>s met twee hand<strong>en</strong> prober<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj<br />

tilde hem op. Ignat hing daar als e<strong>en</strong> vark<strong>en</strong>. Hij was van<br />

ons de grootste <strong>en</strong> sterkste, maar zo sterk als hij was, zich<br />

omhoog trekk<strong>en</strong> kon hij niet.<br />

“Hoe gaat het Ignat,” vroeg Lev Nikolajevitsj, “blijf je daar<br />

nog lang hang<strong>en</strong>?” ”Zodadelijk, we hebb<strong>en</strong> toch zeker ge<strong>en</strong><br />

haast?” wierp Ignat hem e<strong>en</strong> beetje geprikkeld teg<strong>en</strong>.<br />

Tsjernov spotte: “Moet<strong>en</strong> we niet e<strong>en</strong> gewicht aan hem hang<strong>en</strong>?”<br />

Ignat hing daar maar, bungelde met zijn b<strong>en</strong><strong>en</strong>, boog zijn<br />

knie, wilde zichzelf e<strong>en</strong> zwaai gev<strong>en</strong>, zich optrekk<strong>en</strong>, maar<br />

tevergeefs. De hele turnzaal lachte. Wij schriel, Lev Nikolajevitsj<br />

met zijn basstem. Ignat lachte ook, maar niet zo<br />

ongedwong<strong>en</strong> als wij, eerder verleg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte zei hij<br />

teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj: “Jij lacht als e<strong>en</strong> kleine jong<strong>en</strong>!”<br />

Daardoor werd ons plezier alle<strong>en</strong> maar groter. Ook Lev<br />

Nikolajevitsj kon zich niet inhoud<strong>en</strong>. Ignat: “Lach<strong>en</strong> om iemand<br />

anders is makkelijk!” T<strong>en</strong>slotte werd het hem teveel<br />

<strong>en</strong> stelde hij voor e<strong>en</strong> ander spel te gaan do<strong>en</strong>.<br />

“Nee”, zei Lev Nikolajevitsj, “We stopp<strong>en</strong> er voor vandaag<br />

mee!” “Ik ga naar huis “zei Ignat. Maar hij ging niet, want<br />

hij wilde bij zijn kamerad<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj slingerde zich met zijn rechterbe<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong> ronde dwarsbalk, kreeg die onder zijn knie <strong>en</strong> begon<br />

zich dan als e<strong>en</strong> wiel rond die balk te draai<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wel zo<br />

37


snel dat je zijn gezicht niet meer kon onderscheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn<br />

har<strong>en</strong> alle kant<strong>en</strong> uit fladderd<strong>en</strong>.<br />

Tsjernov probeerde dat ook te do<strong>en</strong>, maar het lukte hem<br />

niet dat soepel te do<strong>en</strong>. We daagd<strong>en</strong> Ignat uit. Maar die<br />

weigerde: “Draai<strong>en</strong> jullie maar, ik hoef niet dood!”<br />

Zelf wilde ik voor Tsjernov niet onderdo<strong>en</strong>. Wat hij kon<br />

moest ik ook kunn<strong>en</strong>, vond ik. Eerst wilde ik me optrekk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zakk<strong>en</strong>. Ik vroeg Lev Nikolajevitsj mij op te<br />

till<strong>en</strong>. Ik was van plan mij niet met gestrekte maar met gebog<strong>en</strong><br />

arm<strong>en</strong> op te trekk<strong>en</strong>. Dat zou makkelijker zijn. Maar<br />

Lev Nikolajevitsj merkte mijn list <strong>en</strong> trok me naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>.<br />

Mijn arm<strong>en</strong> strekt<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> ik voelde ze verlamm<strong>en</strong>. Maar<br />

voor Tsjernov onderdo<strong>en</strong> wilde ik niet.<br />

Ik vroeg Lev Nikolajevitsj mij ev<strong>en</strong> vast te houd<strong>en</strong> zodat<br />

ik in mijn hand<strong>en</strong> kon spug<strong>en</strong>. Hij tilde me e<strong>en</strong> beetje op. Ik<br />

spuugde snel in mijn hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> trok mij mete<strong>en</strong> omhoog,<br />

met gebog<strong>en</strong> ellebog<strong>en</strong>. En snel achterelkaar “E<strong>en</strong>, twee,<br />

drie!”<br />

Allemaal riep<strong>en</strong> ze: “Niet goed, je moet met gestrekte arm<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>!” “Helemaal fout,” zei Ignat, “hij had<br />

e<strong>en</strong> tijdje moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> zoals ik daarnet.” En weer<br />

begonn<strong>en</strong> we ons over Ignat vrolijk te mak<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

zei: “Ignat hing beter.” Nieuwe vrolijkheid.<br />

Daarna klom ik op de dwarsstang <strong>en</strong> wilde me gaan draai<strong>en</strong><br />

zoals ik Lev Nikolajevitsj had zi<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> keek<br />

ik naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>. Wat hoog was dat! Mijn adem stokte. Er<br />

3


lag niets onder om mij op te vang<strong>en</strong>. Ik was bang dat mijn<br />

hoofd zou splijt<strong>en</strong>! Mijn kamerad<strong>en</strong> drev<strong>en</strong> de spot met<br />

me: “Ooooh!”<br />

Ik werd nog banger, maar wilde beslist niet voor Tsjernov<br />

onderdo<strong>en</strong>. Als ik nu zou capituler<strong>en</strong> zou ik op niets meer<br />

e<strong>en</strong> beetje trots kunn<strong>en</strong> zijn. Mijn hand<strong>en</strong> trild<strong>en</strong>. Ik keek<br />

naar mijn kamerad<strong>en</strong>, naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> naar de gewicht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dacht: Ik val precies met mijn hoofd op e<strong>en</strong> gewicht<br />

<strong>en</strong> dan is het met me gedaan.<br />

Geërgerd zei ik teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj: “Haal dan in ieder<br />

geval die gewicht<strong>en</strong> weg!” Glimlach<strong>en</strong>d zette hij die opzij.<br />

Ik spuugde in mijn hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> liet me langzaam zakk<strong>en</strong>. “Ik<br />

heb wat aan mijn linkerarm,” zei ik , “maar ik wil niet blijv<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> als ik zou opgev<strong>en</strong>. Morg<strong>en</strong> zal ik het opnieuw<br />

prober<strong>en</strong>.” Mijn kamerad<strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> me uit <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> me<br />

bijna aan het huil<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj deed met ons gymnastiek tot hij moe was.<br />

Dan kwam het hordelop<strong>en</strong>. In de tuin war<strong>en</strong> hout<strong>en</strong> hord<strong>en</strong><br />

neergezet, van bov<strong>en</strong> met zachte stof bekleed zodat<br />

je bij e<strong>en</strong> verkeerde sprong je knie niet zou bezer<strong>en</strong>. Lev<br />

Nikolajevitsj nam e<strong>en</strong> aanloop <strong>en</strong> vloog er als e<strong>en</strong> vogel<br />

overhe<strong>en</strong>. Hij zag er met zijn postuur zwaar uit maar toch<br />

was hij bij het spring<strong>en</strong> licht.<br />

Geleidelijk w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> we ook aan deze oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Lev<br />

Nikolajevitsj roemde de gymnastiek <strong>en</strong> zei dat de m<strong>en</strong>s<br />

zich daardoor ontwikkelde, e<strong>en</strong> sterker lichaam kreeg <strong>en</strong><br />

3


ook meer trek in et<strong>en</strong>.<br />

Ignat zei op e<strong>en</strong> keer: ”Lev Nikolajevitsj, je zult na het turn<strong>en</strong><br />

wel e<strong>en</strong> hele ov<strong>en</strong> vol opet<strong>en</strong> <strong>en</strong> kok Nikolaj Michajlovitjs<br />

kan wel aan de gang blijv<strong>en</strong>!”<br />

“Ja Ignat, ik heb altijd trek, maar kijk e<strong>en</strong>s wat e<strong>en</strong> spier<strong>en</strong><br />

dit zijn!” Hij stroopte z’n hemdsmouw<strong>en</strong> op tot aan z’n<br />

schouder, strekte zijn arm <strong>en</strong> toonde zijn spier<strong>en</strong>. “Probeer<br />

maar e<strong>en</strong>s hoe hard ze zijn!” Ignat <strong>en</strong> wij allemaal voeld<strong>en</strong><br />

aan zijn spier<strong>en</strong>. “Wacht es ev<strong>en</strong>, hier heb je e<strong>en</strong> kiezelste<strong>en</strong><br />

ing<strong>en</strong>aaid,” zei Ignat, “maar o wat is hij hard. Bij jou is je<br />

arm dikker als e<strong>en</strong> kuit!”<br />

Lev Nikolajevitsj lachte. Wij liet<strong>en</strong> ook onze spier<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

De mijne war<strong>en</strong> niet groter dan duiv<strong>en</strong>eier<strong>en</strong>, maar Lev<br />

Nikolajevitsj zei: “Over e<strong>en</strong> week zull<strong>en</strong> ze bij jou zo hard<br />

als bakste<strong>en</strong> zijn.”<br />

Soms testte Lev Nikolajevitsj zijn lichaamssterkte. Dan<br />

bond hij bijvoorbeeld twee gewicht<strong>en</strong> van elk twee poed<br />

aan elkaar, hing ze om zijn hals, nam in zijn hand<strong>en</strong> ook<br />

nog twee poed, terwijl ik op zijn schouder klom, <strong>en</strong> dan<br />

nog liep hij met gemak.<br />

“Je zou hem voor e<strong>en</strong> kar kunn<strong>en</strong> spann<strong>en</strong>,” zei Kirjoeska,<br />

“hij zou die met e<strong>en</strong> opper rogg<strong>en</strong> op zijn rug uit het ravijn<br />

naar bov<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> er niet dood bij neervall<strong>en</strong>.”<br />

“Wat d<strong>en</strong>k je, Lev Nikolajevitsj,” zei Ignat, “als ze je nu e<strong>en</strong>s<br />

echt zoud<strong>en</strong> inspann<strong>en</strong>, zou je dan die kar eruit trekk<strong>en</strong>?”<br />

Soms vergat Lev Nikolajevitsj door de gymnastiek zijn middagmaal.<br />

40


5<br />

Worstelwedstrijd<strong>en</strong><br />

Bij tijd <strong>en</strong> wijl<strong>en</strong> werd er zondags e<strong>en</strong> worstelwedstrijd<br />

gehoud<strong>en</strong>. Dan kwam e<strong>en</strong> goede bek<strong>en</strong>de van Lev Nikolajevitsj<br />

naar hem toe. De landheer Aleksander Nikolajevitsj<br />

Bibikov, die maar op twee werst 14 afstand in Teljat<strong>en</strong>ki<br />

woonde. Dan werd er altijd e<strong>en</strong> worstelwedstrijd gehoud<strong>en</strong><br />

omdat Bibikov daar zo’n liefhebber van was.<br />

Bibikov was fors gebouwd, met e<strong>en</strong> behoorlijke buik, kleiner<br />

dan Lev Nikolajevitsj, had ge<strong>en</strong> baard maar schoor zich.<br />

Hij kleedde zich niet e<strong>en</strong>voudig zoals Lev Nikolajevitsj,<br />

maar zoals landher<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Op zijn buik was altijd e<strong>en</strong><br />

glanz<strong>en</strong>de horlogeketting te zi<strong>en</strong>. Hij mocht graag met Lev<br />

Nikolajevitsj e<strong>en</strong> beetje bakkelei<strong>en</strong>.<br />

Wij begonn<strong>en</strong> zoals gewoonlijk. Ignatka vocht met<br />

Nikisjka, Kirjoeska met Taraska, Danilka met Tsjernov, <strong>en</strong>zovoorts.<br />

Wij ded<strong>en</strong> het met riem<strong>en</strong>. Bibikov <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

zag<strong>en</strong> er op toe dat we precies volg<strong>en</strong>s de regels<br />

vocht<strong>en</strong>. Terwijl wij bezig war<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> zij voortdur<strong>en</strong>d<br />

grapp<strong>en</strong> over ons <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> tot ze er bij neerviel<strong>en</strong> over<br />

onze grote inspanning<strong>en</strong>. De sterkst<strong>en</strong> bij ons war<strong>en</strong> de<br />

14. E<strong>en</strong> werst: oude l<strong>en</strong>gtemaat van ruim e<strong>en</strong> kilometer (1067 m.).<br />

4


lispel<strong>en</strong>de Sjoerajev, Ignatka <strong>en</strong> Makarov. De minst sterke<br />

van allemaal was ik; iedere<strong>en</strong> won van mij. Ik had er ook<br />

niet aan mee moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, maar mijn ambitie was te sterk,<br />

omdat ik ook zo graag e<strong>en</strong>s iemand op de grond zou will<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Zo begon ik e<strong>en</strong>s met Kirjoeska te vecht<strong>en</strong>.<br />

Ik dacht dat hij niet zo beh<strong>en</strong>dig was <strong>en</strong> dat ik hem wel<br />

e<strong>en</strong> beetje partij kon gev<strong>en</strong>. Ook al zou ik hem niet kunn<strong>en</strong><br />

vloer<strong>en</strong>, ik zou toch e<strong>en</strong> beetje geknokt hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat was<br />

ook goed! We begonn<strong>en</strong> om elkaar he<strong>en</strong> te draai<strong>en</strong>, elkaars<br />

kracht<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Hoe hij zich ook inspande mij eronder te<br />

krijg<strong>en</strong>, het lukte hem niet. Nu e<strong>en</strong>s gaf hij mij e<strong>en</strong> hevige<br />

ruk naar rechts, dan weer naar links. Maar ik liet me door<br />

zijn trucs niet van de wijs br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> bleef overeind. Allebei<br />

ging<strong>en</strong> we transpirer<strong>en</strong>, stopt<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>, ded<strong>en</strong> onze muts<strong>en</strong><br />

af <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> opnieuw. Ik dacht: “Kracht ontmoet kracht!<br />

Dat ik zou mog<strong>en</strong> winn<strong>en</strong>, of dat het t<strong>en</strong>minste onbeslist<br />

zou mog<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>!” En ik hoopte dat ik in ieder geval niet<br />

als eerste hoefde op te gev<strong>en</strong>.<br />

We war<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> adem, hijgd<strong>en</strong> als hond<strong>en</strong> in de<br />

hitte, met uitgestok<strong>en</strong> tong<strong>en</strong>. We hield<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> op, alsof<br />

we e<strong>en</strong> beetje wild<strong>en</strong> uitrust<strong>en</strong>. Daarna pakt<strong>en</strong> we elkaar<br />

opnieuw vast. “Nou dan, vooruit!”<br />

Weer knald<strong>en</strong> onze hoofd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar. Ik merkte al dat<br />

ik ge<strong>en</strong> kracht meer had, kon ook niets meer bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

spande me ook niet meer in om Kirjoeska naar de grond te<br />

werk<strong>en</strong> maar probeerde alle<strong>en</strong> nog maar overeind te blijv<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte werd hij mij de baas, maar met e<strong>en</strong> list. Hij<br />

42


ging met zijn rechtervoet op de punt van mijn lapti staan <strong>en</strong><br />

gaf me e<strong>en</strong> duw teg<strong>en</strong> m’n achterste. Ik kon mijn voet niet<br />

onder de zijne vandaan trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> viel achterover.<br />

Kirjoeska schreeuwde: ”Zo do<strong>en</strong> we dat bij ons. Buig<strong>en</strong><br />

of barst<strong>en</strong>! Wat moet hij ook vecht<strong>en</strong>?” Hij stond op <strong>en</strong><br />

keek naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> Bibikov die me uitlacht<strong>en</strong>:<br />

“Morozovs voet heeft het begev<strong>en</strong>!”<br />

Ik stond op, trok mijn lapot weer aan, deed mijn riem<br />

goed <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> Bibikov: “Als mijn<br />

lapti er niet war<strong>en</strong> geweest had hij mij niets gemaakt! Hij<br />

heeft me nu neergegooid maar anders had ik hem daarvóór<br />

wel klein gekreg<strong>en</strong>!”<br />

Bibikov, wi<strong>en</strong>s hele lichaam schudde van het lach<strong>en</strong>, kwam<br />

naar me toe <strong>en</strong> zei: ”Morozov, waarom draag je ook zulke<br />

lange lapti? Zonder die ding<strong>en</strong> had je hem op de grond kunn<strong>en</strong><br />

werk<strong>en</strong>.” “Je b<strong>en</strong>t me d’r e<strong>en</strong>,” zei ik hem met pijn in<br />

het hart, “ik heb toch ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> lapti? Deze zijn van mijn<br />

zus; wacht maar tot zij nog e<strong>en</strong> paar kopek<strong>en</strong> erbij gespaard<br />

heeft, ze heeft er al drie, dan zal ze voor mij bij Aljosja de<br />

Pot of bij Troechatsj de Oude e<strong>en</strong> paar kleinere lapti bestell<strong>en</strong>.”<br />

“Waarom vlecht je vader die dan niet voor je?”<br />

“Hij heeft ge<strong>en</strong> bast <strong>en</strong> de priem heeft m<strong>en</strong> ingeslikt!”<br />

Bibikov <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj lacht<strong>en</strong>. “Waarom zeg je ‘ingeslikt’,<br />

bedoel je dat­ie gestol<strong>en</strong> is?” vroeg Bibikov.<br />

Ze begonn<strong>en</strong> opnieuw te lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer werd ik verdrietig.<br />

43


Bibikov haalde met twee vingers e<strong>en</strong> zilver<strong>en</strong> munt uit zijn<br />

vestzak, gaf die mij <strong>en</strong> zei: ”Hier, voor bast <strong>en</strong> priem! Maar<br />

dan moet je wel Kirjoeska op de grond werp<strong>en</strong>!” “Dank!<br />

Dan kan ik hem zéker klein krijg<strong>en</strong>!” Ik verheugde me er<br />

gr<strong>en</strong>zeloos op nieuwe, gevlocht<strong>en</strong> lapti te zull<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

“Nu moet<strong>en</strong> jullie teg<strong>en</strong> elkaar vecht<strong>en</strong>!” drong<strong>en</strong> we bij<br />

Bibikov <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj aan. “Vooruit Alexander Nikolajevitsj,<br />

nu zijn wij aan de beurt,” zei Lev Nikolajevitsj<br />

Bibikow legde zijn pandjesjas <strong>en</strong> horloge opzij, keek hoe<br />

laat het was <strong>en</strong> zei: ”We krijg<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> minut<strong>en</strong>!”<br />

Hij nam e<strong>en</strong> riem <strong>en</strong> deed die om, zo strak als het kon <strong>en</strong><br />

raadde Lev Nikolajevitsj hetzelfde te do<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> grep<strong>en</strong> ze<br />

elkaar bij de riem<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> aan elkaar te trekk<strong>en</strong>.<br />

Ze vocht<strong>en</strong> lang <strong>en</strong> int<strong>en</strong>s, het ging gelijk op. Ze begonn<strong>en</strong><br />

te hijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dreigd<strong>en</strong> adem tekort te kom<strong>en</strong>. Wij stond<strong>en</strong> er<br />

in e<strong>en</strong> cirkel omhe<strong>en</strong> <strong>en</strong> kek<strong>en</strong> gespann<strong>en</strong> toe. Wij wild<strong>en</strong><br />

allemaal dat Lev Nikolajevitsj zou winn<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep<strong>en</strong>: “Niet<br />

opgev<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj, laat je er niet onder krijg<strong>en</strong>!”<br />

Bibikov spande zich in met al zijn kracht. Duwde Lev Nikolajevitsj<br />

van zich af, bukte zich, tilde hem op <strong>en</strong> zette hem<br />

op zijn buik, zodat Lev Nikolajevitsj met zijn b<strong>en</strong><strong>en</strong> de<br />

grond niet kon rak<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> begon hij met hem in de rond te<br />

draai<strong>en</strong> omdat hij van plan was hem op de grond te gooi<strong>en</strong>.<br />

Maar dat lukte hem toch niet. Lev Nikolajevitsj kreeg weer<br />

vaste voet aan de grond, ze begonn<strong>en</strong> weer te worstel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daarbij te hijg<strong>en</strong> als paard<strong>en</strong> die met e<strong>en</strong> zware last e<strong>en</strong><br />

heuvel op moet<strong>en</strong>.<br />

44


Ik verloor mijn geduld <strong>en</strong> als iemand die zelf verlor<strong>en</strong> had<br />

<strong>en</strong> uit angst dat Bibikov met hem hetzelfde zou uithal<strong>en</strong> als<br />

Kirjoeska met mijn lapti gedaan had, schreeuwde ik teg<strong>en</strong><br />

Lev Nikolajevitsj: “Pas op je voet<strong>en</strong>!”<br />

Zij barstt<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> in lach<strong>en</strong> uit, hun hand<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> slap<br />

neer, ze ging<strong>en</strong> uit elkaar <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> me met e<strong>en</strong> uitgeput,<br />

ademloos lach<strong>en</strong> toe.<br />

“Vreemde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,” dacht ik. “waarom zijn ze nu opgehoud<strong>en</strong>?”<br />

6<br />

Het gestol<strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mes<br />

Het was leuk op school. Wij wild<strong>en</strong> ook graag ler<strong>en</strong>. Maar<br />

nog groter was de inzet waarmeeLev Nikolajevitsj ons les<br />

gaf. Zijn ijver was zo groot dat hij regelmatig zijn middagmaal<br />

vergat. In de school was hij ernstig. Hij verlangde van<br />

ons: reinheid, zorg voor de schoolspull<strong>en</strong> <strong>en</strong> oprechtheid.<br />

Hij vond het niet prettig als e<strong>en</strong> van de leerling<strong>en</strong> domme<br />

geintjes uithaalde <strong>en</strong> hield niet van grapp<strong>en</strong>makers die om<br />

vieze mopp<strong>en</strong> lacht<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wilde hij dat we hem<br />

op zijn vrag<strong>en</strong> waarheidsgetrouw <strong>en</strong> zonder franje antwoordd<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> keer was er e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> – ik weet niet meer uit<br />

welk dorp hij kwam, maar het was niet uit het onze – die<br />

45


mij giechel<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> heel lelijk scheldwoord in mijn oor fluisterde,<br />

daarbij zijn gezicht achter zijn hand<strong>en</strong> verschuil<strong>en</strong>d<br />

om de blik van Lev Nikolajevitsj te kunn<strong>en</strong> ontwijk<strong>en</strong>.<br />

“Wat is er aan de hand Glinkin, waar lach je om?” De jong<strong>en</strong><br />

hield zijn mond <strong>en</strong> verdiepte zich in zijn werk. Maar weer<br />

keek hij naar me <strong>en</strong> giechelde achter zijn hand<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

kwam geërgerd naar hem toe <strong>en</strong> vroeg opnieuw:<br />

“Glinkin, waar lach je zo om?” “Ik….om niets Lev Nikolajevitsj!”<br />

“Ik vraag je waar je om lacht!”<br />

Ik hoorde dat Glinkin iets heel anders zei dan hij mij in m’n<br />

oor gefluisterd had <strong>en</strong> aan wat hij wel zei was niets lachwekk<strong>en</strong>ds.<br />

Ik zag dat Lev Nikolajevitsj er niets van geloofde <strong>en</strong><br />

dat hij niet zou ophoud<strong>en</strong> voordat hij de waarheid uit hem<br />

gekreg<strong>en</strong> had.<br />

“Morozov, kom hier! Wat heeft Glinka je in je oor gefluisterd?<br />

Wat was daaraan te lach<strong>en</strong>?”<br />

Ik kwam in tweestrijd. Moest ik lieg<strong>en</strong> of de waarheid zegg<strong>en</strong>?<br />

Lev Nikolajevitsj keek me strak aan <strong>en</strong> vermoedde<br />

waarschijnlijk dat hij bij mij wel eerder achter de waarheid<br />

zou kom<strong>en</strong>. Na <strong>en</strong>ig aarzel<strong>en</strong> keek ik Glinkin aan <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong><br />

Lev Nikolajevitsj: “Glinkin heeft iets lelijks gezegd, ik<br />

schaam me ervoor dat te herhal<strong>en</strong>.”<br />

“Zeg op, wat was het?”<br />

“Het was e<strong>en</strong> lelijk scheldwoord.”<br />

“Hoe kon je over zoiets doms grinnik<strong>en</strong>?”<br />

“Ik heb dat niet gezegd. Morozov liegt.”<br />

Lev Nikolajevitsj stond e<strong>en</strong> tijdje na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong> noem­<br />

46


Kinder<strong>en</strong> van het dorp Jasnaja Poljana.<br />

de to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar leerling<strong>en</strong> bij naam: “Wet<strong>en</strong> jullie wat? We<br />

gaan het zo maar e<strong>en</strong>s prober<strong>en</strong>: Als iemand liegt gaan we<br />

hem e<strong>en</strong> briefje waar ‘leug<strong>en</strong>aar’ op staat op zijn rug plakk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hem dan zo door het dorp voer<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> we dit maar<br />

mete<strong>en</strong> met Glinkin do<strong>en</strong>.”<br />

Iedere<strong>en</strong> was het ermee e<strong>en</strong>s. Het briefje werd geschrev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> op Glinkins rug geplakt. Iedere<strong>en</strong> lachte. Ze ging<strong>en</strong> naar<br />

hem toe <strong>en</strong> laz<strong>en</strong>: “Leuge­naar, leuge­naar!” Glinkin voelde<br />

zich erg alle<strong>en</strong>, hij werd verleg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloosde tot tran<strong>en</strong>s toe.<br />

Dat duurde trouw<strong>en</strong>s niet lang, want Lev Nikolajevitsj gaf<br />

opdracht het papiertje weer van zijn hemd te hal<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> andere keer gebeurde er iets ernstigers. To<strong>en</strong> moest<br />

er e<strong>en</strong> zwaarder vergrijp opgeklaard word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de<br />

47


leerling<strong>en</strong> had van e<strong>en</strong> ander e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mes gestol<strong>en</strong>. Zijn<br />

schuld kwam vast te staan.<br />

Mete<strong>en</strong> besloot de hele school, met Lev Nikolajevitsj als<br />

voorzitter, de dief te bestraff<strong>en</strong> door hem e<strong>en</strong> papiertje met<br />

daarop ‘dief’ op zijn rug te plakk<strong>en</strong>. Het papier werd klaar<br />

gemaakt. De jong<strong>en</strong> stond als verste<strong>en</strong>d. Het leek alsof hij<br />

liever dood ging dan zo door het dorp te moet<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>.<br />

Toch nam deze zaak plotseling e<strong>en</strong> andere w<strong>en</strong>ding. Lev<br />

Nikolajevitsj stond in gedacht<strong>en</strong> verzonk<strong>en</strong>, daarna keek<br />

hij naar ons alsof hij iemand zocht die het met hem e<strong>en</strong>s<br />

kon zijn.<br />

Hij keek mij aan <strong>en</strong> zei: “Wat d<strong>en</strong>k je ervan. Do<strong>en</strong> we er nou<br />

wel goed aan iemand met schande te overlad<strong>en</strong> door hem<br />

met dat papiertje op zijn rug door het dorp te lat<strong>en</strong> gaan?<br />

Ze zull<strong>en</strong> hem allemaal plag<strong>en</strong> <strong>en</strong> bespott<strong>en</strong>. En niet alle<strong>en</strong><br />

nu, maar ook later als hij al volwass<strong>en</strong> is zull<strong>en</strong> ze de spot<br />

met hem blijv<strong>en</strong> drijv<strong>en</strong>. Hem voor het lev<strong>en</strong> zo’n schande<br />

aan te do<strong>en</strong> dat is de zaak niet waard.”<br />

“Nee, dat is zo,” stemd<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> paar in.<br />

“Zijn vader zal hem doodslaan!” bracht Ignatka in.<br />

“Lev Nikolajevitsj, hij zal toch ooit e<strong>en</strong>s trouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan<br />

krijgt hij kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan gaan ze die kinder<strong>en</strong> er ook mee<br />

plag<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze naroep<strong>en</strong>: Jullie vader was e<strong>en</strong> dief!” zei ik tot<br />

besluit van ons beraad.<br />

En zo werd beslot<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade voor recht te lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. De<br />

schuldige bracht het p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mes <strong>en</strong> gaf dat aan deg<strong>en</strong>e van<br />

wie hij het gestol<strong>en</strong> had.<br />

4


Op e<strong>en</strong> keer kreeg ook ik straf. We zat<strong>en</strong> in de klas te ler<strong>en</strong>.<br />

Het was zo stil <strong>en</strong> plechtig in de school, zelfs gekucht<br />

werd er weinig. To<strong>en</strong> kwam tot mijn ongeluk de vijf<strong>en</strong>twintig<br />

jaar oude Andrusjka Ivoesjkin binn<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> knecht uit<br />

het her<strong>en</strong>huis. Onder elkaar scherts<strong>en</strong>d noemd<strong>en</strong> we hem<br />

‘domkop’. Hij had Lev Nikolajevitsj toestemming gevraagd<br />

in zijn vrije ur<strong>en</strong> ook naar de school te mog<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Hij<br />

ging naast mij zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging korte woordjes spell<strong>en</strong>d lez<strong>en</strong>.<br />

Alles was stil. Lev Nikolajevitsj las e<strong>en</strong> boek.<br />

Ik weet niet hoe ik het in m’n hoofd haalde om met<br />

Andrusjka e<strong>en</strong> grap uit te hal<strong>en</strong>. Ik trok hem aan zijn oor<br />

maar hij verdiepte zich in zijn leesboek. Het leek me zo<br />

grappig dat e<strong>en</strong> zo grote kerel het alfabet nog moest ler<strong>en</strong>.<br />

Andrusjka zei niets maar keek me alle<strong>en</strong> maar van opzij<br />

boos aan. Zodra hij weer over zijn boek gebog<strong>en</strong> zat met<br />

zijn aanwijsstokje bij de A’s, gaf ik hem e<strong>en</strong> elleboogstoot<br />

<strong>en</strong> fluisterde: “Domkop!” Weer zei hij niets <strong>en</strong> weer keek hij<br />

me boos aan. Hij zal wel gedacht hebb<strong>en</strong>: “Wacht jij maar,<br />

als ik je buit<strong>en</strong> te pakk<strong>en</strong> krijg, zal ik het je betaald zett<strong>en</strong>!”<br />

Maar ik zon op e<strong>en</strong> nieuwe streek. Zonder <strong>en</strong>ige aanleiding<br />

riep ik ope<strong>en</strong>s met luide stem: ”Hou toch op met die onzin!”<br />

<strong>en</strong> keek daarbij Andrusjka aan.<br />

Lev Nikolajevitsj keek van zijn boek op <strong>en</strong> vroeg: “Wat is<br />

er?” Ik antwoordde: “Ivoesjkin laat me niet met rust!”<br />

Ivoesjkin keek verbouwereerd om zich he<strong>en</strong>, wist niet hoe<br />

hij dit recht kon zett<strong>en</strong>. Plechtig riep hij: “Ik adem alle<strong>en</strong><br />

maar <strong>en</strong> beweeg me niet!”<br />

4


Ik boog me weer over mijn boek, ernstig <strong>en</strong> op mijn werk<br />

geconc<strong>en</strong>treerd, alsof ik werkelijk door hem gestoord was.<br />

Het werd weer stil in het lokaal. Lev Nikolajevitsj boog zich<br />

weer over zijn boek.<br />

En opnieuw kreeg ik zin om ondeug<strong>en</strong>d te zijn <strong>en</strong> ik riep:<br />

“Lev Nikolajevitsj, zeg hem toch dat hij moet ophoud<strong>en</strong>, hij<br />

kietelt me!”<br />

Lev Nikolajevitsj schoof geërgerd zijn boek opzij <strong>en</strong> zei:<br />

”Ivoesjkin, sta op <strong>en</strong> kniel op de grond omdat je strek<strong>en</strong><br />

uithaalt!”<br />

Ivoesjkin wist niet hoe zich te verdedig<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> zielig<br />

gezicht ging hij uit de bank. Grimmig keek hij me aan; alsof<br />

hij wilde zegg<strong>en</strong>: “Wacht jij maar! Ik breek je al je ribb<strong>en</strong> jij<br />

kleine duivel!” Ik barste in lach<strong>en</strong> uit, zo hard dat het door<br />

de hele klas schalde.<br />

“Morozov, kom jij er ook maar uit, <strong>en</strong> kniel naast Ivoesjkin!”<br />

Wij knield<strong>en</strong> naast elkaar. En nog steeds kon ik die gekkigheid<br />

niet lat<strong>en</strong>. We hadd<strong>en</strong> de hoofdletter A <strong>en</strong> de kleine<br />

letter a geleerd, <strong>en</strong> ik bedacht me dat, zoals we hier geknield<br />

zat<strong>en</strong>, wij op die twee letters lek<strong>en</strong>: hij de A <strong>en</strong> ik de a. En<br />

opnieuw plaagde ik hem, brokkelde wat cem<strong>en</strong>t van de<br />

muur <strong>en</strong> gooide wat van het gruis teg<strong>en</strong> hem aan.<br />

To<strong>en</strong> verloor Ivoesjkin zijn zelfbeheersing <strong>en</strong> ging staan. Hij<br />

wilde mij deze keer vóór zijn met zijn aanklacht, zodat ik<br />

niet weer iets zou schreeuw<strong>en</strong>.<br />

“Christus is mijn getuige dat ik het niet b<strong>en</strong>! Hij is het die<br />

mij met gruis gooit!” Het was duidelijk dat hij er met schrik<br />

50


aan dacht: “Zou ik moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> kniel<strong>en</strong> tot ik zonder<br />

salaris de bescherming van Onze lieve Vrouwe ontvang?”<br />

To<strong>en</strong> brak Lev Nikolajevitsj in lach<strong>en</strong> uit, omdat het hier de<br />

grote Ivoesjkin teg<strong>en</strong>over mijn nietig persoontje betrof. Hij<br />

had mijn kinderlijke strek<strong>en</strong> opgemerkt <strong>en</strong> zei: “Ga weer<br />

zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> haal ge<strong>en</strong> strek<strong>en</strong> meer uit!” Wij ging<strong>en</strong> weer zitt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ik plaagde Ivoesjkin niet meer.<br />

Dit was de eerste keer, <strong>en</strong> schijnbaar voor de grap, dat Lev<br />

Nikolajevitsj ons kniel<strong>en</strong> liet. Want er werd bij ons nooit<br />

iemand gestraft. Voor het grapp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, ongehoorzaamheid<br />

of luiheid strafte hij nooit. En als we het te bont maakt<strong>en</strong><br />

zei hij alle<strong>en</strong>: “Stil, alsjeblieft!”<br />

Over de volle drie jar<strong>en</strong> heerste bij ons e<strong>en</strong> voorbeeldige<br />

orde. Gebeurde het wel e<strong>en</strong>s dat e<strong>en</strong> leerling koppig was of<br />

dat hij uit verleg<strong>en</strong>heid of eig<strong>en</strong>zinnigheid ge<strong>en</strong> antwoord<br />

wilde gev<strong>en</strong>, dan paste Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> bijzonder<br />

middel toe, dat zeld<strong>en</strong> faalde: Hij liet de leerling e<strong>en</strong> beetje<br />

sprongetjes mak<strong>en</strong>.<br />

Wilde de leerling dat niet, dan riep Lev Nikolajevitsj hem<br />

toe: “Vooruit, spring maar, spring<strong>en</strong>!” En óf hij nam de<br />

leerling bij de hand <strong>en</strong> sprong sam<strong>en</strong> met hem rond, totdat<br />

iedere<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de leerling in kwestie begon te lach<strong>en</strong>, óf<br />

hij liet e<strong>en</strong> van ons met die leerling spring<strong>en</strong>. Wij pakt<strong>en</strong><br />

hem dan vast <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met hem te spring<strong>en</strong>, zoals<br />

stampers in hun vijzels. Iedere<strong>en</strong> lachte, <strong>en</strong> de stijfkoppigheid<br />

van de betreff<strong>en</strong>de leerling verdwe<strong>en</strong> ook.<br />

5


7<br />

Wie wint het paard?<br />

Op e<strong>en</strong> keer, na de less<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de jongere klass<strong>en</strong> al naar<br />

huis war<strong>en</strong>, zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> ons: “Wet<strong>en</strong> jullie<br />

op wat voor idee ik gekom<strong>en</strong> b<strong>en</strong>? Ik wil e<strong>en</strong> paard onder<br />

jullie verlot<strong>en</strong>. Wat d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> jullie daarvan? Is dat e<strong>en</strong> goed<br />

idee?” “Heel goed!”riep<strong>en</strong> wij allemaal. “Nou dan do<strong>en</strong> we<br />

dat morg<strong>en</strong>!”<br />

Allemaal begonn<strong>en</strong> we door elkaar he<strong>en</strong> te prat<strong>en</strong>. “God<br />

geve dat ik het krijg! Misschi<strong>en</strong> ik wel! Nee ik misschi<strong>en</strong>!”<br />

Maar ik zweeg, want ik dacht dat ik toch altijd pech had,<br />

<strong>en</strong> dat mij zo’n schat niet kon toevall<strong>en</strong>. Strak keek ik Lev<br />

Nikolajevitsj aan. Ik wilde hem lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe bedroefd ik<br />

was dat ik dat paard niet zou krijg<strong>en</strong>. Ik keek hem alle<strong>en</strong><br />

maar zo aan <strong>en</strong> zei daarbij niets, want het zou t<strong>en</strong>slotte toch<br />

kunn<strong>en</strong> dat ik het wél zou krijg<strong>en</strong>. “Lieve God, als het mij<br />

zou toevall<strong>en</strong>!” En ik bleef maar naar Lev Nikolajevitsj kijk<strong>en</strong><br />

in de hoop dat hij mijn blik zou vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zou zi<strong>en</strong><br />

hoe hij over mij dacht. Eindelijk richtte hij zijn blik op mij<br />

<strong>en</strong> omdat hij waarschijnlijk raadde hoe ik gekweld werd<br />

glimlachte hij <strong>en</strong> zei: “Wie het fortuin goed gezind is die<br />

krijgt het paard. Na de less<strong>en</strong> gaan we het verlot<strong>en</strong>!”<br />

De volg<strong>en</strong>de dag kwam<strong>en</strong> we al vroeg op school <strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

aan ons werk, maar het vlotte niet. Iedere<strong>en</strong> dacht aan de<br />

52


verloting. Het tijdstip kwam dichterbij. De jongere klass<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> al vrij, maar wij zat<strong>en</strong> nog over onze schrift<strong>en</strong> gebog<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj stond op <strong>en</strong> kwam onze schrift<strong>en</strong><br />

nakijk<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij bij mij kwam keek hij over mijn schouder<br />

in mijn schrift <strong>en</strong> zei me zachtjes in mijn oor: “Ik heb gedroomd<br />

dat jij het paard kreeg!”<br />

Ik beefde <strong>en</strong> zei niets. Angst <strong>en</strong> vreugde liep<strong>en</strong> door elkaar<br />

he<strong>en</strong>: “Als God het wil… maar wat als ik het niet krijg!”<br />

Alsof ik me gebrand had liet ik mijn ganzeveer vall<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj ging daarna van de e<strong>en</strong> naar de ander <strong>en</strong><br />

zei: ”G<strong>en</strong>oeg voor vandaag! Hoe zull<strong>en</strong> we de verloting<br />

do<strong>en</strong>?” Iedere<strong>en</strong> begon door elkaar te schreeuw<strong>en</strong>: “Met<br />

e<strong>en</strong> lange stang! Wie de bov<strong>en</strong>ste is krijgt het paard!” Lev<br />

Nikolajevitsj kon zich daarin vind<strong>en</strong>. Er werd e<strong>en</strong> lange<br />

stang gezocht. “Zijn we er allemaal?”vroeg hij.<br />

Op Ivan Fokanov na war<strong>en</strong> we compleet. “Ikzelf zal voor<br />

hem de stang vastpakk<strong>en</strong>,” zei Lev Nikolajevitsj, “zijn jullie<br />

het daarmee e<strong>en</strong>s?” “Mee e<strong>en</strong>s, ja, mee e<strong>en</strong>s Lev Nikolajevitsj.”<br />

“Dan gaan we nu beginn<strong>en</strong>.” Iedere<strong>en</strong> pakte de<br />

stang vast, ik ook. De stang was erg lang.<br />

“Pak hem dan, pak hem dan!” spoorde Lev Nikolajevitsj<br />

ons aan. De hand<strong>en</strong> schov<strong>en</strong> steeds hoger op. Ieders adem<br />

stokte: “Ach, als ik het nou toch bij het hoogste punt kon<br />

kom<strong>en</strong>!” Ik keek naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> het leek mij dat<br />

hij e<strong>en</strong> streek ging uithal<strong>en</strong>. Zonder dat de leerling<strong>en</strong> het<br />

merkt<strong>en</strong> vatte hij de stang vast, eerst met e<strong>en</strong> losse maar<br />

geleidelijk met e<strong>en</strong> vastere greep <strong>en</strong> duwde geleidelijk mijn<br />

53


vuist naar het uiteinde. Misschi<strong>en</strong> leek het maar zo, maar<br />

destijds was ik ervan overtuigd dat hij deze streek uithaalde<br />

zodat ik het paard zou winn<strong>en</strong>. Mijn hand kwam zo ook<br />

werkelijk bij het bov<strong>en</strong>ste uiteinde. Ik had gewonn<strong>en</strong>!”<br />

“Gelukskind!”zei Lev Nikolajevitsj.<br />

Iedere<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ijdde mij. Ik kreeg het paard <strong>en</strong> bracht het naar<br />

huis. Het was e<strong>en</strong> werkpaard. Het di<strong>en</strong>de ons e<strong>en</strong> tijdje <strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> verruilde mijn vader het voor e<strong>en</strong> ander.<br />

Ik weet niet hoe Lev Nikolajevitsj op het idee was gekom<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> paard te verlot<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> was het overbodig geword<strong>en</strong>.<br />

Ik heb dit voorval niet verzonn<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> andere keer bedacht hij weer iets anders. Het was<br />

teg<strong>en</strong> de vast<strong>en</strong>tijd. Rond het middaguur had de zon al veel<br />

kracht. Wij ging<strong>en</strong> met Lev Nikolajevitsj wandel<strong>en</strong>. Op de<br />

weg lag paard<strong>en</strong>mest. We sprak<strong>en</strong> met hem over allerlei<br />

ding<strong>en</strong>, over van alles in de wereld, maakt<strong>en</strong> grapp<strong>en</strong> over<br />

hem, <strong>en</strong> hij over ons <strong>en</strong> bedacht voor ons allerlei gekke nam<strong>en</strong>.<br />

Wij kwam<strong>en</strong> niet meer bij van het lach<strong>en</strong>.<br />

Plotseling bleef hij staan <strong>en</strong> zei: “Kijk hier twee hop<strong>en</strong><br />

paard<strong>en</strong>mest; dat is nuttig spul, het is baar geld!” Opnieuw<br />

moest<strong>en</strong> wij lach<strong>en</strong> om Lev Nikolajevitsj.<br />

“Ja lat<strong>en</strong> we in de mest woel<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> ligt er wel e<strong>en</strong><br />

schat onder begrav<strong>en</strong>!” Maar Lev Nikolajevitsj werd ernstig<br />

<strong>en</strong> zei: “Deze hop<strong>en</strong> zijn op zichzelf al e<strong>en</strong> schat. Als<br />

we er veel van verzamel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we er veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mee<br />

te et<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.” Opnieuw geschater. “M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mest lat<strong>en</strong><br />

54


et<strong>en</strong>!” Maar hij zei: ”Het is ge<strong>en</strong> grap. Luister es, will<strong>en</strong> jullie<br />

deze mest bij elkaar hal<strong>en</strong>? Voor elke karr<strong>en</strong>vracht betaal<br />

ik jullie 15 kopek<strong>en</strong>!”<br />

Met groot plezier stemd<strong>en</strong> wij ermee in om voor e<strong>en</strong> karr<strong>en</strong>vracht<br />

mest 15 kopek<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. “Maar, Lev Nikolajevitsj,<br />

wat ga je ermee do<strong>en</strong>?” “Ik ga er e<strong>en</strong> akker mee bemest<strong>en</strong>.<br />

Van mest wordt de grond rijker <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt meer op dan niet<br />

bemeste grond.”<br />

Wij wild<strong>en</strong> dat geld wel verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> met bezems<br />

<strong>en</strong> schopp<strong>en</strong> de mest van de weg te hal<strong>en</strong>. Zodra e<strong>en</strong><br />

hoop groot g<strong>en</strong>oeg was liep<strong>en</strong> we naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong><br />

zeid<strong>en</strong>: ”Ik heb e<strong>en</strong> karr<strong>en</strong>vracht klaar!” Hij liet e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>knecht<br />

kom<strong>en</strong> om de mest op te hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> betaalde ons<br />

mete<strong>en</strong> 15 kopek<strong>en</strong> per lading.<br />

“Wat e<strong>en</strong> goed idee hebb<strong>en</strong> we toch gehad!” zei hij, “anders<br />

zou het maar nutteloos op de weg zijn blijv<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>.”<br />

In al die tijd bracht ik drie lading<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> zo dat ik voor<br />

dat werk 45 kopek<strong>en</strong> kreeg. En mijn kamerad<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> daar<br />

niet voor onder.<br />

De l<strong>en</strong>te kwam in dat jaar vrij vroeg, de sneeuw smolt<br />

snel. In ons dorp begon m<strong>en</strong> de landbouwwerktuig<strong>en</strong> klaar<br />

te mak<strong>en</strong> om zich op het inzaai<strong>en</strong> voor te bereid<strong>en</strong>. Aan<br />

onze less<strong>en</strong> moest nu wel snel e<strong>en</strong> einde kom<strong>en</strong> omdat wij<br />

onze vaders moest<strong>en</strong> gaan help<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> dag zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> ons, de hoogste klas:<br />

“Will<strong>en</strong> jullie niet voor jezelf gaan werk<strong>en</strong>? Ik wil jullie e<strong>en</strong><br />

55


Het dorp Jasnaja Poljana.<br />

hectare land gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die moet<strong>en</strong> jullie dan onder elkaar<br />

verdel<strong>en</strong>. Ieder moet zijn eig<strong>en</strong> stuk gaan bewerk<strong>en</strong>. Wie<br />

zelf zad<strong>en</strong> heeft br<strong>en</strong>gt die mee. De ander<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> die van<br />

mij.”<br />

“Maar wie gaat de oogst krijg<strong>en</strong>, Lev Nikolajevitsj?”<br />

Hij glimlachte <strong>en</strong> zei: “Wie eraan gewerkt heeft moet ook<br />

de opbr<strong>en</strong>gst krijg<strong>en</strong>.”<br />

Acht van ons wild<strong>en</strong> wel. De ander<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> dat niet omdat<br />

zij niet g<strong>en</strong>oeg tijd zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om naast het werk<br />

thuis ook nog hun eig<strong>en</strong> stuk grond te bewerk<strong>en</strong>.<br />

Bij het verdel<strong>en</strong> van het akkerland was Lev Nikolajevitsj<br />

er ook <strong>en</strong> mat voor iedere<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde stuk. Wij zett<strong>en</strong> ons<br />

aan het bewerk<strong>en</strong> van de grond. Ieder had zijn zaaigoed<br />

klaar. De één zaaide vlas, de ander erwt<strong>en</strong>, weer e<strong>en</strong> ander<br />

56


oekweit. Sommig<strong>en</strong> plantt<strong>en</strong> pe<strong>en</strong>tjes, maar ik biet<strong>en</strong>. Lev<br />

Nikolajevitsj was erg tevred<strong>en</strong> over ons werk <strong>en</strong> zei: “Wie<br />

zaait zal oogst<strong>en</strong>, wat je plant mag je uitgrav<strong>en</strong>. God blijft<br />

ons niets schuldig, maar vergoedt ieder voor zijn inspanning.”<br />

Al wat wij oogstt<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> wij zelf houd<strong>en</strong>.<br />

8<br />

Tov<strong>en</strong>aars bestaan niet<br />

Onder zulke plezierige <strong>en</strong> vreugdevolle omstandighed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de snelle vordering<strong>en</strong> die we maakt<strong>en</strong> met het ler<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong><br />

we met Lev Nikolajevitsj zo vertrouwd als e<strong>en</strong> scho<strong>en</strong>makers<br />

pikdraad met het scho<strong>en</strong>makers pek. Zonder hem was ons<br />

lev<strong>en</strong> leeg <strong>en</strong> ook hij kon niet buit<strong>en</strong> ons.<br />

We war<strong>en</strong> onafscheidelijk <strong>en</strong> pas diep in de nacht ging<strong>en</strong> we<br />

bij hem vandaan. Overdag war<strong>en</strong> we op school, ’s avonds<br />

speeld<strong>en</strong> we, <strong>en</strong> tot middernacht zat<strong>en</strong> we bij hem op de<br />

veranda.<br />

Hij vertelde ons allerlei verhal<strong>en</strong>, vertelde over de oorlog,<br />

hoe zijn tante in Moskou door haar kok vermoord was. Hoe<br />

hij op jacht was geweest <strong>en</strong> e<strong>en</strong> keer bijna door e<strong>en</strong> beer<br />

opgeget<strong>en</strong> was. Daarbij liet hij ons de littek<strong>en</strong>s bov<strong>en</strong> zijn<br />

oog zi<strong>en</strong>, toegebracht door de klauw van de beer. Er kwam<br />

ge<strong>en</strong> eind aan ons geklets.<br />

Wij van onze kant verteld<strong>en</strong> hem ook schrikaanjag<strong>en</strong>de<br />

ding<strong>en</strong>: van tov<strong>en</strong>aars, bosgeest<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

57


voor de gek houd<strong>en</strong>. H<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> verdwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich aan h<strong>en</strong><br />

verton<strong>en</strong> in de m<strong>en</strong>selijke gestalte van e<strong>en</strong> boswachter.<br />

Alsof zij dat uit meelijd<strong>en</strong> do<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

boshut <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> h<strong>en</strong> daar op de kachel overnacht<strong>en</strong>. Maar<br />

bij het eerste han<strong>en</strong>gekraai wordt iemand wakker <strong>en</strong> blijkt<br />

dan niet op e<strong>en</strong> kachel in e<strong>en</strong> boshut te zitt<strong>en</strong>, maar erg<strong>en</strong>s<br />

onder e<strong>en</strong> brug, op e<strong>en</strong> pijler vlak bov<strong>en</strong> het water. “Zo zijn<br />

bosgeest<strong>en</strong>!” verzekerd<strong>en</strong> wij Lev Nikolajevitsj.<br />

Op e<strong>en</strong> keer verteld<strong>en</strong> we hem hoe het oude vrouwtje Kopylova,<br />

e<strong>en</strong> heks die lang geled<strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> was, e<strong>en</strong> tijd<br />

lang iedere nacht om twaalf uur gehuld in e<strong>en</strong> wit gewaad<br />

naar huis was gekom<strong>en</strong>. Ze liet<strong>en</strong> voor haar iets van het<br />

avondet<strong>en</strong> staan. Alles was op slot <strong>en</strong> hoe zij binn<strong>en</strong>kwam<br />

wist<strong>en</strong> ze niet. Zij at e<strong>en</strong> beetje <strong>en</strong> nog voor het eerste<br />

han<strong>en</strong>gekraai ging zij weer weg.<br />

“Nu komt zij niet meer. Haar zoon Gerassim liet het e<strong>en</strong><br />

tijdje gebeur<strong>en</strong>, tot hij zijn geduld verloor. Het ging hem<br />

wel aan het hart – het was toch zijn moeder – maar nu had<br />

hij er g<strong>en</strong>oeg van <strong>en</strong> ging naar de pope. Hem vroeg hij e<strong>en</strong><br />

dod<strong>en</strong>mis te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar sloeg hij met e<strong>en</strong> stok van esp<strong>en</strong>hout<br />

op haar hoofd. Sinds die tijd is zij niet meer gekom<strong>en</strong>.”<br />

“Lev Nikolajevitsj, is het waar dat er tov<strong>en</strong>aars bestaan?”<br />

vroeg ik. Hij antwoordde ernstig <strong>en</strong> met <strong>en</strong>ige wrevel: “Nee,<br />

er bestaan ge<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aars <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bosgeest<strong>en</strong>. En het oude<br />

vrouwtje Kopylova was ook ge<strong>en</strong> heks. Dat soort wez<strong>en</strong>s<br />

bestaan niet. Dat is pure onzin. Domkopp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat<br />

5


jullie vaders wijs gemaakt. Die hebb<strong>en</strong> dat geloofd <strong>en</strong> aan<br />

jullie doorverteld. En nu gelov<strong>en</strong> jullie het ook. Het is allemaal<br />

volslag<strong>en</strong> onzin, bedriegerij. Zulke wez<strong>en</strong>s bestaan<br />

niet. Wie van jullie k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar? Br<strong>en</strong>g hem dan hier.<br />

Br<strong>en</strong>g me er e<strong>en</strong>tje <strong>en</strong> ik geef honderd roebel aan wie hem<br />

br<strong>en</strong>gt. Laat hij mij dan maar betover<strong>en</strong>!”<br />

Bij het naar huis gaan hadd<strong>en</strong> wij het er over dat Lev Nikolajevitsj<br />

totaal ge<strong>en</strong> vrees k<strong>en</strong>de. Zelfs voor e<strong>en</strong> tov<strong>en</strong>aar<br />

was hij niet bang.<br />

9<br />

De gem<strong>en</strong>e onderwijzer<br />

Onze school werd steeds groter <strong>en</strong> steeds beter. Het ler<strong>en</strong><br />

viel ons makkelijk <strong>en</strong> de spelletjes war<strong>en</strong> leuk. Ik zei<br />

al dat de onderwijzers leuke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Alle onderwijzers<br />

sprak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> manier die we makkelijk kond<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>.<br />

We onthield<strong>en</strong> alles <strong>en</strong> antwoordd<strong>en</strong> met plezier op de<br />

vrag<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj zelf was haast onafscheidelijk van<br />

ons. Hij schonk aan de oudste, dat wil zegg<strong>en</strong> de beste leerling<strong>en</strong>,<br />

de meeste aandacht. Er werd serieus lesgegev<strong>en</strong>. Hij<br />

gaf als het ware iets heel waardevols aan de leerling<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> paar keer raakt<strong>en</strong> we achterop met het programma.<br />

De eerste <strong>en</strong> tweede klas war<strong>en</strong> al naar huis gestuurd<br />

maar wij blev<strong>en</strong> over omdat Lev Nikolajevitsj ervan hield<br />

‘s avonds boek<strong>en</strong> met ons te lez<strong>en</strong>. Ons geliefde boek was<br />

5


dan Robinson Crusoe. Ik las snel <strong>en</strong> duidelijk <strong>en</strong> het lez<strong>en</strong><br />

ging mij <strong>en</strong> Tsjernov goed af. En wanneer we laat, tot middernacht,<br />

geblev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, gelez<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, verhaaltjes <strong>en</strong><br />

grapp<strong>en</strong> verteld hadd<strong>en</strong> dan bracht Lev Nikolajevitsj ons<br />

met zijn rijtuig naar huis.<br />

Hij keek ons vaak doordring<strong>en</strong>d aan om te wet<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong><br />

welke boek<strong>en</strong> op wie indruk maakt<strong>en</strong>. Wat ik het liefste las<br />

was het gedicht van Kozlov: ‘Wat slaap je toch, arm boertje’.<br />

Het gedicht deed me aan mijn vader d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> omdat ik mij<br />

herinnerde hoe mijn vader de laatste twee poed meel op<br />

e<strong>en</strong> feestdag moest verkop<strong>en</strong>. Of het gedicht: ‘Ik kijk, ik ga,<br />

ik bewonder wat voor werk de Heer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

heeft.’ Zulke gedicht<strong>en</strong> leerde ik uit mijn hoofd.<br />

Tijd<strong>en</strong>s onze schooljar<strong>en</strong> ging Lev Nikolajevitsj twee keer<br />

op reis, e<strong>en</strong>maal voor twee wek<strong>en</strong>, ik weet niet waarhe<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de tweede maal naar het buit<strong>en</strong>land.<br />

Op e<strong>en</strong> keer gebeurde het dat onze schoolur<strong>en</strong> tot in de<br />

avond doorliep<strong>en</strong>. De jongere klass<strong>en</strong> war<strong>en</strong> al naar huis<br />

gegaan maar wij hadd<strong>en</strong> nog veel te do<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> moeilijke<br />

opgave. Het leek alsof die opgave ook Lev Nikolajevitsj<br />

veel inspanning kostte. Met moeite kwam<strong>en</strong> wij er t<strong>en</strong>slotte<br />

uit <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> to<strong>en</strong> naar huis gaan <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> afscheid te<br />

nem<strong>en</strong> van Lev Nikolajevitsj. Maar hij hield ons op <strong>en</strong> zei:<br />

“Morg<strong>en</strong> vertrek ik, maar jullie kunn<strong>en</strong> gewoon verder ler<strong>en</strong>.<br />

Pjotr Vasilevitsj <strong>en</strong> Vladimir Aleksandrovitsj zull<strong>en</strong> jullie<br />

les gev<strong>en</strong>.” Wij bestookt<strong>en</strong> hem met vrag<strong>en</strong>: “Ga je lang<br />

60


weg Lev Nikolajevitsj? Waarhe<strong>en</strong>? ”Hij: “Ik blijf niet lang<br />

weg.” “Hoe lang?” “ E<strong>en</strong> of twee wek<strong>en</strong>.” “Ga je ver weg?”<br />

”Naar e<strong>en</strong> vreemd land.”<br />

Wij vond<strong>en</strong> het erg naar dat Lev Nikolajevitsj zo ver <strong>en</strong> zo<br />

lang op reis ging. Twee wek<strong>en</strong> leek ons e<strong>en</strong> lange tijd. Want<br />

als hij maar e<strong>en</strong> uur van ons wegging leek het al alsof wij<br />

hem e<strong>en</strong> hele dag niet gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Als hij ons gezegd<br />

had dat hij e<strong>en</strong> paar maand<strong>en</strong> weg zou blijv<strong>en</strong> weet ik niet<br />

wat er met ons gebeurd zou zijn. De hele school had dan<br />

waarschijnlijk opgehoud<strong>en</strong> te bestaan.<br />

Wij begonn<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj te smek<strong>en</strong> niet weg te<br />

gaan, zeid<strong>en</strong> hem dat hij toch later op reis kon. Maar hij zei<br />

ons dat hij op reis móest gaan. “Dan kom<strong>en</strong> wij niet naar<br />

school,” zeid<strong>en</strong> wij hem, “zonder jou valt er niet te ler<strong>en</strong>.”<br />

Maar hij troostte ons met te zegg<strong>en</strong> dat die twee wek<strong>en</strong> snel<br />

<strong>en</strong> ongemerkt voorbij zoud<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> dat als e<strong>en</strong> van ons<br />

in die tuss<strong>en</strong>tijd niet wilde ler<strong>en</strong> hij dat dan toch later moest<br />

inhal<strong>en</strong>. Ja, misschi<strong>en</strong> wel teruggezet moest word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

klas met jongere leerling<strong>en</strong>.<br />

Hoezeer het vertrek van Lev Nikolajevitsj ons ook treurig<br />

stemde, wat kond<strong>en</strong> wij erteg<strong>en</strong> do<strong>en</strong>? Wij nam<strong>en</strong> afscheid<br />

van hem <strong>en</strong> drukt<strong>en</strong> hem op het hart spoedig terug te kom<strong>en</strong>.<br />

Hij vertrok <strong>en</strong> wij voeld<strong>en</strong> ons als wez<strong>en</strong>. Het was<br />

alsof wij hem begrav<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Als we op school kwam<strong>en</strong><br />

leek die ons e<strong>en</strong> woest<strong>en</strong>ij: zonder spelletjes <strong>en</strong> grapp<strong>en</strong><br />

kwam ook van het ler<strong>en</strong> niets terecht. E<strong>en</strong> week verstreek,<br />

6


De poort van het landgoed Jasnaja Poljana.<br />

daarna e<strong>en</strong> tweede, maar Lev Nikolajevitsj kwam maar niet<br />

terug. En ook heel lang daarna niet; ik weet niet meer hoeveel<br />

maand<strong>en</strong>, maar het leek wel e<strong>en</strong> eeuwigheid. 15<br />

In die periode was Lev Nikolajevitsj al lang niet meer<br />

onze <strong>en</strong>ige onderwijzer; we hadd<strong>en</strong> er wel vijf of zes, ieder<br />

met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> vakgebied. Ze war<strong>en</strong> allemaal goed, vrolijk<br />

15. <strong>Tolstoj</strong> bleef to<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> in West­Europa, van mei 1860 tot<br />

maart 1861.<br />

62


– alsof door Lev Nikolajevitsj geïnspireerd – op e<strong>en</strong>tje na.<br />

Hij heette Vladimir Aleksandrovitsj; zijn achternaam b<strong>en</strong> ik<br />

verget<strong>en</strong>. Hij zou e<strong>en</strong> uitgedi<strong>en</strong>de soldaat geweest kunn<strong>en</strong><br />

zijn.<br />

Hoe hij bij onze kudde terecht kwam mag God wet<strong>en</strong>. Het is<br />

mogelijk dat Lev Nikolajevitsj to<strong>en</strong> op reis was <strong>en</strong> dat Vladimir<br />

Aleksandrovitsj hem in de rek<strong>en</strong>less<strong>en</strong> verving. Maar<br />

het is ook mogelijk dat hij om e<strong>en</strong> aanstelling gevraagd had<br />

om brood op de plank te krijg<strong>en</strong>.<br />

Hij had e<strong>en</strong> ruw karakter. Hij eiste ding<strong>en</strong> van ons die hij<br />

zelf niet begreep. Hij gaf ons somm<strong>en</strong> op die hij zelf niet<br />

kon mak<strong>en</strong>. Uit ergernis over zijn onwet<strong>en</strong>dheid koelde hij<br />

zijn woede op ons, sloeg ons met de vlakke hand of met e<strong>en</strong><br />

liniaal op onze wang. Bij zo’n onderwijzer werd<strong>en</strong> we dommer.<br />

Hij gaf ons ge<strong>en</strong> geestelijk voedsel, dempte eerder ons<br />

verlang<strong>en</strong> ernaar.<br />

Wij vroeg<strong>en</strong> Pjotr Vasilevitsj Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> brief te<br />

schrijv<strong>en</strong> waarin hij hem zou vrag<strong>en</strong> direct terug te kom<strong>en</strong>.<br />

Maar hij kwam niet. Wij verlangd<strong>en</strong> hevig naar hem <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong><br />

zelfs nare drom<strong>en</strong> over hem te krijg<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> keer zei Tsjernov: “Nee jong<strong>en</strong>s, zonder Lev Nikolajevitsj<br />

wordt het met ons ler<strong>en</strong> niets meer. Vladimir Aleksandrovitsj<br />

heeft mij al e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kaakslag gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> Morozov<br />

<strong>en</strong> Koslov in e<strong>en</strong> donkere kamer opgeslot<strong>en</strong>, waar<br />

het krijt wordt bewaard. Alle<strong>en</strong> Pjotr Vasilevitsj heeft nog<br />

niemand aangeraakt.” En Kirjoeska zei: “Jong<strong>en</strong>s, als Lev<br />

Nikolajevitsj terugkomt zull<strong>en</strong> we ons teg<strong>en</strong>over hem<br />

63


eklag<strong>en</strong>. Ik zal als eerste bij hem e<strong>en</strong> klacht indi<strong>en</strong><strong>en</strong>!”<br />

Maar op e<strong>en</strong> ocht<strong>en</strong>d kwam<strong>en</strong> we op school <strong>en</strong> zei Pjotr<br />

Vasilevitsj ons dat Lev Nikolajevitsj was thuisgekom<strong>en</strong>. Wij<br />

geloofde hem niet <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> naar het huis om te zi<strong>en</strong> of<br />

het waar was. Maar to<strong>en</strong> kwam e<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>de naar buit<strong>en</strong>,<br />

lachte <strong>en</strong> zei: “Hij is er, hij is er, maar hij slaapt nog!”<br />

Wij hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zin meer om te ler<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> niet naar<br />

school maar blev<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> in de tuin <strong>en</strong> wachtt<strong>en</strong> tot Lev<br />

Nikolajevitsj tevoorschijn zou kom<strong>en</strong>. Al spoedig hoord<strong>en</strong><br />

we dat hij was opgestaan. De bedi<strong>en</strong>de kwam <strong>en</strong> gaf ons<br />

met zijn hand e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>.<br />

Wie kan zich onze vreugde voorstell<strong>en</strong>! We liep<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

over het tuinpad tegemoet <strong>en</strong> nog voordat we hem<br />

zag<strong>en</strong> schreeuwd<strong>en</strong> al: “Dag Lev Nikolajevitsj, dag Lev<br />

Nikolajevitsj!” In e<strong>en</strong> oogw<strong>en</strong>k stond<strong>en</strong> we voor de trap <strong>en</strong><br />

daar stond hij, <strong>en</strong> borstelde zijn haar. We stond<strong>en</strong> om hem<br />

he<strong>en</strong>, steld<strong>en</strong> hem honderd vrag<strong>en</strong>, bekek<strong>en</strong> hem van top<br />

tot te<strong>en</strong>, voeld<strong>en</strong> aan zijn blouse <strong>en</strong> zijn broek. Sommig<strong>en</strong><br />

zeid<strong>en</strong>: “Lev Nikolajevitsj, wat b<strong>en</strong> je oud geword<strong>en</strong>!” En<br />

hij, spott<strong>en</strong>d: “Ja, ik b<strong>en</strong> oud geword<strong>en</strong>, stokoud!”<br />

Onze school kwam weer tot bloei, <strong>en</strong> de vroegere vrolijkheid<br />

keerde terug.<br />

Lev Nikolajevitsj had er altijd de tijd voor <strong>en</strong> plezier in<br />

om met ons te ler<strong>en</strong>, te spel<strong>en</strong>, grapp<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, te keuvel<strong>en</strong>,<br />

tot middernacht op te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de boss<strong>en</strong> te wan­<br />

64


del<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> avond bleef Lev Nikolajevitsj staan to<strong>en</strong> we<br />

erg<strong>en</strong>s liep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij ook. Hij wees, zo sche<strong>en</strong> het, naar e<strong>en</strong><br />

belangrijke vondst: e<strong>en</strong> rondslinger<strong>en</strong>d stuk touw.<br />

“Laat iemand dat touw e<strong>en</strong>s oprap<strong>en</strong>. Het kan erg<strong>en</strong>s voor<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>.” “Waarvoor dan wel ?” “Wat bedoel<strong>en</strong> jullie met<br />

waarvoor? Je kan het om e<strong>en</strong> zak do<strong>en</strong> of je bretels ermee<br />

vastknop<strong>en</strong>. Als iemand ernaar vraagt heb je het <strong>en</strong> hoef je<br />

er niet naar te zoek<strong>en</strong>.” Niemand raapte het op. Ik hing de<br />

grapjas uit <strong>en</strong> raapte het op <strong>en</strong> mete<strong>en</strong> di<strong>en</strong>de het om mijn<br />

gescheurde zak, waar mijn middagmaal uit gevall<strong>en</strong> was,<br />

vast te bind<strong>en</strong>.<br />

We liep<strong>en</strong> verder. Plotseling kwam Kozlov met de vraag op<br />

de propp<strong>en</strong>: “Lev Nikolajevitsj, is het goed om rijk te zijn ?<br />

Hoe moet je rijk word<strong>en</strong>?”<br />

Lev Nikolajevitsj keerde zich om <strong>en</strong> zei: “Wanneer je werkt<br />

probeer dan elke dag vijf kopek<strong>en</strong> van je arbeid te spar<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> als je dan dertig jaar geleefd hebt, rek<strong>en</strong> het dan maar<br />

uit, dan heb je veel geld.”<br />

We war<strong>en</strong> bij het dorp gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj als<br />

gids, bracht iedere<strong>en</strong> naar huis. Hij vond het interessant<br />

bij iedere<strong>en</strong> door het raam te kijk<strong>en</strong>, waar ze hun avondmaal<br />

hadd<strong>en</strong>, waar ze ging<strong>en</strong> slap<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar ze al sliep<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> we bij ons huis kwam<strong>en</strong> brandde er nog licht. Door<br />

het raam kon je zi<strong>en</strong> dat mijn vader, Kandaoerov <strong>en</strong> Tit<br />

Boriskin er nog zat<strong>en</strong>. Ze deeld<strong>en</strong> kaart<strong>en</strong> <strong>en</strong> speeld<strong>en</strong> om<br />

geld. Lev Nikolajevitsj keek langer <strong>en</strong> zei: ”Bij jullie kaart<strong>en</strong><br />

ze <strong>en</strong> spel<strong>en</strong> ze om geld. Tot zi<strong>en</strong>s!” “Tot zi<strong>en</strong>s, Lev Niko­<br />

65


lajevitsj,” – <strong>en</strong> hij ging naar huis, alle<strong>en</strong>, zonder bang te zijn<br />

voor de heks Kopylova.<br />

10<br />

Door het ijs gezakt<br />

Als Lev Nikolajevitsj erg<strong>en</strong>s he<strong>en</strong> ging had hij er plezier<br />

in e<strong>en</strong> van zijn leerling<strong>en</strong> mee te nem<strong>en</strong>. Dikwijls nam hij<br />

mij mee, dikwijls ook Ignat Makarov. Ik herinner me dat<br />

we e<strong>en</strong>s aan het begin van de winter in e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>slee naar<br />

Pirogovo gegaan zijn, naar het landgoed van zijn broer<br />

Sergej Nikolajevitsj. Wij ging<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>, zonder koetsier, ongeveer<br />

40 werst ver. We hadd<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> goed paard maar<br />

het sledespoor was nog niet zo goed. We kwam<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

half bevror<strong>en</strong> rivier. Wat te do<strong>en</strong>? Er overhe<strong>en</strong> gaan was<br />

riskant omdat we niet wist<strong>en</strong> hoe diep de rivier was. Maar<br />

e<strong>en</strong> omweg mak<strong>en</strong> zou erg veel tijd gaan nem<strong>en</strong>. Ik kwam<br />

op e<strong>en</strong> idee <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> Ignat: “Ignat, ga jij er eerst alle<strong>en</strong><br />

overhe<strong>en</strong>!” “Ja Ignat,” zei Lev Nikolajevitsj, “ga jij eerst alle<strong>en</strong>;<br />

met maar één man erin zakt de slee niet door het ijs.”<br />

Maar Ignat zei: “Het is toch jouw paard. Neem de teugels<br />

dan <strong>en</strong> probeer het zelf!”<br />

“Ignat, jij b<strong>en</strong>t lichter dan ik,”zei Lev Nikolajevitsj, “met<br />

jou alle<strong>en</strong> gaat de slee niet door het ijs.” “Nee, Lev Nikolajevitsj,<br />

het is beter dat jij vandaag sterft <strong>en</strong> ik morg<strong>en</strong>!” zei<br />

Ignat. Lev Nikolajevitsj begon te lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnieuw over­<br />

66


legd<strong>en</strong> we wat we moest<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Ik zei dat ik het paard niet<br />

kon m<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, Lev Nikolajevitsj dat hij te zwaar was <strong>en</strong> Ignat<br />

hield vol: ”Sterv<strong>en</strong> jullie vandaag maar <strong>en</strong> ik morg<strong>en</strong>!”<br />

Dus was goede raad duur. Het werd laat <strong>en</strong> begon al avond<br />

te word<strong>en</strong>. Tot ons geluk of ongeluk kwam er e<strong>en</strong> boer aan<br />

op e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>slee, hield zjn paard in, stapte uit, ging naar<br />

de rivier, keek aandachtig <strong>en</strong> zei: “Wat houdt jullie teg<strong>en</strong>?<br />

Er is toch e<strong>en</strong> sledespoor. Ga er maar overhe<strong>en</strong>!” Lev Nikolajevitsj<br />

antwoordde: “Wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de rivier niet. Ga jij er<br />

eerst maar over, dan kom<strong>en</strong> wij wel achter je aan.”<br />

Maar de boer sloeg dat voorstel af <strong>en</strong> prees ons paard:<br />

“Met uw paard zou ik zelfs wel e<strong>en</strong> zee overstek<strong>en</strong>.” Lev<br />

Nikolajevitsj bood hem het paard aan zodat hij daarmee als<br />

eerste zou kunn<strong>en</strong> overstek<strong>en</strong>. Maar de boer zei “Nee, het<br />

is uw paard, ga zelf uw gang maar!” <strong>en</strong> hij draaide zich om<br />

alsof hij zegg<strong>en</strong> wilde dat Lev Nikolajevitsj bij hem aan het<br />

verkeerde adres was.<br />

Lev Nikolajevitsj probeerde niet langer de boer te overred<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zei beslist: “Lat<strong>en</strong> we gaan, er is e<strong>en</strong> sledespoor, ga zitt<strong>en</strong><br />

Ignat, neem de teugels!” We ging<strong>en</strong> gedrieën in de slee<br />

zitt<strong>en</strong>. “In Gods naam, vooruit Ignat!” Ignat riep “Ju!” <strong>en</strong><br />

floot door zijn tand<strong>en</strong>. Maar het paard stapte besluiteloos<br />

he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer <strong>en</strong> wilde het ijs niet op gaan. De boer nam<br />

het bij het bit, leidde het tot de oever <strong>en</strong> sloeg het met de<br />

zweep. Het paard sprong vooruit <strong>en</strong> zakte mete<strong>en</strong> door het<br />

ijs. Door de schok viel<strong>en</strong> wij op elkaar. Ignat op het paard,<br />

Lev Nikolajevitsj op Ignat <strong>en</strong> ik op Lev Nikolajevitsj. Maar<br />

67


‘Zonder vracht’ (1872) door I.M. Prjanisjnikov (1840-1894).<br />

Met zo’n soort slee zakt<strong>en</strong> ze door het ijs.<br />

de boer schreeuwde: “Drijf het paard toch aan!” De rug van<br />

het paard was bijna helemaal onder water verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. De<br />

slee zonk <strong>en</strong> wij kwam<strong>en</strong> tot aan ons middel in het water.<br />

Maar toch kwam<strong>en</strong> we, godzijdank, op de andere oever terecht.<br />

“Nu gauw naar het dorp, anders bevriez<strong>en</strong> we!” zei Lev<br />

Nikolajevitsj. Ignat sloeg het paard met de zweep <strong>en</strong> wij<br />

vlog<strong>en</strong> de weg op. Al snel bereikt<strong>en</strong> we het dorp. “Lat<strong>en</strong> we<br />

maar halt houd<strong>en</strong> bij de eerste de beste hut,” zei Lev Nikolajevitsj,<br />

“dan kunn<strong>en</strong> we ons daar wel opwarm<strong>en</strong>!”<br />

In de hut war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude man <strong>en</strong> oude vrouw, <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong><br />

jonge vrouw. Lev Nikolajevitsj w<strong>en</strong>dde zich tot de grijs­<br />

68


aard: “Zorg<strong>en</strong> jullie voor het paard <strong>en</strong> geef ons e<strong>en</strong> plek op<br />

de kachel zodat we warm kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wij zijn bij de<br />

oversteek hier in de buurt bijna verdronk<strong>en</strong>!”<br />

De oude vrouw riep: “Lieve hemel, ga gauw op de kachel<br />

zitt<strong>en</strong>, doe je laarz<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> trek je natte kler<strong>en</strong> uit! Er ligt<br />

daar h<strong>en</strong>nep uitgespreid. Ga erop ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> warm je!” Wij<br />

ging<strong>en</strong> op de kachel zitt<strong>en</strong> – ook Lev Nikolajevitsj – <strong>en</strong> trokk<strong>en</strong><br />

alles uit.<br />

“Waar kom<strong>en</strong> jullie eig<strong>en</strong>lijk vandaan?”vroeg de oude.<br />

“Wij kom<strong>en</strong> uit Jasnaja Poljana,” antwoordde Lev Nikolajevitsj,<br />

“<strong>en</strong> we gaan naar Pirogovo.”<br />

“Ik k<strong>en</strong> Jasnaja Poljana goed, daar leer je nog e<strong>en</strong>s wat.<br />

Naar wie gaan jullie in Pirogovo toe, naar grach Sergej<br />

Nikolajevitsj in het her<strong>en</strong>huis of naar het dorp?”<br />

“Naar Sergej Nikolajevitsj, dat is mijn broer!”<br />

De oude vrouw raakte door deze woord<strong>en</strong> geheel van slag.<br />

Het dorp waar we binn<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> war<strong>en</strong> was eig<strong>en</strong>dom<br />

van Sergej Nikolajevitsj.<br />

“Ach mijn lieve ziel<strong>en</strong>, doe toch alle natte kler<strong>en</strong> uit!” En<br />

het vrouwtje haalde uit e<strong>en</strong> koffer e<strong>en</strong> wit hemd <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gestreepte broek <strong>en</strong> gaf die aan Lev Nikolajevitsj. “Hier pak<br />

aan, goede man! Doe deze droge kler<strong>en</strong> aan, de uwe zull<strong>en</strong><br />

we drog<strong>en</strong>!”<br />

Lev Nikolajevitsj weerde het aanbod af, maar het vrouwtje<br />

bleef erbij. Lev Nikolajevitsj gaf zich gewonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> trok het<br />

hemd <strong>en</strong> de broek aan. Hoewel het van de oude vrouw<br />

bleek te zijn trok Lev Nikolajevitsj het toch aan <strong>en</strong> leek to<strong>en</strong><br />

6


wat zijn hemd betrof op e<strong>en</strong> vrouw <strong>en</strong> wat zijn broek betrof<br />

op e<strong>en</strong> man. Ignat <strong>en</strong> ik lacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> tot we er buikpijn<br />

van kreg<strong>en</strong>. Maar Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei<br />

“Maar ze zijn wél droog!”<br />

Nadat Lev Nikolajevitsj was opgedroogd dankte hij de gastheer,<br />

<strong>en</strong> zijn vrouw voor de schone kler<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> uur war<strong>en</strong><br />

we bij Sergej Nikolajevitsj, <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj vertelde<br />

zijn broer over ons avontuur. Allemaal lacht<strong>en</strong> ze, speciaal<br />

om Ignat, die niet vandaag , maar morg<strong>en</strong> had will<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>…<br />

Lev Nikolajevitsj herinnerde mij later in zijn lev<strong>en</strong>, als we<br />

elkaar zag<strong>en</strong>, nog dikwijls aan deze geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> zei<br />

dan: “Weet je nog hoe we e<strong>en</strong>s bijna verdronk<strong>en</strong> war<strong>en</strong>?”<br />

11<br />

Fijne tochtjes<br />

Wij ging<strong>en</strong> nog dikwijls naar de broer van Lev Nikolajevitsj<br />

in Pirogovo. Sergej Nikolajevitsj hield van ons, was<br />

vri<strong>en</strong>delijk, zette ons lekkernij<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> maakte grapjes<br />

met ons. Hij was e<strong>en</strong> grote grapp<strong>en</strong>maker. Daarin deed hij<br />

niet onder voor Lev Nikolajevitsj.<br />

Op e<strong>en</strong> keer, to<strong>en</strong> hij niet in Pirogovo was maar in Jasnaja<br />

Poljana, zat<strong>en</strong> we bij Lev Nikolajevitsj op het balkon:<br />

Kirjoeska, Worobjov, Lev Nikolajevitsj, ik <strong>en</strong> Sergej Nikolajevitsj.<br />

Het was e<strong>en</strong> warme dag, de zon brandde aan de<br />

70


hemel. Sergej Nikolajevitsj draaide in zijn hand<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

e<strong>en</strong> rond geslep<strong>en</strong> glas. Daarmee ving hij de zonnestral<strong>en</strong><br />

op <strong>en</strong> stak daarmee zijn sigaret aan.<br />

To<strong>en</strong> richtte hij het op de zon <strong>en</strong> zonder dat die het merkte<br />

ook op Kirjoeska. Plotseling sprong die op <strong>en</strong> greep naar<br />

zijn be<strong>en</strong>. Het was alsof hij gestok<strong>en</strong> was. In zijn broek was<br />

e<strong>en</strong> gaatje gebrand.<br />

Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> Sergej Nikolajevitsj lacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> legd<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> Kirjoeska uit hoe de vork in de steel zat. Sergej Nikolajevitsj<br />

richtte de straal op Kirjoeska’s hand <strong>en</strong> die voelde<br />

daar e<strong>en</strong> steek. Hij begon te scheld<strong>en</strong> “Ga je eig<strong>en</strong> broek<br />

maar e<strong>en</strong>s verbrand<strong>en</strong>! Nu zit er bij mij e<strong>en</strong> gat in, op de<br />

knie. God mag wet<strong>en</strong> hoe ik er thuis van langs zal krijg<strong>en</strong>!”<br />

Met Lev Nikolajevitsj red<strong>en</strong> we ook vaak naar zijn zuster<br />

Marja Nikolajevna. Zij woonde to<strong>en</strong> niet ver van Pirogovo,<br />

op het landgoed Progrovskoje, in het district Tsjernije.<br />

Gewoonlijk red<strong>en</strong> we vanaf Sergej Nikolajevitsj naar haar<br />

toe. Zij was ook erg vri<strong>en</strong>delijk, schonk thee voor ons in,<br />

met daarbij allerlei zoetighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg ons uit over hoe<br />

wij leerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe tevred<strong>en</strong> haar broer over ons was. Zij<br />

stelde ook allerlei wet<strong>en</strong>schappelijke vrag<strong>en</strong> aan ons, bijvoorbeeld:<br />

“Welk jaar hebb<strong>en</strong> we nu?” (Ik herinner me dat<br />

Lev Nikolajevitsj ons kort tevor<strong>en</strong> had verteld dat dat 1861<br />

was). En ook allerlei rek<strong>en</strong>kundige opgav<strong>en</strong> zoals: “Hoeveel<br />

is 3x8?” of “7x7?”.<br />

7


Als we met Lev Nikolajevitsj kwam<strong>en</strong> war<strong>en</strong> we de hele<br />

tijd met hem sam<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> sliep<strong>en</strong> ook<br />

sam<strong>en</strong>.<br />

Deze tocht<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor ons reuze fijn. Altijd zonder koetsier,<br />

‘s winters in e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>slee, in de zomer met e<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>.<br />

Equipages had Lev Nikolajevitsj niet nodig.<br />

Zo herinner ik mij hoe wij e<strong>en</strong> keer naar Islj<strong>en</strong>dev red<strong>en</strong>.<br />

Wij war<strong>en</strong> met z’n drieën: Lev Nikolajevitsj, Ignat <strong>en</strong> ik. Het<br />

was in de zomer. We hoefd<strong>en</strong> niet vroeg op pad te gaan<br />

<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> ook niet laat aan. Het was ongeveer 50 werst<br />

ver weg, achter Krapivna nog ongeveer 15 werst. Het paard<br />

liep goed. Wij overnachtt<strong>en</strong> daar <strong>en</strong> red<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de dag<br />

weer terug. De zon stond nog niet hoog. We war<strong>en</strong> nog niet<br />

lang op weg, zo’n vijf of zev<strong>en</strong> werst. Ik moest ev<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong><br />

om e<strong>en</strong> plas te do<strong>en</strong>. Ignat m<strong>en</strong>de het paard. Lev Nikolajevitsj<br />

keek om zich he<strong>en</strong>. Hij zei “Ignat, halt houd<strong>en</strong>!”.<br />

Dat deed Ignat. Ik klom uit de wag<strong>en</strong> <strong>en</strong> keerde mijn rug<br />

naar h<strong>en</strong> toe. Plotseling hoorde ik de wiel<strong>en</strong> van de wag<strong>en</strong><br />

knars<strong>en</strong>. Zij begonn<strong>en</strong> stapvoets verder te rijd<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> ik<br />

klaar was met wat ik do<strong>en</strong> moest war<strong>en</strong> ze al e<strong>en</strong> heel stuk<br />

op weg. Ik begon ze na te r<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds harder maar zij<br />

kek<strong>en</strong> niet om. Ik was buit<strong>en</strong> adem <strong>en</strong> schreeuwde “Ignat,<br />

wacht<strong>en</strong>!”<br />

Zij kek<strong>en</strong> niet om. Nog e<strong>en</strong>s schreeuwde ik: “Stop!” Om<br />

mij te pest<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> ze het paard in draf gaan. Nog één keer<br />

schreeuwde ik <strong>en</strong> begon meer achterop te rak<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

keek naar me om, hield het paard in <strong>en</strong> w<strong>en</strong>kte me<br />

72


met zijn hand. Ik begon weer sneller te lop<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> ik net<br />

bij de wag<strong>en</strong> was, trok Lev Nikolajevitsj, die nu zelf m<strong>en</strong>de,<br />

aan de teugels <strong>en</strong> het paard zette mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> flinke draf<br />

in. Ik begon me nog meer in te spann<strong>en</strong> <strong>en</strong> wilde prober<strong>en</strong><br />

me erg<strong>en</strong>s aan de wag<strong>en</strong> vast te houd<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

lachte <strong>en</strong> reikte me zijn hand. “Kom, haal ons in <strong>en</strong> pak<br />

mijn hand!” Ik ijlde als op vleugels achter h<strong>en</strong> aan, maar<br />

kon ze niet inhal<strong>en</strong>. Ik schreeuwde: “Lev Nikolajevitsj, wat<br />

is dit voor geks, hou ermee op! Wat voor de duivel zijn dit<br />

voor grapp<strong>en</strong>!” Maar Lev Nikolajevitsj lachte alle<strong>en</strong> maar<br />

<strong>en</strong> zei: “Pak dan toch eindelijk mijn hand!”<br />

Ik werd boos, bleef staan <strong>en</strong> liep to<strong>en</strong> langzaam door, bij<br />

mezelf hem verw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>d. To<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj zag dat ik<br />

boos was hield hij eindelijk het paard in <strong>en</strong> klom ik in de<br />

73<br />

1862<br />

‘Heb mezelf<br />

gefotografeerd’<br />

Zelfportret van<br />

<strong>Tolstoj</strong> uit het laatste<br />

jaar van de school.


wag<strong>en</strong>. Maar was buit<strong>en</strong> adem. “Wat r<strong>en</strong> jij slecht”, plaagde<br />

hij mij <strong>en</strong> vertelde ons dat hij e<strong>en</strong>s zev<strong>en</strong> werst achter e<strong>en</strong><br />

trojka aanger<strong>en</strong>d was zonder achterop te rak<strong>en</strong>. Daarbij<br />

war<strong>en</strong> de paard<strong>en</strong> in volle galop gegaan. Hij had met e<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis on<strong>en</strong>igheid gehad.<br />

Maar wij geloofd<strong>en</strong> hem niet. Ignat zei: ”Nee, Lev Nikolajevitsj,<br />

je darm<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> eruit hang<strong>en</strong> als je zev<strong>en</strong> werst<br />

ger<strong>en</strong>d had. Goed gelog<strong>en</strong>, maar we trapp<strong>en</strong> er niet in!”<br />

“Ik vertel jullie echt de waarheid”, zei Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong><br />

lachte om wat Ignat had gezegd.<br />

To<strong>en</strong> was het de beurt van Ignat. Hij moest ook e<strong>en</strong> plas<br />

do<strong>en</strong>, maar vertrouwde het niet om uit de wag<strong>en</strong> te stapp<strong>en</strong>.<br />

“Ga er toch uit Ignat,” zei Lev Nikolajevitsj, “strek<br />

jij ook je b<strong>en</strong><strong>en</strong> maar e<strong>en</strong>s.” Maar Ignat was bang ook te<br />

moet<strong>en</strong> r<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. “Nee Lev Nikolajevitsj”, <strong>en</strong> hij ging er niet<br />

uit maar deed het op e<strong>en</strong> andere manier.<br />

Zulke tocht<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> wij erg fijn maar Lev<br />

Nikolajevitsj zelf ook.<br />

12<br />

De verhuizing<br />

Het werd te klein in onze school. Op e<strong>en</strong> dag zei Lev<br />

Nikolajevitsj: “Morg<strong>en</strong> gaan we mijn woonkamers uitruim<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> die inricht<strong>en</strong> als leslokal<strong>en</strong>. De derde klas komt<br />

in de <strong>en</strong>e kamer <strong>en</strong> de tweede in de andere.”<br />

74


“Maar waar moet<strong>en</strong> we dan al je spull<strong>en</strong> naar toe br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?”<br />

vroeg<strong>en</strong> we. “Die gaan we naar het andere huis br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

daar ga ik won<strong>en</strong>.” 16<br />

“U gaat in dat andere huis won<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan komt u niet meer<br />

naar ons toe?” “Nee, dat doe ik wel.” “Maar als u lang blijft<br />

slap<strong>en</strong>?” “Nee, ik word niet lui. Ik ga vroeg opstaan <strong>en</strong><br />

ga sam<strong>en</strong> met jullie naar school. Dus kom morg<strong>en</strong>.” “Dat<br />

zull<strong>en</strong> we do<strong>en</strong> <strong>en</strong> we kom<strong>en</strong> u help<strong>en</strong> met verhuiz<strong>en</strong>!”<br />

“Moet<strong>en</strong> we allemaal kom<strong>en</strong>?” vroeg Ignatka. “Iedere<strong>en</strong><br />

die zich aanmeldt kan kom<strong>en</strong>.” “We hebb<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> nodig,<br />

zei Iljoesjka, als we maar met weinig zijn kunn<strong>en</strong> we<br />

alle<strong>en</strong> hem al niet vervoer<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj alle<strong>en</strong> weegt<br />

al zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> poed!”<br />

Wij barstt<strong>en</strong> allemaal in lach<strong>en</strong> uit, ook Lev Nikolajevitsj.<br />

En als je e<strong>en</strong>maal begonn<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t met grapp<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>,<br />

hou je niet direct op. Als er één e<strong>en</strong> mop verteld heeft wil<br />

e<strong>en</strong> ander dat ook. Ik zei: “We zull<strong>en</strong> hem op e<strong>en</strong> goede,<br />

eik<strong>en</strong>hout<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> vervoer<strong>en</strong>.” Nog iemand anders<br />

zei: “We zull<strong>en</strong> hem als e<strong>en</strong> opgerolde kat vervoer<strong>en</strong>.”<br />

Er kwam ge<strong>en</strong> einde aan ons gelach, En Lev Nikolajevitsj<br />

deed met ons mee, bijna tot tran<strong>en</strong>s toe. Lach<strong>en</strong>d, zei hij:<br />

“Ik b<strong>en</strong> echt niet zo zwaar als jullie d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Ik geloof dat als<br />

jullie mij, Kirjoeska <strong>en</strong> Vaska op de weegschaal zett<strong>en</strong> dat<br />

we dan allemaal sam<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> poed weg<strong>en</strong>.”<br />

16. E<strong>en</strong> in die tijd id<strong>en</strong>tiek huis stond op ongeveer 100 meter afstand.<br />

Na <strong>Tolstoj</strong>s huwelijk <strong>en</strong> de beëindiging van de school is dat huis vergroot<br />

tot zijn huidige omvang.<br />

75


“Kijk e<strong>en</strong>s wat hij bedacht heeft,” zei Ignatka, schater<strong>en</strong>d<br />

van het lach<strong>en</strong>, “hij heeft Vaska <strong>en</strong> Kirjoeska erbij gedaan.<br />

Kirjoeska weegt misschi<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> poed, maar Vaska weegt<br />

hetzelfde als e<strong>en</strong> zwerfkatje, ongeveer vier poed.” Ignatka<br />

keek naar me <strong>en</strong> liet me zijn mooie witte tand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Om<br />

dat ‘zwerfkatje’ moest iedere<strong>en</strong> weer onbedaarlijk lach<strong>en</strong>.<br />

Maar ik lachte niet meer zo hard als daarvoor. Ik voelde me<br />

beledigd door wat Ignatka over mij had gezegd <strong>en</strong> dacht:<br />

“Nee, het is niet goed om te lach<strong>en</strong> om vette, dikke, dunne<br />

<strong>en</strong> lelijke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Maar ik b<strong>en</strong> er zelf mee begonn<strong>en</strong> iets<br />

geme<strong>en</strong>s <strong>en</strong> spott<strong>en</strong>ds te zegg<strong>en</strong> want ik heb Ignatka e<strong>en</strong>s<br />

‘spriet’ g<strong>en</strong>oemd.”<br />

De volg<strong>en</strong>de dag kwam<strong>en</strong> we om alle ding<strong>en</strong> te verhuiz<strong>en</strong>.<br />

Het was e<strong>en</strong> zondag. Toch war<strong>en</strong> veel van de leerling<strong>en</strong><br />

gekom<strong>en</strong>. We begonn<strong>en</strong> met de kamer van Lev Nikolajevitsj.<br />

We pakt<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong> heel voorzichtig op. In het<br />

andere huis nam de bedi<strong>en</strong>de Alexej Stepanovitsj ze van<br />

ons over <strong>en</strong> zette ze op hun plaats. Avdotja Nikolajevna,<br />

e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stmeisje, was druk in de weer met het vaatwerk<br />

in de andere kamers <strong>en</strong> vertrouwde niemand van ons het<br />

kostbare serviesgoed toe, dat deed ze zelf.<br />

Wij hadd<strong>en</strong> de hand<strong>en</strong> vol. To<strong>en</strong> we bov<strong>en</strong> klaar war<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

we naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, naar de rommelkamer. Daar lag<strong>en</strong><br />

allerlei ding<strong>en</strong> dwars door elkaar, boek<strong>en</strong>, papier<strong>en</strong>, schilderij<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> allerlei spull<strong>en</strong> die duidelijk uit de tijd van zijn<br />

overgrootvaders stamde.<br />

76


“Lev Nikolajevitsj, zijn die boek<strong>en</strong> uit de tijd van de zondvloed?”<br />

vroeg Ignat. “Hier ligg<strong>en</strong> veel boek<strong>en</strong> die ik niet<br />

meer nodig heb”, zei Lev Nikolajevitsj. “Zijn het boek<strong>en</strong><br />

over heilig<strong>en</strong> of over zondaars?” vroeg Ignat. “Van alles<br />

wat.” ”Geef mij dan e<strong>en</strong> boek over e<strong>en</strong> heilige; dat heeft<br />

mijn moeder me gevraagd.” “Weet je ook welke?” “Over<br />

het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> heilige.” “Ja, maar welke heilige?” “Hoe<br />

heet hij ook al weer, zijn naam ligt op het puntje van mijn<br />

tong,” zei Ignat, terwijl hij in zijn geheug<strong>en</strong> groef. “Nou,<br />

steek je tong dan uit”, was Tsjernovs goede raad, “dan kan<br />

Lev Nikolajevitsj zi<strong>en</strong> welke naam dat is.” “Zo’n gek als jij<br />

b<strong>en</strong>t b<strong>en</strong> ik nog lang niet”, beet Ignat van zich af.<br />

“Ik heb het Lev Nikolajevitsj!” Hij herinnerde het zich ope<strong>en</strong>s,<br />

<strong>en</strong> in volkom<strong>en</strong> ernst, zich van het lachwekk<strong>en</strong>de in<br />

zijn woord<strong>en</strong> niet bewust, zei hij: “De lev<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is<br />

van de heilige Sassinus Savratius, twee visio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

vleugeltje.” Bij die woord<strong>en</strong> van Ignat schot<strong>en</strong> wij in de<br />

lach <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> zoals ik dacht dat we nooit eerder gedaan<br />

hadd<strong>en</strong>. Wij lag<strong>en</strong> bijna op de grond van het lach<strong>en</strong>. Ignat<br />

keek ons vol onbegrip aan, hij snapte niet waarom wij zo’n<br />

plezier hadd<strong>en</strong>.<br />

13<br />

Het gymnasium<br />

Op e<strong>en</strong> keer bracht Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> nieuwe onder­<br />

77


wijzer mee <strong>en</strong> zei: “Dit is jullie nieuwe meester voor tek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Hij heet Gustav Fjodorovitsj Keller. Hij spreekt ge<strong>en</strong><br />

Russisch want hij is e<strong>en</strong> Duitser.” To<strong>en</strong> begon hij met de<br />

Duitser te prat<strong>en</strong> in het Duits. Zij kek<strong>en</strong> naar ons <strong>en</strong> glimlacht<strong>en</strong><br />

alletwee. Wij ging<strong>en</strong> die Gustav Fjodorovitsj erg<br />

aardig vind<strong>en</strong>. Hij gaf ons goed les <strong>en</strong> door ons leerde hij<br />

Russisch sprek<strong>en</strong>.<br />

Wat kwam<strong>en</strong> er niet e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar ons kijk<strong>en</strong>!<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vanuit de omgeving, Russ<strong>en</strong>, allerlei her<strong>en</strong>, onderwijzers,<br />

beambt<strong>en</strong>, schrijvers <strong>en</strong>, niet minder dan Russ<strong>en</strong>:<br />

buit<strong>en</strong>landers. Die kek<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar met hun og<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

lacht<strong>en</strong> ons toe maar Russisch sprak<strong>en</strong> ze niet. Ze koeterwaalst<strong>en</strong><br />

wat met Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> knikt<strong>en</strong> hem toe t<strong>en</strong><br />

tek<strong>en</strong> dat zij het met hem e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>. En Lev Nikolajevitsj<br />

onderbrak hun gesprek, stelde ons e<strong>en</strong> paar vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zette<br />

dan zijn gesprek weer voort. Je werd er totaal niet uit wijs.<br />

Alle<strong>en</strong> uit hun gezichtsuitdrukking kon je opmak<strong>en</strong> dat zij<br />

e<strong>en</strong> serieus debat voerd<strong>en</strong>, zich inspand<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dan glimlacht<strong>en</strong><br />

ze weer.<br />

Op e<strong>en</strong> dag zat<strong>en</strong> we in de klas to<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

binn<strong>en</strong> kwam <strong>en</strong> zei: “Zal ik jullie e<strong>en</strong>s wat vertell<strong>en</strong>?” Wij<br />

spitst<strong>en</strong> onze or<strong>en</strong> <strong>en</strong> dacht<strong>en</strong>: “Waar komt hij nu weer<br />

mee?” “Morg<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> gymnasiumleerling<strong>en</strong> uit Toela met<br />

hun lerar<strong>en</strong> naar ons toe; ze will<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wedd<strong>en</strong>schap met<br />

ons aangaan wie de beste leerling<strong>en</strong> zijn.”<br />

7


De leerling<strong>en</strong> van Jasnaja Poljana<br />

De volg<strong>en</strong>de dag begonn<strong>en</strong> we ons voor te bereid<strong>en</strong>. We<br />

voeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere schroom want het was de eerste keer<br />

sinds we op school zat<strong>en</strong> dat we e<strong>en</strong> wedstrijd aanging<strong>en</strong><br />

met zulke fijne ‘jonkers’. Al vroeg stond<strong>en</strong> we bij het schoolbord<br />

<strong>en</strong> probeerd<strong>en</strong> de daarop geschrev<strong>en</strong> opgav<strong>en</strong> op te<br />

loss<strong>en</strong>. Die opgav<strong>en</strong> war<strong>en</strong> minder moeilijk dan de angst<br />

<strong>en</strong> verleg<strong>en</strong>heid die we voeld<strong>en</strong> voor de ons bezoek<strong>en</strong>de<br />

gymnasiast<strong>en</strong>. Het was alsof we teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> vijandelijke<br />

teg<strong>en</strong>stander stond<strong>en</strong>. Zij kek<strong>en</strong> naar ons als naar iets totaal<br />

vreemds <strong>en</strong> wij naar hun als iets wat je maar zeld<strong>en</strong><br />

7


ziet. Toch overwonn<strong>en</strong> wij onze schuchterheid <strong>en</strong> zij hun<br />

schaamte. Wij zett<strong>en</strong> ons aan de oplossing van de som die<br />

gelijktijdig aan h<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan ons opgegev<strong>en</strong> was. En daar begon<br />

het opschrijv<strong>en</strong>, del<strong>en</strong>, verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong>, aftrekk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> breuk<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij verdiept<strong>en</strong> ons zo in die taak dat<br />

wij onze teg<strong>en</strong>standers geheel vergat<strong>en</strong>.<br />

In het rek<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong> bij ons Romanzov <strong>en</strong> Koslov de<br />

best<strong>en</strong>. Zij lost<strong>en</strong> de som het eerst op <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Lev<br />

Nikolajevitsj: “Hebb<strong>en</strong> we het zo goed gedaan?” Lev Nikolajevitsj<br />

keek de oplossing na <strong>en</strong> zei: “Zo te zi<strong>en</strong>, prima!” <strong>en</strong><br />

hij zei teg<strong>en</strong> de leraar van de gymnasiast<strong>en</strong>: “Wij zijn klaar,<br />

we hebb<strong>en</strong> de goede uitkomst gekreg<strong>en</strong>.” “Wij zijn ook<br />

klaar,” zei de leraar. Bij hun was het hele bord met cijfers<br />

volgeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun uitkomst was fout.<br />

Lev Nikolajevitsj zei vri<strong>en</strong>delijk teg<strong>en</strong> ons, zonder de ander<strong>en</strong><br />

te verneder<strong>en</strong>. “Mooi zo, jullie hebb<strong>en</strong> het goed<br />

gedaan, alle<strong>en</strong> bij de breuk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> jullie hier iets weggelat<strong>en</strong>,<br />

verder is alles goed.”<br />

In alles wat wij op school geleerd hadd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> we<br />

ons daarna met de gymnasiast<strong>en</strong> <strong>en</strong> we war<strong>en</strong> in niets de<br />

minder<strong>en</strong> van die stadse heertjes. Vri<strong>en</strong>dschappelijk nam<strong>en</strong><br />

we afscheid van elkaar, als gelijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

was zowel met ons als met h<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> zei hij, to<strong>en</strong><br />

zij weg war<strong>en</strong>: “Daar moet<strong>en</strong> ze nog maar e<strong>en</strong>s over nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong>!”<br />

Die avond was het feest voor ons. Iedere<strong>en</strong> was vrolijk <strong>en</strong><br />

0


gelukkig. We speeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> balspel met Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong><br />

dold<strong>en</strong> met hem tot wij bijna niet meer op onze b<strong>en</strong><strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

staan. To<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> we op de veranda zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> kletst<strong>en</strong><br />

met elkaar. Lev Nikolajevitsj maakte grapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertelde<br />

sprookjes, <strong>en</strong>ge <strong>en</strong> leuke, <strong>en</strong> zong liedjes <strong>en</strong> improviseerde<br />

gedicht<strong>en</strong> op onze nam<strong>en</strong>. “Vaska, al b<strong>en</strong> je nog ge<strong>en</strong> meter,<br />

als je e<strong>en</strong> melo<strong>en</strong> zou et<strong>en</strong> dan zou je groei<strong>en</strong>…” of “Kirill is<br />

gaan staan <strong>en</strong> keek door het raam…” <strong>en</strong>zovoorts<br />

Lev Nikolajevitsj was sowieso e<strong>en</strong> liefhebber van grapp<strong>en</strong>,<br />

die hij altijd paraat had, <strong>en</strong> liet ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid voorbij<br />

gaan waarbij hij e<strong>en</strong> beetje lach<strong>en</strong> kon. Ons gaf hij de verschill<strong>en</strong>de<br />

bijnam<strong>en</strong>: Taras Folkanov noemde hij ‘snorrebekje’,<br />

mij ‘Vaska, de dreumes’, Kirjoeska ‘verbrand oortje’<br />

<strong>en</strong>zovoorts. Op e<strong>en</strong> keer vroeg ik hem: “Hoe moet<strong>en</strong> we jou<br />

noem<strong>en</strong>?” “Wet<strong>en</strong> jullie niet hoe ze mij noemd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik<br />

e<strong>en</strong> klein kind was, heb ik jullie dat nooit verteld?” “Nee!”<br />

Ze noemd<strong>en</strong> mij plag<strong>en</strong>d ‘Ljova de blaas’!” Wij moest<strong>en</strong><br />

lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong>: ”Waarom?” “Ik was dik, opgeblaz<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> melo<strong>en</strong>, daarom noemde m<strong>en</strong> mij zo.”<br />

14<br />

Naar het circus<br />

Het gebeurde in de herfst; het was mooi weer <strong>en</strong> we<br />

war<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> keer klaar met onze less<strong>en</strong> to<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

ons, oudere leerling<strong>en</strong>, zei: “Zull<strong>en</strong> we vanavond<br />

81


naar Toela gaan?” “Waarom?” vroeg<strong>en</strong> we. “We gaan naar<br />

het circus!” We hadd<strong>en</strong> werkelijk ge<strong>en</strong> idee wat e<strong>en</strong> ‘circus’<br />

was, maar stemd<strong>en</strong> onmiddellijk toe.<br />

We ging<strong>en</strong> in de janplezier zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> op weg naar<br />

het circus. Wij, de leerling<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> met ons neg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

ti<strong>en</strong>de was Lev Nikolajevitsj. To<strong>en</strong> we er war<strong>en</strong> stopt<strong>en</strong> we<br />

bij e<strong>en</strong> groot huis. Het huis was verlicht <strong>en</strong> eromhe<strong>en</strong> leek<br />

het of het daglicht was. Er was e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij<br />

kek<strong>en</strong> verbaasd naar de licht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. “En wat zou<br />

er binn<strong>en</strong> wel zijn?” vroeg<strong>en</strong> we ons af. “Zal er nog meer<br />

licht zijn?”<br />

Lev Nikolajevitsj stapte uit <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> de koetsier: “ Wacht<br />

hier op mij, rij maar e<strong>en</strong> eindje verder. Ik ga kaartjes kop<strong>en</strong>.”<br />

“Rij toch door!” schreeuwde e<strong>en</strong> ag<strong>en</strong>t op bevel<strong>en</strong>de<br />

toon teg<strong>en</strong> onze koetsier, maar die beet van zich af: “Ik ga<br />

niet verder, wat wil je?” “Ik zeg je: doorrijd<strong>en</strong>. De gouverneur<br />

of de hoofdcommissaris kunn<strong>en</strong> door jou opgehoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>.“ “Ik doe het niet,” zei de koetsier, “ik b<strong>en</strong> hier met<br />

graaf <strong>Tolstoj</strong> gekom<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj kwam naar buit<strong>en</strong>. Hij had al kaartjes<br />

gekocht. Hij had de ruzie tuss<strong>en</strong> de ag<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de koetsier<br />

gehoord <strong>en</strong> ging naar de ag<strong>en</strong>t toe: “Waarom jaag je hem<br />

weg? Hij staat niet bij de oprit, die is vrij.”<br />

De ag<strong>en</strong>t antwoordde: “De gouverneur of e<strong>en</strong> of andere<br />

belangrijke persoon kan kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan b<strong>en</strong> ik verantwoordelijk.”<br />

“Verbiedt de overheid het soms om naar het<br />

circus te gaan?” “Stap uit” zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> ons,<br />

82


aan de ag<strong>en</strong>t verder ge<strong>en</strong> aandacht sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d. “Lat<strong>en</strong> we<br />

gaan! En jij, Izmajlov, ga naar het poststation <strong>en</strong> kom om elf<br />

uur terug.”<br />

We ging<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>. Daar was het nog lichter <strong>en</strong><br />

mooier. Langs e<strong>en</strong> trap ging<strong>en</strong> we naar bov<strong>en</strong>, helemaal tot<br />

de top, we stond<strong>en</strong> allemaal bij e<strong>en</strong> hek. Rondom ons zat<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> op bankjes <strong>en</strong> stoel<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> er nog wat plaats<strong>en</strong> waar hekjes stond<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar zat<strong>en</strong><br />

ze met z’n drieën <strong>en</strong> vier<strong>en</strong>.<br />

Het was mooi <strong>en</strong> licht. En er kwam<strong>en</strong> steeds meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

ze ging<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij ons bov<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> ze ook <strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

zitt<strong>en</strong>. “Wat gaat er nu verder gebeur<strong>en</strong>? vroeg<strong>en</strong> we ons<br />

af. “Lev Nikolajevitsj, wat gaat er nu kom<strong>en</strong>?” vroeg<strong>en</strong> wij.<br />

“Wacht maar af, we zull<strong>en</strong> het snel zi<strong>en</strong>.”<br />

Plotseling klonk er harde muziek <strong>en</strong> ging het doek op<strong>en</strong>. Ze<br />

bracht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paard naar binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> er versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijna<br />

helemaal naakte juffrouw; achter haar aan e<strong>en</strong> vreemd klein<br />

mannetje in vreemde kledij. Hij droeg e<strong>en</strong> wijde broek <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> muts met e<strong>en</strong> kwastje. Hij praatte zo vreemd dat er om<br />

gelach<strong>en</strong> werd.<br />

De juffrouw ging zijwaarts op het paard zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

paard begon zonder teugels <strong>en</strong> snel te drav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de juffrouw<br />

sprong <strong>en</strong> stond op het paard. Ze begon te roep<strong>en</strong>:<br />

“Hop, hop” <strong>en</strong> deed to<strong>en</strong> het <strong>en</strong>e be<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna het andere<br />

omhoog.<br />

Er kwam<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> paar domme mannetjes met grappige<br />

83


smoeltjes <strong>en</strong> ook om h<strong>en</strong> werd gelach<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj, die achter ons stond vroeg aldoor: “Kan<br />

je het zi<strong>en</strong>, kan je het zi<strong>en</strong>? Ik geloof dat jij het vanwege de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet kunt zi<strong>en</strong>.”<br />

En Lev Nikolajevitsj tilde nu e<strong>en</strong>s de <strong>en</strong>e dan weer de andere<br />

leerling op <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dde zich tot het publiek dat rondom<br />

ons zat: “ Laat u de kinder<strong>en</strong> alstublieft bij de balustrade<br />

kom<strong>en</strong>! U hebt e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> helemaal weggeduwd.”<br />

E<strong>en</strong> paar snauwd<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj toe. “Die wil de ruimte<br />

hebb<strong>en</strong>! Waar heb je zo’n b<strong>en</strong>de opgepakt ? Je had ze daar<br />

in de loge moet<strong>en</strong> neerzett<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong> ook ons kwartje<br />

betaald!“<br />

“Maar jij b<strong>en</strong>t groot <strong>en</strong> je zou plaats kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>” zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> de ruziemaker.<br />

En wat we niet allemaal zag<strong>en</strong> in dat circus! Op weg naar<br />

huis praatt<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong> maar daarover <strong>en</strong> al het wonderlijks<br />

dat we gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>.<br />

Ik vroeg Lev Nikolajevitsj: “Do<strong>en</strong> ze eig<strong>en</strong>lijk aan tov<strong>en</strong>arij?”<br />

“Nee, het zijn goochelkunstjes, het is kunst.” “Nee,<br />

het is tov<strong>en</strong>arij,” zei Makarov. “D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> jullie dan dat het<br />

hetzelfde is als wanneer Kopylova de heks ongemerkt uit<br />

haar graf komt ?” zei Lev Nikolajevitsj. “Het is allemaal<br />

vreemd”, zei Kirjoeska.<br />

In het dorp nam<strong>en</strong> we afscheid van Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong><br />

zeid<strong>en</strong>: “We moet<strong>en</strong> later nog e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> keer naar het circus<br />

gaan.” Maar Lev Nikolajevitsj heeft ons verder niet meer<br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> circus.<br />

84


15<br />

Verhal<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong><br />

Op e<strong>en</strong> keer zei Lev Nikolajevitsj: “Will<strong>en</strong> jullie mij e<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> brief schrijv<strong>en</strong>?” Stomverbaasd kek<strong>en</strong> wij hem aan<br />

omdat wij niet wist<strong>en</strong> wat we hem moest<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vroeg<strong>en</strong>: ”Wat voor brief, <strong>en</strong> wat moet er dan in staan?”<br />

“Nou, schrijf maar wat je thuis doet <strong>en</strong> hoe je leeft!”<br />

To<strong>en</strong> wij met onze briev<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze hem de e<strong>en</strong> na de<br />

ander overhandigd<strong>en</strong> las hij ze allemaal door <strong>en</strong> gaf daarop<br />

ge<strong>en</strong> van ons e<strong>en</strong> reactie, maar begon er zomaar één hardop<br />

voor te lez<strong>en</strong>: “Lev Nikolajevitsj! Wij zijn arm; maar als u<br />

me geld geeft begin ik e<strong>en</strong> handel <strong>en</strong> word ik rijk. Danila<br />

Kozlov.” Lev Nikolajevitsj legde de brief neer <strong>en</strong> zei: “Zulke<br />

briev<strong>en</strong> vind ik niet goed Kozlov. Daar hou ik niet van.”<br />

To<strong>en</strong> las hij mijn brief <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> me “Morozov, heb je de<br />

pure waarheid geschrev<strong>en</strong>?” “U vroeg ons toch te schrijv<strong>en</strong><br />

wat wij zoal do<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe we lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik heb, d<strong>en</strong>k ik, de<br />

volle waarheid opgeschrev<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj glimlachte<br />

naar me, alsof hij me voor de brief wilde bedank<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> mompelde iets dat ik niet kon verstaan.<br />

Op e<strong>en</strong> keer las Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> boek met ons. De<br />

titel weet ik niet meer maar het was e<strong>en</strong> goed boek. Zin<br />

voor zin liep<strong>en</strong> we het boek door <strong>en</strong> ik stelde Lev Nikolajevitsj<br />

veel vrag<strong>en</strong>. “Lev Nikolajevitsj, kunt u zelf ook wel<br />

85


zo’n boek schrijv<strong>en</strong>?” “Dat weet ik niet.”<br />

Nadat we het boek uit hadd<strong>en</strong> zei hij teg<strong>en</strong> de hele klas:<br />

“Lat<strong>en</strong> wij ook maar e<strong>en</strong>s wat schrijv<strong>en</strong>, iets bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>!”<br />

We zett<strong>en</strong> ons mete<strong>en</strong> aan het schrijv<strong>en</strong>. We begonn<strong>en</strong> na te<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, maar kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geschikt onderwerp vind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wist<strong>en</strong> niet hoe met schrijv<strong>en</strong> te beginn<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj:<br />

“Nu, je zou bijvoorbeeld met e<strong>en</strong> oude man kunn<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>.<br />

Hoe zou je e<strong>en</strong> oude man beschrijv<strong>en</strong>?” Stilte. ”Je zou<br />

zo kunn<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>: Er staat e<strong>en</strong> oude man aan het raam.”<br />

Hij zweeg e<strong>en</strong> tijdje. “Kom, wie gaat er verder?” We zweg<strong>en</strong><br />

allemaal, zocht<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> rijmwoord. Nikolajevitsj<br />

vervolgde: “Wat voor kler<strong>en</strong> heeft hij aan?” “E<strong>en</strong> sjofele<br />

pelsjas”, zei Makarov. “E<strong>en</strong> gescheurde pelsjas”, verbeterde<br />

Lev Nikolajevitsj. “Nou, wie volgt?” “En op de weg v<strong>en</strong>t<br />

e<strong>en</strong> boer rode eier<strong>en</strong>” zei ik.<br />

Het dicht<strong>en</strong> bleek ons te moeilijk, we gav<strong>en</strong> het op. To<strong>en</strong><br />

kreeg Lev Nikolajevitsj weer aardigheid in iets anders <strong>en</strong> we<br />

beslot<strong>en</strong> gedrieën e<strong>en</strong> opstel te schrijv<strong>en</strong>: Lev Nikolajevitsj,<br />

Makarov <strong>en</strong> ik.<br />

Mete<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> we <strong>en</strong> ging het al snel als van e<strong>en</strong> lei<strong>en</strong><br />

dakje. Dan weer zei Lev Nikolajevitsj iets, dan weer Makarov,<br />

dan weer ik. Ge<strong>en</strong> van ons liet zich de kaas van het<br />

brood et<strong>en</strong>, we war<strong>en</strong> alledrie schrijvers van gelijke rang.<br />

Al heel snel hadd<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> bladzijde vol geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de begonn<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj was<br />

<strong>en</strong>thousiast over onze vordering<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei steeds maar weer:<br />

86


“Wat loopt het gesmeerd, wat goed! Als God het wil mak<strong>en</strong><br />

we het af <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> het dan drukk<strong>en</strong>. Zo kan het nog e<strong>en</strong><br />

boek word<strong>en</strong>!”<br />

Jaloerse gedacht<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> in mij bov<strong>en</strong>: “De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> ‘dat heeft Lev Nikolajevitsj geschrev<strong>en</strong>’!”<br />

Omdat ik aan hem alle<strong>en</strong> niet wilde gev<strong>en</strong> wat<br />

wij óók bedacht hadd<strong>en</strong>, maakte ik er aanspraak op <strong>en</strong><br />

vroeg: “Lev Nikolajevitsj, hoe ga je het dan drukk<strong>en</strong>?” Hij<br />

keek mij niet begrijp<strong>en</strong>d aan. “Wat bedoel je? Gewoon lat<strong>en</strong><br />

drukk<strong>en</strong>!” “Nee, Lev Nikolajevitsj, drukt u ons alledrie, Makarov,<br />

Morozov <strong>en</strong> ... wat is uw achternaam?” “<strong>Tolstoj</strong>.”<br />

“Goed dan, drukt u dan ook alledrie: Makarov, Morozov <strong>en</strong><br />

Tolstov!” Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei: “Dat zull<strong>en</strong><br />

we do<strong>en</strong>, we zull<strong>en</strong> alledrie de nam<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>.”<br />

Wat in dit beroemde ‘werk’, zoals Lev Nikolajevitsj het<br />

noemde, stond weet ik jammer g<strong>en</strong>oeg niet meer. Het is uit<br />

mijn herinnering verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. En het versche<strong>en</strong> ook nooit in<br />

druk omdat onze kamerad<strong>en</strong> ons boek sam<strong>en</strong> met andere<br />

papier<strong>en</strong> gebruikt<strong>en</strong> om knalpapier voor in de kachel van<br />

te mak<strong>en</strong>.<br />

Lang treurde Lev Nikolajevitsj om het verlies van dit ‘werk’,<br />

terecht verontwaardigd over het gedrag van de schavuit<strong>en</strong>.<br />

Tevergeefs probeerde we het opnieuw te schrijv<strong>en</strong>. De hele<br />

nacht blev<strong>en</strong> wij in het huis van Lev Nikolajevitsj schrijv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> spand<strong>en</strong> ons hiervoor in, maar vergeefs. Wat wij<br />

na veel he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer gebakkelei opschrev<strong>en</strong> was lang niet<br />

meer zo goed als wat wij eerst geschrev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lev<br />

87


Nikolajevitsj hield niet op te betreur<strong>en</strong> wat verlor<strong>en</strong> was<br />

gegaan. 17<br />

Desondanks liet hij het niet lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei me: “Morozov,<br />

schrijf wat voor me!” “Wat moet ik dan schrijv<strong>en</strong>, Lev Nikolajevitsj?”<br />

“Schrijf hoe je begonn<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t je jezelf te herinner<strong>en</strong>,<br />

beschrijf je vroegste herinnering<strong>en</strong>, hoe oud je to<strong>en</strong><br />

was, vijf of zes jaar oud, waar je to<strong>en</strong> woonde <strong>en</strong> wat je je<br />

van to<strong>en</strong> nog meer herinnert!”<br />

“Goed, Lev Nikolajevitsj, dat zal ik schrijv<strong>en</strong>!”<br />

Zo begon ik te schrijv<strong>en</strong>, schreef veel <strong>en</strong> piekerde er veel<br />

over. Steeds las Lev Nikolajevitsj wat ik geschrev<strong>en</strong> had<br />

<strong>en</strong> zei dan telk<strong>en</strong>s: “Goed, heel goed!” Ik piekerde verder,<br />

maar t<strong>en</strong>slotte ging het mij vervel<strong>en</strong>. Ik vond dat het te<br />

17. In zijn in 1862 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> artikel ‘Moet<strong>en</strong> wij de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> ler<strong>en</strong><br />

schrijv<strong>en</strong> of moet<strong>en</strong> de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> ons ler<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>?’ beschreef<br />

<strong>Tolstoj</strong> zelf deze episode heel uitvoerig. Makarov heet in dat artikel<br />

Sjemka <strong>en</strong> Morozov Fedjka. Over de kwaliteit<strong>en</strong> van Fedjka schreef hij:<br />

“De belangrijkste kwaliteit in elke vorm van kunst, het maatgevoel, was<br />

bij Fedjka bijzonder sterk ontwikkeld. Als e<strong>en</strong> van de andere jong<strong>en</strong>s<br />

voorstelde iets overbodigs toe te voeg<strong>en</strong> werd hij misselijk van ell<strong>en</strong>de.<br />

Fedjka heerste over de plot van het verhaal zo despotisch <strong>en</strong> met zoveel<br />

gezag dat de andere jong<strong>en</strong>s spoedig naar huis ging<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> hij <strong>en</strong><br />

Sjemka, die hem bij verschil van inzicht niets wilde toegev<strong>en</strong>, overblev<strong>en</strong>.<br />

Wij werkt<strong>en</strong> [die avond] van zev<strong>en</strong> tot elf, zij voeld<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> honger noch<br />

vermoeidheid, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> boos op me als ik ophield met schrijv<strong>en</strong>. Zij<br />

probeerde mij van mijn opschrijftaak te ontlast<strong>en</strong>, maar gav<strong>en</strong> dat spoedig<br />

op omdat het niet werkte. Fedjka vroeg me mijn achternaam, voor het<br />

eerst. We lacht<strong>en</strong> om het feit dat hij die niet gewet<strong>en</strong> had.”<br />

88


lang geword<strong>en</strong> was <strong>en</strong> wilde er e<strong>en</strong> eind aan mak<strong>en</strong>. Tot<br />

slot schreef ik: “En sindsdi<strong>en</strong> begon het ons beter te gaan.”<br />

Daarna bracht ik het hem met de woord<strong>en</strong>: “Lev Nikolajevitsj,<br />

heb ik nu niet g<strong>en</strong>oeg geschrev<strong>en</strong>?” “Goed, heel<br />

goed”, zei Lev Nikolajevitsj, rolde mijn geschrift op <strong>en</strong> stak<br />

het bij zich. “Dat zal ik lat<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>”.<br />

In mijn hart vertrouwde ik zijn woord<strong>en</strong> niet, maar spoedig<br />

zag ik mijn woord<strong>en</strong> gedrukt onder de titel Soldat<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>,<br />

die Lev Nikolajevitsj aan mijn verhaal gegev<strong>en</strong> had. 18 Ik<br />

was er blij mee, voelde me verhev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vleide me nog meer<br />

met de gedachte dat ik, om zo te zegg<strong>en</strong>, de eerste leerling<br />

van de Jaspolitaner school was.<br />

Er kwam<strong>en</strong> allerlei m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op onze school, bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van<br />

Lev Nikolajevitsj. 19 Ik werd daarbij met lof overlad<strong>en</strong>, als<br />

e<strong>en</strong> jong schrijvertje dat ze bewonderd<strong>en</strong> <strong>en</strong> in mijn ziel<br />

heerste <strong>en</strong>kel vreugde <strong>en</strong> geluk. Lev Nikolajevitsj behandelde<br />

me niet als de eerste de beste maar ernstig als e<strong>en</strong><br />

oudere leerling <strong>en</strong> ik voelde dat hij van me hield.<br />

Dikwijls bleef ik, als op zijn bevel, ’s nachts in zijn huis,<br />

sliep bij hem op de kamer, op de hout<strong>en</strong> vloer. Hij hield<br />

van gezang <strong>en</strong> pianospel. Ik had e<strong>en</strong> goede stem <strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

zong<strong>en</strong> we vaak zijn lievelingslied:<br />

18. Dit verhaal versche<strong>en</strong> inderdaad in <strong>Tolstoj</strong>s tijdschrift Jásnaja<br />

Poljána, maar onder e<strong>en</strong> andere titel: Het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> soldat<strong>en</strong>vrouw.<br />

En als auteur: Vasili Morozov.<br />

19. Die k<strong>en</strong>nelijk het verhaal in het to<strong>en</strong> al versch<strong>en</strong><strong>en</strong> nummer van<br />

het tijdschrift hadd<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>.<br />

89


Met jou sam<strong>en</strong>, wat b<strong>en</strong> ik gelukkig,<br />

je zingt beter dan e<strong>en</strong> nachtegaal<br />

De bron stroomt over de ste<strong>en</strong>tjes,<br />

drijft ons naar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame plek.<br />

Op school kreg<strong>en</strong> we ook les in kerkgezang. Meer dan<br />

e<strong>en</strong>s ging<strong>en</strong> we naar de kerk om daar met Lev Nikolajevitsj<br />

in het koor te zing<strong>en</strong>. We ontmoett<strong>en</strong> elkaar ‘s morg<strong>en</strong>s<br />

bij de school <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> dan met Lev Nikolajevitsj in e<strong>en</strong><br />

lichte wag<strong>en</strong> naar de kerk. Soms war<strong>en</strong> er wel twintig tot<br />

vijf<strong>en</strong>twintig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het koor. Lev Nikolajevitsj had e<strong>en</strong><br />

basstem. 20 Zijn stem was krachtig <strong>en</strong> goed. Zelf had ik e<strong>en</strong><br />

altstem <strong>en</strong> zong goed. Met zing<strong>en</strong> kreeg ik van Lev Nikolajevitsj<br />

altijd het hoogste cijfer, e<strong>en</strong> 5+, waar hij zo nu <strong>en</strong><br />

dan nog e<strong>en</strong> ster bij zette. Soms zelfs e<strong>en</strong> hele kring van<br />

sterretjes rond die 5. E<strong>en</strong> mooiere beloning kon ik me niet<br />

voorstell<strong>en</strong>.<br />

We kreg<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> voor zing<strong>en</strong> cijfers. Ik herinner me dat<br />

Lev Nikolajevitsj ons maar heel zeld<strong>en</strong> cijfers gaf, <strong>en</strong> dan<br />

meer als grap <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar voor zing<strong>en</strong> geloof ik. Andere<br />

onderwijzers gav<strong>en</strong> voor alle vakk<strong>en</strong> cijfers. De nare Vladimir<br />

Aleksandrovitjs de meeste. Eerst begrep<strong>en</strong> we niet goed<br />

wat dat was, ’cijfers’. Op het eind kreg<strong>en</strong> we ze niet meer.<br />

20. De Russische uitgever van Morozovs herinnering<strong>en</strong>, Aleksej Petrovitsj<br />

Sergej<strong>en</strong>ko, tek<strong>en</strong>de hierbij aan dat <strong>Tolstoj</strong> e<strong>en</strong> hogere stem had<br />

dan die van e<strong>en</strong> bas, maar dat die voor zijn leerling<strong>en</strong>, in vergelijking met<br />

hun eig<strong>en</strong> hoge stemm<strong>en</strong>, zo zwaar als e<strong>en</strong> bas geklonk<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>.<br />

90


16<br />

Vast<strong>en</strong>avond<br />

Vast<strong>en</strong>avond kwam eraan <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj zei: “Lat<strong>en</strong><br />

we e<strong>en</strong> feestmaaltijd voor Vast<strong>en</strong>avond aanricht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de leerling<strong>en</strong> uit alle dorp<strong>en</strong> uitnodig<strong>en</strong> om hier te kom<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> pann<strong>en</strong>koekjes te et<strong>en</strong>. “En kan je ze allemaal te et<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>?” vroeg<strong>en</strong> wij. “Je zult niet g<strong>en</strong>oeg pann<strong>en</strong>koekjes<br />

kunn<strong>en</strong> bakk<strong>en</strong>, zo’n massa m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zal er kom<strong>en</strong>. Uit onze<br />

school alle<strong>en</strong> al!”<br />

“We gaan vier vrouw<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee ov<strong>en</strong>s gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dan zal het gaan.” “Je moet wel zegg<strong>en</strong> dat er meer houtblokk<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedroogd zodat we e<strong>en</strong> goed vuur<br />

hebb<strong>en</strong>,” raadd<strong>en</strong> we hem aan. “En je hebt heel veel boter<br />

nodig,” zei ik. “We zull<strong>en</strong> ook voor de boter zorg<strong>en</strong>.” “Het<br />

wordt fijn,” zei Makarov in het vooruitzicht van iets om van<br />

te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. En Lev Nikolajevitsj liet de onderwijzers [van<br />

schol<strong>en</strong> uit de omgeving] wet<strong>en</strong> dat ze met al hun leerling<strong>en</strong><br />

moest<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor Vast<strong>en</strong>avond <strong>en</strong> pann<strong>en</strong>koekjes.<br />

Op Vast<strong>en</strong>avond kwam<strong>en</strong> er leerling<strong>en</strong> van alle schol<strong>en</strong>. Ze<br />

war<strong>en</strong> met wag<strong>en</strong>s gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun oudjes. Wij kwam<strong>en</strong><br />

ook.<br />

Rond de school stond het zwart van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

versche<strong>en</strong>, begroette iedere<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Ik b<strong>en</strong> reuze<br />

blij dat jullie bij ons gekom<strong>en</strong> zijn voor de pann<strong>en</strong>koek<strong>en</strong>­<br />

91


Het woonhuis met de veranda waarop ze vaak zat<strong>en</strong> te prat<strong>en</strong>.<br />

koek<strong>en</strong>maaltijd.” De pann<strong>en</strong>koekjes werd<strong>en</strong> gebakk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de verse boter opgewarmd.<br />

Lev Nikolajevitsj ging naar de keuk<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedankte de vrouw<strong>en</strong><br />

voor hun werk. Hij regelde het zo dat de oudjes eerst<br />

te et<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna de leerling<strong>en</strong> omdat het onmogelijk<br />

was direct iedere<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats te gev<strong>en</strong>. Ze ging<strong>en</strong><br />

naast elkaar zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de traktatie begon.<br />

Lev Nikolajevitsj liep langs de tafels, zette zelf de boter neer,<br />

reikte de zure room <strong>en</strong> kwark aan <strong>en</strong> spoorde de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

aan naar hart<strong>en</strong>lust te et<strong>en</strong>, de pann<strong>en</strong>koekjes dik te besmer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de kwark <strong>en</strong> zure room niet te spar<strong>en</strong>.<br />

92


Na de eerste ronde kwam de tweede <strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

zitt<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj begon ook langs deze gast<strong>en</strong><br />

te lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg iedere<strong>en</strong>: “Van welke school kom jij <strong>en</strong><br />

jij van welke?” Hij bedankte iedere<strong>en</strong> dat ze gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>.<br />

“Eet zoveel als je kan. Je hoeft je niet te scham<strong>en</strong>.” Hij<br />

w<strong>en</strong>dde zich tot de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Arina Stepanida, geef<br />

ze zoveel te et<strong>en</strong> dat ze niet meer kunn<strong>en</strong>, dat ze allemaal<br />

g<strong>en</strong>oeg hebb<strong>en</strong>.” “Er is van alles meer dan g<strong>en</strong>oeg, Uw<br />

Edele”, zei Arina met e<strong>en</strong> rood hoofd van het bakk<strong>en</strong>, “er<br />

zijn nog veel pann<strong>en</strong>koekjes <strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg boter.” “Dat is mooi<br />

<strong>en</strong> nu ga ik de ander<strong>en</strong> te et<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj liep naar het huis waar hij woonde <strong>en</strong> wij<br />

ging<strong>en</strong> met hem mee. In dit huis war<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lint de woord<strong>en</strong><br />

geschrev<strong>en</strong>: “Feest, jong<strong>en</strong>s! Vast<strong>en</strong>avond!” Ze begonn<strong>en</strong><br />

ons ook te trakter<strong>en</strong>, de pann<strong>en</strong>koekjes met boter <strong>en</strong><br />

zure room war<strong>en</strong> lekker <strong>en</strong> je kon et<strong>en</strong> tot je niet meer kon.<br />

Lev Nikolajevitsj at ook <strong>en</strong> prees de pann<strong>en</strong>koek<strong>en</strong>: “Wat<br />

e<strong>en</strong> traktatie, wat lekker!” Aleksej Stepanovitsj had hand<strong>en</strong><br />

te kort om met de bordjes de pann<strong>en</strong>koekjes te gaan hal<strong>en</strong>.<br />

Iedere<strong>en</strong> stopte zich vol. Wij bedankt<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

voor de pann<strong>en</strong>koekjes <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> weg te gaan. Bij het<br />

huis had zich e<strong>en</strong> hele m<strong>en</strong>igte scholier<strong>en</strong> <strong>en</strong> oude m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

van andere dorp<strong>en</strong> verzameld om Lev Nikolajevitsj te bedank<strong>en</strong>.<br />

Maar Lev Nikolajevitsj bedankte ook h<strong>en</strong> ervoor<br />

dat ze gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> ging naar huis <strong>en</strong> herinnerde<br />

zich lang de mooie Vast<strong>en</strong>avond die Lev Nikolajevitsj<br />

hun had aangebod<strong>en</strong>.<br />

93


17<br />

Paascadeautjes<br />

De Vast<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorbij <strong>en</strong> de lijd<strong>en</strong>sweek begon. En<br />

Pas<strong>en</strong> was niet ver weg. Ze moest<strong>en</strong> ons al gauw naar<br />

huis lat<strong>en</strong> gaan. Op school praatt<strong>en</strong> we over Pas<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

we met Pas<strong>en</strong> lekker zoud<strong>en</strong> et<strong>en</strong>, dat er geverfde eier<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> zijn, vermicellisoep, pap met melk <strong>en</strong> pekelvlees<br />

met mierikswortel. E<strong>en</strong> paar zeid<strong>en</strong> zelfs vol trots dat hun<br />

vader e<strong>en</strong> Paasbrood met e<strong>en</strong> bloemetje uit Toela zou meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

wit <strong>en</strong> met poedersuiker erop.<br />

Lev Nikolajevitsj hoorde hoe we aan het drom<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vroeg: “En wat is er voor leuks voor jullie met Pas<strong>en</strong>?”<br />

“Oh maar, Lev Nikolajevitsj,” antwoordd<strong>en</strong> wij, “u moet<br />

met Pas<strong>en</strong> naar ons toekom<strong>en</strong>, we gaan eier<strong>en</strong> tikk<strong>en</strong>.” Lev<br />

Nikolajevitsj beloofde het, maar zei: “Jullie moet<strong>en</strong> ook bij<br />

mij kom<strong>en</strong>, bijvoorbeeld op Witte Donderdag <strong>en</strong> dan br<strong>en</strong>g<br />

ik voor jullie uit Toela snoepgoed mee.”<br />

En zo verzameld<strong>en</strong> we ons op donderdag bij het huis van<br />

Lev Nikolajevitsj. Niet iedere<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> paar war<strong>en</strong> er naar<br />

huis gegaan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar war<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opdracht door hun<br />

vaders erg<strong>en</strong>s he<strong>en</strong> gestuurd. Lev Nikolajevitsj begroette<br />

ons sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aardige dame <strong>en</strong> die aardige dame glimlachte<br />

ons toe (het was, geloof ik, e<strong>en</strong> bloedverwante van<br />

hem). “Maar waar zijn Romantsev <strong>en</strong> Koerotsjkin?” vroeg<br />

94


Lev Nikolajevitsj. “Die zijn gister<strong>en</strong> weggegaan.”<br />

“Zo vroeg al? Om eier<strong>en</strong> te verv<strong>en</strong>?”<br />

“Natuurlijk.”<br />

“Wij gaan nu naar de school.”<br />

Op school war<strong>en</strong> in onze klas op tafels cadeautjes <strong>en</strong> snoepgoed<br />

uitgestald. Er was stof voor hemd<strong>en</strong>, harmonica’s,<br />

potlod<strong>en</strong>, p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mesjes met e<strong>en</strong> goed handvat <strong>en</strong> allerlei<br />

zoetighed<strong>en</strong>: kruidkoek<strong>en</strong>, zuurtjes <strong>en</strong> walnot<strong>en</strong>. We kek<strong>en</strong><br />

naar de cadeautjes <strong>en</strong> onze og<strong>en</strong> puild<strong>en</strong> uit. “ Ik wil iedere<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> wat hij leuk vindt,” zei Lev Nikolajevitsj, “kies<br />

maar uit wat je hebb<strong>en</strong> wilt.”<br />

We wild<strong>en</strong> allemaal tegelijk naar de tafels lop<strong>en</strong>, maar<br />

Lev Nikolajevitsj zei: “Wacht e<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>, dat moet niet zo.<br />

We moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rij vorm<strong>en</strong>. Jullie moet<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

naar vor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om te kiez<strong>en</strong>.”<br />

Er kwam e<strong>en</strong> rij. “Je moet maar e<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong>, Rezo<strong>en</strong>ov, wat<br />

je leuk vindt: stof voor e<strong>en</strong> hemd, e<strong>en</strong> harmonica, e<strong>en</strong> mesje,<br />

potlod<strong>en</strong>, neem wat je leuk vindt.” Rezo<strong>en</strong>ov koos e<strong>en</strong><br />

harmonica, Kozlov ook e<strong>en</strong> harmonica, Fokanov de stof.<br />

Ze koz<strong>en</strong> wat ze aanstond. Ik zocht e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>mesje voor<br />

mezelf uit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zakje met potlod<strong>en</strong>, er zat<strong>en</strong> er zes in het<br />

zakje.<br />

T<strong>en</strong>slotte war<strong>en</strong> alle cadeautjes verdeeld. To<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> we<br />

het snoepgoed. De dame verdeelde dat onder ons, terwijl ze<br />

aldoor glimlachte. Ze gaf iedere<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar zakjes met verschill<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong> snoepjes <strong>en</strong> vroeg iedere<strong>en</strong>: “Hoe heet<br />

95


je?” “Makarov.” “En jij?” “Kozlov, Fokanov, Morozov...”<br />

Ze was teg<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj:<br />

“Ach, wat e<strong>en</strong> fijne jong<strong>en</strong>s!” Lev Nikolajevitsj<br />

glimlachte <strong>en</strong> sprak met haar in e<strong>en</strong> vreemde taal.<br />

“ Wel, ga nu naar huis <strong>en</strong> God zeg<strong>en</strong>e jullie.” zei Lev Nikolajevitsj.<br />

En wij, in e<strong>en</strong> vrolijke bui, bedankt<strong>en</strong> hem uitbundig<br />

voor de cadeautjes <strong>en</strong> de mevrouw voor de snoepjes<br />

<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> met z’n all<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> opperbeste stemming naar<br />

huis.<br />

18<br />

Over oorlog <strong>en</strong> trouw<strong>en</strong><br />

De derde l<strong>en</strong>te kwam in het land <strong>en</strong> onze school werd<br />

geslot<strong>en</strong>. Het viel ons moeilijk van Lev Nikolajevitsj te<br />

scheid<strong>en</strong>. Maar dat moest nu e<strong>en</strong>maal. Wij war<strong>en</strong> inmiddels<br />

hele knap<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> war<strong>en</strong> op het land nodig.<br />

Als we daar werkt<strong>en</strong> war<strong>en</strong> onze gedacht<strong>en</strong> nog steeds bij<br />

de school <strong>en</strong> bij Lev Nikolajevitsj. In de zomermaand<strong>en</strong><br />

zag<strong>en</strong> we hem maar heel soms omdat er juist die tijd het<br />

hardst op het land gewerkt moest word<strong>en</strong> <strong>en</strong> je nauwelijks<br />

meer aan andere ding<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> kon. Alle<strong>en</strong> op de zondag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de feestdag<strong>en</strong> – waarop te werk<strong>en</strong> als zondig gezi<strong>en</strong><br />

werd – zag<strong>en</strong> we elkaar nog. Dan liep<strong>en</strong> we naar hem toe<br />

<strong>en</strong> speeld<strong>en</strong>, kletst<strong>en</strong> <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong> weer met hem.<br />

Op e<strong>en</strong> keer zat<strong>en</strong> we bij hem op de veranda. Ik weet niet<br />

96


meer welke feestdag dat was maar wel dat het e<strong>en</strong> van de<br />

laatste dag<strong>en</strong> van augustus geweest moet zijn want m<strong>en</strong><br />

begon al de oogst binn<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong>. En daar ontspon zich e<strong>en</strong><br />

gesprek dat nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> overleg vereiste.<br />

Lev Nikolajevitsj vertelde over de oorlog <strong>en</strong> de oorlogsell<strong>en</strong>de,<br />

over hoe hij teg<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong> had gevocht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wat hij daar allemaal gezi<strong>en</strong> had. 21 Gevall<strong>en</strong><strong>en</strong>, gewond<strong>en</strong><br />

ziek<strong>en</strong>. Hoe de arts<strong>en</strong> bij gewond<strong>en</strong> de b<strong>en</strong><strong>en</strong> afzaagd<strong>en</strong>,<br />

de hand<strong>en</strong> afsned<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> doorschot<strong>en</strong> oog uittrokk<strong>en</strong>.<br />

En onder ons, zijn scholier<strong>en</strong>, was er ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> die onder<br />

die vreselijke verhal<strong>en</strong> van Lev Nikolajevitsj, niet angstig<br />

ine<strong>en</strong>gedok<strong>en</strong> zat te luister<strong>en</strong>. Tot slot zei hij: “Ik kreeg<br />

schoon g<strong>en</strong>oeg van die ell<strong>en</strong>de, bad God om snelle b<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ontkwam naar huis.”<br />

“Dat had ik ook gedaan”, zei Tsjernov.<br />

Wij all<strong>en</strong> steld<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj vrag<strong>en</strong>. Allemaal, ook<br />

zij de die gewoonlijk hun mond hield<strong>en</strong>, begonn<strong>en</strong> te red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>,<br />

schold<strong>en</strong> de Turk<strong>en</strong> uit voor heid<strong>en</strong><strong>en</strong> zoals er ge<strong>en</strong><br />

slechtere op de wereld war<strong>en</strong> <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> waarom die<br />

oorlog gevoerd werd. Lev Nikolajevitsj probeerde ons dat<br />

uit te legg<strong>en</strong>.<br />

Ignat vroeg: “Lev Nikolajevitsj, heb jij daar ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

21. <strong>Tolstoj</strong> had zev<strong>en</strong> jaar eerder in de Krim­oorlog (1853­1855) als<br />

artillerieofficier gedi<strong>en</strong>d bij het beleg van het door de Russ<strong>en</strong> bezette<br />

Sebastopol. Dat de Russ<strong>en</strong> daarbij behalve door Turkse ook <strong>en</strong> voornamelijk<br />

door Engelse <strong>en</strong> Franse kanonn<strong>en</strong> bestookt werd<strong>en</strong> vertelde<br />

hij de jong<strong>en</strong>s k<strong>en</strong>nelijk niet.<br />

97


De val van Sebastopol.<br />

doodgeschot<strong>en</strong>?” Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei: ”Nee<br />

Ignat, ik heb geloof ik, niemand gedood, <strong>en</strong> ik moet bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

dat ik ook nauwelijks e<strong>en</strong> geweer heb afgevuurd. 22<br />

Ignat: “Ah, wat voor held b<strong>en</strong> jij dan? Waarom b<strong>en</strong> je dan<br />

de oorlog ingegaan?”<br />

Lev Nikolajevitsj zweeg e<strong>en</strong> tijdje <strong>en</strong> zei to<strong>en</strong> dat het uit<br />

bangheid was gebeurd.<br />

En weer schold<strong>en</strong> we op de Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook op de onz<strong>en</strong>, de<br />

Russ<strong>en</strong>: “Waarom b<strong>en</strong> je bij h<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>st gegaan?” Onze<br />

gesprekk<strong>en</strong> raakt<strong>en</strong> verhit, ieder bracht naar vor<strong>en</strong> waarin<br />

hij zichzelf sterk voelde <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj zelf kon er alle<strong>en</strong><br />

maar zo nu <strong>en</strong> dan iets tuss<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hij zat daar, het<br />

22. <strong>Tolstoj</strong> was artillerieofficier geweest. Zijn batterij had bov<strong>en</strong><br />

Sebastopol niet veel te do<strong>en</strong> gehad.<br />

98


<strong>en</strong>e be<strong>en</strong> over het andere geslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> keek ons alle<strong>en</strong> maar<br />

aan. Eindelijk kalmeerd<strong>en</strong> wij wat <strong>en</strong> Tarasj zei: “G<strong>en</strong>oeg<br />

gekletst jong<strong>en</strong>s! De duivel mag wet<strong>en</strong> waarom zij elkaar<br />

bevocht<strong>en</strong>!”<br />

Kirjoeska zei: ”Als wij volwass<strong>en</strong> zijn zull<strong>en</strong> we het begrijp<strong>en</strong>,<br />

dan zull<strong>en</strong> we dat in de boek<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.” En Tsjernov:<br />

“Nooit <strong>en</strong> te nimmer mak<strong>en</strong> ze mij tot soldaat. Dan ga ik<br />

nog liever dood!” Waarop Romanzov: “Afklopp<strong>en</strong>!, ge<strong>en</strong><br />

kippetje gaat vrijwillig maar de smulpartij. De kok trekt het<br />

er aan de vleugels naar toe!”<br />

Het gesprek over de oorlog stokte <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj zei:<br />

“We moet<strong>en</strong> het hier nog maar e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> andere keer over<br />

hebb<strong>en</strong>. Nu wil ik jullie iets anders vertell<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> jullie<br />

dat hor<strong>en</strong>?” “Ja natuurlijk”, antwoordd<strong>en</strong> we allemaal<br />

tegelijk.”<br />

“Luister naar wat ik bedacht heb”, begon hij, “Ik wil jullie<br />

iets voorlegg<strong>en</strong> waarover ik aan het nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> b<strong>en</strong>. Ik<br />

wil mijn landgoed, ja mijn hele her<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong> <strong>en</strong> boer<br />

onder de boer<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Voor mezelf e<strong>en</strong> hut bouw<strong>en</strong> aan<br />

de rand van het dorp, e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>meisje trouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />

zoals jullie, maai<strong>en</strong>, ploeg<strong>en</strong>, alles wat gedaan moet word<strong>en</strong>.”<br />

“Wat! Wil je e<strong>en</strong> dagloner word<strong>en</strong>? Wil je je door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> uitlach<strong>en</strong>?” zei Ignat.<br />

“Waarom e<strong>en</strong> dagloner? Ik wil voor mezelf het land bewerk<strong>en</strong><br />

voor mijn gezin.”<br />

99


“Nou ja , <strong>en</strong> dan, wat wil je dan met je bezitting<strong>en</strong> do<strong>en</strong>?”<br />

vroeg<strong>en</strong> wij.<br />

“Wat voor bezitting<strong>en</strong>? De landerij<strong>en</strong>? Die gaan we verdel<strong>en</strong>.<br />

Die moet<strong>en</strong> van jullie word<strong>en</strong>, iedere<strong>en</strong> moet er e<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong> groot deel van krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> daarvan.”<br />

“Maar wat als ze je gaan uitlach<strong>en</strong>? Kijk nou, zull<strong>en</strong> ze zegg<strong>en</strong>,<br />

dat is de verarmde graaf Tolstov, hij is bedelaar geword<strong>en</strong>,<br />

hij werkt zelf. Zal je je dan niet scham<strong>en</strong>?” vroeg<strong>en</strong><br />

wij.<br />

Lev Nikolajevitsj begon heel nadrukkelijk te prat<strong>en</strong>, net zoals<br />

wanneer hij met volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> sprak. “Wat voor schaamte<br />

bedoel<strong>en</strong> jullie? Dat iemand zelf werkt? Hebb<strong>en</strong> jullie vaders<br />

zich dan ooit geschaamd voor hun eig<strong>en</strong> arbeid? Wat<br />

is daar voor schaamtevols aan? Als iemand met eervolle arbeid<br />

zichzelf <strong>en</strong> zijn gezin onderhoudt is dat ge<strong>en</strong> schande,<br />

maar omgekeerd, dat ik niet werk, dat ik het beter heb dan<br />

jullie, daar schaam ik me voor. Ik eet, drink, rijd paard, speel<br />

op de piano <strong>en</strong> steeds verveel ik me. Dan d<strong>en</strong>k ik: Je b<strong>en</strong>t<br />

e<strong>en</strong> nietsnut, je b<strong>en</strong>t niet e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj<br />

keek naar Ignat, wierp ook e<strong>en</strong> vluchtige blik op mij <strong>en</strong> de<br />

ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Wel Ignat, zull<strong>en</strong> we dit zo besliss<strong>en</strong>?”<br />

Die vraag was nieuw voor ons, wonderlijk, zoiets hadd<strong>en</strong><br />

we nog nooit gehoord. Wat e<strong>en</strong> praatgraag Ignat anders<br />

ook was, dit keer begon hij niet mete<strong>en</strong> te prat<strong>en</strong>. We<br />

hield<strong>en</strong> allemaal onze mond. Twijfel overviel ons. Me<strong>en</strong>de<br />

100


Lev Nikolajevitsj het wel in ernst? Het leek alsof iedere<strong>en</strong><br />

nadacht over de vraag of hij wel de waarheid sprak of alle<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> grap met ons uithaalde. Want hoe kon je nu van<br />

graaf boer word<strong>en</strong>? Ik dacht aan alle zware landarbeid <strong>en</strong><br />

onderbrak als eerste de stilte.<br />

“Nee, Lev Nikolajevitsj,”zei ik, “dat gaat niet, het is te zwaar.<br />

Het is makkelijk daarover prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> ziet het er<br />

ook e<strong>en</strong>voudig uit, maar in werkelijkheid….Probeer het<br />

maar e<strong>en</strong>s, owee, owee!” Ik stond op, bukte me, legde mijn<br />

hand in mijn kruis <strong>en</strong> liet zi<strong>en</strong> hoe mijn vader daar soms<br />

pijn had <strong>en</strong> zijn kruis dan met ramm<strong>en</strong>assap insmeerde.<br />

Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei: “Wordt het dan na het<br />

insmer<strong>en</strong> beter?” ”Natuurlijk! Ze smer<strong>en</strong> zich in <strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />

weer op.”<br />

Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> schreef met zijn potlood iets<br />

in e<strong>en</strong> boekje. Onder ons ontspon zich e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> discussie,<br />

onze tong<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> los <strong>en</strong> we kwam<strong>en</strong> met belangrijke<br />

vrag<strong>en</strong>. Hoe je Lev Nikolajevitsj moest lat<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>, hoe<br />

je voor hem e<strong>en</strong> echt goede bruid kon vind<strong>en</strong>, die ijverig<br />

was. En dat als die in ons eig<strong>en</strong> dorp niet te vind<strong>en</strong> was dat<br />

je dan voor hem moest gaan kijk<strong>en</strong> in andere dorp<strong>en</strong>, in<br />

Kasnatsjevka of in Baboerino. Trouw<strong>en</strong> was immers ge<strong>en</strong><br />

kleinigheid, je kon dat later erg berouw<strong>en</strong>. Het was ge<strong>en</strong><br />

scho<strong>en</strong> van berk<strong>en</strong>bast die je kon weggooi<strong>en</strong> als je die afgedrag<strong>en</strong><br />

had. En wij onderhield<strong>en</strong> hem over allerlei details.<br />

Hij zat daar maar, keek ons allemaal aan, glimlachte, vroeg<br />

zo nu <strong>en</strong> dan wat <strong>en</strong> schreef dan iets in zijn boekje.<br />

101


19<br />

E<strong>en</strong> goed m<strong>en</strong>s<br />

Plotseling werd ons gesprek onderbrok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nog wel op<br />

e<strong>en</strong> heel interessant mom<strong>en</strong>t, door de komst van Ivan Radionitsj,<br />

e<strong>en</strong> stotter<strong>en</strong>de oude baas <strong>en</strong> Jasnapoljaner boer,<br />

zonder land. Hij had lange tijd ongemerkt bij de lindeboom<br />

gestaan om het slot van ons gesprek af te wacht<strong>en</strong>. Maar t<strong>en</strong><br />

slotte raakte zijn geduld op, nam hij zijn muts af, spuugde<br />

in zijn hand<strong>en</strong>, streek zijn har<strong>en</strong> uit zijn gezicht <strong>en</strong> naderde<br />

met korte pass<strong>en</strong> de veranda – zoals e<strong>en</strong> paard dat teveel<br />

gedronk<strong>en</strong> heeft – knielde, raakte met zijn hoofd de grond<br />

aan <strong>en</strong> bracht er stotter<strong>en</strong>d uit: “U, U, Uw…edele, g..g..<br />

goed m<strong>en</strong>s, vergeef me!”<br />

Lev Nikolajevitsj liep uit onze kring weg, ging drie tred<strong>en</strong><br />

af <strong>en</strong> vroeg: “Wat vraag je van me?” Ivan Radionitsj antwoordde<br />

niet, maar herhaalde smek<strong>en</strong>d: “U, U, Uw…<br />

edele, g..g..goed m<strong>en</strong>s, vergeef me!”. Opnieuw vroeg Lev<br />

Nikolajevitsj: “Wat moet ik je vergev<strong>en</strong>? Misschi<strong>en</strong> b<strong>en</strong><br />

ik wel schuldig. Sta op Ivan Radionytsj, wij moet<strong>en</strong> met<br />

elkaar prat<strong>en</strong>!” Maar Ivan Radionytsj had zich nu e<strong>en</strong>maal<br />

voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door Lev Nikolajevitsj vergev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> stond daarom niet op.<br />

Lev Nikolajevitsj, e<strong>en</strong> beetje geprikkeld omdat hij k<strong>en</strong>nelijk<br />

niet wist hoe Ivan Radionytsj tot rede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, ging alle<br />

tred<strong>en</strong> af, knielde nu zelf voor Ivan Radionytsj neer, boog<br />

102


ook zijn hoofd naar de grond <strong>en</strong> zei: “Ivan Radionytsj, vergeef<br />

mij ook, om Christus wil, <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we opstaan <strong>en</strong> met<br />

elkaar prat<strong>en</strong>!”<br />

Ivan Radionytsj, die nu zag dat hij de graaf in e<strong>en</strong> ongemakkelijke<br />

positie had gebracht, kwam met moeite overeind.<br />

En ook Lev Nikolajevitsj ging weer staan. “Wat wil je<br />

me vrag<strong>en</strong>?”<br />

“I..I...Ik, b.. b…b<strong>en</strong>, sch…sch…schuldig, u­edele!” begon<br />

hij moeizaam zijn woord<strong>en</strong> uit te sprek<strong>en</strong> die in zijn keel<br />

blev<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>.<br />

Als je e<strong>en</strong> stotteraar alsmaar aankijkt stottert die nog meer,<br />

dat heb ik zelf ook ervar<strong>en</strong>. Maar met Lev Nikolajevitsj was<br />

het altijd makkelijk om te prat<strong>en</strong>, want hij intimideerde je<br />

niet met zijn blik <strong>en</strong> als hij met zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sprak, die<br />

snel verleg<strong>en</strong> met zichzelf zijn, w<strong>en</strong>dde hij zijn hoofd af <strong>en</strong><br />

luisterde alle<strong>en</strong>.<br />

Het verzoek van Ivan Radionytsj bestond hieruit dat Lev<br />

Nikolajevitsj hem de straf moest kwijtscheld<strong>en</strong> die zijn<br />

r<strong>en</strong>tmeester hem had opgelegd omdat hij paard<strong>en</strong> op het<br />

gras voor het landhuis geweid had. De r<strong>en</strong>tmeester had de<br />

paard<strong>en</strong> op zijn eig<strong>en</strong> stal gezet <strong>en</strong> e<strong>en</strong> boete gegev<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> roebel per paard.<br />

Lev Nikolajevitsj zei: “Haal je paard<strong>en</strong>! Ik wil van ge<strong>en</strong><br />

boete wet<strong>en</strong>. Zeg de r<strong>en</strong>tmeester maar dat als hij paard<strong>en</strong><br />

van mijn terrein<strong>en</strong> weg wil houd<strong>en</strong> hij ze weg moet drijv<strong>en</strong><br />

maar niet op eig<strong>en</strong> stal zett<strong>en</strong>!”<br />

“Ve..Ve..Veel dank, uw edele, o..o..ons, goe… goe...goede m<strong>en</strong>s!”<br />

103


Wij stond<strong>en</strong> allemaal op <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> afscheid van Lev Nikolajevitsj,<br />

vroeg<strong>en</strong> hem naar het dorp te kom<strong>en</strong>, de reidans te<br />

leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> hoe Grisja Logmatsjev danste.<br />

20<br />

Zwemm<strong>en</strong><br />

Dikwijls ging<strong>en</strong> wij, met Lev Nikolajevitsj voorop, zwemm<strong>en</strong><br />

in de vijver. Wij toond<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj dan al onze<br />

kunst<strong>en</strong>, sprong<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aanloopje van de wal in het water,<br />

zwomm<strong>en</strong>, dok<strong>en</strong>, haald<strong>en</strong> elkaar in. Lev Nikolajevitsj<br />

lag dan in het gras, met zijn hoofd steun<strong>en</strong>d op zijn hand,<br />

<strong>en</strong> lachte schater<strong>en</strong>d, speciaal als e<strong>en</strong> van ons e<strong>en</strong> bravoerstukje<br />

wilde lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat dan mislukte.<br />

“G<strong>en</strong>oeg, g<strong>en</strong>oeg, kom eruit!” lachte hij, “Kled<strong>en</strong> jullie je<br />

aan. Kijk e<strong>en</strong>s hoe snorrebekje verkleumt!” En hij keek naar<br />

ons, stom van verbazing als hij zag hoe onze hand<strong>en</strong> trild<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wij niet mete<strong>en</strong> de armsgat<strong>en</strong> van onze hemd<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong>. Dan liet hij ons paarsgewijs om het hardst om de<br />

vijver lop<strong>en</strong>. Weer veel vrolijkheid.<br />

Op het laatst riep hij: “Kinder<strong>en</strong>! Wie is er het eerst bij de<br />

school? Hoera!” En zette dan zelf e<strong>en</strong> sprint in, zo snel zijn<br />

voet<strong>en</strong> hem drag<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>.<br />

Wij er met geschreeuw <strong>en</strong> gekrijs achteraan, bots<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong><br />

elkaar, struikel<strong>en</strong>d, vall<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dan r<strong>en</strong>d<strong>en</strong> we weer voort.<br />

Maar Lev Nikolajevitsj won altijd.<br />

104


21<br />

E<strong>en</strong> pelgrimstocht<br />

Op e<strong>en</strong> keer verzon Lev Nikolajevitsj weer iets bijzonders<br />

<strong>en</strong> vroeg me of ik met hem e<strong>en</strong> trektocht wilde mak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

naar het Sergeev­Troitskij klooster wilde gaan, om tot God<br />

te bidd<strong>en</strong>. Ik was buit<strong>en</strong> mezelf van vreugde <strong>en</strong> stemde<br />

mete<strong>en</strong> toe. Alle<strong>en</strong> over één ding maakte ik me zorg<strong>en</strong>: of<br />

mijn vader me wel vrijaf wilde gev<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> ik zijn toestemming had gekreg<strong>en</strong> versche<strong>en</strong> ik voor<br />

Lev Nikolajevitsj als e<strong>en</strong> echte trekker, met e<strong>en</strong> bundel over<br />

mijn schouder, ing<strong>en</strong>aaid in oliedoek, zodat bij slecht weer<br />

de reisproviand niet doornat zou word<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

had zijn voorbereiding<strong>en</strong> al eerder getroff<strong>en</strong>. Hij had e<strong>en</strong><br />

of ander papier van de dorpsadministratie bij zich <strong>en</strong> ook<br />

e<strong>en</strong> bundel, gevuld met beschuit. Aan zijn voet<strong>en</strong> had hij<br />

kruiselings gevlocht<strong>en</strong> lapti (die m<strong>en</strong> bij ons daarom ‘Christuslapti’<br />

noemt). Verder droeg hij e<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>hemd, zoals<br />

wij. Zo ging<strong>en</strong> wij op weg naar de heilige.<br />

Ik zette er flink de pas in omdat ik Lev Nikolajevitsj wilde<br />

voorblijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem zo mijn uithoudingsvermog<strong>en</strong> wilde<br />

ton<strong>en</strong>. Maar hij bekoelde mijn ijver met te zegg<strong>en</strong>: “Haast<br />

je langzaam, Morozov! Anders zoud<strong>en</strong> we al snel ge<strong>en</strong><br />

voet meer kunn<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> we rustig <strong>en</strong> langzaam<br />

lop<strong>en</strong>. Om te beginn<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> we maar ti<strong>en</strong> werst <strong>en</strong> gaan<br />

dan erg<strong>en</strong>s overnacht<strong>en</strong>. De volg<strong>en</strong>de dag do<strong>en</strong> we er iets<br />

105


ij, de derde dag nog meer, <strong>en</strong> zo kom<strong>en</strong> we dan op het<br />

juiste tempo <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> we gelijkmatig verder.”<br />

We bereikt<strong>en</strong> de Kosaja Gora. Die berg was wel e<strong>en</strong> werst<br />

lang, het leek wel alsof m<strong>en</strong> hem had opgerekt. Op die berg<br />

stond e<strong>en</strong> herberg <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wegwijzer ernaast waarop stond<br />

dat het van daar nog zes werst naar Toela was. De zon daalde<br />

al. “Wij kunn<strong>en</strong> Toela niet meer bereik<strong>en</strong>, onze voet<strong>en</strong><br />

houd<strong>en</strong> het niet vol”, zei Lev Nikolajevitsj. ”Lat<strong>en</strong> we hier<br />

om e<strong>en</strong> slaapplaats voor de nacht vrag<strong>en</strong>!”<strong>en</strong> hij vroeg me<br />

om hem niet anders dan ‘oom Levin’ te noem<strong>en</strong>.<br />

Wij liep<strong>en</strong> in de richting van de voordeur. De waard kwam<br />

ons al tegemoet <strong>en</strong> vroeg: “Jullie zoek<strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> plek voor<br />

de nacht?” “Ja, kun je hier overnacht<strong>en</strong>?” “Waar anders?<br />

Daar is e<strong>en</strong> herberg toch voor? Will<strong>en</strong> jullie thee drink<strong>en</strong>?<br />

De samowar is klaar.” ”Ja alstjeblieft”, zei Lev Nikolajevitsj.<br />

De waard: “Begrijpelijk, als je zo’n stuk gelop<strong>en</strong> hebt smaakt<br />

thee beter dan koud water. Hebb<strong>en</strong> jullie zelf thee bij je <strong>en</strong><br />

moet ik alle<strong>en</strong> heet water gev<strong>en</strong>?” “Nee, geeft u uw thee<br />

maar.” “Kom dan binn<strong>en</strong>!” We liep<strong>en</strong> naar de voordeur toe.<br />

“Nee, daar naar toe!” En de waard op<strong>en</strong>de voor ons e<strong>en</strong> andere<br />

deur. “Hier, hier hebb<strong>en</strong> jullie het rustiger. Dáár staan<br />

de boer<strong>en</strong> met hun paard<strong>en</strong> voor de deur.”<br />

In de kamer was het schoon <strong>en</strong> netjes. Er stond e<strong>en</strong> kast <strong>en</strong><br />

aan de muur hing<strong>en</strong> veel heilig<strong>en</strong>. Op de tafel e<strong>en</strong> karaf<br />

met water. Mijn keel was uitgedroogd <strong>en</strong> ik dronk twee glaz<strong>en</strong>.<br />

”Dadelijk br<strong>en</strong>g ik jullie de samowar,” zei de waard,<br />

106


”will<strong>en</strong> jullie er zoetzuurbrood of krakeling<strong>en</strong> bij?” “Nee,”<br />

zei Lev Nikolajevitsj, “maak maar liever de avondmaaltijd<br />

klaar, kwas met ui<strong>en</strong>. En het zou mooi zijn als daar ook nog<br />

e<strong>en</strong> haring bij was.” De waard ging weg om de samowar<br />

te hal<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj moest lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: ”Het ziet<br />

ernaar uit dat hij me toch herk<strong>en</strong>d heeft.” En inderdaad,<br />

bij het theedrink<strong>en</strong> versprak de waard zich <strong>en</strong> zei “Uwe<br />

edele!”<br />

Toch vond hij het niet gek dat Lev Nikolajevitsj in deze<br />

kler<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was. Hij wist van di<strong>en</strong>s e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> uitzonderlijke<br />

gewoont<strong>en</strong>. Na de thee bedankt<strong>en</strong> we toch voor<br />

het avondet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor het bed dat de waard al had opgemaakt.<br />

Lev Nikolajevitsj vroeg of we in de hooischuur<br />

mocht<strong>en</strong> slap<strong>en</strong> <strong>en</strong> als echte pelgrims ging<strong>en</strong> we in het hooi<br />

107<br />

E<strong>en</strong> van <strong>Tolstoj</strong>s<br />

boer<strong>en</strong>hemd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wandelstokk<strong>en</strong>.


ligg<strong>en</strong>, met onze bundels onder onze hoofd<strong>en</strong>.<br />

De nacht verliep niet goed. De hemel mag wet<strong>en</strong> welke<br />

wind mij e<strong>en</strong> hoest had toegewaaid. Ik hoestte de hele nacht<br />

als e<strong>en</strong> oud schaap, zodat oom Levin ook niet kon slap<strong>en</strong>.<br />

’s Ocht<strong>en</strong>ds stond<strong>en</strong> wij vroeg op <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj zei:<br />

“Jij, Morozov, kan zo niet verder gaan, je hebt kou gevat.<br />

Ik stuur je naar huis <strong>en</strong> ga alle<strong>en</strong> verder.” En hij vroeg de<br />

waard e<strong>en</strong> paard in te spann<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij naar huis te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Wat was het e<strong>en</strong> slag voor mij Lev Nikolajevitsj zo te<br />

hor<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Ik smeekte hem in tran<strong>en</strong> mij mee te nem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> beweerde dat mijn hoest<strong>en</strong> al voorbij was <strong>en</strong> ik volkom<strong>en</strong><br />

gezond was. “Nee,” zei hij, “ik b<strong>en</strong> bang dat je dood<br />

zal gaan!” Hij wierp zijn bundel over de schouder <strong>en</strong> zei:<br />

”Het ga je goed, we zi<strong>en</strong> elkaar vlug weer!” <strong>en</strong> ging verder<br />

op weg naar Toela <strong>en</strong> vandaar naar het klooster. Met mijn<br />

og<strong>en</strong> volgde ik hem <strong>en</strong> huilde bittere tran<strong>en</strong>.<br />

Op het wag<strong>en</strong>tje van de waard werd ik thuisgebracht, <strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> de avond kwam ook Lev Nikolajevitsj terug. K<strong>en</strong>nelijk<br />

had hij zijn plan verder te trekk<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong>.<br />

Zodra hij thuis was liet hij zijn gedi<strong>en</strong>stige Stepanida mij<br />

hal<strong>en</strong>. Ik hoestte niet meer <strong>en</strong> r<strong>en</strong>de mete<strong>en</strong> naar hem toe.<br />

Hij zat bov<strong>en</strong>, op het balkon <strong>en</strong> ik begon hem plag<strong>en</strong>d op<br />

boer<strong>en</strong>wijze geluk toe te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (omdat ik wist dat hij van<br />

grapp<strong>en</strong> hield <strong>en</strong> ik daarin niet voor hem wilde onderdo<strong>en</strong>)<br />

“Gelukgew<strong>en</strong>st met uw pelgrimstocht, Lev Nikolajevitsj!”<br />

En hij: “Ja, dank je wel!”<br />

108


22<br />

De grote reis begint<br />

E<strong>en</strong> maand ging voorbij. To<strong>en</strong> stelde Lev Nikolajevitsj mij<br />

e<strong>en</strong> nieuwe reis voor. Hij was van plan naar het Gouvernem<strong>en</strong>t<br />

van Samara te reiz<strong>en</strong> om daar e<strong>en</strong> Koemis­kuur te<br />

ondergaan. 23 Lev Nikolajevitsj nodigde ook mijn vri<strong>en</strong>d<br />

Tsjernov uit om mee te gaan.<br />

En ook de bedi<strong>en</strong>de Aleksej Stepanovitsj zou met ons<br />

meegaan. Die was al vele jar<strong>en</strong> bij Lev Nikolajevitsj in di<strong>en</strong>st.<br />

Hij had hem vergezeld tijd<strong>en</strong>s de oorlog<strong>en</strong> in de Kaukasus<br />

<strong>en</strong> op de Krim. Hij had rossig haar, e<strong>en</strong> klein baardje,<br />

was klein van gestalte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goedmoedige, beweeglijke<br />

<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dige man. Lev Nikolajevitsj hield veel van hem<br />

<strong>en</strong> noemde hem niet anders dan ‘Aleksej Stepanovitsj’. Hij<br />

ging heel vri<strong>en</strong>delijk met hem om <strong>en</strong> ook omgekeerd was<br />

Aleksej Stepanovitsj Lev Nikolajevitsj erg toegedaan.<br />

Wat mijzelf betreft: ik was bereid om met Lev Nikolajevitsj<br />

23. Koemis: zure, heel licht alcoholische drank, gemaakt van gegiste<br />

melk van merries of koei<strong>en</strong>. Bij de Tataarse nomad<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>d in de<br />

stepp<strong>en</strong> van Mongolië tot aan de Volga k<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> aan die drank<br />

g<strong>en</strong>eeskracht toe bij bloedarmoede, tuberculose etc. <strong>Tolstoj</strong> vreesde<br />

dat hij tuberculose zou krijg<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als zijn broer Nikolai, die daaraan<br />

nog zo kort geled<strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> was. Tsjechov, die aan tuberculose leed<br />

<strong>en</strong> zelf arts was, is ook voor e<strong>en</strong> Koemiskuur naar Basjkierse nomad<strong>en</strong><br />

gegaan, maar die nog verder naar het oost<strong>en</strong> leefd<strong>en</strong>.<br />

109


tot het eind van de wereld te gaan, <strong>en</strong> mijn vader – ik b<strong>en</strong><br />

hem daar nog dankbaar voor – vond het goed.<br />

M<strong>en</strong> begon met de voorbereiding<strong>en</strong> voor de reis. Lev Nikolajevitsj<br />

liet Aleksej Stepanovitsj de koffer, korv<strong>en</strong> <strong>en</strong> reistass<strong>en</strong><br />

inpakk<strong>en</strong>. “Hoofdzaak is dat je bij het inpakk<strong>en</strong> niets<br />

vergeet. Maar ik zal je wel kom<strong>en</strong> help<strong>en</strong>”, zei Lev Nikolajevitsj.<br />

In de salon begon het uitkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> inpakk<strong>en</strong> van alle<br />

ding<strong>en</strong>. Overal lag<strong>en</strong> op stoel<strong>en</strong>, fauteuils <strong>en</strong> divans ondergoed,<br />

jasjes, broek<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoed<strong>en</strong>.<br />

“Geef dat maar hier, in de korf, zo, zo aan die kant, dat<br />

moet lukk<strong>en</strong>!” zei Lev Nikolajevitsj. De korf was boordevol.<br />

“Nou, hier kan niets meer in, geef de band<strong>en</strong> maar aan dan<br />

zull<strong>en</strong> we hem dichtbind<strong>en</strong>!” De korf werd toegesnoerd <strong>en</strong><br />

opzij gezet. Met groter voorzichtigheid begon m<strong>en</strong> kler<strong>en</strong> in<br />

de koffer in te pakk<strong>en</strong>: hemd<strong>en</strong>, jasjes, broek<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

waarschuwde keer op keer: “Aleksej Stepanovitsj,<br />

doe dit alsjeblieft zo netjes mogelijk, dat het niet kreukt.”<br />

Eindelijk war<strong>en</strong> ook de koffer <strong>en</strong> de reistass<strong>en</strong> gevuld. Tante<br />

Tatjana Aleksandrovna was bij het inpakk<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

aanwezig. Zij keek nauwlett<strong>en</strong>d toe wat allemaal de koffer<br />

inging, keek Lev Nikolajevitsj met tran<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> aan <strong>en</strong><br />

zei: “Ljovotsjka, vergeet toch niets!”<br />

“Nee, tante, ik geloof dat we alles hebb<strong>en</strong>.”<br />

“En jij lieve Aleksej Stepanovitsj,” vervolgde ze, “d<strong>en</strong>k toch<br />

aan alles, pak alles goed in!” “Alles, hooggebor<strong>en</strong>e!”<br />

110


“Ik weet het, je b<strong>en</strong>t immers in alles zo betrouwbaar, je doet<br />

dit toch ook niet voor het eerst. Jij <strong>en</strong> Ljovotsjka hebb<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

zo veel <strong>en</strong> zo ver gereisd.”<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik hielp<strong>en</strong> bij het inpakk<strong>en</strong>, gav<strong>en</strong> de kler<strong>en</strong> aan<br />

die in de rondte op de meubels lag<strong>en</strong>, maar we liep<strong>en</strong> meer<br />

in de weg dan we hielp<strong>en</strong>. Steeds weer zei Lev Nikolajevitsj:<br />

“Wacht toch ev<strong>en</strong>! Rustig aan! Dat hóórt hier niet in!”<br />

Eindelijk was alles gereed. Lev Nikolajevitsj richtte zich op,<br />

overzag het geheel <strong>en</strong> zei: ”Ik geloof dat dit alles is.”<br />

Ik schrok to<strong>en</strong> ik zijn elegante hoed nog op de tafel zag<br />

ligg<strong>en</strong>. Ik pakte hem met beide hand<strong>en</strong>, hield hem in de<br />

hoogte <strong>en</strong> vroeg: “Lev Nikolajevitsj, wil je deze niet ook<br />

me<strong>en</strong>em<strong>en</strong>?” “Ja, ja,” zei hij lach<strong>en</strong>d, “daar moet ik me toch<br />

ook wel in lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.” Aleksej Stepanovitsj nam de hoed<br />

van me over <strong>en</strong> legde hem in e<strong>en</strong> doos.<br />

De goede oude Tatjana Aleksandrovna trippelde de kamer<br />

uit, terwijl ze zei: “Mijn hartje Ljovotsjka, kom bij mij<br />

theedrink<strong>en</strong>, je zult wel moe zijn.” “Dadelijk, tantetje. Nu<br />

dan, <strong>en</strong> jullie,” w<strong>en</strong>dde hij zich tot ons,” Morozov <strong>en</strong> Tsjernov,<br />

hebb<strong>en</strong> jullie je voorbereiding<strong>en</strong> al getroff<strong>en</strong>?”<br />

“Wat voor voorbereiding<strong>en</strong>?” vroeg<strong>en</strong> we. “Ga naar huis <strong>en</strong><br />

doe schone hemd<strong>en</strong> aan. Zodra de zon ondergaat moet<strong>en</strong><br />

jullie weer hier zijn <strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong> we!”<br />

Onze voorzorg<strong>en</strong> war<strong>en</strong> snel getroff<strong>en</strong>. Mijn zusje liet me<br />

e<strong>en</strong> schoon hemd aantrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> pakte nog e<strong>en</strong> ander hemd<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> handdoek in. Ze vergat ook niet mij e<strong>en</strong> blikk<strong>en</strong>,<br />

opvouwbare icoon te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> drukte me op het hart de<br />

111


E<strong>en</strong> tarantas.<br />

graaf in alles te gehoorzam<strong>en</strong>. “D<strong>en</strong>k er steeds aan hoeveel<br />

ik van je hou,” zei ze, “<strong>en</strong> vergeet niet als jullie vertrekk<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> kruis te slaan <strong>en</strong> de heilige Barbara te kuss<strong>en</strong> (de<br />

icoon).”<br />

De zon was al bijna helemaal onder. Ik schrok, nam het<br />

zakje uit mijn zusjes hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> liep haastig het huis uit,<br />

reuze bang dat ik te laat was. Achter me hoorde ik nog de<br />

stem van mijn zusje: ”Dag, Vasja! Ik zal e<strong>en</strong> kaars brand<strong>en</strong><br />

voor je gezondheid!”<br />

Ik kwam bij het huis. Op de oprit stond e<strong>en</strong> tarantas 24 met<br />

e<strong>en</strong> driespan ervoor. Aleksej Stepanovitsj was bezig de koffer<br />

<strong>en</strong> de overige bagage in de wag<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong>. Ik r<strong>en</strong>de<br />

de trap op <strong>en</strong> struikelde de kamer in waar Lev Nikolajevitsj<br />

met zijn tante zat <strong>en</strong> iets besprak. “Lev Nikolajevitsj, ik was<br />

bang dat je al weg zou zijn!” zei ik buit<strong>en</strong> adem. Hij lachte<br />

<strong>en</strong> zei “B<strong>en</strong> je helemaal klaar voor de reis?” “Ja, dat b<strong>en</strong><br />

24. Reiswag<strong>en</strong>, met meerdere paard<strong>en</strong> bespann<strong>en</strong>.<br />

112


ik“, zei ik, terwijl ik mijn bundeltje omhoog hield. “Wat heb<br />

je in dat zakje?” “E<strong>en</strong> hemd, e<strong>en</strong> handdoek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> icoon.”<br />

“Wat voor icoon?” “Dat van de heilige christelijke martelares<br />

Barbara.” Met moeite onderdrukte Lev Nikolajevitsj<br />

e<strong>en</strong> glimlach. Tsjernov was er al <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj vroeg<br />

hem: “Heb jij ook e<strong>en</strong> icoon?” “Nee.” “Ach wat e<strong>en</strong> goeie<br />

jong<strong>en</strong> b<strong>en</strong> jij toch, Morozov,” zei Tatjana Aleksandrovna<br />

vri<strong>en</strong>delijk (zij was gelovig), “jij hebt niet verget<strong>en</strong> wat je<br />

onderweg het meeste nodig zult hebb<strong>en</strong>!”<br />

“Hoogheid, alles is klaar,” zei Aleksej Stepanovitsj die zojuist<br />

was binn<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. “Waar heb je de koffer gezet?”vroeg<br />

Lev Nikolajevitsj. “Onder de bank.” “Mak<strong>en</strong> we die dan<br />

niet kapot?” “Nee, dat is de beste plaats.” “Nou, dan gaan<br />

we maar!” zei Lev Nikolajevitsj. Hij stond op <strong>en</strong> boog zich<br />

over naar de wang van zijn tante. Zij kust<strong>en</strong> elkaar langdurig.<br />

Lev Nikolajevitsj was erg geroerd, <strong>en</strong> zijn tante had<br />

tran<strong>en</strong> in haar og<strong>en</strong>. Ze zeid<strong>en</strong> iets teg<strong>en</strong> elkaar in e<strong>en</strong> andere<br />

taal <strong>en</strong> kust<strong>en</strong> elkaar nog e<strong>en</strong>s. Dat aan te zi<strong>en</strong> was<br />

pijnlijk.<br />

“Aleksej Stepanovitsj, geef me mijn overjas!” Aleksej<br />

Stepanovitsj hield e<strong>en</strong> afgedrag<strong>en</strong> jas voor hem op (Lev<br />

Nikolajevitsj ging nooit goed gekleed) <strong>en</strong> stak zijn arm<strong>en</strong><br />

in de mouw<strong>en</strong>.<br />

“Het ga jullie goed, mijn lieve jong<strong>en</strong>s, ik was jullie helemaal<br />

verget<strong>en</strong>, kom e<strong>en</strong>s hier!” Zij klopte ons beide zachtjes<br />

op de wang <strong>en</strong> wij kust<strong>en</strong> haar hand. “Wacht, ik wil<br />

jullie iets meegev<strong>en</strong>!” Zij haalde e<strong>en</strong> klein geborduurd<br />

113


eursje tevoorschijn <strong>en</strong> haalde er twee roebelstukk<strong>en</strong> uit,<br />

voor snoep onderweg.<br />

23<br />

Op weg naar Moskou<br />

Tot Toela red<strong>en</strong> we met eig<strong>en</strong> paard<strong>en</strong>. Daar spande de<br />

koetsier de paard<strong>en</strong> voor de tarantas uit, nam afscheid van<br />

Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> ging terug naar Jasnaja Poljana. Ondertuss<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> andere paard<strong>en</strong>, postpaard<strong>en</strong>, voorgespann<strong>en</strong>.<br />

Aleksej Stepanovitsj ging naar de stationsopzichter<br />

<strong>en</strong> betaalde voor de paard<strong>en</strong>. De opzichter kwam zelf<br />

naar de wag<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>, nam zijn muts af <strong>en</strong> zei: “Hoogheid,<br />

wat theegeld voor de starosta.” 25 “Waarvoor?“ vroeg Lev<br />

Nikolajevitsj.“ ”Voor de starosta, want die beval de beste<br />

paard<strong>en</strong> voor te spann<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong><br />

gaf de starosta wat theegeld.<br />

“Val niet in slaap <strong>en</strong> zet de paard<strong>en</strong> aan, het is graaf Tolstov<br />

zelf!” zei de starosta zachtjes teg<strong>en</strong> de koetsier.<br />

“N­no… mijn duiv<strong>en</strong>!” zei de koetsier <strong>en</strong> legde zijn zweep<br />

over de rugg<strong>en</strong> van de paard<strong>en</strong>. De klokjes begonn<strong>en</strong> zachtjes<br />

te klingel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij begonn<strong>en</strong> onze verre reis. Van Toela<br />

tot de volg<strong>en</strong>de postwisselplaats kletst<strong>en</strong> we aan e<strong>en</strong> stuk<br />

door met Lev Nikolajevitsj, vroeg<strong>en</strong> hem uit over Moskou<br />

25. Dorpsoudste: de gekoz<strong>en</strong> leider van e<strong>en</strong> dorp.<br />

114


<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daar <strong>en</strong> ik kwam op het idee hem te vrag<strong>en</strong>:<br />

”Kom<strong>en</strong> we in Moskou ook bij het huis waar je tante, de<br />

gravin, vermoord is?” “Zo,herinner je je nog wat ik jullie<br />

heb verteld? En waarom interesseert dat huis je zo?”<br />

“Nou, zomaar, ik zou het graag will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.” “Nee, daar<br />

zull<strong>en</strong> we niet langsgaan. Ik b<strong>en</strong> ook verget<strong>en</strong> waar het<br />

stond, kan het nooit meer vind<strong>en</strong>.”<br />

Bij het volg<strong>en</strong>de wisselstation kreg<strong>en</strong> we weer nieuwe<br />

paard<strong>en</strong>. En de rek<strong>en</strong>ing. En e<strong>en</strong> nieuwe koetsier. “Theegeld<br />

voor de starosta <strong>en</strong> de koetsier, voor de goede paardjes!”<br />

“N –no! Jullie valkjes, ga met God!”<br />

Het klokje tingelde <strong>en</strong> we red<strong>en</strong> verder. Heel lang, e<strong>en</strong><br />

nacht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag, e<strong>en</strong> nacht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag. Slap<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> we<br />

in de wag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om daar ruimte voor te mak<strong>en</strong> zat<strong>en</strong> we<br />

om beurt<strong>en</strong> naast de koetsier op de bok. Het rijd<strong>en</strong> ging<br />

ons teg<strong>en</strong>staan <strong>en</strong> we war<strong>en</strong> blij eindelijk het laatste wisselstation<br />

achter ons te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Moskou te nader<strong>en</strong>. Ik zat op<br />

de bok, de avond viel <strong>en</strong> het werd donker. En dáár kwam<br />

moedertje Moskou in zicht, waarover ik al zoveel gehoord<br />

had. En hoe warm het daar was, overal brandd<strong>en</strong> lamp<strong>en</strong>,<br />

overal was het hel verlicht! En zulke hoge huiz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zoveel<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>! Het wemelde er van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, er kwam ge<strong>en</strong><br />

eind aan!<br />

De stem van Lev Nikolajevitsj uit de tarantas: “Koetsier,<br />

rij naar e<strong>en</strong> logem<strong>en</strong>t!” “Naar welk wilt u?” “Welk raadt u<br />

aan?” “Dat op de Pjatnitskaja.”<br />

115


Het logem<strong>en</strong>t was bijna e<strong>en</strong> halve werst verder. Het was hel<br />

verlicht, zo licht als overdag. Lev Nikolajevitsj nam ge<strong>en</strong><br />

kamer, maar e<strong>en</strong> hele afdeling met drie kamers. “Zo, nu<br />

zijn we God zij dank waar we wez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

we uitrust<strong>en</strong>. Nou, hoe bevalt Moskou jullie?” “Ja, goed,”<br />

zeid<strong>en</strong> we “allemachtig, wat e<strong>en</strong> huiz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zoveel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>!”<br />

“Maar mij bevalt het hier niet.”zei Lev Nikolajevitsj. “Waarom<br />

niet?”vroeg<strong>en</strong> wij verbaasd. “Omdat er hier ge<strong>en</strong> weid<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> veld<strong>en</strong> zijn, ge<strong>en</strong> boss<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> vogels <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> schap<strong>en</strong>.<br />

Niets waar je blij mee kan zijn als je naar buit<strong>en</strong> gaat.” Wij<br />

war<strong>en</strong> dat niet met Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong>s. Natuurlijk omdat<br />

Moskou voor ons iets nieuws was.<br />

Wij blev<strong>en</strong> drie dag<strong>en</strong> in het logem<strong>en</strong>t. Iedere dag ging<br />

Lev Nikolajevitsj met zijn nette pak aan <strong>en</strong> zijn elegante<br />

hoed op naar zijn k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong>.<br />

De derde dag, ‘s ocht<strong>en</strong>ds, bij het theedrink<strong>en</strong>, zei hij teg<strong>en</strong><br />

ons: “Vanmiddag om vijf uur gaan we van Moskou naar<br />

Tver.” 26 “Weer met paard<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj?” “Nee, met<br />

de trein.”<br />

“Hoeveel werst is het naar Tver?” vroeg ik. “Honderdzestig.”<br />

“Moet<strong>en</strong> we dan net zo lang rijd<strong>en</strong> als naar Moskou?” ”Nee<br />

met de trein gaat het sneller. We zijn er in vier uur.” Ik geloofde<br />

hem niet. Ik dacht dat hij e<strong>en</strong> grap maakte, want ik<br />

26. Tver: Stad aan de Volga, op 170 km t<strong>en</strong> Noordwest<strong>en</strong> van Moskva,<br />

aan de spoorlijn naar St.Petersburg die in 1851 gereed was gekom<strong>en</strong>.<br />

116


wist van het bestaan van trein<strong>en</strong> <strong>en</strong> rails niet af.<br />

De koffer werd achtergelat<strong>en</strong>, die zoud<strong>en</strong> we op de terugweg<br />

weer ophal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om vijf uur zat<strong>en</strong> we al in e<strong>en</strong> treinwagon,<br />

op gladde, makkelijke bank<strong>en</strong>. Hoe kunn<strong>en</strong> we daar<br />

nou kom<strong>en</strong>, dacht ik. Zonder paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook nog zo snel?<br />

“Vertrekk<strong>en</strong> we gauw?” vroeg ik aan Lev Nikolajevitsj. ”Ja,<br />

zodadelijk”<br />

E<strong>en</strong> klokje luidde drie keer, ‘din, din, din’. E<strong>en</strong> in het zwart<br />

geklede man kwam eraan, liep langs de trein <strong>en</strong> floot to<strong>en</strong><br />

schel op e<strong>en</strong> fluitje. Vooraan begon iets te fluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

blaz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er werd e<strong>en</strong> rookwolk uitgestot<strong>en</strong>. Langzaam<br />

zette de trein zich in beweging. Al spoedig ging het sneller<br />

<strong>en</strong> sneller, <strong>en</strong> op het laatst zo snel dat ik bang werd van het<br />

naar buit<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de tocht probeerde ik te tell<strong>en</strong><br />

hoeveel telegraafpal<strong>en</strong> er tuss<strong>en</strong> twee werstpal<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>.<br />

Dat blek<strong>en</strong> er 25 te zijn. Daarna probeerde ik de snelheid<br />

van de trein te schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertelde aan Lev Nikolajevitsj<br />

het resultaat van mijn berek<strong>en</strong>ing. Maar die lachte <strong>en</strong> zei:<br />

“Ei, wat e<strong>en</strong> bolleboos b<strong>en</strong> jij!”<br />

24<br />

Weet u wel wie ik b<strong>en</strong>?<br />

We kwam<strong>en</strong> om ti<strong>en</strong> uur ‘s avonds in Tver aan. Veel<br />

passagiers stapt<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> op het station wemelde het van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Wij hield<strong>en</strong> ons aan de jaspand<strong>en</strong> van Lev Niko­<br />

117


lajevitsj vast om hem niet kwijt te rak<strong>en</strong> <strong>en</strong> stond<strong>en</strong> to<strong>en</strong><br />

stil bij e<strong>en</strong> opschrift: ‘Bagageafdeling’. Hier moest<strong>en</strong> we<br />

onze bagage ophal<strong>en</strong>. Het was er e<strong>en</strong> grote wirwar. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verdrong<strong>en</strong> elkaar bij het in ontvangst nem<strong>en</strong> van hun<br />

bagage, r<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e naar de andere plek <strong>en</strong> nam<strong>en</strong><br />

hun bagage mee. Maar er was niets voor ons bij.<br />

Lev Nikolajevitsj hield e<strong>en</strong> kruier aan <strong>en</strong> reikte hem het<br />

bagagebiljet aan. De kruier keek naar Lev Nikolajevitsj, <strong>en</strong><br />

naar ons, maar nam het biljet niet aan, <strong>en</strong> zei: “Dat komt zo<br />

wel. Zie je niet hoeveel her<strong>en</strong> hier staan te wacht<strong>en</strong>?” Lev<br />

Nikolajevitsj probeerde het bij e<strong>en</strong> andere kruier, <strong>en</strong> bij nog<br />

e<strong>en</strong>, maar steeds was het: “Dat komt zo wel.” Lev Nikolajevitsj<br />

begon geërgerd te rak<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>eer met e<strong>en</strong> rode muts voorbij kwam<br />

hield hij hem aan <strong>en</strong> beklaagde zich over de kruiers. “Ze<br />

nem<strong>en</strong> mijn biljet niet aan, hal<strong>en</strong> onze bagage niet op <strong>en</strong><br />

zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> brutaal. Alstublieft, doe er wat aan. Ik reis<br />

met kinder<strong>en</strong> die in hun lev<strong>en</strong> nog niet zo ver van huis war<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bij wie alles in hun hoofd<strong>en</strong> omtolt.”<br />

De beambte bekeek Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> ook ons armzalige<br />

knap<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei, waarbij zijn stem steeds luider werd: ”Dat<br />

komt zo wel. Uw kinder<strong>en</strong> overlev<strong>en</strong> het wel, ze zull<strong>en</strong> er<br />

niet aan doodgaan. Ziet u dan niet dat ze allemaal druk bezig<br />

zijn. Zodra ze tijd hebb<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ze ook uw bagage afgev<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj werd boos <strong>en</strong> zei: ”Ik herhaal u dat ik niet<br />

langer wacht<strong>en</strong> kan.” De beambte ging de bagageafdeling<br />

118


in terwijl hij wat voor zich uit bromde. Lev Nikolajevitsj<br />

liep hem achterna <strong>en</strong> wij liet<strong>en</strong> daarbij zijn jaspand<strong>en</strong> niet<br />

los. “U wilt me hier zeker lat<strong>en</strong> overnacht<strong>en</strong>!” De beambte<br />

keek Lev Nikolajevitsj nog e<strong>en</strong>s aan, daarna ons, <strong>en</strong> zonder<br />

te beseff<strong>en</strong> met wie hij van do<strong>en</strong> had zei hij: “Pfui, wat e<strong>en</strong><br />

onaang<strong>en</strong>aam m<strong>en</strong>s!”<br />

Lev Nikolajevitsj werd nog bozer <strong>en</strong> het ontviel hem: ”Weet<br />

u wel met wie u spreekt <strong>en</strong> wie u beledigt? Ik b<strong>en</strong> graaf<br />

<strong>Tolstoj</strong>!” En Lev Nikolajevitsj noemde zich de schrijver van<br />

verschill<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong>, welke weet ik niet meer, <strong>en</strong> dreigde<br />

de beambte over het voorval in de krant te zull<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>.<br />

De beambte sperde zijn og<strong>en</strong> op<strong>en</strong> <strong>en</strong> liet zijn arm<strong>en</strong> met<br />

uitgespreide vingers langs zijn lijf vall<strong>en</strong>, alsof hij plotseling<br />

onwel geword<strong>en</strong> was. “Ik heb verkeerd gedaan, uwe<br />

g<strong>en</strong>ade!” stamelde hij.<br />

Onze bagage versche<strong>en</strong> als bij toverslag <strong>en</strong> wij kinder<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> alsof wij ziek war<strong>en</strong>. Twee<br />

rijtuig<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> daar al klaar. Wij stapt<strong>en</strong> in, Alexej Stepanovitsj<br />

met de bagage in het <strong>en</strong>e rijtuig <strong>en</strong> wij met Lev<br />

Nikolajevitsj in het andere.<br />

De beambte begeleidde ons naar buit<strong>en</strong> <strong>en</strong> naast Lev Nikolajevitsj<br />

lop<strong>en</strong>d herhaalde hij steeds flem<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong>zelfde<br />

toonhoogte: “Vergeeft u me, ik heb verkeerd gedaan!” Lev<br />

Nikolajevitsj bleef op de treeplank staan <strong>en</strong> zei, gekalmeerd,<br />

teg<strong>en</strong> de beambte: “Zo kunt u niet met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> omgaan, met<br />

niemand niet. Van e<strong>en</strong> graaf b<strong>en</strong>t u bang dat die u schad<strong>en</strong><br />

kan. Maar wat kan e<strong>en</strong> arme boer van u verwacht<strong>en</strong> die<br />

119


onder de indruk is van uw koper<strong>en</strong> knop<strong>en</strong>?!” De beambte<br />

klaagde over de onrust <strong>en</strong> haast in zijn werk <strong>en</strong> over zijn<br />

z<strong>en</strong>uw<strong>en</strong>. Hij had e<strong>en</strong> gezin met vijf kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude<br />

moeder.<br />

Onze koets<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> zich in beweging. De beambte zei<br />

nog e<strong>en</strong>s: “Vergeef me!”<strong>en</strong> w<strong>en</strong>ste ons e<strong>en</strong> goede reis. Lev<br />

Nikolajevitsj bedankte hem daarvoor.<br />

Onderweg zei hij teg<strong>en</strong> ons: “Die heb ik ev<strong>en</strong> goed de<br />

Leviet<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>. Steeds weer herhaalde hij ‘Vergeef me’ <strong>en</strong><br />

‘Ik heb verkeerd gedaan’. Maar eig<strong>en</strong>lijk had ik me bij hem<br />

moet<strong>en</strong> verontschuldig<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s mijn heftige reactie <strong>en</strong><br />

mijn trots.”<br />

Dezelfde beambte kwam de volg<strong>en</strong>de ocht<strong>en</strong>d naar Lev<br />

Nikolajevitsj toe, weer om zich te verontschuldig<strong>en</strong>. Hij<br />

knielde daarbij zelfs voor hem neer. Lev Nikolajevitsj zei<br />

mete<strong>en</strong> dat hij hem vergaf <strong>en</strong> liet hem gaan met de woord<strong>en</strong>:<br />

“Gaat u met God!”<br />

25<br />

Over de Volga<br />

In het logem<strong>en</strong>t blev<strong>en</strong> we maar e<strong>en</strong> nacht slap<strong>en</strong>. ’s Ocht<strong>en</strong>ds<br />

ging<strong>en</strong> we naar de raderboot op moedertje Volga. Wij<br />

war<strong>en</strong> stomverbaasd over die stoomboot <strong>en</strong> zijn sterkte.<br />

“Hij drijft op het water, met al die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> erop. Hoe kan<br />

hij dan var<strong>en</strong>? Als hij maar niet gaat zink<strong>en</strong>! Vreselijk!”<br />

120


De reisroute.<br />

E<strong>en</strong> fluittoon, e<strong>en</strong> tweede, e<strong>en</strong> derde <strong>en</strong> de raderboot kwam<br />

in beweging. De rader<strong>en</strong> schept<strong>en</strong> het water op. Het schuim<br />

spoot omhoog.<br />

Wij kek<strong>en</strong> omlaag in de maalstroom, in de afgrond. Van<br />

schrik liep<strong>en</strong> we van het dek weg naar Lev Nikolajevitsj die<br />

in de kajuit zat. “Waarom zijn jullie niet aan dek geblev<strong>en</strong>?<br />

Dat moet<strong>en</strong> jullie toch zi<strong>en</strong>!” zei hij.<br />

“Nee, het is vreselijk, Lev Nikolajevitsj. Gaan we ook ‘s nachts<br />

var<strong>en</strong>?”vroeg ik. “Ja, ’s nachts moet<strong>en</strong> we ook var<strong>en</strong>. Vind<br />

je dat dan niet prettig om ’s nachts te var<strong>en</strong>?” “Ik b<strong>en</strong> bang<br />

dat ze dan de weg niet kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Het schip kan erg<strong>en</strong>s<br />

teg<strong>en</strong>aan var<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan is het met ons gedaan.”<br />

121


”Maar je icoon is toch nog wel heel?” “Ja.” “Nou, vertrouw<br />

dan op je icoon!” “Maar ook het icoon zal onder water rak<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verdrink<strong>en</strong>,” zei ik.<br />

Lev Nikolajevitsj moest hier erg om lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat maakte<br />

me minder angstig.<br />

We voer<strong>en</strong> lang over de Volga, e<strong>en</strong> dag <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nacht. Als<br />

ik me goed herinner kwam<strong>en</strong> we langs de sted<strong>en</strong> Kostroma,<br />

Jaroslavl <strong>en</strong> Nizjni­Novgorod. Het was heel leuk de Volga<br />

af te var<strong>en</strong>. De Volga is breed, mooi! Hoe mooi was het over<br />

zo’n waterweg te var<strong>en</strong>! Het water schoon <strong>en</strong> helder. “Ach<br />

jij Volga, moeder aller rivier<strong>en</strong>!” zei Tsjernov. “Niet voor<br />

niets noem<strong>en</strong> ze haar moedertje Volga <strong>en</strong> niet voor niets<br />

wordt ze bezong<strong>en</strong>!” antwoordde ik hem.<br />

“Kijk Morozov, kijk wat e<strong>en</strong> steile oevers, <strong>en</strong> daar weer<br />

lage, <strong>en</strong> het water dat steeds breder wordt <strong>en</strong> de boss<strong>en</strong><br />

langs de oever van louter sparr<strong>en</strong>bom<strong>en</strong>. Kijk daar komt<br />

ons e<strong>en</strong> schip tegemoet, zo’n zelfde raderboot, ik geloof de<br />

Jaroslavl!”<br />

“Kijk Tsjernov, daar langs de oever lop<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> achter<br />

elkaar, ze trekk<strong>en</strong> iets <strong>en</strong> zing<strong>en</strong> lieder<strong>en</strong>!” “Dat zijn boerlakk<strong>en</strong>.<br />

Zij trekk<strong>en</strong> vrachtschep<strong>en</strong> stroomopwaarts.” zei<br />

Tsjernov. “Mijn vader heeft me daarvan verteld. To<strong>en</strong> hij<br />

soldaat was <strong>en</strong> op de Volga voer heeft hij ze gezi<strong>en</strong>.”<br />

In de verte kon je aan de oever e<strong>en</strong> stad zi<strong>en</strong>, wij kek<strong>en</strong><br />

ernaar hoe die nader <strong>en</strong> nader kwam. Eindelijk legde de<br />

122


De Volgaslepers (1870-1873) van Ilja Repin.<br />

boot in de hav<strong>en</strong> aan. “Nizjni­Novgorod!” riep e<strong>en</strong> van de<br />

bemanningsled<strong>en</strong>. “Het schip blijft hier twee uur ligg<strong>en</strong>!”<br />

De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan boord kwam<strong>en</strong> in beweging. Sommig<strong>en</strong><br />

verliet<strong>en</strong> het schip, nieuwe passagiers kwam<strong>en</strong> aan boord.<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik ging<strong>en</strong> naar Lev Nikolajevitsj. Hij zat met<br />

e<strong>en</strong> heer te prat<strong>en</strong>. Ik vroeg: ”Mag ik met Tsjernov de stad<br />

gaan bekijk<strong>en</strong>?” Lev Nikolajevitsj: “ En gaan jullie dan niet<br />

verdwal<strong>en</strong>?” “We gaan maar e<strong>en</strong> eindje de stad in.” ”Nou<br />

goed dan, maar niet te ver gaan!”<br />

“Ons stoomschip zal hier twee uur uitrust<strong>en</strong>” zei ik. De passagiers<br />

die naast Lev Nikolajevitsj zat<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> daarom<br />

glimlach<strong>en</strong>. Wij r<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van boord. Dicht bij de hav<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

stalletjes op<strong>en</strong> waar van alles te koop was: sinaasappels,<br />

citro<strong>en</strong><strong>en</strong>, appels, wittebrood, krakeling<strong>en</strong>, suikerbon<strong>en</strong>,<br />

viss<strong>en</strong> die op pann<strong>en</strong> gebrad<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Iedere handelaar<br />

prees zijn war<strong>en</strong> aan: “Lust je dit niet? Goede spull<strong>en</strong>! Kijk<br />

maar!” ‘Verse vis hier, kijk maar!”<br />

123


Twee uur later vertrok onze boot <strong>en</strong> kond<strong>en</strong> we ons weer<br />

vergap<strong>en</strong> aan de Volga, aan haar oevers <strong>en</strong> d<strong>en</strong>n<strong>en</strong>woud<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong>slotte legd<strong>en</strong> we in Kazan aan. Lev Nikolajevitsj zei:<br />

“Hier will<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> beetje uitrust<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Tataarse Kazan<br />

bekijk<strong>en</strong>. Ik zal jullie het ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong> voor de overwinning<br />

op de Tatar<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.” Met e<strong>en</strong> koetsje red<strong>en</strong> we naar<br />

het logem<strong>en</strong>t. Op de weg erhe<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> andere<br />

koets teg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> heer erin Die zag ons <strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj<br />

keek naar hem. “Stop!” riep Lev Nikolajevitsj naar<br />

onze koetsier. En beide koets<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> stil. Zij sprong<strong>en</strong> uit<br />

de koets<strong>en</strong>, omarmd<strong>en</strong> <strong>en</strong> kust<strong>en</strong> elkaar <strong>en</strong> sprak<strong>en</strong> lange<br />

tijd met elkaar. To<strong>en</strong> kwam Lev Nikolajevitsj weer in onze<br />

koets zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> we vroeg<strong>en</strong> hem wie dat was. “E<strong>en</strong> goede<br />

bek<strong>en</strong>de van mij, wij hebb<strong>en</strong> hier sam<strong>en</strong> in Kazan gestudeerd.”<br />

We blev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dag in Kazan <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> naar het ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong><br />

dat op e<strong>en</strong> kapel lijkt. Ik las het opschrift: ‘Ter nagedacht<strong>en</strong>is<br />

aan de zege van de Russ<strong>en</strong> over de Tatar<strong>en</strong>.’<br />

Ik herinner me het jaartal niet meer. Binn<strong>en</strong> in de kapel<br />

vond<strong>en</strong> we het maar griezelig. Hij was zwak verlicht, alle<strong>en</strong><br />

hier <strong>en</strong> daar e<strong>en</strong> kaarsje. In de hoek<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>: schedels, ribb<strong>en</strong>, bott<strong>en</strong> van arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> b<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat<br />

war<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s Russische soldat<strong>en</strong> die door de pijl<strong>en</strong> van de<br />

Tatar<strong>en</strong> gesneuveld war<strong>en</strong>. De be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> er broos,<br />

gelig­zwart uit.<br />

Ook hier schertste Lev Nikolajevitsj nog: “Kijk e<strong>en</strong>s wat e<strong>en</strong><br />

124


schedel! Die man moet e<strong>en</strong> sterke kop gehad hebb<strong>en</strong>. En<br />

deze be<strong>en</strong>bott<strong>en</strong>! Zijn voet moet dikker geweest zijn dan<br />

e<strong>en</strong> paard<strong>en</strong>hoef!” Lat<strong>en</strong> we gaan, het is g<strong>en</strong>oeg.”<br />

Op de terugweg vroeg Lev Nikolajevitsj me: ”Beviel<strong>en</strong> je<br />

die be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> in de kapel niet?” Ik zei: “De be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zijn<br />

goed, maar ik vind het zo zielig.” Lev Nikolajevitsj knikte,<br />

keek me aan <strong>en</strong> kwam er niet meer op terug.<br />

26<br />

Zijn dat uw vorstjes?<br />

Van Kazan voer<strong>en</strong> we verder over deVolga naar Samara<br />

<strong>en</strong> vandaar moest<strong>en</strong> we nog honderddertig werst met paard<br />

<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>, we kreg<strong>en</strong> er g<strong>en</strong>oeg van.<br />

Maar goddank bereikt<strong>en</strong> we onze bestemming. Die was de<br />

steppe, ge<strong>en</strong> dorp te zi<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> bosjes <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> struikgewas.<br />

Alle<strong>en</strong> maar gras <strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar slecht uitzi<strong>en</strong>de met vilt<br />

bedekte t<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, kibitka’s. Voor e<strong>en</strong> van die t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hield<strong>en</strong><br />

we halt. Dit was dan onze nomad<strong>en</strong>woning. De zon stond<br />

hoog, hij wees ti<strong>en</strong> of elf uur aan.<br />

Onze kibitka was niet klein, we hadd<strong>en</strong> er voldo<strong>en</strong>de ruimte.<br />

Aleksej Stepanovitsj begon de bagage uit te pakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles<br />

in orde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Al snel bracht<strong>en</strong> ze ons twee grote oude<br />

tapijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot stuk vilt. De tapijt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> op de<br />

grond uitgespreid, maar het vilt was voor het bed van Lev<br />

Nikolajevitsj.<br />

125


E<strong>en</strong> kibitka in Kirgizië eind neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw.<br />

De kibitka was zo groot als e<strong>en</strong> ruime boer<strong>en</strong>hut, helemaal<br />

rond <strong>en</strong> gebouwd op puntige paaltjes met dwarsbalk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bekleed met er nieuw uitzi<strong>en</strong>d vilt. Onze kibitka stond<br />

te midd<strong>en</strong> van veel andere kibitka’s die twee rij<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong>,<br />

de <strong>en</strong>e teg<strong>en</strong>over de andere. Maar onze kibitka onderscheidde<br />

zich van al de andere omdat hij er netjes <strong>en</strong> rijk<br />

uitzag.<br />

To<strong>en</strong> Aleksej Stepanovitsj met uitpakk<strong>en</strong> klaar was zei<br />

Lev Nikolajevitsj hem met e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> gezicht: “Aleksej<br />

Stepanovitsj, wat heb je het goed ingericht! Nu zou het ge<strong>en</strong><br />

kwaad kunn<strong>en</strong> om ook de samowar neer te zett<strong>en</strong> zodat we<br />

de nieuwe woning kunn<strong>en</strong> inwijd<strong>en</strong>.” ”Dat zal ik mete<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>.”<br />

“Maar jullie, Tsjernov <strong>en</strong> Morozov, jullie moet<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> beetje buit<strong>en</strong> gaan rondkijk<strong>en</strong>. Hier zijn ook veel kin­<br />

126


der<strong>en</strong>.” Maar wij voeld<strong>en</strong> ons die eerste dag nog vreemd <strong>en</strong><br />

wild<strong>en</strong> de kibitka niet uitgaan. Nog met ge<strong>en</strong> stok hadd<strong>en</strong><br />

ze ons eruit kunn<strong>en</strong> slaan.<br />

Voor onze kibitka stond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

met gladgeschor<strong>en</strong> hoofd<strong>en</strong> reikhalz<strong>en</strong>d naar binn<strong>en</strong> te<br />

kijk<strong>en</strong>. Zij glimlacht<strong>en</strong> naar ons <strong>en</strong> liep<strong>en</strong> dan lach<strong>en</strong>d weg.<br />

Dan smoesd<strong>en</strong> ze wat met elkaar, kwam<strong>en</strong> weer terug <strong>en</strong><br />

kek<strong>en</strong> opnieuw glimlach<strong>en</strong>d naar binn<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj<br />

wilde wat met ze prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> grapjes mak<strong>en</strong>, maar ze stov<strong>en</strong><br />

giechel<strong>en</strong>d uite<strong>en</strong>.<br />

Na korte tijd kwam er e<strong>en</strong> oude basjkier bij ons binn<strong>en</strong>.<br />

Hij had e<strong>en</strong> grijze baard maar ge<strong>en</strong> snor <strong>en</strong> hij droeg e<strong>en</strong><br />

mutsje. Om zijn hoofd had hij ook nog e<strong>en</strong> ine<strong>en</strong> gedraaide<br />

band gewikkeld waarop iets te zi<strong>en</strong> was dat op e<strong>en</strong> halve<br />

maan leek. Hij droeg e<strong>en</strong> ruime kiel, kous<strong>en</strong> aan zijn voet<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort pantoffels. Hij werd begeleid door e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong><br />

die groter was dan wij, <strong>en</strong> ook ouder leek. Die had ook e<strong>en</strong><br />

mutsje op <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kiel, kous<strong>en</strong> <strong>en</strong> pantoffels aan, maar ge<strong>en</strong><br />

gevlocht<strong>en</strong> hoofdtooi.<br />

De oude basjkier kwam hoffelijk op Lev Nikolajevitsj af,<br />

reikte hem de hand <strong>en</strong> vroeg to<strong>en</strong> glimlach<strong>en</strong>d in het Russisch,<br />

terwijl hij om zich he<strong>en</strong> keek in de kibitka: “Zull<strong>en</strong><br />

jullie het hier wel kunn<strong>en</strong> uithoud<strong>en</strong>? Is het niet te klein?”<br />

“Heel goed, meer ruimte hebb<strong>en</strong> we niet nodig!”<br />

De oude basjkier glimlachte Lev Nikolajevitsj nog e<strong>en</strong>s toe<br />

<strong>en</strong> vroeg to<strong>en</strong>, op Tsjernov <strong>en</strong> mij wijz<strong>en</strong>d: “Zijn dat uw<br />

127


vorstjes?” “Nee, nee. Maar wat wilt u eig<strong>en</strong>lijk wet<strong>en</strong>? Of<br />

het mijn kinder<strong>en</strong>, mijn zon<strong>en</strong> zijn? Nee, ik b<strong>en</strong> nog niet getrouwd.<br />

Dit zijn leerling<strong>en</strong> van mij. Ik heb in het gouvernem<strong>en</strong>t<br />

Toela, op mijn landgoed, e<strong>en</strong> school, <strong>en</strong> uit die school<br />

heb ik twee jong<strong>en</strong>s meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.”<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik zat<strong>en</strong> op de grond bij het theedrink<strong>en</strong>, kek<strong>en</strong><br />

naar de oude basjkier <strong>en</strong> met nog grotere belangstelling<br />

naar de jonge basjkier, die ons ook net zo nieuwsgierig<br />

monsterde. Wij glimlacht<strong>en</strong> naar hem <strong>en</strong> hij naar ons.<br />

Lev Nikolajevitsj bood de oude man thee aan, maar die<br />

bedankte daarvoor <strong>en</strong> zei: “Ik heb net veel koemis gedronk<strong>en</strong>.<br />

Ik kwam om te zi<strong>en</strong> of jullie het hier naar je zin<br />

hebt.” Lev Nikolajevitsj bedankte hem. De oude man stak<br />

zijn hand weer uit naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> zei: “Ik zal<br />

u verder niet lastig vall<strong>en</strong>. U moet moe zijn van de reis.”<br />

“Maakt u zich ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>,” zei Lev Nikolajevitsj. “Nee,<br />

nee! We gaan, Nagim!” zei de basjkier <strong>en</strong> beid<strong>en</strong> verliet<strong>en</strong><br />

de kibitka. Nagim knikte naar ons met e<strong>en</strong> glimlach als tek<strong>en</strong><br />

van afscheid.<br />

Nadat de basjkier weg was, zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong><br />

ons: “Deze basjkier is onze gastheer. Hij is de moellah van<br />

de basjkier<strong>en</strong>, is rijk, heeft veel land, veel vee, schap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

melkmerries waarvan veel goede koemis verkreg<strong>en</strong> wordt.<br />

En naar hem kom<strong>en</strong> veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om koemis te drink<strong>en</strong>.”<br />

“Wat zei u, Lev Nikolajevitsj, dat hij e<strong>en</strong> moellah is ? Wat<br />

is dat e<strong>en</strong> moellah?” vroeg<strong>en</strong> Tsjernov <strong>en</strong> ik. “Wet<strong>en</strong> jullie<br />

128


echt niet wat e<strong>en</strong> moellah is?” Tsjernov zei: “Nee.” En ik,<br />

als altijd mij ermee bemoei<strong>en</strong>d, gaf Lev Nikolajevitsj ge<strong>en</strong><br />

geleg<strong>en</strong>heid het duidelijk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “ Ik weet het. Hij<br />

is het hoofd van al deze kibitka’s: hetzelfde als bij ons e<strong>en</strong><br />

politieag<strong>en</strong>t voor de dorp<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj lachte <strong>en</strong> zei: “Het is e<strong>en</strong> beetje zoals je<br />

het gezegd hebt maar niet helemaal.” “Nou, wie is dan die<br />

moellah ?” vroeg Tsjernov. “E<strong>en</strong> moellah wordt bij ons e<strong>en</strong><br />

pope g<strong>en</strong>oemd. Hij is e<strong>en</strong> pope als onze pop<strong>en</strong>, hij leert hoe<br />

je in de kerk tot God moet bidd<strong>en</strong>.”<br />

“Maar hebb<strong>en</strong> ze dan e<strong>en</strong> kerk?” vroeg Tsjernov. “Ja, die<br />

hebb<strong>en</strong> ze maar hij lijkt niet op de onze: het is e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig<br />

hout<strong>en</strong> huis dat moskee g<strong>en</strong>oemd wordt.” “Mooi<br />

soort pope, zonder har<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geschor<strong>en</strong> snor,” zei ik.<br />

Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei: “Het gaat niet om har<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geschor<strong>en</strong> hoofd of om lange har<strong>en</strong>. Het gaat om het<br />

begrip”, <strong>en</strong> hij gaf me e<strong>en</strong> tikje op mijn voorhoofd.<br />

129<br />

Koemis wordt in<br />

de Russische<br />

steppegebied<strong>en</strong><br />

nog steeds<br />

geproduceerd.


De zon ging onder <strong>en</strong> de avond viel, het was warm. Twee<br />

basjkier<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> in onze kibitka, de e<strong>en</strong> was Nagin die<br />

er al eerder was <strong>en</strong> de andere e<strong>en</strong> oudere jong<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

geschor<strong>en</strong> hoofd, met alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hemd aan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> loshang<strong>en</strong>de<br />

broek. Zij bracht<strong>en</strong> iets in e<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> zak <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> in<br />

gebrok<strong>en</strong> Russisch: “Dat.. koemis! Drink<strong>en</strong>!” Ze zett<strong>en</strong> het<br />

neer, maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> buiging <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> weg.<br />

“Nu zull<strong>en</strong> we ons aan de koemis te goed do<strong>en</strong>” zei Lev<br />

Nikolajevitsj. “Aleksej Stepanovitsj, geef de glaz<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s<br />

aan !”<br />

Hij schonk de glaz<strong>en</strong> vol, dronk er e<strong>en</strong> leeg, smakte met zijn<br />

tong <strong>en</strong> riep: “Wat e<strong>en</strong> koemis! Morozov, Tsjernov, probeer<br />

het ook e<strong>en</strong>s! Aleksej Stepanovitsj, jij ook!”<br />

“Ik straks, hoogheid.”<br />

“Waar moet je dat voor drink<strong>en</strong>?” vroeg ik. “Voor de gezondheid.”<br />

“Maar ik b<strong>en</strong> gezond.” “Dan word je nóg gezonder,<br />

met brede heup<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de jukbe<strong>en</strong>der<strong>en</strong> zoals<br />

alle basjkier<strong>en</strong>. Wat zijn ze allemaal dik <strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> grote<br />

snoet hebb<strong>en</strong> ze!”<br />

Ik pakte e<strong>en</strong> glas, nam e<strong>en</strong> slok, zette het neer <strong>en</strong> spuugde.<br />

“Wat, vind je het niet lekker?” vroeg Lev Nikolajevitsj. “Het<br />

is zo zuur, net als het afgietsel van zure melk.” “Dat moet<br />

het ook zijn.” Ik dronk de rest uit mijn glas.<br />

Tsjernov nam e<strong>en</strong> slok, niet meer, <strong>en</strong> bleef de hele avond<br />

spug<strong>en</strong>. Maar Lev Nikolajevitsj dronk nog twee glaz<strong>en</strong>.<br />

K<strong>en</strong>nelijk vond hij het lekker.<br />

Die nacht sliep<strong>en</strong> we vast, omdat we moe van de reis war<strong>en</strong>.<br />

130


27<br />

Drieëndertig<br />

De volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> we niet vroeg op. De zon<br />

stond hoog aan de hemel <strong>en</strong> had onze kibitka zo warm gemaakt<br />

als in e<strong>en</strong> heet opgestookte kamer. Aleksej Stepanovitsj<br />

had de samowar al aangemaakt. Op de lage tafel lag<strong>en</strong> eier<strong>en</strong>,<br />

dunne stukjes brood, zoals het e<strong>en</strong> barin 27 betaamt, <strong>en</strong> zout.<br />

Het ontbijt was voor ons allemaal. Tijd<strong>en</strong>s ons verblijf in het<br />

gouvernem<strong>en</strong>t Samara at<strong>en</strong> Tsjernov <strong>en</strong> ik aldoor sam<strong>en</strong> met<br />

Lev Nikolajevitsj. Het et<strong>en</strong> voor ons was hetzelfde als voor<br />

Lev Nikolajevitsj. Er was ge<strong>en</strong> verschil. Lev Nikolajevitsj hield<br />

het meest van zacht gekookte eier<strong>en</strong>. Hij deed de eier<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

glas, kruimelde er roggebrood in, deed er zout op, roerde het<br />

<strong>en</strong> at het dan. Wij at<strong>en</strong> meestal hetzelfde.<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik stond<strong>en</strong> op, wast<strong>en</strong> ons, maar Lev Nikolajevitsj<br />

draaide zich om op zijn viltbed. To<strong>en</strong> hij wakker geword<strong>en</strong><br />

was knikte hij ons vri<strong>en</strong>delijk toe, legde zijn beide hand<strong>en</strong><br />

onder zijn hoofd <strong>en</strong> stekte zich in zijn volle l<strong>en</strong>gte uit. “ Lev<br />

Nikolajevitsj, u moet opstaan <strong>en</strong> de merriemelk, de zure melk<br />

drink<strong>en</strong>.” “Hebb<strong>en</strong> ze ons verse gebracht ?” “Ja, antwoordde<br />

Aleksej Stepanovitsj, e<strong>en</strong> hele kan.” “Wie heeft het gebracht?”<br />

“Deg<strong>en</strong>e die, geloof ik, Nachim heet.” “Niet Nachim, maar<br />

Nagim,” verbeterde Tsjernov hem. Lev Nikolajevitsj sloeg het<br />

27. Russische landjonker.<br />

131


E<strong>en</strong> basjkiers gezin.<br />

lak<strong>en</strong> weg dat op hem lag, gaf zichzelf het bevel: “E<strong>en</strong>, twee,<br />

drie!” sprong atletisch op <strong>en</strong> zei, ons aankijk<strong>en</strong>d: “Nou gaan<br />

we de verse drink<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj had e<strong>en</strong> wit hemd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderbroek aan,<br />

de har<strong>en</strong> in zijn baard <strong>en</strong> op zijn hoofd zat<strong>en</strong> helemaal in de<br />

war. Tsjernov fluisterde in mijn oor: “Wat e<strong>en</strong> vogelverschrikker,<br />

e<strong>en</strong> echt spook.” Het <strong>en</strong>e grapje lokt het volg<strong>en</strong>de uit <strong>en</strong><br />

ik zei: “Lev Nikolajevitsj, u moet naar buit<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong> de basjkier<strong>en</strong><br />

aan het schrikk<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.” “Dan moet ik ook nog e<strong>en</strong><br />

geruit hoofddoekje omdo<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ze dat ik de heks<br />

Kopylova b<strong>en</strong>,” zei Lev Nikolajevitsj.<br />

“ Lat<strong>en</strong> we nu over de steppe gaan wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar de basjkierse<br />

veld<strong>en</strong> gaan kijk<strong>en</strong>.” stelde Lev Nikolajevitsj ons na het<br />

132


ontbijt voor. We liep<strong>en</strong> langs de rij<strong>en</strong> kibitka’s <strong>en</strong> ik telde er<br />

drieëndertig <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj: “Ik heb drieëndertig<br />

kibitka’s geteld.” “En ik b<strong>en</strong> drieëndertig jaar,” zei hij.<br />

28<br />

E<strong>en</strong> gevaarlijke zwemplek<br />

Ongemerkt verstrek<strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> sinds onze aankomst bij<br />

de basjkier<strong>en</strong>. We vond<strong>en</strong> dat ze vrolijk war<strong>en</strong> <strong>en</strong> snel w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

wij aan de basjkier<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij aan ons.<br />

Alle basjkier<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> speciaal van Lev Nikolajevitsj, van<br />

oud tot jong; hij wist precies hoe met wie dan ook om te gaan.<br />

Met sommige oude mann<strong>en</strong> praatte hij serieus over geloof,<br />

God <strong>en</strong> Allah, met sommige maakte hij grapjes <strong>en</strong> dan werd er<br />

hartelijk gelach<strong>en</strong>. Met weer ander<strong>en</strong> volgde hij de basjkierse<br />

spelletjes <strong>en</strong> deed aan alles mee. Iedere<strong>en</strong> hield van hem op<br />

z’n eig<strong>en</strong> manier <strong>en</strong> elke dag was dat zo, de hele tijd dat we<br />

daar doorbracht<strong>en</strong>.<br />

Al snel raakt<strong>en</strong> wij met de basjkier<strong>en</strong> vertrouwd. Iedere<strong>en</strong> die<br />

Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong>kwam glimlachte hem verg<strong>en</strong>oegd toe<br />

<strong>en</strong> groette hem. Zelfs vier­ <strong>en</strong> vijfjarige kinder<strong>en</strong> knikt<strong>en</strong> hem<br />

toe als zij hem teg<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep<strong>en</strong>: “Vorst Toel!” (Dat betek<strong>en</strong>de<br />

‘vorst uit Toela’; de basjkier<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> ‘vorst’).<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik raakt<strong>en</strong> met de basjkierse kinder<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

bevri<strong>en</strong>d. We speeld<strong>en</strong> met ze <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> vaak met ze zwem­<br />

133


m<strong>en</strong>. Niet ver van waar de kibitka’s stond<strong>en</strong> stroomde het<br />

riviertje de Karalyk. He was niet breed maar wel diep. Het<br />

water was koud <strong>en</strong> als het erg warm was ging<strong>en</strong> we daarin<br />

met de Basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> wel vijf, soms zelfs ti<strong>en</strong> keer per<br />

dag zwemm<strong>en</strong>. Het kon daar verschrikkelijk heet zijn.<br />

De kinder<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> riep<strong>en</strong>: “Kom mee, zwemm<strong>en</strong>!” Of<br />

ze kek<strong>en</strong> naar ons vanaf e<strong>en</strong> afstand <strong>en</strong> w<strong>en</strong>kt<strong>en</strong> ons met hun<br />

hand naar de rivier. En wij liep<strong>en</strong> dan met e<strong>en</strong> hele schare naar<br />

de rivier toe, plast<strong>en</strong> in het water rond, sprong<strong>en</strong> erin vanaf de<br />

oever, dok<strong>en</strong> onder <strong>en</strong> blev<strong>en</strong> vele ur<strong>en</strong> in de rivier.<br />

Lev Nikolajevitsj kwam ook naar ons te kijk<strong>en</strong>. De basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

vertoond<strong>en</strong> hem hun kunst<strong>en</strong>, sprong<strong>en</strong> van de<br />

oever, dok<strong>en</strong> ver <strong>en</strong> blev<strong>en</strong> lang onder water. De grootste<br />

waaghals onder de springers <strong>en</strong> duikers zei e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> hem:<br />

“Vorst, kom mee, dáár is het diep,” <strong>en</strong> wees met zijn hand erg<strong>en</strong>s<br />

he<strong>en</strong>. “Zull<strong>en</strong> we daar gaan duik<strong>en</strong>, daar is het water<br />

diep <strong>en</strong> schoon.” Lev Nikolajevitsj lachte <strong>en</strong> zei teg<strong>en</strong> de grootste<br />

waaghals: “Als je zo lang onder water blijft kan je niet meer<br />

naar bov<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.” “Nee, mij weet, nee.”<br />

We ging<strong>en</strong> de oever op. In de zon werd<strong>en</strong> we weer warm<br />

zonder hemd. We kleedd<strong>en</strong> ons weer aan <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> met de<br />

hele groep naar waar de duiker ons bracht. De oever was<br />

daar heel steil, je keek er naar het water als in e<strong>en</strong> afgrond. De<br />

duiker, die nog tijd<strong>en</strong>s het lop<strong>en</strong> zijn kler<strong>en</strong> had uitgetrokk<strong>en</strong>,<br />

gooide zijn hemd op de grond <strong>en</strong> zei: “Mij eerst!” Hij liep e<strong>en</strong><br />

stukje terug, r<strong>en</strong>de to<strong>en</strong> naar de oever, sprong als e<strong>en</strong> bal in de<br />

lucht <strong>en</strong> wierp zich in het water. De adem stokte in mijn keel,<br />

134


mijn hart stond stil <strong>en</strong> ik dacht: ”Die is er geweest.” Na twee<br />

minut<strong>en</strong> kwam hij op e<strong>en</strong> andere plek bov<strong>en</strong> water.<br />

Naderhand zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> hem: “Dat spring<strong>en</strong> is<br />

gevaarlijk. God verhoede dat je verkeerd terecht komt, dan<br />

kun je je lelijk bezer<strong>en</strong>.” “Nee, nee, ik weet hoe ik het met mijn<br />

voet<strong>en</strong> moet do<strong>en</strong>.”<br />

Ik kreeg ook zin om van de rotswand te spring<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lev<br />

Nikolajevitsj deed me voor ik het do<strong>en</strong> moest: “Met je voet<strong>en</strong><br />

zo naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>, beslist zo, niet plat met je hele lichaam want<br />

dan kan het je dood zijn.”<br />

Ik was toch al bang, maar door wat Lev Nikolajevitsj zei werd<br />

ik nog banger. Maar er was niets aan te do<strong>en</strong>, ik wilde voor<br />

de basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> niet onderdo<strong>en</strong>. Zij lacht<strong>en</strong> om me <strong>en</strong><br />

noemde me e<strong>en</strong> ‘lafaard’.<br />

Net als die kleine basjkier kleedde ik me tijd<strong>en</strong>s het lop<strong>en</strong> al<br />

uit <strong>en</strong> gooide mijn hemd van me af. Ik liep e<strong>en</strong> eind terug<br />

<strong>en</strong> begon naar de steilte te lop<strong>en</strong> om me, zoals het me toesche<strong>en</strong>,<br />

in de afgrond te stort<strong>en</strong>. Maar plotseling werd ik door<br />

angst overmand <strong>en</strong> bleef ik als vastg<strong>en</strong>ageld staan. Ik keek<br />

hulpzoek<strong>en</strong>d naar Lev Nikolajevitsj. De kleine basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

lacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> schreeuwd<strong>en</strong>. Maar Lev Nikolajevitsj zei:<br />

“Probeer het nog e<strong>en</strong> keer. Ga verder terug. Doe het alle<strong>en</strong> wel<br />

goed met je voet<strong>en</strong>!”<br />

Ik voelde me door hem verrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> dacht: “Nou ga ik dood<br />

maar Tsjernov blijft lev<strong>en</strong>.” Want Tsjernov sprong niet. Ik keek<br />

naar Lev Nikolajevitsj in de hoop dat hij mij zou afrad<strong>en</strong> de<br />

135


dood in te gaan. De basjkier<strong>en</strong> kek<strong>en</strong> naar me, lacht<strong>en</strong> luidkeels<br />

<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: “Vooruit, vooruit!” Ze smoesd<strong>en</strong> onderling in<br />

hun taaltje <strong>en</strong> stuurd<strong>en</strong> me verder weg. “Daar verder <strong>en</strong> dan<br />

mete<strong>en</strong>!” Zelf sprong<strong>en</strong> ze op: “Kijk, mijn zo!”<br />

Lev Nikolajevitsj zei: “Je moet het nog e<strong>en</strong> keer prober<strong>en</strong>.<br />

Loop verder terug. Kijk alle<strong>en</strong> uit, het allerbelangrijkste is<br />

dat je b<strong>en</strong><strong>en</strong> de juiste stand hebb<strong>en</strong>.” Ik voelde me diep beledigd<br />

door Lev Nikolajevitsj dat hij me niet behoedde voor e<strong>en</strong><br />

zekere dood. Maar ik zou me scham<strong>en</strong> van de sprong af te<br />

zi<strong>en</strong>, omdat de basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> dan zoud<strong>en</strong> lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lev<br />

Nikolajevitsj er later grapjes over zou mak<strong>en</strong>. Er was niets aan<br />

te do<strong>en</strong>! Het was nou e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> zaak van lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dood.<br />

Ik ging verder weg <strong>en</strong> r<strong>en</strong>de in volle vaart naar de oever,<br />

maakte e<strong>en</strong> sprongetje, zoals Lev Nikolajevitsj me geleerd<br />

had, maar bleef met dat sprongetje toch weer op de oever. Ik<br />

voelde me verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik was bang.<br />

Ik keek weer naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> hoopte dat hij medelijd<strong>en</strong><br />

met me had. Maar hij glimlachte <strong>en</strong> zei: “Nou, voor de<br />

derde keer!” En de basjkier<strong>en</strong> barstt<strong>en</strong> in nog luider gelach<br />

uit. Ik schaamde me steeds meer, bloosde <strong>en</strong> besloot: “Ik moet<br />

nou e<strong>en</strong>maal sterv<strong>en</strong>, heb alle<strong>en</strong> medelijd<strong>en</strong> met mijn zusje.”<br />

Ik ging voor de derde keer <strong>en</strong> sloeg e<strong>en</strong> kruisje. Ik bleef<br />

staan <strong>en</strong> keek naar Lev Nikolajevitsj. Hij glimlachte <strong>en</strong> de basjkier<strong>en</strong><br />

ook. Ik prevelde voor mezelf: “Here Jezus, Here Jezus<br />

Christus,” <strong>en</strong> in mijn hoofd straalde het. En de rumoerige basjkier<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

schreeuwd<strong>en</strong>: “Vooruit, snel!”<br />

Ik sloeg weer e<strong>en</strong> kruisje <strong>en</strong> gaf het bevel: “E<strong>en</strong>, twee drie” <strong>en</strong><br />

136


<strong>en</strong>de vooruit, maakte e<strong>en</strong> sprongetje <strong>en</strong> vloog het water in.<br />

Ik was me niet bewust of ik diep het water was ingegaan. Ik<br />

kwam pas bij to<strong>en</strong> het water me naar de oppervlakte bracht.<br />

Ik zwom naar de steile plek <strong>en</strong> klom de oever op.<br />

Lev Nikolajevitsj zei: “Je hebt goed gesprong<strong>en</strong>. Maar ik raad<br />

jullie aan hier niet te zwemm<strong>en</strong>, het is hier te gevaarlijk, zwemm<strong>en</strong><br />

jullie waar jullie het vroeger ded<strong>en</strong>.”<br />

Na die dag ging<strong>en</strong> we niet daarhe<strong>en</strong> om te zwemm<strong>en</strong>. Het<br />

was ge<strong>en</strong> goede plek om te zwemm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het water was daar<br />

erg koud.<br />

29<br />

Jij zou ook brull<strong>en</strong>!<br />

Ik herinner me nog e<strong>en</strong> andere zwempartij. Op e<strong>en</strong> keer hadd<strong>en</strong><br />

we ermee ingestemd e<strong>en</strong> tocht met Lev Nikolajevitsj te<br />

mak<strong>en</strong> vanuit ons nomad<strong>en</strong>kamp. Ik weet niet waarom Lev<br />

Nikolajevitsj naar de plaats ging waar nog betere koemis gemaakt<br />

werd dan bij ons. Maar natuurlijk ging<strong>en</strong> wij mee. Het<br />

was dichtbij de Volga. We ging<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bootje var<strong>en</strong> op de<br />

Volga. We ging<strong>en</strong> met z’n drieën: Lev Nikolajevitsj, Tsjernov<br />

<strong>en</strong> ik. De hitte was ondragelijk. Ik zei teg<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj:<br />

“Het zou fijn zijn om te gaan zwemm<strong>en</strong>. Het water hier is zo<br />

schoon. Maar ik b<strong>en</strong> bang dat het diep is.” “Dat valt best mee”,<br />

zei Lev Nikolajevitsj, “kleed je maar uit, we bind<strong>en</strong> je vast aan<br />

e<strong>en</strong> touw <strong>en</strong> dan ga je zwemm<strong>en</strong>.“<br />

137


<strong>Tolstoj</strong> verlangde naar e<strong>en</strong> ijskelder zoals er e<strong>en</strong> naast de school<br />

lag. ‘s Winters werd die gevuld met blokk<strong>en</strong> ijs uit het meer.<br />

Ze bond<strong>en</strong> me vast aan e<strong>en</strong> touw. Ik liet me zakk<strong>en</strong>. Maar het<br />

water was koud. Ik werd bang <strong>en</strong> wilde terug in de boot, maar<br />

de grapp<strong>en</strong>maker Lev Nikolajevitsj begon te roei<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boot<br />

sleepte me mee aan het touw.<br />

De schrik sloeg me om het hart: “Als het touw breekt dan verdrink<br />

ik, of e<strong>en</strong> vis komt stilletjes op me af <strong>en</strong> pakt me.” Maar<br />

Lev Nikolajevitsj lachte <strong>en</strong> zei: “Nog ev<strong>en</strong>.” En e<strong>en</strong> paar maal<br />

trok hij me aan het touw op <strong>en</strong> liet me weer gaan. Daarna trok<br />

hij me aan het touw werkelijk op <strong>en</strong> lachte: “Wat b<strong>en</strong> je e<strong>en</strong><br />

lafaard!” “ Ja, e<strong>en</strong> lafaard”, zei ik “ze zoud<strong>en</strong> jou e<strong>en</strong>s moet<strong>en</strong><br />

vastbind<strong>en</strong> <strong>en</strong> meeslep<strong>en</strong>. Dit is niet zoals bij ons in de vijver.<br />

138


Ik d<strong>en</strong>k dat jij ook zou brull<strong>en</strong>!” Lev Nikolajevitsj barstte in<br />

lach<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> kalmeerde me.<br />

30<br />

E<strong>en</strong> verschijning uit de hemel<br />

Op e<strong>en</strong> keer ging<strong>en</strong> we zoals gewoonlijk pas laat slap<strong>en</strong>,<br />

teg<strong>en</strong> twaalv<strong>en</strong>. In de kibitka was het onverdraaglijk zwoel.<br />

Wij kond<strong>en</strong> de slaap niet vatt<strong>en</strong>. Onze licham<strong>en</strong> jeukt<strong>en</strong> overal,<br />

waarom wist<strong>en</strong> we niet, of war<strong>en</strong> het vlooi<strong>en</strong>? Ge<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t<br />

rust! Lev Nikolajevitsj wierp zich van de <strong>en</strong>e zij op de andere<br />

alsof hij koorts had. Tsjernov zei: “Er komt reg<strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj kwam overeind, ging op het bed zitt<strong>en</strong>, pakte<br />

e<strong>en</strong> servet van de tafel <strong>en</strong> joeg daarmee de vlieg<strong>en</strong> weg. Wij<br />

trokk<strong>en</strong> het dek over onze hoofd<strong>en</strong>, ded<strong>en</strong> alsof we sliep<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

kek<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> spleet met één oog naar hem. Wij giecheld<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hoord<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj bromm<strong>en</strong>: ”Wat voor de duivel<br />

is dat toch! Ik wou dat we in e<strong>en</strong> ijskelder kond<strong>en</strong> gaan ligg<strong>en</strong>!”<br />

“We stikt<strong>en</strong> haast van het lach<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj vroeg:<br />

“Slap<strong>en</strong> jullie ook niet?” “Nee.” “Waarom niet?” “Wij kijk<strong>en</strong><br />

naar u, hoe u het verkeerd doet met de vlieg<strong>en</strong>.”<br />

” Van onder<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de vlooi<strong>en</strong> me te pakk<strong>en</strong>, de hitte braadt<br />

me <strong>en</strong> van bov<strong>en</strong> stek<strong>en</strong> de vlieg<strong>en</strong> me dood!”<br />

“Dan moet u het dek over uw hoofd trekk<strong>en</strong>,” plaagd<strong>en</strong> wij<br />

hem. “Heb ik geprobeerd, maar het zweet breekt me uit.”<br />

139


Tsjernov <strong>en</strong> ik lacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> lacht<strong>en</strong>. Wij lag<strong>en</strong> daar al lang als<br />

natte muiz<strong>en</strong>.<br />

“Wet<strong>en</strong> jullie wat ik me bedacht heb?” zei Lev Nikolajevitsj.<br />

“Ja”, onderbrak ik hem, ”u wilt over de vlieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlooi<strong>en</strong> uw<br />

beklag gaan do<strong>en</strong> bij de moellah.” “Nee, we gaan wandel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ons verfriss<strong>en</strong> in de ocht<strong>en</strong>dwind.”<br />

Wij war<strong>en</strong> het daarmee e<strong>en</strong>s, stond<strong>en</strong> op <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> wij de kibitka achter ons hadd<strong>en</strong> trok Lev Nikolajevitsj<br />

zijn hemd uit <strong>en</strong> raadde ons aan dat ook te do<strong>en</strong>. Hij trok zijn<br />

schouders op <strong>en</strong> wreef zich met zijn hand<strong>en</strong> over zijn borst.<br />

“Heerlijk! Oh, wat heerlijk! Fris, vrij! Wat e<strong>en</strong> ruimte!”<br />

Ik deed niet alle<strong>en</strong> mijn hemd uit maar ook al het andere wat ik<br />

aan had. Lev Nikolajevitsj lachte. Maar Tsjernov was zo eig<strong>en</strong>wijs<br />

dat hij niet e<strong>en</strong>s zijn hemd uit wilde trekk<strong>en</strong>. Hij zei: “Stel<br />

dat we iemand teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, dan zou je je toch scham<strong>en</strong>.”<br />

“Waarvoor je scham<strong>en</strong>?” zei Lev Nikolajevitsj, “We zijn naakt<br />

gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> lop<strong>en</strong> naakt rond. Als we iemand teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> dan<br />

weet hij dat hij onder zijn hemd net zo’n lichaam heeft als wij.”<br />

T<strong>en</strong> slotte gaf Tsjernov toe <strong>en</strong> deed net als ik al zijn kler<strong>en</strong> uit.<br />

Wij liep<strong>en</strong> behoorlijk ver, doorkruist<strong>en</strong> de hele streek naar<br />

alle kant<strong>en</strong>, kletst<strong>en</strong> <strong>en</strong> babbeld<strong>en</strong> over van alles, met grapjes<br />

ertuss<strong>en</strong>door.<br />

Voordat de zon opkwam stak er e<strong>en</strong> frisse wind op. Lev Nikolajevitsj<br />

zei: “Lat<strong>en</strong> we nu maar naar huis gaan, wat zijn we<br />

goed doorgelucht!” “Tsjernov <strong>en</strong> ik zijn beter doorgelucht dan<br />

u.” “Waarom?” “Omdat wij helemaal bloot zijn, <strong>en</strong> u maar tot<br />

140


de helft. U moet ook alles uittrekk<strong>en</strong>. Dan voelt u zich nog<br />

beter, dan lucht uw hele lichaam door.” “Nee, ik kan dat niet<br />

do<strong>en</strong>.” “Waarom niet?” “Omdat ik reumatiek heb. Ik b<strong>en</strong> bang<br />

voor vocht.”<br />

Lev Nikolajevitsj liep in het midd<strong>en</strong>, wij aan zijn zijd<strong>en</strong>. Wij<br />

hield<strong>en</strong> ons vast aan zijn onderbroek. Ik vroeg hem: “Lev<br />

Nikolajevitsj, b<strong>en</strong> jij sterk? Als er nu iemand ons zou overvall<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zou will<strong>en</strong> berov<strong>en</strong>, zou jij hem dan aankunn<strong>en</strong>?”<br />

Lev Nikolajevitsj zei: ”Wie moet ons berov<strong>en</strong>. Wat kan hij ons<br />

afnem<strong>en</strong>, als we naakt zijn?”<br />

Plotseling zag<strong>en</strong> wij iemand. Hij liep met gebog<strong>en</strong> hoofd <strong>en</strong><br />

droeg iets in zijn hand<strong>en</strong>. Ik kromp ine<strong>en</strong>, zweeg <strong>en</strong> stootte<br />

Lev Nikolajevitsj aan. De man kwam naderbij, zag ons aan<br />

met op<strong>en</strong>gesperde og<strong>en</strong>, alsof hij uit e<strong>en</strong> slaap ontwaakte <strong>en</strong><br />

bleef als verste<strong>en</strong>d staan. Hij zag e<strong>en</strong> groots tafereel: tuss<strong>en</strong><br />

twee kleine, geheel naakte kinder<strong>en</strong> stond e<strong>en</strong> grote halfnaakte<br />

man.<br />

Lev Nikolajevitsj begreep dat de man geschrokk<strong>en</strong> was, riep<br />

hem aan <strong>en</strong> zei: ”Loop door, wees maar niet bang!” De man<br />

kwam tot zichzelf <strong>en</strong> zei: “Vorst, ik schrok. Ik dacht: wat is<br />

dat voor e<strong>en</strong> verschijning uit de hemel; zo’n rare man <strong>en</strong> die<br />

kleintjes als vleugels. Ik ga de merries melk<strong>en</strong> voor koemis.”<br />

Lev Nikolajevitsj zei: “En wij ging<strong>en</strong> wandel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> luchtje<br />

schepp<strong>en</strong>.” “Ja, goed.”<br />

Wij kwam<strong>en</strong> terug in onze kibitka <strong>en</strong> snurkt<strong>en</strong> al snel om het<br />

hardst. En to<strong>en</strong> we wakker werd<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> we om de basjkier<br />

lach<strong>en</strong> die in ons e<strong>en</strong> verschijning uit de hemel gezi<strong>en</strong> had.<br />

141


31<br />

Basjkierse spelletjes<br />

Dikwijls organiseerde Lev Nikolajevitsj met de basjkier<strong>en</strong><br />

spelletjes. Aan die spelletjes nam<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> klein deel <strong>en</strong>,<br />

natuurlijk, Tsjernov <strong>en</strong> ik. We speeld<strong>en</strong> haasje­over. E<strong>en</strong> paar<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ganz<strong>en</strong>houding aan <strong>en</strong> dan begonn<strong>en</strong> we<br />

om de beurt over ze he<strong>en</strong> te spring<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj deed<br />

het licht, hij sprong zonder <strong>en</strong>ige moeite over ze he<strong>en</strong>.<br />

Dan speeld<strong>en</strong> we ook nog wat in het basjkiers, zoals ik mij herinner,<br />

‘psjalojle’ werd g<strong>en</strong>oemd. Op de grond werd e<strong>en</strong> cirkel<br />

getrokk<strong>en</strong>, in de cirkel was e<strong>en</strong> kuiltje gemaakt <strong>en</strong> er war<strong>en</strong><br />

wat ball<strong>en</strong>. Die ball<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> eerst met stokk<strong>en</strong> in het kuiltje<br />

geslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan werd e<strong>en</strong> bal uit het kuiltje geslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> r<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

we erachter aan. Ik herinner me dit spel niet precies, maar<br />

wel dat er veel gelach<strong>en</strong> werd.<br />

Ook worstelde Lev Nikolajevitsj soms met de basjkier<strong>en</strong>.<br />

Hij was e<strong>en</strong> groot liefhebber van worstel<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong> sterke<br />

reus <strong>en</strong> kon ge<strong>en</strong> waardige teg<strong>en</strong>standers vind<strong>en</strong>. Er was<br />

maar één basjkier die ev<strong>en</strong> sterk was als hij, <strong>en</strong> die hij niet op<br />

de grond kon krijg<strong>en</strong>, maar het lukte die basjkier ook niet om<br />

Lev Nikolajevitsj op de grond te legg<strong>en</strong>. Hijg<strong>en</strong>d zei Lev Nikolajevitsj<br />

teg<strong>en</strong> hem: “Nee, van jou kan ik niet winn<strong>en</strong>, jij b<strong>en</strong>t<br />

sterker dan ik.”<br />

142


Naar zulke wedstrijd<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> alle basjkier<strong>en</strong> uit alle kibitka’s<br />

kijk<strong>en</strong>, van groot tot klein. En soms hoopt<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> dat de<br />

‘Russische vorst’ zou winn<strong>en</strong>. Maar er werd niet gewed. Het<br />

war<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> krachtmeting<strong>en</strong>, om zijn kracht te beproev<strong>en</strong>.<br />

Als de avond viel was er rond onze kibitka altijd e<strong>en</strong> oploop van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Tsjernov <strong>en</strong> ik war<strong>en</strong> aan onze kamerad<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>d<br />

geraakt. Soms kon je ge<strong>en</strong> kibitka voorbijlop<strong>en</strong> zonder dat iemand<br />

ons uitnodigde om koemis te kom<strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. “Kom,<br />

kom, vers!” Eerst dronk Tsjernov het niet, haalde zijn neus ervoor<br />

op, maar daarna war<strong>en</strong> wij beid<strong>en</strong> zo aan de zure koemis<br />

gew<strong>en</strong>d geraakt dat we zelfs ophield<strong>en</strong> met thee te drink<strong>en</strong>.<br />

32<br />

De man met één arm<br />

Iedere ocht<strong>en</strong>d ging<strong>en</strong> we met Lev Nikolajevitsj de steppe in<br />

voor e<strong>en</strong> wandeling. Overal gras <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s gras <strong>en</strong> verder<br />

zag je de grote kuddes merries.<br />

We liep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> keer over de steppe, nogal ver verwijderd van<br />

waar we woond<strong>en</strong>. Het was erg warm. We kwam<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

weg. Lev Nikolajevitsj zei: “Lat<strong>en</strong> we deze weg nem<strong>en</strong>, er<br />

moet hier erg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> dorp zijn.” Wij vroeg<strong>en</strong>: “Waarom naar<br />

e<strong>en</strong> dorp?” “Misschi<strong>en</strong> is daar wat te belev<strong>en</strong>.”<br />

We stemd<strong>en</strong> toe <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> al prat<strong>en</strong>d verder. Plotseling<br />

stootte ik Lev Nikolajevitsj aan. “Kijk e<strong>en</strong>s, er ligt iets zwarts<br />

op de weg.” Het bleek e<strong>en</strong> zwarte boer<strong>en</strong>jas te zijn. “Echt e<strong>en</strong><br />

143


vondst,” zei Lev Nikolajevitsj, raapte hem op <strong>en</strong> schudde hem<br />

uit. “E<strong>en</strong> goede jas”, zei ik. “als wij dichterbij huis geweest<br />

war<strong>en</strong> zou ik hem mijn vader gegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor als hij er ‘s<br />

nachts uit moet.” Lev Nikolajevitsj bekeek de jas <strong>en</strong> zei: “Niet<br />

vaak gedrag<strong>en</strong>, de mouw<strong>en</strong> zijn nog niet verslet<strong>en</strong>.”<br />

Tsjernov dacht dat Lev Nikolajevitsj de jas wilde me<strong>en</strong>em<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> van ons zou vrag<strong>en</strong> dat we hem om de beurt zoud<strong>en</strong> drag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dus was hij Lev Nikolajevitsj voor: “En wie gaat hem<br />

dan drag<strong>en</strong>? Als we hem lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> vindt iemand anders<br />

hem wel <strong>en</strong> neemt hem mee.” “Nee, we lat<strong>en</strong> hem niet ligg<strong>en</strong> ,<br />

we nem<strong>en</strong> hem mee! Er moet hier in de buurt e<strong>en</strong> dorp zijn <strong>en</strong><br />

misschi<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> vrouw die erom huilt.”<br />

Lev Nikolajevitsj vouwde de jas op <strong>en</strong> legde hem over zijn<br />

schouder. Maar het bleek niet handig hem zo te drag<strong>en</strong>, de jas<br />

gleed telk<strong>en</strong>s naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan moest hij hem weer goed<br />

legg<strong>en</strong>. De jas had ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel nut voor ons. Door de erge hitte<br />

was het moeilijk om hem te drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tsjernov <strong>en</strong> ik vond<strong>en</strong><br />

dat we hem maar moest<strong>en</strong> weggooi<strong>en</strong>. We wist<strong>en</strong> toch ook<br />

niet hoe ver we nog moest<strong>en</strong> gaan! Maar Lev Nikolajevitsj zei:<br />

“We hoev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> paard haver te gev<strong>en</strong>, als het erg laat wordt,<br />

overnacht<strong>en</strong> we daar <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> we deg<strong>en</strong>e, die de<br />

jas verlor<strong>en</strong> heeft, blij.”<br />

Voor de grap raadd<strong>en</strong> we Lev Nikolajevitsj aan de jas aan te<br />

trekk<strong>en</strong>. “De zon zal u dan niet zo warm mak<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj<br />

stemde ermee in, trok de jas aan, deed de kraag naar<br />

bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Dat hebb<strong>en</strong> jullie goed bedacht. Twee zijn verstandiger<br />

dan één. Ik loop als onder e<strong>en</strong> dak.”<br />

144


De hele weg lacht<strong>en</strong> we om Lev Nikolajevitsj, trokk<strong>en</strong> aan de<br />

jas aan de <strong>en</strong>e kant <strong>en</strong> aan de andere <strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong>: “Oompje,<br />

waar kom jij vandaan <strong>en</strong> waar ga je he<strong>en</strong>?” “Ik ? Ik b<strong>en</strong> van<br />

P<strong>en</strong>za.” 28<br />

Gekscher<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> we ongemerkt bij e<strong>en</strong> dorp gekom<strong>en</strong>. We<br />

ging<strong>en</strong> het eerste huis op de hoek binn<strong>en</strong>, maar er bleek niemand<br />

te zijn. Er zat alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oud vrouwtje met uitgestrekte<br />

b<strong>en</strong><strong>en</strong> op e<strong>en</strong> brits. Ze was zo wit als e<strong>en</strong> kiek<strong>en</strong>dief <strong>en</strong> zo<br />

schraal dat ze misschi<strong>en</strong> wel al sinds de zondvloed geleefd<br />

had. Lev Nikolajevitsj zei: “Goed<strong>en</strong>dag, grootmoedertje. Is er<br />

nog iemand bij u in huis ?” Het vrouwtje antwoordde niet. “Is<br />

ze misschi<strong>en</strong> doofstom? God mag het wet<strong>en</strong>,” zei Lev Nikolajevitsj.<br />

Het vrouwtje keek ons slaapdronk<strong>en</strong> aan.<br />

“Lat<strong>en</strong> we gaan, uit haar krijg<strong>en</strong> we toch niets te wet<strong>en</strong>; ze is<br />

waarschijnlijk door ouderdom doof. Maar hoe kunn<strong>en</strong> ze haar<br />

alle<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>?” zei Lev Nikolajevitsj. “Als er brand komt kan ze<br />

verbrand<strong>en</strong>. Ik zou will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wie hier de eig<strong>en</strong>aar is. Het<br />

is duidelijk dat ze erg ziek is. Merk<strong>en</strong> jullie hoe b<strong>en</strong>auwd het<br />

hier is ? Ze kan gewoon niet tot zichzelf kom<strong>en</strong>.”<br />

We verliet<strong>en</strong> de hut. Op de weg was niemand te zi<strong>en</strong>. We<br />

ging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de hut binn<strong>en</strong>. Daar bleek e<strong>en</strong> man van<br />

ongeveer veertig te zijn, roodharig die één arm tot aan de<br />

schouder miste. Hij was iets aan het lez<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> gescheurd,<br />

vergeeld boekje zonder kaft <strong>en</strong> zonder de eerste bladzijd<strong>en</strong>.<br />

“Goed<strong>en</strong>dag!”zei Lev Nikolajevitsj.<br />

28. Stad aan de rivier Sura.<br />

145


“Goed<strong>en</strong>dag, goed<strong>en</strong>dag!” De man leunde achterover, vouwde<br />

het hoekje van de bladzijde om, legde het boekje op de tafel <strong>en</strong><br />

zei: “Waarmee kan ik u van di<strong>en</strong>st zijn, beste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>?” “Op<br />

dit mom<strong>en</strong>t met niets... we zijn daarnet het huis op de hoek<br />

binn<strong>en</strong>gegaan. Daar is e<strong>en</strong> oud vrouwtje dat niets zegt. Ze is<br />

of doof, of ziek <strong>en</strong> het is vreemd dat er niemand bij haar is:<br />

want als er iets gebeurt, zoals brand, dan is ze verlor<strong>en</strong>. Heeft<br />

ze familie?”<br />

“U bedoelt de hut hiernaast?” <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>armige bewoog zijn<br />

schouder in de richting waar de hut was. “Ja, precies.”<br />

“Natuurlijk heeft ze die!”<br />

“Maar waar? Er is ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s te zi<strong>en</strong>!”<br />

“Het is e<strong>en</strong> feestdag bij ons, de di<strong>en</strong>st is nog niet voorbij <strong>en</strong><br />

heel het volkje is daar.” “En waar is uw di<strong>en</strong>st ? Kan je ernaar<br />

toe of is dat verbod<strong>en</strong>?” “Nee, wie dat wil kan ernaar toe. Van<br />

welk geloof b<strong>en</strong>t u ?” “Wij zijn orthodox.” “En wij zijn van de<br />

oude kerk. Maar er is maar één geloof”, zei de e<strong>en</strong>armige, “het<br />

verschil is alle<strong>en</strong> dat er bij u in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> staat<br />

de Moeder Gods <strong>en</strong> bij ons de Moeder Christi. Daarover hebb<strong>en</strong><br />

de heilig<strong>en</strong> gevocht<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e kerkvergadering,<br />

onze Arij <strong>en</strong> uw Nikolaj.” En lach<strong>en</strong>d vroeg hij: “K<strong>en</strong>t u die<br />

oorkonde misschi<strong>en</strong>?” “Natuurlijk k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we die.”<br />

“Trekt u die jas toch uit, wat hebt u zich ingepakt, het is toch<br />

al zo b<strong>en</strong>auwd, het is niet om uit te houd<strong>en</strong>.” “We zoud<strong>en</strong> wel<br />

naar uw di<strong>en</strong>st will<strong>en</strong> gaan.” “Nee, dat haalt u niet, die is al<br />

gauw afgelop<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj trok de jas uit, legde hem<br />

146


neer <strong>en</strong> zei: “Deze jas is niet van mij.” “Hebt u hem gekreg<strong>en</strong>?<br />

Draag hem dan met plezier <strong>en</strong> wees deg<strong>en</strong>e die hem<br />

gegev<strong>en</strong> heeft dankbaar... Waar komt u vandaan ? Misschi<strong>en</strong><br />

uit Tomsk 29 , banneling<strong>en</strong>?” “Nee, wij kom<strong>en</strong> uit Toela.” zei<br />

Lev Nikolajevitsj. “Dus u hebt uw tijd uitgezet<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat nu<br />

naar uw geboorteplaats, naar Toela?”<br />

“We zijn ge<strong>en</strong> banneling<strong>en</strong>, we zijn hier naartoe gereisd om bij<br />

de basjkier<strong>en</strong> koemis te drink<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezond te word<strong>en</strong>.” “Oh,<br />

gereisd <strong>en</strong> niet te voet gekom<strong>en</strong>!” Hij verbaasde zich om e<strong>en</strong><br />

of andere red<strong>en</strong> <strong>en</strong> luisterde wantrouwig naar wat Lev Nikolajevitsj<br />

vertelde.<br />

Bij welke basjkier<strong>en</strong> verblijft u?” vroeg hij .<br />

“Ik weet niet hoe die plaats heet, het is ongeveer e<strong>en</strong> twaalf<br />

werst van hier, naar die kant.” En Lev Nikolajevitsj wees met<br />

zijn hand naar de hoek van de hut.<br />

“Ik weet het, die basjkier<strong>en</strong> zijn nomad<strong>en</strong>.”<br />

“En hoe staat u teg<strong>en</strong>over h<strong>en</strong>, zijn het volg<strong>en</strong>s u goede lui?”<br />

vroeg Lev Nikolajevitsj. “Wel, ze zijn rijk, ze hebb<strong>en</strong> veel land<br />

veel vee. E<strong>en</strong> van hun moellah’s heeft wel ongeveer e<strong>en</strong> half<br />

duiz<strong>en</strong>d merries <strong>en</strong> schap<strong>en</strong>.” “Leeft u vreedzaam met h<strong>en</strong>?<br />

U beledigt elkaar niet?” “Dat kan ik niet zegg<strong>en</strong>. De verhouding<br />

tuss<strong>en</strong> ons is niet slecht. Ze kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ons ge<strong>en</strong> vuist<br />

mak<strong>en</strong> want ze zijn nu aan band<strong>en</strong> gelegd. Niet volledig, maar<br />

toch, want nu is er de overheid <strong>en</strong> dat maakt alle verschil. We<br />

hebb<strong>en</strong> hier ge<strong>en</strong> Sebastopolse oorlog. We wurg<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> met onze hand<strong>en</strong>.”<br />

29. Stad in West­Siberië.<br />

147


“B<strong>en</strong> je soms in de oorlog in Sebastopol geweest?” vroeg<br />

Lev Nikolajevitsj. “Wel”, antwoordde de man, “zelf b<strong>en</strong> ik<br />

thuisgekom<strong>en</strong> maar mijn arm heb ik daar gelat<strong>en</strong>. Geloof je<br />

het niet? Ik kan je de brief met mijn ontslag lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.” “Nee,<br />

ik geloof je. Ik b<strong>en</strong> er zelf ook geweest.”<br />

“Aha!”, zei de man <strong>en</strong> keek Lev Nikolajevitsj doordring<strong>en</strong>d<br />

aan, “je b<strong>en</strong>t dus ook e<strong>en</strong> soldaat?” “Nee, ik had e<strong>en</strong> beetje e<strong>en</strong><br />

hogere rang.” zei Lev Nikolajevitsj glimlach<strong>en</strong>d. “Misschi<strong>en</strong><br />

sergeant-majoor of onderofficier in e<strong>en</strong> garnizo<strong>en</strong> ? Je ziet er<br />

nog jong uit.” “Ik was e<strong>en</strong> vrijwilliger.” “Vrijwilliger?” vroeg<br />

de e<strong>en</strong>armige weer <strong>en</strong> zweeg e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik, alsof hij over iets<br />

peinsde <strong>en</strong> vroeg to<strong>en</strong>: “En wat voor soort man b<strong>en</strong>t u? Ik<br />

bedoel, neem me niet kwalijk, wat is uw herkomst?”<br />

Op de woord<strong>en</strong> ‘wat voor soort man’ barstte Lev Nikolajevitsj<br />

in lach<strong>en</strong> uit. En Tsjernov <strong>en</strong> ik ook. De e<strong>en</strong>armige keek ernstig<br />

<strong>en</strong> vol onbegrip naar ons <strong>en</strong> glimlachte. Lev Nikolajevitsj<br />

hield niet op met lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoordde: “Ik b<strong>en</strong> van adel, dat<br />

soort man b<strong>en</strong> ik.”<br />

“Hm!” mompelde de e<strong>en</strong>armige <strong>en</strong> zei ongelovig: “Waarom<br />

hebt u zich zo vernederd?” “Waarom d<strong>en</strong>k je dat we ons<br />

vernederd hebb<strong>en</strong>?” “Ik zie in u niets dat op e<strong>en</strong> barin lijkt”,<br />

zei de e<strong>en</strong>armige <strong>en</strong> keek naar mij <strong>en</strong> Tsjernov <strong>en</strong> naar de jas.<br />

“God zij met u; ik zei maar wat.” En ongedurig stelde hij Lev<br />

Nikolajevitsj e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de vraag: “Waar b<strong>en</strong>t u in Sebastopol<br />

geweest, in welke veldslag<strong>en</strong>?”<br />

Lev Nikolajevitsj noemde al de plaats<strong>en</strong> op waar hij geweest<br />

was <strong>en</strong> aan welke veldslag<strong>en</strong> hij had deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de<br />

148


nam<strong>en</strong> van alle opperbevelhebbers, g<strong>en</strong>eraals, admiraals <strong>en</strong><br />

van grootvorst Michail Nikolajevitsj.<br />

De e<strong>en</strong>armige was e<strong>en</strong> <strong>en</strong> al oor <strong>en</strong> keek onafgebrok<strong>en</strong><br />

naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> was er als het ware trots op dat<br />

Lev Nikolajevitsj hem vertelde dat hij ook aan dat alles had<br />

deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij ieder woord zei hij: “Zo was het precies,<br />

volkom<strong>en</strong> juist!”<br />

“Je b<strong>en</strong>t niet gewond geraakt, liep nerg<strong>en</strong>s letsel op?” vroeg<br />

hij Lev Nikolajevitsj.” “Nee, God is barmhartig voor mij<br />

geweest.” “Dus je hebt zelf ook niet verwond of gedood?” “Ik<br />

geloof van niet, ik was niet goed in de strijd.” “Je hebt je dus in<br />

de loopgraaf verborg<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>?” “Nee, ze hebb<strong>en</strong> mij als<br />

jonge, onervar<strong>en</strong> officier de kans niet gegev<strong>en</strong>.”<br />

“Zo’n jonkie heeft natuurlijk ge<strong>en</strong> nut, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van uw klasse<br />

hal<strong>en</strong> in vrijheid voor iedere<strong>en</strong> hun neus op, maar daar is het<br />

anders, daar gaan ze zelf onder de wag<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. In de oorlog<br />

zijn de uw<strong>en</strong> heel anders, u helpt, u gaat met de gewone soldaat<br />

om alsof het uw broer is uit dezelfde streek; ze rok<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> pijp <strong>en</strong> e<strong>en</strong> biscuit del<strong>en</strong> ze met elkaar.”<br />

“En zulke officier<strong>en</strong> beviel<strong>en</strong> je?” “Als ze je zo behandel<strong>en</strong>,<br />

hoe zoud<strong>en</strong> ze je niet bevall<strong>en</strong>? Zulke officier<strong>en</strong> verdedig je<br />

onwillekeurig; we probeerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stafkapitein van het hele<br />

regim<strong>en</strong>t te overred<strong>en</strong>: Uwe Edelachtbare, u moet niet met<br />

ons meegaan, blijft u hier. We gaan allemaal dood.” “Nee”, zei<br />

hij, “ik laat jullie niet in de steek, ik wil liever sam<strong>en</strong> met jullie<br />

sterv<strong>en</strong>.”<br />

149


De e<strong>en</strong>armige begon uitvoerig te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertelde over<br />

het ergste wat er gebeurd was.<br />

“Op één plaats war<strong>en</strong> we drie dag<strong>en</strong> gelegerd <strong>en</strong> we werd<strong>en</strong><br />

aangevall<strong>en</strong>, dronk<strong>en</strong> niet, at<strong>en</strong> niet <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> al: ‘liever snel<br />

de dood of gevang<strong>en</strong>schap’, maar hij, de ell<strong>en</strong>deling, houdt<br />

ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik op, vuurt aldoor maar uit het geschut <strong>en</strong> je<br />

hoort alle<strong>en</strong> maar: oe­oe! paf! paf! Granat<strong>en</strong> spatt<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>,<br />

soldat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> neer. Ze maakt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ons als het ware gangetjes,<br />

gekreun, geschreeuw, de gewond<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>: ‘Laat me<br />

doodgaan!’ Ik herinner me nog duidelijk dat e<strong>en</strong> scherf door<br />

mijn schouder ging <strong>en</strong> net als e<strong>en</strong> slager met e<strong>en</strong> bijl vloog<br />

mijn arm met geweer <strong>en</strong> al weg.”<br />

Lev Nikolajevitsj had er ge<strong>en</strong> zin in nog verder te luister<strong>en</strong>.<br />

Het was duidelijk dat hij het niet prettig vond. Hij onderbrak<br />

de man <strong>en</strong> vroeg: “Wel, krijg je nu e<strong>en</strong> invalid<strong>en</strong>p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>?”<br />

“Natuurlijk, zelfs maandelijks drie roebel.” “B<strong>en</strong> je nu tevred<strong>en</strong>?”<br />

De man hakkelde <strong>en</strong> zei: “Ik zou wel tweemaal mijn<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> als iemand me mijn arm teruggaf. Zoals het<br />

nu is b<strong>en</strong> ik ge<strong>en</strong> vierde van e<strong>en</strong> arbeider waard.”<br />

Daarna sprak de e<strong>en</strong>armige lang met Lev Nikolajevitsj over<br />

de oorlog. Hij zei dat het zonder oorlog niet ging: “Hoe kan<br />

het zonder oorlog? Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> witte tsaar <strong>en</strong> die andere is<br />

e<strong>en</strong> moslim!”<br />

Maar Lev Nikolajevitsj zei: “Of het nou e<strong>en</strong> zwarte, e<strong>en</strong> witte,<br />

e<strong>en</strong> roodharige, e<strong>en</strong> moslim is, het zijn allemaal koekjes van één<br />

deeg. Je moet niet verget<strong>en</strong> dat iedere<strong>en</strong> maar één God heeft<br />

<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hoef je ge<strong>en</strong> onderscheid te mak<strong>en</strong>.”<br />

150


Daarna kwam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude vrouw <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrouw van middelbare<br />

leeftijd met e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> jaar of twaalf de hut binn<strong>en</strong>.<br />

Ze maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> buiging voor ons <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> hun jass<strong>en</strong><br />

uit te trekk<strong>en</strong>. “Ze hebb<strong>en</strong> jullie lang gehoud<strong>en</strong>.” “Het is<br />

dat soort di<strong>en</strong>st”, zei de vrouw van middelbare leeftijd.<br />

Tsjernov <strong>en</strong> ik hadd<strong>en</strong> er g<strong>en</strong>oeg van om in de hut te zitt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> we zeid<strong>en</strong>: “Lev Nikolajevitsj, lat<strong>en</strong> we naar huis gaan.”<br />

Lev Nikolajevitsj keek iedere<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> zei: “Wat raadt u me<br />

aan met deze jas te do<strong>en</strong>? We hebb<strong>en</strong> hem op de weg gevond<strong>en</strong>.<br />

Heeft iemand uit uw dorp hem misschi<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> ?” Hij<br />

pakte de jas op, liet hem zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Kijkt u e<strong>en</strong>s, misschi<strong>en</strong><br />

weet u van wie hij is.” De oude vrouw zei teg<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>armige:<br />

“Sergej, bekijk de jas e<strong>en</strong>s, hij is van e<strong>en</strong> boer.” De man voelde<br />

aan de jas met zijn <strong>en</strong>e hand <strong>en</strong> de vrouw van middelbare<br />

leeftijd kwam er ook bij, ze keek naar de pand<strong>en</strong>, keek naar<br />

de kraag <strong>en</strong> mouw<strong>en</strong>, schudde haar hoofd <strong>en</strong> zei: “De duivel<br />

mag wet<strong>en</strong> van wie hij is, we hebb<strong>en</strong> meer dan honderd boer<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>.<br />

Het is e<strong>en</strong> goede jas.” “En de mouw<strong>en</strong> zijn niet verslet<strong>en</strong>,”<br />

voegde Lev Nikolajevitsj eraan toe.<br />

“M’n beste, waarom maak je je zoveel zorg<strong>en</strong> om van wie hij<br />

is ?” vroeg de oude vrouw. “Je hebt hem immers niet gestol<strong>en</strong>!<br />

Neem hem mee, je hebt geluk gehad. Hij zal je van pas kom<strong>en</strong><br />

als het koud wordt; <strong>en</strong> als er naar gevraagd wordt dan geef je<br />

hem terug.” “Nee, ik laat hem beter bij u achter. En wees zo<br />

goed rond te vertell<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> jas gevond<strong>en</strong> is. Misschi<strong>en</strong><br />

blijkt het dat iemand uit uw dorp hem verlor<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> dan<br />

151


kunt u hem teruggev<strong>en</strong>.” “Goed, m’n beste, zo zull<strong>en</strong> we het<br />

do<strong>en</strong>. Jammer voor jou dat je niets t<strong>en</strong> deel valt, al was het<br />

maar twintig kopek<strong>en</strong>.” “Ik heb die niet nodig, moedertje.”<br />

“Hoe zo, mijn beste, heb je het niet nodig, hij is makkelijk wel<br />

zes roebel waard.”<br />

Ze wild<strong>en</strong> dat we thee blev<strong>en</strong> drink<strong>en</strong>, maar dat wez<strong>en</strong> we<br />

van de hand <strong>en</strong> we ging<strong>en</strong> terug. In de gang zei Lev Nikolajevitsj<br />

teg<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>armige: “Sergej, doe je best met de jas.”<br />

“Wees gerust, misschi<strong>en</strong> kom je het nog te wet<strong>en</strong>.”<br />

Onderweg zei Lev Nikolajevitsj: “Die e<strong>en</strong>armige is e<strong>en</strong><br />

grappige man.” “Ja”, zei Tsjernov, “to<strong>en</strong> hij over de oorlog<br />

vertelde: ‘oe­oe, paf, paf!’ schreeuwde hij zo hard.” “ Daarin is<br />

eig<strong>en</strong>lijk weinig grappigs,” zei Lev Nikolajevitsj. En Morozov,<br />

wat vond jij grappig aan hem?”<br />

Ik zei: “Zoals hij u vroeg: ‘Wat voor soort man b<strong>en</strong>t u?’ Hij<br />

vergiste zich. Hij wilde zegg<strong>en</strong>: ‘wat is uw herkomst?’ maar<br />

vroeg, ‘wat voor soort man’.”<br />

We sprak<strong>en</strong> erover dat de e<strong>en</strong>armige Lev Nikolajevitsj verwonderd<br />

gevraagd had, waar we vandaan kwam<strong>en</strong>, dat hij<br />

dacht dat we uit Tomsk kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> banneling<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Ik zei:<br />

“Zoals we daar als drie vogelverschrikkers zijn binn<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj was nog schrikwekk<strong>en</strong>der: buit<strong>en</strong> is<br />

er e<strong>en</strong> hittegolf <strong>en</strong> hij draagt e<strong>en</strong> jas met opgestok<strong>en</strong> kraag! Als<br />

er ‘s nachts zo e<strong>en</strong>tje in e<strong>en</strong> jas in e<strong>en</strong> droom aan je verschijnt,<br />

ga je gill<strong>en</strong>.” Lev Nikolajevitsj begon te lach<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tsjernov <strong>en</strong><br />

ik om hem.<br />

152


33<br />

Feestmaal met paard<strong>en</strong>vlees<br />

Op e<strong>en</strong> keer kwam<strong>en</strong> we terug van e<strong>en</strong> wandeling <strong>en</strong> Aleksej<br />

Stepanovitsj zei: “De <strong>en</strong>e afgezant na de andere is voor<br />

u gekom<strong>en</strong>, Uwe Hoogheid, uit naam van onze gastheer,<br />

de moellah.” “Waarvoor heeft hij me nodig?” “Ze bereid<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> huwelijk voor, onze gastheer huwelijkt zijn dochter uit<br />

aan e<strong>en</strong> rijke bruidegom uit Kazan. Er kom<strong>en</strong> veel rijke gast<strong>en</strong><br />

overal vandaan <strong>en</strong> u b<strong>en</strong>t uitg<strong>en</strong>odigd voor zijn bal.”<br />

“Nee, ik ga niet, ik b<strong>en</strong> te moe. En hebb<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> verse<br />

koemis gebracht?” vroeg Lev Nikolajevitsj aan Aleksej<br />

Stepanovitsj. “Dat hebb<strong>en</strong> ze, de allerbeste want het is voor<br />

het huwelijk.” “Wel, lat<strong>en</strong> we dan die huwelijkskoemis op<br />

de gezondheid van de moellah drink<strong>en</strong>”, zei Lev Nikolajevitsj.<br />

Hij dronk e<strong>en</strong> glas <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei: “Wat e<strong>en</strong> goede<br />

sterke koemis, de bruidegom waardig!” Hij streek met<br />

zijn hand<strong>en</strong> over zijn borst tot aan zijn buik <strong>en</strong> zijn knieën:<br />

“Hij stroomt door al mijn ader<strong>en</strong>.”<br />

“Je hebt je ader<strong>en</strong> volgegot<strong>en</strong>, onder je voet<strong>en</strong> is het zelfs<br />

nat geword<strong>en</strong>” plaagde ik. Lev Nikolajevitsj moest lach<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zei: “Ik moet toch erg<strong>en</strong>s magerder geword<strong>en</strong> zijn. “<br />

Nagim kwam onze kibitka binn<strong>en</strong> in zijn beste kledij. Het<br />

kalotje op zijn hoofd was afgezet met veelkleurige ste<strong>en</strong>tjes,<br />

<strong>en</strong> hij had e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de, nieuwe, schone kiel aan <strong>en</strong> kou­<br />

153


s<strong>en</strong> in veel kleur<strong>en</strong> <strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de pantoffels die, net als<br />

zijn kalotje, war<strong>en</strong> afgezet met veelkleurige ste<strong>en</strong>tjes.<br />

Hij knikte naar Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> glimlach begon<br />

hij te prat<strong>en</strong>: “Vorst, mijn vader zond mij om u bij ons uit<br />

te nodig<strong>en</strong>, feest bij ons, mijn zuster trouw<strong>en</strong>, bruidegom<br />

Kazan, kom alsjeblieft.”<br />

Maar Lev Nikolajevitsj bedankte hem <strong>en</strong> zei dat hij niet kom<strong>en</strong><br />

kon omdat hij veel gewandeld had, ver weg geweest<br />

was <strong>en</strong> nu moe was. Hij droeg Nagim op om aan de moellah<br />

te zegg<strong>en</strong> dat hij hem gezondheid <strong>en</strong> succes w<strong>en</strong>ste.<br />

Nagim ging terug naar de uitgang maar bleef staan <strong>en</strong><br />

zei: “Maar je zult toch wel ons machan <strong>en</strong> vette schap<strong>en</strong>vlees<br />

et<strong>en</strong>?” Lev Nikolajevitsj stemde daarmee in. In die<br />

tijd at Lev Nikolajevitsj nog vlees, zoals dat hem sinds zijn<br />

kinderjar<strong>en</strong> geleerd was. Nagim was tevred<strong>en</strong>, knikte <strong>en</strong><br />

ging weg.<br />

Na e<strong>en</strong> tijdje bracht<strong>en</strong> ze ons in twee braadpann<strong>en</strong> met gebrad<strong>en</strong><br />

paard<strong>en</strong>vlees, ‘machan’ <strong>en</strong> schap<strong>en</strong>vlees. Lev Nikolajevitsj<br />

zei: “ Wel, lat<strong>en</strong> we het prober<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> schoof de pan<br />

met het schap<strong>en</strong>vlees naar zich toe. “Wel, Tsjernov, Morozov,<br />

Aleksej Stepanovitsj, kom erbij zitt<strong>en</strong>, lat<strong>en</strong> we ervan<br />

g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.”<br />

Het leek me dat Lev Nikolajevitsj niet eerlijk geweest was.<br />

Hij zette de pan met het schap<strong>en</strong>vlees voor zichzelf neer <strong>en</strong><br />

het paard<strong>en</strong>vlees, de machan, voor ons.<br />

Tsjernov nam e<strong>en</strong> vork, prikte in e<strong>en</strong> stuk paard<strong>en</strong>vlees,<br />

154


acht het naar zijn neus <strong>en</strong> dacht erover na: te et<strong>en</strong> of niet<br />

te et<strong>en</strong>? Lev Nikolajevitsj zei: “Waarom snuffel je eraan <strong>en</strong><br />

eet je het niet?” “Tja, dit is paard<strong>en</strong>vlees Lev Nikolajevitsj.”<br />

“Maar je kunt het toch prober<strong>en</strong>?”<br />

Maar Tsjernov wilde het niet et<strong>en</strong> <strong>en</strong> zei dat alle<strong>en</strong> niet­christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

paard<strong>en</strong>vlees et<strong>en</strong>. Lev Nikolajevitsj begon te lach<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zei: “Hoe komt het dat ze vark<strong>en</strong>svlees et<strong>en</strong> terwijl dat<br />

toch veel minder goed is dan dat van paard<strong>en</strong>?” Maar Tsjernov<br />

zei: “Het vark<strong>en</strong> wordt door het vuur gehaald <strong>en</strong> zo<br />

gereinigd.” “Dus als jij <strong>en</strong> ik bov<strong>en</strong> vuur gebrad<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

dan kan m<strong>en</strong> ons ook et<strong>en</strong>?” vroeg Lev Nikolajevitsj.<br />

Tsjernov deed er het zwijg<strong>en</strong> toe maar ik niet: “Lev Nikolajevitsj,<br />

hebt u soms niet in de Bijbel gelez<strong>en</strong> dat er<br />

155<br />

Basjkier<strong>en</strong> in feestkledij.


geschrev<strong>en</strong> staat dat het de m<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong> is toegestaan dier<strong>en</strong><br />

te et<strong>en</strong> die gesplet<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>?” “Wel, ik geloof daar<br />

niet in”, zei Lev Nikolajevitsj.<br />

Daarna, terwijl Lev Nikolajevitsj zijn hals <strong>en</strong> gezicht met<br />

e<strong>en</strong> handdoek begon af te veg<strong>en</strong>, haalde ik e<strong>en</strong> slimme<br />

streek uit. Ik schoof de pan met de machan naar hem toe<br />

<strong>en</strong> de andere met het schap<strong>en</strong>vlees zette ik voor ons neer.<br />

“Nu moet<strong>en</strong> we het opet<strong>en</strong>”, zei Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> begon<br />

weer te et<strong>en</strong>.<br />

“Opet<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t opet<strong>en</strong>”, stemde ook ik plotseling in<br />

<strong>en</strong> begon het schap<strong>en</strong>vlees om mijn vork te wind<strong>en</strong>. Lev<br />

Nikolajevitsj prikte met zijn vork in e<strong>en</strong> stuk paard<strong>en</strong>vlees,<br />

kauwde het snel <strong>en</strong> slikte het door, daarna e<strong>en</strong> tweede <strong>en</strong><br />

derde stuk.<br />

Tsjernov, die mijn streek had opgemerkt, lachte. Ik kon ook<br />

mijn lach<strong>en</strong> niet inhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> schudde zo van het lach<strong>en</strong><br />

dat ik bijna van mijn stoel viel. Terwijl Lev Nikolajevitsj op<br />

e<strong>en</strong> stuk machan kauwde keek hij verwonderd naar ons <strong>en</strong><br />

vroeg: “Waarom zijn jullie plotseling zo hard gaan lach<strong>en</strong>?”<br />

We wild<strong>en</strong> hem wel antwoord<strong>en</strong> maar door het lach<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

we ge<strong>en</strong> woord uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj keek naar ons alsof we gek geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

maar begreep vlug wat er gebeurd was: hij keek naar de<br />

pan, naar de <strong>en</strong>e <strong>en</strong> de andere <strong>en</strong> ontdekte wat we gedaan<br />

hadd<strong>en</strong>, maar hij pakte het schap<strong>en</strong>vlees niet van ons af.<br />

Dit vrolijke <strong>en</strong> leuke lev<strong>en</strong> in basjkier<strong>en</strong>land duurde twee<br />

maand<strong>en</strong> lang.<br />

156


34<br />

De huiszoeking<br />

Op e<strong>en</strong> keer zat<strong>en</strong> we aan de ocht<strong>en</strong>dthee, kletst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

maakt<strong>en</strong> grapp<strong>en</strong> to<strong>en</strong> plotseling de basjkier Garim binn<strong>en</strong>kwam<br />

<strong>en</strong> Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> brief gaf: “Voor u, vorst<br />

Toel!”<br />

Lev Nikolajevitsj nam de brief aan <strong>en</strong> op<strong>en</strong>de die. Hij begon<br />

hem voor zichzelf te lez<strong>en</strong>. Wij kek<strong>en</strong> hem gespann<strong>en</strong> aan,<br />

nieuwsgierig naar wat hij ons zou gaan vertell<strong>en</strong>. De brief<br />

was lang, vier dicht beschrev<strong>en</strong> kantjes. Lev Nikolajevitsj<br />

las hem snel door <strong>en</strong> plotseling versomberde zijn gezicht.<br />

Wij durfd<strong>en</strong> niet te vrag<strong>en</strong> wat er gebeurd was, maar zag<strong>en</strong><br />

wel dat iets hem erg boos maakte. Lev Nikolajevitsj las de<br />

brief uit <strong>en</strong> zei: “Aleksej Stepanovitsj!”<br />

“Wat is er van uw di<strong>en</strong>st, hoogheid?”<br />

“Bij ons in Jasnaja Poljana is iets nieuws voorgevall<strong>en</strong>.”<br />

“Wat dan, hoogheid?”<br />

“God mag het wet<strong>en</strong>. De politie is bij ons in huis gekom<strong>en</strong>.<br />

Ze hebb<strong>en</strong> huiszoeking gedaan, alles overhoop gehaald, al<br />

mijn boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> papier<strong>en</strong> door elkaar gegooid, e<strong>en</strong> totale<br />

chaos aangericht. Dat is verschrikkelijk! Verschrikkelijk!<br />

En wat hebb<strong>en</strong> ze gezocht? Tante hebb<strong>en</strong> ze aan het schrikk<strong>en</strong><br />

gemaakt, uit haar kamer gejaagd, het bed doorwoeld.<br />

Dat is verschrikkelijk, dat is e<strong>en</strong> belediging. Dat zal ik niet<br />

157


over mijn kant lat<strong>en</strong> gaan! Ik zal e<strong>en</strong> brief schrijv<strong>en</strong>, aan<br />

het hoogste adres. Zoiets kan m<strong>en</strong> niet accepter<strong>en</strong>!” En Lev<br />

Nikolajevitsj begon woed<strong>en</strong>d in de kibitka he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer te<br />

lop<strong>en</strong>, waarbij hij alle<strong>en</strong> in zichzelf bromde: “Hm, hm!”<br />

Aleksej Stepanovitsj sloeg de og<strong>en</strong> neer <strong>en</strong> zei niets.<br />

Lev Nikolajevitsj ging zo e<strong>en</strong> tijd door, keek to<strong>en</strong> mij <strong>en</strong><br />

Tsjernov aan, maar niet meer met die vrolijke glimlach als<br />

gewoonlijk <strong>en</strong> zei:”Kom, lat<strong>en</strong> we koemis drink<strong>en</strong>, dan zal<br />

alles overgaan.”<br />

Dit keer wilde het grapp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> bij het koemis drink<strong>en</strong><br />

niet lukk<strong>en</strong>. We werd<strong>en</strong> allemaal somber. Maar Lev Nikolajevitsj<br />

kwam langzamerhand tot rust <strong>en</strong> vertelde ons van<br />

de red<strong>en</strong> van de huiszoeking. Dat was omdat hij vanwege<br />

onze Jasnapoljaner school verdacht werd van e<strong>en</strong> of andere<br />

misdaad teg<strong>en</strong> de staat. 30<br />

35<br />

Met nieuwe jekkers naar huis<br />

De dag van vertrek naderde. Daags ervoor werd voor<br />

zev<strong>en</strong> roebel het vervoer naar Samara gehuurd. ‘s Ocht<strong>en</strong>ds<br />

stond e<strong>en</strong> lange sleperswag<strong>en</strong> voor onze kibitka. De<br />

30. Kwaadsprekerij van andere grootgrondbezitters had het gerucht<br />

verspreid dat er e<strong>en</strong> drukpers in de school verborg<strong>en</strong> was waarop<br />

revolutionaire pamflett<strong>en</strong> gedrukt werd<strong>en</strong> <strong>en</strong> door <strong>Tolstoj</strong> werd<strong>en</strong><br />

verspreid. De huiszoeking leverde ev<strong>en</strong>wel niets op.<br />

158


asjkier<strong>en</strong> van het dorp, jong <strong>en</strong> oud, hadd<strong>en</strong> zich verzameld<br />

om ons uitgeleide te do<strong>en</strong>. Ze verdrong<strong>en</strong> elkaar rond<br />

Lev Nikolajevitsj <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: “Vorst, je gaat te snel weg, het<br />

is nog vroeg, je moet nog blijv<strong>en</strong>!” Lev Nikolajevitsj maakte<br />

grapjes met h<strong>en</strong> <strong>en</strong> de basjkier<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> onder elkaar:<br />

“Goede vorst, houdt van onze grapp<strong>en</strong>. Je hebt ook vorst<strong>en</strong><br />

die niet zo zijn.”<br />

Eindelijk had Aleksej Stepanovitsj alle spull<strong>en</strong> in de koets<br />

gestouwd <strong>en</strong> vastgebond<strong>en</strong>. Er ontstond e<strong>en</strong> gekrioel van<br />

afscheidnem<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> wilde Lev Nikolajevitsj<br />

t<strong>en</strong> afscheid e<strong>en</strong> hand gev<strong>en</strong>. Hij groette, glimlachte, maakte<br />

grapjes <strong>en</strong> beloofde steeds weer het volg<strong>en</strong>d jaar terug te<br />

zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Hij zei dat het hem erg bevall<strong>en</strong> was <strong>en</strong> dat<br />

het fijn was geweest bij h<strong>en</strong> te won<strong>en</strong>.<br />

Wij, Tsjernov <strong>en</strong> ik, werd<strong>en</strong> ook door onze vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> omringd<br />

die afscheid van ons nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons de hand drukt<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte ging<strong>en</strong> wij in de koets zitt<strong>en</strong>. “Vooruit dan<br />

maar, met God.” zei Lev Nikolajevitsj teg<strong>en</strong> de voerman.<br />

Hij nam zijn strohoed af <strong>en</strong> zei: ”Tot zi<strong>en</strong>s!!” Wij nam<strong>en</strong> ook<br />

onze hoed<strong>en</strong> af, zwaaid<strong>en</strong> ermee <strong>en</strong> riep<strong>en</strong> naar onze vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>:<br />

“Tot zi<strong>en</strong>s!” E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte stemm<strong>en</strong> antwoordde ons:<br />

“Goede reis! Weer, weer ajda naar ons!” <strong>en</strong> zo red<strong>en</strong> wij<br />

weg van de basjkier<strong>en</strong>.<br />

Opnieuw begon e<strong>en</strong> vermoei<strong>en</strong>de reis. Tot Samara met<br />

paard<strong>en</strong>, daar overnachtt<strong>en</strong> we <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> verder met<br />

de stoomboot naar Tver. En van daar met de trein naar<br />

159


Moskou. In Moskou logeerd<strong>en</strong> we in hetzelfde logem<strong>en</strong>t<br />

aan de Pjatnitskaja.<br />

“Aleksej Stepanovitsj,” zei Lev Nikolajevitsj to<strong>en</strong> we daar<br />

‘s avonds thee dronk<strong>en</strong>, “haal voor morg<strong>en</strong> de koffer op die<br />

we hier achtergelat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> pak de spull<strong>en</strong> uit, want<br />

morg<strong>en</strong> zal ik ze nodig hebb<strong>en</strong>. Maar met jullie,” zei hij<br />

teg<strong>en</strong> ons, “ga ik na de thee jekkers kop<strong>en</strong>. Jullie moet<strong>en</strong><br />

nieuwe jekkers hebb<strong>en</strong>. Want morg<strong>en</strong> gaan we naar k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong><br />

van mij, de Behrs.” 31<br />

Na de thee ging<strong>en</strong> we de stad in. Onderweg zei ik teg<strong>en</strong><br />

Lev Nikolajevitsj: “Dat is toch niet niks, twee jekkers kop<strong>en</strong>.<br />

Moet u niet ook iets voor uzelf kop<strong>en</strong>? O, als ze ons maar<br />

niet bedrieg<strong>en</strong>!” Lev Nikolajevitsj glimlachte <strong>en</strong> zei “We<br />

zull<strong>en</strong> op onze hoede zijn.”<br />

We ging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kledingzaak in. Lev Nikolajevitsj zei: “Voor<br />

deze knap<strong>en</strong> hier twee jekkers!” De verkoper ging aan het<br />

werk. Keek naar mij <strong>en</strong> Tsjernov alsof hij ons met de og<strong>en</strong><br />

de maat nam <strong>en</strong> haalde e<strong>en</strong> paar jekkers. Lev Nikolajevitsj<br />

zocht er zelf twee uit die hem naar kleur <strong>en</strong> maat beviel<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> begon het pass<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> deed ze ons aan <strong>en</strong> de verkoper<br />

draaide ons voor Lev Nikolajevitsj he<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug. Prijz<strong>en</strong>d<br />

zei hij: “Hij zit als gegot<strong>en</strong>, van vor<strong>en</strong> <strong>en</strong> van achter<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ook de plooival, alles is heel goed.”<br />

Wij draaid<strong>en</strong> onszelf ook in de rondte zodat Lev Niko­<br />

31. Het echtpaar Behrs had drie dochters. Vader Behrs was arts in het<br />

Kremlin. <strong>Tolstoj</strong> is e<strong>en</strong> paar maand<strong>en</strong> na dit bezoek getrouwd met de<br />

tweede dochter, Sofia.<br />

160


lajevitsj ons van alle kant<strong>en</strong> goed bekijk<strong>en</strong> kon. De verkoper<br />

pakte mijn jekker bij de kraag <strong>en</strong> de mouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> trok<br />

hem van me af alsof ik e<strong>en</strong> kler<strong>en</strong>hanger was.<br />

“Zal ik ze inpakk<strong>en</strong>?” vroeg hij aan Lev Nikolajevitsj. “Nee,<br />

nee, eerst moet<strong>en</strong> we het over de prijs e<strong>en</strong>s word<strong>en</strong>”, zei hij.<br />

Nu begon het onderhandel<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de verkoper.<br />

Lev Nikolajevitsj wilde er zev<strong>en</strong>­<strong>en</strong>­e<strong>en</strong>­half roebel voor<br />

betal<strong>en</strong>, niet meer. De verkoper stribbelde teg<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> slotte zei Lev Nikolajevitsj: “Welaan, hier heeft u zes<strong>en</strong>­e<strong>en</strong>­kwart,<br />

meer geef ik niet. Als je dat niet wilt hebb<strong>en</strong><br />

gaan we weg <strong>en</strong> als je ons terugroept kom<strong>en</strong> we nooit meer<br />

binn<strong>en</strong>.” “Goed, goed, we gev<strong>en</strong> het voor uw prijs. Zodat<br />

u bij ons terug zult kom<strong>en</strong>!” En Lev Nikolajevitsj betaalde<br />

voor de jekkers.<br />

To<strong>en</strong> kocht hij voor ons ook nog twee hoge dorpshoed<strong>en</strong><br />

zoals die to<strong>en</strong> in de mode war<strong>en</strong>.<br />

De volg<strong>en</strong>de dag trok Lev Nikolajevitsj zijn goede rok<br />

aan, zijn beste broek, handscho<strong>en</strong><strong>en</strong>, zette zijn glanz<strong>en</strong>de,<br />

hoge hoed op <strong>en</strong> was zo e<strong>en</strong> echte edelman, zoals wij hem<br />

in de loop van onze schooljar<strong>en</strong> nog nooit hadd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.<br />

Zo ging<strong>en</strong> we op bezoek bij zijn k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong>, de Behrs.<br />

Daar hadd<strong>en</strong> we het naar onze zin maar war<strong>en</strong> wel verleg<strong>en</strong>.<br />

Lev Nikolajevitsj daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> deed of hij thuis was.<br />

Hij ging achter de piano zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> probeerde me daarbij aan<br />

het zing<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Maar ik voelde me verleg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

die vreemde mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij die mij onbek<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, voel­<br />

161


de ook alsof iets in mijn keel was blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> brok<br />

aardappel of zo, hield de ton<strong>en</strong> te lang aan, met trill<strong>en</strong>de<br />

stem, die ook telk<strong>en</strong>s stokte.<br />

Maar de jongejuffrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> glimlacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> prez<strong>en</strong><br />

mijn stem. Ik stond daar, van schaamte vervuld. Maar Lev<br />

Nikolajevitsj lachte ook <strong>en</strong> vertelde hun iets in e<strong>en</strong> andere<br />

taal. Wij dronk<strong>en</strong> thee bij ze <strong>en</strong> at<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> het middagmaal.<br />

Er war<strong>en</strong> daar veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zowel militair<strong>en</strong> als<br />

burgers. Pas om één uur ‘s nachts ging<strong>en</strong> we van de Behrs<br />

terug naar huis.<br />

De volg<strong>en</strong>de dag ging Lev Nikolajevitsj weer naar h<strong>en</strong> toe,<br />

maar nu alle<strong>en</strong>. Op de derde dag verliet<strong>en</strong> we Moskou,<br />

weer met postpaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> in goede do<strong>en</strong> in Jasnaja<br />

Poljana aan. Daarmee kwam e<strong>en</strong> eind aan onze reis.<br />

In het dorp aangekom<strong>en</strong> voelde ik dat het in d<strong>en</strong> vreemde<br />

goed was, maar thuis nog beter. Alle kamerad<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

Lev Nikolajevitsj met zijn thuiskomst feliciter<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij verheugde<br />

zich over het weerzi<strong>en</strong> met de oude bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

36<br />

Ge<strong>en</strong> school meer<br />

Dat najaar werd de school niet herop<strong>en</strong>d, er begon iets<br />

te wankel<strong>en</strong>. De landarbeid was gedaan, het gewas was<br />

binn<strong>en</strong>gehaald, de school had moet<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>. Maar het<br />

162


was alsof er e<strong>en</strong> stille staking werd gehoud<strong>en</strong>. In plaats van<br />

de vijftig leerling<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> er maar vijfti<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>. Uit<br />

de verder weg geleg<strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>. Ook veel van de<br />

leerling<strong>en</strong> uit Jasnaja Poljana liet<strong>en</strong> het omwille van hun<br />

ouders afwet<strong>en</strong>.<br />

De vaders zeid<strong>en</strong>: “Er is g<strong>en</strong>oeg geleerd! Je hebt iets geleerd<br />

<strong>en</strong> dat is voldo<strong>en</strong>de. Je kan lez<strong>en</strong>, schrijv<strong>en</strong>, basta! Je b<strong>en</strong>t<br />

ge<strong>en</strong> klein veul<strong>en</strong> meer. Het wordt tijd dat je gaat werk<strong>en</strong><br />

voor de kost!” En allemaal ging<strong>en</strong> ze huns weegs, de e<strong>en</strong><br />

hierhe<strong>en</strong>, de ander daarhe<strong>en</strong>, om te gaan werk<strong>en</strong> voor de<br />

kost. Zo kwam de school dit jaar niet meer op gang.<br />

Lev Nikolajevitsj had er verdriet over <strong>en</strong> zei: ”Het is niet<br />

goed dat jullie zijn opgehoud<strong>en</strong> met ler<strong>en</strong>, jullie hadd<strong>en</strong><br />

meer moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>.”<br />

Maar ook hij was met zijn gedacht<strong>en</strong> elders. Hij ging spoedig<br />

weer naar Moskou <strong>en</strong> het gerucht ging dat hij daar de<br />

dochter van de Behrs, Sofia Andrejevna, had getrouwd, die<br />

ik gezi<strong>en</strong> had to<strong>en</strong> ik met Lev Nikolajevitsj bij h<strong>en</strong> op bezoek<br />

geweest was. “E<strong>en</strong> aardige jongedame die ons thee inschonk<br />

alsof wij familie war<strong>en</strong>,” vertelde ik mijn kamerad<strong>en</strong>, “God<br />

geve Lev Nikolajevitsj e<strong>en</strong> gelukkig lev<strong>en</strong>!”<br />

Maar wij war<strong>en</strong> er treurig over dat hij ging trouw<strong>en</strong>. Wij<br />

begrep<strong>en</strong> dat onze vroegere vertrouwdheid met hem zou<br />

ophoud<strong>en</strong>.<br />

Na het huwelijk van Lev Nikolajevitsj bleef onze school<br />

nog wel e<strong>en</strong> tijdje bestaan, maar al helemaal niet meer zoals<br />

163


zij voorhe<strong>en</strong> was geweest. Onze onderwijzers war<strong>en</strong> Pjotr<br />

Vasiljevitsj, Ivan Ivanovitsj <strong>en</strong> Waldimir Aleksandrovitsj.<br />

Lev Nikolajevitsj kwam nog maar zeld<strong>en</strong> naar ons toe.<br />

Onze school verloor haar glans. De leerling<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

geleidelijk uite<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> we nog<br />

maar met de helft, zelfs minder. In korte tijd verdwe<strong>en</strong><br />

daarvan nog e<strong>en</strong>s de helft. Er kwam<strong>en</strong> steeds meer op<strong>en</strong><br />

plaats<strong>en</strong> op de bank<strong>en</strong>. De laatste leerling<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich<br />

vere<strong>en</strong>zaamd <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> somber.<br />

37<br />

Het contact bekoelt<br />

Ik herinner me niet of onze school nog e<strong>en</strong> jaar na het<br />

huwelijk van Lev Nikolajevitsj bleef bestaan, maar wel dat<br />

zij in 1863 helemaal geslot<strong>en</strong> werd. En niets in mijn lev<strong>en</strong> is<br />

me zo zwaar gevall<strong>en</strong> als deze scheiding van de Jasnapoljaner<br />

school <strong>en</strong> onze onderwijzer Lev Nikolajevitsj.<br />

Nadat de school geslot<strong>en</strong> was hield<strong>en</strong> we toch nog wel <strong>en</strong>ig<br />

contact met Lev Nikolajevitsj. Drie van ons, Kirjoeska, Ignat<br />

<strong>en</strong> ik, ging<strong>en</strong> vaak bij hem langs voor e<strong>en</strong> praatje over het<br />

e<strong>en</strong> of ander. Lev Nikolajevitsj vond het leuk dat wij hem niet<br />

vergat<strong>en</strong>. En hij maakte grapjes met ons zoals vroeger.<br />

Zo zat<strong>en</strong> we e<strong>en</strong>s in zijn huis to<strong>en</strong> hij Ignats wang voelde<br />

<strong>en</strong> zei: “Ignat, je lijkt de laatste tijd magerder geword<strong>en</strong> te<br />

zijn.” “Natuurlijk b<strong>en</strong> ik vermagerd. We zijn nu echt aan het<br />

164


werk. Weet je, we staan op <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t tijd voor<br />

onszelf. Van het ocht<strong>en</strong>dglor<strong>en</strong> tot zonsondergang ploeg<strong>en</strong><br />

we. En als we ’s nachts in bed ligg<strong>en</strong> staan we nog op om<br />

te kijk<strong>en</strong> of onze paard<strong>en</strong> niet in jouw haver zitt<strong>en</strong>. En als<br />

dat zo is dan komt jouw bullebak Mitrofan Nikolajevitsj <strong>en</strong><br />

drijft ze in de kraal. En als hij dat doet mak<strong>en</strong> ijzer<strong>en</strong> stak<strong>en</strong><br />

gehakt van hun b<strong>en</strong><strong>en</strong>.”<br />

Lev Nikolajevitsj moest lach<strong>en</strong> om dat ‘bullebak’ <strong>en</strong> zei op<br />

ernstiger toon: “Weet je Ignat, ik weet niet waarom hij ze in<br />

de kraal drijft.”’<br />

“Wat b<strong>en</strong> jij nou voor e<strong>en</strong> heer?”<br />

“Ignat, ik ga dat allemaal uitzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal Mitrofan zegg<strong>en</strong><br />

daarmee te stopp<strong>en</strong>.”<br />

En dan maakte Ignat e<strong>en</strong> grap waardoor we allemaal lacht<strong>en</strong><br />

tot we er pijn van in onze zij hadd<strong>en</strong>. Hij was brutaal <strong>en</strong><br />

durfde alles.<br />

Plotseling kwam Sofia Andrejevna 32 naar ons toe <strong>en</strong> zei:<br />

“Lev, lieve, wat is er zo leuk dat je zo moet lach<strong>en</strong>? O, je<br />

hebt je leerling<strong>en</strong> bij je! Heb je met h<strong>en</strong> zo’n plezier? Laat<br />

me ze e<strong>en</strong>s goed bekijk<strong>en</strong>.” En Sofia Andrejevna bracht haar<br />

lorgnet voor haar og<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekeek ons nauwkeurig.<br />

“Morozov, Kirilla <strong>en</strong> Ignat! En vind<strong>en</strong> jullie het leuk om bij<br />

Lev Nikolajevitsj te zijn?”<br />

“Altijd,” zeid<strong>en</strong> we.<br />

“O, Lev, lieve, wat e<strong>en</strong> aardige jong<strong>en</strong>s!”<br />

“Ignat <strong>en</strong> ik hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleem”, zei Lev Nikolajevitsj,<br />

165


“We hebb<strong>en</strong> het over het bedrijf gehad <strong>en</strong> hij is boos op mij<br />

dat ik de ding<strong>en</strong> niet in de hand heb.”<br />

Maar onze gesprekk<strong>en</strong> met Lev Nikolajevitsj war<strong>en</strong> niet<br />

dikwijls <strong>en</strong> duurd<strong>en</strong> niet lang. Eerlijk gezegd war<strong>en</strong> onze<br />

contact<strong>en</strong> met hem bekoeld geraakt, ze hadd<strong>en</strong> iets oppervlakkigs<br />

gekreg<strong>en</strong>. Niet als vroeger to<strong>en</strong> we onaangekondigd<br />

naar binn<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> storm<strong>en</strong>. Dat kon nu helemaal<br />

niet meer. Je moest je nu eerst aandi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij Aleksej Nikolajevitsj<br />

<strong>en</strong> dan ging die je zegg<strong>en</strong> dat de gravin sliep of nog<br />

niet aangekleed was, of anders dat de graaf druk aan het<br />

schrijv<strong>en</strong> was <strong>en</strong> dat hij ons dus niet kon binn<strong>en</strong>lat<strong>en</strong>.<br />

En to<strong>en</strong> begon Lev Nikolajevitsj ons alle<strong>en</strong> nog maar voor<br />

korte bezoekjes te ontvang<strong>en</strong>. Hij maakte e<strong>en</strong> paar grapjes,<br />

of las kort voor uit e<strong>en</strong> boek, gaf ons e<strong>en</strong> makkelijk hoofdrek<strong>en</strong>probleem<br />

op <strong>en</strong> zei dan: “Nou, goei<strong>en</strong>dag, tot zi<strong>en</strong>s,<br />

ik ga maar weer aan het werk.” Hij was to<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> of<br />

ander dik boek aan het schrijv<strong>en</strong>. 33<br />

E<strong>en</strong> jaar na zijn huwelijk hield<strong>en</strong> we helemaal op hem<br />

te bezoek<strong>en</strong>. Kirjoeska zei, om aan te gev<strong>en</strong> dat we niet<br />

meer met hem kond<strong>en</strong> omgaan zoals vroeger: “Hem gaan<br />

opzoek<strong>en</strong> is voorbij. Het is tijd dat we gaan werk<strong>en</strong> voor<br />

de kost. E<strong>en</strong> plakje dat je hebt afgesned<strong>en</strong>, kun je niet meer<br />

aanhecht<strong>en</strong>.”<br />

Ik voelde mij meer gekwetst dan de ander<strong>en</strong>. Ik wilde hem<br />

nog steeds blijv<strong>en</strong> opzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn lev<strong>en</strong> met hem del<strong>en</strong>.<br />

33. Vermoedelijk het begin van Oorlog <strong>en</strong> Vrede.<br />

166


[<strong>Tolstoj</strong> nam Ignat <strong>en</strong> Morozov in di<strong>en</strong>st op zijn boerderij.<br />

Zij viel<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s tijd<strong>en</strong>s het hoed<strong>en</strong> van de paard<strong>en</strong> in slaap<br />

<strong>en</strong> de paard<strong>en</strong> liep<strong>en</strong> weg. Ignat drong erop aan hierover te<br />

lieg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> <strong>Tolstoj</strong>. Nadat deze vergeefs geprobeerd had<br />

de waarheid uit ze te krijg<strong>en</strong> ontsloeg hij ze. Zij beslot<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> in Toela werk te gaan zoek<strong>en</strong>.]<br />

167


Epiloog<br />

Ignat hield woord <strong>en</strong> bezorgde me in Toela e<strong>en</strong> baantje als<br />

koetsier op e<strong>en</strong> postkoets <strong>en</strong> later als paard<strong>en</strong>verzorger in<br />

het poststation. Zo bracht ik <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> door.<br />

In die tijd zag ik Lev Nikolajevitsj nog maar heel zeld<strong>en</strong>.<br />

En ook mijn schoolkamerad<strong>en</strong> zag ik nog maar af <strong>en</strong> toe,<br />

<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die uit ons eig<strong>en</strong> dorp. Zelfs mijn goede vri<strong>en</strong>d<br />

Tsjernov, die in e<strong>en</strong> verafgeleg<strong>en</strong> dorp woonde, zag ik niet<br />

meer.<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer wandelde ik van Toela nog naar Jasnaja<br />

Poljana om Lev Nikolajevitsj te zi<strong>en</strong>. Maar de vertrouwelijkheid<br />

tuss<strong>en</strong> ons was weg. Hij werd helemaal in beslag<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door zijn gezinslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn schrijverij <strong>en</strong><br />

interesseerde zich voor ons niet meer zoals vroeger.<br />

Vele jar<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> voorbij. Wel zo’n vijf<strong>en</strong>twintig na de<br />

school. Lev Nikolajevitsj werd oud <strong>en</strong> begon religieuze<br />

boek<strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong>. Ik was inmiddels vader van e<strong>en</strong> groot<br />

gezin. En ik voelde me opnieuw tot Lev Nikolajevitsj aangetrokk<strong>en</strong>.<br />

Ik begon hem weer vaak op te zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnieuw kwam<br />

het tot e<strong>en</strong> vertrouwdheid tuss<strong>en</strong> ons, maar het was anders,<br />

meer e<strong>en</strong> spirituele vertrouwdheid. Weer begon ik te voel<strong>en</strong><br />

168


dat ik me van hem niet kon losscheur<strong>en</strong>. Maar het lukte me<br />

niet om hem zo vaak te gaan zi<strong>en</strong> als ik graag gewild had.<br />

Het lot wrong me van hem los.<br />

Sinds de tijd dat ik als jong<strong>en</strong> uit Jasnaja Poljana b<strong>en</strong> weggegaan<br />

woon ik in Toela, alsof ik de termijn van e<strong>en</strong> dwangarbeider<br />

moet uitdi<strong>en</strong><strong>en</strong> die aan zijn kar is vastgeket<strong>en</strong>d.<br />

Dit zijn nu al mijn herinnering<strong>en</strong> aan mijn schooltijd.<br />

Sindsdi<strong>en</strong> zijn vijftig jar<strong>en</strong> voorbijgegaan. Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude<br />

man. Maar mijn herinnering<strong>en</strong> aan de school van Lev Nikolajevitsj<br />

<strong>en</strong> aan hemzelf zijn nog heel scherp. Die herinnering<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> mij altijd weer frisse moed, speciaal bij<br />

droevige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> wanneer mijn lev<strong>en</strong> zonder<br />

vreugde verglijdt.<br />

Op zulke moeilijke mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> trek ik me in mezelf terug<br />

<strong>en</strong> begin terug te kijk<strong>en</strong> op mijn lev<strong>en</strong>. Hoe is het met mij<br />

geweest? Wie b<strong>en</strong> ik geweest? Ik ga in mijn lev<strong>en</strong> steeds<br />

verder terug <strong>en</strong> stop dan bij de Jasnapoljaner school <strong>en</strong> Lev<br />

Nikolajevitsj. Mijn geheug<strong>en</strong> schildert mij alles tot in detail<br />

voor.<br />

Ik zie mezelf als ti<strong>en</strong>jarige leerling van de school, zie<br />

de jonge, vrolijke Lev Nikolajevitsj, het sleeën van de steile<br />

helling, de stoeipartij<strong>en</strong> met hem, het sneeuwball<strong>en</strong>gooi<strong>en</strong>,<br />

het worstel<strong>en</strong> met de lapti aan, de wandeling<strong>en</strong> door bos<br />

<strong>en</strong> veld, herinner mij de gesprekk<strong>en</strong> op het terras, onze verhal<strong>en</strong><br />

over tov<strong>en</strong>aars… En dan is het alsof ik wakker word<br />

169


<strong>en</strong> voel ik me niet meer de broze oude man met e<strong>en</strong> zinloos<br />

lev<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> schoolkind, e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> van ti<strong>en</strong>.<br />

De herinnering<strong>en</strong> aan die gelukkige dag<strong>en</strong> van mijn lev<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong> ik niet verlor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal ik ook nooit verliez<strong>en</strong>. Mijn liefde<br />

voor Lev Nikolajevitsj, die to<strong>en</strong> in mij ontstok<strong>en</strong> werd,<br />

brandt helder in mijn ziel <strong>en</strong> verlicht mijn lev<strong>en</strong>.<br />

170<br />

Vasili Morosov in de tijd<br />

dat hij zijn<br />

herinnering<strong>en</strong> opschreef.


Nawoord van de Russische redacteur<br />

In Lev <strong>Tolstoj</strong>s artikel uit 1862 Moet<strong>en</strong> de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong><br />

van ons ler<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> of moet<strong>en</strong> wij dat ler<strong>en</strong> van de boer<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong>?<br />

gaf hij aan Vasili Morozov, die to<strong>en</strong> twaalf jaar<br />

was, de naam Fedjka.<br />

Over de artistieke gave van Fedjka, zoals geblek<strong>en</strong> was uit<br />

zijn verhaal E<strong>en</strong> soldat<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>, schreef <strong>Tolstoj</strong> onder meer<br />

het volg<strong>en</strong>de: “Het belangrijkste in elke kunst, het gevoel<br />

voor maat, was in hem buit<strong>en</strong>gewoon sterk ontwikkeld (…)<br />

zo sterk als bij ge<strong>en</strong> andere mij bek<strong>en</strong>de schrijver (…) Hij<br />

heeft zo’n poëtisch werk geschrev<strong>en</strong> dat het zijn weerga<br />

niet heeft in de Russische literatuur.”<br />

In hetzelfde artikel beschreef Lev Nikolajevitsj hoe hij<br />

sam<strong>en</strong> met Fedjka <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van Fedjka e<strong>en</strong> verhaal<br />

schreef. “Van zijn schrift keek Fedjka aldoor naar me op <strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> onze blikk<strong>en</strong> elkaar kruist<strong>en</strong> zei hij glimlach<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> knipoogje: ‘Schrijf, schrijf jij op wat ik je zeg’. Het<br />

was duidelijk dat het hem interesseerde hoe e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong>e<br />

schreef.”<br />

“Na zijn verhaal verteld te hebb<strong>en</strong> klom hij op de rug van<br />

mijn stoel <strong>en</strong> begon over mijn schouder he<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> (...) Ik<br />

moest hem vrag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> haast te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet te verget<strong>en</strong><br />

wat hij gezegd had; zijn og<strong>en</strong> glinsterd<strong>en</strong> haast door tran<strong>en</strong><br />

he<strong>en</strong>; hij drukte zijn zwarte, dunne handjes nerveus sam<strong>en</strong>;<br />

171


hij werd boos op me <strong>en</strong> drong voortdur<strong>en</strong>d bij me aan: ‘heb<br />

je het nu opgeschrev<strong>en</strong>?’”<br />

Over e<strong>en</strong> andere keer dat Fedjka e<strong>en</strong> verhaal aan het schrijv<strong>en</strong><br />

was, schreef Lev Nikolajevitsj: “Fedjka, die e<strong>en</strong> wit jasje<br />

van schap<strong>en</strong>vel aan had met zwarte rand<strong>en</strong>, zat diep gedok<strong>en</strong><br />

in zijn stoel met gekruiste b<strong>en</strong><strong>en</strong>, liet zijn koppie vol<br />

har<strong>en</strong> op zijn hand rust<strong>en</strong> <strong>en</strong> speelde met e<strong>en</strong> schaar in de<br />

andere. Zijn grote zwarte og<strong>en</strong> waarover e<strong>en</strong> onnatuurlijke,<br />

maar ernstige volwass<strong>en</strong> glans lag, kek<strong>en</strong> naar iets in de<br />

verte, zijn ongelijke lipp<strong>en</strong> die zo gevormd war<strong>en</strong> alsof hij<br />

van plan was te fluit<strong>en</strong>, hield<strong>en</strong> duidelijk e<strong>en</strong> woord vast,<br />

dat zich in zijn verbeelding gevormd had <strong>en</strong> dat hij wilde<br />

uitsprek<strong>en</strong>.”<br />

In hetzelfde artikel schreef Lev Nikolajevitsj: “Ik kan de<br />

gevoel<strong>en</strong>s van opwinding, blijdschap, vrees <strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort<br />

berouw die ik die avond had, niet onder woord<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Ik voelde dat vanaf deze dag e<strong>en</strong> nieuwe wereld van<br />

g<strong>en</strong>ot <strong>en</strong> leed voor hem was op<strong>en</strong>gegaan – de wereld van<br />

de kunst.<br />

Het kwam me voor dat ik getuige was van wat niemand<br />

ooit het recht heeft om te zi<strong>en</strong>, de geboorte van de geheimzinnige<br />

bloem van de poëzie. (...) Ik hield op met de les<br />

omdat ik te opgewond<strong>en</strong> was. ‘Wat is er met je, waarom<br />

b<strong>en</strong> je zo bleek, b<strong>en</strong> je misschi<strong>en</strong> ziek?’ vroeg Fedjka me.<br />

Inderdaad heeft slechts twee of drie keer in mijn lev<strong>en</strong> iets<br />

172


zo’n sterke indruk op me gemaakt als op die avond. (...)<br />

Lang kon ik me ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong> van de op mij gemaakte<br />

indruk, hoewel ik voelde dat dit e<strong>en</strong> indruk was<br />

die in rijpe jar<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong>d werkt <strong>en</strong> je naar e<strong>en</strong> nieuwe<br />

lev<strong>en</strong>sfase br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> je dwingt de oude vaarwel te zegg<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> je volledig over te gev<strong>en</strong> aan de nieuwe.<br />

De volg<strong>en</strong>de dag kon ik nog altijd niet gelov<strong>en</strong> wat ik<br />

gister<strong>en</strong> had meegemaakt. Het leek me zo vreemd dat e<strong>en</strong><br />

halfgeletterde boer<strong>en</strong>jong<strong>en</strong> plotseling blijk had gegev<strong>en</strong><br />

van zo’n bewust artistiek vermog<strong>en</strong> dat, op de onbegr<strong>en</strong>sde<br />

hoogte van zijn ontwikkeling zelfs Goethe niet heeft kunn<strong>en</strong><br />

bereik<strong>en</strong>.”<br />

In 1908 werd in de Europese Bode Vasili Morozovs verhaal<br />

afgedrukt met e<strong>en</strong> woord vooraf van <strong>Tolstoj</strong> waarin hij<br />

weer over hun relatie schreef:<br />

“Dit verhaal is door mijn meest geliefde leerling van mijn<br />

eerste school van 1862 geschrev<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de lieve twaalfjarige<br />

Vaska Morozov, nu de geachte zestigjarige Vasili<br />

Stepanovitsj Morozov. Zoals to<strong>en</strong> zijn gevoeligheid voor al<br />

wat goed is, zijn hartelijkheid <strong>en</strong>, wat het belangrijkste is,<br />

zijn niet aflat<strong>en</strong>de oprechtheid <strong>en</strong> waarachtigheid me in die<br />

aardige jong<strong>en</strong> dierbaar war<strong>en</strong>, zo ook beviel<strong>en</strong> me nu in<br />

‘t bijzonder dezelfde k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> in dit e<strong>en</strong>voudige verhaal<br />

dat zich zo duidelijk door zijn waarachtigheid onderscheidt<br />

van het mer<strong>en</strong>deel van literaire geschrift<strong>en</strong>. Je voelt dat het<br />

geschrev<strong>en</strong>e niet bedacht is, maar dat er precies verteld<br />

173


wordt zoals het was. Er is e<strong>en</strong> stukje uit het lev<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wel het Russische lev<strong>en</strong> in zijn droevige, sombere <strong>en</strong><br />

dierbare intieme aspect<strong>en</strong>.<br />

Ik geloof niet dat ik door mijn gehechtheid aan de schrijver<br />

bevooroordeeld b<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de lezers net als ik het verhaal<br />

zull<strong>en</strong> waarder<strong>en</strong>.”<br />

Aleksej Sergej<strong>en</strong>ko<br />

174


175


176

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!