Meiskes en jongens - Arne Sierens

Allemaal boter aan de galg.
Den ene keer zus, den andere keer zo.
Dat zwalpt. Vier scholen op zes jaar.
Niets, niets interesseert hem.
Hoe moeilijk dat ‘k ’t had in den tijd
ik heb ook altijd gebotst met mijn pa, maar ik heb
altijd ambitie gehad. Hoe onrealistisch dat ’t ook was
- den beste zeiler worden - ik wou iets fantastisch doen.
’t Is wel iets anders geworden, maar ik ben ergens
geraakt in mijn leven. Maar hij.
Weet ge ’t laatste wat hij wou worden,
wat dat was? Sluipschutter!
‘k Zeg: “Dan moet ge eerst para worden.
Zij gaan u toelaten, zeker?
Ze zitten echt op u te wachten!”
Hij gedraagt zich verdomme lijk ne landloper.
Hij schrokt lijk een varken aan tafel.
Meneer gaat op den boemel tot een kot in de nacht.
We weten niet waar hij zit. Mijn vrouw doodongerust.
Waggelt hij hier om zes uur ’s morgens toe.
Kotst op mijn schoenen.
’t Is op! ’t Is op!
Iedereen gaat weg.
PHILIP Ik zal trouwen met u.
TANIA Trouwen?
PHILIP Of iets anders.
Ik weet ’t : ge zijt niet romantisch.
pauze
Ik zal in alle geval scheiden.
Wel ja, er zit niets anders op
Ik zal ervoor zorgen dat mijn vrouw
en mijn zoons het goed hebben.
Er zal hen niets mankeren. Ze mag alles hebben.
‘k Heb graag dat de dingen geregeld zijn.
Geen losse draadjes.
pauze
18
Meiskes en jongens