19.09.2013 Views

Download PDF - Limburgse Natuurgidsen

Download PDF - Limburgse Natuurgidsen

Download PDF - Limburgse Natuurgidsen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

\$<br />

i.\vi<br />

DC r'lF:l:lT<br />

ll,


2<br />

ERICA, l2de jaargang Dit is numûer drie, uitgegeven in septeaber 1984.<br />

Erica is de drienaandelijkae uitgave van de Werkgroep Lirnburgse <strong>Natuurgidsen</strong>.<br />

De Vereniging ie aangeeloten bij Nal, NatuurbeschermingsActie Lis¡burg en bij<br />

Nationaal Verbond voor Natuurbescherming.<br />

Voorzitter: Roger Schoebben, Dorpeetrast 62, 3742 Eígenbilzen.<br />

Alg.Secretariaat: Cécile Ulenaersrsteenweg Linde 66, 357O Peer.<br />

Penningmeester : idem. Rekeníngnurner 235-OOIO248-75.<br />

Wandelprograo:Annemie VerheydenrNaæee Steenwe g 245, St-Truiden.<br />

oll/4r.31.86.<br />

ort/73.52 ,79 ,<br />

olr/68.40.60.<br />

Redaktie: A1le leden van de Werkgroep Lirnburgse <strong>Natuurgidsen</strong> en andere.<br />

Redaktieraad: Theo DreesenrNeeroeterenafraat 53 ,3671 Opoeteren. Oll/86 .43.54.<br />

Silvaen JanasenrDenneetraat 6, 3 660 Opglabbeek. Orl/85.49.06.<br />

Cécile UlenaersrSteenweg Linde 66 ,3570<br />

Peer. OLI/73.52.79.<br />

Annemie Verheyden,Naæsè Stwg 245 ,38OO<br />

St.lruiden. Olt/68.40. 60.<br />

Samenstelling, Vorngeving en productie: Jef Leije<br />

een, Overpelt.<br />

Titelkarikaturen: Dan Jacob, Spalbeek.<br />

Druk en bundeling: Fæilie Van Houtte, Genk.<br />

Erica verechijnt op 2l mtart, 2t juni, 2l september en 2l december.<br />

Copij bínnen op 15 februari, 15 rnei, 15 auguetus en 15 novenber.<br />

Geheel of gedeeltelijke overname van srtikelen uit deze uitgave is alleen<br />

toegestaan ten dienete van de natuurbescherming en na contact met de auteurs.<br />

Meningen, stellingen en uitspraken in deae uitgarre, etrijdig r¡Et de doelstellingen<br />

van de l{erkgroep, worden na beraod door de redakrieraad van cotrnentaar<br />

voorzien. Recht op anteroord is evenwel ten allen tijde gewaarborgd.<br />

De l,lerkgroep Limburgee Natuurgideen draagt Jaargang 1984 op aan Hernan Delaunoie<br />

(+) als poethtne hulde en uit dankbaarheid voor zijn inzet en werk ten<br />

voordele van het Natuurbehoud in Vlaanderen.<br />

nnhoud<br />

2. Inhoud.<br />

3. Alzo aprak de voorzitter<br />

4. Vormingsactiviteiten.<br />

4. t¡i j wandelen net.<br />

5 . Herf s tgect icht .<br />

6. Dag lieve mensen.<br />

Jonggeleerd, oud gedaan:<br />

8. Evolutie lI.<br />

10. Spoorwegen, fauna en flora 3.<br />

19. Big brother r¿ist het 3.<br />

20. Ecologisch Hirosjima 3.<br />

24. Even grirnlachen<br />

25. 25 jaar vogelstand 3.<br />

28.. Omdat bo¡nen belangrijk zijn.<br />

Verder met de natuur:<br />

30. Biotogisch-dynuriech tuinieren.<br />

32. Dat was het.<br />

34. Zeeland 3.<br />

36. In de randgebieden 3.<br />

38 Even glimlachen.<br />

38 Seizoenenkring.<br />

39 Natuurkruiswoordraadse 1 .


elzo sprek<br />

de voorz[ttcr<br />

een paar maanden<br />

qn alweer J.ezeLf,<br />

goed zijn<br />

Iemand van<br />

te aan om<br />

waarin het<br />

Beste,<br />

aLs Je<br />

achter Je. wiJ<br />

te ziJn.<br />

dit leest<br />

hopen dat<br />

ligt de<br />

het een<br />

¡<br />

W<br />

vakantie alweer<br />

tijd geworden is<br />

steeds sta ik er van te kiJken hoe mensen<br />

tfJdens hun vakantie andere, nieuwe mensen ziJn. Zowel Jongeren<br />

aIs volwassenen worden gegrepen door de sfeer en doen dingen waar<br />

ze anders ln de verste verte nog niet eens aan denken. Jongeren<br />

maken lange trektochten. Volwassenen, die anders de auto gebruiken<br />

om even een boodschap te doen qn het hoekJe, trekken er gemotiveerd<br />

op uit voor kilometers lange wandelingen.<br />

Diezelfde volwassenen, die in de dagelijk<br />

se sleur en slenter in hun nuchter cliché zitten, spelen opnieuw<br />

met hun kinderen, sporten opnieuw, kunnen opnieuvr in bewondering<br />

staan voor een nietlg plantje of insect. Ieder wordt opnieuw wat<br />

meer zichzelf, wat meer mens en durft ook zo naar buiten te treden<br />

Mis.sctrien zou het in deze bizarre tijd<br />

altijd een beetje te leren leven aIs tiJdens de vakantie<br />

onze natuurgidsen zeÍ mlj eens: "rk heb er geen behoef-<br />

op verlof te gaan. Ik leef altljd zowat in die sfeer<br />

dageJ.iJks leven miJ voldoening en ontspanning schenkt."<br />

I'k houd hier geen pleidooi tegen verlof ,<br />

integendeel. Het zou alLeen fijn zijn indien wiJ in het dageliJkse<br />

gedoe een klein beetJe van deze vakantiemens zouden meedragen.<br />

Door onze wandelingen kunnen wiJ als enthousiaste natuurgids hiertoe<br />

mlsschien een klein steentJe biJdragen.<br />

Namens het bestuur:<br />

Roger Schoebben, Eigenbilzen.<br />

Voorzitter van de Werkgroep <strong>Limburgse</strong> <strong>Natuurgidsen</strong>.<br />

3


4<br />

rRNnngsectnv[tcntcn<br />

19 oktober: DIA-AVOND EN VOORDRACHT OVER PADDESTOELEN.<br />

Op deze vrijdagavond zullen André Vandegande en Luc Lenaerte, t$ee fervente<br />

nycologen, ons met woord en beeld aangenaett en nuttig onderhouden orrer paddeetoelen,<br />

hun voorkøen, hun schoonheid en hun giftigheid. Deze dia-avond<br />

víndt plaate te Genk Ín Hotel l,lajeetic, Europalaan om 2O.OO uur.<br />

2l october : PADDESTOELENT{AIfDELING.<br />

Nu kunnen we toepaseên \rat rJe op de dia-avond hebben geleerd en nat rre<br />

vinden in de natuur, een goede herhaling.voor onze pao verirorverì kennis.<br />

Leiding: André Vandeeande en Luc lænaerts. Iæes: Dgt was het.<br />

Samenkøst: 8.45 uur Genk Station, 9.OO uur Parking Kasteel Bokri jk.<br />

Einde: 12.OO uur,<br />

18 november: ?EEI"AI{DREIS<br />

Ale de belangetelling voldoende groot ie, kunnen ere een bus inleggen. Zonie<br />

gaan we uet eigen venroer. De prijs van de bt¡sreis bedraagt ongeveer 3O0<br />

frank en ie van te voren te betalen door storting op Cécile, zie nu¡nmer<br />

voorin. Zeel'and ie altijd meer dan de uroeite waard, vorige uitstappen bewezen<br />

dat ruimgclroote.' Iüiìchpakket, laarzen, regenkleding beelist nodig.<br />

Suenkqnst: Haesett Kanaalkø 7.OO uur. Terug omstreeke 2O.0O uur.<br />

Samenstelling: Havee, Imen.<br />

30 sept:<br />

07 octo:<br />

07 octo:<br />

07 octo:<br />

07 octo:<br />

O7 octo:<br />

oo<br />

0J<br />

dc[cn nnct<br />

Beverlo, Haneberg. Gide: Milieugroep Bero.<br />

14 uur: Kapel, ZuidetraaÈ, Beverlo.<br />

Herfstwandeling op Hengelhoef, Gids: Florent Van Brabant.<br />

9 uur: ParkÍng van het l(asteel tlengelhoef , Houthalen.<br />

Beveret, l(asteel van Schoonbeek. Gids: Edgard Stevens.<br />

13.45 uur: Kerk van Beverst, Bilzen. L4,OO uur porking Schoonbeekstra<br />

Vloei¡¡eiden te l¡mel-Kolonie. Gids : Noord-Lirnburgee <strong>Natuurgidsen</strong>.<br />

14 uur: einde Koloníestraat, Lo¡¡nel-KoLonie. (Laarzen, geen honden).<br />

leeeenderlo: Wendelzoektocht. Gids : t{erkgroep Ecologie Teeaenderlo.<br />

14 uur aan het $osnueeum te Gerhagen, Tessenderlo.<br />

Hoefaart, Eigenbilzen:naald- en loofbos rvijvere.Gids :Roger Schoebben,<br />

14 uur, Ingang links van de weg Eigenbilzen-Gellik.<br />

lste bocht voorbij de brug over het Albertkanaal.<br />

,.


14 octo:<br />

21 octo:<br />

28 octo:<br />

04 nove:<br />

O4 nove:<br />

11 nore :<br />

25 nove:<br />

02 dece:<br />

02 dece:<br />

09 dece:<br />

l6 dece:<br />

Borgloon en deetgemeenten. Gíde:Fam. Ceelen, M.HendrikxrW.Van ReueeI.<br />

14 tn¡r: Speelhof Borgloon aan de kerk.<br />

Engebergen :paddestoelenwqnde ling. Gids : l{erkgroep EcologÍe Teseenderlo<br />

14 uur: Kiewítshoeve, Engebergen, Teseenderlo.<br />

Paal, HolLe wegen. Gíds: Milieugroep Bero.<br />

14 uur aan de lGrk te Paal.<br />

Beverst: Staatsboeeen. Gide: Edgard Stevene.<br />

13.45 uur: Kerk Beverst, Bilzen. 14 uur: Parking Schoonbeekstraat.<br />

Vloeiweiden te Iostel-Kolonie : zíe 7 october.<br />

Borgloon en deelgemeenten: zíe: 14 ocÈober.<br />

Korepel: beekvallei en boseen. Gids: Milieugroep Bero.<br />

14 uur aan de l(erk van Korepel te Beringen.<br />

Beverts, Staatebossen . Zie.4 nor¡ember.<br />

Vloeir¡eíden te lomel-Kolonie, Zíe 7 october.<br />

Borgloon en deelgenreenten . Zíe 14 october.<br />

lessenderlo: Sluitingewandeling Liebroek. Hist,orie en Legende.<br />

Gide : t{erkgroep Ecologie Teesenderlo.<br />

l4 uur aan de Electríciteitscabine, Schoterweg, lesBenderlo.<br />

Samenstelling:<br />

Annemie Verheyden, St.lruiden.<br />

Zaterdag 3O october: BEHEERSI.IERKEN op de BORGGRIwEVIJVERS.<br />

Samenkomst op de Genkersteenweg aen het Parkhotel on 9.0O uur.<br />

Gereedschap: krmme riek en schoep. Laarzen vereiet tegen natte voeten.<br />

Zaterdag 1O november: IDEM.<br />

Om de waarde van het landschap van de Borggravevijvers te tonen en het nut,<br />

van beheergwerken te onderlijnen wordt een wendeling georganiseerd.<br />

Saænkmst: 9.OO uur san het Ontr¡oetingscentrr¡¡n De Borggraaf, Borggravevijverstraat,<br />

lüaeselt. Gidsen: Ìlien Verdíngh, t{illy Barthels, André Vendeeande.<br />

Organisatie:<br />

Groencqnitee, Haeeelt .<br />

HERFSTGEDICHT:<br />

MiJn spoor 1s zoek,<br />

deel 5.<br />

WANDELINGEN ZIJN DE<br />

Oosters<br />

FILTDRS VAI{ DE GEDÀCHTEN.<br />

spreekwoord.<br />

Ik kan nog nauwelijks mijn zinnen echikken<br />

in hun gerroon, geprogratreerd profíel.<br />

Mijn hart is bang en mijn gedachten schrikken<br />

voor echaduwen en twijfels in mijn ziel.<br />

Ik zit ale 't ware in een sloep te nrikken<br />

verloren, etuurloos op een donker meer,<br />

en in nijn hart voel ik aanhoudend prikkenrde<br />

echerpe angele van een zéér oud zeer.<br />

Armand Ruthgeers.<br />

5


I<br />

o<br />

J<br />

n<br />

Groei van kennis en inzicht draagt bij tot reepect voor het bedreig<br />

de. Erica 84 biedt daarvoor vaste bijdragen over Evolutie en Zure<br />

Neerelag, Bom- en Vogelkennie, Miskende natuurgebieden, Biologiech<br />

telen en Tuinplanten, Verelaggevíng en Níeuvsgaring. Met dank aan<br />

alle auteurs. J.L.<br />

cvo[utnc EVc'LTJT¡E<br />

HOOFDSTUK ELF: Grote gewervelde dleren nemen voorgoed het land<br />

j.n beslag.<br />

Uit bepaal.de zeer oude a¡ufíbieën ontstonden de reptielen: krokodillen ,<br />

elangen, hagedisoen en schildpadder¡.Deze dieren zijn gedurende lange perioden<br />

de heersers op aarde geneest en gaven aanleiding tot het ontstaan van de vogele<br />

en de zoogdieren. De belangrijke stappen voorwaarte in de evolutie waren het<br />

tot stand konen van een naterdichte huid en de vorming van eieren met, een water<br />

dichte eierschaal. Vandaar dat nen reptÍelen vaak op de meest droge plaateen ka<br />

aantreffen. De harde huid ie bedekt net echubben en platen ,<br />

vrat ook een goe-<br />

de bescherning vormt. De buitenste hoornlaag groeit niet u¡ét het dier mee en<br />

moet daarom af en toe afgêworpen r¡orden (vervelling).<br />

ReptieLen zijn, zoale alte voorgaande groepen, koudbloedige dieren en kunncn<br />

dua hun lichaamstemperatuur niet zelf conetant houden zoals vogels en zoogdieren.<br />

Ze kunnen hun eíeren niet zelf uitbroeden. Deze worden dasrom ofwel onder<br />

een hoop rottend. plantenmateriaal gelegd en op die wijze door rottingewarmte<br />

toÈ ontwikkeling gebracht, ofwel aan het zonlicht blootgesteld. In het laatste<br />

geval zaL de elang in kwestie haer eíeren wel beecherrren door zich er rond<br />

te Leggen. tbokodillen begraven hun eíeren onder een hoop plantenafval. maar<br />

blijven wel in de buurt van het nest om ze te bewaken. Als de jongen gaan uitkomen<br />

geven "e eeî tkikr en dan wordt het nest Coor de moederkrokodÍl open getrokken,<br />

zodat de jongen genakkelÍjker naar buiten kunnen k


o¡lstandigheden op aarde. In die perioden begonnen de íjetijden i¡mers, wearbij<br />

het klínaat om nog niet geheel opgehelderde ometandigheden en oorzaken kouder<br />

werd. De grote koudbloedige reptielen hebben deze koude waarschijnlijk niet<br />

kunnen overleven en zijn misschien juiet daarom van de aarde verdwenen. Toch<br />

ie het verkeerd deze reuzen als een mielukking te beschouwen. Vele niljoenen<br />

jaren geleden waren zíj de baes op aarde, wij menaen leven amper één niljoen<br />

jaar op dezeplaneet.<br />

Toen de dinausauriërs etílaan vcrdwenen kwamen t,eee andere diergroepen<br />

meer en ûeer op de voorgrond: de vogels en de aoogdicren. Beide zijn in staat<br />

door een rneer ontlrikkelde bloedsonloop dan alle voorgaande diergroepen hun lichaamstemperatuur<br />

constant te houden. Omdat deze temperatuur in vele gevallen<br />

hoger ligt dande orngevíngste¡¡pratuur noemt nen ze warmbloedige díeren. Mits<br />

voldoende voedeel, konden ze dus ook in koudere etreken in leven blijven wet<br />

tegenover de grote rept,íelen een voordeeL r¡as<br />

Over vogels......<br />

gaarschíjn.lijk ontstonden de vogele en de zoogdieren beiden uit verschillen<br />

de reptielachtige vooroudere. De zoogdieren zouden reede ongcveer 2OO niljoen<br />

jaar op aarde beetaan, de vogele iets rûinder lang. A¿nvankelijk leidden de<br />

zoogdíeren een teruggetrokken beetaan en rùaren het kleine dieren ter grootte.<br />

van een Spíterruie. L€ter, pae bij het verdwi jnen van de reptíelerL¡eerschappij<br />

hebben de zoogdieren een enorße vormenríjkdom ontr¡ikkeld.<br />

Tuseen vogelo en reptielen zou Archeopteryzt de foesiele sclìakel vormen. DÍt<br />

,vogelreptiel? bad i¡mrers zowel reptiel- als vogelkenmerken. Het had klauwen<br />

a¿n de voor- en achterpoten en tanden in de bek. Verder werden er rond het foseíel<br />

in het geeteente allemaal afdrukken van veren gerronden' En hierover ig men<br />

het op de dag ven vandasg nog eens: of een dicr kan vl.iegen of niet, âls het<br />

pluimèn heefi dan ie het een vogel. Dat is het kenmerk dat vogela van alle dieren<br />

onderscheidt.<br />

t<br />

de fossÍe1e schakêI:<br />

Archaeoptericx.<br />

'Vogela leggen evenale reptielen eieren, maar broeden deze net hun eigen lichaamstempeÍatuur<br />

uit. Het b,roedzorggedrag van vogels is enorrn boeiend en eigenlijk<br />

kan oen over vogele ín het algereen uren.praÈen. Br zijn vogeleoorten<br />

die etrikt apart in paar voor nageslacht zorgen (b.v. llinterkoning, Roodborst..<br />

Anderen voræn koloniee van duizende índividuën, waarbij elk paartje toch een<br />

eígen døein heeft waar de anderen buiten moeten blijven op gevaar van een pik<br />

of een knauw te krijgen (b.v: Jan van Gent). Vele eoorten vertonen prachtíge<br />

verenkleden. Vooral in de voortplantingstijd komen de mannetjee ín hun prachtkleed<br />

de vrouwtjee het hof naken. Fazanten zijn hierbij elechte vaderei ze zor<br />

a<br />

O.-<br />

I


10<br />

gen etel dat er nageslacht komt, naar het wijfje mag de eieren ten slotte zeLf<br />

uitbroeden en de jongen grootbrengen.<br />

Er zijn nog veel vogelaoorten bekend waarbíj de mannetjes met elkasr wedijveren<br />

in rechoonheid' (b.v. de Kôrhoen). De wijfjee auLlen er ten slotte bij<br />

zulke baltsceremonie rde begter uitkiezen oß mee te paren. EvolutisG gezien is<br />

dit erg belangrijk: een mannetje dat het beet kan pronken, de prachtigsre kleuren<br />

lreeft en het eterket op de voorgrond treedt, ie meestal het dier net de<br />

meest gunetige eigenechappen voor het voortbegtaan van de soort. Het baltsgedrag<br />

(zo noerût men het het pronken van vogele en díeren ín het aLgemeen) is<br />

rmarschijnLíjk ontstaan om zulk mannetje ten slotte voorrang tc geven, m


De strategieën zoale ðrine ze noemt, zijn nauw verrlant net elkaar; verandering<br />

van één component uit het milieu kan maken dat het vegetatietyPe verandert.<br />

Bv. Grote Brandnätel (Urrica dioica L.): door zijn 7O cm diep kruiperrde wortelstok<br />

zal Urtica dioica L. door een snelle voedseloPname weldra een dominante<br />

plant worden. llet optreden van strese en verstoring houdt enerzijdo de eliminatíe<br />

in van soorten met hoge ccmpititienogelijkheid en anderzíjds de selectie<br />

van soorten die beschikken over een lageie cmpetitienogdlijkheid' m88r díe in<br />

staat zíjn te or¡erleven oàder deze etrãss of verstoring (etresstolerantie, ruderalen).<br />

Schena:<br />

Ccmpetitor<br />

Dominant<br />

Stress<br />

S tre s s-tolerator<br />

verstorlng--t<br />

geen Stresa<br />

vers toring<br />

à4"."1".,<br />

In het volgend çdeel.te worden de str¡tegieën, aangetroffen op de bermen'<br />

geillustreerd aán de trsnd van een aantal voorbeelden. lenslÔtte bekijken we de<br />

tegroeiing van ae perrorrplarreieels en sPoren-en gaan ook na of de begroeiing<br />

,r"ã zuia.t- of een noorderhellíng verschÍlt '<br />

""n<br />

2, Canrpetitors .<br />

De concurrentiekraclrtige planEen zijn in staat cßl gedurende de gunstige Period<br />

e de voedselbronnen snel te verwerven, wtt met zich meebrengt dat ze meestal<br />

gekar akteriseerd worden door een gr oot blsderdak en worteloPP ervlak- De meeete<br />

bermen bieden dankzij hun grotc dYnaniek vooral levensruimte aan cmpetitiefruderalen.<br />

Conpetitief-ruderalen zijn planten' die bloot gesteld ãi-n-aañ lage<br />

gtress en waarbij de compe titie beperkt is door een gema tigde inteneiteít van<br />

verstoring. Ze beschikken allen over rhizø¡en of stolonen wat dus duidt oP de<br />

capaciteit van vluggc vegetatievo versj-r dirt'g ( Gr rme, 79) . Al deze comPeti-<br />

tief -ruderalen verschi lIen van de echte ruderalen door;<br />

-langere vegetstieve groei ;<br />

-ze úereiken een belangrijke bioma.ssa voor de groei begint;<br />

-ze zíjn vlugger vatbaãr.roor v.r"toringen in hun habitat tijdens de groeí;<br />

-ze zíjn in ãiaat haSitata te cxploiterõn, bezet door meerjarígen<br />

Bin¡ien de groep van de c@Petitief-ruåeralen maakt men onderscheidt tussen éénjarigenr.<br />

tweejarigcn en n¡deraal neerjarigen'<br />

e):-Pe-É$ierleel'<br />

Deze pl'anten wotden gekermterkt door een relatief snelle groei, vlugge productie<br />

.ra. ¿"oog materiaal ãn neü bezitten van de capaciteit ter productie van een<br />

grote bladoppenrlakte Índex. Bv.:<br />

Rode Ganz"uo"a (Chenopoium rubrum: bevat een kleine zaadvoorraad maar bereikt<br />

toch grote afmetingen door de snelle fotosynthese;<br />

Kleefkrui¿ (Catiüm aparine, oãn tot 35 cm diep. wortelend plantje;<br />

Ijle Dravik (Brqnus sterilis);<br />

Zwaluwtong (Polygonutn convolvulus: 60 cm diep wortelend, windend;<br />

Gewone Zonneblo'e; (Hclis¡tthu8 annuus): een 2 n, diep intensieve wortelaar.<br />

b). De twee:igllggl:<br />

Zij verschillen van de éénjarigen doordat hun leefcyclus verloopt over tltee<br />

"ei"o..en. Gedurende het eerst,e jaar krijgen we de vorming vsn een blsdrozet en<br />

worden de producten van de fotosyntheee opgestaPe'ld in de gezwollen ltortelstok'<br />

Gedurende het tweede levensjaar worden de opgestaPende reEerveatoffen dan ge:<br />

bruikt voor snelle bladontwikkeling.<br />

Ð. :-P9 -::1e:å-le -s99r i e: isel'<br />

De belangrijkste ruderalen die we oP onze bermen terugvinden zijn de volgende:<br />

11


12<br />

Kruipende Boterbloem (Ranunculus repene ;<br />

Gewoon Duízendblad (Achillea mÍllefolium) ;<br />

Akkerdistel (Cirsíum arvense) ;<br />

Klein Hoefblad (Tuseílago farfare) ;<br />

Wirte Klaver (frifotiun r'epens);<br />

Ruw Beemdgras(Poa trivialis) ;<br />

Veldbeemdgrae (Poa pratensie) ;<br />

Krreek (Elytrygia repene) ;<br />

Echte t{itbol (Holcue lanstus).<br />

Op baeis van opzoekingen kwam men tot de vaetstelling dat het hier hoofdzakelijk<br />

ging m middelnatige kruiden (.2O-8O cm hoogte),wortelendvsn 5O cot 280<br />

cn diepte. Ze begchikten allen over een kruipende wortelstok of wortel en Èraden<br />

op ale bodemverstevigers. De vegetatieve uitbreiding van de planten gebeurt Ielatíef<br />

snel, geniddeld 5 tot 10 c¡n per jaar, dankzij lange en borengrondse of<br />

ondergron¿sé uittopero. Uitzondering triérop is Echte lfitbol (Holcue latanus) met<br />

langzæe vegetatie¡re uitbreidtng.'<br />

Het cmpetitief en ruderaal karakter vsn deze planten kor¡t duidelijk naar<br />

voor: snelle vegetatieve uitbreíding tijdene de gunecige periode, vlugge exPansie<br />

van het bladerdek dankzij de aañwezigheid van reaervestoffen, Laterale<br />

spreirJing van het worte16te1r....M.a.w.: de planten vertonen een aantal aanPas-<br />

"ing"r, waardoor ze in staat zíjn zowel Þoven ale ondergrondse bronnen te benutten<br />

die hun in sÈaat stellen over te gaan tot een hoge productie van droog materiaal.<br />

3. Sgrege.<br />

Srress kan op verechí1lende wijzen tot stand komen en uiteindelijk leiden<br />

tot reductie van de productie aan droog materiaal. l{e zullen trachten dit te<br />

illustreren a8n de hand van een aantal voorbeelden aangetroffen oP spoorwegber-<br />

*n'-D" meeste ven onze spoorwegbermen bestaan uit een goed doorlaatbare zandgrond.<br />

dèze doorlaatbaarheid kan voor vochtminnende planten een-zodanige stress<br />

tetekenen, dat indien ze geen epeciale aanpassingen vertonen, hierop niet ge-<br />

¿ijen. Dit is een illustratie van de wet van Beyerlinck: rAlles komt, maar het<br />

urílieu eelecteertr. VeIe zaden en vruchte¡t worden verspreid via de trein;slecht<br />

een gering aantal planteo vinden hun natuurlijk ¡nilieu terug.<br />

-Bij onderzoek van verschillende bermen bleek dat vooral de hellende gedeel<br />

ten eerì specíale plaats innemen, zowel op fl.oristisch els op vegetatief gebied.<br />

Dit hangt-ver¡noedãlijk samen met de poeitie van de berrnen. Bovenaair krijgen we<br />

veela1 ãfspoeling, wãt gepaard grat meÈ een uitepoeling van alLerlei voedingestoffen,<br />

tàrwijl onderaan de bode¡n aangcrijkt wordt door voedingsstoffen vtn<br />

hogerop. Dit ís echter niet altijd zo.<br />

-De ínlrerkende 6tress verschilt van situatie tot vegetatie. Dit wordt het<br />

duidel.ijkate nanneer \re verwijzen naar de noorder-en zuiderhellingen v8n onze<br />

berræn. Noorderhellingen worden gekarakteriseerd door lagere lichtintensíteiten<br />

en een frieser ¡nilieu. Zuiderheliinggt daarentegen etaan bloot aan directe zonnebeetraling<br />

en tarmen dan ook vlugger op.<br />

-Onze spoorwegbermen vertegenwoordigen meer dan wc beseffen, floristisch<br />

rijke gebieden, vooral


Figuur 2. A<br />

7<br />

Þ.dJ "1<br />

Bovenaan verkrijgen we voornaurelijk de volgende planten:<br />

Gewone Zandkool (Oiplotaxis teunoifolia) ;<br />

Gewone Teunisbloem (Oenothera bienaie) ;<br />

Grijskruid (Berteroa íncana) ;<br />

I,Iilgerooeje (npilobiuur anguetifoliurn) ;<br />

Akkerhoningklaver (uetílotus offincinale) ;<br />

I.Iitte Honíngklaver (Melinotuo albue );<br />

Eénjarig. Bingelkruid (Mercuralis annua) ;<br />

Echt'Bitterkruid (?icris' hieracioides) ;<br />

Kleine Leeuwebek (Linaria urinor) ;<br />

Bijvoet (erteurieia vulgaris) ;<br />

Schijfkamille (uatricar'ia discoidea) ;<br />

Sche rurtravik skruid ( Hierac i r.qr urnbe 1 la tum ) ;<br />

Zwarte Toorts(Verbaecum nigrum) ;<br />

Achil lea ¡nillefolir¡n ( C'ewoon Duizendblad ) ;<br />

Wilde Roseda (Reeeda lutea);<br />

Grote trleegbree (Plantago nayor) ;<br />

Boerenwormkruid (Tanacetr¡m vulgare ) ;<br />

Gcwone Raket ( Siay'nbrÍr¡u of f icinale) ;<br />

Asperge (Aeparagus offincinele) .<br />

Vele ven de hierboverr opgenoemde planten zijn strees-tolerant m.a.w. : zij verdragen<br />

de etress gecreëerd door het s¡ilieu van hun stendplaats. ßv.: Zandkool<br />

(Oiplotaxig tenuifolia DC.). n¡.t ie een heldergele crucifeer, die zelden ontbreekt<br />

op onze epoorwegbermen. Bovenaan onze bermen, rerken we dat de bodem<br />

zeer zandig is en rijk ean grind en ander etenig materiaal. In zsndige gronden<br />

zullen de opgeloste meststoffenr als gevolg van de grote doorlastbaarheid van<br />

.t<br />

b)<br />

'-tr<br />

I',-ì.J<br />

':,t<br />

r4 ,<br />

I<br />

'! )<br />

Gerrcne leuniebloem.<br />

'ì><br />

1-¡,<br />

de grond, zo snel door de regen ¡rorden uitgeepoeld<br />

dat ze buiten het bereik.van de<br />

plantenwortelg vallen. Gev¡one Zandkool kan<br />

de strees op deze nanier door het rnilieu<br />

gecreëerd, gemakkelijk overteven.<br />

Vele planten worden in de literatuur<br />

aangeduid als'spoorwegplantr. Nochtane zij<br />

hun habitate in deze territoria slechts tij<br />

delijk en dienen ze als start voor een verdere<br />

verspreiding. Hun aanwezigheid, gerreten<br />

in de tijd, is te wíjten aan het feit<br />

dat ze op deze manier migreren. Echte spoor<br />

wegplanten zijn planten voor wie de ongeving<br />

van de spoorweg werkelijk de enige e<br />

logische habitat ie die naur, aanaluit bíj<br />

hun ecologieche habítat. Dit ie o.a. ook zo<br />

voor Ger¡one Zandkool. Hij víndt op de berspn<br />

iets terug van zijn eigen natuurlijk<br />

nilieu, nl. droge doorlatende zandgrond.<br />

Diplotaxis is een plant van het duin- en<br />

f luviatiel dietrict, voornareli jk voorko-<br />

13


14<br />

c<br />

E<br />

6'<br />

o<br />

ü<br />

(¡l<br />

tFI<br />

.¡l B<br />

oend op zø¡þrlrarne, droge tot natig droge bodeme.<br />

Gewone Teunísbloem (Oenethera bieneie L.)íe eveneeno een veel voorkmende,<br />

stress-to snte p t vûn onze de strees, veroorzaakt door de<br />

grote doorlaatbaarheíd van de etenige, zandige ondergËond, genakkelijk overl<br />

dankzíj zijn worteletel. Oenothera kan tot l60 cm diep wortelen. Veel voorkornend<br />

en teveno stress-tolerant is bijvoorbeeld:<br />

-Grijskruid (Berteroa incana DC): zanðindicator zoale Hieracium uobellatum;<br />

-Scher¡nl¡avíkekruid (Hieracium umþllatum: heeft een gemiddelde worteldiep-<br />

'te van 50 cm en íe warmteminnend;<br />

-t{itde Reeeda (Reoeda lutèa): dit is een tot 80 cm diepte worÈelende pioniersplant<br />

vogr onbewerkte grond.<br />

op de berrnzijkariten (gebied B) troffen we voornamelijk de volgende planten aan:<br />

l{itte Klaver (trifoliun repene);<br />

Rode Klaver (lrifolium pratenae);<br />

Frane Raaigrae (Arhenatherr¡n elatiua); '<br />

Zachte Dravik (¡'rmua nollus);<br />

Gewoon Duizendblad (AchÍllea nÍllefoliun) ;<br />

lGopaar (Dactylie glourerata) ;<br />

Echt Knoopkruid (Centaur¡a jacea) ;<br />

Wilde Peen (Daucue carota);<br />

Koningekaars (Verbascum thapsus) ;<br />

Kleverig lbuíôkruid (Senecio viecosue) ;<br />

Koningínnekruid (Eupatorium cannabÍum) ;<br />

Canadese Guldenroe¿e (soli¿ago canadeneis).<br />

,or l]<br />

-Bij deze opeoming íe geen rekeníng gehouden met het voorks¡en<br />

van de plant op een noorder- of zuiderhellíng. Op plaatsen met<br />

druk verkeer daaræe bedoelen we de gedeelten dicht bij het<br />

Spoor, unnen volgende planten goed gedíjen:<br />

Uitetaande Melde (Atriplex patula) ;<br />

Grijskruid ( nerteroa incana) ;<br />

Herderetaeje (Capeella burea paetorie) ;<br />

Melganzevoet ( Chenopodirrn albtrn) ;<br />

Canadeee Fijnetraal (Erieron canadenais) ;<br />

Rood Zwenkgrae (Festuca rub'ra);<br />

Straatgrse (Poa annua) ;<br />

Perzikkruid (?olygonum persicaria) ;<br />

KleverÍg Kruiekruid (Senecia viecoaue) ;<br />

Ger¡one Melkdistel (Sonchua oleraceue) ;<br />

Vlaebekje (Linaria vulgaris) ;<br />

Engele Raaigrae (lo1it¡¡¡ perenne.<br />

Ook p Iaatsen met gering verkeer kunnen we karakterrseren door bepaalde Plsnten:<br />

a)._!!qq!q9!_4.!q blootetaan aan,!g!fggilg,<br />

Engel.e Raaigras (loliun perenne);<br />

Grote t{eegbnee (Plantago najor);<br />

Schijfkamille (Matricaria diecoidea) ;<br />

Varkenegrae (Polygonum aviculare) ;<br />

Witte Klaver (trifotiun repene);<br />

Straatgras (Poa annua).<br />

b). Rudera lg-pleggggr,<br />

Uitetaande ltel.de (Atripex patula) ;<br />

Melganzevoet (Chenopodiurn a lbun) ;<br />

Genone Raket (Síeybrium offincinale).<br />

c) . Beschadur¡¡le plaateen:<br />

Stínkende Gouræ (Ctreliaonium na jus);<br />

Klein Springzaad (Irnpatiens parvíflora) ;<br />

Witte Dovenetel (Lamir¡n albun).


!<br />

u þ<br />

& ÀooN<br />

4 Verstorinc.<br />

Verotoring kan zoale wij woeger reedg zagen, veroorzaakt worden door tal<br />

van factoren: natuurlijke catastrofen, menselijke ímpakt, klirnaatfluctuatiee,<br />

de activiteit van herbivoren en ontbindende organir;rÉn. Bekijken we bepaalde<br />

factoren eens van díchterbij. onder menselij}lirnpgLt verstaan we;ploegen, betredÍng,<br />

branden, gebruik van herbiciden, storten van afvat......<br />

a. Afbranden<br />

Iþt afbranden beperkt zich hoofdzakelijk tot<br />

de winterperiode. lerwijl in het voorjaar op<br />

s<br />

t¡<br />

een berm nog duidelijk de sporen te zien waren<br />

van af branding, kregen we in de zo¡¡er<br />

hierop dominantie van Zeepkruid (Saponaria<br />

officinalis), een hemicryptofyt. De overwínterende<br />

organen van Saponaria bevinden<br />

zich net onder de grond en t e verroeden dat<br />

dit de reden ie waarqr deze plant ontsnaPt<br />

aan het afbranden. Or¡er het algeneen beperkt<br />

zich het afbranden tot kruinbranden, waarbij<br />

de ondergrondee organen itr leven blijven.<br />

¡llhoewel een gedeelte van de stikstof verloren<br />

gaat bij het afbranden, volgt er mees<br />

tal een enellere roineralieatie van de overblijvende<br />

organische stoffen, zodat bryofyten<br />

van voedgelarme gronden hier goed gedij<br />

en. lleleuraaL beneden de berm vonden we dan<br />

ook Funaria hygrometrica terug.<br />

..'ßj b. Herbiciden<br />

c. Betredi<br />

Ìlet gebruík van herbiciden, zoals A¡nitrol<br />

en D¡íron tijdens ltet beheer, leiden sme<br />

Èot volledige uitroeiing van de plant.<br />

Uít nader onderzoek van de bermen bfijkt dac de sterk betreden gedeelten<br />

een pae6end milieu vormen voor conti¡rue verepreiding van-een aantal planten.Bv.:<br />

Grote l'leegbree (Plantago urajor): een typieche pl'ant van betreaen<br />

gãUieden, díe hier goed gedijt, dankzij de geringe concurrentie.<br />

De zaden zijn licht en klein en omgeven door een<br />

slijrnlaag, waardoor ze gemakkelijk aan de voetzoLen of de<br />

wielen UtÍjven kLeven. Men noemt de plant niet voor nietg:<br />

tThe çhite mants footPrintr.<br />

Engels Raaigras (lol'ir¡¡n perenne) ;<br />

Schijfkanille (Matricaria discoidea) ;<br />

Varkãnsgras (rolygonum aviculare) ;<br />

witte Klaver (trifotir¡¡¡ repens) .<br />

Deze planten ûaken meestal deel uít van de randvegetatie van onze bermen.<br />

planten van zuLke geetoorde nÍlieue zijn gekcnd als zeer dynamieche eoorten die<br />

Leetana zijn tegen r¡igeelingen in het milíeu; het zijn meestal kleine planten<br />

Det evene"." ".r kleín wortãlstel. Oorepronkel.ijk qlas men de mening toegedaan<br />

dat het fyeiologisch flexibele vornen r,râren. Het tegendeel blijkt ltaar. De soor<br />

ten van gä.too¡{* milieua moeten opgevat worden als epecialisten die slechta on<br />

der een úepaa1de voorwaarde kunnen beetaan en die fysiologisch gtrak en kwets-<br />

Uaãr "ijn. (Van der Aarr, 1981). zi3 verschiLlen van de planten die gevoelig<br />

zíjn voor betreding in volgende kenmrken:<br />

l. Deze planten stasn voortdurend bloot aan mechanísche beachadiging;<br />

2. Betreding gaac gepaard aan bodemrrerdichting;<br />

3. De indriãgirrg"ñ"retand van de bodem voor de v¡ortele neemt toe bij betreding;<br />

-<br />

4. D; g"rúítri"seling van de bodem net de lucht wordt benoeilijkt doordst<br />

15


16<br />

de poriën in de boden kleiner worden. Zonder voldoende lucht gaan de<br />

r¡ortele rotten en kunnen giften'ontstaan: het belangrijkste voedingeion<br />

nitraa.t zal nanelijk gereduceerd worden toL een giftÍg nitriet. Op<br />

zandige gronden zal ats gevolg van de bodernverdichting, de cappillaire<br />

opstijging van het grondrrater verbeterd worden.<br />

È.-!!gr-!gg.<br />

Voorel de laatetg jaren ie het oprnerkelijk<br />

hoe de epoorwegbermen veranderen ín í1legale<br />

etortplaateent het bl.ijft daarbij niet enkel<br />

bij tuinafval, industriéel afr¡al, m¿rår zelfs<br />

wat Den noemt tgroot ef.val| (autobanden, gasvuren,<br />

koelkasten¡.,.o) durft men op de bermen<br />

deponeren. Ilet storten van tuinafval brengt<br />

met zích nee dat lte op onze bermen ook talrijke<br />

tuinplanten of cultuurgetassen aantreffen. D¡.:<br />

Ruige Rur¡dbeckia (Rudbeckia hirta) ;<br />

Judaepenning (Iernaria biennie) ;<br />

Ilitde Kaardebol (Dipeacue fullonum) ;<br />

Hsrtgespan (Leonurue cardiacq) ;<br />

llitde ChÍchoreí (cichorír¡m intybue) ;<br />

Gewone Zonnebloem (ttelianthue annuue) ;<br />

Sla (Lactus sativa);<br />

Koolzaad (Braseica napus ;<br />

Raapzaad (Braesica rapa) ;<br />

larwe (triticun vulgare) ;<br />

Aeperge (Asparagus officinale) ;<br />

lonsat (solanu lycopersicum).<br />

\<br />

De activíteít van herbivoren beperkt zich entel<br />

ijnen. Ze creëren<br />

gunstíge milieue voor tredplanten bij het naken<br />

van hun holen.<br />

.ç1<br />

&<br />

I<br />

5. Begroeiing van perronplaveíeela.<br />

nog een echt stenen Perron aangetroffen.<br />

In de rÊeste gevallen ging het híer om grind of assige paad.jes. Op de stenen<br />

perrons van hãt station tlaren-Zuid, kregen we.tuasen de kasseien voornaoelijk<br />

iarkenagras (pol.ygonr-u aviculare, Straaigrae (Poa annua, Herderstaoje. (Capeella<br />

burea pãatorie) ãñ ti.r en daar Schijfkaroille (Matricularia diecoidea) te zien.<br />

Dit zijn pLanten die eterke verstoring door betreding kunnen dooretaan zoals<br />

Varkenãgrãe (8O cm), Herderstaejee (90 c¡n). Strsatgrae daarencegen is een plant<br />

ræt een vlak wortelscel. lfe vinden het meeetel overal, oodat ltet een korte vegetatietijd<br />

bevat en geechikt is om gans het jaar te bloeien en vruchten te dra<br />

g"r, zeLf.e onder de sneeuw.<br />

Figuur 3: t{ortelstel van Straatgras (Poa annua).<br />

i<br />

\<br />

{ P.<br />

PA.<br />

o<br />

^Þ<br />

Þ<br />

B<br />

o e<br />

o


Bekijken we het wortelstel Qíe figuur 3), dan zien we dat het beetaat uit 3 of<br />

4 kieo¡¡ortele, waaruit langere vertakte zijrrcrtelg zich ontwikkelen. Het geheel<br />

ie btndelvonrig.<br />

Op de aeeige perrons, zeeÊ dicht tegen het apoor, troffen we Gewone Zandkoo<br />

(pi lotaxie tenuifolra )aan, een {rÈrese-toLerante pLant voor de afEÏglffiiGgater,<br />

en I es odon dact lon). Oit is een plantje dat we veelal terugvínden<br />

op oge en warme p aatoen en dat zeer weereÈandig ie aan vere<br />

ring door betreding, het beschikt over een kruípendp wortelstok met talriJke<br />

uitlopers en treedt hierdoor op als vereteviger van de zandige bodens.<br />

6. Begroeiing tussen de eporen zelf,<br />

De begroeiíng tueeen de sporen ie zeer gering. glechte hier en daar vinden<br />

ne ParapLuutjeenoe (Marchantia polprorha), Varkenegraa (rolygonuor aviculæe) en<br />

zeer jonge scheutjee Heermoes (Equíeetum arvense). In het dqnein van de centrale'etapelplsate<br />

vonden ne echter één epoor terug dgt veel eÈerker begroeid<br />

waa. Uit nadere inforrnatíe bleek dat dít spoor niet frequent gebruikt nordt en<br />

o die reden ook maar éénmaal per jaar chemiech behandeld r¡ordt.<br />

Op het spoor dat over een bepaalde lengte onderzocht særd, troffen we de<br />

volgende Boorten aan:<br />

Kleverig Kruiakruid (Seneco viecoeus) ;<br />

Akkerwinde (Convolwlus arveneis) ;<br />

Rood Zwenkgras (Festuca rubra);<br />

Hongaaree Raket (Sísymbrium altiesiurm) ;<br />

Dramen (Rubue specimen) ;<br />

ttilde Reseda (Reeeda lutea);<br />

Zandmuur (Árenaria serpyllifolia) ;<br />

Kleíne Klaprooa (lpaver dubíuur);<br />

Klein lloefblad (ftseilago farfara).<br />

De ¡neeete van deze planten verkiezen een rnatig droge-frisae bodem , Ze zí jnz<br />

matig droog: Kleverig Kruiskruid (seneco viecosus);<br />

f{ilde Reseda (Reeeda lutea);<br />

Kleine Kl.aproos Papaver dubir¡m) ;<br />

Zandm¡ur (Arenaria eerpillifolia) ;<br />

frie: Akkern,inde (convulvr¡s arvensie);<br />

Rood Zrrenkgras (Festuca rub'ra);<br />

Klein lloef blad (Tuesilago far fara) ;<br />

Bovendien geven ze de voorkeur aan een zandige en atenige bodenondergrond,<br />

üet andere woorden: bodems die vlug opwarûìen bíj bestraling. I{e merken duidelijk<br />

dar al de planten díe voorkomen op het ballastbed ¡nin of meer stress-tolerant<br />

zijn; al de pLanten kunnen een gebrekkige eaterhuiehoudíng overl.even, nen<br />

zegt dat ze tol.erant zijn voor watergebrek. Als aanpassing aan deze situatie<br />

gaat het híer rneestal os¡ diepwortelende planten,<br />

emnigen met een kruipende srortelstok<br />

. 7. De poeitie van de ber¡¡en<br />

De poaitie van de helling heeft een grote invloed op de verwerming van de<br />

bodem; een bodem die naar het zuiden aftrelt stijgt sneller in temperatuur dan<br />

een bodem die naar het noorden afhelt. Alhoewel de studie nu niet specifiek<br />

gericht tr¡¡s op het vergelijkcn van de vegetatie van een noorder- en zuiderhelling,<br />

lijken volgende waarnemingen toch interessant en vernoemenswaardig. Op<br />

de zuiderhellingen krijgen ere voornamelijk warmteminnende planten, die eone<br />

hoog opechietent*l; taur"nurneir (Anegallie arveneie) ;<br />

Gele Morgenster (lragopogon pratengis) ;<br />

Akkerhoningklaver (uelilotug off icinale) ;<br />

l{itte lbningklaver (uelilotue albue) ;<br />

Genone Teuniebloem (Oenothera biensis) ;<br />

Echt Bitterkruid (Picris híeracioides).<br />

17


18<br />

lloníngkLaver. Deze warmte- en líchtminnende planten k@en<br />

voornamelijk voor op líchte, zandige en due enel<br />

warmr¡ordende boderúa, bij voorkeur kalkrijk. Zíj<br />

verdragen langdurige droogte en echuwen de hitte<br />

niet, dankzij epeciale aanpaesingen. Meeetal beechikken<br />

zij enerzijds over een díepe beworteling,<br />

wat hun toelaat voldoende vocht op te nemen<br />

terwijl ze anderzijde het juiete ¡nooent uítkiezen<br />

oo hun voortplanting te verzekeren. De kíeming<br />

der zacten treedt op op het mcment dat er<br />

voldoende vochtigheid aanwezig is Ín de bodeu,<br />

opdat de kiempl¡¡nt zou uítgroeien tot een echte<br />

plant. De meeete van deze eoorten hebben hun<br />

hoofdareaal en optinum in Europa (continentaal<br />

en submediteriaan), wôar de zmers warrner zijn<br />

dan bij ons. Vandaar dat ze bíj ona voornarnelijk<br />

terug te vinden zijn op zuiderhell.ingen. Daarnaa6t<br />

bevaEten deze hellingerr ook xerothermen en<br />

,<br />

r'' Ii<br />

halfruderalen, r¿aaronder :<br />

Jacobekruiekruid ( Senecio jacobeae) ;<br />

lfuizeoor (Hieraciun piloeell.a) ¡<br />

Ruige Zegge (Carex hirta);<br />

Koningekaars . ('Verbascr¡m chapeue) ;<br />

Speerdietel (Circir¡m lanceolatum) .<br />

I{e moeten echter goed voor ogen houden dac lìet voorkomen van die pla¡rten<br />

op de zuidcrhellingen nu niet enkel samenhangt met de aanwezigheid van hoge<br />

lichtinteneiteiten, het vlugger opÌrarmen van de berm. ..rraar ook het gevolg kan<br />

zijn van een uítsluiting door compititie uit het ougevende nilieu. De Noorderhellingen<br />

zíjn.øver het algeureeir veel kouder, vochtíger en zijn blootgã'ãEEaan<br />

lagere lichtintensiteiten. Tijdeno een vegetatie-onderzoek, uitgevoerd<br />

door GrÍme e.a. in Sheffield (1966), werd voor alLe ptanter.r genoteerd uaar zij<br />

voornamelijk voorknsmen: op vlakke tot zachthellende gebieden, eteile he11íngen,<br />

noorderhellingen, níet apecifiek gebonden aan een bepaalde ríchtíng of<br />

heJ.l ing .<br />

Vlak-zach thellend : eteile hellirgi- zuiderhe<br />

{ewoon Struiagrae<br />

(Agrostis tenuis)<br />

-Zwar.t Knoopkruid<br />

(centaurea nigra)<br />

-Akkerdietel<br />

(Circir,n arvense)<br />

-Schapezuring<br />

(Ru¡uex acetosella)<br />

-Sint Janskruíd<br />

( ttypericurn perf oratum.<br />

-Rood Zwenkgrae<br />

(Ìeetuca rubra)<br />

-Zandm,rur<br />

(Arenaria serpillyfolia)<br />

-Echte t{itbol<br />

(Holcue lanatus)<br />

Noorderhell A1le hellinsen.<br />

-Zandm¡ur<br />

(Arenaria eerpi Llyfolia )<br />

-Bereklauw<br />

( Herac leum spondyl ium)<br />

Frane Raaigras (Arrhenatherum elatiue)<br />

I.lilgerooe je (fpifobiuru ovina)<br />

Schapegras (Pestíca ovÍna)<br />

t{itte klaver (trifolium repene).<br />

Op onzc bermen viel het op, dat we Frana Raaigrae, Schapegraa en Witte Kla-<br />

ver overal aantroffen. Frane Raaigras is daarbij op vele plaateen dominant.<br />

TeksÈ en figuren: Maurite Boiten, Haseelt<br />

Tekeningen: Dan Jaeob, Spa1bcek.


20<br />

NATUUFI ZO NtrIE FI G¡FIENZEN<br />

[ogtseh h[rcsjunna<br />

Ale deel J over het Beleid ten aanzien van zure neerslag, ontlenen<br />

wij met Èoeste@ing van de auteur (8.2.84) het volgende<br />

artikel aan Milieurarna van aprif f984. J.L.<br />

Ìbofdstuk drie:<br />

NATIONÀÀL EN TNTERNÀTIONAÀL BELEID T.A.V. ZURE REGEN.<br />

Het probleem van de verzuring van


De grote industrielandên konden niet langer hun verantrroordelijkheid ontkennen<br />

en waren gedwongen aan de onderhandelingstafel Èe gaan zitten. De ond<br />

handelingen begonnen in 1978 in het kader van de Econø¡ieche Co¡rnissie voor<br />

Europa van de Verenigde Naties, een forum waarin zowel Oost- als West-Europa,<br />

aâDen met de USA en Canada, vertegenwoordigd zijn. Een ontwerpverdrag, ingã-'<br />

diend door Zweden, vormde de baeis voor de besprekingen. De EEG-landen naren<br />

niet bereid zich te binden tot konkrete maatregelen en dus bleef het bij vage<br />

principeverklaringen. Het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchiverontreiniging<br />

over lange afstand, dat in november 1979 door 35 landen in Genève<br />

werd ondertekendr vormt een zwak compromis. Het bevat geen konkreet streefdoel<br />

voor de vermindering van de awaveldioxyde-e¡nissíes, enkel zeer vaag geformuleerde<br />

verbintenissen, die practisch niet afdwingbaar zijn. Artikel 2 van het<br />

verdrag bepaalt: ' De Verdragsluitende partiJen (...) trachten de<br />

luchtverontreini ging, waaronder grensoverschr i Jdende luchtveront.reiniging<br />

over lange afstand te beperken en voor zover mogelijk<br />

gereideliJk te verminderen en te voorkomen. Dit moet gebeuren<br />

door het uitwerken van 'een beleid en strategiën ter bestrijding<br />

van de uitworp van luchtverontreinigende stoffen' en het gebruik<br />

van de rbeste beschikbare technieken die economisch haalbaar zijn<br />

Verder verbinden de Verdragsstaten zich ertoe oamen te werken op het vlak van<br />

het wetenschappelijk onderzoek, informatie uit te wisselen en overleg te pIegen<br />

over vervuilende activiteiten die een Ìreerslag kunnen hebben op elkaars<br />

grondgebied.<br />

Het Verdrag trad in voege op 16 maart 1983, rra het bereiken van het vereiste<br />

aantal ratificaties. Maar ondanks een ministeriëIe konferentie in juni 1982<br />

en een lete vergadering van het uitvoerend orgaan van het Verdrag één jaar<br />

Iater, ís nen er nog eteeds niet in geslaagd een kollectieve strategie voor<br />

een daadverkelijke aanpak van het probleem uit te werken.De lanclen die zich<br />

bewuet zijn van het probleem kunnen slechts unilaterale maatregelen neuen die<br />

ræinig resultaat eullen hebben zolang de grote vervr¡ilers onverschillig blijven<br />

en weígeren nee te werken<br />

Hieronder zal ik Èrachten een kort overzicht te geven van de bestaande en<br />

geplande maatregelen tegen luchtverontreiniging door zwaveldioxyde zowel ín<br />

Belgie ale op EEG-vlak en ze onderwerpen aan een kritisch onderzoek wat betreft<br />

l¡un betekenis voor het probleem van de zure regen.<br />

Er bestaan tnee belangrijke EEG-richtli.inen op het gebied van de luchtverontreiníging<br />

door zttaveldioxyde. De eerste dateert van 1975 en betreft het<br />

zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen. Deze richtlijn bepaatt het<br />

maxímaal toelsatbere zwavelgehalte van vergchillende soorten lichte stookolie.<br />

De brandstof wordt in tr.ree kategoriën ingedeeld: zwevelar¡¡¡e en minder zwavelarne.<br />

Het gebruik van minder zrravelarme brandstof mag door de lidstaten worden<br />

toegelaten in gebieden naar een verontreinígingspeil laag is. 0p die manier<br />

wordt de verontreiniging geepreid, maar verandert er weinig aan de totale<br />

zwaveluitetoot. De richtli in is niet van toepessing op de znare stookolie die<br />

gebruikt wordt inelectriciteitecentralesr een zeer belangrijke bron van SO2bevuiling<br />

in de ræeate landen van de EEC (27 I van de totale uitworp in Belgie<br />

De tweede richtlijn werd goedgekeurd in 198O en bevat kwaliteitanormen voor<br />

de omgevíngslucht, d.w.z. imriseie-norren ter bescherning van de menseli jke<br />

gezondheid. De lidstaten zijn vríj in de keuze van de middelen oo deze nors¡en<br />

te doen eerbiedigen. Zo kunnen zij hoge schoorstenen bouven of het gebruik<br />

van hoogzwavelige brandetoffen in bepaalde gebieden verbieden. Ook deee richtlijn<br />

zal dus neinig invloed hebben op de totale enissies van SO2, die bepalend<br />

zijn voor de graad van de verzuríng. ttel bevat zij een intereesante bepaling<br />

i.v.ù. grensoverschrijdende luchtverontreiniging binnen de EEG. In Artikel ll<br />

wordt aan de lidstaten de verplichting opgelegd overleg set elkaar te plegen<br />

Iten einde de situatie.te verhelpenr , wanneer de door de richtlijn<br />

vaotgestelde S02-grenewaarden rworden overschreden of dreigen te worden<br />

overschreden ten gevolge van een merkbare verontreiniging dte<br />

een andere lidstaat als oorsprong heeft of kan hebben.' Bij toestan<br />

21


22<br />

den in het Antlrerps havengebied of bij de eventuele bouw van een nieune kolencentrale<br />

in Limburg zou deze benadering wel eens door Nederland kunnen worden<br />

ingeroepen.<br />

De Europese Komíssie geeft nu zelf toe dat de t,otnogtoe geyoerde in¡¡ieeie<br />

politiek wellicht gunstige resultaten zal hebben op het vlak van de volkegezondheid,<br />

masr weinig doeltreffend is voor de bescherming ven de ecosytemen<br />

tegen verzuring. ZíJ heeft daaro¡n ontrderp-richtlijnen uitgewerkt betreffende d<br />

luchtverontreiniging door industrie en electrische centrales, die in juni en<br />

december 83 werden voorgelegd aan de Raad van nilierministers.<br />

In een eerste ont$rerp-richtlijn rover de bestriJdinq van luchtveront.relniging<br />

door industriëIe installaties'erelr de Ko¡uniseie voor on<br />

rookgasoncewaveling verplicht te stellen voor a1le nieuwe electrische centrales<br />

en fabrieken i¡r de EEG. Uitbating,svergunningen zouden alleen mogen worden ver-<br />

Leend indien 'aIIe gepaste preventieve maatregelen genomen zijn'door<br />

gebruik van de 'best beschikbare techniek om gevaarliJke en schade-<br />

J-ijkc ef fecten voor mens of milieu te voorkomen'en i.h.b. de emiseies<br />

van z\raveI- en stikstofoxyden te verminderen. De bepalingen van de voorgestelde<br />

richtlijn zouden ook rgeleidefijk toegepast moeten worden op bestaande<br />

installaties, rekening houdend met hun technische kenmerken en<br />

ðanpassingskosten. '<br />

lleË andcre voor6tel van de Ko¡¡missíe betref t es¡issiebeperkingen voor grote<br />

verbrandingsinstallaties. Het streefdoel van deze ontwerp-richtlijn is een vermindering<br />

rËt respectievelijk 60 en 40 Z van de uitworp van SO2 en NOX, in alle<br />

landen van de Gemeenschap te bereiken tegen 1995, met als uitgangspunt de emissienivearr's<br />

van I980.<br />

De Komnissie wordt vooral tot optreden aangeepoord door Duitsland, dat ver<br />

leden jaar eenzijdig alle nationale uraatregelen nam ter vermindering van de<br />

luchtverwiling en vreest det de Duicse industrie in een ongunsÈige konkurrentiepositie<br />

zal komen te 6taan indien de andere EEG-Ianden niet volgen. Het valt<br />

echter te vrezen dat de lovenswaardige initiatieven van de Konmissie zullen<br />

epaak lopen op de cynisclre onverschilligheid van het Verenigd Konínkrijk, zo<br />

tang tle \restcnlrinden over de Britse Eilqnden waaien en de Britten zelf, de gevol<br />

gerì van de yerzuring niet voelen.<br />

In Belgi.e beeta.qt ginds 1964 een kaderwet betref fende de begtri jding van<br />

de luchtverontreiniging, die aan de koning een algemene bevoegdheid verleent<br />

om maarregelen te neuen op dit gebied. Deze bevoegdheid ligt sedert 1980 bij de<br />

Gewestexecutieven, hoewel de nationale regering bevoegd blijft m algemene en<br />

sectoríöle normen vaet te stellen. De meeete uiEvoeringsbeeluiten ven deze kaderwet<br />

betreffen de lucbtverontreiniging door huisverwarming en autoverkeer,<br />

die vanuit lìet standpunt van de zure regen weiníg betangrijk is, vermite huiaverwarming<br />

en verkeer slechts verantwoordelijk zijn voor reapectievelíjk l3 Z<br />

en 3 Z van de totþle zwaveluitstoot in one land. De overige 84 I ie voor de<br />

helft afkomatig van de induetrie en voor de helft van de electrieche centrales.<br />

Er beetsat een KB van 1978 betreffende het zwavelgehalte van stookolíe, d<br />

genomen ie ter uitvoering van de hogervermelde EBG-richtlijn. Door dit besluit<br />

r¡erd het wettelijk toegelaten zwavelgehalte van vloeíbare brandgtoffen in Bel-<br />

Bie, aoals gebnrikelijk met 2 jaar vertraging op het door de EEG vastgestelde<br />

tijdscherna, aan de Europese nor¡nen aangepaet. Positief i.g det het Belgiech KB,<br />

in Èegenetelling ÍEt de EG-riðhtlijn, ook van toepaeeing is op znare etookolie,<br />

gebruikt in Índustriële verbrandingsinstallatiee en therrûische centralea. Maar<br />

dit lichtpunt blijkt spijtig genoeg van weinig conrete betekenis, wanneer rnen<br />

weet dat de in het KB vooreiene vermindering van het zwavelgehalte van halfzwarêr<br />

z¡r8re en zeer znare stookolie reeds tweemaal is uitgesteldr tgelet op de<br />

moefliJkheden in het verwerven van aardolie (...) rnet laag ztravelgehalte'<br />

en de 'te verwachten dalfng van het gebruik van zeer zware<br />

stookolie met hoog zvravelgehalte', met andere woorden: m de petroleumfederatie<br />

en de elect,riciens het leven niet te noeilijk te maken.


Verder is er het KB van I auguctus 75 betreffende het voorkomen van luchtverontreiniging<br />

door zwaveloxyden en etofdeeltjee afkanstig van de industriële<br />

verbrandingainscallaties. Dit KB is niet van toepassing op de procesemiesies en<br />

netaalnijverheid, naarvan de ewaveluitstoot (12 7" v/h totaal) due niet gereglementeerd<br />

is. l{at betreft de kolencentrales en de indugtriële verbrandingsinstal<br />

latíes voor steer¡kool (emen 15 7 vld totale S02-uicworp) wordt enkel de uitworp<br />

van stofdeeltjee beperkt; het KB bevat geen emissievorm voor SO2. Voor electrische<br />

cent,rales en andere verbrandingsinatallaties, die gebruik maken van<br />

vloeibarc brandstoffen (eanren verantwoordelijk voor 53 Z van de So2-uitstoot)<br />

bepaalt heÈ KB wel emigeienormen voor zwaveldioxide, die echter afhankelijk zi<br />

van de grootte en de ligg,ing van. de installatie en zeer hoog zijn in vergelijking'met<br />

de in het buit,enland geldende nornen. In soÍmige zones mogen de rookgassen<br />

meer SO2 bevatten dan in andere. De belangrijkste bepalingen van het KB<br />

betreffen dè verepreiding van de luchtverontreiniging door middel van hoge<br />

schoorstenen. Voor elk type installatie is er een minímum-schoorsteen-hoogte in<br />

functie van een nagestreefde SO2-concenütie aan de grond. We hebben hier dus<br />

eene te meer te maken met maatregelen ter bescherrning van de volkegezondheidrdie<br />

weinig of geen invloed hebben op de totale zeaveluit,stooc.<br />

Het Verdrag van.Genève werd op t5 juli 82 door Belgie geratificeerd. Ons<br />

land hceft dus de verplichting op ziclr genomen om een 'strategie en beleid<br />

ter bestrijding van de uitworp van Ìuchtverontreinigende stoffen'<br />

uit Èe werken. De l¡estaanrle wetgeving is duidelijk ontoereikend. Hoe gaan we<br />

onze internationale verplichtingen rrakomen? StaaÈssecretaris Aerts erkent zelf<br />

dat 'de maatregelen van ?5 door de economische realiteit en de evolutie<br />

van het vretenschappelijk onderzoek grotendeels achterhaald<br />

zijn en dat er in feite slechts één remedie bestaat: een drastische<br />

vermind€jring van de uitt¡orp van z$ravel- en stikstofoxiden in aIIe<br />

betrokken Ìanden'.<br />

De eerste nieuwe uaatregel, genotræn door Aerts sinds de ratificatie van het<br />

Verdrag, blijft echter volledig in de lijn van de oude immisaiepolitiek. Het betreft<br />

een KB van 16 maart 83 tot vastatelling van grenswaarden en richtwaarden<br />

van de luclrtkwaliteit voor znaveldioxyde en zr.revende deeltjes. Hoe deze normen<br />

moeteu worden geëerbiedígd, wordt in het KB nier bepgald. Dit behoort nu i¡ru¡ers<br />

tot de bevoegdheid van de Gewesten, die volgens het KB zelfs de rnogelijkheid<br />

hebben on gebieden aan ce duiden waarin de grenswsarden slecl¡ts in 1993 bereikt<br />

moeten worden.<br />

Ir¡ de prakcijk zal dil KB. dus weinig anders betekenen dan een bevestiging<br />

van de stiitus quo: i¡r de meeste gebieden liggen de SO2-concentraties reeda lang<br />

benederr de grenswasrden en voor de weinige gebieden waar.dit niet het geval ie,<br />

hoeft de Get¡est-executieve slecl¡ts een beeluit te nemen m de ven¡uilers uitstel<br />

te geven tot 1993.... Intussen heeft de Startssecretaris echter een globaal beleideplan<br />

voor de beperking van de SO2-emiseie aangekondigd. Dic plan zou tot<br />

doel hebben de emissie tussen 1983 en 1993 nret 3O Z te verminderen. Aerte heeft<br />

een t{erkgroep opgericht beetaande uit vertegenwoordigere van de bevoegde ministeries,<br />

de gewesten, de electriciteiteproducenÈen, de petroleumfederatie en de<br />

índustríe, dle moet nsgaan of het vooropgestelde doel haalbaar is en konkrete<br />

maatregelen moet uitwerken. Over de aard van deze rnaatregelen wil men op het<br />

kabinet van Aerte nog geen verdere informatie kwijt. t¡ellicht omdat zij eerst<br />

nog op hunrhaalbaarheid' moeten worden getoetst door de industrie en door de<br />

e lectric i teiabedrijven .<br />

Het eerste KB i.v.m. zwavelveront,reiniging genomen door de aankondiging<br />

van he t so 2-be IeI d 1I 1n le der 8ev a I we I nig h ooPge vend o¡¡ he t za cht u I t te<br />

d rîu kken Op I e arme 1i Jk 1n I t 1at I e r v an d e MIn 1 ter van Econool che Zaken n de<br />

t aat I e cret ar l. en voor Energ 1e en Vo Ike ge zondhe I d en lße fmiIteu word t d e vernindering<br />

van het zwavelgehalte van half<br />

voor de t¡seede maal verdaagd en wel...'g<br />

beleldsplan 'ter zhrare , Zrrl8.re en zeer zvrftle t ooko 1le<br />

etet op de voorbere ].di ng van een<br />

beperking van de u I twor p va n zvave 1di ox ide Ben<br />

verbluffend staaltje Logica, dat het vertrouwen<br />

v an d e burger 1n h t m 1 1 1eu be<br />

leid ongetwijfeld ten goede zal komn.<br />

23


24<br />

Terwijl de electricíteits- en de petroleumbazen eeno te meer een voorkeurebehandeling<br />

krijgen' vermaant stastssecretaris Aerts de individuele consument,<br />

die zijn alresbrander met hoogzrravelige brandstof voedt.<br />

Er is echter n()8 meer. rn zijn toespraak op de Konferentie over de verzurtng<br />

van het nilieu in stockholm in juni l9g2 noemde Aerts ala één van de kracht<br />

I íjn en van zijn beleíd 'het gebrulk van energlebronnen die geen zwavel<br />

afgeven en nu reeds voor 50 I van onze electriciteits productie instaan<br />

' , leee kernenergie. Het ziet er dus naar uit dat de verdere uitbouw<br />

van het kernpark één van de hoekstenen wordt van het beleidsplan ter vermindering<br />

van de zwaveluit stoot. zo wordt de beatrijding van de zure regen een rrelkon<br />

bijkmend arguræn t voor de electriciens ter verdediging van hun nucfeaÍre<br />

uitrustingeplan-- de ontzwavelingskosten r¡orden gretig neegerekend om aan te<br />

tonen dat nieuwe kerncentrales goedkoper zijn dan kolencentralee--en raakt de<br />

milieuberreging tuseen twee vuren.<br />

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de urilieubeweging door Aerts niet<br />

uitgenodigd is om deel te nemen aan de besprekingen over trãt soz-ueleidsplan.<br />

Marc PaIlemaerts, Antwerpen.<br />

Bronvermelding na de elotbeschouwing. (¿eel 4).<br />

cvcn grûnn[echcn<br />

o<br />

GEI,UKKTG DE MÀN.<br />

psalm I (1).<br />

Gelukkig de man<br />

die de partijliJn niet volgt<br />

niet deelneemt aan hun samenkomst<br />

niet met gangsters aan één tafel zLt<br />

en geen kriJgsraad houdt met generaals.<br />

Gelukkiq de man<br />

die zijn medestudent niet verraadt<br />

en niet de spion is van zf.Jn broer.<br />

Gelukkig de man<br />

die geen beursberichten leest<br />

niet luistert naar hun radio<br />

en çJeen geloof hecht aan hun leuzen.<br />

HiJ zal zijn als een<br />

geplant aan stromend boom<br />

water.<br />

ERNESTO CARDENÀL.<br />

Uit: Protest achter prikkeldraad,<br />

moderne Zuidanerikaanse pealmen<br />

Uitgave: len Have, Baarn.


25jeer<br />

vogc[stend<br />

^áv<br />

In 1983 kregen we von Pater Lander¡ald een verslag toegstuurd over<br />

vogelwaarneningen in 1953 ( I ) en rijpte bíj míj de idee ze Ee laten<br />

vergelijken met de vogeletand van 1979, 25 jaat later dus. Daarvoor<br />

deed híj beroep op Albert Geune, algemeen erkend vogelexpert. J.L.<br />

KIiIK NAÀR DE VOGELS, EEN.'AAR OP DE GROTE HEIDE. DEEL DRTE.<br />

I l-6.<br />

KLAPEKSIER. Vandeag trek Ík alleen op tocht. Vooraan op de uitgeetrekte heide<br />

kon ik bij een groepje vliegdennen. Een erg nerveuze Klapekster kringt over<br />

de øgeving en vat daarna poet op een dennetop. Ik ontdek haar neet in de reeds<br />

vermelde dennengroep. Het zit vrij goed verborgen tuasen de twijgen van een dikke<br />

zijtak. Een twijgenluÍfeltje over het nest onttrekt dit aan de ogen van apeurende<br />

overvliegers. Tíjdens andere jaren vond ík het nest meestal op een hoogte<br />

van zonat 2r5 à 3;5 meter; het staat nu ongeveer op 5r5 meter.<br />

Onder de neetboøn liggen cen aantal typiech Langwerpige, epoelvormige braakballetjea.<br />

In trree erven ontwar ik, tussen muizenhaar, kleine knaagtanden. In<br />

een ander balletje vind ík, tussen vederdons, een lange teen, van Leeuwerik of<br />

Píeper. De meeste overíge blinken vanwege de keverdekschilden.<br />

De onrustige oudervogel verraadt de aanwezigheid van uitgevlogen jongen. Hij<br />

roept: rgèkh-gèkh-gèkh. . . ' , afgewieeeld net een naar gekrijs: 'mwèe


26<br />

lríjL hij echuin weinige æters in de lucht stijgt, laat hij een zevental malen,<br />

goed afgeecheiden, zijn rsier-lniet horen. Meegtal vereíert hij zíjn tzíer-lwiel<br />

met een boogje. Tijdene het dalen herhaalt hij een drie à zeveruaal zíjrl. zangroep<br />

en wel zonder boogjee. Tuesen de opeenvolgende zangvluchten kunnen er telkens<br />

een vijftal minuten verlopen. Het is toch wel opmerkelijk hoe de vogels<br />

van open ¡¡ilieue hun zang al vlíegend, en meeetal eierlijk, debiteren.<br />

20-7.<br />

WULP. I{e noteren een groep van een tiental lfulpen sraaronder grote jongen,<br />

te onderkennen aan hun bleker pek. Geen opvallend alarn.<br />

KRI\I\I, Ben talríjke groep Kraaien.<br />

HOUTDUIF. Vier nesten van Houtduiven in het eníge denneboeje op de heidevlakte.<br />

Ik beechreef dit reeds eerder in een bíjdrage<br />

GAAI. Op de rand van hetzelfde denneboeje twee nesten van.Gaaien.<br />

FAZANT. Bezijden hetzelfde bosje, in een veenachtig urilieu, hoor ik een<br />

zacht gepiep op de bodem. Een niet vliegvlug Fazantje tracht zich te verberçn.<br />

tlet líjkt wel'op een jong' Korhoentje, roaar het is bijlange níet zo vínníg en<br />

gespíerd.. rijo vleugeltjee hangen etrak. Het kríjgt een ring.<br />

BOOI.ft ALK; Hij onderbreekt zíjn gierzwalusachtige vluchten herhaaldelijk on<br />

op een kleíne Den te gaan rueten.<br />

KOEKOEK. ltree zwijgzane Koekoeken vangen ineecten.<br />

Zwartkop voert Koekoek<br />

GRÂSPIEPER. Ook deze ie nog prezent.<br />

RIETGORS. In een Berkje, bij een bremboeje, herhaalt hij zijn deuntje: twee<br />

langere, spetterende noten (ta-ei b), gevolgd door één of t¡ree knlt.lerlagere<br />

tonen (eol). TÍjdene een èerste minuul teli mijn confrarer v""t9f^tã-deunãjee,<br />

tijdene een tweede minuut achttien.<br />

5-8.<br />

KLAPEKSTER. Ze maakt een goLvende vlucht.<br />

GRAUT{E KIEKENDIBF. Ben mannetje, met een zuiver wítte gtuit, rwandelt' op<br />

zowat 2 à 5 neter boven de hei; zijn sch@reldende glijvlucht valÈ oteede op.<br />

I 1-8.<br />

KOBKOBK. Een Koekoek zit ruetig op een dennetje. Hij laat zich; op een<br />

tier tijd, viermaal met open vleugele in het grae op een prooí vallen. lte vlnden<br />

er nadien langharíge rupeen in de bodembegroeiíng.<br />

WttLP. Eén enkele alarmeert nog. Iùe zíen ook nog een Tapuit en een Klapekete<br />

HOUTDUIF. De houtduiven in het dennebosj€r op de heide, zijn nog volop in<br />

de weer met nestjongenzorg.


I 7-8.<br />

Nog neetjongen van HOUTDUIVEN, twee zwak alarmerende [{ULPEN, een tom.jonge<br />

PATRIJZEN, een twÍntigtal. KIEVITBN en nog één KORHOEN.<br />

Tekst: Landewald Janeen, Ileueden.<br />

Tekeníngen: Gilbert Van Averoaet, Gent.<br />

DE GROTE HEIDE 26 JÀÀR LATER.<br />

5-6.<br />

De Raneuil ín de Vliegden heeft 2<br />

op de nestrand. De verschrikte jongen<br />

knappende geluiden met de bek. In een<br />

lawaai. De jongen worden geringd, hun<br />

jongen, twee onthoofde Aardm¡izen líggen<br />

nemen de afueerhouding over en maken<br />

nabíjgelegen Den maken de oudervogels vee<br />

paspoortnurrler ie: H 25515 en H25516.<br />

r 6-6.<br />

Mijn verechijni¡g op de heide veroorzaakt paniek bij de t{ulpen. Op verachil<br />

lende plaatoen alarmeren de vogele. Bindelijk hoor ik een jonge vogel roepen,<br />

voorzichtig naderen en zíe nog net een donsjong in een heidestruikje verdwijnen<br />

Zijn bek Ís nog m¿ar weiníg gekrood. Ik echat he¡n een week oud. Ook hÍj wordt<br />

van een alu-ring voorzien.<br />

24-6.<br />

Trree Boomvalkjee (tralco eubbuteo) zijn op ineectenjacht, azen zíj op de<br />

talrijk vliegende mieren? I{at een behendige vliegers, geregeld ziet men ze de<br />

prooíen met de klauwen naar de bek brengen. Drie Kruísbekken (Loxia curvirostra<br />

vliegen over de vlakte, richtíng rHelchterenbosf. Kuu-Kuup-Kuup-geroep verraadt<br />

hut'g. g.<br />

Het ie stil geworden in de kokæeuwenkolonie. Enkele adulten en juveniele<br />

vogele vliegen nog rond. Een Dodaare voedert zijn jong. lwee Groenpootruitero<br />

(Tringa nebularia) etaan aan de rand van een vennetje. Een Boeruiter (trínga<br />

glazeola) vliegt üter. Aan de rand van de heide vliegt een bruine vogel op en<br />

verdwijnt in de struiken<br />

I<br />

i<br />

I<br />

I<br />

i<br />

',,öí;<br />

J<br />

I{inter- e¡r zooerkl.eed van Kokmeeuw<br />

Teket: Albert Geune, Ekeel.<br />

lekeningen: Gíl.bert Van Avermaet, Gent.<br />

'8¿-I¿8?890-890 'UN'XgU dO 'Ud OOg ,[UO,LS<br />

'NgUgqN\fVTA TUNOI.IVNU$,LNI Ã,ISgNlilV ti¡V^ CIT ,LOUOl,t :I.¡OU\ÍVO<br />

1 1îXOO t{VÂUg ÐNIq.cIUtSgg gc ìflrvw<br />

'xugtt¡tgsNgn sr NgTgrwl{<br />

I<br />

yl<br />

27


28<br />

t zono<br />

[engrfuk n<br />

Misechien zijn bomen zelfs belangrijker geworden dan meneen, want terwijl<br />

de mene synoniem geworden is van verrnril.ing blijft de booor åynoniem vanzuivering.<br />

onafgebroken zuivert hij lucht ãon¿ei enige technLsche tussenkomst'<br />

zsnaar omdat het zijn besteûbing is. Reden om bqnen lief te hebben,<br />

r,e koesteren, tijcl en energie te besteden aan de bevegtiging van zijn<br />

waarde in ons kultureel erfgoed. J.L.<br />

D-E-!-{ITg--P-è}3PI5åqHtg-:_!ågsglgg_þipeegeeselgg).,.____<br />

De Í'titte Paardekastanje heeft vooral eierwaarde en a1g blikvanger in het<br />

landschap is hij uitermate geachikt. Hij ie gemakkefijk re herkennãn aan zijn<br />

karakteristieke brede kroon en zijn betrekkelijk kortã, stevige stsm die op<br />

Iatere leeftijd enigzine gedraaid is. Opvallend zijn ook de giot" kleverigä ei<br />

knoppen en de grote handvormige, tegenover elkaar staande bladeren. oe wíãte<br />

Paardekeatanje is één van de mooist bloeiende boæn; zijn bl.oeiwijzen gelijken<br />

op kaarsen. De afzonderlijke bloenpjes, die aan orclri¿eèun doen dãnken, loñt


laderen laten bij het añrallen grote, hoefijzervormige littekene aehter, ZeLf,e<br />

de gaatjes van de epijkers, naarmee de hoefíjzere bevestigd worden, zijn duídelijk<br />

te zien. Vandaar de Nederlandse naa¡D: Paardekastanje.<br />

Door de betrekkelíjk<br />

late ontdätcting en verspreidíng<br />

van de boom,<br />

heeft hij geen groot aandeel<br />

in de rnagie en de<br />

mystiek in de plantenwereld.<br />

l{el was het, vooral<br />

op het platteland, de gewoonte<br />

om bij knobbelreuma<br />

en jicht 3, 7 of 9 gepelde,<br />

maar onbeschadigde<br />

kastanjes mee te dragen.<br />

l{egens zijn aterke electrische<br />

geladenheid wae dit een<br />

níddel bij ziekten als voornoemde,<br />

teweeggebracht door<br />

zuren. In tijden van zeepschaarste<br />

zijn de r¡ruchten<br />

nel ale vervangíngemiddel<br />

gebrulkt. Een extract r¡ordt<br />

gebruÍkt tegen aambeien en<br />

spataderen. Ale nondwater<br />

aou carríës genezen. In de<br />

r¡rucht ig een stof aanwezig<br />

die in zonnebrandolie wordt<br />

gebruikt, mdat ze de ultravioletstralen<br />

abgorbeert .<br />

Paardehastanje<br />

De tlÍtte Paardek.¡stanje, Ín het Belgísch en Nederlands landschap een vertrouwd<br />

element, is voor onze streken toch nog een betrekkelijk nieuwe boom. Bous<br />

becquis, die ook de Sering, de Tulp en andere bolgewassen naar hier bracht, zou<br />

ook de tlitte Paardekaetanje in l.teet-Europa geintroduceerd hebben. Dodonaeue<br />

(1518-1585), de bekende Vlaamse plantendeskundige, die in de l6de eeuw zijn bekende<br />

plantenboeken schreef, naakt er geen melding van. Zijn collega en tijdgenoot<br />

Clusius (1526-1609), hoogleraar in de Botanie te Leiden, zecte een belangríjke<br />

etap op het pad van de verepreiding, toen hij in díe periode ín l.lenen';waar<br />

hij een medicinale kruidhof oprichtte, de eerste zaden aa¡r de asrde toevertrou$d<br />

Daarmee verloete hij de Paardekaetanje uit zijn isolement,. Van nature uit groeide<br />

hij nanelijk uiteluítend in het Noord.Gríekse Chelidoni-gebergte. Daarna ging<br />

de vèrspreiding tamelÍjk snel. Reeds in het begin van de lTde eeuw werden de eer<br />

ste exemplaren in Engeland en Frankrijk aangeplant en in 1633 r¡erd de Leidee Hor<br />

tus het eerste stetion op de reie die de Paardekastanje door de gematigde kli-<br />

Í¡aatzone van het noordelijk halfrond rnaakte.<br />

Louis Sí¡¡ons, Lonunel .<br />

BRONNEN:<br />

A}|ANN.G.., 1968. Bomen en Struiken in de natuur, 224 pp.<br />

Zoner en Keuning, l{ageníngen.<br />

BOOM,B.K., 1978. Nederlandae Dendrologie, 454 pp.<br />

H.Veenrqtn en Zonen, I{ageníngen.<br />

DEBOfI,L., 1958. Het Bornen- en Struikenboekje van België, 264 pp.<br />

Koninklijk Belgiech Instituut voor Natuurwetenschappen, Bruesel.<br />

EDLIN, H.,e.a.¡ 1979, Bqnen, Boe en Hout, 284 pp.<br />

Zomer en KeuningrEde.<br />

GABRIEL, I . , 1970. lGu idengids , f 78 pp .<br />

L.J.Veenre Uitgeversmaatscheppij N.V. t{ageningen.<br />

MERTENSTA. en L.Símona, 1982. De Vloeír¡eiden te loÍmel-Kolonie, 160 pp.<br />

vzw Stichting tirnburge Landschap, Hoeselt. Druk: Acco, Iæuven. enz.....<br />

29


32<br />

Een poging tot relaas<br />

voor hen die er niet waren,<br />

voor hen die er rrel lraren,<br />

voor hen die er zu11en zijn.<br />

PADDESTOELENI{ANDELING AÀN DE BORGGRÀEVEVI,IVERS OP 9 OCTOBER 83<br />

Met het einde van een prachtige nazomer wae het weer eene'ti jde geworden<br />

een na jaara -padd ee toe lenwand eli ng. Een 15tal fervente zr{aær6 kwan daartoe<br />

onder een grije wolkendek aan de Kinderboerderij te Kiewit samen, om met André a<br />

de Borggreevevijvers op 'Jachtr te gaan.<br />

Het is een rmeilijke, eome zel.fe onmgelíjke' taak om vn¡chtl.ichs¡üen van<br />

zwammen te determíneren zonder het gebruik van hulpmiddelen zoale microecopen. lle<br />

konden evenwel rekenen op de aanwezigheid van enigà reeds zeer.onderlegde paddeetoeLkundigen<br />

(al wae RÍk níet van dã partij) on ñognaale (!) Íngewijd te worden<br />

in deze ecille herfetwereld.<br />

De paddeetoelen: hun geruíeloze wereld kan voor menig wandelaar een bron<br />

ber+ondering en verwondering zijn. I.laar de zwa¡draden (hyphen) en de zwamvl.ok (nye1ír¡m)<br />

verborgen liggen in hu¡rus, in half vergane boomstanûen of in weefeel van<br />

levende planten, daar pri jkt dcrpaddetoel' bovengronds in een wereld die zích<br />

bereidt op zijn winr,ere laap. Je ziet soms toevallig, met hun vele tinten van<br />

oud tot bruin, of onnidd elijk in het oog epringend met helle en doffe kleuren<br />

el en rood. En op een nooie donkerbruíne kaetonjeboleet zit wel eens een halfe<br />

Ç¡oene Kíkker te vrachten op een eprookjeaprincee, onbeweeglijk onder het getaar<br />

der wandel aar8. . .<br />

hþ zagen vooreerst een Breedplaetotreephoed (Collybia platyphylla), een<br />

zv¡am die evenwel dc typieche kenmerken van het Tricho lorops ie -gea lacht ver toont .<br />

n andere grote plaatjeezwam er vlakbíj wae ¿e-fficffihrerzr¡am (clitoc ybe<br />

lavipee); -trechter- on¡r¡ille van het ver aflopen


paraoiet oP o.a. loofbornen. Maar nog meer geweeed ie de Zwavelzwan (polyponrs<br />

eulphureue), waarvan rite een verga¡n exemplear ontdekten aan een boongt"rr'tr"t<br />

r¡ag al nrit en brokkel.ig.<br />

_ Een gevreesde paraeiet van de groep der plaatjeszwarrnen ie de lloníngzwarn<br />

(¡mi'tariella nellea), waarover hekeen-ìfíen tog een boeiend verhaal ïrist te<br />

vertellen. Ze kmmen er werkelijk net, honderden voor en vertoonden kleurverechil<br />

len naargelang de houtaoort waarop ze groeiden. En nu het woord toch gevallen ie<br />

kunnen we het evengoed eens over hekeenkringen hebben. Ontstaan door de kringvomige<br />

toename van het mycelíum, werden ze tijdene de Middeleeuwen aanzien ãlo<br />

de eporen van de rondedane.der heksen: f{aar hekaenvoeten de grond raakten, zouden<br />

de paddeetoelen verechenen zijn. f,ie Roeetv,lekkenzwan (collybia naculata) die<br />

we oP de wandelíng vonden, is een typieche hekeenkringer. De myeterieuze en magische<br />

sfeer die al deze groeísele vroeger mgaf ie misechien tenrg te voeren<br />

tot het niet â1 temenslievend gebruik van de giftige soorten ervan. Een paar<br />

van de door one ontdekte speciroen naren giftig: de nu.waarechijnlíjk tæl afdoend<br />

gekende Groene Knolmaniet(Ananita phalloides) met zijn hooggerande volva (niet<br />

te verltarren mer de Gele die ruikt nasr rautre aardappelen) en de verdachte Cewone<br />

l(rulzoc (PaxÍllus involatus) aie in ongekookt,e toeetand allezÍns giftig is<br />

De meeete soorten zijn echter gesroon onsrukelijk, Zwavelkoppen bij voorbeeld<br />

zijn bitter en een aantal ruseila's zijn ook niet te pruiÍpn. l{e vonden<br />

een grote Stinkzwam (phallue Ímprdicus) waar al de groen-zwarte gleba al rrae<br />

van afgegeten door de vliegen. Een Hanekam (Cantharellue cibarius) ruikt beter<br />

(abríkozengeur), naar het, wag spíjtíg genoeg de valse (Hygrophoropsie aurantíaca<br />

die we ontdektenl.<br />

Er waren þeer ogen en tij


34<br />

zcc[end<br />

TTI.DE OOSTERSCHELDE.<br />

fDe gouden rand van de zee'. .<br />

De ooeterschelde ie het natuurlijke hsrt van zeeland, het centrale<br />

rijke natuurgebíed, waarrond het biologiech leven van de provincie<br />

zich afepeelt. o¡ndat de rol van deze zeearm dominerend ig in dit<br />

iruenee natuurgebied, beeteden we er hier $at meer aandacht aan.TD.<br />

1. Het ontstaan van een na bied.<br />

De Oosterechelde was ín de MiddeleeuÌren de uitmonding van de Schelde, dÍe<br />

toen veel emaller was dan nu. Zij vo:¡rde de natuurlijke scheiding tuasen de<br />

voornaamate delen van Zèeland. In de oude rentmeestersrekeningen vindt men dan<br />

ook de aanduidingen: tZeeland beoogter Scheldr, waarmee men Sctrouwen, Duiveland<br />

en Thoelen bedoelde, entZeeland bewester Scheldt, waarmee men Walcheren en de<br />

Sevelqnden aangaf<br />

De Schelde lras een belsngrijke vaarveg traarran Bergen op Zoom, Reinerswaal.<br />

en Zíerikzee hun opkorret te danken hadden, terwíjl de noordàfijke zíjtak, de<br />

Eendracht, de stad ltrolen tot ontwíkketíng braèht, De Westerechelde of Honte ,<br />

bij vroegere stornvloeden ontstaan, was van minder betekenis.<br />

Stomvloeden, danmen en inpolderingen bepaalden in de loop der eeuwen het<br />

huidige uitzicht v'an de Oosterschelde. lussen firolcn Zuid-Beveland bevond<br />

zich in de Middeleeuwen de heerlijkheid Riemerehraal, midden in het buidige Oostelijke<br />

deel van de Oosterochclde. Ze bestond uit de stad Ríenerewaal en 19<br />

kerkdorpen en gehuchten in totaal 12OO ha groot. In l45O en l52O werd Rienerswael<br />

door enorme branden geteisterd. Bij de stormvloed van 5 november 1530 wetcl<br />

Riemerswaal loegeelagen van Zuicl-Iþveland. O'yerstromingen van 1532 en 1557 vertloeatten<br />

de etad grotendeels. Deze rampen werden gevolgd door flinke branden i.n<br />

1558 en door níeuee overstromingen in 1561, t563 en 1570. Het land verdneen<br />

Practisch geheel in het lrater. Tot I63t heeft een klein aantal vissere er nog<br />

gewoond. Het laatste wat verdween wss de kerktoren van het dorp Broecke die in<br />

l89l werd opgeblazen na tot dan ale een eenzarne baken voor de echeepvaart te<br />

hebben gediend..<br />

Door de aanleg van de Kreekrakdam in lB67 en de Sloelam in l87t werden de<br />

Ooster- en Westerschelde gescheiden en was de Oosterechelde geen riviernnnding<br />

meer. Het werd eindsdien een zeearmmet hoog zo,rtgehalte en een zeer rijke<br />

fauna en flora.<br />

lryak¡ìer.rì<br />

Oostoßcholdô<br />

Schærm<br />

Omt¡.rd<br />

ok<br />

^-.<br />

tloord . llûYal¡nd Ilþþñ<br />

.A<br />

7ud gcvcl¡ñd<br />

Sr.<br />

Ooglorscheldo


Na de :lanp van 1953, waarbíj in Zeeland 1834 doden te betreuren víelen, zeí<br />

gane Nederland: dat nooit neerl Hee Deltaplan zou zulke rampen voorgoed uitechakelen.<br />

Het hoofdidee van heÈ oorepronkelijk plan wae alle zeegaten af te sluiten<br />

en de dijken van de openblijvende mondingen, de Nieune l{ater}reg en de [Jesterechelde<br />

op te hogen. Aanvankelijk r{raren er reeds bedenkingen over de biologíeche<br />

gevolgen van het afsluiten der zeegaten, maar deze hadden in de eerste plaate<br />

betrekking op de cultures van oestero, mosselen, riet,biezen en griendhout.Schade<br />

aan deorrerige natuurlijke rijkdmren werden elechts in beperkte kring onderkend.<br />

Het unieke zoetwatergetijdengebied van de Biesboech en het brakwatergebied<br />

van het Haringvliet verdwenen zonder veel protest.<br />

Voor de laatgte grote afsluiting, deze van de OoeÈerschelde, Lagen de zaken<br />

echter andere. De werken begonnen immers pae in 1969 en er naren al protesten<br />

te horen: eerst uit de kring van de zeileport, dan uit deze van de oester<br />

en moseelcultuur. Intuesen kwam ook het ¡nilieu in de belangetelling van het<br />

grote publiek te staan. Aktiegroepen zagen de kans het openhouden van de Oosterechelde<br />

in de prograrm¡ta van de politieke partijen opgenoæn te krijgen voor<br />

de verkiezingen van 1972. De Cornmissie Oosterechelde werd opgericht, waarin oôk<br />

tnee biologen zitting hadden. Het eerste advies nas even verrassend ale eenvoudig:<br />

eluit de Oosterschelde af met een lekke dam van losse betonblokken. Iedereen<br />

leek teweden, maar verdere studies beoordeelde deze oploseing ale tê<br />

eenvoudig. Uiteindelijk werd een etorm\rloedkering aanvaard. Dít ie een pijlerdao<br />

net een doorlaatopening van 14.0OO m2, daar waar de natuurlijke opening 80.0O0<br />

¡o2 is. De koetprije zaL 7 tôt I niljard gulden bedragen, waarschijnlijk zelfs<br />

r¡eel oeer.<br />

De aktiegroep rooeterechelde opent heeft becijferdr-en dit is intueeen door<br />

talrijke studies en inetantiee bevestigd-, dat men met één miljard gulden een<br />

even grote veiligheid had kunnen bereikt worden binnen de vijf jaren: dijkverhoging<br />

tot in de perfectie.<br />

pijlerdam<br />

Het huidíge concept van open pijlerdan heeft toch nog ingrijpende gevolgen<br />

voor heÈ mi.lieu:<br />

-het getijde (llOO ¡nil<br />

-het intertijdegebied<br />

J oen M3 water) wordt vermínderd tot 70 l;<br />

( de droogvallende zandpLaten bij eb) wordt net 4OOO ha<br />

verkleind . Deze delen zijn van uitzonderfijk belang als voedselgebied voor de<br />

vogele;<br />

-het nu zeer etabiele.mílieu r+ordt mínder stabíel: ala elechte één factor zich<br />

wijzigt, zoals bv. het zoutgehalte, de wstertemperatuuË of de hoeveelheíd<br />

voedselaanvoer, dan zal dit ernstige gevolgen hebben.<br />

De Ooeterechelde heeft é6n koetbare leg geleerd: yranneer het milierraopect<br />

eerdec in zíjn volle zeaarte had rnegewogen bij het opetellen van het Deltaplan<br />

lraren de extra uitgaven en jaren tijdverlies grotendeels vermeden geneest.<br />

35


36<br />

2. De Oosterschelde als blo<br />

De Oosterechelde ie een getijdengebied van 33.000 ha groot. T\reemaal per<br />

stro@t er llOO miljoen M3 in en uit de Ooscerechelde. Dit ie bijna 1/3 vÀn d e<br />

totale inhoud. Ongeveet 213 van de inhoud blijft dus langer in de Ooeterachelde<br />

Hiervan l¡ordt 4 l pet getíjde ververst zodat no onþeveer 2 weken al het water<br />

vernieur¡d is. Daar 213 ven het water due langer in de O0eterschelde blijft en<br />

de zon de droogvallende zandplaten oprrarmt bíj eb, Ií.gt de temperatuur van het<br />

l¡ater hoger dan deze van de Noordzee. De ebatroorn van de Scelde loopt een uur<br />

langer door dan deze uit de Weaterechelde en drukt zo het vuile water uit de<br />

kust. hierdoor komt er prsctiach geen bezoedeld qrater uit de I{eeterschel.de in<br />

de Ooeterschelde. Door de eterke zuíd-noord-etrdting lange de kust, heeft ook<br />

het vervuilde Rijnwater geen kane.<br />

Door al deze factoren e¡,$en ie de Ooeterechelde een uitzonderlÍjk zuiver ge<br />

tíjdengebied, ruet een ontzaglijk aanbod aan bíologísch leven. De top van één<br />

voedselketen in de Ooeterechelde ie tevens ook de opvallendste verschijning ín<br />

Zeeland: De uíenduiaenden vogels. Het merendeel van die vogels ie aangewezen<br />

op de O0sterschelde ale voedselgebied. Op de teldag van 3l-10-66 kwammen tot<br />

lTO.OOO vogele voor het gêbied, waaronder 345OO Scholeketers, 1865 Rotgsnzen,<br />

98oO ltulpen, 15.5O0 KanoeÈstrandlopere e¡ 26.50o Drieteenstrandlopers. Door het<br />

hopg zoutgehalte en de hogere teDperatuur wieet de Oosterschelde practisch<br />

nooit dicht en is hij ín strenge wínterg een toevlucht voor pleisterende vogele<br />

Ook de rijkdom aan vissen in de Oosterschelde is zeer opvallend. Ìleer dan<br />

60 aoorten kmen er voor, die men kan verdelen in 3 groepen:<br />

-rrisaen die er zich voortplanten: Geep, Tong, zeenaald, puitaal....<br />

-visoendi,e zich elderg voortplanten, maar eraarvan de jongen opgroeíen in deze<br />

zeearm: llaring, Kabeljauw, Zeebaars, Schol, schar...<br />

'vissen die op trek zijn van zout- naar zoetwater of orngekeerd: Zeeprik, Zeeforel,<br />

Spiering....<br />

De aantallen van de vissen is moeiLijk te schatten. Voor somnige soorten<br />

ligt dit in de orde van grootte van vele tientallen miljoenen. Sanenvattend<br />

kan men de Oosteiechelde als vo1.gt ornschrijven: een gaaf , prachtig en indrukwekkend<br />

rratuurgebíed bínnen hsndbereík.<br />

'Iheo Dreeoen, Opoeteren.<br />

Bronnen na aflevering 4.<br />

un dc rendgcbncdcn<br />

DE KLOOSTERBERG BIJ DIEST, een moole wandeling.<br />

l. Dieet en mtgeving ie floristigch een zeer interessante gtreek. Het feit<br />

dat er een rivier (¿e Der¡ær) door het terreín.stroqtrt, er een spoorweg is aangelegd,<br />

en niet in het nínet: de overgang vân Kenrpen naar lbgeländ, cieëren<br />

een oqgeving waar veel variatie in de flóra en de vegetatie Ëe vináen ís. onder<br />

ftORA verstaan wij de verschillende planteneoorten. Met VEGETATIE wordt het min<br />

of meer veelvuldíg voorkøren der individuen van een bepaalde soort bedoel.d. Een<br />

roggeveld ie alr aan planÈesoorten, maar de soort Roggã komt veel voor: dus een<br />

arm fl'ora' u¡88r een rijke vegetatie. Een vijftal jaiãn geleden heeft men ecn<br />

onderzoek gedaan naar de 6pore-'en zaadplantén die in de Zqiderkempen en het Ha<br />

geland voorkomn (of voor emígen: vooikromen) . Dit gebeurde met ãe verepreidingskaartjee<br />

uit de Plantenatlae van België. Er werden ongeveer Boo planiensoorten<br />

geteld, waeronder 4OO zeldzame soorten. Van deze láatsten werden er<br />

ongeveer l50 in de streek van Dieet geoígnaleerd.<br />

-2. ZoaLs gezegd, ligt Dieet op de grens van de Kempen en het llageland; we<br />

bevínden ons tussen de eerste ttagãlandãe heuvele. net r¡oord Hagelanã zou kunnen<br />

verklaard worden als: het land van de hagen. Het is wel. opvallãnd dat in deze


zoveel heggen voorkonen. fnteressant ie het on telkens de verechillende soorten<br />

planten in de hagen te ondereoeken. Het ie echter waarechijnlijker dat de naam<br />

afkometig ie van het or¡d-Nederlandse woord HAGE, wat de benaming eras voor een<br />

loofbos net onderhout. Vandaar ook het voorkonen van de naa¡n RODE in veel geneen<br />

tenamen in de streek. (zíez Níeuwrode, Iùaanrode, St.píetererode)<br />

3. Veel Límburgee <strong>Natuurgidsen</strong> herinneren zich mÍeschien nog die natte Natuurbeschermíngsdag<br />

in St.PÍetersrode, in 1981. Uít de brochure die !¡e toen over<br />

de twee wandelingen kregen, fríssen we enkele dingen op, Zo'n 7 niljoen jaar geleden<br />

kwam de zee tot Diegt. Zandbanken, die bestonden uit Díestiaans zand, kwaa<br />

men aan de oppervlakte wanneer de zee zich terugtrok. Deze Díeetiaanzanden bezitten<br />

deeigenechap dat ze bij aanrakíng met de lucht verharden en beetand zijn<br />

tegen de erosie. Zo ontstonden de Hagel.andse heuvele ,.die zowat 40 tot 70 meter<br />

boven het landachap uíteteken.<br />

4. De wandeling. }le vertrekken op de parking vàn de GB aan de Leuvenee<br />

wegreven buiten Díest. I{e plaatsen onze víerwieler hele¡n¿al achteraan, onder de<br />

bomen en zÍen voor ons de Kloosterberg. Deze nas tot de Franse Revolutíe eígen<br />

dom van een Nonnenklooster. De fLanken dienden voor land- en vooral voor wíjnbouw.<br />

Vanaf de parking links over een brug volgen rre de weg naar rechte. l.¡e zien<br />

Hoornbloem, Grootbloenige Muirr, Zachte ooievaarsbek. Het ie even intereesant de<br />

stijlen van de Muur en Hoornbloen te tellen: een handig determinatiekennerk.<br />

We horen: Í{interkoníng, Heggemus, Vínk, I\rinfluiter, Zwartkop en ræt !ûat ge<br />

luk, rechte in het populíerenboe: de l{ielewaal. We komen nu aan een holle weg:<br />

het Hageland ie er gelukkíg nog rijk aan. Opgepaet: nu een pad, linke de helling<br />

op. lfe kmen tuasen akkers: het gebied van Kramevogele en Leeuwerikken. Bovendien<br />

krijgen we een.prachtig panor{rna op Diest net de St.Sulpitiuskerk en de<br />

Kruieherenkerk.. Nu nog wordt er op de hellíngen aan landbouw gedaan. Kíjk naar<br />

de wegbernflora: Akkerleeuweklauw, Moerasdroogbloem, lfuizeoor, Reigersbek, Zachte<br />

Ooievaarebek, Scbapezuring, Schijfkanille, Hondsroos, Akkerviool,tje....<br />

l{e wandelen over de kan van de hewel en dalen nu af . Opletten voor zonnige,<br />

zandigwarmé plekjee langa de helling. U kan altijd het geluk hebben een<br />

zonnende Hagedrssen te zien. Nu rechtsaf: een enalle weg, begroeid met, Sùeedoorn<br />

etruiken. Kq¡ hier tot rust. De wereld, dat ben jij en de zoemende insecten. Een<br />

Groenling rkweíktt, een Tjif-tjaf doet zijn naan alle eer aan. Ioop niet te snel<br />

genietl. Ontdek de koretæBsen, de blaadjea v¿m het ltui'zeoor.<br />

.Ct<br />

*o-y'rl<br />

t<br />

^6,, t<br />

,<br />

,<br />

,\<br />

\<br />

\<br />

\<br />

t<br />

a<br />

at<br />

a<br />

-' '!)<br />

a<br />

a<br />

t<br />

t- l. H[sT<br />

,.6Rfi'E<br />

I<br />

I<br />

G,N.<br />

37


38<br />

Linke op de-<br />

-<br />

akkera hoor je ¡rieschÍen enkele KÍevitten. Bewonder de zwalpende<br />

akrobatenvlucht: eat men al niet doet om de vrouwtjes re overbluffen of tä<br />

inponeren. Ze hebben van de mensen níet veel oeer te leren. We kornen nu terug<br />

boven op de helling (een naet) en slaen rechtgaf. t.te merken hier een veel voorkqnendverschijnsel<br />

op de Hagelandee Heuvelg, namelijk graften. Dit is een soort<br />

terrasboutr.<br />

Op de zuiderhellíng is men terug aan wijnteelt begonnen. Op de kant vind je<br />

het zel'dzaære Voorjaare-vergeetæ-níetje, ãen nietig-plantje, en veel Spurriã.<br />

[È kooen nu oP een aefaltbaantje. Diegenen die naar trùis wirien, alaan nu rechte<br />

af en bereíken zo de parkíng achter de GB.<br />

. -<br />

Zíi díe nog een urctje willen wandelen, volgen de weg naar links; op het<br />

9i19 ""1 de weg terug linke tot op een grote et"õnr"g (elãctriciteíteúabine).<br />

Kijk wel ondertuesen even in het grachtje aan Uw recñterzij


o<br />

ö Fooo14<br />

o Bl*NoÞrl<br />

lúts<br />

O\OP\¡O\(¡È(,<br />

tttlllllll<br />

H 5Noá0,<br />

=o+<br />

C<br />

e<br />

= 0<br />

5<br />

N3<br />

JA<br />

O\Cft{6\lrr+\.}Jf'JJ<br />

t-l H (l þ.1<br />

I<br />

4 à P < Fl U t1 Ñ ø X s¡ Z Þ Ø r.U, 3 Fl ¡fOr OPÎ\)rt)É X tQÉ<br />

5 FÀÉloP õ}'OEP. 3J:'Y

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!