biologie - 10 voor de leraar
biologie - 10 voor de leraar
biologie - 10 voor de leraar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Kennisbasis<br />
docent <strong>biologie</strong><br />
master<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 3
Voorwoord<br />
4 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong><br />
Wat ligt er aan <strong>de</strong> basis van echte kennis? Ervaring, inzicht, maar <strong>voor</strong>al ook: samenwerking.<br />
Kennis wordt nooit alleen gemaakt.<br />
Zo is ook <strong>de</strong>ze Kennisbasis er gekomen. Hierin staat <strong>de</strong> basiskennis die ie<strong>de</strong>re startbekwame<br />
<strong>leraar</strong> aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding minimaal dient te beheersen. Dat begon in 2009 bij <strong>de</strong><br />
lerarenopleidingen <strong>voor</strong> het primair en <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs, <strong>voor</strong> een groot aantal vakken.<br />
Vervolgens zijn <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag gegaan om hun eigen kennisbasis te<br />
beschrijven. En afgelopen jaar heeft een grote groep docenten van <strong>de</strong> lerarenopleidingen met<br />
veel enthousiasme hard gewerkt aan het beschrijven van <strong>de</strong>ze nieuwe set van kennisbases.<br />
Hun concept is weer door inhou<strong>de</strong>lijke experts (<strong>de</strong>skundigen per vakgebied) bestu<strong>de</strong>erd en<br />
waar nodig van aanwijzingen <strong>voor</strong>zien. Met inzet van zoveel betrokken mensen wordt dit<br />
eindresultaat breed gedragen. Nu dit product er ligt zullen lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag<br />
gaan met het gebruik van <strong>de</strong>ze kennisbases in <strong>de</strong> opleidingen.<br />
Al dat werk heeft ook nog iets an<strong>de</strong>rs opgeleverd. De auteurs zijn uitgedaagd hun eigen kennis<br />
te overzien, te beschrijven en te toetsen aan <strong>de</strong> expertise van hun collega’s el<strong>de</strong>rs in het land.<br />
Dat bracht collega’s van diverse instellingen met elkaar in contact. Dat bood gelegenheid om<br />
met vakgenoten te discussiëren en daarmee hun eigen expertise aan te scherpen. Hoewel<br />
niet in kennisbases uit te drukken mag <strong>de</strong>ze opbrengst beslist niet wor<strong>de</strong>n vergeten: ervaring<br />
en inzicht groeien zelf ook door samenwerking.<br />
Velen uit <strong>de</strong> sector zijn zo op enigerlei wijze betrokken bij <strong>de</strong> ontwikkeling en implementatie<br />
van <strong>de</strong> kennisbasis of bij het construeren van <strong>de</strong> kennistoetsen. Door het har<strong>de</strong> werk en <strong>de</strong><br />
grote betrokkenheid van al <strong>de</strong>ze mensen tonen <strong>de</strong> lerarenopleidingen dat ambitieuze doel-<br />
stellingen, in combinatie met nauwe samenwerking en kennisuitwisseling, kunnen resulteren<br />
in nieuwe kwaliteit: een vaste basis on<strong>de</strong>r goed ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> kennis. Een kwaliteitsslag die <strong>de</strong><br />
nieuwe generatie leraren <strong>de</strong>gelijk zal <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n op hun toekomst als pedagoog, zodat<br />
men met recht kan zeggen: Een tien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong>!<br />
Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.<br />
dr. Guusje ter Horst<br />
<strong>voor</strong>zitter HBO-raad
Inhoud<br />
1. Algemene inleiding 6<br />
2. Preambule <strong>10</strong><br />
3. Kennisbasis Biologie 12<br />
1. Biologische eenheid 14<br />
2. Zelfregulatie en organisatie 16<br />
3. Interactie 22<br />
4. Reproductie 26<br />
5. Evolutie 28<br />
6. Grondslagen en ontwikkeling 30<br />
7. Vakdidactiek 32<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 5
6 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong><br />
1. Algemene inleiding<br />
Doelen<br />
De <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> kennisbasis vormt een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />
vakdidactische kennis en vaardighe<strong>de</strong>n waarover stu<strong>de</strong>nten beschikken aan het eind van hun<br />
hbo-masteropleiding tot bevoegd docent <strong>biologie</strong> in het <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd hoger on<strong>de</strong>rwijs (havo<br />
en vwo). Het belangrijkste doel van <strong>de</strong> kennisbasis is om stu<strong>de</strong>nten, lerarenoplei<strong>de</strong>rs, verwante<br />
opleidingen, het werkveld en <strong>de</strong> samenleving dui<strong>de</strong>lijkheid te verschaffen over <strong>de</strong> ‘body of<br />
knowledge’. De kennisbasis is ver<strong>de</strong>r geschikt als referentieka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> leerplanontwikkeling, als<br />
instrument <strong>voor</strong> kwaliteitszorg, en <strong>de</strong>sgewenst als inhou<strong>de</strong>lijk raamwerk <strong>voor</strong> samenwerking<br />
tussen hbo-masteropleidingen.<br />
De algemene inleiding geeft achtergrondinformatie over:<br />
<strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho;<br />
<strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbases binnen het lan<strong>de</strong>lijke project Werken aan Kwaliteit<br />
(WAK);<br />
<strong>de</strong> ijkpunten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke keuzes bij <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> kennisbases.<br />
Positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho<br />
In Ne<strong>de</strong>rland bestaan twee routes die lei<strong>de</strong>n naar een bevoegdheid <strong>voor</strong> het eerstegraads gebied.<br />
De universitaire route: aansluitend aan het behalen van een Master of Arts/Science volgt<br />
een stu<strong>de</strong>nt een eerstegraads opleiding in voltijd. De vakinhou<strong>de</strong>lijke kennis verwerft <strong>de</strong><br />
stu<strong>de</strong>nt binnen een wetenschappelijke opleiding. Daarna maakt hij zich (vak)didactische en<br />
on<strong>de</strong>rwijskundige kennis eigen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> (meestal eenjarige) universitaire lerarenopleiding.<br />
De hbo-route: een twee<strong>de</strong>graads bevoeg<strong>de</strong> docent volgt, na zijn hbo-bacheloropleiding en<br />
meestal na enige jaren werkervaring, een driejarige eerstegraads hbo-masteropleiding in<br />
<strong>de</strong>eltijd. Binnen <strong>de</strong> hbo-masteropleiding wor<strong>de</strong>n vakinhou<strong>de</strong>lijke, (vak)didactische en<br />
on<strong>de</strong>rwijskundige kennis in samenhang verworven. Het geheel van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />
vakdidactische kennis van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt is beschreven in <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor-<br />
en <strong>de</strong> masteropleidingen.<br />
Bei<strong>de</strong> routes lei<strong>de</strong>n tot hetzelf<strong>de</strong> civiele effect, namelijk een bevoegdheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> boven-<br />
bouw van het vho (havo en vwo).<br />
Totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> VHO<br />
De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen vormen een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het project ‘Werken<br />
aan Kwaliteit’ (WAK). Dit project is ontstaan als uitwerking van <strong>de</strong> ‘Kwaliteitsagenda <strong>voor</strong> het<br />
oplei<strong>de</strong>n van leraren 2008-2011’ van toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt en valt on<strong>de</strong>r<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> HBO-raad. De uitkomsten van het project zijn daarnaast beïnvloed<br />
door beleidsmatige ontwikkelingen, zoals het advies ‘Kwaliteitsborging van het eindniveau van<br />
aanstaan<strong>de</strong> leraren’ van <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad en <strong>de</strong> aanbevelingen <strong>voor</strong> een toekomstbestendig<br />
hoger on<strong>de</strong>rwijs van <strong>de</strong> commissie Veerman.
De activiteiten in het WAK-<strong>de</strong>elproject waren erop gericht om in on<strong>de</strong>rlinge samenwerking <strong>de</strong><br />
kwaliteit van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis van toekomstige eerstegraadsleraren<br />
te versterken. De uitkomsten vormen een gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r dat recht doet aan het<br />
eigen karakter van hbo-masteropleidingen. Het ka<strong>de</strong>r legt een bre<strong>de</strong>, gemeenschappelijke basis<br />
vast, maar biedt opleidingen leerplanruimte <strong>voor</strong> eigen in<strong>de</strong>ling, inkleuring en aanvullingen.<br />
Het <strong>de</strong>elproject ging van start in februari 20<strong>10</strong> en heeft kennisbases gerealiseerd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> schoolvakken:<br />
Ne<strong>de</strong>rlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Fries;<br />
wiskun<strong>de</strong>, scheikun<strong>de</strong>, natuurkun<strong>de</strong>, <strong>biologie</strong>;<br />
geschie<strong>de</strong>nis, aardrijkskun<strong>de</strong>, maatschappijleer, algemene economie, bedrijfseconomie,<br />
godsdienst/levensbeschouwing.<br />
Alle kennisbases zijn opgezet volgens een gezamenlijke, vaste in<strong>de</strong>ling, die <strong>voor</strong>tbouwt op<br />
<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bacheloropleidingen van twee<strong>de</strong>graads leraren. Elke<br />
kennisbasis benoemt <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische domeinen en subdomeinen, licht<br />
<strong>de</strong>ze toe, formuleert <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> indicatoren (eindtermen) <strong>voor</strong> het masterniveau, en<br />
geeft per subdomein <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van kenmerken<strong>de</strong> toetsvragen en opdrachten.<br />
Elke kennisbasis is samengesteld door een redactieteam bestaan<strong>de</strong> uit lerarenoplei<strong>de</strong>rs van alle<br />
hogescholen die <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> hbo-masteropleiding aanbie<strong>de</strong>n. Een projectlei<strong>de</strong>r bewaakte<br />
<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang en zorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> afstemming samen met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zitters van <strong>de</strong> redactieteams en<br />
het lan<strong>de</strong>lijk overleg van <strong>de</strong> ADEF-werkgroep hbo-masteropleidingen.<br />
Redactieteams hebben een conceptversie van <strong>de</strong> kennisbasis beschikbaar gesteld <strong>voor</strong> com-<br />
mentaar door <strong>de</strong> vakgroepen in <strong>de</strong> hogescholen. De herziene versie van <strong>de</strong> kennisbasis is<br />
vervolgens ter legitimatie <strong>voor</strong>gelegd aan een onafhankelijk panel met vertegenwoordigers uit<br />
wetenschap, docenten uit het vho en vakverenigingen. De commentaren van <strong>de</strong> panels zijn<br />
verwerkt in <strong>de</strong> eindversies van <strong>de</strong> kennisbases.<br />
De namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het redactieteam en <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het legitimerings-<br />
panel staan vermeld bij <strong>de</strong> kennisbasis. Een geaccor<strong>de</strong>erd verslag van het gesprek tussen<br />
redactiele<strong>de</strong>n en het panel is beschikbaar.<br />
Ka<strong>de</strong>rs en bronnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kennisbases<br />
Voor een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis en<br />
vaardighe<strong>de</strong>n vormt competentie 3 uit <strong>de</strong> wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) het uitgangs-<br />
punt: <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho kan theoretische, methodische en praktische kennis over het<br />
schoolvak tijdig en gepast inzetten in beroepspraktijk.<br />
De kennisbases geven een overzicht van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennisdomeinen<br />
in <strong>de</strong> opleidingen. De gekozen (sub)domeinen weerspiegelen die van <strong>de</strong> leerinhoud van het vho.<br />
Daarnaast bie<strong>de</strong>n ze voldoen<strong>de</strong> aangrijppunten om <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />
discipline een belangrijke plaats te geven in <strong>de</strong> opleiding. De indicatoren en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
en -opdrachten tonen een niveau dat dui<strong>de</strong>lijk uitstijgt boven het niveau van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />
bacheloropleiding.<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 7
1<br />
8 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong><br />
Een <strong>leraar</strong> vho begeleidt leerlingen op weg naar hoger on<strong>de</strong>rwijs. Me<strong>de</strong> daarom is aandacht<br />
<strong>voor</strong> wetenschap en on<strong>de</strong>rzoek belangrijk in een hbo-masteropleiding. De betekenis ervan vormt<br />
een kenmerkend on<strong>de</strong>rscheid met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding. Er is in <strong>de</strong> kennisbasis<br />
<strong>voor</strong> gekozen het vakgerichte on<strong>de</strong>rzoek niet in een apart domein on<strong>de</strong>r te brengen. Het doen<br />
van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek kan immers in elk domein tot uitdrukking komen. Het is <strong>de</strong> verant-<br />
woor<strong>de</strong>lijkheid van een opleiding <strong>de</strong> plaats van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek te expliciteren in het<br />
eigen leerplan. De keuze om het domein ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’<br />
op te nemen, benadrukt het belang dat <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen hechten aan kennis van en<br />
inzichten in <strong>de</strong> wijze waarop in het eigen vakgebied aan kennisontwikkeling werd en wordt<br />
gedaan. Het doen van on<strong>de</strong>rzoek is evenwel geen doel op zichzelf, maar een mid<strong>de</strong>l dat<br />
stu<strong>de</strong>nten in staat stelt ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke wereld ten aanzien van hun<br />
vakgebied te dui<strong>de</strong>n en daaraan als <strong>leraar</strong> vho binnen het schoolvak betekenis te geven.<br />
N.B. On<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen is bre<strong>de</strong>r dan het terrein van <strong>de</strong> eigen discipline.<br />
Het betreft ook vraagstukken die betrekking hebben op ontwikkeling en duurzame innovatie<br />
in <strong>de</strong> eigen on<strong>de</strong>rwijspraktijk. De hierbij behoren<strong>de</strong> vormen van on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n aangeduid<br />
als praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en behoren niet direct tot <strong>de</strong> vak- en vakdidactische kennisbases.<br />
De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen zijn tot stand gekomen on<strong>de</strong>r invloed van een<br />
aantal richtinggeven<strong>de</strong> documenten.<br />
De wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) en <strong>de</strong> beschrijving daarin van <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, die in<br />
staat is om ‘leerlingen te introduceren in <strong>de</strong> kennis, principes, on<strong>de</strong>rzoekswijzen en toe-<br />
passingen van <strong>de</strong> wetenschappelijke discipline(s) waaraan het schoolvak is gerelateerd.’<br />
De zeven on<strong>de</strong>rwijscompetenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, zoals beschreven door <strong>de</strong> Stichting<br />
Beroepskwaliteit Leraren. De competentiebeschrijvingen plaatsen <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />
vakdidactische domeinen van <strong>de</strong> kennisbasis in een context van beroepshan<strong>de</strong>lingen.<br />
De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren, die in Europa wor<strong>de</strong>n gehanteerd als kwalificaties <strong>voor</strong> het niveau<br />
van on<strong>de</strong>r meer masteropleidingen. De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren impliceren on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong><br />
noodzaak van kennis van on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n en kennis van <strong>de</strong> wetenschapsfilosofische<br />
achtergron<strong>de</strong>n van het vakgebied.<br />
De kennisbasis van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding, die <strong>de</strong> <strong>voor</strong>kennis <strong>de</strong>finieert<br />
van <strong>de</strong> instromen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong> masteropleiding.<br />
De eindtermen van het betreffen<strong>de</strong> schoolvak in havo en vwo, die on<strong>de</strong>r meer van<br />
invloed zijn op <strong>de</strong> keuze van domeinen binnen het wetenschappelijk vakgebied.<br />
De brochure ‘Vakinhou<strong>de</strong>lijk Masterniveau’ van <strong>de</strong> Interdisciplinaire Commissie<br />
Leraren opleidingen (ICL), waarin per vakgebied het vakinhou<strong>de</strong>lijke masterniveau van<br />
<strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen wordt beschreven.
Een leven lang leren<br />
De diplomering van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt vormt het eindpunt van <strong>de</strong> opleiding en een beginpunt van het<br />
levenslang ver<strong>de</strong>r leren. De Commissie Veerman adviseert om via een ruim aanbod van master-<br />
opleidingen een Leven Lang Leren te bevor<strong>de</strong>ren. De masteropleidingen zijn een goed <strong>voor</strong>-<br />
beeld van wat <strong>de</strong> Commissie <strong>voor</strong> ogen staat, want zij bie<strong>de</strong>n leraren doorgroeimogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
tij<strong>de</strong>ns hun loopbaan. Op <strong>de</strong> leraren en op <strong>de</strong> school als goed werkgever rust vervolgens <strong>de</strong><br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om <strong>voor</strong>t te bouwen aan <strong>de</strong> professionele ontwikkeling waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
kennisbasis per vakgebied één van <strong>de</strong> pijlers vormt.<br />
Drs. A.W. van <strong>de</strong>r Stouwe<br />
Projectlei<strong>de</strong>r kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 9
2. Preambule<br />
<strong>10</strong> | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong><br />
Inleiding kennisbasis hbo-masteropleiding <strong>biologie</strong><br />
Voor u ligt <strong>de</strong> kennisbasis van <strong>de</strong> Educatie Masteropleidingen tot docent <strong>biologie</strong>. Deze kennis-<br />
basis verwijst naar het geheel van kennisvereisten waaraan een educatieve master <strong>biologie</strong> moet<br />
voldoen. Bij het opstellen van <strong>de</strong> kennisbasis is het redactieteam ervan uit gegaan dat <strong>de</strong> master-<br />
stu<strong>de</strong>nt bij aanvang van <strong>de</strong> studie <strong>de</strong> kennisbasis bachelordocent <strong>biologie</strong> beheerst, zowel wat<br />
betreft vakinhoud als vakdidactiek. Het beheersen van <strong>de</strong> kennisbasis <strong>biologie</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> master<br />
is een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het competent han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> afgestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> eerstegraads docent.<br />
De kennisbasis bevat een overzicht van <strong>de</strong> cognitieve kennis in zeven domeinen (kolom 1) die<br />
ie<strong>de</strong>re startbekwame <strong>leraar</strong> <strong>voor</strong> het eerstegraadsgebied tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding heeft doorlopen.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kolom van <strong>de</strong> kennisbasis zijn bij elk domein <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> subdomeinen<br />
weergegeven. Deze subdomeinen zijn geoperationaliseerd door het benoemen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r-<br />
liggen<strong>de</strong> concepten in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kolom. Al <strong>de</strong>ze concepten wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> opleiding behan<strong>de</strong>ld.<br />
Opleidingen hebben <strong>de</strong> vrijheid om accenten te leggen. De kennisbasis die bij elk domein wordt<br />
aangeduid, is gebaseerd op <strong>de</strong> in bei<strong>de</strong> opleidingen gebruikte boeken. Deze zijn <strong>voor</strong> die<br />
opleidingen <strong>voor</strong> een belangrijk <strong>de</strong>el gelijk of an<strong>de</strong>rs vergelijkbaar. Daarmee is tevens <strong>de</strong><br />
niveauaanduiding van <strong>de</strong> diverse concepten vastgelegd. In kolom vier is van <strong>de</strong> concepten waar<br />
<strong>de</strong> masteropleiding zich het dui<strong>de</strong>lijkst on<strong>de</strong>rscheidt van <strong>de</strong> bacheloropleiding door mid<strong>de</strong>l<br />
van een indicator een <strong>de</strong>finitie (eindterm) gegeven op basis van meetbaar gedrag. Deze kolom<br />
preten<strong>de</strong>ert niet <strong>de</strong> kennisbasis volledig te <strong>de</strong>kken en kan dus niet wor<strong>de</strong>n gebruikt als <strong>de</strong>k-<br />
ken<strong>de</strong> uitwerking van alle domeinen. In <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> kolom zijn ten slotte <strong>voor</strong>beeldtoetsvragen<br />
opgenomen om een aantal indicatoren na<strong>de</strong>r te specificeren. Deze toetsvragen zijn gericht<br />
op beheersing van vakkennis. De formuleringen sluiten aan bij <strong>de</strong> hogere niveaus van Bloom.<br />
De relatie tussen <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor- en<br />
<strong>de</strong> masteropleiding<br />
De kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> masteropleiding bouwt <strong>voor</strong>t op die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bacheloropleiding.<br />
De redactie heeft er<strong>voor</strong> gekozen om <strong>de</strong> kennisbasis van <strong>de</strong> bachelor geheel op te nemen<br />
in die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> master. Op <strong>de</strong>ze wijze is <strong>de</strong> samenhang tussen bei<strong>de</strong> documenten goed te zien.<br />
Daar waar <strong>de</strong> masteropleiding aan nieuwe domeinen of subdomeinen werkt, zijn <strong>de</strong>ze dui<strong>de</strong>lijk<br />
gemarkeerd in <strong>de</strong> tekst. Vetgedrukte teksten betreffen subdomeinen die met meer diepgang<br />
wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. Vet- en schuingedrukte teksten betreffen (sub)domeinen die nieuw zijn in<br />
<strong>de</strong> masteropleiding.<br />
In <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bacheloropleiding is het domein vakdidactiek nog niet volledig uit-<br />
gewerkt. De tekst <strong>voor</strong> vakdidactiek in <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> master is daarom nieuw en heeft<br />
zowel betrekking op vakdidactiek zoals die in <strong>de</strong> bacheloropleidingen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komt als op<br />
vakdidactiek die meer specifiek <strong>voor</strong> <strong>de</strong> masteropleiding geldt. In aansluiting op <strong>de</strong> opmaak<br />
van <strong>de</strong> overige domeinen, geeft <strong>de</strong> kennisbasis master vet- en eventueel schuin gedrukt weer<br />
waar in <strong>de</strong> masteropleiding <strong>de</strong> diepgang groter is dan of (sub)domeinen nieuw zijn in vergelij-<br />
king met die in <strong>de</strong> bacheloropleiding.<br />
Op 1 februari 2011 is het advies van <strong>de</strong> Commissie Vernieuwing Biologie-on<strong>de</strong>rwijs (CVBO)<br />
opgeleverd aan <strong>de</strong> minister van OCenW. In dit advies hanteert <strong>de</strong> CVBO een nieuwe in<strong>de</strong>ling<br />
van <strong>de</strong> conceptentabel als basis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> advies-ein<strong>de</strong>xamenprogramma’s <strong>voor</strong> havo en vwo.<br />
Aangezien <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor gebaseerd is op <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re publicatie van <strong>de</strong><br />
conceptentabel in ‘De leerlijn van 4-18 jaar’ (Boersma et al., 2007), sluit <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
masteropleiding nog niet aan op <strong>de</strong> meest recente versie van <strong>de</strong> conceptentabel van <strong>de</strong> CVBO.
Leerlijn van 4-18 jaar<br />
Met <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aansluiting bij <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor sluit die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> master<br />
direct aan bij <strong>de</strong> keuze om <strong>de</strong> leerlijn van 4-18 jaar van <strong>de</strong> CVBO (Boersma et al., 2007) uit te<br />
bouwen naar <strong>de</strong> hbo lerarenopleidingen.<br />
In <strong>de</strong> kennisbasis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor- en <strong>de</strong> masteropleidingen is <strong>de</strong> or<strong>de</strong>ning van <strong>de</strong> domeinen en<br />
subdomeinen direct afgeleid van <strong>de</strong> conceptentabel in <strong>de</strong> leerlijn van 4-18 jaar. Ook sluiten we<br />
aan bij het i<strong>de</strong>e dat leerlingen en docenten biologische kennis betekenis geven in contexten,<br />
relevante han<strong>de</strong>lingspraktijken, die aansluiten bij het niveau van leerlingen en stu<strong>de</strong>nten.<br />
De concept contextbena<strong>de</strong>ring als didactisch principe is in <strong>de</strong> lerarenopleiding een van <strong>de</strong><br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n die wordt verkend en on<strong>de</strong>rwezen.<br />
Contextrijke leeromgeving en vakdidactiek<br />
Net als bij <strong>de</strong> kennisbasis van <strong>de</strong> bachelor bezit <strong>de</strong> afgestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> master naast een ge<strong>de</strong>gen<br />
vakkennis een goed beeld van <strong>de</strong> concept contextbena<strong>de</strong>ring. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring wordt<br />
<strong>biologie</strong>on<strong>de</strong>rwijs verstaan dat uitgaat van leefwereld-, beroepswereld- en wetenschappelijke<br />
contexten. De contexten fungeren als brug tussen alledaagse werkelijkheid en <strong>de</strong> biologische<br />
concepten die aan het vak ten grondslag liggen. De concept contextbena<strong>de</strong>ring komt ook aan<br />
<strong>de</strong> or<strong>de</strong> bij vakdidactiek.<br />
On<strong>de</strong>rzoek<br />
Een on<strong>de</strong>rzoeken<strong>de</strong> houding en beheersing van on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n is <strong>voor</strong> een master-<br />
docent van wezenlijk belang in het licht van ‘een leven lang leren’ en <strong>de</strong> noodzakelijk continue<br />
professionalisering geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> beroepsloopbaan. Een eerstegraads docent dient via een<br />
systematische, on<strong>de</strong>rzoeksmatige bena<strong>de</strong>ring vraagstukken in <strong>de</strong> eigen beroepspraktijk op te<br />
pakken en kan daardoor een bijdrage leveren aan <strong>de</strong> schoolorganisatie als geheel. Daarnaast<br />
dient <strong>de</strong> docent te beseffen hoe groot zijn invloed kan zijn op leerlingen <strong>voor</strong> wie hij als<br />
on<strong>de</strong>rwijsgeven<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid draagt.<br />
Boersma, K. Th, Graft, M. van, Harteveld, A, Hullu, E. <strong>de</strong>, Knecht-van Eekelen, A.<strong>de</strong>, Mazereeuw,<br />
M., Oever, L. van <strong>de</strong>n & Zan<strong>de</strong>, P.A.M. van <strong>de</strong>r (2007). Leerlijn <strong>biologie</strong> van 4 tot 18 jaar. CVBO.<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 11
3. Kennisbasis <strong>biologie</strong> 4<br />
1.1 DNA 14<br />
1.2 Cel 14<br />
1.3 Weefsel 14<br />
1.4 Orgaan orgaanstelsel 14<br />
1.5 Drie Domeinen Systeem 14<br />
1.6 Organisme 14<br />
1.7 Populatie 14<br />
1.8 Ecosysteem 14<br />
1.9 Biosfeer 14<br />
2.1 Enzymkinetiek 16<br />
2.2 Transport 16<br />
2.3 Metabolisme 16<br />
2.4 Celdifferentiatie 16<br />
2.5 Apoptose 16<br />
2.6 Instandhouding en groei 16<br />
2.7 Gaswisseling 16<br />
2.8 Transport 16<br />
2.9 Spijsvertering 16<br />
2.<strong>10</strong> Uitscheiding 16<br />
2.11 Afweer 16<br />
2.12 Stevigheid en beweging 16<br />
2.13 Homeostase 16<br />
2.14 Fotosynthese 16<br />
2.15 Voeding 16<br />
2.16 Levenscyclus 16<br />
2.17 Gezondheid 16<br />
2.18 Verschei<strong>de</strong>nheid binnen populaties 16<br />
2.19 Patronen in verspreiding en migratie 16<br />
2.20 Life-History 16<br />
2.21 Abundantie 16<br />
2.22 Energiestroom 16<br />
2.23 Kringloop 16<br />
2.24 Dynamiek en evenwicht 16<br />
2.25 Duurzame ontwikkeling 16<br />
2.26 Bescherming en beheer 16<br />
3.1 Genexpressie 22<br />
3.2 Genetische modificatie 22<br />
3.3 Celcommunicatie 22<br />
3.4 Zintuig 22<br />
3.5 Zenuwstelsel 22<br />
3.6 Hormoonhuishouding 22<br />
3.7 Gedrag 22<br />
3.8 Interactie met (a-)biotische factoren 22<br />
3.9 Dynamiek 22<br />
3.<strong>10</strong> Voedselrelaties 22<br />
3.11 Competitie 22<br />
3.12 Structuur van gemeenschappen 22<br />
3.13 Eilan<strong>de</strong>cologie 22<br />
3.14 Klimatologische invloe<strong>de</strong>n 22<br />
4.1 DNA-replicatie 26<br />
4.2 Celcyclus 26<br />
4.3 Voortplanting 26<br />
4.4 Erfelijkheid 26<br />
4.5 Seksualiteit en relaties 26<br />
5.1 Mutatie 28<br />
5.2 Recombinatie 28<br />
5.3 Endosymbiose 28<br />
5.4 Fossiel 28<br />
5.5 Genetische variatie 28<br />
5.6 Evolutiemechanismen 28<br />
5.7 Evolutie van sociaal gedrag 28<br />
5.8 Soortvorming 28<br />
5.9 Macro-evolutie 28<br />
5.<strong>10</strong> Biodiversiteit 28<br />
5.11 Ontstaan van het leven 28<br />
6.1 Geschie<strong>de</strong>nis van het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong><br />
wetenschappelijke metho<strong>de</strong> 30<br />
6.2 Waarneming en theorie 30<br />
6.3 Toetsing van theorieën 30<br />
6.4 Status en betrouwbaarheid van theorieën 30<br />
6.5 Verklaren 30<br />
6.6 Re<strong>de</strong>neren en kritisch <strong>de</strong>nken 30<br />
6.7 Ethisch <strong>de</strong>nken en han<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong> 30<br />
7.1 De leerling: <strong>biologie</strong> leren 32<br />
7.2 De docent: <strong>biologie</strong> lesgeven 32<br />
7.3 Het schoolvak: <strong>biologie</strong> curriculum 32<br />
7.4 De (fysieke) leeromgeving 32<br />
7.5 Toetsen en evaluatie in het schoolvak <strong>biologie</strong> 32<br />
7.6 Professionele ontwikkeling van <strong>biologie</strong>docenten 32<br />
12 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 13
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
1 Biologische<br />
eenheid<br />
1.1 DNA<br />
1.2 Cel<br />
1.3 Weefsel<br />
1.4 Orgaan orgaanstelsel<br />
1.5 Drie Domeinen Systeem<br />
1.6 Organisme<br />
1.7 Populatie<br />
1.8 Ecosysteem<br />
1.9 Biosfeer<br />
1.1 DNA<br />
De bouw en eigenschappen van DNA en RNA en <strong>de</strong> punten waarop<br />
<strong>de</strong>ze macromoleculen van elkaar verschillen;<br />
structuur van eukaryote chromosomen en <strong>de</strong> rol van histonen;<br />
regulatie van eukaryote chromosoomstructuur;<br />
intron en exon;<br />
structuur van prokaryote chromosomen en plasmi<strong>de</strong>n;<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van hetero- en euchromatine<br />
DNA-technologie<br />
sequencing als metho<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het bepalen van <strong>de</strong> nucleïnezuurvolgor<strong>de</strong><br />
van DNA;<br />
<strong>de</strong> functies van DNA, mRNA, tRNA, rRNA en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sRNA’s en<br />
het verband tussen hun vorm en functie;<br />
<strong>de</strong> primaire structuur van een eiwit is af te lei<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> nucleoti<strong>de</strong>n<br />
volgor<strong>de</strong> van het <strong>voor</strong> dat eiwit co<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gen (c.q. genen);<br />
eiwitten bepalen <strong>de</strong> bouw en werking van biologische eenhe<strong>de</strong>n.<br />
1.2 Cel<br />
De cel is <strong>de</strong> kleinst mogelijke zelfstandig functioneren<strong>de</strong> eenheid van<br />
leven;<br />
celorganellen van eukaryote cellen (zowel plant als dier) en <strong>de</strong> functies<br />
van die organellen;<br />
meercellig leven bestaat uit een complex van (on<strong>de</strong>rling afhankelijke)<br />
cellen;<br />
vorm en functie van cellen als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een weefsel;<br />
bouw van prokaryote cellen;<br />
<strong>de</strong> rol van het cytoskelet bij spiercontractie en intracellulair transport.<br />
1.3 Weefsel<br />
Herkennen van cel- en weefseltypen in zowel plant als dier;<br />
plaats en functie van diverse cel- en weefseltypen in verschillen<strong>de</strong><br />
organen;<br />
groepen cellen oefenen door hun rangschikking in een weefsel, een<br />
orgaan of een orgaanstelsel een gezamenlijke functie uit.<br />
1.4 Orgaan orgaanstelsel<br />
Vorm en functie van organen en orgaanstelsels bij eukaryoten, zowel<br />
planten als dieren;<br />
vorm, opbouw en functie van orgaanstelsels <strong>voor</strong> transport, gaswisseling,<br />
vertering, uitscheiding, <strong>voor</strong>tplanting, stevigheid, beweging,<br />
bescherming, afweer en neurale en hormonale regulatie;<br />
samenhang tussen orgaanstelsels zowel bij planten als dieren.<br />
1.5 Drie Domeinen Systeem<br />
Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> systematiek als wetenschapsgebied en <strong>de</strong> invloed<br />
van <strong>de</strong> evolutietheorie en moleculaire genetica daarop;<br />
drie domeinen systeem van Woese et al. (1990) en <strong>de</strong> Ring of Lifehypothese<br />
(Rivera & Lake, 2004);<br />
classificatie en fylogenie van <strong>de</strong> drie domeinen.<br />
1.6 Organisme<br />
Virus;<br />
biologisch, morfologisch, ecologisch en fylogenetisch soortconcept en<br />
<strong>de</strong> criteria op basis waarvan soorten van elkaar wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
en <strong>de</strong> problemen die zich daarbij kunnen <strong>voor</strong>doen.<br />
1.7 Populatie<br />
Populatie en <strong>de</strong> begrenzing van dat concept; <strong>de</strong> relatie tussen soorten<br />
en populaties; verschillen<strong>de</strong> typen relaties tussen organismen<br />
on<strong>de</strong>rling;<br />
het mo<strong>de</strong>lmatig karakter van populaties;<br />
het on<strong>de</strong>rscheid tussen een populatie en <strong>de</strong> individuele organismen<br />
daarin;<br />
populatiedynamica.<br />
1.8 Ecosysteem<br />
Ecosysteem en <strong>de</strong> componenten die daar <strong>de</strong>el van uitmaken;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen levensgemeenschappen en ecosystemen;<br />
het mo<strong>de</strong>lmatig karakter van ecosystemen en het veelal discutabele<br />
karakter van systeemgrenzen;<br />
verschillen tussen ecosystemen op basis van verschillen in populaties,<br />
biotische en abiotische factoren;<br />
benoemen en kwantificeren van verban<strong>de</strong>n in ecosystemen;<br />
aspecten die bepalend zijn <strong>voor</strong> beheer van natuurgebie<strong>de</strong>n;<br />
biodiversiteit;<br />
Gradiënten.<br />
1.9 Biosfeer<br />
De biosfeer en <strong>de</strong> componenten die daar <strong>de</strong>el van uitmaken;<br />
benoemen en kwantificeren van componenten en relaties tussen<br />
componenten van <strong>de</strong> biosfeer;<br />
interpretatie van informatie over maatschappelijke vraagstukken op<br />
het gebied van biosfeer als global warming.<br />
1.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> werking van mo<strong>de</strong>rne DNA-technologieën, zoals PCR,<br />
recombinatie en hybridisatie, toelichten en aan <strong>de</strong> hand van diverse toepassingen<br />
analyseren wat <strong>de</strong> maatschappelijke betekenis is van het gebruik van <strong>de</strong>ze<br />
technieken.<br />
1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan spiercontracties en zenuwpulsen beschrijven op moleculair<br />
niveau en met behulp van mo<strong>de</strong>llen <strong>voor</strong> transport en signaaltransductie<br />
analyseren hoe samentrekken van spieren wordt gereguleerd.<br />
1.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> anatomische bouw van het blad van C 3 -, CAM en<br />
C 4 -planten vergelijken, koppelen aan <strong>de</strong> fysiologische mechanismen die <strong>de</strong>ze<br />
planten hanteren en <strong>de</strong> geografische verspreiding van <strong>de</strong>ze mechanismen verklaren.<br />
1.4<br />
1.5<br />
1.6<br />
1.7<br />
De stu<strong>de</strong>nt kan het begrip maximaal duurzame oogst toelichten en beargumenteren<br />
wat in een concrete casus <strong>de</strong> gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> soort<br />
zijn.<br />
1.8 De stu<strong>de</strong>nt kan publicaties rondom klimaatveran<strong>de</strong>ring analyseren en met<br />
elkaar vergelijken en op grond daarvan tot een on<strong>de</strong>rbouwd standpunt komen<br />
ten aanzien van <strong>de</strong> effecten van klimaatveran<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong> biosfeer in het algemeen<br />
en <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>cosystemen in het bijzon<strong>de</strong>r.<br />
1.9<br />
1.1 Het in vitro gebruik van DNA-polymerase om snel DNA te vermeer<strong>de</strong>ren<br />
heeft geleid tot een enorme versnelling van het on<strong>de</strong>rzoek aan DNA.<br />
a. Leg uit hoe DNA-polymerase werkt.<br />
b. Verklaar op welke wijze <strong>de</strong> introductie van Taq-polymerase heeft geleid tot<br />
een veel snellere en efficiëntere PCR-techniek.<br />
1.2 Calcium speelt een belangrijlke rol bij het samentrekken van spiervezels.<br />
a. Laat met behulp van mo<strong>de</strong>llen <strong>voor</strong> ‘ion-gated channels' en ‘voltage-gatedchannels’<br />
zien hoe een zenuwpuls leidt tot transport van calcium over <strong>de</strong><br />
membranen van spiercellen.<br />
b. Geef aan op welke wijze Calcium een rol speelt bij <strong>de</strong> verschuiving van<br />
actine- en myosine-elementen in spiercellen en verklaar hoe een tekort<br />
aan calcium kan lei<strong>de</strong>n tot kramp.<br />
1.3 C 4 - en CAM-planten beschikken over hetzelf<strong>de</strong> enzymapparaat in <strong>de</strong><br />
Calvincyclus.<br />
a. Beschrijf <strong>de</strong> overeenkomsten en verschillen tussen <strong>de</strong>ze twee manieren van<br />
vastleggen van CO 2 door planten.<br />
b. Laat aan <strong>de</strong> hand van een CO 2 -responscurve zien op welke wijze<br />
PEP-carboxylase <strong>de</strong> ligging van het CO 2 -compensatiepunt beïnvloedt.<br />
c. Spartina anglica is <strong>de</strong> enige in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse natuur <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong><br />
C 4 -plant. Verklaar met behulp van het begrip Water Use Efficiency (WUE)<br />
dat <strong>de</strong>ze soort juist on<strong>de</strong>r natte omstandighe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kust <strong>voor</strong>komt.<br />
1.4<br />
1.5<br />
1.6<br />
1.7 Leg met behulp van <strong>de</strong> termen ‘maximaal duurzame oogst’ MSY en ‘economisch<br />
optimale oogst’ EOY uit dat economisch <strong>de</strong>nken toch kan lei<strong>de</strong>n<br />
tot overbevissing.<br />
1.8 Schrijf een betoog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel ‘Exoten, bedreiging of verrijking <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse zoet wateren?’ over het effect van exotische vissoorten op<br />
<strong>de</strong> biodiversiteit in Ne<strong>de</strong>rlandse beken en rivieren. Maak daarbij gebruik<br />
van recent wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek aan invasies van minimaal twee<br />
verschillen<strong>de</strong> zoetwaterorganismen.<br />
1.9<br />
14 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 15
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
2 Zelfregulatie<br />
en organisatie<br />
2.1 Enzymkinetiek<br />
2.2 Transport<br />
2.3 Metabolisme<br />
2.4 Celdifferentiatie<br />
2.5 Apoptose<br />
2.6 Instandhouding en groei<br />
2.7 Gaswisseling<br />
2.8 Transport<br />
2.9 Spijsvertering<br />
2.<strong>10</strong> Uitscheiding<br />
2.11 Afweer<br />
2.12 Stevigheid en beweging<br />
2.13 Homeostase<br />
2.14 Fotosynthese<br />
2.15 Voeding<br />
2.16 Levenscyclus<br />
2.17 Gezondheid<br />
2.18 Verschei<strong>de</strong>nheid binnen populaties<br />
2.19 Patronen in verspreiding en migratie<br />
2.20 Life-History<br />
2.21 Abundantie<br />
2.22 Energiestroom<br />
2.23 Kringloop<br />
2.24 Dynamiek en evenwicht<br />
2.25 Duurzame ontwikkeling<br />
2.26 Bescherming en beheer<br />
2.1 Enzymkinetiek<br />
Thermodynamische basis van reacties met gebruikmaking van <strong>de</strong><br />
termen Gibbs vrije energie en entropie;<br />
<strong>de</strong> wijze waarop enzymen reacties, zoals assimilatie en dissimilatieprocessen,<br />
katalyseren en hoe pH, temperatuur en substraatconcentratie<br />
<strong>de</strong> werking van enzymen beïnvloe<strong>de</strong>n – bovenstaan<strong>de</strong> beschrijven met<br />
Michaelis-Menten kinetiek (K m en V max ) en competitieve en allosterische<br />
regulatie;<br />
eiwitsynthese.<br />
2.2 Transport<br />
Een actiepotentiaal bestaat uit diverse stadia waarin <strong>de</strong> membraanpotentiaal<br />
varieert als gevolg van <strong>de</strong> werking van Na/K-kanalen en –pompen;<br />
selectief doorlaatbare membranen maken <strong>de</strong> cel tot een zelfstandig te<br />
reguleren en organiseren eenheid die in staat is tot interactie met <strong>de</strong><br />
omgeving;<br />
passief transport, gefaciliteer<strong>de</strong> diffusie, actief transport en endocytose,<br />
gerelateerd aan <strong>de</strong> eigenschappen van getransporteer<strong>de</strong> stoffen en<br />
aan <strong>de</strong> bouw en eigenschappen van membranen (fluid mosaic mo<strong>de</strong>l);<br />
membraaneiwitten spelen een rol bij diverse vormen van membraantransport;<br />
intracellulair transport;<br />
het verschil in effect van osmose bij plantaardige en dierlijke cellen.<br />
2.3 Metabolisme<br />
Reactieschema’s van assimilatie- en dissimilatieprocessen, inclusief<br />
<strong>de</strong>elreacties;<br />
<strong>de</strong> plaats waar in een cel assimilatie en dissimilatie plaatsvindt en <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r dit gebeurt;<br />
stofwisselingsprocessen vin<strong>de</strong>n plaats in een netwerk van <strong>voor</strong>tdurend<br />
veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> relaties, waarbij zelfregulatie door terugkoppeling<br />
optreedt;<br />
enzymen, producten, substraten, mechanismen, regulatie en metabole<br />
doelen van reacties van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> metabole routes: Glycolyse,<br />
gluconeogenese, citroenzuurcyclus, electronentransport-ketens,<br />
pentose-fosfaatroute, fotosynthese, vetzuur-, glycogeen-, ureum-<br />
en aminozuurmetabolisme;<br />
het metabolisme van micro-organismen.<br />
2.4 Celdifferentiatie<br />
Regulatie van eukaryote genen door processen zoals epigenese;<br />
differentiatie door hox-genen; genomic imprinting en methylering<br />
van DNA en histonen;<br />
door differentiatie ontstaan cellen met een verschillen<strong>de</strong> vorm en functie;<br />
celdifferentiatie komt tot stand door het aan- en/of uitschakelen van<br />
genen;<br />
specifieke eigenschappen van stamcellen en <strong>de</strong> doelen waar<strong>voor</strong><br />
stamcellen op grond van die eigenschappen gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
2.5 Apoptose<br />
Een cel is in staat tot apoptose (geprogrammeer<strong>de</strong> celdood);<br />
apoptose speelt een cruciale rol tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> (embryonale) ontwikkeling<br />
van meercellige eukaryoten;<br />
eiwitcasca<strong>de</strong>s bij apoptose.<br />
2.6 Instandhouding en groei<br />
De relatie tussen <strong>de</strong> celcyclus en groei, ontwikkeling en instandhouding<br />
van organen;<br />
het belang van DNA-herstel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> instandhouding van cellen en<br />
organismen en <strong>de</strong> wijze waarop dit DNA-herstel plaatsvindt.<br />
2.7 Gaswisseling<br />
De bouw, werking en functie van gaswisselingsorganen, in het bijzon<strong>de</strong>r<br />
bij zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van gaswisselingsorganen;<br />
wijzen en regeling van longventilatie;<br />
opname, transport en afgifte van CO 2 en O 2 en <strong>de</strong> rol van hemoglobine;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen gaswisseling, fotosynthese en dissimilatie bij planten.<br />
2.1 De stu<strong>de</strong>nt kan op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van experimenten waarin<br />
substraatconcentratie wordt gevarieerd en <strong>de</strong> reactiesnelheid wordt<br />
bepaald, met behulp van een Lineweaver-Burke-plot <strong>de</strong> K m en V max<br />
van het enzym bepalen.<br />
2.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> pentosefosfaatroute vergelijken met <strong>de</strong> Calvincyclus.<br />
2.4 De stu<strong>de</strong>nt kan met behulp van het begrip epigenese verklaren dat<br />
enkele binnen een generatie verworven eigenschappen kunnen wor<strong>de</strong>n<br />
doorgegeven aan het nageslacht.<br />
2.13 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> relatie leggen tussen stress en <strong>de</strong> regulatie van processen<br />
als transport, a<strong>de</strong>mhaling en spijsvertering.<br />
2.17 De stu<strong>de</strong>nt kan diverse <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> ziekten beschrijven en toelichten<br />
op welke wijze <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> neuropathologie, oncologie en met behulp van<br />
gentherapie wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld.<br />
2.18 De stu<strong>de</strong>nt kan toelichten op welke manier <strong>de</strong> aanwezigheid van een<br />
predator een positief effect kan hebben op <strong>de</strong> diversiteit on<strong>de</strong>r prooidieren.<br />
2.20 De stu<strong>de</strong>nt kan het verschil tussen semelpariteit en iteropariteit<br />
uitleggen en toelichten met dui<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
2.21 De stu<strong>de</strong>nt kan uitleggen hoe populatiecycli binnen een voedselrelatie<br />
elkaar beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
2.24 De stu<strong>de</strong>nt kan aan <strong>de</strong> hand van recente wetenschappelijke artikelen<br />
illustreren dat een ecosysteem veelal niet in evenwicht verkeert.<br />
2.26 De stu<strong>de</strong>nt kan actualiteiten op het gebied van natuurbeheer becommentariëren<br />
en binnen <strong>de</strong> schoolpraktijk <strong>de</strong> discussie over <strong>de</strong>ze actualiteiten<br />
lei<strong>de</strong>n.<br />
2.1 In het laboratorium probeert een on<strong>de</strong>rzoeker het bierbrouw proces<br />
kunstmatig na te doen. Aan een overmaat zetmeel voegt hij het enzym<br />
amylase toe dat zetmeel omzet in maltose dat een zoete smaak aan het<br />
bier zal gaan geven <strong>voor</strong> zover het niet wordt vergist in een latere stap.<br />
De vloeistof bevat ook een zeer lage concentratie eiwit. De on<strong>de</strong>rzoeker<br />
heeft ook een protease toegevoegd dat dit eiwit omzet in aminozuren,<br />
die het bier een fruitig smaakje geven.<br />
Zodra alles is toegevoegd beginnen <strong>de</strong> enzymen te werken en gaat <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rzoeker <strong>de</strong> temperatuur verhogen, na enkele uren kookt <strong>de</strong> vloeistof<br />
en pas dan wor<strong>de</strong>n alle enzymen ge<strong>de</strong>natureerd en stopt <strong>de</strong> katalyse.<br />
Wat blijkt? Het eindproduct smaakt veel te zoet en veel te fruitig.<br />
De on<strong>de</strong>rzoeker gaat het met an<strong>de</strong>re enzymen proberen.<br />
Wat raad je hem aan wat betreft <strong>de</strong> V max en <strong>de</strong> K m van <strong>de</strong> nieuw te proberen<br />
amylase en protease?<br />
Moeten die hoger of lager liggen, of maakt het niet uit, als hij een<br />
min<strong>de</strong>r zoete en min<strong>de</strong>r fruitig bier wil maken?<br />
Leg uit waarom.<br />
2.3 Leg uit aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> schema’s van <strong>de</strong> reacties van <strong>de</strong> pentosefosfaatweg<br />
en <strong>de</strong> Calvincyclus, bij welke van <strong>de</strong> twee routes energie<br />
verbruikt wordt en bij welke energie vrijkomt.<br />
2.13 Een sporter vertoont na het beëindigen van een duurinspanning diverse<br />
verschijnselen die dui<strong>de</strong>n op verstoring van regulatiemechanismen en<br />
werking van diverse orgaanstelsels. Zo kan een marathonloper waggelend<br />
over <strong>de</strong> finish komen en flauwvallen, leidt eten gemakkelijk tot<br />
braken en gaan spieren ongecontroleerd trillen.<br />
Neem een van <strong>de</strong>ze casussen als <strong>voor</strong>beeld en ontwikkel een eenvoudig<br />
mo<strong>de</strong>l in Excel of met PowerSim waarin <strong>de</strong> regulatie van bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong><br />
waterhuishouding of <strong>de</strong> bloedsuikerspiegel gemo<strong>de</strong>lleerd wordt.<br />
2.18 De introductie van grote grazers in Ne<strong>de</strong>rlandse natuurgebie<strong>de</strong>n wordt<br />
vaak on<strong>de</strong>rbouwd met re<strong>de</strong>neringen over effecten op <strong>de</strong> diversiteit van<br />
ecosystemen.<br />
a. Leg uit hoe <strong>de</strong> aanwezigheid van Heckrun<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> soortenrijkdom in<br />
een graslandvegetatie kan beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
b. Vogelaars trekken het positieve effect van begrazing op <strong>de</strong> broedvogelstand<br />
in <strong>de</strong> Oostvaar<strong>de</strong>rsplassen in twijfel. Analyseer aan <strong>de</strong> hand van<br />
recente inventarisatiegegevens in dit gebied <strong>de</strong> diversiteit van <strong>de</strong><br />
broedvogels en on<strong>de</strong>rbouw met een berekening van <strong>de</strong> Simpsondiversiteitsin<strong>de</strong>x<br />
of <strong>de</strong>ze vogelaars gelijk hebben of niet.<br />
2.20 Geef een <strong>voor</strong>beeld van een zich semelpaar <strong>voor</strong>tplanten<strong>de</strong> soort die<br />
<strong>voor</strong>komt binnen Ne<strong>de</strong>rland en leg aan <strong>de</strong> hand van dit <strong>voor</strong>beeld uit op<br />
grond waarvan <strong>de</strong>ze soort semelpaar te noemen is.<br />
2.21 Leg uit op welke manier <strong>de</strong> piek in <strong>de</strong> populatiecyclus van <strong>de</strong> Sneeuwschoenhaas<br />
in relatie staat met <strong>de</strong> piek in <strong>de</strong> populatiecyclus van <strong>de</strong><br />
Lynx.<br />
2.24 Huisman en Beninca schetsen in een reeks artikelen dat in een levensgemeenschap<br />
in een mo<strong>de</strong>l zoutwaterecosysteem <strong>de</strong> populatiegrootte<br />
van <strong>de</strong> aanwezige soorten chaotisch varieert. (Beninca et al. 2009,<br />
Coupled predator-prey oscillations in a chaotic food web. Ecology<br />
Letters 12: 1367-1378. Beninca et al. 2008. Chaos in an long-term<br />
experiment with a plankton community. Nature 451; 822-826)<br />
a. Vergelijk <strong>de</strong> uitkomsten van dit on<strong>de</strong>rzoek met <strong>de</strong> successie van ecosystemen<br />
die leidt tot een climax ecosysteem en geef aan in hoeverre<br />
in dit zoutwaterecosysteem sprake is van een climax.<br />
b. John Kricher betoogt in het artikel “Het natuurlijk evenwicht bestaat<br />
niet” in Bionieuws 18, 31 oktober 2009, dat het <strong>de</strong>nken in evenwichten<br />
in ecosystemen <strong>voor</strong>al een filosofisch uitgangspunt en geen wetenschappelijk<br />
on<strong>de</strong>rbouwd gegeven is. In het Europese en Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
natuurbeschermingsbeleid staan <strong>de</strong> bescherming van individuele<br />
soorten en ecosystemen centraal. Zet <strong>de</strong> argumenten in dit betoog<br />
bondig op een rij en vergelijk dit met <strong>de</strong> uitgangspunten <strong>voor</strong> het<br />
Europese en Ne<strong>de</strong>rlandse natuurbeschermingsbeleid.<br />
2.26 Maak een opzet <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>bat in een klas rond <strong>de</strong> discussie over ‘het<br />
bijvoe<strong>de</strong>ren van grote grazers in <strong>de</strong> Oostvaar<strong>de</strong>rsplassen’ . Betrek in<br />
dit <strong>de</strong>bat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën zoals die in <strong>de</strong> jaren ’90 zijn geïntroduceerd in ‘het<br />
plan Ooievaar’ van Frans Vera e.a. en <strong>de</strong> regelgeving rond Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
natuurbescherming zoals vastgelegd in on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Natura 2000 en<br />
<strong>de</strong> Ecologische Hoofdstructuur.<br />
16 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 17
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
2 Zelfregulatie<br />
en organisatie<br />
2.8 Transport<br />
De bouw, werking en functie van <strong>de</strong> bloedsomloop met hart en<br />
bloedvaten, in het bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van hart en bloedvaten;<br />
overeenkomsten en verschillen van <strong>de</strong> bloedsomloop <strong>voor</strong> en na <strong>de</strong><br />
geboorte;<br />
samenstelling van bloed en <strong>de</strong> functie en plaats(en) van vorming van<br />
bloedbestand<strong>de</strong>len, weefselvloeistof en lymfe;<br />
het verband tussen bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel;<br />
functie en samenstelling van hemolymfe bij Arthropoda en Mollusca;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen het transport in planten en fotosynthese, dissimilatie<br />
en opslag van stoffen.<br />
2.9 Spijsvertering<br />
De bouw, werking en functie van <strong>de</strong> spijsverteringsorganen, in het<br />
bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van spijsverterings organen;<br />
plaats en wijze van vertering van voedingsstoffen en <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />
(zoals pH) die daarop van invloed zijn;<br />
enzymen die bij <strong>de</strong> spijsvertering betrokken zijn en <strong>de</strong> manier waarop<br />
zij afgeschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
2.<strong>10</strong> Uitscheiding<br />
De bouw, werking en functie van uitscheidingsorganen, in het bijzon<strong>de</strong>r<br />
bij zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van uitscheidingsorganen;<br />
<strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> lever, nieren, longen en huid in uitscheidingprocessen.<br />
2.11 Afweer<br />
De bouw, werking en functie van bij <strong>de</strong> afweer betrokken organen, in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van bij afweer betrokken<br />
cellen en organen;<br />
<strong>de</strong> werking van en verschillen tussen aspecifieke en specifieke afweer<br />
als reacties op lichaamsvreem<strong>de</strong> en lichaamseigen stoffen en cellen;<br />
<strong>de</strong> werking van het immuunsysteem op cellulair en moleculair niveau<br />
waarbij <strong>de</strong> begrippen B-, Tc- en Th-lymfocyten, T-celreceptor, MHCeiwitten,<br />
somatische recombinatie, somatische hypermutatie, klonale<br />
selectie, immunoglobulines, cytokines en complement een rol spelen.<br />
2.12 Stevigheid en beweging<br />
De bouw, werking en functie van bij <strong>de</strong> beweging betrokken organen,<br />
in het bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> bouw, functie en werking van bij <strong>de</strong> beweging<br />
betrokken organen.<br />
2.13 Homeostase<br />
De principes van een regelkring: registratie, vergelijking met interne<br />
norm, reactie, handhaven van een dynamisch evenwicht;<br />
organismen handhaven zich door <strong>de</strong> gecoördineer<strong>de</strong> activiteiten van<br />
cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels;<br />
het belang van <strong>de</strong> lever, longen, huid en nieren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> homeostase bij<br />
zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> regeling van lichaamsprocessen en <strong>de</strong> relatie<br />
met emoties en gezondheidstoestand.<br />
2.14 Fotosynthese<br />
Lichtenergie wordt tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> licht- en donkerreacties vastgelegd in<br />
organische stoffen;<br />
het belang van fotosynthese <strong>voor</strong> <strong>de</strong> (<strong>voor</strong>tgezette) assimilatie en<br />
dissimilatie van <strong>de</strong> plant; productie van secundaire plantenstoffen;<br />
<strong>de</strong> verschillen tussen fotosynthese en chemosynthese.<br />
2.15 Voeding<br />
Het belang van verschillen<strong>de</strong> groepen voedingsstoffen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gezondheid<br />
en het welbevin<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> mens;<br />
<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n waaraan een gezon<strong>de</strong> en evenwichtige voeding voldoet.<br />
2.16 Levenscyclus<br />
De ontwikkeling van een zoogdier van <strong>de</strong> zygote tot aan <strong>de</strong> geboorte;<br />
<strong>de</strong> invloed van voeding, genotmid<strong>de</strong>len en stress op <strong>de</strong> prenatale ontwikkeling;<br />
<strong>de</strong> lichamelijke ontwikkeling van zoogdieren geduren<strong>de</strong> hun levensloop<br />
en <strong>de</strong> invloed van inwendige en uitwendige factoren daarop;<br />
<strong>de</strong> fasen in <strong>de</strong> levenscyclus van eukaryoten, zowel planten als dieren.<br />
18 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 19
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
2 Zelfregulatie<br />
en organisatie<br />
2.17 Gezondheid<br />
Verschillen<strong>de</strong> interpretaties van het begrip gezondheid;<br />
oorzaken en gevolgen van verstoring van gezondheid in relatie met<br />
homeostase;<br />
herstel van zelfregulerend vermogen;<br />
enkele erfelijke, besmettelijke en aangeboren ziekten, <strong>de</strong> wijze<br />
waarop ze ontstaan en hun wijze van behan<strong>de</strong>ling;<br />
vanuit biologisch perspectief een aantal mogelijkhe<strong>de</strong>n tot <strong>voor</strong>komen<br />
van verstoring van gezondheid en tot herstel van gezondheid.<br />
2.18 Verschei<strong>de</strong>nheid binnen populaties<br />
Invloed competitie op structuur gemeenschap;<br />
nichedifferentiatie, nichecomplementariteit;<br />
co-existentie door uitbuiting, predatoren en parasieten.<br />
2.19 Patronen in verspreiding en migratie<br />
Dispersiepatronen, migratie;<br />
ruimtelijke heterogeniteit, turn-over, invasies, metapopulaties.<br />
2.20 Life-History<br />
Variatie in Life-History;<br />
Semelpariteit, iteropariteit;<br />
cohort life table, vruchtbaarheidsschema;<br />
r- en K-strategen.<br />
2.21 Abundantie<br />
Ecologische abundantie, diversiteitsindices, fluctuatie, stabiliteit;<br />
<strong>de</strong>mografische factoren, populatiecycli.<br />
2.22 Energiestroom<br />
Energiestromen in een ecosysteem, factoren die daarop van invloed<br />
zijn en <strong>de</strong> oorzaken en gevolgen van verstoring;<br />
<strong>de</strong> pirami<strong>de</strong>n van biomassa en energie als mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong> energiestromen<br />
in een ecosysteem en <strong>de</strong> processen en organismen die daarin een<br />
rol spelen; C:N ratio.<br />
2.23 Kringloop<br />
Kringlopen van chemische elementen in een ecosysteem, <strong>de</strong> factoren die<br />
daarop van invloed zijn en <strong>de</strong> oorzaken van verstoring van <strong>de</strong> kringloop;<br />
<strong>de</strong> rol van producenten, consumenten en reducenten in <strong>de</strong> koolstofkringloop<br />
en <strong>de</strong> stikstofkringloop.<br />
2.24 Dynamiek en evenwicht<br />
Abiotische en biotische factoren in een ecosysteem zijn veran<strong>de</strong>rlijk;<br />
een ecosysteem is een dynamisch systeem;<br />
abiotische en biotische factoren spelen een rol bij <strong>de</strong> instandhouding<br />
en ontwikkeling van een ecosysteem;<br />
binnen een beperkte perio<strong>de</strong> kan een ecosysteem beschreven wor<strong>de</strong>n<br />
als een evenwichtstoestand;<br />
een ecosysteem kan in meer toestan<strong>de</strong>n verkeren en van <strong>de</strong> ene toestand<br />
overgaan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re:<br />
in een ecosysteem kunnen populatiegroottes van <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> organismen<br />
chaotisch fluctueren;<br />
indicatorsoort.<br />
2.25 Duurzame ontwikkeling<br />
Triple P: People – Planet – Prosperity;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen draagkracht van ecosystemen en duurzame ontwikkeling;<br />
milieuproblemen door menselijke activiteit en mogelijke oplossingen<br />
daar<strong>voor</strong>.<br />
2.26 Bescherming en beheer<br />
natuurbeheer en natuurbehoud;<br />
verschillen<strong>de</strong> visies op natuurbescherming; (her)introductie van soorten;<br />
exoten;<br />
verschillen<strong>de</strong> vormen van beheer.<br />
20 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 21
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
3 Interactie 3.1 Genexpressie<br />
3.2 Genetische modificatie<br />
3.3 Celcommunicatie<br />
3.4 Zintuig<br />
3.5 Zenuwstelsel<br />
3.6 Hormoonhuishouding<br />
3.7 Gedrag<br />
3.8 Interactie met (a-)biotische factoren<br />
3.9 Dynamiek<br />
3.<strong>10</strong> Voedselrelaties<br />
3.11 Competitie<br />
3.12 Structuur van gemeenschappen<br />
3.13 Eilan<strong>de</strong>cologie<br />
3.14 Klimatologische invloe<strong>de</strong>n<br />
3.1 Genexpressie<br />
De relatie tussen DNA en mRNA;<br />
het proces van genexpressie tot en met eiwitsynthese;<br />
genen komen afhankelijk van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n tot expressie;<br />
genexpressie is een dynamisch proces, dat geregeld wordt door<br />
verschillen<strong>de</strong> factoren, waaron<strong>de</strong>r epigenetische;<br />
genexpressie resulteert in relaties binnen en tussen organisatieniveaus;<br />
<strong>de</strong> samenhang tussen genexpressie en het functioneren van een<br />
organisme;<br />
beschrijven van <strong>de</strong> rol van hetero- en euchromatine, operons, promotors,<br />
transcriptiefactoren en enhancers bij <strong>de</strong> regulatie van transcriptie.<br />
3.2 Genetische modificatie<br />
De toepassing van restrictie-enzymen, ligase en vectoren bij<br />
genetische modificatie;<br />
het gebruik van cDNA in genenbanken.<br />
3.3 Celcommunicatie<br />
Signaaltransductie; bij celcommunicatie spelen hormonen, receptoren,<br />
cAMP, kinases en fosforylases een rol in een casca<strong>de</strong> van reacties;<br />
cellen communiceren met elkaar over korte en lange afstand via<br />
zenuwcellen en hormonen;<br />
cellen ontvangen en verwerken signalen, reageren op signalen en<br />
relateren processen aan elkaar;<br />
signalen lei<strong>de</strong>n tot activiteit in het cytoplasma of tot genexpressie;<br />
in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> celcyclus staan verschillen<strong>de</strong> stofwisselingsactiviteiten<br />
centraal;<br />
celcommunicatie brengt effecten op an<strong>de</strong>re organisatieniveaus teweeg.<br />
3.4 Zintuig<br />
De bouw, werking en functie van zintuigen van eukaryoten, in het<br />
bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> principes van regelkringen zijn van toepassing op <strong>de</strong> werking van<br />
het zintuigstelsel;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen het gebruik van zintuigen en het functioneren van een<br />
organisme;<br />
<strong>de</strong> relaties tussen het zintuigstelsel en <strong>de</strong> spier-, zenuw- en hormoonstelsels.<br />
3.5 Zenuwstelsel<br />
De bouw, werking en functie van het zenuwstelsel van eukaryoten,<br />
in het bijzon<strong>de</strong>r van zoogdieren;<br />
<strong>de</strong> principes van regelkringen zijn van toepassing op <strong>de</strong> werking van<br />
het zenuwstelsel;<br />
<strong>de</strong> relaties tussen het zenuwstelsel en <strong>de</strong> spier-, zintuig- en hormoonstelsels;<br />
<strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n tussen het functioneren van organen/orgaansystemen<br />
van een organisme en <strong>de</strong> werking van het zenuwstelsel.<br />
3.6 Hormoonhuishouding<br />
De manieren waarop hormonen reacties tot stand kunnen brengen bij<br />
doelorganen;<br />
<strong>de</strong> principes van regelkringen zijn van toepassing op <strong>de</strong> werking van<br />
het hormoonstelsel;<br />
<strong>de</strong> werking van specifieke hormoonklieren, <strong>de</strong> hormonen die zij<br />
afschei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> reacties van <strong>de</strong> doelorganen op die hormonen;<br />
<strong>de</strong> relatie van het hormoonstelsel met <strong>de</strong> zintuig-, spier- en zenuwstelsels;<br />
het verband tussen <strong>de</strong> productie van specifieke hormonen en het<br />
functioneren van een organisme (dier, plant).<br />
3.7 Gedrag<br />
Proximale en ultieme verklaringen van gedrag met daaraan gekoppeld<br />
<strong>de</strong> vier vragen van Tinbergen;<br />
gedrag komt door interne en externe factoren tot stand;<br />
gedrag komt <strong>de</strong>els on<strong>de</strong>r invloed van erfelijke factoren tot stand;<br />
gedrag is het resultaat van een dynamische relatie tussen het<br />
organisme en zijn omgeving;<br />
ethogram en protocol als instrumenten om in gedragson<strong>de</strong>rzoek<br />
geobserveerd gedrag vast te leggen;<br />
gedragson<strong>de</strong>rzoek kent toepassingen in diverse contexten.<br />
3.2 De stu<strong>de</strong>nt kan verklaren waarom bij bacteriën restrictie-enzymen op heel<br />
specifieke plaatsen DNA knippen.<br />
3.3 De stu<strong>de</strong>nt kan uitleggen hoe bij een schrikreactie zenuw-, hormoon- en<br />
spierstelsel samenwerken om een snelle lichamelijke reactie te realiseren.<br />
3.9 De stu<strong>de</strong>nt kan met behulp van mo<strong>de</strong>llen uit populatiedynamica plaagvorming<br />
verklaren en uitleggen op welke wijze metho<strong>de</strong>n van bestrijding<br />
en oogstmanagement hier een oplossing <strong>voor</strong> bie<strong>de</strong>n.<br />
3.<strong>10</strong> De stu<strong>de</strong>nt kan toelichten dat het helpen van verwanten kan ontstaan<br />
on<strong>de</strong>r invloed van natuurlijke selectie, ook als dit leidt tot een vermin<strong>de</strong>ring<br />
van het aantal eigen nakomelingen.<br />
3.11 De stu<strong>de</strong>nt kan aan <strong>de</strong> hand van een logistisch mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> twee soorten<br />
bepalen of sprake kan zijn van een stabiel evenwicht tussen bei<strong>de</strong> soorten.<br />
3.13 De stu<strong>de</strong>nt kan met behulp van <strong>de</strong> evenwichtstheorie van eilandbiogeografie<br />
uitleggen welke mechanismen een rol spelen bij het bepalen van<br />
<strong>de</strong> te verwachten biodiversiteit op een ecologisch eiland.<br />
3.14 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> gevolgen van verschillen<strong>de</strong> klimaatscenario’s<br />
becommentariëren.<br />
3.2 Uit E. coli bacteriën wordt het beken<strong>de</strong> restrictie-enzym EcoRI geïsoleerd.<br />
Dit enzym wordt veel gebruikt bij DNA-modificatie. Beschrijf <strong>de</strong> rol van dit<br />
enzym wanneer <strong>de</strong> bacterie geïnfecteerd wordt door een bacteriofaag.<br />
3.3 Een getuige van een ernstig ongeluk sprint weg om hulp te halen. Deze<br />
getuige is weinig sportief, maar kan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n toch snel<br />
rennen en houdt dit ook voldoen<strong>de</strong> lang vol. Beschrijf <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen in<br />
het lichaam van <strong>de</strong>ze getuige in het hormoonstelsel, het zenuwstelsel en<br />
in <strong>de</strong> spieren en geef aan hoe <strong>de</strong>ze drie daarin met elkaar samenwerken.<br />
3.9 Construeer <strong>voor</strong> een gegeven S-vormige groeicurve <strong>voor</strong> een populatie<br />
<strong>de</strong> grafiek waarin <strong>de</strong> groei van <strong>de</strong> populatie is uitgezet tegen <strong>de</strong> populatiedichtheid.<br />
Bepaal <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze populatie <strong>de</strong> Maximum Sustainable Yield<br />
(MSY).<br />
3.<strong>10</strong> In een aantal soorten binnen <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Hymenoptera komt een<br />
eusociaal systeem <strong>voor</strong> waarbij <strong>de</strong> werkers hun zusjes verzorgen in plaats<br />
van zelf nakomelingen te produceren. Leg uit, met behulp van Hamilton’s<br />
rule, waarom het <strong>voor</strong><strong>de</strong>liger is <strong>voor</strong> een werkster om zussen groot te<br />
brengen in plaats van zelf nakomelingen te produceren.<br />
3.11 In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur is een van <strong>de</strong> vier mogelijke combinaties van<br />
nulisoclines <strong>voor</strong> twee populaties volgens het Lotka-Volterra mo<strong>de</strong>l<br />
weergegeven.<br />
figuur 1 Lotka-Volterra<br />
Licht toe of het snijpunt van <strong>de</strong> twee nulisoclines <strong>voor</strong> een stabiel of <strong>voor</strong> een<br />
labiel evenwicht staat.<br />
3.13 Op het eiland A (Groot Brittanië) komen 124 soorten zoogdieren <strong>voor</strong>, op<br />
eiland B (Ierland) 55 soorten.<br />
Verwacht je dat <strong>de</strong> verhouding A : B van <strong>de</strong> aantallen soorten vogels op<br />
<strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n A en B groter, vergelijkbaar of kleiner is dan A : B = 124 : 55?<br />
Licht je antwoord toe.<br />
3.15 Warm water, dat fundamenteel is <strong>voor</strong> El Niño Southern Oscillation<br />
(ENSO) en daarmee <strong>voor</strong> het klimaat van <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> als geheel, vormt een<br />
geschikt habitat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zeer productieve populatie van <strong>de</strong> gestreepte<br />
tonijn Katsuwonus pelamis. Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek toont aan dat<br />
ruimtelijke verschuivingen van <strong>de</strong> populatie van gestreepte tonijn gekoppeld<br />
zijn aan grote zonale verplaatsingen van warmer water. Deze relatie<br />
kan wor<strong>de</strong>n gebruikt om (enkele maan<strong>de</strong>n van te voren) te <strong>voor</strong>spellen in<br />
welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> oceaan <strong>de</strong> hoogste dichtheid gestreepte tonijn <strong>voor</strong>komt.<br />
Figuur 2. Merken en terugvangen van gestreepte tonijn<br />
Het diagram laat <strong>de</strong> verplaatsing van gemerkte en teruggevangen gestreepte<br />
tonijn zien (dunne pijlen). Merken vond plaats in maart, terugvangst in oktober<br />
van hetzelf<strong>de</strong> jaar. De dikke pijl geeft <strong>de</strong> verplaatsing van het zwaartepunt van<br />
<strong>de</strong> tonijnvangst weer. Relatieve tonijn abundanties wer<strong>de</strong>n geschat op basis van<br />
vangst per eenheid inspanning (CPUE, catch per unit time) gegevens verzameld<br />
van <strong>de</strong> commerciële visserij. Naar: P.Leho<strong>de</strong>y et al., Nature 389 (715-718).<br />
Leg uit of het betreffen<strong>de</strong> jaar een jaar is van een El Niño of van een La Niña?<br />
22 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 23
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
3 Interactie 3.8 Interactie met (a)biotische factoren<br />
Voedselrelaties tussen organismen;<br />
biotische en abiotische factoren die van invloed zijn op het gedrag en<br />
het functioneren van organismen;<br />
reducenten en <strong>de</strong>tritivoren;<br />
parasitisme en ziekte; virale infecties;<br />
symbiose en mutualisme.<br />
3.9 Dynamiek<br />
Biotische en abiotische interacties die van invloed zijn op <strong>de</strong> grootte<br />
van populaties;<br />
immigratie, emigratie en metapopulatie;<br />
sterftecijfer en geboortecijfer;<br />
exponentiële groei, logistische groei & draagkracht;<br />
populatiedynamica.<br />
3.<strong>10</strong> Voedselrelaties<br />
Een voedselketen toont <strong>de</strong> relaties tussen trofische niveaus;<br />
in een voedselweb zijn meer<strong>de</strong>re voedselketens te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n;<br />
accumulatie van toxische stoffen in een voedselketen.<br />
3.11 Competitie<br />
Intra- en interspecifieke competitie;<br />
Lotka-Volterra mo<strong>de</strong>l.<br />
3.12 Structuur van levensgemeenschappen<br />
gemeenschapsecologie: patronen in ruimte en tijd; <strong>de</strong> invloed van<br />
populaties op <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> gemeenschap;<br />
gradiënten.<br />
3.13 Eilan<strong>de</strong>cologie<br />
Evenwichtstheorie van eilan<strong>de</strong>n; kolonisatie; uitsterving;<br />
soortvorming – en<strong>de</strong>mische soorten.<br />
3.14 Klimatologische invloe<strong>de</strong>n<br />
Scenario’s van klimaatveran<strong>de</strong>ring;<br />
gevolgen van klimaatveran<strong>de</strong>ring.<br />
24 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 25
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
4 Reproductie 4.1 DNA-replicatie<br />
4.2 Celcyclus<br />
4.3 Voortplanting<br />
4.4 Erfelijkheid<br />
4.5 Seksualiteit en relaties<br />
4.1 DNA-replicatie<br />
DNA-replicatie bij mitose en meiose vindt plaats vanuit het principe van<br />
basenparing.<br />
Proofreading en reparatie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basenparing <strong>voor</strong>komen het<br />
grootschalig <strong>voor</strong>komen van mutaties;<br />
het bij elke replicatie korter wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>n van DNA-ketens<br />
en <strong>de</strong> telomeren;<br />
<strong>de</strong> rol die telomerase speelt bij het verlengen van DNA ketens tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> productie van gameten;<br />
het inbouwen van vreemd DNA (van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort of an<strong>de</strong>re soorten)<br />
in eigen DNA van een organisme en <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong>ze inbouw;<br />
reparatiemechanismen van DNA omvatten proofreading, mismatchrepair<br />
en reparatie na mutatie;<br />
virale reproductie.<br />
4.2 Celcyclus<br />
Deling, groei en ontwikkeling van somatische cellen en kiemcellen,<br />
in relatie tot mitose en meiose;<br />
<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> celcyclus;<br />
Meiose resulteert in halvering van het chromosoomaantal en leidt tot<br />
hergroepering van chromosomen;<br />
<strong>de</strong> regulatie van <strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> celcyclus, mogelijke fouten en hun<br />
gevolgen, zoals het ontstaan van tumoren;<br />
<strong>de</strong> checkpoints in <strong>de</strong> celcyclus die <strong>de</strong> overgang naar een volgen<strong>de</strong><br />
fase reguleren en <strong>de</strong> rol van cyclines hierbij.<br />
4.3 Voortplanting<br />
Verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke <strong>voor</strong>tplanting en<br />
het effect van bei<strong>de</strong> op <strong>de</strong> genetische variatie;<br />
bouw, vorming, ontwikkeling en functie van gameten en <strong>de</strong> zygote;<br />
mitose en meiose tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> levenscyclus van zoogdieren;<br />
bouw en werking van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tplantingsorganen van zoogdieren en <strong>de</strong><br />
functie van hormonen daarbij;<br />
mitose en meiose tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> levenscyclus van zaadplanten;<br />
technieken waarmee wordt ingegrepen in <strong>de</strong> reproductie en levenscyclus<br />
van mens, dier en plant en <strong>de</strong> normatieve keuzen die gemaakt<br />
moeten wor<strong>de</strong>n bij toepassing van <strong>de</strong>ze technieken.<br />
4.4 Erfelijkheid<br />
De relatie tussen DNA en genotype inclusief <strong>de</strong> begrippen gen en allel;<br />
<strong>de</strong> relatie tussen genexpressie, eiwitten en fenotype;<br />
een fenotype komt tot stand door genotype, milieufactoren en<br />
epigenetische factoren;<br />
autosomen en geslachtschromosomen verschillen in die zin dat<br />
geslachtschromosomen betrokken zijn bij <strong>de</strong> totstandkoming van het<br />
geslacht van <strong>de</strong> nakomelingen;<br />
kansberekening van genotypen en fenotypen bij monohybri<strong>de</strong> en<br />
dihybri<strong>de</strong> kruisingen, zowel <strong>voor</strong> onafhankelijke als gekoppel<strong>de</strong><br />
overerving, <strong>voor</strong> autosomale en X-chromosomale genen, zo nodig<br />
met gebruikmaking van stambomen;<br />
incomplete dominantie, codominantie, multipele allelen, pleiotropie,<br />
epistase en polygenie als mechanismen <strong>voor</strong> overerving van eigenschappen<br />
die niet (geheel en al) volgens <strong>de</strong> wetten van Men<strong>de</strong>l verlopen;<br />
(Biologische) argumenten <strong>voor</strong> het ingrijpen van <strong>de</strong> mens in <strong>de</strong> erfelijkheid<br />
van mens, dier en plant om <strong>de</strong> kwaliteit van nakomelingen te<br />
bevor<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> ethische aspecten daarvan.<br />
4.5 Seksualiteit en relaties<br />
De seksuele en relationele ontwikkeling van jongeren;<br />
aandachtspunten ten aanzien van seksuele en reproductieve gezondheid;<br />
mid<strong>de</strong>len <strong>voor</strong> geboortebeperking en bescherming tegen SOA’s;<br />
verklaringen <strong>voor</strong> risicogedrag op seksueel en relationeel gebied;<br />
<strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> media en an<strong>de</strong>re sociale beïnvloedingsprocessen bij<br />
jongeren ten aanzien van seksualiteit;<br />
hulpverleningsmogelijkhe<strong>de</strong>n bij problemen op seksueel en relationeel<br />
gebied.<br />
4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan uitleggen wat het verschil is tussen lytische en lysogene<br />
virussen;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan werking van antivirale medicijnen relateren aan het<br />
reproductiemechanisme van virussen.<br />
4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> celcyclus relateren aan <strong>de</strong> concentratie<br />
van cyclines in <strong>de</strong> cel.<br />
4.4 De stu<strong>de</strong>nt kan met behulp van <strong>de</strong> termen methylering, fosforylering en<br />
acetylering verklaren waardoor eigenschappen die niet zijn vastgelegd in<br />
<strong>de</strong> nucleoti<strong>de</strong>nvolgor<strong>de</strong> in het DNA wel kunnen wor<strong>de</strong>n doorgegeven aan<br />
dochtercellen en aan volgen<strong>de</strong> generaties.<br />
4.1 Een van <strong>de</strong> eerste virusremmen<strong>de</strong> medicijnen die gebruikt is bij <strong>de</strong><br />
bestrijding van AIDS is AZT, 3’-azidothymine. Analyseer met behulp van<br />
mo<strong>de</strong>llen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> transcriptie van nucleïnezuren op welke wijze AZT <strong>de</strong><br />
reproductie van HIV remt.<br />
4.2 In een cel vindt een mutatie plaats van het gen <strong>voor</strong> M-Cdk. Beschrijf <strong>de</strong><br />
gevolgen van <strong>de</strong>ze mutatie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> cel.<br />
4.4 Bij <strong>de</strong> syndromen van Angelman en Pra<strong>de</strong>r-Willi is bei<strong>de</strong> sprake van een<br />
afwijking in chromosoom 15. Daarbij is het afhankelijk van <strong>de</strong> herkomst<br />
van <strong>de</strong> chromosoomafwijking , van <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, welke van <strong>de</strong>ze<br />
bei<strong>de</strong> syndromen optreedt. Bij bei<strong>de</strong> syndromen kan sprake zijn van een<br />
erfelijke aandoening of van een spontane ontwikkeling ervan. In het laatste<br />
geval wordt <strong>de</strong> inactivatie van een gen op <strong>de</strong> lange arm van chromosoom<br />
15 opgeheven, waardoor een overmaat van het genproduct geproduceerd<br />
wordt.<br />
a. Leg uit op welke wijze epigenetische processen kunnen lei<strong>de</strong>n tot het<br />
optre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> syndromen.<br />
b. In het artikel ‘Epigenetica en ziekten, Medisch contact, 60, nr 31/32, blz.<br />
1266-1268’ staat het gebruik van <strong>de</strong> medicijnen TSA en VPA beschreven<br />
bij <strong>de</strong> bestrijding van aandoeningen met een epigenetische oorzaak.<br />
Beschrijf <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> medicijnen.<br />
c. Bere<strong>de</strong>neer of een <strong>de</strong>acetylatie-inhibitor mogelijk een rol zou kunnen<br />
spelen bij <strong>de</strong> bestrijding van een epigenetische vorm van het Angelman<br />
of het Pra<strong>de</strong>r-Willi syndroom.<br />
26 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 27
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
5 Evolutie 5.1 Mutatie<br />
5.2 Recombinatie<br />
5.3 Endosymbiose<br />
5.4 Fossiel<br />
5.5 Genetische variatie<br />
5.6 Evolutiemechanismen<br />
5.7 Evolutie van sociaal gedrag<br />
5.8 Soortvorming<br />
5.9 Macro-evolutie<br />
5.<strong>10</strong> Biodiversiteit<br />
5.11 Ontstaan van het leven<br />
5.1 Mutatie<br />
Oorzaken en gevolgen van mutaties in het DNA;<br />
puntmutaties beïnvloe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bouw van een eiwit en daarmee <strong>de</strong> bouw<br />
en het functioneren van het organisme;<br />
via DNA- en/of RNA-analyse kan op basis van het <strong>voor</strong>komen van<br />
mutaties <strong>de</strong> mate van fylogenetische verwantschap tussen organismen<br />
wor<strong>de</strong>n bepaald.<br />
5.2 Recombinatie<br />
De fasen van meiose;<br />
<strong>de</strong> unieke combinatie van genen van een individu komt tot stand door<br />
recombinatie, zowel door hergroepering van chromosomen als ten<br />
gevolge van crossing-over tij<strong>de</strong>ns meiose;<br />
epigenetische mechanismen spelen een rol bij <strong>de</strong> recombinatie van genen;<br />
wenselijke genencombinaties kunnen met behulp van biotechnologische<br />
technieken wor<strong>de</strong>n samengesteld.<br />
5.3 Endosymbiose<br />
De evolutionaire oorsprong van mitochondriën en chloroplasten in<br />
eukaryote cellen wordt verklaard door endosymbiose van bacteriën<br />
in primitieve eukaryoten.<br />
5.4 Fossiel<br />
Fossielen zijn <strong>de</strong> versteen<strong>de</strong> resten van organismen en wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n<br />
in afzettingsgesteenten;<br />
<strong>de</strong> fylogenetische relatie tussen fossielen en thans leven<strong>de</strong> organismen<br />
wordt in stambomen weergegeven;<br />
<strong>de</strong> geologische tijdschaal is gebaseerd op het <strong>voor</strong>komen van gidsfossielen,<br />
in <strong>de</strong> praktijk zijn dit vaak microfossielen.<br />
5.5 Genetische variatie<br />
In een populatie zit altijd een zekere genetische variatie; oorzaken en<br />
gevolg van genetische variatie; mutatie-selectie evenwicht; genetic<br />
load;<br />
<strong>de</strong> genenpool binnen een populatie kan door veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />
van samenstelling veran<strong>de</strong>ren; berekeningen die inzicht geven<br />
in hoe die veran<strong>de</strong>ringen plaatsvin<strong>de</strong>n;<br />
Hardy-Weinberg evenwicht en <strong>de</strong> betekenis van een afwijking daarvan<br />
in <strong>de</strong> relatie tot het optre<strong>de</strong>n van evolutie.<br />
5.6 Evolutiemechanismen<br />
Natuurlijke selectie, en seksuele selectie, is <strong>de</strong> belangrijkste drijven<strong>de</strong><br />
kracht achter evolutionaire processen;<br />
overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke en kunstmatige<br />
selectie;<br />
‘life-history theory’ en variatie in ‘life-history traits’.<br />
adaptatie;<br />
fenotypische plasticiteit, beperkingen (constraints), tra<strong>de</strong>-offs tussen<br />
verschillen<strong>de</strong> kenmerken.<br />
rol en effecten van genetische drift, foun<strong>de</strong>r effect, bottleneck<br />
effect en neutrale evolutie;<br />
inteelt, effectieve populatiegrootte;<br />
Wahlund effect;<br />
seksuele selectie.<br />
5.7 Evolutie van sociaal gedrag<br />
Hamilton’s rule, kwalitatief en kwantitatief, kinselectie,<br />
speltheorie.<br />
5.8 Soortvorming<br />
Nieuwe soorten ontstaan met name door natuurlijke selectie,<br />
hybri<strong>de</strong>zones, en<strong>de</strong>mische soorten;<br />
reproductieve isolatie kan lei<strong>de</strong>n tot soortvorming; genoomduplicatie;<br />
gastheerwisseling;<br />
adaptatie van populaties is een an<strong>de</strong>r proces dan adaptatie van individuen;<br />
co-evolutie.<br />
5.9 Macro-evolutie<br />
Patronen in ontwikkeling van het leven;<br />
verklaringen <strong>voor</strong> ontstaan en ontwikkeling van het leven;<br />
Cambrische explosie; massa-extincties; typen radiatie.<br />
5.<strong>10</strong> Biodiversiteit<br />
Verschillen in biodiversiteit tussen levensgemeenschappen kunnen<br />
verklaard wor<strong>de</strong>n met behulp van natuurlijke selectie;<br />
het klimaat heeft invloed op <strong>de</strong> biodiversiteit;<br />
<strong>de</strong> mens heeft invloed op <strong>de</strong> biodiversiteit;<br />
patronen in soortenrijkdom.<br />
5.11 Ontstaan van het leven<br />
De chemische evolutie stond aan <strong>de</strong> basis van het ontstaan van leven;<br />
het belang van het ontstaan van <strong>de</strong> atmosfeer <strong>voor</strong> het ontstaan van<br />
het leven;<br />
<strong>de</strong> eukaryote cel is ontstaan door endosymbiose.<br />
5.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> aanwezigheid van dubbele membranen rond organellen<br />
en <strong>de</strong> aanwezigheid van een eigen genoom daarin verklaren met behulp<br />
van <strong>de</strong> endosymbiosetheorie.<br />
5.5 De stu<strong>de</strong>nt kan omschrijven hoe <strong>de</strong> genenpool binnen een populatie<br />
door veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n van samenstelling kan veran<strong>de</strong>ren;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan berekeningen uitvoeren die inzicht geven in hoe die<br />
veran<strong>de</strong>ringen plaatsvin<strong>de</strong>n;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan frequenties van genotypen in een populatie, die zich in<br />
een Hardy-Weinberg evenwicht bevindt, berekenen;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan van een gegeven populatie bepalen of <strong>de</strong>ze zich in<br />
Hardy-Weinberg evenwicht bevindt;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> betekenis van een afwijking van het verwachte<br />
Hardy-Weinberg evenwicht aangeven;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan analyseren of een populatie zich in Hardy-Weinberg<br />
evenwicht bevindt op basis van on<strong>de</strong>rzoeksgegevens over genotypenfrequenties.<br />
5.7 De stu<strong>de</strong>nt kan uit beschikbare gegevens <strong>de</strong> effectieve populatiegrootte<br />
berekenen.<br />
5.8 De stu<strong>de</strong>nt kan verschillen<strong>de</strong> vormen van seksuele selectie beschrijven;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan verklaren hoe female choice in <strong>de</strong> praktijk werkt.<br />
5.9 De stu<strong>de</strong>nt kan uitleggen wat het begrip fenotypische plasticiteit inhoudt.<br />
5.12 De stu<strong>de</strong>nt kan verschillen beschrijven tussen verschillen<strong>de</strong> patronen in<br />
soortenrijkdom.<br />
5.3 Op grond van welke waarnemingen aan celorganellen trok Lynn Margulis<br />
<strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong>ze organellen het resultaat zijn van <strong>de</strong> symbiose tussen<br />
bacteriën en primitieve eukaryoten?<br />
5.5 Bepaal of <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> populaties zich in een Hardy-Weinberg evenwicht<br />
bevin<strong>de</strong>n.<br />
AA Aa<br />
Populatie 1 998001 1998<br />
Populatie 2 900 1800<br />
Populatie 3 450 700<br />
In welke populatie(s) zou sprake kunnen zijn van inteelt?<br />
Gegeven zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> populaties die allemaal in H-W evenwicht zitten.<br />
A 1 A 1 A 1 A 2 A 2 A 2<br />
populatie 1 90 420 490<br />
populatie 2 6 238 2256<br />
populatie 3 132 886 1482<br />
populatie 4 650 1250 600<br />
Stel je <strong>voor</strong> dat er iets veran<strong>de</strong>rt in het milieu met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> fitnessver<strong>de</strong>lingen<br />
tot gevolg.<br />
A 1 A 1 A 1 A 2 A 2 A 2<br />
populatie 1 0.8 0.8 0.8<br />
populatie 2 1 1 0<br />
populatie 3 0.75 0.5 0.75<br />
populatie 4 0.4 0.8 0.4<br />
In welke populaties zal selectie er<strong>voor</strong> zorgen dat we een stabiele ver<strong>de</strong>ling<br />
krijgen van <strong>de</strong> 2 allelen?<br />
Wat is <strong>de</strong> stabiele frequentie van A1 in <strong>de</strong>ze populaties?<br />
5.6<br />
5.7<br />
5.8<br />
Eén van <strong>de</strong> gebruikte formules <strong>voor</strong> effectieve populatieomvang (Ne) is:<br />
Ne = 4 * Nm * Nf.<br />
Nm + Nf<br />
Hierin geldt: Nm = aantal mannetjes en Nf = aantal vrouwtjes.<br />
Bereken <strong>de</strong> totale (reële) populatiegrootte van een populatie met een effectieve<br />
populatieomvang (Ne) van 334, als die populatie uit 212 mannetjes bestaat.<br />
5.9<br />
Figuur 3. Groeiwijze van Sche<strong>de</strong>fonteinkruid<br />
Met <strong>de</strong> term plasticiteit wordt aangegeven dat iets buigzaam of kneedbaar is.<br />
Wat wordt in bovenstaan<strong>de</strong> tekst bedoeld met <strong>de</strong> term ‘fenotypische plasticiteit’?<br />
Leg uit waarom fenotypische plasticiteit van belang is bij een klonaal <strong>voor</strong>tplanten<strong>de</strong><br />
soort, zoals het Sche<strong>de</strong>fonteinkruid.<br />
28 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 29
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
6 Grondslagen<br />
en ontwikkeling<br />
6.1 Geschie<strong>de</strong>nis van het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />
metho<strong>de</strong><br />
6.2 Waarneming en theorie<br />
6.3 Toetsing van theorieën<br />
6.4 Status en betrouwbaarheid van theorieën<br />
6.5 Verklaren<br />
6.6 Re<strong>de</strong>neren en kritisch <strong>de</strong>nken<br />
6.7 Ethisch <strong>de</strong>nken en han<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong><br />
6.1 Geschie<strong>de</strong>nis van het <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> wetenschappelijke metho<strong>de</strong><br />
Belangrijke stromingen zijn rationalisme, empirisme, inductivisme,<br />
positivisme, logisch positivisme, falsificationisme (kritisch rationalisme),<br />
relativisme, mechanicisme, reductionisme en vitalisme;<br />
belangrijke <strong>de</strong>nkers in dit veld: Popper, Lakatos en Kuhn.<br />
6.2 Waarneming en theorie<br />
Kernbegrippen zijn waarneming, experiment, hypothese,<br />
wet(matigheid), waarschijnlijkheidswet, theorie, paradigma, wetenschappelijke<br />
revolutie, theoretische term en waarnemingsterm;<br />
dat <strong>de</strong> relatie tussen waarneming en theorie complex is blijkt uit<br />
on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> theoriegela<strong>de</strong>nheid van waarneming en uit `on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>terminatie’<br />
(meer dan één theorie of verklaring is compatibel met<br />
bewijsmateriaal).<br />
6.3 Toetsing van theorieën<br />
Kernbegrippen zijn, afhankelijk van <strong>de</strong> bij 6.1 vermel<strong>de</strong> stromingen,<br />
verificatie, confirmatie, corroboratie, falsificatie en toetsbaarheid;<br />
volgens <strong>de</strong> hypothetisch-<strong>de</strong>ductieve metho<strong>de</strong> van wetenschappelijke<br />
<strong>voor</strong>uitgang wor<strong>de</strong>n uit <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> hypothesen <strong>voor</strong>spellingen<br />
afgeleid die wor<strong>de</strong>n getoetst. Hierbij kan on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt<br />
tussen <strong>de</strong> context of discovery en <strong>de</strong> context of justification;<br />
empirische cyclus en een overzicht van verschillen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong><br />
gebruikte on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n;<br />
diversiteit van waarheidsvinding in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong>, statistiek en betekenis<br />
van significantie.<br />
6.4 Status en betrouwbaarheid van theorieën<br />
Twee opvattingen over <strong>de</strong> status van theoretische entiteiten zijn het<br />
wetenschappelijk realisme en het antirealisme (instrumentalisme);<br />
het <strong>de</strong>marcatieprobleem bestaat in formulering van een criterium om<br />
wetenschap te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van niet-wetenschap of pseudowetenschap.<br />
Het inductieprobleem (David Hume) houdt in dat wetenschap<br />
weliswaar niet buiten <strong>de</strong> inductieve metho<strong>de</strong> kan, maar dat <strong>de</strong>ze<br />
metho<strong>de</strong> niet te rechtvaardigen is;<br />
drie theorieën over 'waarheid' zijn <strong>de</strong> correspon<strong>de</strong>ntietheorie,<br />
pragmatische theorie en coherentietheorie.<br />
6.5 Verklaren<br />
Noodzakelijke en voldoen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een verklaring;<br />
on<strong>de</strong>rscheid tussen oorzaak en correlatie;<br />
twee mo<strong>de</strong>llen <strong>voor</strong> verklaring zijn het <strong>de</strong>ductief-nomologisch<br />
verklaringsmo<strong>de</strong>l en inference to the best explanation;<br />
volgens het reductionisme zijn alle (biologische) processen uitein<strong>de</strong>lijk<br />
te verklaren door processen op een lager integratieniveau,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld op het niveau van macromoleculen.<br />
6.6 Re<strong>de</strong>neren en kritisch <strong>de</strong>nken<br />
Inductieve en <strong>de</strong>ductieve re<strong>de</strong>nering, drogre<strong>de</strong>n, analytische en<br />
synthetische uitspraken;<br />
kritisch <strong>de</strong>nken –on<strong>de</strong>rbouwing en juistheid van beweringen kritisch<br />
beoor<strong>de</strong>len.<br />
6.7 Ethiek en filosofie in biologisch ka<strong>de</strong>r<br />
Herkennen en bespreekbaar maken van ethische vragen in biologische<br />
kennis en contexten;<br />
doelethiek en waar<strong>de</strong>-ethiek;<br />
filosofische hoofdstromen.<br />
6.8 Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> <strong>biologie</strong><br />
6.1 De stu<strong>de</strong>nt kan verschillen<strong>de</strong> wetenschapsfilosofische stromingen met<br />
elkaar vergelijken en zelf een beargumenteer<strong>de</strong> visie geven op <strong>de</strong> betekenis<br />
van wetenschap en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze wordt uitgevoerd.<br />
6.2 De stu<strong>de</strong>nt kan een opzet maken <strong>voor</strong> een natuurwetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek,<br />
dit on<strong>de</strong>rzoek uitvoeren en <strong>de</strong> kwaliteit van het on<strong>de</strong>rzoek toetsen<br />
aan <strong>de</strong> eisen die hieraan wor<strong>de</strong>n gesteld.<br />
6.6 De stu<strong>de</strong>nt kan re<strong>de</strong>neringen in een betoog kritisch beoor<strong>de</strong>len analyseren<br />
op het gebruik van diverse typen logica.<br />
6.7 De stu<strong>de</strong>nt kan ethische vraagstukken waarin biologische kennis een rol<br />
speelt beschrijven, analyseren en op basis daarvan een on<strong>de</strong>rbouwd<br />
standpunt weergeven.<br />
6.1 t/m 6.5 Schrijf een essay van 1500 woor<strong>de</strong>n waarin je i<strong>de</strong>e en theorie,<br />
een controverse of een (wetenschappelijk) probleem analyseert<br />
en enkele wetenschapsfilosofische concepten toepast. Een mogelijke<br />
vraag daarbij is:<br />
wat Kuhn ‘normale wetenschap’ noemt is in feite het hypothetisch<strong>de</strong>ductieve<br />
mo<strong>de</strong>l van wetenschap. In hoeverre zijn <strong>de</strong> twee<br />
mo<strong>de</strong>llen verschillend van elkaar? Of zijn ze hetzelf<strong>de</strong>?<br />
6.2 Schrijf een on<strong>de</strong>rzoeksplan <strong>voor</strong> een biologisch on<strong>de</strong>rzoek met<br />
een omvang van <strong>10</strong> EC’s en beoor<strong>de</strong>el <strong>de</strong> opzet van dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> 23 elementen van begrip van bewijs zoals<br />
beschreven door Schalk (Schalk, H.H. 2006. Zeker weten? Leren<br />
<strong>de</strong> kwaliteit van <strong>biologie</strong>-on<strong>de</strong>rzoek te bewaken in 5 vwo, proefschrift<br />
VU Amsterdam.)<br />
6.7 Maak een lesopzet <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>bat over <strong>de</strong> toepassing en mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
van klinisch genetisch on<strong>de</strong>rzoek en geef daarbij een goed<br />
overzicht van die mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> ethische dilemma’s die dit<br />
oproept.<br />
30 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 31
3<br />
Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />
7 Vakdidactiek 7.1 De leerling: <strong>biologie</strong> leren<br />
7.2 De docent: <strong>biologie</strong> lesgeven<br />
7.3 Het schoolvak: <strong>biologie</strong> curriculum<br />
7.4 De (fysieke) leeromgeving<br />
7.5 Toetsen en evaluatie in het schoolvak <strong>biologie</strong><br />
7.6 Professionele ontwikkeling van <strong>biologie</strong>docenten<br />
7.1 De leerling: <strong>biologie</strong> leren<br />
Begripsontwikkeling;<br />
leren van vaardighe<strong>de</strong>n;<br />
leerstijlen;<br />
biologisch on<strong>de</strong>rzoek doen ;<br />
<strong>de</strong>nkwijzen in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong> zoals systeem<strong>de</strong>nken, evolutionair <strong>de</strong>nken,<br />
vorm-functie <strong>de</strong>nken en mo<strong>de</strong>l <strong>de</strong>nken;<br />
multicausaal <strong>de</strong>nken;<br />
misconcepten in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong>.<br />
7.2 De docent: <strong>biologie</strong> lesgeven<br />
Nut en noodzaak van <strong>de</strong> levenswetenschappen en het <strong>biologie</strong>on<strong>de</strong>rwijs;<br />
culturele aspecten van <strong>biologie</strong>;<br />
<strong>biologie</strong> metho<strong>de</strong>s beoor<strong>de</strong>len;<br />
conceptuele ontwikkeling van leerlingen faciliteren;<br />
didactische functie van contexten ;<br />
organisatie van <strong>de</strong> diverse <strong>biologie</strong>lessen zoals <strong>de</strong>monstraties, practica<br />
en veldwerk;<br />
lesmateriaal ontwikkelen en arrangeren;<br />
praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan vakdidactisch han<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> les.<br />
7.3 Het schoolvak: <strong>biologie</strong> curriculum<br />
Trends en veran<strong>de</strong>ringen in het <strong>biologie</strong>curriculum;<br />
centrale concepten;<br />
concept-contextbena<strong>de</strong>ring;<br />
aansluiting on<strong>de</strong>rbouw-bovenbouw;<br />
aansluiting <strong>voor</strong>tgezet hoger on<strong>de</strong>rwijs;<br />
profielwerkstuk begelei<strong>de</strong>n en beoor<strong>de</strong>len;<br />
ontwikkelen van een practicum- en een on<strong>de</strong>rzoeksleerlijn;<br />
leergebied mens en natuur;<br />
vakoverstijgen<strong>de</strong> projecten met <strong>biologie</strong>;<br />
overzicht van <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong> vakken in het bètacluster;<br />
ontwikkelen en uitvoeren van NLT-modules.<br />
7.4 De (fysieke) leeromgeving<br />
Het theorielokaal;<br />
het practicumlokaal (inclusief ARBO).<br />
ICT bij theorie en practicumon<strong>de</strong>rwijs<br />
Veldwerk;<br />
gebruik van publieke faciliteiten ten behoeve van <strong>biologie</strong>on<strong>de</strong>rwijs;<br />
werkplekkenstructuur.<br />
7.5 Toetsen en evaluatie in het schoolvak Biologie<br />
Het PTA (programma van toetsing en afsluiting);<br />
vragen stellen binnen het <strong>biologie</strong>on<strong>de</strong>rwijs;<br />
toetsen maken <strong>voor</strong> het <strong>biologie</strong>on<strong>de</strong>rwijs;<br />
vaardighe<strong>de</strong>n toetsen en beoor<strong>de</strong>len met rubrics.<br />
7.6 Professionele ontwikkeling van <strong>biologie</strong>docenten<br />
Bijhou<strong>de</strong>n kennis van:<br />
ontwikkelingen in het vak;<br />
vakdidactiek en vakdidactische literatuur;<br />
kennis van contexten.<br />
Reflectie op en on<strong>de</strong>rzoek van eigen vakdidactisch han<strong>de</strong>len.<br />
N.B.<br />
Opmerkingen bij <strong>de</strong> kennisbasis master <strong>biologie</strong>:<br />
Basis is <strong>de</strong> kennisbasis <strong>biologie</strong> bachelor;<br />
Toevoegingen aan bestaan<strong>de</strong> concepten uit <strong>de</strong> bachelor<br />
kennisbasis: bold;<br />
Toevoegingen en uitwerkingen van nieuwe concepten in<br />
<strong>de</strong> master kennisbasis: bold italic.<br />
7.2 De stu<strong>de</strong>nt kan een veldwerkactiviteit en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> materialen en<br />
organisatie ontwikkelen en begelei<strong>de</strong>n, gebaseerd op <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke<br />
metho<strong>de</strong>.<br />
7.3 De stu<strong>de</strong>nt kan een lessenreeks opstellen die voldoet aan <strong>de</strong> concept-<br />
contextbena<strong>de</strong>ring en het bijbehoren<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsmateriaal digitaal<br />
ontwikkelen en arrangeren;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan in <strong>de</strong> sectie <strong>biologie</strong> van <strong>de</strong> school sturing geven aan<br />
een goe<strong>de</strong> aansluiting tussen on<strong>de</strong>r- en bovenbouw in <strong>de</strong> <strong>biologie</strong>;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kent <strong>de</strong> aansluiting tussen on<strong>de</strong>rbouw en bovenbouw;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan vakoverstijgend werken.<br />
7.4 De stu<strong>de</strong>nt kan een on<strong>de</strong>rzoeksleerlijn ontwerpen waarin leerlingen<br />
opdrachten uitvoeren met een toenemen<strong>de</strong> vrijheidsgraad.<br />
7.5 De stu<strong>de</strong>nt kan een PTA schrijven, analyseren en zo nodig verbeteren;<br />
<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt kan beoor<strong>de</strong>lingscriteria opstellen <strong>voor</strong> een profielwerkstuk,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld in <strong>de</strong> vorm van rubrics.<br />
7.6 De stu<strong>de</strong>nt kan het eigen vakdidactisch han<strong>de</strong>len on<strong>de</strong>rzoeken en aan <strong>de</strong><br />
hand daarvan verbeteren met behulp van diverse metho<strong>de</strong>n van on<strong>de</strong>rwijskundig<br />
on<strong>de</strong>rzoek.<br />
7.2 Ontwikkel een veldwerkmiddag <strong>voor</strong> een 4 vwo-klas rond het thema<br />
evenwicht en verstoring in ecosystemen.<br />
7.3 Ontwikkel een lessenreeks volgens <strong>de</strong> concept-contextbena<strong>de</strong>ring waarin<br />
verschillen<strong>de</strong> contexten een rol spelen als aanleer, toepassings- en toetscontext<br />
en <strong>de</strong> biologisch relevante begrippen uitgelicht wor<strong>de</strong>n in een<br />
draai<strong>de</strong>urles.<br />
Analyseer <strong>de</strong> wijze waarop in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw leerlingen vakvaardighe<strong>de</strong>n<br />
<strong>biologie</strong> leren, hoe dit aansluit op het vereiste niveau in <strong>de</strong> bovenbouw en<br />
organiseer een aantal studiebijeenkomsten met <strong>de</strong> sectie om tot een<br />
doorlopen<strong>de</strong> leerlijn vakvaardighe<strong>de</strong>n te komen.<br />
7.4 Ontwerp met collega’s van an<strong>de</strong>re exacte vakken een sciencevleugel <strong>voor</strong><br />
een te bouwen of verbouwen school en on<strong>de</strong>rbouw <strong>de</strong>ze met een visie op<br />
het schoolvak <strong>biologie</strong> en <strong>de</strong> samenwerking met en afstemming op <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re exacte vakken.<br />
7.5 Vergelijk <strong>de</strong> PTA’s van diverse scholen met elkaar en ontwerp een nieuw<br />
PTA <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen school waarin zowel toetsen als praktische opdrachten<br />
zijn opgenomen en geef een verantwoording <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze opzet vanuit je<br />
visie op het schoolvak <strong>biologie</strong> en <strong>de</strong> eisen vanuit het examenprogramma.<br />
7.6 Maak een on<strong>de</strong>rzoeksopzet <strong>voor</strong> een actieon<strong>de</strong>rzoek naar een van <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> eigen on<strong>de</strong>rwijspraktijk van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt.<br />
32 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 33
3<br />
Redactie<br />
34 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong><br />
Jeroen <strong>de</strong>n Hertog Hogeschool Utrecht<br />
Peter Krijnen Fontys Hogescholen<br />
Legitimeringspanel<br />
L. <strong>de</strong> Boer, Med docente Biologie<br />
professor dr. K. Th. Boersma em. hoog<strong>leraar</strong> Didactiek van <strong>de</strong> Biologie Universiteit Utrecht,<br />
<strong>voor</strong>zitter Commssie Vernieuwing Biologie On<strong>de</strong>rwijs<br />
drs. J. Bruêns Cito toets<strong>de</strong>skundige VO, lid syllabuscie nieuwe <strong>biologie</strong><br />
drs. A.E. Hullu ICLON Universiteit Lei<strong>de</strong>n, lerarenoplei<strong>de</strong>r en nascholer, vak-<br />
didacticus <strong>biologie</strong>, begelei<strong>de</strong>r World Teachers Training Programme,<br />
<strong>voor</strong>malig lid CVBO<br />
drs. L. van <strong>de</strong>n Oever directeur Ne<strong>de</strong>rlands Instituut <strong>voor</strong> Biologie (NIBI)
Colofon<br />
Kennisbasis docent <strong>biologie</strong> master<br />
Vormgeving<br />
Elan Strategie & Creatie, Delft<br />
Omslagontwerp<br />
Gerbrand van Melle, Auckland<br />
www.<strong>10</strong><strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>leraar</strong>.nl<br />
2011/2012<br />
Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>biologie</strong> | 35