Jaarvergadering

16 D E J OÜRNALIST
van de organisatie der reizen is moeilijk. Hij heeft „dat ook
bij de Belgische ondervonden. Veel hangt ook af van de
houding der journalisten die meegaan en die niet bij iedere
gelegenheid, terwijl zij gasten zijn, met hun notitieboekje
moeten klaar staan om tot hen gerichte speeches te noteeren.
De heer Nova wijst op de vele Hollandsche bladen die
in Amerika verschijnen. De heer DERJEU is overgevoelig en
ziet misschien in contact zoeken met die bladen wel het gevaar
dat wij in conflict komen met de Monroe-leer.
De heer Van den Broeke wil even constateeren dat de
heer HULSTEYN in Finland op geen enkel punt misbruik
heeft gemaakt van zijn positie. Men moet de persoonlijke
elementen niet te veel op den voorgrond stellen. Het Kringbestuur
heeft bij de uitnoodigingen voor Finland zelf reeds
gewezen op het representatief karakter. Overigens kan men
over het representatief optreden in Finland, dank zij de uitstekende
leiding van onzen Kringsecretaris alleszins tevreden
zijn.
Het verslag wordt onder dankzegging aan den secretaris
goedgekeurd.
Wijziging Reglement Weerstandskas.
De voorgestelde wijziging in het Reglement van de Weerstandskas,
gelijk die in de agenda was opgenomen, wordt
zonder discussie goedgekeurd.
Bestuursverkiezingen.
Aan de orde is de verkiezing van twee bestuursleden.
Aftredend maar herkiesbaar zijn de heeren G. POLAK DANIELS
en Is. SANTCROOS.
De heer Kouwenaar herinnert aan hetgeen verleden jaar
te Rotterdam is voorgevallen toen in één vacature, ontstaan
door het bedanken der Amsterdamsche leden, een Rotterdammer
is gekozen. De traditie dat Amsterdam drie leden
in het bestuur heeft is daardoor gebroken. Hij betreurt het
dat vóór die Rotterdamsche vergadering geen overleg is gepleegd
en dat nu op gewelddadige wijze verandering in den
toestand werd gebracht. De A. P. hield zich toen haar vrijheid
ten volle voor. Thans acht de A. P. zich verplicht een
tegencandidaat tegenover den heer POLAK DANIELS te stellen
niet om zijn persoon maar om het principe. De gelegenheid
om de fout van Rotterdam te herstellen wil men met laten
passeeren.
De heer Van Bolhuis acht het uitgangspunt van collega
KOUWENAAR onjuist. Uit het Jaarboekje toont hij aan dat
het geen traditie, geen gentleman-agreement is geweest dat
Amsterdam drie zetels bezette. Vroeger had het er slechts
twee en het lijkt spr. een onbillijke behandeling dat Rotterdam
er i en Amsterdam dat in zijn plaatselijke vereeniging
slechts een goede 70 van de 120 Kringleden omvat er drie
heeft. Men moet hier overigens geen rekensommetje van
maken. Uit andere organisaties blijkt dat njen met dergelijke
plaatselijke vertegenwoordiging ook geen rekening houdt.
De Voorzitter heet collega JAN DE ROODE (die juist
binnengekomen was) hartelijk welkom en achtte het een
groote vreugde dat hij in de Nederlandsche journalistiek
terugkeert. {Groot applaus)
DeheerSchotting, sprekend ook namens collega SANTCROOS,
zegt dat hij het alternatief stelt Kringbelang of Plaatselijk
belang. Ook hij betreurt wat in Rotterdam is gebeurd en
was daarover evenzeer verontwaardigd. Plet was goede smaak
en kameraadschap geweest als daarvan vóór die vergadering
was gesproken. De tijd echter heelt veel en bovendien dient
een Kringbestuurslid verder te zien en de belangen van den
Kring in het oog te vatten. Het brengt hem en collega
SANTCROOS er toe niet op den candidaat der A. P. te stemmen.
De heer Kouwenaar ontkent dat Amsterdam traditioneel
geen recht heeft op drie plaatsen. De A. P. stelt voorts
allerminst het locaal belang tegenover liet algemeen Kringbelang
maar acht het uit overweging van evenredige vertegenwoordiging
billijk dat Amsterdam drie plaatsen bezet.
De heer Westerbaan zou toch wel willen dat men eens
met dat gezeur ophield. Het doet er niets toe waar de bestuursleden
wonen als het maar goede bestuursleden zijn.
Hij wijst eens op de provincie. Als die ook eens ging ageeren
om meer plaatsen, zou dat ook te verdedigen zijn. Fen goed
bestuurslid te laten vallen enkel en alleen om er een Amsterdamsen
bestuurslid voor in de plaats te stellen, lijkt hem
onredelijk.
De heer Klomp wil in een motie uitspreken dat er in
Rotterdam iets is gebeurd dat grievend was voor de A. P.
Deze motie wordt echter niet voldoende ondersteund.
Uitslag der bestuursverkiezingen.
G. POLAK DANIELS 32 stemmen, A. DE Hooi' 15 stemmen,
2 blanco.
Is. SANTCROOS 42 stemmen, D. KOUWENAAR I stem,
1 blanco.
Zoodat de heeren G. POLAK DANIELS en Is. SANTCROOS
beide zijn herkozen. Zij verklaren zich bereid de herbenoeming
te aanvaarden.
Financieel verslag.
De Voorzitter doet voorlezing van onderstaand door hem
ontvangen schrijven:
Aan den Heer Voorzitter van den
Nederlandschen Journalisten-Kring
Den Haag.
De ondergeteekenden in de algemeene ledenvergaderingvan
29 Maart 1925 benoemd in de commissie tot het nazien
der rekening van den Penningmeester over het jaar 1925,
hebben de eer u mede te deelen, dat zij zich ten huize van
dien dignitaris op Zaterdagmiddag 2r Maart 1926 van die
taak hebben gekweten.
Niet wetende of zij de a.s. algemeene ledenvergadering te
Amsterdam zullen kunuen bijwonen, meenen zij schriftelijk
van hun bevindingen te moeten kennis geven.
De Penningmeester heeft hen alle bescheiden op de rekening
betrekking hebbende voorgelegd en toegelicht. Zij hebben
voorts het saldo dat op 31 December 1925 in kas moest zijn,
vergeleken met de daaromtrent getoonde cijfers in de boeken
betreffende de reeds in het nieuwe laar gedane uitgaven
zoowel voor den Kring als voor de Weerstandskas, met het
nadeelig saldo rekening 1925 en met het voordeelig saldo
dat bij bankiers aanwezig was en zijn tot de slotsom gekomen
dat een en ander in overeenstemming was met de gedane
opgaven.
Zij hebben op grond van hun onderzoek de eer de algemeene
vergadering voor te stellen om, onder dankzegging
aan den Penningmeester voor zijn beheer die rekening goed
te keuren en tot decharge over te gaan.
De commissie,
(w. g.) P. J. BLOK.
„ Dr. J. M. C. VAN OVERBEEK.
De heer Derjeu verdedigt namens Den Haag de indiening
van een jaarlijksche begrooting, ook om de Kringvergadering
meer zeggenschap te geven inzake de uitgaven. Spr. zal echter,
nu de heer VOOGD als Penningmeester wil heengaan, hem
geen begrooting meer opdringen. Voorts vindt hij den post
eere- en huldeblijken vrij hoog en hij waarschuwt tegen 7 °/0
Duitsche effecten, nu de penningmeester zulk een stuk voor
de Weerstandskas heeft aangekocht.
De heer Schotel sluit zich bij den heer DERJEU inzake
een begrooting aan. Bij de begrooting kan men dan nagaan
wat er te bezuinigen is. De kosten voor de bestuursvergaderingen
(± f 150 per vergadering) wijzen er op, dat vroegere
aanmerkingen op deze kosten niet geholpen hebben. Inzake
de contributie-inning keurt spr. goed, dat de Amsterdamsche
penningmeester niet langer bereid was de Kring-kwitanties
te innen, nu de Kringpenningmeester meende de kwade
posten te moeten achterhouden.
De Penningmeester zegt dat hij er gelukkig nogal goed
af is gekomen. Waarschijnlijk is dit een gevolg van het
feit, dat de rekening er nogal goed uitziet. Hij acht het,
zoolang de Kringfmanciën in een labiel evenwicht zijn,
moeilijk zich aan een begrooting te houden. Er zijn altijd
onvoorziene omstandigheden, doch hij hoopt, dat zijn opvolger
aan de wenschen van de heeren DERJEU en SCHOTEL zal
tegemoet komen. In den post eereblijken zitten zoowel sympathiebetuigingen
bij vroolijke als bij treurige gelegenheden.
De kosten van de bestuursvergaderingen houden verband met
de opkomst van de bestuursleden, waardoor ook de reiskosten
zeer uiteenloopen. Het risico van conversie bij het Duitsche
fonds loopt men ook bij Nederlandsche stukken.
De heer Kramers brengt hulde aan den Penningmeester,
nu het tekort + f 1000 is ingeloopen. Hij meent, dat de
kosten van de bestuursvergaderingen verminderd kunnen
worden en geeft nog een enkele andere bezuiniging, zoo
mogelijk, in overweging.
De heer Rogge wijst er op, dat er leden zijn, wien geen
contributie-kwitantie werd aangeboden, hoewel zij. reeds geruimen
tijd lid van den Kring zijn.
De Penningmeester: Als de heer ROGGE, mij namen wil
noemen, zal ik daar veel prijs op stellen.
De heer Derjeu: Komt er nu een begrooting?
De Voorzitter: Neen, voorloopig niet, want de Penningmeester
blijft er tegen. Maar we zullen spoedig de zaak
nader kunnen overwegen.
De Penningmeester merkt nog op, dat hij voornemens
is in een volgende bestuursvergadering officieel zijn voornemen
tot aftreden als Penningmeester mee te deelen. Het
lijkt hem gewenscht, dan een 2 C " penningmeester te benoemen,
die dan misschien voor het volgende jaar een begrooting zou
kunnen indienen.