19.09.2013 Views

Leenwoorden en Spellingbewustzijn - Anna Bosman

Leenwoorden en Spellingbewustzijn - Anna Bosman

Leenwoorden en Spellingbewustzijn - Anna Bosman

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Woordbewustzijn<br />

Wanneer realiser<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> in het basisonderwijs het<br />

verschil tuss<strong>en</strong> inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong>?<br />

Stud<strong>en</strong>t: Moniek Sap<br />

Begeleider: <strong>Anna</strong> <strong>Bosman</strong><br />

Maart 2007<br />

Radboud Universiteit Nijmeg<strong>en</strong>


Voorwoord<br />

Voor u ligt mijn masterscriptie waarin onderzoek is gedaan naar de woordk<strong>en</strong>nis van kinder<strong>en</strong><br />

in het basisonderwijs op het gebied van le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong>. Veel tijd <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergie, maar ook<br />

<strong>en</strong>thousiasme <strong>en</strong> plezier zijn in deze scriptie gestok<strong>en</strong>. Naar mijn m<strong>en</strong>ing met succes, want ik<br />

b<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> met het eindresultaat.<br />

Dit onderzoek had echter ge<strong>en</strong> plaats kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> zonder de medewerking van de<br />

basisschol<strong>en</strong>. Bij deze wil ik de directeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leerkracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> van de groep<strong>en</strong> 4,<br />

5, 6, 7 <strong>en</strong> 8 van de volg<strong>en</strong>de basisschol<strong>en</strong> bedank<strong>en</strong>: de Boomgaard; de Boomgaard, locatie<br />

Juliana; de Vogelaar; de Akker; Madelief <strong>en</strong> de Mat<strong>en</strong>.<br />

Ook mijn scriptiebegeleidster <strong>Anna</strong> <strong>Bosman</strong> b<strong>en</strong> ik zeker dankbaar. Ik wil haar bedank<strong>en</strong><br />

voor haar directe feedback, nuttige tips <strong>en</strong> adviez<strong>en</strong>. Zonder haar begeleiding was het<br />

eindresultaat niet zo geword<strong>en</strong> als het nu is.<br />

Als laatste wil ik mijn ouders, Daphne, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> Rogier bedank<strong>en</strong> voor het luister<strong>en</strong> naar<br />

mijn scriptieverhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het doorlez<strong>en</strong> van mijn stukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het voorzi<strong>en</strong> van nuttig<br />

comm<strong>en</strong>taar.<br />

Met het afsluit<strong>en</strong> van mijn scriptie heb ik e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de stap in het afstuder<strong>en</strong> gezet. Hopelijk<br />

begin ik volg<strong>en</strong>d jaar met e<strong>en</strong> nieuwe fase in mijn lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal ik echt k<strong>en</strong>nis gaan mak<strong>en</strong> met<br />

de praktijk.<br />

Ik w<strong>en</strong>s u veel leesplezier.<br />

Moniek Sap<br />

2


<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> Woordbewustzijn<br />

Wanneer realiser<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> in het basisonderwijs het verschil tuss<strong>en</strong> inheemse<br />

<strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong>?<br />

Moniek Sap<br />

Radboud Universiteit Nijmeg<strong>en</strong><br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

In dit onderzoek is gekek<strong>en</strong> wanneer kinder<strong>en</strong> in het basisonderwijs zich bewust zijn van het verschil tuss<strong>en</strong><br />

inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> wanneer ze in staat zijn tot het spell<strong>en</strong> hiervan. Hiervoor is er bij 457<br />

leerling<strong>en</strong> verdeeld over 6 verschill<strong>en</strong>de reguliere basisschol<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dictee <strong>en</strong> e<strong>en</strong> auditieve <strong>en</strong> visuele<br />

woordbepalingstest afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Uit de resultat<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong> dat kinder<strong>en</strong> in groep 4 zich al bewust zijn van de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong>. De inheemse woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in groep 4 al vrij goed<br />

gespeld (64%), teg<strong>en</strong>over 14% van de uitheemse woord<strong>en</strong>. Pas vanaf groep 7 wordt meer dan 50% van de<br />

uitheemse woord<strong>en</strong> correct gespeld. Met expliciete instructie op jongere leeftijd is het wellicht mogelijk om<br />

kinder<strong>en</strong> bewust te mak<strong>en</strong> van de afwijk<strong>en</strong>de spelling van uitheemse woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze voor de spelling hiervan e<strong>en</strong><br />

goede strategie aan te bied<strong>en</strong>.<br />

Inleiding<br />

Kinder<strong>en</strong> in het basisonderwijs krijg<strong>en</strong> dagelijks te mak<strong>en</strong> met het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong> van<br />

woord<strong>en</strong>. Hieronder vall<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s uitheemse woord<strong>en</strong>, ook wel le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. In<br />

deze scriptie zal eerst verder bekek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wat le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> nu eig<strong>en</strong>lijk zijn <strong>en</strong> hoe het<br />

lees- <strong>en</strong> spellingonderwijs in Nederland geregeld is. Vervolg<strong>en</strong>s zal de onderzoeksvraag<br />

onderbouwd word<strong>en</strong>. Daarop zal achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de methode, de resultat<strong>en</strong>, de conclusies<br />

<strong>en</strong> de discussie getoond word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong><br />

De Nederlandse woord<strong>en</strong>schat is opgebouwd uit vele verschill<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> (alle informatie<br />

hierover uit Van der Sijs, 1996). De basiswoord<strong>en</strong>schat bestaat uit erfwoord<strong>en</strong>. Erfwoord<strong>en</strong><br />

zijn woord<strong>en</strong> die al vanaf de Germaanse tijd gebruikt word<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is ‘man’.<br />

Daarnaast bestaat het Nederlands uit nieuwvorming<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Nieuwvorming<strong>en</strong> zijn<br />

woord<strong>en</strong> die ontstaan uit het combiner<strong>en</strong> <strong>en</strong> afleid<strong>en</strong> van bestaande Nederlandse woord<strong>en</strong>,<br />

zoals het woord ‘roltrap’. Soms zijn dit woord<strong>en</strong> die gevormd word<strong>en</strong> door gebruik te mak<strong>en</strong><br />

3


van beginletters of lettergrep<strong>en</strong> van al bestaande woord<strong>en</strong>. Van ontl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn er drie<br />

vorm<strong>en</strong> in het Nederlands aanwezig, namelijk betek<strong>en</strong>isontl<strong>en</strong>ing, vertal<strong>en</strong>de ontl<strong>en</strong>ing <strong>en</strong><br />

le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong>. Betek<strong>en</strong>isontl<strong>en</strong>ing wil zegg<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> al bestaand Nederlands woord e<strong>en</strong> extra<br />

betek<strong>en</strong>is verkrijgt die afkomstig is uit e<strong>en</strong> andere taal. Bijvoorbeeld ‘familie’ in de betek<strong>en</strong>is<br />

van ‘gezin’, wat in het Engels voorkomt. E<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong>de ontl<strong>en</strong>ing is het bijna letterlijk<br />

vertal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands woord. ‘Grootvader’ is bijvoorbeeld van het Franse ‘grand-père’<br />

afgeleid. De laatste vorm van ontl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong>. Dit zijn uitheemse woord<strong>en</strong> die<br />

zowel wat betek<strong>en</strong>is als klank betreft gele<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> andere taal. Voorbeeld<strong>en</strong><br />

hiervan zijn ‘finish’ uit het Engels <strong>en</strong> ‘croissant’ uit het Frans. Bij dit onderzoek wordt<br />

gekek<strong>en</strong> naar deze laatste groep van ontl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> doorlop<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele aanpassingsstadia, voordat het als e<strong>en</strong> Nederlands<br />

woord wordt gezi<strong>en</strong>. In het eerste stadium wordt e<strong>en</strong> woord door e<strong>en</strong> kleine groep m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

gebruikt <strong>en</strong> wordt het als e<strong>en</strong> vreemd elem<strong>en</strong>t in de taal opgevat. In het tweede stadium<br />

spreekt m<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> le<strong>en</strong>woord. Meerdere groep<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> het woord, maar het<br />

blijft e<strong>en</strong> vreemd woord, omdat het meestal van het Nederlands afwijkt in klank, spelling<br />

<strong>en</strong>/of woordvorming. Vanaf het derde stadium spreekt m<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bastaardwoord. Volg<strong>en</strong>s<br />

de Van Dale is e<strong>en</strong> bastaardwoord e<strong>en</strong> ‘le<strong>en</strong>woord dat aan het taaleig<strong>en</strong> van de nieuwe taal is<br />

aangepast’. E<strong>en</strong> bastaardwoord wordt veelvuldig gebruikt <strong>en</strong> de klank, spelling <strong>en</strong>/of<br />

woordvorming wordt langzamerhand aangepast aan het Nederlands. In het laatste stadium is<br />

e<strong>en</strong> woord ingeburgerd <strong>en</strong> is het niet meer direct herk<strong>en</strong>baar als e<strong>en</strong> le<strong>en</strong>woord. Bijvoorbeeld<br />

‘boetiek’, wat van het Franse woord ‘boutique’ is afgeleid.<br />

Volg<strong>en</strong>s Coh<strong>en</strong> (1999) duurt het assimilatieproces van spelling <strong>en</strong> uitspraak van<br />

le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> lang. De meeste Franse, Duitse <strong>en</strong> Latijnse woord<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dit proces inmiddels<br />

volledig doorlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn ingeburgerd. Bij Engelse le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> verloopt dit<br />

proces veel moeizamer. Doordat het Nederlandse alfabet vaak niet overe<strong>en</strong>komt met bepaalde<br />

Engelse klank<strong>en</strong>, zijn er veel uitzondering<strong>en</strong> ontstaan waardoor e<strong>en</strong> soort ‘Neder<strong>en</strong>gels’<br />

ontwikkeld is. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn ‘computer’ <strong>en</strong> ‘jam’.<br />

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed op de Nederlandse taal. <strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> vereis<strong>en</strong><br />

vaak e<strong>en</strong> andere spelling <strong>en</strong> uitspraak dan de oorspronkelijke Nederlandse woord<strong>en</strong>.<br />

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> zull<strong>en</strong> zich meestal langzamerhand aanpass<strong>en</strong> aan de Nederlandse klank <strong>en</strong><br />

spelling <strong>en</strong> uiteindelijk word<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> als ‘inheemse woord<strong>en</strong>’ beschouwd.<br />

<strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong> kunn<strong>en</strong> zowel direct als indirect gele<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Bij directe l<strong>en</strong>ing is er<br />

e<strong>en</strong> rechtstreeks contact geweest met het oorspronkelijke land van waaruit e<strong>en</strong> woord is<br />

gele<strong>en</strong>d. Bij indirecte l<strong>en</strong>ing kan e<strong>en</strong> woord uit e<strong>en</strong> land afkomstig zijn waar ge<strong>en</strong> direct<br />

4


contact mee is geweest. Zo kan e<strong>en</strong> woord van oorsprong Spaans zijn, waarop de Frans<strong>en</strong> dit<br />

bewuste woord hebb<strong>en</strong> gele<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de Nederlanders daarop het woord weer van de Frans<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> gele<strong>en</strong>d. Er is dan sprake van e<strong>en</strong> indirect Spaans le<strong>en</strong>woord, maar het wordt gezi<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> Frans le<strong>en</strong>woord. Enkele voorbeeldwoord<strong>en</strong> hiervan zijn; ‘castagnett<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘vanille’.<br />

Het overnem<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong> vereiste vroeger e<strong>en</strong> direct contact met e<strong>en</strong> ander land. Zo zijn er<br />

in de periode dat Nederland veel contact had met Duitsland, veel Duitse woord<strong>en</strong> gele<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

in de Franse periode werd<strong>en</strong> er veel Franse woord<strong>en</strong> aan de Nederlandse woord<strong>en</strong>schat<br />

toegevoegd. Teg<strong>en</strong>woordig is direct contact tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> niet meer noodzakelijk. De<br />

moderne media mak<strong>en</strong> wereldweide communicatie mogelijk <strong>en</strong> ook geografische<br />

omstandighed<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> weinig belemmering<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>sheid. Hierdoor komt m<strong>en</strong> snel<br />

direct dan wel indirect in contact met andere tal<strong>en</strong>. Daarnaast is de invloed van het Engels op<br />

veel tal<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig groot. Dit komt omdat het Engels in veel internationale organisaties<br />

de voertaal is <strong>en</strong> in veel land<strong>en</strong> als verplicht schoolvak geldt.<br />

Bastaardwoord<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> effect op het Nederlandse klanksysteem. Het<br />

Nederlandse klanksysteem heeft klank<strong>en</strong> uit andere tal<strong>en</strong>, voornamelijk uit het Frans,<br />

overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit word<strong>en</strong> ook wel le<strong>en</strong>fonem<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Vroeger werd de uitspraak van<br />

bastaardwoord<strong>en</strong> aangepast aan het Nederlandse klanksysteem, zoals bij woord<strong>en</strong> van<br />

Latijnse afkomst. In de periode dat Nederland veel Franse woord<strong>en</strong> toepaste, werd dit aantal<br />

le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> zo groot dat m<strong>en</strong> de Franse uitspraak vaak overnam. Teg<strong>en</strong>woordig neemt<br />

Nederland ook veel le<strong>en</strong>fonem<strong>en</strong> over uit het Engels. E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> Frans <strong>en</strong> Engels<br />

woord waarbij ook de uitspraak is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is respectievelijk, ‘rouge’ <strong>en</strong> ‘cruise’.<br />

Zoals uit bov<strong>en</strong>staande blijkt, vorm<strong>en</strong> vreemde woord<strong>en</strong>, maar ook bastaardwoord<strong>en</strong>,<br />

vaak e<strong>en</strong> uitzondering op de Nederlandse woord<strong>en</strong>, wat geslacht, klank, spelling <strong>en</strong>/of<br />

woordvorming betreft. Meestal word<strong>en</strong> vreemde woord<strong>en</strong> aangepast aan het Nederlands, maar<br />

soms word<strong>en</strong> ook woordk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de spelling <strong>en</strong>/of<br />

de uitspraak van het woord. Zo bevat het Nederlandse alfabet van oudsher niet de letters c, q,<br />

x <strong>en</strong> y <strong>en</strong> dus kom<strong>en</strong> deze uitsluit<strong>en</strong>d voor in bastaardwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>.<br />

Te Winkel heeft in 1863 e<strong>en</strong> poging gedaan om <strong>en</strong>kele basisprincipes voor e<strong>en</strong><br />

systematische beschrijving van de Nederlandse orthografie op te stell<strong>en</strong>. Het eerste principe is<br />

het alfabetische principe, ook wel het fonologische of fonemische principe g<strong>en</strong>oemd. Hierbij<br />

volgt de spelling van e<strong>en</strong> woord de uitspraak van e<strong>en</strong> woord, zoals bij het woord ‘fiets’. Het<br />

principe van gelijkvormigheid is het tweede principe, waarbij m<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelfde woord op<br />

dezelfde manier moet schrijv<strong>en</strong> als het gele<strong>en</strong>de woord, indi<strong>en</strong> dit mogelijk is wat betreft<br />

vervoeging<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbuiging<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het woord ‘goal’. Daarnaast moet<br />

5


m<strong>en</strong> afgeleide woord<strong>en</strong> dezelfde vorm gev<strong>en</strong> als het basiswoord, in zoverre de uitspraak dit<br />

toelaat. Het derde principe is het etymologische principe. Als er meerdere schrijfwijz<strong>en</strong> voor<br />

e<strong>en</strong> woord mogelijk zijn, wordt de spelling afgeleid van de oudere spelling van het woord.<br />

Bijvoorbeeld de woord<strong>en</strong> ‘pauw’ <strong>en</strong> ‘touw’ word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>zelfde manier uitgesprok<strong>en</strong>, maar<br />

de spelling verschilt, omdat de woord<strong>en</strong> van oudsher op e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de manier werd<strong>en</strong><br />

uitgesprok<strong>en</strong>. Het vierde principe is het principe van analogie. Woord<strong>en</strong> waarvan de spelling<br />

onduidelijk is, word<strong>en</strong> gespeld naar soortgelijke woord<strong>en</strong> waarvan de spelling met zekerheid<br />

bek<strong>en</strong>d is. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is ‘koksschool’, waarbij het woord met e<strong>en</strong> dubbele ‘s’<br />

moet word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>, omdat bij het woord ‘koksmuts’ ook e<strong>en</strong> ‘s’ is toegevoegd. Het<br />

laatste principe is het morfologische principe. Dit is e<strong>en</strong> combinatie van het principe van<br />

gelijkvormigheid <strong>en</strong> het principe van analogie.<br />

Lees- <strong>en</strong> spellingonderwijs<br />

In groep drie van het basisonderwijs leert e<strong>en</strong> kind lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. Vroeger lag bij het<br />

taalonderwijs het acc<strong>en</strong>t vooral op ‘exacte’ taalk<strong>en</strong>nis, maar teg<strong>en</strong>woordig ligt de nadruk meer<br />

op het ev<strong>en</strong>wicht tuss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong>. De huidige kernwoord<strong>en</strong> van het<br />

basisonderwijs zijn dan ook: sociaal, betek<strong>en</strong>isvol <strong>en</strong> strategisch (Van de Gein, 2003).<br />

Uit Van Bon (1993) blijkt dat de taalless<strong>en</strong> in het basisonderwijs e<strong>en</strong> grote plaats in<br />

het curriculum innem<strong>en</strong>. Vijf keer per week wordt er ongeveer anderhalf uur per dag aandacht<br />

besteed aan taal. In groep 3 betreft dit voornamelijk het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. In de tweede helft<br />

van groep 3 wordt begonn<strong>en</strong> met het spellingonderwijs, waarbij vooral de nadruk op het<br />

fonologische principe ligt (<strong>Bosman</strong>, de Graaff & Gijsel, 2006). Vervolg<strong>en</strong>s wordt het<br />

etymologische principe aangeleerd <strong>en</strong> aan het eind van groep 3 ler<strong>en</strong> ze ook het<br />

morfologische principe <strong>en</strong> de combinatie van de principes van gelijkvormigheid <strong>en</strong> analogie<br />

(<strong>Bosman</strong>, e.a., 2006). In de groep<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met groep 8 wordt daarnaast ook aandacht<br />

besteed aan het spell<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontled<strong>en</strong>. Het technisch lez<strong>en</strong> vindt<br />

voornamelijk plaats in groep 3 <strong>en</strong> 4, terwijl er in de hogere leerjar<strong>en</strong> meer onderwijs in<br />

begrijp<strong>en</strong>d lez<strong>en</strong> is. In de drie hoogste groep<strong>en</strong>, 6, 7 <strong>en</strong> 8, ligt de nadruk vooral op de spelling<br />

<strong>en</strong> daarnaast is er veel aandacht voor de grammatica.<br />

De red<strong>en</strong> waarom in Nederland veel tijd aan het taalonderwijs wordt besteed, <strong>en</strong> dan<br />

voornamelijk aan het spell<strong>en</strong>, is omdat in het Nederlands, foneem-grafeem (klank-letter)<br />

relaties vaker inconsist<strong>en</strong>t blijk<strong>en</strong> te zijn dan grafeem-foneem (letter-klank) relaties. Hierdoor<br />

is de asymmetrie tuss<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong>, waarbij lez<strong>en</strong> makkelijker is dan<br />

6


spell<strong>en</strong>. Er zijn minder mogelijkhed<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> grafeem uit te sprek<strong>en</strong> dan om e<strong>en</strong> foneem te<br />

spell<strong>en</strong> (<strong>Bosman</strong>, e.a., 2006).<br />

Het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel verklaart veel aspect<strong>en</strong> rondom het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong><br />

(alle informatie hierover uit <strong>Bosman</strong> & van Ord<strong>en</strong>, 2003). E<strong>en</strong> voordeel van dit model is dat<br />

het zowel het lez<strong>en</strong> als het spell<strong>en</strong> verklaart. De meeste theorieën betreff<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel de<br />

ontwikkeling van het lez<strong>en</strong> dan wel het spell<strong>en</strong>. Daarnaast zijn de meeste modell<strong>en</strong><br />

‘feedforward’ modell<strong>en</strong>. Dat houdt in dat de activatie zich slechts in één richting verspreidt.<br />

Het fonologische coher<strong>en</strong>tiemodel is e<strong>en</strong> interactief model. Om het model te verduidelijk<strong>en</strong> is<br />

het goed e<strong>en</strong> onderscheid te mak<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> macro- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> microniveau.<br />

Het macroniveau betreft de verschill<strong>en</strong>de knop<strong>en</strong>families <strong>en</strong> de verbinding<strong>en</strong><br />

hiertuss<strong>en</strong>. Het model gaat ervan uit dat er e<strong>en</strong> netwerk aanwezig is waarin drie verschill<strong>en</strong>de<br />

knop<strong>en</strong>families word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, namelijk: letterknop<strong>en</strong>, foneemknop<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> (zie Figuur 1). Deze 3 families zijn onderling met elkaar verbond<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong> informatie uit. Ook binn<strong>en</strong> de families zijn er verbinding<strong>en</strong> aanwezig.<br />

foneemknop<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong><br />

letterknop<strong>en</strong><br />

Figuur 1. Macroniveau van het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel voor lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong>: de relatieve sterkte van<br />

de relaties tuss<strong>en</strong> letterknop<strong>en</strong>, foneemknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> (dik = sterk, smal = zwak). De<br />

spitse pijlpunt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de knoopfamilies weerspiegel<strong>en</strong> excitatoire verbinding<strong>en</strong>, terwijl de ronde punt<strong>en</strong><br />

inhibitoire verbinding<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de knoopfamilies repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> (<strong>Bosman</strong> & van Oord<strong>en</strong>, 2003).<br />

Het proces van het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> woord (visuele stimulus) volg<strong>en</strong>s het fonologisch<br />

coher<strong>en</strong>tiemodel zal hier kort uitgelegd word<strong>en</strong>. Bij het aanbied<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stimulus, het<br />

woord, word<strong>en</strong> eerst de letterknop<strong>en</strong> geactiveerd. Vervolg<strong>en</strong>s stur<strong>en</strong> de letterknop<strong>en</strong> hun<br />

activatie door naar de foneem- <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> (feedforwardactivatie). Daarna<br />

stur<strong>en</strong> de foneem- <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> hun activatie weer naar elkaar door<br />

(feedforwardactivatie) <strong>en</strong> terug naar de letterknop<strong>en</strong> (feedbackactivatie). Dit proces herhaalt<br />

zich totdat de feedforwardactivatie overe<strong>en</strong>komt met de feedbackactivatie <strong>en</strong> er<br />

feedbackloops ontstaan. Deze feedbackloops ontstaan als er e<strong>en</strong> fonologische <strong>en</strong>/of<br />

7


etek<strong>en</strong>isvolle interpretatie is opgebouwd. Feedbackloops zijn tijdelijk stabiel <strong>en</strong> resulter<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d dynamisch geheel. De activatie kan ook beginn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong><br />

woord als stimulus, waarbij de foneemknop<strong>en</strong> als eerste geactiveerd word<strong>en</strong>. De stimulus kan<br />

ook ‘het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> woord’ zijn, waarbij als eerste de betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong><br />

geactiveerd word<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s vindt er ook hierbij weer feedforwardactivatie <strong>en</strong><br />

feedbackactivatie plaats, totdat er feedbackloops ontstaan.<br />

In Figuur 1 is te zi<strong>en</strong> dat de verbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de knoopfamilies niet ev<strong>en</strong> sterk zijn.<br />

De relatief sterke verbinding tuss<strong>en</strong> foneem- <strong>en</strong> letterknop<strong>en</strong> is het gevolg van het feit dat de<br />

relatie tuss<strong>en</strong> letters <strong>en</strong> fonem<strong>en</strong> zeer consist<strong>en</strong>t zijn. Dit wil zegg<strong>en</strong> dat bijvoorbeeld de letter<br />

M correspondeert met de klank /m/ <strong>en</strong> de klank /s/ correspondeert met de letter S. Verder is te<br />

zi<strong>en</strong> dat de verbinding tuss<strong>en</strong> foneemknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> relatief sterker is<br />

dan de verbinding tuss<strong>en</strong> letterknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong>. Dit is te verklar<strong>en</strong> uit het<br />

feit dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eerst ler<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan pas ler<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>. De foneem- <strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> word<strong>en</strong> al vanaf het begin van de taalontwikkeling geactiveerd <strong>en</strong> de<br />

letterknop<strong>en</strong> pas vanaf de leesinstructie. Door de relatieve verschill<strong>en</strong> van de sterkte van de<br />

verbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de knoopfamilies is het verschijnsel dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voornamelijk<br />

fonologische fout<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> woord auditief wordt aangebod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />

foneemknop<strong>en</strong> snel geactiveerd word<strong>en</strong>. Bij het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong> zijn fonologische effect<strong>en</strong><br />

dan ook veel voorkom<strong>en</strong>d. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bij het spell<strong>en</strong> bijvoorbeeld eerder ‘gijt’ dan ‘geik’<br />

opschrijv<strong>en</strong> als ze ‘geit’ moet<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>.<br />

Met behulp van het microniveau van het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel kan het proces<br />

van het ontstaan van feedbackloops verklaard word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is bij het<br />

aanbied<strong>en</strong> van het geschrev<strong>en</strong> woord DE, wat in Figuur 2 is gevisualiseerd. De letters D1 <strong>en</strong><br />

E2 activer<strong>en</strong> respectievelijk de fonem<strong>en</strong> /d1/ <strong>en</strong> /u2/, /e2/ (feedforwardactivatie). Vervolg<strong>en</strong>s<br />

activeert de foneemknoop weer de letterknoop waarbij de letter D1, E2 <strong>en</strong> U2 geactiveerd<br />

word<strong>en</strong> (feedbackactivatie). Er ontstaat e<strong>en</strong> feedbackloop <strong>en</strong> het woord kan correct word<strong>en</strong><br />

gelez<strong>en</strong>. Zoals in Figuur 2 te zi<strong>en</strong> is, activeert e<strong>en</strong> woord zowel correcte als incorrecte letter<strong>en</strong><br />

foneemknop<strong>en</strong>. Om het woord DE correct te lez<strong>en</strong> is het van belang dat de incorrecte<br />

foneemknoop /e2/ <strong>en</strong> de incorrecte letterknoop /U2/ geïnhibeerd word<strong>en</strong>.<br />

8


d1/ /u2/ /e2/ /d1/ /u2/ /d1/ /u2/ /e2/<br />

D1 E2 D1 E2 U2 D1 E2 U2<br />

Figuur 2. Microniveau van het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel voor lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> spell<strong>en</strong>: overe<strong>en</strong>komstige<br />

voorwaartse <strong>en</strong> terugwaartse activatie tuss<strong>en</strong> letters <strong>en</strong> fonem<strong>en</strong> van het woord DE leid<strong>en</strong> tot stabiele<br />

feedbackloops (<strong>Bosman</strong> & van Oord<strong>en</strong>, 2003).<br />

E<strong>en</strong> theorie die toegespitst is op de spelling is de theorie van Marsh, Friedam, Welch<br />

<strong>en</strong> Desberg (1980). Volg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> ligt in het eerste stadium van het spellingonderwijs de nadruk<br />

op e<strong>en</strong> fonologische werkwijze. Dit wil zegg<strong>en</strong> dat het kind bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong> deze<br />

zal opdel<strong>en</strong> in fonem<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong>voudige foneem-grafeem-correspond<strong>en</strong>tieregels zal<br />

omzett<strong>en</strong> in grafem<strong>en</strong>. In het begin van het onderwijs krijg<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> vaak te mak<strong>en</strong> met<br />

woord<strong>en</strong> die ze moet<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>, waarvan ze het woord nog niet eerder bewust in geschrev<strong>en</strong><br />

vorm hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Hierdoor kan e<strong>en</strong> kind ge<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van orthografische k<strong>en</strong>nis<br />

van woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal het bij de spelling van e<strong>en</strong> woord <strong>en</strong>kel fonologische informatie<br />

gebruik<strong>en</strong>. Dit wordt ook wel e<strong>en</strong> sequ<strong>en</strong>tiële strategie g<strong>en</strong>oemd, aangezi<strong>en</strong> de fonem<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> in grafem<strong>en</strong> omgezet word<strong>en</strong>. In het begin zal er vooral sprake zijn van toepassing<br />

van conditionele regels, waardoor veel woord<strong>en</strong> fonetisch geschrev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het<br />

woord ‘lepel’ zal bijvoorbeeld als ‘leepul’ word<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>. Ook is uit onderzoek geblek<strong>en</strong><br />

dat na zes maand<strong>en</strong> spellingonderwijs kinder<strong>en</strong> op basis van e<strong>en</strong> fonologische werkwijze<br />

schrijv<strong>en</strong>, waarbij van de klankcode naar de grafische code wordt toegewerkt (Jans<strong>en</strong> &<br />

Luurtsema, 1986; Wimmer & Hummer, 1990). In het tweede stadium van het<br />

spellingonderwijs word<strong>en</strong> complexe regels, ook wel hiërarchische regels g<strong>en</strong>oemd, geleerd <strong>en</strong><br />

zal het kind deze toepass<strong>en</strong> bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong>. In het derde stadium leert e<strong>en</strong> kind te<br />

schrijv<strong>en</strong> naar de analogie van e<strong>en</strong> woord. Dat wil zegg<strong>en</strong> dat de spelling van e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<br />

woord wordt gebruikt om e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d woord te spell<strong>en</strong>.<br />

Uit onderzoek van Block <strong>en</strong> Peskowitz (1990) blijkt dat fonologische informatie<br />

vooral geactiveerd wordt indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woord hardop wordt voorgelez<strong>en</strong>. Bij het in zichzelf<br />

lez<strong>en</strong> wordt vooral visueel orthografische informatie geactiveerd. In het begin van het<br />

spellingonderwijs mak<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> vooral gebruik van fonologische informatie bij het spell<strong>en</strong><br />

van woord<strong>en</strong>, vervolg<strong>en</strong>s morfologische informatie <strong>en</strong> later gebruikt e<strong>en</strong> leerling meer<br />

orthografische informatie (Steffler, 2001; Treiman, 1993).<br />

9


De moeilijkheidsgraad van e<strong>en</strong> te spell<strong>en</strong> woord is afhankelijk van <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong>. Zo<br />

spel<strong>en</strong> de foneem-grafeem overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol. Woord<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hogere foneem-<br />

grafeem consist<strong>en</strong>tie word<strong>en</strong> beter gespeld dan inconsist<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (Jans<strong>en</strong> & Luurtsema,<br />

1986). Daarnaast is de woordfrequ<strong>en</strong>tie van belang bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong>.<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beter gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gespeld dan laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong><br />

(Kreiner, 1992; Largy, Fayol & Lemaire, 1996). Ook de woordl<strong>en</strong>gte speelt e<strong>en</strong> rol. Lange<br />

woord<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> moeilijker te spell<strong>en</strong> dan korte woord<strong>en</strong> (Jans<strong>en</strong> & Luurtsema, 1986). E<strong>en</strong><br />

ander aspect is het type foneem. Jonge kinder<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> meer spelfout<strong>en</strong> in klinkers dan in<br />

medeklinkers (Van Bon & Uit de Haag, 1997).<br />

Onderzoeksvraag<br />

In Nederland wordt veel tijd aan het spellingonderwijs besteed, omdat er in het Nederlands,<br />

zoals in de voorgaande sectie omschrev<strong>en</strong> is, veel foneem-grafeem relaties inconsist<strong>en</strong>t<br />

blijk<strong>en</strong> te zijn. Ook le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> zijn inconsist<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder de categorie<br />

‘weetwoord<strong>en</strong>’. Deze woord<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> niet aan de normale Nederlandse spellingregels, ze<br />

volg<strong>en</strong> het etymologisch principe. Dit houdt in dat indi<strong>en</strong> er meerdere spellingsmogelijkhed<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> woord zijn, de oude spelling wordt gevolgd. Bij het spell<strong>en</strong> van le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> houdt<br />

dit dus in dat het woord gespeld wordt naar de brontaal <strong>en</strong> het woord e<strong>en</strong> uitzondering vormt<br />

op de spellingregels van de Nederlandse taal. Bij het spell<strong>en</strong> van le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

beroep gedaan op het geheug<strong>en</strong> waar het woord in opgeslag<strong>en</strong> is.<br />

De vraag is nu, wanneer je le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> in het basisonderwijs moet aanbied<strong>en</strong>? Uit de<br />

doelstelling<strong>en</strong> van de spellingmethode ‘Spelling in de Lift’ (Van Bon, 1993) blijkt dat<br />

le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> pas in groep acht van het basisonderwijs in het curriculum voorkom<strong>en</strong>. Ook bij<br />

de ‘Fonologische <strong>en</strong> Leerpsychologische methode voor spelling’ blijkt dat ‘weetwoord<strong>en</strong>’,<br />

dus ook le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong>, in principe pas in groep acht word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>.<br />

Voordat kinder<strong>en</strong> le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>, moet eerst het verschil tuss<strong>en</strong><br />

Nederlandse woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> duidelijk zijn. Hiervoor moet<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> inzicht<br />

krijg<strong>en</strong> in wat de Nederlandse spelling inhoudt. Het moet duidelijk word<strong>en</strong> dat de (meeste)<br />

woord<strong>en</strong> die foneem-grafeem inconsist<strong>en</strong>t zijn tot le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

voorbeeld hiervan is het woord ‘jury’, waarbij de J wordt uitgesprok<strong>en</strong> als /sh/.<br />

Uit de spellingmethodes blijkt dat le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> in het laatste jaar van de basisschool<br />

word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. In de literatuur is er echter ge<strong>en</strong> onderzoek te vind<strong>en</strong> die aantoont,<br />

wanneer kinder<strong>en</strong> zich bewust word<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord Nederlands dan wel e<strong>en</strong> le<strong>en</strong>woord is. In<br />

de spellingmethodes wordt dit dus simpelweg aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> is hier ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

10


onderbouwing voor aanwezig. Waarschijnlijk wordt verwacht dat leerling<strong>en</strong> in groep 8 pas<br />

toe zijn aan lastige ambigue foneem-grafeem relaties, omdat het spell<strong>en</strong> van deze woord<strong>en</strong><br />

veel k<strong>en</strong>nis verondersteld. In dit onderzoek wordt bekek<strong>en</strong> wanneer kinder<strong>en</strong> het verschil<br />

beseff<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong>. Daarnaast wordt gekek<strong>en</strong> wanneer kinder<strong>en</strong><br />

in staat zijn om uitheemse woord<strong>en</strong> te spell<strong>en</strong>.<br />

De verwachting is dat kinder<strong>en</strong> uit de lagere groep<strong>en</strong> niet goed in staat zull<strong>en</strong> zijn om<br />

uitheemse woord<strong>en</strong> correct op te schrijv<strong>en</strong>. Zij zull<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> waarschijnlijk fonetisch<br />

opschrijv<strong>en</strong>. Op basis van de theorie van Marsh e.a. (1980) is dit te verwacht<strong>en</strong> doordat in de<br />

eerste jar<strong>en</strong> van het basisonderwijs de nadruk ligt op e<strong>en</strong> fonologische werkwijze bij het<br />

spell<strong>en</strong>. Het zou dus logisch zijn dat beginn<strong>en</strong>de spellers bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong> vooral<br />

gebruik mak<strong>en</strong> van fonologische informatie, aangezi<strong>en</strong> ze nog niet over orthografische<br />

informatie beschikk<strong>en</strong> (Steffler, 2001). E<strong>en</strong> andere mogelijke verklaring geeft het fonologisch<br />

coher<strong>en</strong>tiemodel. Hierbij gaat m<strong>en</strong> ervan uit dat de relatief sterke verbinding tuss<strong>en</strong> letter- <strong>en</strong><br />

foneemknop<strong>en</strong> snel geactiveerd wordt bij het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> woord. Bijvoorbeeld bij het<br />

spell<strong>en</strong> van het woord ‘flat’ zal de incorrecte letterknoop E sterk concurrer<strong>en</strong> met de correcte<br />

letterknoop A. Deze inconsist<strong>en</strong>tie moet met behulp van de verbinding tuss<strong>en</strong> letter- <strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opgelost word<strong>en</strong>. Doordat deze verbinding relatief zwak is, zal niet altijd<br />

de juiste letterknoop geactiveerd word<strong>en</strong>. Op basis van beide theorieën is te verwacht<strong>en</strong> dat<br />

beginn<strong>en</strong>de spellers le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong> fonetisch op zull<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>. ‘Maillot’, wordt dan<br />

bijvoorbeeld gespeld als ‘majo’.<br />

De verwachting is dat gevorderde spellers meer uitheemse woord<strong>en</strong> correct zull<strong>en</strong><br />

spell<strong>en</strong> dan beginn<strong>en</strong>de spellers. Volg<strong>en</strong>s de theorie van Marsh e.a. (1980) zull<strong>en</strong> gevorderde<br />

spellers meer gebruik mak<strong>en</strong> van orthografische k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> om le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> andere manier op te schrijv<strong>en</strong> dan de fonologische wijze. ‘Trottoir’ wordt dan<br />

bijvoorbeeld geschrev<strong>en</strong> als ‘trotior’. Ook met het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel is te<br />

verwacht<strong>en</strong> dat gevorderde spellers meer uitheemse woord<strong>en</strong> correct zull<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. Het<br />

fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel geeft aan dat de verbinding tuss<strong>en</strong> de letterknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> relatief zwak is. Echter naarmate het aantal lees- <strong>en</strong><br />

spellinginstructie jar<strong>en</strong> to<strong>en</strong>eemt, zal deze verbinding versterk<strong>en</strong>. Relatief gezi<strong>en</strong> zal het de<br />

zwakste verbinding blijv<strong>en</strong>, maar kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> naarmate ze meer lees- <strong>en</strong> spellingervaring<br />

hebb<strong>en</strong> opgedaan, beter gebruik kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van deze verbinding. Gevorderde spellers<br />

zull<strong>en</strong> dus minder fout<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> bij het spell<strong>en</strong> van uitheemse woord<strong>en</strong> dan beginn<strong>en</strong>de<br />

spellers, doordat zij vaker correcte beslissing<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> als de verbinding tuss<strong>en</strong> letterknop<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong> gebruikt moet word<strong>en</strong>.<br />

11


Bij het bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems dan wel uitheems is, is ook te verwacht<strong>en</strong> dat<br />

gevorderde lezers beter scor<strong>en</strong> dan beginn<strong>en</strong>de lezers. Met het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel<br />

zou dit te verklar<strong>en</strong> zijn, omdat je voor het bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems of uitheems is,<br />

waarschijnlijk moet beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> goede verbinding tuss<strong>en</strong> letterknop<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

betek<strong>en</strong>iselem<strong>en</strong>tknop<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> deze verbinding bij beginn<strong>en</strong>de lezers relatief zwak is,<br />

zull<strong>en</strong> zij t<strong>en</strong> opzichte van gevorderde lezers minder goed kunn<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> wanneer e<strong>en</strong><br />

woord inheems dan wel uitheems is. Block <strong>en</strong> Peskowitz (1990) liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat fonologische<br />

informatie vooral wordt geactiveerd indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woord hardop wordt gelez<strong>en</strong>. Bij het in<br />

zichzelf lez<strong>en</strong> wordt vooral visueel orthografische informatie geactiveerd. Naar verwachting<br />

zal bij beginn<strong>en</strong>de lezers bij de auditief aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> vooral fonologische informatie<br />

geactiveerd word<strong>en</strong>. De gevorderde lezers zull<strong>en</strong> eerder zelf e<strong>en</strong> juiste strategie kiez<strong>en</strong> bij het<br />

bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems of uitheems is. Hierbij zull<strong>en</strong> gevorderde lezers dus meer<br />

gebruik mak<strong>en</strong> van orthografische informatie van e<strong>en</strong> woord. Bij de visueel aangebod<strong>en</strong><br />

woord<strong>en</strong> zal het verschil in correct woordbeoordeling<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>de <strong>en</strong> gevorderde<br />

lezers kleiner zijn, aangezi<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong> dan over ev<strong>en</strong>veel orthografische informatie<br />

beschikk<strong>en</strong>.<br />

Methode<br />

Proefperson<strong>en</strong><br />

Aan het onderzoek nam<strong>en</strong> aanvankelijk 494 basisschoolleerling<strong>en</strong> deel, waarvan 18<br />

leerling<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d het dictee hebb<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> 19 leerling<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de<br />

woordbepalingstest. De leerling<strong>en</strong> die slechts één van beide test<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gemaakt werd<strong>en</strong><br />

uitgeslot<strong>en</strong> van het onderzoek. In totaal zijn dus de gegev<strong>en</strong>s van 457 basisschoolleerling<strong>en</strong><br />

gebruikt. De verdeling van deze groep naar geslacht, jaargroep <strong>en</strong> leeftijd in maand<strong>en</strong> is<br />

weergegev<strong>en</strong> in Tabel 1. Aan het onderzoek hebb<strong>en</strong> zes verschill<strong>en</strong>de reguliere basisschol<strong>en</strong><br />

deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Materiaal<br />

Voor dit onderzoek zijn twee toets<strong>en</strong> gemaakt. Voor de eerste taak is e<strong>en</strong> dictee gemaakt <strong>en</strong><br />

voor de tweede taak e<strong>en</strong> woordbepalingslijst. Voor beide toets<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> set van 60 woord<strong>en</strong><br />

geselecteerd die gelijkelijk verdeeld is over vier condities. De condities zijn gevormd op basis<br />

van de variabel<strong>en</strong> woordsoort <strong>en</strong> woordfrequ<strong>en</strong>tie. De helft van de 60 woord<strong>en</strong> betreft<br />

uitheemse woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere helft inheemse woord<strong>en</strong>. Deze twee groep<strong>en</strong> zijn weer<br />

12


opgesplitst naar laag- <strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>. De lijst met woord<strong>en</strong> is terug te vind<strong>en</strong> in<br />

Bijlage A.<br />

Tabel 1.<br />

Frequ<strong>en</strong>tieverdeling van Leerling<strong>en</strong> naar Geslacht, Jaargroep <strong>en</strong> Leeftijd.<br />

Geslacht<br />

Jong<strong>en</strong>s Meisjes<br />

Leeftijd (in maand<strong>en</strong>)<br />

Groep n n Totaal Range Gemiddelde<br />

4 36 64 100 89 - 112 97,6<br />

5 45 56 101 101 - 125 109,9<br />

6 40 38 78 112 - 145 122,2<br />

7 52 36 88 123 - 149 133,6<br />

8 49 41 90 127 - 158 145,4<br />

Totaal 222 235 457 89 - 158 121,8<br />

De woordsoort (inheems/uitheems) is gebaseerd op het boek van Van der Sijs (1996).<br />

In de toets<strong>en</strong> zijn uitsluit<strong>en</strong>d Engelse <strong>en</strong> Franse uitheemse woord<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij de<br />

inheemse woord<strong>en</strong> is erop gelet dat het ge<strong>en</strong> oude ingeburgerde, Latijnse of Griekse woord<strong>en</strong><br />

betreft, omdat deze woord<strong>en</strong> door vel<strong>en</strong> als Nederlandse, inheemse woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

beschouwd. De frequ<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong> van de woord<strong>en</strong> zijn bepaald aan de hand van het boek van<br />

Schroot<strong>en</strong> <strong>en</strong> Vermeer (1994). De range van de frequ<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong> loopt van 47 tot <strong>en</strong> met 78.<br />

De gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> is bepaald aan de hand van het originele<br />

bestand van 400 inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong>, waarbij e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s is getrokk<strong>en</strong> bij het<br />

cumulatieve perc<strong>en</strong>tage van 50. Woord<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tiewaarde van 50 of hoger, zijn als<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>t gelabeld. Woord<strong>en</strong> waarvan de frequ<strong>en</strong>tiewaarde onder de 50 ligt, zijn gelabeld<br />

als laagfrequ<strong>en</strong>t. De vier condities zijn gecontroleerd voor de variabele woordfrequ<strong>en</strong>tie.<br />

Daarnaast verschild<strong>en</strong> de vier condities niet significant wat betreft woordl<strong>en</strong>gte. De<br />

descriptieve gegev<strong>en</strong>s van de vier condities zijn terug te vind<strong>en</strong> in Tabel 2.<br />

Voor de woordbepalingstest zijn 20 sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong> toegevoegd. Hiervoor zijn<br />

van elke conditie vijf woord<strong>en</strong> geselecteerd, waarvan van elk woord e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld woord<br />

werd gevormd. Deze toegevoegde woord<strong>en</strong> staan in Bijlage B.<br />

13


Tabel 2.<br />

Frequ<strong>en</strong>tieverdeling van de Geselecteerde Woord<strong>en</strong> voor het Dictee naar Klasse, L<strong>en</strong>gte,<br />

Frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Aantal.<br />

Klasse L<strong>en</strong>gte Frequ<strong>en</strong>tie n<br />

Inheems, laagfrequ<strong>en</strong>t 6,3 (1,7) 47,6 (0,8) 15<br />

Inheems, hoogfrequ<strong>en</strong>t 6,0 (1,3) 60,5 (7,7) 15<br />

Uitheems, laagfrequ<strong>en</strong>t 6,2 (1,5) 47,8 (0,7) 15<br />

Uitheems, hoogfrequ<strong>en</strong>t 6,1 (1,8) 60,7 (8,6) 15<br />

Totaal 6,2 (1,5) 54,2 (8,6) 60<br />

Procedure<br />

Het dictee, bestaande uit 60 woord<strong>en</strong>, is klassikaal afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in zinn<strong>en</strong><br />

aangebod<strong>en</strong>, waarna het op te schrijv<strong>en</strong> woord werd herhaald. De kinder<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> A-4<br />

formulier, met daarop e<strong>en</strong> tabel met ruimte voor de 60 woord<strong>en</strong>. Voorafgaande aan het dictee<br />

werd het verschil tuss<strong>en</strong> Nederlandse (inheemse) <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse (uitheemse) woord<strong>en</strong><br />

uitgelegd. Dit werd gedaan aan de hand van de volg<strong>en</strong>de voorbeeldwoord<strong>en</strong>; ‘computer’,<br />

‘polonaise’, ‘glas’ <strong>en</strong> ‘fiets’. Deze woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> interactief aangebod<strong>en</strong>. Om het verschil<br />

tuss<strong>en</strong> deze woord<strong>en</strong> duidelijk te mak<strong>en</strong>, werd gevraagd of de kinder<strong>en</strong> zelf ook voorbeeld<strong>en</strong><br />

van zowel inheemse als uitheemse woord<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s werd het principe<br />

van het dictee uitgelegd. Eerst moest<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> de vraag ‘Is het e<strong>en</strong> Nederlands woord?’<br />

beantwoord<strong>en</strong> met ‘ja’ dan wel ‘nee’. Vervolg<strong>en</strong>s moest<strong>en</strong> ze het woord opschrijv<strong>en</strong>.<br />

Voorafgaande aan het dictee is vermeld dat er soms moeilijke woord<strong>en</strong> in het dictee<br />

voorkwam<strong>en</strong>, maar dat het niet van belang was hoe goed je het dictee maakte, maar dat het<br />

erom ging hoe je de woord<strong>en</strong> schreef. Halverwege het dictee kreg<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

minut<strong>en</strong> pauze.<br />

De woordbepalingstest bestaat uit e<strong>en</strong> lijst van 80 woord<strong>en</strong>. Deze lijst bevat de 60<br />

woord<strong>en</strong> uit het dictee plus de 20 sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong>. Van deze woord<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> de<br />

kinder<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> of het woord inheems dan wel uitheems was. Hiervoor is e<strong>en</strong> A-4 formulier<br />

gebruikt, waarop de 80 woord<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tabel stond<strong>en</strong>. Achter het woord kon aangevinkt<br />

word<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems of uitheems was. Omdat alle leerling<strong>en</strong> de uitleg van het dictee<br />

hadd<strong>en</strong> gevolgd, war<strong>en</strong> ze op de hoogte van het verschil tuss<strong>en</strong> Nederlandse <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse<br />

woord<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gesteld woord werd als e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lands woord gerek<strong>en</strong>d, als één van de<br />

twee woord<strong>en</strong> oorspronkelijk uit het buit<strong>en</strong>land komt. Dit werd uitgelegd aan de hand van de<br />

14


volg<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong>; ‘computerscherm’, ‘klaslokaal’ <strong>en</strong> ‘tovertruc’. Vervolg<strong>en</strong>s<br />

kreg<strong>en</strong> alle kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> formulier <strong>en</strong> moest<strong>en</strong> ze deze zelfstandig invull<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

leerling niet begreep wat er stond, werd de uitspraak van de woord<strong>en</strong> niet voorgezegd. E<strong>en</strong><br />

leerling werd er dan op gewez<strong>en</strong> om naar het woord(beeld) te kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan te bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> of de<br />

woord<strong>en</strong> in het Nederlands op die manier voorkom<strong>en</strong> of niet. De twee test<strong>en</strong> zijn op twee<br />

verschill<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Eerst is het dictee afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s is 1 à 2<br />

wek<strong>en</strong> later de woordbepalingstest afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Resultat<strong>en</strong><br />

Prestaties op dictee<br />

Om de effect<strong>en</strong> van frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> woordsoort te bepal<strong>en</strong> op de spellingprestaties van de<br />

leerling<strong>en</strong> uit de groep<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 8 is e<strong>en</strong> 5 (groep: 4 vs. 5 vs. 6 vs. 7 vs. 8) X 2<br />

(woordsoort: inheems vs. uitheems) X 2 (frequ<strong>en</strong>tie: laag vs. hoog) variantie-analyse<br />

uitgevoerd op de gemiddelde dicteescores. De gemiddelde waard<strong>en</strong> van de leerling<strong>en</strong> staan<br />

uitgezet in Grafiek 1. Hierbij fungeerde groep als e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>proefpersoonfactor <strong>en</strong> woordsoort<br />

<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie als binn<strong>en</strong>proefpersoonfactor<strong>en</strong>. Alle hoofd- <strong>en</strong> interactieffect<strong>en</strong> blek<strong>en</strong><br />

significant te zijn. De derde-orde interactie van groep, woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie was F(4, 452)<br />

= 29.06, p < .0001. Nader onderzoek leverde op dat deze interactie werd veroorzaakt door het<br />

feit dat de tweede-orde interactie<br />

100%<br />

Inheems, tuss<strong>en</strong> woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie in<br />

80%<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

alle groep<strong>en</strong>, behalve in groep 4<br />

60%<br />

Inheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t significant was (p > .10). Groep 5:<br />

40%<br />

Uitheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

F(1, 100) = 63.67, p < .0001; Groep<br />

20%<br />

Uitheems, 6: F(1, 77) = 181.61, p < .0001;<br />

0%<br />

4 5 6 7 8<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

Groep 7: F(1, 77) = 496,82, p <<br />

Groep<br />

.0001; Groep 8: F(1, 89) = 319.21,<br />

Grafiek 1. Gemiddelde Scores op Dictee, verdeeld<br />

p < .0001.<br />

naar Klasse <strong>en</strong> Groep<br />

Omdat in alle groep<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de<br />

beide hoofdeffect<strong>en</strong> van woordsoort<br />

<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie significant war<strong>en</strong>, is er voor gekoz<strong>en</strong> om de overall hoofdeffect<strong>en</strong> te<br />

rapporter<strong>en</strong>. Uit het significante hoofdeffect van woordsoort kon afgeleid word<strong>en</strong>, dat<br />

inheemse woord<strong>en</strong> (84%) gemiddeld beter werd<strong>en</strong> gespeld dan uitheemse (41%), F(1, 452) =<br />

5478.23, p < .0001. Uit het significante hoofdeffect van frequ<strong>en</strong>tie bleek dat hoogfrequ<strong>en</strong>te<br />

Gemiddelde Score<br />

15


woord<strong>en</strong> (72%) gemiddeld beter werd<strong>en</strong> gespeld dan laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (53%), F(1, 452)<br />

= 2098.41, p < .0001.<br />

De significante interactie tuss<strong>en</strong> woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie (F(1, 452) = 5.91, p <<br />

.0001) werd veroorzaakt door het feit dat het verschil in scores tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong> laagfrequ<strong>en</strong>te<br />

uitheemse woord<strong>en</strong> (56% resp. 27%) gemiddeld veel groter was dan die van de hoog- <strong>en</strong><br />

laagfrequ<strong>en</strong>te inheemse woord<strong>en</strong> (79% resp. 88%). Overig<strong>en</strong>s bleek uit de post-hoc t-toets<strong>en</strong><br />

dat alle gemiddeld<strong>en</strong> significant van elkaar verschild<strong>en</strong> (alle p’s < .0001).<br />

T<strong>en</strong>slotte werd het significante hoofdeffect van groep nader onderzocht, F(4, 452) =<br />

169.18, p < .0001. Post-hoc analyses, bonferroni gecorrigeerd, liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat elke hogere<br />

groep significant betere spellingprestaties had dan elke lagere (alle p’s < .02).<br />

Prestaties op auditieve woordbepaling<br />

Er is e<strong>en</strong> 5 (groep: 4 vs. 5 vs. 6 vs. 7 vs. 8) X 2 (woordsoort: inheems vs. uitheems) X 2<br />

(frequ<strong>en</strong>tie: laag vs. hoog) variantie-analyse uitgevoerd op de gemiddelde scores op auditieve<br />

woordbepaling om de effect<strong>en</strong> van frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> woordsoort op de prestaties van<br />

woordbepaling van de leerling<strong>en</strong> uit de groep<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 8 te bepal<strong>en</strong>. Groep werd gezi<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>proefpersoonfactor <strong>en</strong> woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie als binn<strong>en</strong>proefpersoonfactor<strong>en</strong>.<br />

De gemiddelde scores op auditieve woordbepaling zijn in Grafiek 2 weergegev<strong>en</strong>.<br />

Uit de analyse bleek dat de<br />

100%<br />

Inheems,<br />

drieweginteractie van groep,<br />

90%<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Inheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie (F (4,<br />

452) = 5.57, p < .0001) significant<br />

80%<br />

Uitheems, was. Uit verdere analyses bleek dit<br />

70%<br />

60%<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

effect mede veroorzaakt te word<strong>en</strong><br />

doordat het hoofdeffect van<br />

4 5 6 7 8<br />

frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>kel in groep 7 <strong>en</strong> 8<br />

Groep<br />

significant was <strong>en</strong> niet in de<br />

Grafiek 2. Gemiddelde Scores op Auditieve<br />

Woordbepaling, verdeeld naar Klasse <strong>en</strong> Groep<br />

groep<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 (p > .25). Groep<br />

7: F(1, 87) = 5.98, p < .0001;<br />

Groep 8: F(1, 89) = 32.37 , p < .0001. Verder bleek dat het hoofdeffect van woordsoort in alle<br />

groep<strong>en</strong> significant was, behalve in groep 6 (p > .4). Groep 4: F(1, 99) = 6.37, p < .015;<br />

Groep 5: F(1, 100) = 5.19, p < .03; Groep 7: F(1, 87) = 12.33, p < .002; Groep 8: F(1,89) =<br />

5.12, p < .03.<br />

Gemiddelde Score<br />

16


Uit de analyse bleek ook het tweede-orde interactie effect van groep <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie (F(4, 452)<br />

= 3.65, p < .007) aanwezig te zijn. Dit effect is ook te verklar<strong>en</strong> met het feit dat het<br />

hoofdeffect van frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>kel in de groep<strong>en</strong> 7 <strong>en</strong> 8 significant was.<br />

Er is gekoz<strong>en</strong> om het interactie effect van woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie te beschrijv<strong>en</strong>,<br />

omdat deze interactie significant was <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere partiële eta-kwadraat (.56) had dan de<br />

hoofdeffect<strong>en</strong> van woordsoort (.05) <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie (.03). Uit nadere analyse bleek dat bij<br />

inheemse woord<strong>en</strong>, hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (86%) beter werd<strong>en</strong> beoordeeld dan<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (74%) (t (456) = -20.67, p < .0001). Bij uitheemse woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (89%) echter beter beoordeeld dan hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (80%) (t<br />

(456) = 15.49, p < .0001). Uit de Post-hoc analyses, bonferroni gecontroleerd, bleek dat er bij<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te uitheemse woord<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significant verschil was tuss<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van de<br />

groep<strong>en</strong> 6, 7 <strong>en</strong> 8 (p > .05). Ditzelfde was het geval bij laagfrequ<strong>en</strong>te inheemse woord<strong>en</strong> (p ><br />

.05). Ook bij de hoogfrequ<strong>en</strong>te inheemse woord<strong>en</strong> bleek er ge<strong>en</strong> significant verschil te zijn<br />

tuss<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van de groep<strong>en</strong> 6, 7 <strong>en</strong> 8 in de auditieve woordbepalingstaak (p > .05).<br />

Daarnaast blek<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> op hoogfrequ<strong>en</strong>te uitheemse woord<strong>en</strong> niet bij alle groep<strong>en</strong><br />

significant van elkaar te verschill<strong>en</strong>. Dit was het geval bij groep 5 <strong>en</strong> 6, groep 6 <strong>en</strong> 7 <strong>en</strong> groep<br />

7 <strong>en</strong> 8 (p > .05).<br />

Het significante hoofdeffect van groep was F(4, 452) = 40.94, p < .0001. Post-hoc<br />

analyses, bonferroni gecorrigeerd, liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat elke hogere groep significant betere<br />

prestaties had dan elke lagere (alle p’s < .02).<br />

Prestaties op visuele woordbepaling<br />

Om de effect<strong>en</strong> van woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie op de visuele woordbepaling prestaties na te<br />

gaan, is er e<strong>en</strong> 5 (groep: 4 vs. 5 vs.<br />

100%<br />

Inheems, 6 vs. 7 vs. 8) X 2 (woordsoort:<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

inheems vs. uitheems) X 2<br />

90%<br />

Inheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t (frequ<strong>en</strong>tie: laag vs. hoog)<br />

80%<br />

Uitheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

variantie-analyse uitgevoerd op de<br />

gemiddelde scores op visuele<br />

70%<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t woordbepaling (zie Grafiek 3.) van<br />

4 5 6 7 8<br />

de leerling<strong>en</strong> uit groep 4 tot <strong>en</strong> met<br />

Groep<br />

8. Hierbij fungeerde groep als<br />

tuss<strong>en</strong>proefpersoon <strong>en</strong> de<br />

Gemiddelde Score<br />

Grafiek 3. Gemiddelde Scores op Visuele<br />

Woordbepaling, verdeeld naar Klasse <strong>en</strong> Groep<br />

17


variabel<strong>en</strong> woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie als binn<strong>en</strong>proefperson<strong>en</strong>.<br />

Uit de analyse bleek dat er e<strong>en</strong> derde-orde interactie van groep, woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie<br />

(F(4,452) = 3.24, p < . 0001) aanwezig was. Dit effect is te verklar<strong>en</strong> omdat de significante<br />

tweede-orde interactie van frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> woordsoort (F(1, 152) = 645.73, p < .0001) in alle<br />

groep<strong>en</strong>, behalve in groep 6 (p > .50) significant was. Groep 4: F(1, 99) = 119.84, p < .0001;<br />

Groep 5: F(1, 100) = 192.10, p < .0001; Groep 7: F(1, 87) = 127.32, p < .0001; Groep 8:<br />

F(1,89) = 164.18, p < .0001.<br />

Er is gekoz<strong>en</strong> om de interactie van frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> woordsoort te rapporter<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong><br />

het partiële eta-kwadraat .59 was. Bij de hoofdeffect<strong>en</strong> van woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie was deze<br />

.013 respectievelijk .001. Uit nadere analyse is geblek<strong>en</strong> dat leerling<strong>en</strong> bij inheemse woord<strong>en</strong><br />

lager scoord<strong>en</strong> op laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (83%) dan op hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (91%) (t<br />

(456) = -16.12, p < .0001). Bij uitheemse woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er echter hogere scores behaald op<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (93%) dan op hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> (83%) (t (456) = 18.56, p =<br />

.000).<br />

Het hoofdeffect van groep bleek ook significant (F(4, 452) = 24.21, p < .0001).<br />

Overig<strong>en</strong>s verschild<strong>en</strong> niet alle gemiddelde scores van de groep<strong>en</strong> significant van elkaar. Uit<br />

Post-hoc analyses, bonferroni gecorrigeerd, bleek dat de gemiddelde scores van de groep<strong>en</strong> 6,<br />

7 <strong>en</strong> 8 niet significant van elkaar verschild<strong>en</strong> (alle drie de p’s > .99). De verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

gemiddelde scores van de groep<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 5 vergelek<strong>en</strong> met de andere groep<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> wel<br />

significant (alle p’s < .05).<br />

Prestaties op visuele woordbepaling van sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong><br />

Om de effect<strong>en</strong> van woordsoort op de prestaties van leerling<strong>en</strong> op visuele woordbepaling van<br />

100%<br />

sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong><br />

is er e<strong>en</strong> 5 (groep: 4 vs. 5 vs. 6 vs. 7<br />

90%<br />

vs. 8) X 2 (woordsoort: inheems<br />

vs. uitheems) variantie analyse<br />

80%<br />

Inheems uitgevoerd op de gemiddelde scores<br />

70%<br />

Uitheems die op visuele woordbepaling van<br />

4 5 6 7 8<br />

sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong> behaald<br />

Groep<br />

zijn in de groep<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 8.<br />

Grafiek 4. Gemiddelde Scores op Sam<strong>en</strong>gestelde<br />

Visuele Woordbepaling, verdeeld naar Klasse <strong>en</strong><br />

Deze scores zijn weergegev<strong>en</strong> in<br />

Groep<br />

Grafiek 4. Bij de analyse werd de<br />

Gemiddelde Score<br />

18


variable groep als tuss<strong>en</strong>proefpersoonfactor gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de variabele woordsoort als<br />

binn<strong>en</strong>proefpersoonfactor.<br />

Uit de analyse bleek dat er e<strong>en</strong> interactie effect van woordsoort <strong>en</strong> groep (F(4, 452) =<br />

16.18, p < .0001) was. Uit nadere analyse bleek dat in groep 4, 5 <strong>en</strong> 6 de scores op uitheemse<br />

woord<strong>en</strong> hoger war<strong>en</strong> dan op inheemse woord<strong>en</strong>. Groep 4: 89% resp. 73%; groep 5: 91%<br />

resp. 86%; groep 6: 94% resp. 90%. Dit verschil tuss<strong>en</strong> de gemiddelde scores op inheemse <strong>en</strong><br />

uitheemse woord<strong>en</strong> was <strong>en</strong>kel voor de groep<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 6 significant verschill<strong>en</strong>d. Groep 5: p ><br />

.05; Groep 4: F(1, 99) = 42.19, p < .0001; Groep 6: F(1, 77) = 5.75, p < .02. In groep 7 bleek<br />

er ge<strong>en</strong> significant verschil te zijn tuss<strong>en</strong> de scores op inheemse (92%) <strong>en</strong> uitheemse (92%)<br />

woord<strong>en</strong> (p > .90). Daarnaast blek<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> in groep 8 inheemse woord<strong>en</strong> (96%)<br />

significant beter te beoordel<strong>en</strong> dan uitheemse woord<strong>en</strong> (90%) (F(1, 89) = 10.24, p < .003).<br />

Verder bleek uit Post-hoc analyses, bonferroni gecorrigeerd, dat <strong>en</strong>kel de gemiddelde<br />

scores van de leerling<strong>en</strong> uit groep 4, significant afwek<strong>en</strong> van de gemiddelde scores uit de<br />

groep<strong>en</strong> 5, 6, 7 <strong>en</strong> 8 (alle p’s < .05). De gemiddelde scores van de groep<strong>en</strong> 5, 6, 7 <strong>en</strong> 8<br />

verschild<strong>en</strong> niet significant van elkaar (alle p’s > .09).<br />

Prestaties op woordbepaling <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op dictee<br />

Om na te gaan wat het effect is van woordsoort, als kinder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> woord eerst moet<strong>en</strong><br />

bepal<strong>en</strong> of het inheems dan wel uitheems is <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het woord op moet<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, is<br />

e<strong>en</strong> 5 (groep: 4 vs. 5 vs. 6 vs. 7 vs. 8) X 2 (woordsoort & resultaat op dictee: inheems vs.<br />

uitheems) variantie-analyse<br />

100%<br />

uitgevoerd. Hierbij fungeerde groep<br />

als e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>proefpersoonfactor <strong>en</strong><br />

80%<br />

woordsoort (+ resultaat dictee) als<br />

60%<br />

binn<strong>en</strong>proefpersoonfactor. De<br />

40%<br />

Inheems<br />

gemiddelde scores zijn<br />

weergegev<strong>en</strong> in Grafiek 5. De<br />

20%<br />

4 5 6 7 8<br />

Uitheems<br />

tweede-orde interactie van<br />

Groep<br />

woordsoort <strong>en</strong> groep bleek uit de<br />

Grafiek 5. Gemiddelde Scores op Dictee, na bepaling analyse significant te zijn (F(4,<br />

van woordsoort, verdeeld naar groep<br />

452) = 6.13, p < .0001). Dit effect<br />

werd veroorzaakt doordat de gemiddelde scores op inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong> uit groep<br />

6 (82% resp. 46%) meer van elkaar verschild<strong>en</strong> dan in de overige groep<strong>en</strong>. Groep 4: (55%<br />

resp. 26%); Groep 5: (71% resp. 39%); Groep 7: (87% resp. 59%); Groep 8: (95% resp. 69%).<br />

Gemiddelde Score<br />

19


Overig<strong>en</strong>s bleek uit de Post-hoc analyses dat de gemiddelde scores van alle groep<strong>en</strong> wel<br />

significant van elkaar verschild<strong>en</strong> (alle p’s < .0001).<br />

Het overall hoofdeffect van woordsoort bleek in alle groep<strong>en</strong> significant (F(1, 452) =<br />

1903.44, p < .0001). Nadat e<strong>en</strong> leerling bepaald had dat e<strong>en</strong> woord inheems was, werd e<strong>en</strong><br />

woord vaker goed gespeld dan wanneer e<strong>en</strong> leerling had bepaald dat e<strong>en</strong> woord uitheems was<br />

(78% resp. 48%).<br />

Verder bleek het overall hoofdeffect van groep significant te zijn (F(4, 452) = 166.90,<br />

p < .0001). Post-hoc analyses liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat alle hogere groep<strong>en</strong> significant hogere<br />

gemiddelde scores hadd<strong>en</strong> dan alle lagere groep<strong>en</strong> (alle p’s < .0001).<br />

Prestaties op auditieve versus visuele woordbepaling<br />

Om te bepal<strong>en</strong> wat de effect<strong>en</strong> zijn van modaliteit (auditief versus visueel) <strong>en</strong> woordsoort op<br />

de woordbepalingprestaties van de leerling<strong>en</strong> uit de groep<strong>en</strong> 4 tot <strong>en</strong> met 8 werd e<strong>en</strong> 5 (groep:<br />

4 vs. 5 vs. 6 vs. 7 vs. 8) X 2 (modaliteit: auditief vs. visueel) X 2 (woordsoort: inheems vs.<br />

uitheems) variantie-analyse uitgevoerd op de gemiddelde woordbepalingscores. Hierbij<br />

werd<strong>en</strong> de variabel<strong>en</strong> modaliteit <strong>en</strong> woordsoort als binn<strong>en</strong>proefperson<strong>en</strong><strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong><br />

groep als tuss<strong>en</strong>proefpersoonfactor. De gemiddelde scores zijn weergegev<strong>en</strong> in Grafiek 6. Uit<br />

de analyses is geblek<strong>en</strong> dat alle tweede-orde interacties <strong>en</strong> de hoofdeffect<strong>en</strong> significant war<strong>en</strong>.<br />

Bij nader onderzoek bleek dat de significante tweede-orde interactie van modaliteit <strong>en</strong><br />

woordsoort (F(1, 452) = 17.85, p <<br />

.0001) werd veroorzaakt omdat het<br />

15%<br />

Inheems, verschil in gemiddeld<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

10%<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

auditief aangebod<strong>en</strong> inheemse <strong>en</strong><br />

Inheems,<br />

5%<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t uitheemse woord<strong>en</strong> (80% versus<br />

0%<br />

Uitheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t 84%) groter was dan het verschil<br />

4 5 6 7 8<br />

-5%<br />

Uitheems, tuss<strong>en</strong> visueel aangebod<strong>en</strong><br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

-10%<br />

inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong><br />

Groep<br />

(beide 87%).<br />

Grafiek 6. Verschil tuss<strong>en</strong> scores op visuele versus<br />

auditieve woordbepaling<br />

Het significante tweedeorde<br />

effect van groep <strong>en</strong><br />

woordsoort (F(1, 452) = 3.66, p < .007) bleek uit nadere analyses veroorzaakt te word<strong>en</strong> door<br />

het feit dat het hoofdeffect van woordsoort niet in alle groep<strong>en</strong> significant bleek te zijn. Dit<br />

was het geval in groep 5, 6 <strong>en</strong> 8 (alle p’s > .1). In groep 4 <strong>en</strong> 7 bleek het hoofdeffect van<br />

Gemiddeld verschil in score in<br />

proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (visueel-auditief)<br />

20


woordsoort wel significant. Groep 4: F(1, 99) = 12.46, p < .002; Groep 7: F(1, 87) = 5.24, p <<br />

.03.<br />

Het significante interactie effect van groep <strong>en</strong> modaliteit (F(4, 452) = 9.98, p < .0001)<br />

is te verklar<strong>en</strong> met het feit dat de effectgrootte van modaliteit niet gelijk was over de groep<strong>en</strong>.<br />

Het partiële eta-kwadraat liep af van groep 4 tot <strong>en</strong> met groep 8. Groep 4: partiële etakwadraat<br />

= .52; Groep 5: partiële eta-kwadraat = .24; Groep 6: partiële eta-kwadraat = .16;<br />

Groep 7: partiële eta-kwadraat = .11; Groep 8: partiële eta-kwadraat = .06. Dit wil zegg<strong>en</strong> dat<br />

de variabele modaliteit van grotere invloed was bij leerling<strong>en</strong> in groep 4 dan bij leerling<strong>en</strong> in<br />

groep 8 bij het bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems dan wel uitheems is.<br />

Uit het significante hoofdeffect van modaliteit (F(1, 452) = 121.69, p < .0001) bleek<br />

dat leerling<strong>en</strong> gemiddeld beter presteerd<strong>en</strong> op visuele dan op auditieve woordbepaling (88%<br />

versus 82%). Dit bleek bij alle groep<strong>en</strong> significant te zijn.<br />

Ook het hoofdeffect van groep was significant (F(4, 452) = 44.75, p < .0001). Dit<br />

effect houdt in dat de hogere groep<strong>en</strong> gemiddeld beter presteerd<strong>en</strong> dan de lagere groep<strong>en</strong>. Uit<br />

Post-hoc analyses blek<strong>en</strong> de gemiddelde scores van alle groep<strong>en</strong> significant van elkaar te<br />

verschill<strong>en</strong> (alle p’s < .02).<br />

Conclusie<br />

Conclusies van dictee<br />

De resultat<strong>en</strong> van het dictee lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat leerling<strong>en</strong> in de lagere groep<strong>en</strong> nog niet goed in<br />

staat zijn tot het correct spell<strong>en</strong> van foneem-grafeem inconsist<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>. Van de<br />

uitheemse woord<strong>en</strong> speld<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> in groep 4 gemiddeld slechts 14% van de uitheemse<br />

woord<strong>en</strong> correct teg<strong>en</strong>over 64% van de inheemse woord<strong>en</strong>. In groep 5 <strong>en</strong> 6 zijn de<br />

gemiddelde scores van goed gespelde uitheemse woord<strong>en</strong> respectievelijk 29% <strong>en</strong> 41%. Pas<br />

vanaf groep 7 werd meer dan 50% van de uitheemse woord<strong>en</strong> correct gespeld.<br />

Hiermee wordt zowel het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel als de theorie van Marsh e.a.<br />

(1980) ondersteunt. Het fonologisch coher<strong>en</strong>tiemodel verondersteld dat consist<strong>en</strong>te foneemgrafeem<br />

woord<strong>en</strong>, voornamelijk inheems, te spell<strong>en</strong> zijn met behulp van de sterke foneemgrafeem<br />

verbinding. Uitheemse woord<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inconsist<strong>en</strong>te foneemgrafeem<br />

relatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> met behulp van deze sterke verbinding verkeerd geschrev<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s de theorie van Marsh e.a. (1980) mak<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> in het begin van het<br />

spellingonderwijs, leerling<strong>en</strong> in groep 4 <strong>en</strong> 5, voornamelijk gebruik van e<strong>en</strong>voudige foneemgrafeem<br />

correspond<strong>en</strong>tieregels, wat resulteert in e<strong>en</strong> incorrecte spelling van uitheemse<br />

woord<strong>en</strong>.<br />

21


Daarnaast speelt de woordfrequ<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> belangrijke rol bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong>.<br />

Leerling<strong>en</strong> in groep 5 speld<strong>en</strong> bijvoorbeeld gemiddeld 45% van de laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong><br />

correct, teg<strong>en</strong>over 64% van de hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>. Dit frequ<strong>en</strong>tie-effect is bij alle<br />

groep<strong>en</strong> geconstateerd <strong>en</strong> kan verklaard word<strong>en</strong> met behulp van de theorie van Marsh e.a.<br />

(1980). Bij het spell<strong>en</strong> van uitheemse woord<strong>en</strong> moet het etymologische principe gevolgd<br />

word<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Marsh e.a. (1980) is de invloed van frequ<strong>en</strong>tie dat hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong><br />

beter word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> dan laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>. Zodo<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> er meer<br />

spellingsfout<strong>en</strong> gemaakt in laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beroep kan do<strong>en</strong> op het<br />

geheug<strong>en</strong>. Het frequ<strong>en</strong>tie-effect was sterker bij uitheemse dan bij inheemse woord<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

mogelijke verklaring hiervoor is dat inheemse woord<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> makkelijker te<br />

spell<strong>en</strong> zijn dan uitheemse woord<strong>en</strong>, ongeacht de woordfrequ<strong>en</strong>tie. Hieruit kan geconcludeerd<br />

word<strong>en</strong> dat het woordfrequ<strong>en</strong>tie-effect minder sterk is dan het woordsoorteffect (inheems of<br />

uitheems).<br />

Conclusies van auditieve <strong>en</strong> visuele woordbepaling<br />

Leerling<strong>en</strong> in groep 4 blijk<strong>en</strong> al goed in staat tot zowel auditieve als visuele woordbepaling.<br />

Gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beoordeeld<strong>en</strong> ze respectievelijk 71,1% <strong>en</strong> 80,9% van de woord<strong>en</strong> correct<br />

als inheems of uitheems. Dit gemiddelde liep op tot respectievelijk 89,5% <strong>en</strong> 87,2% correcte<br />

woordbeoordeling<strong>en</strong> in groep 8.<br />

Uit het interactie-effect van woordsoort <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie bleek dat uitheemse<br />

laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> gemiddeld beter werd<strong>en</strong> beoordeeld dan uitheemse hoogfrequ<strong>en</strong>te<br />

woord<strong>en</strong>. Dit was zowel bij de auditieve als de visuele woordbepaling het geval. Bij inheemse<br />

woord<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> juist beter beoordeeld te word<strong>en</strong><br />

dan laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>. Dit is te verklar<strong>en</strong> met de theorie van Marsh e.a. (1980). Hierin<br />

wordt verondersteld dat hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> beter word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> dan laagfrequ<strong>en</strong>te<br />

woord<strong>en</strong>. Bij de beoordeling van de woord<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> blijkbaar aan dat woord<strong>en</strong> die<br />

zij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaak hor<strong>en</strong> inheemse woord<strong>en</strong> zijn. Daarnaast beoordel<strong>en</strong> zij woord<strong>en</strong> die ze<br />

niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> weinig hor<strong>en</strong> als uitheemse woord<strong>en</strong>. Hierdoor word<strong>en</strong> inheems laagfrequ<strong>en</strong>te<br />

woord<strong>en</strong> foutief als uitheems bestempeld. Het omgekeerde is het geval bij uitheemse<br />

hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> die foutief als inheems beoordeeld word<strong>en</strong>.<br />

Bij de auditieve woordbepaling was e<strong>en</strong> duidelijke stijging te zi<strong>en</strong> in het aantal<br />

correcte woordbeoordeling<strong>en</strong> van groep 4 (71,1%) tot <strong>en</strong> met groep 6 (85,5%). Vanaf groep 6<br />

nam dit nog weinig toe. In groep 6 lag de gemiddelde score op 85,5% <strong>en</strong> in groep 8 was dit<br />

89,5%. Ditzelfde was het geval bij de visuele woordbepaling. Uit de gegev<strong>en</strong>s bleek dat de<br />

22


gemiddelde scores op visuele woordbepaling in de groep<strong>en</strong> 6, 7 <strong>en</strong> 8 niet significant van<br />

elkaar verschild<strong>en</strong>. Hieruit kan e<strong>en</strong> mogelijke conclusie getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat kinder<strong>en</strong> zich<br />

gedur<strong>en</strong>de de eerste jar<strong>en</strong> in het leesonderwijs zelf e<strong>en</strong> beeld vorm<strong>en</strong> van wat inheemse <strong>en</strong><br />

uitheemse woord<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> welke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> hiervan voor belang zijn. Vanaf groep 6 zijn<br />

kinder<strong>en</strong> zich vrij goed bewust van de verschill<strong>en</strong>de woordsoort<strong>en</strong>.<br />

Bij het vergelijk<strong>en</strong> van de scores op de auditieve <strong>en</strong> de visuele woordbepaling bleek<br />

dat leerling<strong>en</strong>, in bijna alle groep<strong>en</strong>, beter presteerd<strong>en</strong> bij het beoordel<strong>en</strong> van visueel<br />

aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> dan bij auditief aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> in groep 8 beoordeeld<strong>en</strong><br />

leerling<strong>en</strong> hoogfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> beter in de auditieve modaliteit <strong>en</strong> was er weinig tot ge<strong>en</strong><br />

verschil tuss<strong>en</strong> de scores op de laagfrequ<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong> in de verschill<strong>en</strong>de modaliteit<strong>en</strong>. Het<br />

feit dat de scores van de beoordeling<strong>en</strong> in de twee modaliteit<strong>en</strong> van de leerling<strong>en</strong> in groep 8<br />

weinig van elkaar verschild<strong>en</strong> kan verklaard word<strong>en</strong> met het gegev<strong>en</strong> dat deze leerling<strong>en</strong> beter<br />

in staat zijn om auditief aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> correct te visualiser<strong>en</strong> dan de leerling<strong>en</strong> in<br />

lagere groep<strong>en</strong>. Met behulp van het gevormde woordbeeld kond<strong>en</strong> zij beter bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong><br />

woord inheems of uitheems is. Leerling<strong>en</strong> uit de lagere groep<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bij auditief<br />

aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> deze woord<strong>en</strong> met behulp van de foneem-grafeem<br />

correspond<strong>en</strong>tieregels prober<strong>en</strong> om te zett<strong>en</strong>. Dit heeft tot gevolg dat incorrecte orthografische<br />

weergav<strong>en</strong> van de woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weerspiegeld, waardoor de leerling<strong>en</strong> minder goed in<br />

staat zijn om te bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> woord inheems of uitheems is. Hierdoor scoord<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> in<br />

de lagere groep<strong>en</strong> gemiddeld beter op visueel aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> dan op auditief<br />

aangebod<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>.<br />

Uit onderzoek<strong>en</strong> van Steffler (2001) <strong>en</strong> Treiman (1993) blijkt inderdaad dat in het<br />

begin van het spellingonderwijs vooral gebruik wordt gemaakt van fonologische informatie.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s gebruikt e<strong>en</strong> leerling meer morfologische informatie <strong>en</strong> later zal e<strong>en</strong> leerling meer<br />

gebruik mak<strong>en</strong> van orthografische informatie.<br />

Ook het onderzoek van Block <strong>en</strong> Peskowitz (1990) wordt deels bevestigd door deze<br />

onderzoeksresultat<strong>en</strong>. Het is inderdaad mogelijk dat indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woord hardop wordt<br />

voorgelez<strong>en</strong>, voornamelijk fonologische informatie geactiveerd wordt <strong>en</strong> dat bij het in<br />

zichzelf lez<strong>en</strong>, vooral visueel orthografische informatie geactiveerd wordt. Dit zou echter<br />

alle<strong>en</strong> voor leerling<strong>en</strong> uit de lagere groep<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet voor leerling<strong>en</strong> uit groep 8.<br />

Conclusies van visuele woordbepaling van sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong><br />

Uit de resultat<strong>en</strong> van de prestaties op de visuele woordbepaling van de sam<strong>en</strong>gestelde<br />

woord<strong>en</strong> bleek dat de leerling<strong>en</strong> uit de groep<strong>en</strong> 4, 5 <strong>en</strong> 6 beter presteerd<strong>en</strong> op uitheemse dan<br />

23


op inheemse woord<strong>en</strong>. Vooral in groep 4 was dit verschil sterk aanwezig. In groep 7 was er<br />

ge<strong>en</strong> verschil in beoordeling<strong>en</strong> op woordsoort <strong>en</strong> in groep 8 beoordeeld<strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> meer<br />

inheemse dan uitheemse woord<strong>en</strong> correct. Er bleek <strong>en</strong>kel e<strong>en</strong> significant verschil te zijn in de<br />

scores tuss<strong>en</strong> groep 4 <strong>en</strong> de andere groep<strong>en</strong>. De gemiddelde scores van de leerling<strong>en</strong> uit de<br />

groep<strong>en</strong> 5, 6, 7 <strong>en</strong> 8 verschild<strong>en</strong> niet significant van elkaar. Dit komt doordat de leerling<strong>en</strong> in<br />

groep 4 relatief veel foute woordbepaling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gemaakt bij de inheemse sam<strong>en</strong>gestelde<br />

woord<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring hiervoor is dat de leerling<strong>en</strong> de woordcombinaties niet<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld de woord<strong>en</strong> ‘juistheid’ (39%), ‘koortslip’ (41%) <strong>en</strong> ‘moddervet’ (40%)<br />

werd<strong>en</strong> relatief veelal als uitheems beschouwd. Zelfs in groep 8 beoordeelde 12% het woord<br />

‘koortslip’ als uitheems. Het feit dat leerling<strong>en</strong> in groep 8 meer inheemse woord<strong>en</strong> correct<br />

beoordeeld<strong>en</strong> dan uitheemse woord<strong>en</strong> is waarschijnlijk te verklar<strong>en</strong>, doordat zij <strong>en</strong>kele<br />

sam<strong>en</strong>gestelde uitheemse woord<strong>en</strong> als inheems hebb<strong>en</strong> beschouwd. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn:<br />

‘etagewoning’ (18%), ‘flatgebouw’ (24%) <strong>en</strong> ‘tramhalte’ (22%). Dit zijn woord<strong>en</strong> die<br />

veelvuldig gebruikt word<strong>en</strong> in de Nederlandse taal. Waarschijnlijk zijn deze leerling<strong>en</strong> zeer<br />

bek<strong>en</strong>d met deze woord<strong>en</strong>, waardoor ze het als inheemse woord<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong>.<br />

Conclusies van woordbepaling <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s op dictee<br />

In het onderzoek is het effect van woordsoort nagegaan als kinder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> woord eerst<br />

moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> of het inheems dan wel uitheems is <strong>en</strong> het betreff<strong>en</strong>de woord vervolg<strong>en</strong>s<br />

moet<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. Uit dit onderzoek is geblek<strong>en</strong> dat in alle groep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woord vaker correct<br />

gespeld werd, nadat e<strong>en</strong> leerling had bepaald dat e<strong>en</strong> woord inheems was, dan wanneer e<strong>en</strong><br />

leerling had bepaald dat e<strong>en</strong> woord uitheems was.<br />

Het is bij dit onderzoek moeilijk te bepal<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> leerling inderdaad eerst de<br />

woordbepaling heeft uitgevoerd <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het woord heeft gespeld. Tijd<strong>en</strong>s de testafname<br />

bleek namelijk dat <strong>en</strong>kele kinder<strong>en</strong> eerst het woord opschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de woordsoort<br />

bepaald<strong>en</strong>. Hierbij zoud<strong>en</strong> ze dan gebruik hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de orthografische vorm<br />

van het woord, zoals ze die zelf g<strong>en</strong>oteerd hadd<strong>en</strong>. Dit kan vooral bij de jongere leerling<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld leid<strong>en</strong>, omdat zij woord<strong>en</strong> vaker fonetisch spell<strong>en</strong> dan leerling<strong>en</strong> uit de<br />

hogere groep<strong>en</strong>. Wel is duidelijk dat leerling<strong>en</strong> uit de hogere groep<strong>en</strong> beter presteerd<strong>en</strong> op het<br />

bepal<strong>en</strong> van de woordsoort <strong>en</strong> het spell<strong>en</strong> van deze woord<strong>en</strong>. Ook is uit vorige conclusies uit<br />

dit onderzoek gekom<strong>en</strong> dat inheemse woord<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> beter gespeld word<strong>en</strong> dan<br />

uitheemse woord<strong>en</strong>. Het gegev<strong>en</strong> dat meer woord<strong>en</strong> correct word<strong>en</strong> gespeld, nadat bepaald is<br />

dat het e<strong>en</strong> inheems woord betreft, kan hiermee wellicht verklaard word<strong>en</strong>.<br />

24


Algem<strong>en</strong>e discussie<br />

Tijd<strong>en</strong>s het onderzoek zijn <strong>en</strong>kele punt<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, waar vooraf rek<strong>en</strong>ing mee<br />

gehoud<strong>en</strong> had moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zoals hiervoor in de conclusie al is g<strong>en</strong>oemd, is het niet zeker<br />

dat de leerling<strong>en</strong> bij het dictee eerst de woordsoort hebb<strong>en</strong> bepaald <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s pas het<br />

woord hebb<strong>en</strong> opgeschrev<strong>en</strong>. Bij het nagaan of e<strong>en</strong> woord inheems of uitheems is, zoud<strong>en</strong> ze<br />

dan bijvoorbeeld gebruik hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van hun eig<strong>en</strong> spelling. Dit kan de resultat<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> beïnvloed.<br />

Daarnaast heeft iedere leerling voor de toetsafname e<strong>en</strong> korte expliciete instructie<br />

gehad, om zo het verschil tuss<strong>en</strong> inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong> duidelijk te mak<strong>en</strong>.<br />

Hierdoor zijn ze in staat geweest, al is het in korte tijd, zich e<strong>en</strong> beeld te vorm<strong>en</strong> van de<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de woordsoort<strong>en</strong>. Het was misschi<strong>en</strong> interessant geweest als er ook e<strong>en</strong><br />

groep zou zijn geweest die ge<strong>en</strong> expliciete instructie had gehad. Er zou dan nagegaan kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> over welke k<strong>en</strong>nis de kinder<strong>en</strong> zelf beschikk<strong>en</strong>. Het kan namelijk zijn, dat de<br />

leerling<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel de expliciete overgedrag<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> gebruikt bij de toets<strong>en</strong>. Hierdoor<br />

kunn<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> gedaan word<strong>en</strong> over ev<strong>en</strong>tuele impliciete k<strong>en</strong>nis over uitheemse<br />

woord<strong>en</strong> van de leerling<strong>en</strong>.<br />

Implicaties voor de praktijk<br />

Leerling<strong>en</strong> in de lagere groep<strong>en</strong> zijn nog niet goed in staat tot het spell<strong>en</strong> van uitheemse<br />

woord<strong>en</strong>. Pas vanaf groep 7 werd meer dan 50% van de uitheemse woord<strong>en</strong> correct gespeld.<br />

De spelling van de inheemse woord<strong>en</strong> verloopt veel beter. In groep 4 werd gemiddeld al 64%<br />

correct gespeld. Inheemse woord<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> meestal foneem-grafeem consist<strong>en</strong>te woord<strong>en</strong>,<br />

die met simpele foneem-grafeem conversieregels gespeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De uitheemse<br />

woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gespeld met behulp van orthografische k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> uit het geheug<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gehaald.<br />

Er blijk<strong>en</strong> echter verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong> te bestaan om woord<strong>en</strong> met ambigue<br />

foneem-grafeemrelaties te ler<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. Uit onderzoek van Van Leerdam, <strong>Bosman</strong> <strong>en</strong> Van<br />

Ord<strong>en</strong> (1998) is geblek<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> goede spellingtraining van dit soort woord<strong>en</strong> aan de<br />

volg<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> moet voldo<strong>en</strong>. Het te spell<strong>en</strong> woord moet uit het hoofd, in zijn<br />

geheel opgeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, waarna onmiddellijke feedback gegev<strong>en</strong> wordt. Uit e<strong>en</strong> ander<br />

onderzoek blijkt dat de ‘uitsprek<strong>en</strong>-wat-er-staat’ strategie e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang vertoont<br />

met spellingprestaties van woord<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> inconsist<strong>en</strong>tie foneem-grafeem relatie. Hierbij<br />

wordt het woord letterlijk uitgesprok<strong>en</strong>, zodat de spelling direct van het woord kan word<strong>en</strong><br />

afgeleid. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het woord ‘bureau’. Bij de ‘uitsprek<strong>en</strong>-wat-er-staat’<br />

25


methode zou dit word<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> als /bu-re-au/ in plaats van /bu-ro/, wat de correcte<br />

uitspraak is volg<strong>en</strong>s de ‘uitsprek<strong>en</strong>-zoals-het-hoort’ methode. De ‘uitsprek<strong>en</strong>-zoals-het-hoort’<br />

strategie, die door veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebruikt wordt, vertoond deze sam<strong>en</strong>hang echter niet.<br />

(Schiffelers, <strong>Bosman</strong> & Van Hell, 2002)<br />

Uit onderzoek van Ormrod <strong>en</strong> J<strong>en</strong>kins (1989) is geblek<strong>en</strong> dat leerling<strong>en</strong> niet goed in<br />

staat zijn om zelfstandig de meest optimale studiestrategie voor het ler<strong>en</strong> spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong><br />

te vind<strong>en</strong>. Van hoogopgeleide spellers bleek slechts 14% de effectieve ‘uitsprek<strong>en</strong>-wat-er-<br />

staat’ strategie toe te pass<strong>en</strong>. Hiermee is aangetoond dat de ontwikkeling van metacognitieve<br />

vaardighed<strong>en</strong> met betrekking tot het spellingproces expliciete aandacht verdi<strong>en</strong>t.<br />

Implicaties voor verder onderzoek<br />

Op de vraag wanneer uitheemse woord<strong>en</strong> het beste aangebod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het<br />

spellingonderwijs is ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidig antwoord te gev<strong>en</strong>. Uit dit onderzoek is wel geblek<strong>en</strong> dat<br />

kinder<strong>en</strong> al op vrij jonge leeftijd e<strong>en</strong> impliciet dan wel expliciet bewustzijn hebb<strong>en</strong><br />

ontwikkeld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de woordsoort. Het is echter niet duidelijk in welke mate ze deze<br />

k<strong>en</strong>nis toepass<strong>en</strong> bij het spell<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong>. Wel is duidelijk dat de leerling<strong>en</strong> zich bewust<br />

dan wel onbewust zijn van het feit dat de spelling (<strong>en</strong> uitspraak) van uitheemse woord<strong>en</strong><br />

verschilt van de spelling (<strong>en</strong> uitspraak) van inheemse woord<strong>en</strong>. In dit onderzoek zou het<br />

interessant zijn geweest om na te gaan in hoeverre de leerling<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong>, die ze als<br />

uitheems hebb<strong>en</strong> beoordeeld, fonetisch hebb<strong>en</strong> opgeschrev<strong>en</strong>.<br />

Verder onderzoek moet uitwijz<strong>en</strong> of het zinvol is om kinder<strong>en</strong> het verschil tuss<strong>en</strong><br />

inheemse <strong>en</strong> uitheemse woord<strong>en</strong> wat spelling betreft expliciet duidelijk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> op welke<br />

leeftijd dit moet gebeur<strong>en</strong>. Met dit onderzoek is in ieder geval e<strong>en</strong> begin gezet met k<strong>en</strong>nis<br />

over uitheemse woord<strong>en</strong> in het spellingonderwijs <strong>en</strong> hopelijk zal er in de toekomst meer<br />

duidelijk word<strong>en</strong>.<br />

Refer<strong>en</strong>tielijst<br />

Block, K.K., & Peskowitz, B.N. (1990). Metacognition in spelling: using writing and reading<br />

to self-check spellings. The Elem<strong>en</strong>tary School Journal, 91, 151-164.<br />

Bon, W.H.J. van. (1993). Spellingproblem<strong>en</strong>: Theorie <strong>en</strong> praktijk. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

<strong>Bosman</strong>, A.M.T. (2004) Spellingvaardigheid <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> spell<strong>en</strong>. In A. Vyt, M. A. G. van<br />

Ak<strong>en</strong>, J. D. Bosch, R. J. van der Gaag, & A. J. J. M. Ruijss<strong>en</strong>aars (Eds.), Jaarboek<br />

ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek <strong>en</strong> kinderpsychiatrie 6, 2004-2005 (pp.<br />

155-188). Hout<strong>en</strong>: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

26


<strong>Bosman</strong>, A. M. T., de Graaff, S., & Gijsel, M. A. R. (2006). Double Dutch: The Dutch<br />

spelling system and learning to spell in Dutch. In R. M. Joshi & P. G. Aron, Handbook of<br />

orthography and literacy (pp. 135-150). Mahwah, NJ: Lawr<strong>en</strong>ce Erlbaum Associates.<br />

<strong>Bosman</strong>, A.M.T. & Verhoev<strong>en</strong>, L. (2006) Impliciet <strong>en</strong> expliciet ler<strong>en</strong>: Het geval<br />

‘spellingverwerving’. Onderzoeksvoorstel.<br />

Coh<strong>en</strong>, H. (1999). Purisme <strong>en</strong> realiteitsbesef. De inburgering van vreemde woord<strong>en</strong>. Onze<br />

Taal, 68, 264-265.<br />

Gein, J. van de. (2003). ‘Niet wéér de persoonsvorm!’. Taalonderwijs op de basisschool. Onze<br />

Taal, 11, 288-291.<br />

Gombert, J.E. (1996). What do childr<strong>en</strong> do wh<strong>en</strong> they fail to count phonemes? International<br />

Journal of Behavioral Developm<strong>en</strong>t, 19, 757-772.<br />

Jans<strong>en</strong>, M.G.H., & Luurtsema, R. (1986). De moeilijkheidsgraad van spelwoord<strong>en</strong> bij<br />

beginn<strong>en</strong>de spellers. Pedagogische Studiën, 63, 243-251.<br />

Kreiner, D.S. (1992). Reaction time measures of spelling: Testing a two-strategy model of<br />

skilled spelling. Journal of Experim<strong>en</strong>tal Psychology: Learning, Memory, and Cognition,<br />

18, 765-776.<br />

Largy, P., Fayol, M., & Lemaire, P. (1996). The homophone effect in writt<strong>en</strong> Fr<strong>en</strong>ch: The<br />

case of verb-noun inflection errors. Language and Cognitive Processes, 11, 217-255.<br />

Laxon, V.J., Coltheart, V., & Keating, C. (1988). Childr<strong>en</strong> find fri<strong>en</strong>dly words fri<strong>en</strong>dly too:<br />

Words with many orthographic neighbours are easier to read and spell. British Journal of<br />

Educational Psychology, 58, 103-119.<br />

Leerdam, M. van, <strong>Bosman</strong>, A.M.T. & Van Ord<strong>en</strong>, G.C. (1998). The ecology of spelling<br />

instruction: Effective training in First grade. In: P. Reitsma & L. Verhoev<strong>en</strong> (Eds.),<br />

Problems and interv<strong>en</strong>tions in literacy developm<strong>en</strong>t (p. 307-320). Dordrecht: Kluwer<br />

Academic Publishers.<br />

Ormrod, J.E. & J<strong>en</strong>kins, L. (1989). Study strategies for learning spelling: correlations with<br />

achievem<strong>en</strong>t and developm<strong>en</strong>tal changes. Perceptual and Motor Skills, 68, 643-650.<br />

Schiffelers, I., <strong>Bosman</strong>, A.M.T., & Hell, J.G. van. (2002). Uitsprek<strong>en</strong>-wat-er-staat: e<strong>en</strong><br />

effectieve spellingtraining voor woord<strong>en</strong> met inconsist<strong>en</strong>te foneem-grafeem relaties.<br />

Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 41, 320-331.<br />

Schraw, G., & Moshman, D. (1995). Metacognitive theories. Educational Psychology<br />

Review, 7, 351-371.<br />

Schroot<strong>en</strong>, W., & Vermeer, A. (1994). Woord<strong>en</strong> in het basisonderwijs: 15.000 woord<strong>en</strong><br />

aangebod<strong>en</strong> aan leerling<strong>en</strong>. Tilburg, Tilburg University Press.<br />

27


Sijs, N. van. der. (1996). <strong>Le<strong>en</strong>woord<strong>en</strong></strong>boek: De invloed van andere tal<strong>en</strong> op het Nederlands.<br />

D<strong>en</strong> Haag: Sdu Uitgevers.<br />

Steffler, D.J., (2001). Implicit cognition and spelling developm<strong>en</strong>t. Developm<strong>en</strong>t Review, 21,<br />

168-204.<br />

Wimmer, H. & Hummer, P., (1990). How German-speaking first graders read and spell:<br />

Doubts on the importance of the logographic stage. Applied Psycholinguistics, 11, 349-<br />

368.<br />

28


Bijlag<strong>en</strong><br />

Bijlage A.<br />

Verdeling Woord<strong>en</strong> Dictee naar Klasse.<br />

Inheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Inheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

adder algeme<strong>en</strong> biscuit acrobaat<br />

blubber draak bouillon aquarium<br />

eskimo druif bungalow bureau<br />

gaaf gans cape cake<br />

gebit honing douane camping<br />

hagel inkt etage clown<br />

hoest jager excuus douche<br />

juist jaloers finish expres<br />

karnemelk koorts goal flat<br />

moord<strong>en</strong>aar kuik<strong>en</strong> jury plafond<br />

peuter leerling maillot restaurant<br />

skelter modder medaille taxi<br />

sproeier plaksel mixer toilet<br />

tablet prettig patiënt tram<br />

vuilnis wonder trottoir week<strong>en</strong>d<br />

Bijlage B.<br />

Verdeling toegevoegde Sam<strong>en</strong>gestelde Woord<strong>en</strong> voor Woordbepalingstest naar Klasse.<br />

(onderstreepte woord<strong>en</strong> uit dictee)<br />

Inheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Inheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

Laagfrequ<strong>en</strong>t<br />

Uitheems,<br />

Hoogfrequ<strong>en</strong>t<br />

hagelslag honingpot bouillonblokje bureaulamp<br />

hoestdrank inktvis bungalowpark cakeblik<br />

juistheid koortslip etagewoning douchekop<br />

peuterbad moddervet finishplaats flatgebouw<br />

vuilnisemmer wonderdokter jurylid tramhalte<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!