19.09.2013 Views

I. Landmeetkundige instrumenten

I. Landmeetkundige instrumenten

I. Landmeetkundige instrumenten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

I. LANDMEETKUNDIGE<br />

INSTRUMENTEN49


In dit onderdeel zijn opgenomen de in het museum aanwezige landmeetkundige <strong>instrumenten</strong> van de bureaus<br />

van de landmeetkundige en de ruilverkavelingsdienst van het Kadaster. Het instrumentarium van de voormalige<br />

Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie wordt in een volgend deel behandeld. Tussen beide onderdelen<br />

is dus enige overlapping omdat sommige <strong>instrumenten</strong> bij beide bedrijfsonderdelen in gebruik zijn geweest. Men<br />

bedenke dat er uit de oprichtingstijd van het Kadaster weinig <strong>instrumenten</strong> aanwezig zijn. Dit komt omdat de<br />

landmeters bij de kadastrering hun werk moesten uitvoeren met door hen zelf aangeschafte <strong>instrumenten</strong>. Ook na<br />

de invoering van het Kadaster in 1832 moesten de landmeters nog tientallen jaren lang hun eigen meet<strong>instrumenten</strong><br />

kopen. Die bleven dus in het bezit van de landmeters en later hun familie. De <strong>instrumenten</strong> van de medewerkers van<br />

de Topografische Dienst werden wél door de overheid betaald, zodat die rijkseigendom bleven. De landmeters werden<br />

pas betaald na afloop van een bepaald project. De beloning was mede afhankelijk van het aantal gevormde percelen.<br />

Ook de kosten van papier, de tekenaars, de meethulpen en het verdere personeel, moest door de landmeter betaald<br />

worden. Om toch wat instrumentarium uit die tijd te kunnen laten zien, zijn er enkele <strong>instrumenten</strong> (voornamelijk<br />

pantometers) opgenomen die afkomstig zijn van de Topografische Dienst.<br />

LENGTEMETING<br />

1. Meetkettingen<br />

In vroegere tijden werden er lengtes gemeten met een meetkoord, ook wel meetsnoer genoemd. Dat was een<br />

lang touw waarin op vaste afstanden de plaatselijk in gebruik zijnde maat, bijv. voeten of ellen, met knopen was<br />

aangegeven. Dat touw werd uitgelegd en door het aantal knopen te tellen was de afstand bekend. Dit was wel<br />

een praktisch instrument, maar niet erg maatvast. Vandaar dat men dit snoer het liefst van ijzerdraad had willen<br />

maken, maar dat bleek niet hanteerbaar te zijn. Daarom is gekozen voor de meetketting. Een leerboek landmeten<br />

uit 1933 zegt daarover: “Een meetketting is meestal 10 of 20 m lang. Hij bestaat uit leden van gegalvaniseerd ijzer-<br />

of staaldraad, dik 3 à 4 mm. De einden der leden (= schalmen) zijn van oogen voorzien. De onderlinge verbinding<br />

geschiedt door ringen. De afstand van midden tot midden dezer ringen is 0,50 m. Bij elke meter zijn ze van koper,<br />

bij elke halve meter van ijzer. Op afstanden van 5 meter hebben de ringen een andere vorm en zijn ze grooter”. In<br />

de praktijk waren er meetkettingen in vele varianten. De nadelen van de meetkettingen waren: de schakels werden<br />

snel krom en de ringen slijten en rekken en kunnen tijdens het meten verkeerd gaan zitten. De lengte van de ketting<br />

begint en eindigt bij een gemarkeerd punt op het handvat, meestal een halfronde opening. Meetkettingen zijn<br />

enkele eeuwen lang in gebruik geweest, tot halverwege de 20e eeuw. In vroegere eeuwen had elk deel van ons land<br />

zijn eigen maatstelsel, waarvan de Rijnlandse roede de bekendste is. Deze was weer onderverdeeld in voeten. Voor<br />

al deze verschillende stelsels waren er ook meetkettingen in gebruik. De invoering van het Kadaster bracht daarin<br />

verandering omdat er in de Requeil Methodique werd voorgeschreven dat men bij de opmetingen voor het Kadaster<br />

gebruik moest maken van het huidige decimale stelsel, met de meter als uitgangspunt. Omdat de meethulpen uit<br />

51


die tijd de ketting meetrokken werden zij “kettingtrekkers” genoemd. In de collectie zijn bijna alle meetkettingen<br />

uitgevoerd in het metrieke stelsel, alleen de onder nr. 1535 genoemde, heeft schalmen met een lengte van 1 (Engelse)<br />

voet. Bij het meten met meetkettingen werd ook gebruik gemaakt van meetpennen. Deze staan beschreven onder nr. 3.<br />

52<br />

nr.<br />

Meetkettingen<br />

omschrijving jaar<br />

1534 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 25 cm. 1 handvat is incompleet. Uitgeleend aan kantoor<br />

Eindhoven.<br />

Tot ± 1910.<br />

1535 Lengte 100 (Engelse) feet (!), lengte van de schalmen 1 foot, bij elkaar gehouden d.m.v. een leren<br />

riempje. Fabrikant: Rabone Chesterman; made in England. Per tien feet is een metalen plaatje<br />

bijgevoegd, om het tellen te vereenvoudigen.<br />

1536 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 20 cm. Per 20 cm een ijzeren ringetje, per meter een koperen<br />

ringetje, op de 5 meter zit een los aanhangsel.<br />

Tot ± 1910.<br />

1537 Lengte 20 meter, lengte van de schalmen 50 cm. De maatverdeling begint en eindigt bij de uitholling in<br />

het midden van het handvat. Op iedere meter is een klein driehoekig plaatje bijgevoegd met daarop een<br />

cijfer dat het aantal meters aangeeft.<br />

1538 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 50 cm. Op 5 meter is een langwerpig tussenstuk<br />

aangebracht.<br />

Tot ± 1910.<br />

1539 Lengte 10 meter, lengte van de schalmen 20 cm. Per 20 cm een ijzeren ringetje, per<br />

meter een koperen ringetje, op de 5 meter zit een los aanhangsel. Opschrift: “10 Metre”.<br />

1540 Incompleet, 36 schalmen (niet allemaal van gelijke lengte) en 2 grote tussenstukken.<br />

Geen handvaten aanwezig. De normale schalmen zijn 25 cm. Komt van kantoor Assen.<br />

1541 Lengte 20 meter, schalmen van 50 cm. Fabrikant: Chesterman Cheffield, Engd. Per meter is een<br />

koperen plaatje bijgevoegd met meter aanduiding bijv. 1/19, 2/18 enz.<br />

1542 Lengte 20m, lengte van de schalmen 20 cm.<br />

1543-1545 Gereserveerd<br />

2. Meetbanden<br />

Rond 1900 begon men bij het Kadaster in te zien, dat de meetketting te onnauwkeurig was voor de in die tijd gestelde<br />

eisen. In de “Algemene instructie voor de Ambtenaren van het Kadaster”, (1918) vinden we onder art. 38 de volgende


opmerking: “De lengtemetingen mogen slechts met stalen meetveeren of met meetlatten en, voor kleine afstanden,<br />

met den duimstok worden uitgevoerd. De nauwkeurigheid dezer hulpmiddelen moet voor de ingebruikneming worden<br />

onderzocht. Het gebruik van schakelkettingen en linnen meetbanden is verboden”. In de uitgave van 1900 was in art.<br />

36 het gebruik van “een meetketting of meetveer van tien of twintig meter” voorgeschreven, maar bij ministeriële<br />

resolutie van 31 maart 1908 is de tekst van art. 36 veranderd in “De landmeters voor den velddienst moeten voorzien<br />

zijn van de <strong>instrumenten</strong> en kantoorbehoeften, die zij voor de goede uitvoering van hunne gewone werkzaamheden<br />

noodig hebben”. Daarom ging men er bij het Kadaster toe over om met de meetband, ook wel meetveer genoemd, te<br />

gaan meten. Vele anderen bleven echter nog meten met de meetketting.<br />

Meetbanden zijn er in vele soorten en maten. De meetbanden die men meteen na het afschaffen van de<br />

meetkettingen ging gebruiken waren sterke stalen meetbanden van 10, 20 of 30 meter, de nrs. 1546 en 1547 hebben<br />

zelfs een lengte van 50 meter. Zij hadden een breedte van ± 12 mm tot ± 30 mm en waren net als de meetbanden<br />

voorzien van grote handvaten. Op iedere dm was een gaatje in de band geslagen, al dan niet voorzien van een<br />

klinknagel. Op de halve meters werd vaak een koperen ringetje of knopje aangebracht, en op de hele meters zat<br />

meestal een koperen plaatje met een cijfer, bijv. 1, 2, 3 of 4, dat het aantal meters aangaf vanaf het 0-punt. Op<br />

maten in veelvouden van 5 meter zat een nog groter plaatje met meteraanduiding om het aflezen nog meer te<br />

vereenvoudigen. De meetband werd t.b.v. het transport ervan, opgerold op een stevige ijzeren haspel. Dit type<br />

noemde men veelal “Kadastermeetbanden”. Bij deze meetbanden was doorgaans bij het begin- en eindpunt een<br />

markering (meestal een kleine halfronde uitsparing) op het handvat aangebracht; dit noemde men meetbanden met<br />

“eindmaat”. Er waren echter ook uitvoeringen waarbij het begin- en eindpunt op de band zelf waren aangegeven door<br />

een aangebrachte streep en dat noemde men daarom meetbanden met “streepmaat”. Deze banden met bijbehorende<br />

haspels waren niet echt handig en ook niet snel in gebruik, wat problemen gaf bij het meten op wegen met veel<br />

verkeer. Daarom is men er steeds meer toe overgegaan, om gebruik te gaan maken van smallere meetbanden met<br />

cm verdeling op een haspel, waarop zij met behulp van een slinger, snel opgedraaid konden worden. Sommigen<br />

noemen dat een “rouleau”. Dit waren eerst stalen meetbanden, later zijn ook goede, sterke meetbanden vervaardigd<br />

van kunststof, zoals nr.1593. Ook zitten er enkele linnen meetbandjes in de collectie, die m.b.v. een haspel werden<br />

opgerold binnen in een lederen ruimte, nr. 1583 met cm verdeling, nr. 1584 in (Engelse !) inches. Deze mochten bij het<br />

Kadaster niet gebruikt worden. Er zijn twee haspels voorzien van een rem, namelijk bij de nrs. 1570 en 1571, terwijl nr.<br />

1590 een versnelling heeft.<br />

Als accessoires zijn aanwezig: onder nr. 1587 twee kistjes met daarin een reparatieset voor stalen meetbanden.<br />

Nr. 1588 is een doosje met daarin 6 meetbandreinigers. Net als bij het meten m.b.v. meetkettingen werd ook bij<br />

meetbanden gebruik gemaakt van meetpennen.<br />

54<br />

Meetbanden en toebehoren<br />

nr. omschrijving<br />

1546 Zogenoemde kadastermeetband, lengte 50 meter, opschrift Metri, per dm een klinknagel, op de halve meters een<br />

klinknagel met een koperen ringetje, per meter een ovaal plaatje met meteraanduiding.<br />

1547 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een gaatje, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op de<br />

hele meters een plaatje met meter vermelding.<br />

1548 Kadastermeetband, lengte 50 meter, per dm een gaatje, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op de<br />

hele meters een plaatje met meter vermelding.<br />

1549 Kadastermeetband, lengte 30 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />

meters een ovaal plaatje met meter vermelding.<br />

1550 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />

de hele meters een ovaal koperen plaatje met meter vermelding.<br />

1551 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />

meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />

1552 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met ringetje, op de hele<br />

meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />

1553 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />

de hele meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />

1554 Kadastermeetband, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, op de halve meters een klinknagel met koperen ringetje, op<br />

de hele meters een koperen plaatje met meter vermelding.<br />

1555 Kadastermeetband, merk Metri, lengte 20 meter, per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, per<br />

meter een ovalen plaatje met vermelding van het aantal meters.<br />

1556 Kadastermeetband, Ahrend & Zoon Amsterdam, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel<br />

met ringetje, op de oneven meters een rond koperen plaatje, op de even meters een ruitvormig koperen plaatje. Op de<br />

afstanden 5 meter, 10 meter en 15 meter een groter koperen plaatje met metervermelding.


1557 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, op de oneven<br />

meters een rond koperen plaatje, op de even meters een ruitvormig koperen plaatje, op de vijftallen meters een plaatje<br />

met meter vermelding.<br />

1558 Kadastermeetband, G. de Koningh Arnhem, lengte 10 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met<br />

ringetje, bij de hele meters een koperen plaatje dat het aantal meters aangeeft. Het handvat aan het einde van de<br />

meetband is T-vormig.<br />

1559 Kadastermeetband, G. de Koningh, Arnhem, lengte 10 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met<br />

ringetje, per meter een koperen plaatje, en op de 5 meter een plaatje met een “5”. Een van de handvaten ontbreekt.<br />

1560 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Per dm een klinknagel, per 50 cm een klinknagel met ringetje, en per meter een<br />

koperen plaatje met vermelding van het aantal meters. Deze meetband zit aan de dienstfiets.<br />

1561 Meetband op haspel met houten handvat met versnelling. BMI 50 meter.<br />

1562 50 meterband BMI, cm verdeling op witte achtergrond. Op de haspel staat HELVETIA LIMA, Made in Switzerland;<br />

houten handvat.<br />

1563 50 meterband op haspel met houten handvat en versnelling. Cm-verdeling op gele achtergrond. Op de haspel staat:<br />

R.&A. Rost Wien.<br />

1564 40 meterband met streepmaat i.p.v. eindmaat. Cm-verdeling op donkere achtergrond.<br />

1565 30 meterband op haspel met houten handvat. Cm-verdeling op metaalkleurige achtergrond.<br />

1566 30 meterband, cm verdeling op geelkleurige achtergrond. Haspel met houten handvat.<br />

1567 30 meter/100 feet meetband op haspel met kunststof handvat. Streepmaat i.p.v. eindmaat. Bovenkant cm verdeling<br />

met zwarte cijfers op witte achtergrond, onderkant is onderverdeeld in inches.<br />

1568 30 meterband op haspel met houten handvat. BMI, lichte cijfers op gele achtergrond.<br />

1569 30 meterband op haspel met kunsstof handvat. BMI, cm verdeling met zwarte kleur op gele achtergrond.<br />

1570 30 meterband Mabo. Haspel is voorzien van een rem.<br />

1571 20 meterband Mabo. Haspel is voorzien van een rem.<br />

1572 20 meterband BMI, op haspel met houten handvat.<br />

1573 20 meterband BMI, op haspel met kunststof handvat. Twee exemplaren (haspellengte resp. 34 en 31 cm.)<br />

1574 2 20 meterbanden op haspel met houten handvat.<br />

1575 I. 10 meterband BMI op haspel met kunststof handvat.<br />

II. 10 meterband op haspel met houten handvat.<br />

1576 30 meterband Metri op haspel met houten handvat. Er zit een knik in de haspel om er handiger mee te kunnen werken.<br />

1577 IJkband van 50 meter, op haspel met houten handvat. Deze meetband werd alleen gebruikt om andere meetbanden<br />

mee te kunnen ijken.<br />

1578 30 meterband Helvetia Protect Lima, op haspel met houten handvat. Afkomstig van de landmeetkundige Dienst te<br />

Maastricht.<br />

1579 Losse 30 meterband (dus zonder haspel), witte cijfers op zwarte achtergrond.<br />

1580 5 losse stukken meetband, merk BMI, van 0 cm tot ± 1.12 meter, bestemd voor het repareren van meetbanden.<br />

1581 5 losse stukken meetband, merk BMI, van 0 cm tot ± 1.12 meter, bestemd voor het repareren van meetbanden.<br />

1582 Losse 50 meterband (dus zonder haspel).<br />

1583 Oud linnen meetbandje in lederen haspel, volgens opschrift 10 meter. Incompleet.<br />

1584 Oud linnen meetbandje 66 Ft, No 250, in lederen haspel. Meet in inches en Engelse voeten.<br />

1585 20 meterband, stalen band met cm verdeling. Haspel met houten handvat.<br />

1586 2 duimstokken, lengte 100 cm.<br />

1587 Reparatie set voor meetbanden, in houten kistje. 2 verschillende exemplaren.<br />

1588 Doosje met daarin 6 meetband reinigers. Afkomstig van de Topografische Dienst.<br />

1589 30 meterband BMI op haspel met houten handvat.<br />

1590 50 meterband op haspel BMI met houten handgreep en een versnellingsmechanisme.<br />

1591 30 meterband met streepmaat i.p.v. eindmaat, op haspel met houten handvat.<br />

1592 Metalen 20 meterband op haspel met houten handvat, cm verdeling op gele ondergrond.<br />

1593 30 meterband, kunststof, merk BMI Isolan, op haspel met kunststof handvat.<br />

1594 Kadastermeetband, lengte 20 meter. Merk Metri.<br />

1594A Kadastermeetband<br />

55


3. Meetpennen<br />

Bij het meten met de meetketting en de meetband werd het 0-punt “aangehouden” door één van de beide<br />

assistenten, die men de “achterman” noemde. Zijn collega, de “voorman”, trok de ketting of de meetband strak in de<br />

te meten richting, waarbij hij door de achterman werd “tussengericht”. Aan het einde van ketting of band, plaatste de<br />

“voorman” een ijzeren pin in de grond, die men eerst “steekpen”, maar later “meetpen” noemde. Deze meetpennen<br />

waren van ijzer gemaakt, en aan de bovenkant was een oog aangebracht, waarmee de pennen aan een draagring<br />

gehangen konden worden. Een stel bestond meestal uit 6 of 11 pennen. Had de voorman zijn pen geplaatst, dan liep<br />

hij door in de te meten richting. Als de achterman de pen had bereikt, dan moest hij het 0-punt van band of ketting<br />

“aanhouden” aan de meetpen. De voorman trok de ketting of band weer strak, plaatste een pen en liep door. De<br />

achterman trok de eerste pen uit de grond en deed deze met het oog aan de draagring enz. Als de voorman zijn laatste<br />

pen (dus de 6e of de 11e) had gestoken, dan wachtte hij op de achterman, die dan 5 of 10 pennen aan zijn ring had<br />

hangen, en deze ring aan de voorman gaf, in ruil voor zijn lege ring. Men telde aan het einde van de meting het aantal<br />

gestoken pennen, vermenigvuldigde dat met de lengte van de meetketting of –band, telde daarbij de gemeten lengte<br />

vanaf de laatste pen en wist zo de totale lengte van de gemeten lijn. Men was zo aan deze manier van meten gewend,<br />

dat men bij het meten op een verharde weg, waar men dus geen pen kon plaatsen, het punt markeerde d.m.v. een<br />

krijtmerk, maar daar toch een meetpen bij neerlegde om het tellen te vereenvoudigen. Meetpennen waren er in<br />

diverse lengtes. Lange meetpennen gebruikte men in hoog gras.<br />

56<br />

Meetpennen<br />

nr. omschrijving<br />

1595 1 lange ijzeren meetpen, lengte 59 cm.<br />

1596 5 losse meetpennen, lengte 37 cm.<br />

1597 7 korte meetpennen (25 cm) aan een ring met diameter van 10,5 cm; en 5 korte meetpennen (14 cm) en 1 van ± 16 cm<br />

aan een ring met diameter van 12 cm.<br />

1598 6 meetpennen van 43 cm aan een ring met diameter van 15,5 cm.<br />

1599 6 meetpennen van 43 cm aan een ring met diameter van 15,5 cm. Verschillende kleuren en diktes.<br />

1600 11 meetpennen van 40 cm met 2 ringen met diameter van 13 cm.<br />

1601 6 meetpennen van 41,5 cm aan een ring met diameter van 15 cm. Twee exemplaren.<br />

1602 6 meetpennen van 27 cm, met ovaalvormige handgrepen, aan een ring met diameter van 10,5 cm.<br />

1603 4 meetpennen van ± 27 cm en 3 meetpennen van ± 29 cm, los.


1604 Set van 11 meetpennen, lengte 34,5 cm, compleet met 2 draagringen met een diameter van 12 cm. Als nieuw.<br />

1605 Gereserveerd.<br />

4. Loodstaven<br />

Loodstaven<br />

nr. omschrijving<br />

1606 Loodstaaf (zwart) met ingebouwd doosniveau, lengte 92 cm. Opschrift punt: RDH.<br />

1607 Loodstaaf (zwart), lengte 105 cm.<br />

1608 In hoogte verstelbare loodstaaf, lengte 109 t/m 179 cm.<br />

1609-1611 Gereserveerd<br />

Bij het uitvoeren van een meting moest er geregeld<br />

een loodlijn genomen worden van een punt in<br />

het terrein t.o.v. de meetlijn. Dit gebeurde bij het<br />

Kadaster bijvoorbeeld bij het inmeten van een<br />

slingerend slootje. Omdat de landmeter zijn prisma of<br />

hoekspiegel uiteraard op ooghoogte gebruikte, maar<br />

het voetpunt van de loodlijn wel in de meetlijn (dus op<br />

maaiveldhoogte) moest worden aangegeven, plaatste<br />

men het prisma op een – meestal uitschuifbare – baak<br />

met een verzwaarde punt, die vlak boven de grond hing.<br />

Door het gewicht van die punt, hing de loodstaaf dus<br />

altijd verticaal ofwel “te lood”. Met zijn dubbelprisma<br />

(de prisma’s en hoekspiegels worden hierna behandeld<br />

bij nr. 8) kon de landmeter er voor zorgen dat hij<br />

zichzelf in de meetlijn bleef bewegen, zodat hij direkt<br />

het voetpunt van de loodlijn kon markeren.<br />

57


5. Jalons<br />

Om een richting aan te geven, of om bepaalde punten in het terrein zichtbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van<br />

zogenaamde “jalons”, ook wel “baken” genoemd. Dat waren meestal rond geschaafde of driehoekige, ± 3 à 4 cm<br />

dikke stokken, die over afstanden van 50 cm beurtelings rood en wit zijn geschilderd. Naast de verdeling 50/50, komt<br />

ook de verdeling 20/20 voor. Een van de uiteinden is voorzien van een stalen punt om de jalon in de grond te kunnen<br />

plaatsen. De meest gebruikte lengte was 2,0 meter plus de punt. Er zijn later ook metalen- en aluminium jalons bij<br />

het Kadaster gebruikt, maar die hadden het nadeel dat zij bij het gebruik krom werden, en zij waren niet handig om<br />

er schrik(prikkel)draad mee naar beneden te drukken omdat zij te goed de stroom geleiden. In de collectie is nr. 1615<br />

eenmetalen jalon, bij de 11 jalons van nr. 1618 zijn er 3 van aluminium.<br />

De driehoekige jalon, ook wel prisma-jalon genoemd, maakt het samenvoegen van zes jalons tot een compacte<br />

bundel zeer eenvoudig. Deze bundels, met een leren riempje er om heen, zijn erg handig mee te nemen, omdat zij<br />

onderling niet verschuiven. (zie nr. 1616)<br />

Tijdens het meten moesten de jalons verticaal geplaatst worden; dat deed men vroeger m.b.v. een schietlood vanuit<br />

2 haaks op elkaar staande richtingen, wat nogal bewerkelijk was. Later heeft men daarvoor de jalonrichters, ook<br />

wel jalonniveaus genoemd, gebruikt. Deze hulpmiddelen worden hierna onder resp. de nrs. 7 (schietlood) en 6<br />

(jalonrichter) behandeld.<br />

De jalonstatiefjes, voor het plaatsen van een jalon op verharde plaatsen, worden behandeld bij nr. 17 (Statieven).<br />

Er zijn ook uitneembare jalons, meestal in delen van ongeveer een meter, die vaak tot een hoogte van verschillende<br />

meters zijn te combineren. Ook waren er “baakverlengers”, waarmee het mogelijk was om een 2e jalon omgekeerd op<br />

een andere te plaatsen. De speciaal daarvoor gemaakte gietijzeren exemplaren waren daar goed voor te gebruiken.<br />

Later is men overgestapt naar de veel goedkopere verlengers voor de stelen van tuingereedschappen. (zie nr. 1619).<br />

Dit ging helaas ten koste van de nauwkeurigheid.<br />

Een buitenbeentje in deze collectie is nr. 1614, een achthoekige jalon met een diameter van 3,5 cm, die gebruikt is bij<br />

metingen met de in Gelderland gebruikte Kadasterboot.<br />

58<br />

Jalons<br />

nr. omschrijving<br />

1612 Drie losse houten jalons van 198 cm lengte.<br />

1613 4 houten jalons met lengtes van resp.182 cm, 192 cm, 199 cm en 200 cm. Hangen met lederen riemen aan de<br />

dienstfiets.<br />

1614 Houten jalon, 8 hoekig, diameter 3,5 cm, lengte 198 cm. Werd gebruikt bij het meten met de Kadasterboot.<br />

1615 Metalen jalon, lengte 216 cm, rood/wit verdeling van 50 cm.


1616 Set van 6 driehoekige jalons, “prisma-jalons” genoemd. Deze waren in zo’n set van 6 stuks als compacte bundel<br />

gemakkelijk mee te nemen. Zij verschoven ook niet zo snel als de ronde jalons. Lengte: 4 van 214 cm, 1 van 197 cm en 1<br />

van 193,5 cm.<br />

1617 Houten jalon geplaatst in jalonstatiefje (nr 1810) .<br />

1618 11 jalons (8 van hout en 3 van alluminium) in koker van de dienstauto.<br />

1619 Hulpstuk om een jalon ondersteboven op een andere jalon vast te zetten.<br />

1620 Jalonverlenger<br />

1621 idem<br />

1622-1624 Gereserveerd<br />

6. Jalonrichters<br />

Omdat het lastig is om jalons m.b.v. een schietlood snel verticaal te plaatsen heeft men daarvoor de jalonrichter,<br />

ook wel jalonniveau genoemd, vervaardigd. Met dit hulpmiddel is het mogelijk om een jalon zonder problemen in<br />

één handeling verticaal te plaatsen. Het is een metalen hoekprofiel waar haaks tegenaan een doosniveau (is een<br />

rond waterpasje) is geplaatst. Als men het hoekprofiel tegen de jalon aandrukt, staat de jalon verticaal als van<br />

het doosniveau de bel binnen het cirkeltje valt. Vroeger waren deze zodanig vervaardigd dat het niveautje m.b.v. 3<br />

stelschroefjes kon worden geregeld. Thans zorgt men er voor dat het instrumentje goed geregeld wordt afgeleverd.<br />

Het kan dan ook niet meer ontregeld raken. Beide types zijn in de collectie aanwezig.<br />

Jalonrichters (ook wel jalonniveau’s genoemd)<br />

nr. omschrijving<br />

1625 Kleur: groen/grijs, niet regelbaar, catalogusnummer: Ahrend 213915, 10,9 cm.<br />

1626 Messingkleurig, niet regelbaar, géén opschrift, 11,9 cm.<br />

1627 Metaalkleurig, regelbaar m.b.v. 3 stelschroefjes, fabrikant: Kern. 3 exemplaren.<br />

1628 Metaalkleurig, niet regelbaar, opschriften aan de zijkanten resp. DRGM en P. & S., 10,9 cm.<br />

1629 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10,9 cm.<br />

1630 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, met ingeslagen cijfer “2”, 10,9 cm.<br />

1631 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10.9 cm.<br />

1632 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, 10,9 cm. Twee exemplaren.<br />

59


60<br />

1633 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, kunststof 10,9 cm. Opschrift: Made in W-Germany.<br />

1634 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, metaal 10,9 cm.<br />

1635 Oranjekleurig, niet regelbaar, merkloos, metaal 10,9 cm.<br />

1636 Oranjekleurig metalen jalonniveau van 11 cm lang. Als nieuw. Niet regelbaar.<br />

1637 Metaalkleurige jalonrichter, merk Ahrend, 9 cm.<br />

7. Schietloden<br />

Schietloden<br />

nr. omschrijving<br />

1638 Klein schietlood aan touwtje, 3,4 cm.<br />

1639 Klein schietlood met vaste punt aan koordje, 5,6 cm.<br />

1640 Schietlood met vaste punt, 8,2 cm, aan koordje. Twee exemplaren.<br />

1641 Zwartkleurig schietlood met vaste punt, 9,5 cm.<br />

1642 Zwartkleurig schietlood met vaste punt, 9,5 cm, compleet met schietloodkoordje.<br />

1643 Koperen schietlood zonder punt, 10.0 cm.<br />

1644 Koperen schietlood zonder punt, 10.0 cm, compleet met koord.<br />

1645 Zwartkleurig schietlood, kegelvormig met vaste punt, 5,8 cm, met koordje<br />

1646 Metalen schietlood met vaste punt, 8,3 cm, met schietlood koord.<br />

1647 Koperen schietlood zonder punt, 7,0 cm.<br />

1648 IJzeren schietlood met vaste punt, 5,2 cm, compleet met touwtje.<br />

1649 IJzeren schietlood, zonder punt<br />

1650 Klein schietlood, zonder koord, gebruikt bij de RD<br />

1651 Koperen schietlood, met koordje<br />

1652-1654 Gereserveerd<br />

Tijdens het meten komt het geregeld voor dat men<br />

van een hoger gelegen punt iets moet aangeven op<br />

een lager gelegen plaats. Dit kan men doen m.b.v. een<br />

aan een koord gehangen gewicht, een zogenaamd<br />

schietlood, dat al dan niet van een punt voorzien is. De<br />

in deze categorie opgenomen schietloden werden o.a.<br />

gebruikt als men met een meetketting of meetband<br />

lengtes moest meten in een hellend terrein. De<br />

meetband werd dan op het oog horizontaal gehouden,<br />

en bij de uit te zetten maat werd deze maat m.b.v. een<br />

schietlood op op de grond aangegeven. Moest over<br />

een verhoging heen gemeten worden dan werd zowel<br />

voor als na de verhoging het begin en eindpunt m.b.v.<br />

een schietlood “opgelood”. Verder werd het schietlood<br />

wel gebruikt bij het nemen van loodlijnen m.b.v. een<br />

prisma. Bij harde wind kon men daar beter de onder nr.<br />

4 beschreven loodstaven voor gebruiken.<br />

De schietloden die speciaal gebruikt werden bij het<br />

plaatsen van een statief boven een punt in het terrein,<br />

worden verderop beschreven onder nr. 20.


8. Prisma’s en hoekspiegels<br />

Een veel voorkomende handeling tijdens het meten, is het nemen van loodlijnen. In de beginjaren van het Kadaster<br />

gebeurde dat meestal met behulp van een, doorgaans op een stok geplaatste equerre, een meetkruis of een<br />

pantometer (zie bij nr 9). Deze <strong>instrumenten</strong> hadden echter een nadeel. Als men één van die <strong>instrumenten</strong> op een<br />

stok in een meetlijn had staan, moest men door in de ene vizierinrichting te kijken, zorgen dat deze goed gericht in<br />

de meetlijn had staan, moest men om in een richting haaks daarop een loodlijn te kunnen uitzetten, aan de andere<br />

kant van het instrument gaan staan,waarbij het risico bestond dat het instrument iets verdraaide, waardoor niet de<br />

juiste loodlijn werd verkregen. Om het toch goed te kunnen doen, werd er meestal<br />

bij het instrument zelf met twee personen gewerkt, plus nog iemand die een jalon<br />

kon plaatsen in de richting van de loodlijn. Men is daarom gaan zoeken naar een<br />

instrument waarmee het mogelijk zou zijn om door één persoon de richting van een<br />

loodlijn aan te geven. En dat werd de hoekspiegel. De werking van de hoekspiegel<br />

berust op het natuurkundige principe dat, als een lichtstraal gelegen in een vlak<br />

dat loodrecht staat op de snijdingslijn van twee vlakke spiegels, op beide spiegels<br />

achtereenvolgens teruggekaatst wordt, de tweemaal teruggekaatste lichtstraal in<br />

datzelfde vlak zal liggen, en met de oorspronkelijke lichtstraal een hoek zal maken<br />

die gelijk is aan het dubbele van de hoek die beide spiegels onderling met elkaar<br />

maken. Als we nu twee spiegels SA en SB plaatsen met een onderlinge hoek bij S van<br />

45°, dan zal een lichtstraal die door die beide spiegels wordt weerkaatst, in E een hoek maken van 90° ten opzichte<br />

van de oorspronkelijke. Op de hierbij afgedrukte stralengang zien we aangegeven<br />

hoe we kijkend vanaf het punt D over het instrument heenkijkend de jalon J zien,<br />

terwijl we tegelijkertijd kijkend in de hoekspiegel het tweemaal weerkaatste beeld<br />

van jalon C zien. Het is dus niet meer nodig dat er 2 personen bij het instrument<br />

staan. De hoekspiegel werkt dus sneller en nauwkeuriger (immers er is geen<br />

sprake meer van eventuele tussentijdse verdraaiing) dan zijn voorgangers. Aan het<br />

instrumentje zitten kleine schroefjes om de stand van de spiegels te kunnen regelen. Hiernaast is een afbeelding<br />

van een hoekspiegel; een soortgelijke is in de collectie opgenomen onder nr. 1675. Er bestonden ook dubbele<br />

hoekspiegels, dus twee boven elkaar aangebrachte hoekspiegels, waarmee tegelijkertijd naar beide kanten kon<br />

worden gekeken; ook wel spiegelkruis genoemd. Hiervan is geen exemplaar van in de collectie aanwezig.<br />

De hoekprisma’s.<br />

Maar ook de hoekspiegels hadden weer een nadeel. Zoals hiervoor al even genoemd is, was de stand van de spiegels<br />

m.b.v. kleine schroefjes te regelen, en dat werd nu juist het zwakke punt van de hoekspiegel: hij raakte nogal snel<br />

ontregeld, waardoor de uitgezette hoeken niet meer precies 90° waren. Vandaar dat men is overgegaan naar het<br />

gebruik van het hoekprisma. Hierbij zijn de hoeken geslepen in een glaslichaam, waardoor zij niet meer ontregeld<br />

61


kunnen raken. Het hoekprisma is er in twee uitvoeringen, namelijk:<br />

* Het driezijdig prisma, dat doorgaans prisma van Bauernfeind wordt genoemd, naar de uitvinder ervan, de Duitse<br />

ingenieur K.M. von Bauernfeind;<br />

* Het vijfzijdig prisma, dat meestal pentagoonprisma wordt genoemd.<br />

Het driezijdigprisma (ook wel “prisma van Bauernfeind” genoemd)<br />

De werking van het driezijdig prima komt het meest overeen met die van de hoekspiegel. Bij het prisma krijgen<br />

we te maken met de breking van het licht volgens de brekingsindex van glas.<br />

Omdat deze bij intreding in het glas, en bij uittreding uit het glaslichaam aan<br />

elkaar tegengesteld zijn, kunnen we dit verder buiten beschouwing laten. Zoals<br />

in de hiernaast staande figuur is aangegeven, is er sprake van een rechthoekig<br />

gelijkbenig glaslichaam, met hoeken van 45°, 90° en 45°. De hypothenusa AB is<br />

spiegelend<br />

gemaakt. De lichtstraal vanuit punt P, raakt bij a het glas, en gaat gebroken door<br />

tot deze de zijde AC bij b bereikt. Daar wordt de straal weerkaatst, omdat de<br />

hoek waaronder hij het glas raakt, te klein is om als gebroken lijn uit te treden.<br />

Hij bereikt de spiegelende zijde AB in punt c, spiegelt naar punt d van zijde AC, en<br />

treed daar gebroken uit naar ons oog in P2. Het verlengde van de intredende lijn Pa<br />

snijdt nu de uitredende lijn dP2 onder een hoek van 90°, weer het dubbele van de<br />

hoek van 45° bij punt A, dus gelijk aan de hoekspiegel. Driezijdige prisma’s zijn er in<br />

vele varianten in deze collectie aanwezig. Op de hiernaast geplaatste afbeeldingen<br />

uit een oud leerboek landmeten staan enkele voorbeelden van prisma’s, de<br />

rechtse afbeelding lijkt sterk op nr. 1673, de linker afbeelding lijkt veel op de nrs.<br />

1681, 1670, 1672 en 1677. Net als bij de hoekspiegel, is er bij de prisma’s niet<br />

alleen sprake van enkelvoudige prima’s maar ook van dubbele prisma’s (ook wel<br />

prismakruis genoemd), dus twee bovenelkaar aangebrachte prisma’s, waarmee<br />

men zichzelf in een lijn kon tussen richten. Een dubbel prisma van Bauerfeind is<br />

helaas (nog?) niet in deze collectie aanwezig. Het nadeel van dat driezijdige prisma<br />

is, dat tijdens het gebruik bij het heen en weer draaien van het prisma de beelden<br />

nogal snel bewegen. Daarom is het driezijdige prisma vervangen door het hierna<br />

beschreven vijfzijdige prisma.<br />

Het vijfzijdige prisma (ook wel “pentagon-prisma” genoemd)<br />

Bij het vijfzijdig prisma hebben we een glaslichaam met 4 hoeken van<br />

112,5º en 1 hoek van 90º. De beide zijden die samen de hoek van 90º<br />

vormen zijn niet spiegelend, de beide daaraan liggende zijden zijn<br />

beide wel spiegelend uitgevoerd. Ook van het pentagon prisma was<br />

er niet alleen sprake van enkelvoudige prisma’s, maar ook van dubbel<br />

petagon prisma’s. U ziet hiernaast de tekening van de stralengang van<br />

zo’n dubbel pentagon-prisma, waarin is aangegeven welke weg de<br />

lichtstralen in het prisma afleggen. Rechts ervan ziet U het beeld dat<br />

wij kijkend in het prisma zien. Beide afbeeldingen, afkomstig uit oude<br />

P.B.N.A. lessen landmeten, geven dezelfde situatie weer. In het onderste<br />

prisma volgt de lichtstraal uit mijn oog O de ingetekende stralengang 1,<br />

en zie ik de rechts staande jalon P. In het bovenste prisma zie ik via stralengang 2 de links staande jalon Q. Als deze<br />

in elkaars verlengde vallen bevindt het prisma zich in de lijn PQ. Bewegen we het prisma zodanig in de lijn PQ tot<br />

dat we boven en onder het prisma doorkijkend de jalon R zien samen vallen met afbeeldingen van de jalons P en Q<br />

in het prisma, dan bevindt het prisma zich in het voetpunt van de loodlijn uit R op PQ. Van dit type zijn in de collectie<br />

aanwezig o.a. de nrs. 1655 t/m 1661,en 1678 t/m 1680.<br />

62<br />

Prisma’s en hoekspiegels<br />

nr. omschrijving<br />

1655 Dubbel pentagon prisma, 9,6 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />

1656 Dubbel pentagon prisma, merkloos, 9,6 cm.<br />

1657 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9, 0 cm.<br />

1658 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.


1659 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.<br />

1660 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm.<br />

1661 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen de beide prisma’s, 9,0 cm. Twee exemplaren, waarvan 1 met tasje.<br />

1662 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />

1663 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />

1664 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,7 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar. 2 identieke exemplaren aanwezig onder hetzelfde<br />

nummer.<br />

1665 Dubbelprisma, grijze kleur, 6,8 cm. Merk: Carl Zeiss Germany P7.<br />

1666 Enkelvoudig pentagon prisma, 6,6 cm. Merk: Hensoldt Wetzlar.<br />

1667 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,5 cm. Merk: Kern Aarau Switzerland.<br />

1668 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), kan worden ingeklapt, 8,9 cm. Merk: Möller Wedel.<br />

1669 Enkelvoudig pentagon prisma, kan ingeklapt worden, 8,9 cm. Merk: Möller Wedel.<br />

1670 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,6 cm. Waarschijnlijk Möller Wedel.<br />

1671 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,4 cm. Merk: Kern Aarau Switzerland.<br />

1672 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,6 cm. In origineel doosje.<br />

1673 Koperen houder met driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 4,7 cm. Inklapbaar.<br />

1674 Dubbel pentagon prisma (inklapbaar), 6,5 cm, merkloos, fel oranje kleurig.<br />

1675 Enkelvoudige hoekspiegel (?) in doosje.<br />

1676 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,2 cm, merkloos.<br />

1677 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 8,8 cm. Misschien Möller Wedel.<br />

1678 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje tussen beide prisma’s, 9.0 cm. Met lederen hoesje. Twee exemplaren.<br />

1679 Dubbel pentagon prisma van Wild, 9,0 cm.<br />

1680 Dubbel pentagon prisma, met glazen plaatje meteen onder de beide prisma’s, 8,8 cm.<br />

Geen merknaam aangetroffen.<br />

1681 Enkelvoudig driezijdig prisma (prisma van Bauernfeind), 5,3 cm, zwart.<br />

1682 Enkelvoudig pentagon prisma, 7,2 cm, in zwart kunststof, merkloos.<br />

1683 Dubbel pentagon prisma (inklapbaar), 6,5 cm, merkloos. Er wordt tussen de beide prisma’s doorgekeken. Twee<br />

exemplaren oranje en één exemplaar zwart.<br />

1684 Hoekprisma, zg. dubbelpentagonprisma, fabrikant onbekend; met een kunststof riemtasje.<br />

1684 A Hoekprisma, zg. dubbelpentagonprisma, fabrikant onbekend.<br />

9. Equerre’s en pantometers<br />

63


Eeuwen lang was het in de landmeetkunde noodzakelijk bij het meten gebruik te maken van haakse hoeken. We<br />

zagen dat hiervoor al bij de behandeling van de hoekspiegels en prisma’s . Er was een handig instrumentje om dat te<br />

doen, de equerre, die naar de vorm van het bovenaanzicht ook wel achtkant werd genoemd. Dit werd veel gebruikt<br />

omdat het kleiner en lichter was dan bijv. het meetkruis. Het is voorzien van in alle acht kanten aangebrachte<br />

vizierinrichtingen, bestaande uit een smalle spleet en een bredere opening met in het midden daarvan een<br />

aangebrachte paardenhaar. Hiermee konden dus alleen maar haakse hoeken en hoeken van 45º gemeten worden.<br />

Bij het Kadaster is al vanaf de kadastrering veel met equerres gemeten, maar in de collectie zijn daar nog geen<br />

exemplaren van aanwezig, net zo min als van een meetkruis. Equerres zijn wel aanwezig bij het instrumentarium<br />

dat van de Topografische Dienst afkomstig is. Zij worden dan ook in een volgend deel van deze inventaris bij de<br />

beschrijving van dat instrumentarium genummerd. Later heeft men van dit instrument een versie gemaakt waarmee<br />

het, naast het uitzetten van de vaste hoeken van 90º en 45º, ook mogelijk was om iedere andere willekeurige hoek te<br />

kunnen meten of uitzetten. Dit instrument noemde men equerre precies of pantometer. Dit instrument bestond uit<br />

twee boven elkaar aangebrachte ronde busjes, meestal van messing, elk voorzien van 4 vizieren. Deze twee busjes<br />

waren ten opzichte van elkaar te draaien door middel van een aan de onderkant aangebrachte schroef. Daar waar de<br />

beide busjes langs elkaar heen draaiden, was een graadverdeling over de gehele omtrek van de onderste (vaste) bus<br />

aangebracht, met het 0-punt precies bij een vizierspleet. Bij de bovenste (draaibare) bus was een noniusverdeling<br />

aangebracht, met het 0-punt ook weer precies bij een vizierspleet. Dit maakte het mogelijk om met dit instrument<br />

ook iedere willekeurige hoek te meten. De pantometer is er in vele uitvoeringen, met en zonder kompas, soms zelfs<br />

met een micrometerschroef. Ook deze pantometers zijn grotendeels afkomstig van de Topografische Dienst.<br />

64<br />

Equerre’s en pantometers<br />

nr. omschrijving<br />

1685 Messingkleurige pantometer, hoogte 17,5 cm, merkloos. Zonder kompas.<br />

1686 Zwartkleurige pantometer, kompas incompleet (glasplaat ontbreekt, kompasnaald ligt los). Hoogte 16.9 cm.<br />

1687 Lichtgrijze pantometer, hoogte 16,5 cm, zonder kompas.<br />

1688 Messingkleurige pantometer, hoogte 15,3 cm, met incomplete kompas (glasplaat en kompasnaald ontbreken).<br />

Fabrikant: P. H. Caminada, ’s-Gravenhage.<br />

1689 Messingkleurige pantometer, hoogte 18,0 cm, compleet met kompas. Merkloos.<br />

1690 Lichtgrijze pantometer, hoogte 16,9 cm, zonder kompas. Opschrift: Ahrend 7307.<br />

1691 Messingkleurige pantometer (is eerder zwart of grijs geweest), hoogte 15,0 cm. Fabrikant: F.L.Laporte, ’s-Hage. In<br />

kistje.<br />

1692 Messingkleurige pantometer, met incompleet kompas (naald ligt los), hoogte 15,4 cm. Ingegraveerd kleine letter “k” en<br />

groot Nº I. In houten kistje.<br />

1693 Metaalkleurige pantometer, compleet met werkend kompas, hoogte 19,0 cm, merkloos.<br />

1694-1697 Gereserveerd<br />

10. Afstandsmeters


Het meten van afstanden m.b.v. van meetketting en meetband was vrij goed uit te voeren als het terrein redelijk vlak<br />

was en er geen terreinhindernissen, zoals waterpartijen in de te meten afstanden aanwezig waren. Daarom heeft<br />

men sinds lang geprobeerd om <strong>instrumenten</strong> te construeren waarmee het mogelijk zou zijn om afstanden (lengtes) te<br />

meten.<br />

Optische afstandmeters.<br />

De eerste <strong>instrumenten</strong> die daarvoor ontwikkeld werden, waren optische afstandmeters. Zo kon met een<br />

dradenafstandmeter een afstand worden bepaald door deze af te lezen op een bijbehorende baak. Ditzelfde gebeurt<br />

ook bij de normale waterpas<strong>instrumenten</strong>, waarbij ook de afstand wordt verkregen door het verschil tussen de<br />

aflezingen van de bovendraad en de onderdraad. Met de meeste van de bij 13 genoemde theodolieten kon men op die<br />

manier ook afstanden aflezen op bijv. een waterpasbaak.<br />

Een andere optische afstandmeter was de dubbelbeeldafstandmeter. Hierbij was in de kijker een prisma geplaats<br />

voor de helft van de objectieflens. Werd de kijker gericht op een horizontaal geplaatste afleesbaak, dan moest men de<br />

kijker zodanig richten dat de scheidingsnaad tussen de wel en niet gebroken lichtstraal ongeveer in het midden van de<br />

verdeling viel. We zagen dan in de ene helft het directe beeld van de baak, en in de andere helft het verschoven beeld.<br />

Op de baak was dan de gemeten afstand af te lezen. Omdat dit instrument dus in een theodoliet is ingebouwd, is deze<br />

opgenomen bij de in nr. 12 beschreven tachymeters; nr 1716 is hier een voorbeeld van.<br />

Elektronische afstandmeters.<br />

Bij elektronische afstandmeting werd gebruik gemaakt van elektromagnetische golven, die men tussen begin- en<br />

eindpunt heen en weer liet lopen. Afhankelijk van de aard van de golven was er een onderverdeling in 2 soorten:<br />

1. Microgolf – afstandmeters, waarbij golflengten van enkele centimeters werden gebruikt (radiogolven) en<br />

waarvoor zowel in het begin- als eindpunt een zender nodig was. Voorbeeld hiervan zijn de de beide Tellurometer<br />

MRA-4 <strong>instrumenten</strong>; de nrs. 1700 en 1703, die beide bij de Rijksdriehoeksmeting zijn gebruikt.<br />

2. Elekro – optische afstandmeters, waarbij golflengten van enkele tienden van microns (1 micron is 0,001mm)<br />

werden gebruikt (lichtgolven) en waarvoor in het eindpunt met een reflector kon worden volstaan. Voorbeelden<br />

hiervan zijn alle andere <strong>instrumenten</strong> in de hier volgende lijst, en ook alle in de tachymeters ingebouwde<br />

elektronische afstandmeters die bij nr. 12 vermeld staan.<br />

In het begin van de elektronische afstandmeting werden deze <strong>instrumenten</strong> voornamelijk ingezet voor het meten van<br />

afstanden t.b.v. gronslagmetingen, zoals het meten van kringnetten.<br />

Later werden de afstandmeters geplaatst op een theodoliet, en werden zij ook gebruikt voor de detailmetingen. De<br />

volgende fase was de integratie van die twee in de tachymeter; zie bij 12.<br />

nr.<br />

Afstandsmeters<br />

omschrijving jaar<br />

1698 Oranje kleurige AGA Geodimeter 10, instrument nummer 10357. Opzet afstandmeter, die geplaatst kon<br />

worden op de theodoliet Wild T2, instr. nr. 68798. (zie nr. 1774). Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1699 Oranje kleurige afstandmeter Hewlett Packard HP 3808 A “2”, instrument nr. 1723 A 00583, compleet<br />

met stelschroevenblokje, met statief. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1700 Groenkleurige Tellurometer MRA-4, instrument nr. 1037, compleet met onderstel op<br />

stelschroevenblokje. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1701 Grijs kleurige AGA Geodimeter Model 6, instr. nr. 6104. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1702 Grijs kleurige AGA Geodimeter Model 6A, instr. nr.61118, compleet op stelschroevenblok. Gebruikt bij<br />

de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1703 Groen kleurige Tellurometer MRA-4, instr. nr. 1035. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting. Met statief.<br />

1704 Wild Sercel Distomat DI 10, instr. nr 10973 (nummer op de meetkast); richtkop is instr. nr. 50973. ± 1970<br />

1705 Wild DI 3000 (Distomat), instr. nr. 67696, inclusief stelschroevenblok Wild GDF 6, en onderstel Wild<br />

GRT 42.<br />

1706 Wild Sercel Distomat DI 10, geen instr. nr. gevonden, compleet met richtkop. De snoeren zijn er helaas<br />

afgeknipt. Zelfde type als bij 1704.<br />

1707 Wild Sercel Distomat DI 10, meetkist instr. nr. 11217, formaat 31,5 x 18,5 x 40,5 cm, met richtkop instr.<br />

nr. 51217, compleet met snoergeleidering voor onder de theodoliet.<br />

1708 Oranje kleurige afstandmeter Hewlett Packard HP 3808 A”1”, instrument nr. 1723 A 00481, compleet<br />

met stelschroevenblok, 1 batterij en 3 filters. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1709 Wild DI-3000 (Distomat), instr. nr. 67690, compleet met onderstel Wild GRT 42 en stelschroevenblok.<br />

Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1709 A Leica Disto (handafstandsmeter), met oplader e.d. 1997<br />

65


11. Invardraden<br />

Om afstanden te meten met een erg grote nauwkeurigheid, bijvoorbeeld t.b.v. het berekenen van een driehoeksnet,<br />

heeft men gebruik gemaakt van zogenaamde invardraden. Dit waren vrij lange draden, gemaakt van de ijzernikkellegering<br />

“invar”, met 36% nikkel, die bekend staat om zijn zeer kleine uitzettingscoëfficiënt. De exemplaren<br />

uit de collectie hebben elk een lengte van 24 meter. Met zulke invardraden is er door de Rijksdriehoeksmeting en de<br />

TH-Delft in 1964 – 1965 een basis gemeten op de Afsluitdijk. Verder zijn ze gebruikt voor metingen op de basis in het<br />

Duitse Meppen.<br />

66<br />

Invardraden<br />

nr. omschrijving<br />

1710 Kist met daarin 3 invardraden, gespannen op een trommel met een diameter van 50 cm. Fabrikant: Askania,<br />

genummerd 586, 587 en 588. De lengte van alle drie de invardraden is 24 meter.<br />

1711 Kist met daarin 3 invardraden, gespannen op een trommel met een diameter van 50 cm. Genummerd (op een plaatje op<br />

de deksel van de kist) Lab. v. Geodesie 89, 90 en 91. De lengte van deze invardraden bedraagt 24 meter.<br />

HOEKMETING<br />

12. Tachymeters<br />

Als detailpunten moesten worden ingemeten m.b.v. het Systeem detailmeting, had men zowel de afstanden naar<br />

die punten als de richtingen naar die punten nodig. Toen de bij nr. 10 besproken afstandmeters waren ontwikkeld,<br />

ging men er al snel toe over om deze afstandmeters te plaatsen boven op de kijker van de hierna bij nr. 13 beschreven<br />

theodolieten, al of niet van hetzelfde merk. De punten werden genummerd en alle afgelezen hoeken en afstanden<br />

werden handmatig genoteerd op speciaal daarvoor ontworpen formulieren. De volgende stap was de integratie van<br />

beide <strong>instrumenten</strong> tot één instrument. Omdat deze meetmethode sneller ging dan het meten met de meetband<br />

noemde men deze <strong>instrumenten</strong> tachymeters (tachy = snel, snelwerkend). De electronisch gemeten afstanden<br />

waren in een scherm af te lezen; de m.b.v. de theodoliet gemeten hoeken moesten echter nog op de oude manier<br />

worden afgelezen. Toen de theodolieten zodanig konden worden aangepast dat deze ook digitaal af te lezen waren,<br />

ging de verdere ontwikkeling snel. De tachymeters werden voorzien van verschillende hulpmiddelen voor het<br />

opslaan van de digitaal afgelezen informatie. De Zeiss Reg Elta 14 bijv. (nr. 1722) werd hiervoor gekoppeld aan een<br />

ponsbandapparaat, terwijl de Wild TC 1 Tachy-mat (nr. 1728) een casettebandje gebruikte voor de opslag van zijn


meetgegevens. Andere waren gekoppeld aan een electronisch veldboek of aan een klein geheugenblokje.<br />

Een totaal afwijkende tachymeter in de collectie, is de dubbelbeeld-afstand-tachymeter Kern DK-RT (nr. 1716). Hierbij<br />

werd de afstand verkregen doordat er in de kijker voor de helft van de objectieflens een speciaal daarvoor geslepen<br />

prisma was aangebracht, waardoor men het direkte beeld van de afleesbaak en het verschoven beeld boven elkaar<br />

zag. Door de kijker zodanig te richten dat de scheidingsnaad tussen het wel en niet verschoven beeld ongeveer in het<br />

midden van de baakverdeling viel, kon de afstand op de baak worden afgelezen. Het bijzondere bij dit instrument<br />

is, dat het zodanig geconstrueerd is dat de afgelezen afstand direkt de horizontale afstand tot de afleesbaak<br />

aangaf, ongeacht het hoogteverschil tussen instrument en baak. Het is dus een zelfreducerende tachymeter. Ook de<br />

bijbehorende afleesbaken zijn in de collectie aanwezig.<br />

Tachymeters<br />

nr. omschrijving<br />

1712 Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 400, instr. nr. onbekend. Afkomstig van het Kadaster te Arnhem.<br />

1712 A Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 500, met toebehoren, compleet met statief onder hetzelfde nummer.<br />

1712 B Oranjekleurige Aga Geodimeter, type 500, met batterijen.<br />

1713 Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 258399, afstandmeter Kern DM 503, instr. nr. 347686, met<br />

aluminium statief.<br />

1713 A Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 277989, de opzet afstand meter Kern DM 503, instr. nr. 325334.<br />

1714 Kern DKM 2-AE, instr. nr. van het theodoliet gedeelte 277991, afstandsmeter Kern DM 502, instr. nr. 309229. Met<br />

statief.<br />

1715 Losse afstand meter Kern DM 501, instr. nr. 258725. De bijbehorende digitale theodoliet ontbreekt.<br />

1716 Dubbelbeeld afstand-tachymeter Kern DK-RT (=Doppel Kreis Reductions Tachymeter) inst. nr. 95730. Met dit<br />

instrument kon men de afstanden meten door gebruik te maken van speciale horizontale afstandsbaken. Deze zijn<br />

opgenomen onder de nrs. 1837, 1838 en 1839; de 3 grotere baken en nr. 1836, de kortere baak, en in de complete set in<br />

houten kist vermeld bij nr. 1831. Met tweede exemplaar (inst.nr. 121517), inclusief statief en loodstaaf.<br />

1717 Wild TC 1600 Tachymat, instr. nr. F 331412, compleet met stelschroevenblokje.<br />

1718 Wild TC 1 Tachymat, fabrikant Wild Sercel, inclusief Wild stelschroevenblokje gemerkt “18”, en Wild GRE 1, instr. nr.<br />

27026 casetterecorder. Het casettebandje ontbreekt; met statief.<br />

1719 Meetkast Wild Sercel DI 3S, instr. nr. 34930. Hierin moest een theodoliet geplaatst worden, waarop een richtkop<br />

geplaatst kon worden.<br />

1720 Meetkast Wild Sercel DI 3S, instr. nr. 33807, compleet met stelschroevenblokje en een op de theodoliet te plaatsen<br />

richtkop nr. 24930, compleet met contragewicht, gemerkt “5”.<br />

1721 Meetkast Wild Sercel DI 3, instr. nr. 31204, met een op de theodoliet te plaatsen richtkop, instr. nr. 21204.<br />

67


68<br />

1722 Zelfregistrerende electronische tachymeter Zeiss Reg Elta 14, instr. nr. 90465. Registreert de gegevens d.m.v. het<br />

bijbehorende ponsbandapparaat, de “Zeiss Stanzer nr. 91 306” Compleet met dat ponsbandapparaat, statief en<br />

stelschroevenblokje. Het Kadaster heeft zelf nooit met dit type instrument gemeten, maar ingenieursbureau’s hebben<br />

met deze <strong>instrumenten</strong> t.b.v. het Kadaster gemeten.<br />

1723 Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, compleet met stelschroevenblokje, centreerkijkertje en geheugenblokje Zeiss<br />

MEM 200.<br />

1724 Wild Sercel DI 3 meetkast, instr. nr. 31205, met een op de theodoliet te plaatsen richtkop, instr. nr. 23755. Compleet<br />

met bijbehorend contragewicht, gemerkt “5”. Met statief.<br />

1725 Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, compleet met batterijoplader en 3 batterijen, geheugenblokje Zeiss MEM<br />

200, stelschroevenblokje enz. Inclusief de uitleeseenheid Zeiss DAC 100, instr. nr. 141124, voor het uitlezen van de<br />

geheugenblokjes Zeiss MEM 200 inclusief zo’n geheugenblokje, de bijbehorende batterijoplader en netsnoerkabel.<br />

1725 A Electronische Tachymeter Zeiss Elta 2, met batterijoplader, 3 batterijen, 4 geheugenblokjes Zeiss MEM en centreerkijker.<br />

1726 Om op een Wild theodoliet te plaatsen richtkop van Wild Sercel distomat DI 4, instrument nummer 45985, met 2<br />

batterijen.<br />

1727 Tachymeter Wild TC1600, tachymat, fabr. nr. 342515, met statief.<br />

13. Theodolieten<br />

Omdat bij het Kadaster alles wordt<br />

gemeten in het horizontale vlak, wordt<br />

al vele jaren gebruik gemaakt van<br />

de theodoliet die daarvoor speciaal<br />

is ontworpen. Het hoofdonderdeel<br />

van een theodoliet is een horizontale<br />

cirkelrand, waarop een graadverdeling<br />

is aangebracht. Precies in het midden<br />

daarvan en loodrecht daaraan bevestigd,<br />

zit aan de onderkant een buisje waaraan<br />

drie armen zijn gemaakt (bij Amerikaanse<br />

en Engelse theodolieten meestal vier),<br />

die aan het einde elk van een stelschroef<br />

zijn voorzien waarmee de rand zuiver<br />

horizontaal gesteld kan worden, en aan<br />

de bovenkant een constructie voorzien<br />

van twee stutten, waaraan een as is<br />

aangebracht waar omheen de kijker kan<br />

draaien. Het midden van dat buisje en<br />

het verlengde er van noemt men de 1eas;<br />

de as waar de kijker omheen draait<br />

is de 2e-as. Als men nu in een punt P<br />

een hoek willen meten die ligt tussen de<br />

richtingen naar bijvoorbeeld de punten A<br />

en B, dan plaatst men het instrument op<br />

een driepoot (statief). Men zorgt er voor<br />

dat het midden van de horizontale rand<br />

precies boven het punt P komt te liggen,<br />

en zorgt m.b.v. de stelschroeven dat deze<br />

rand precies horizontaal ligt.<br />

Als men met de kijker richt op punt A, dan<br />

draait het bovengedeelte van het instrument over de rand heen, en geeft een aangebrachte index de mogelijkheid<br />

de rand af te lezen. Als men vervolgens de kijker richt op punt B, dan kan men m.b.v. de index de horizontale rand<br />

aflezen. Door nu de aflezing van de richting naar A af te trekken van de aflezing van de richting naar B krijgt men de<br />

hoek die men wilde weten. Om de kijker goed op een ver punt te kunnen richten en aflezen, heeft men in de kijker<br />

zogenaamde kruisdraden aangebracht. Men ziet dus steeds dat kruis in beeld als de kijker wordt gedraaid. Bij het<br />

richten op een punt, laat men dat punt in het terrein samenvallen met het midden van de kruisdraden. Vaak is bij een<br />

van de stutten een tweede, nu verticale rand aangebracht, met de 2e –as van het instrument als middelpunt. In dat<br />

geval kan men behalve horizontale ook verticale hoeken meten.<br />

Hoe groter de diameter van de rand, hoe nauwkeuriger graadverdeling er op kon werden aangebracht. De onder nr.<br />

1728 genoemde theodoliet van Julius Wanschaff uit Berlijn is met zijn diameter van 35 cm dan ook gebruikt voor


de meest belangrijke hoekmetingen,<br />

namelijk voor het bepalen van de punten<br />

van het primaire driehoeksnet van de<br />

Rijksdriehoeksmeting.<br />

Eerst waren de cirkel randen van de<br />

theodolieten verdeeld in 360º, met een<br />

onderverdeling in 60’ minuten en die<br />

weer onderverdeeld in 60’’ secunden, het<br />

sexagesimale stelsel. Dit blijft een lastige<br />

verdeling om verdere berekeningen mee<br />

te doen. In de landmeetkunde is men<br />

daarom overgestapt op een verdeling<br />

van de cikel in 400 gr, die weer werden<br />

verdeeld in decimale onderdelen,<br />

het centesimale stelsel. De nieuwste<br />

elektronische theodolieten konden zelfs<br />

worden omgezet van 360º naar 400º.<br />

Beide soorten randverdeling zijn in de<br />

collectie aanwezig.<br />

Voor nauwkeurige metingen was het<br />

van belang dat ook de 2e as, waarmee<br />

de kijker van boven naar beneden<br />

gedraaid kon worden, zuiver horizontaal<br />

stond. Dan was de nauwkeurigheid van<br />

het buisniveau op de theodoliet niet<br />

voldoende. Daarom plaatste men een<br />

nauwkeuriger buisniveau op de uiteinden<br />

van die tweede as, het zogenaamde<br />

ruiterniveau. Dit ruiterniveau werd<br />

horizontaal gesteld met de stelschroeven<br />

van het instrument. Verschillende theodolieten uit de collectie hebben een eigen ruiterniveau. Hieronder is dat<br />

doorgaans in de tekst aangegeven. Ook zijn er losse exemplaren waarvan niet bekend is bij welke theodoliet zij horen;<br />

deze zijn met een eigen nummer opgenomen; het betreft de nrs. 1759 t/m 1766.<br />

Een bijzondere soort theodoliet is de bousoletheodoliet. Hiermee worden de hoeken gemeten t.o.v. de magnetische<br />

pool. Deze is veelvuldig gebruikt in de tropen, zoals in voormalig Nederlands Indië en in Suriname. Een voorbeeld<br />

daarvan is de Wild T0, nr. 1751. Deze theodolieten moeten niet verward worden met normale theodolieten waarop<br />

een kompas is aangebracht.<br />

nr.<br />

Theodolieten<br />

omschrijving jaar<br />

1728 Theodoliet, messing, fabrikant Julius Wanschaff Berlin. De diameter van de open horizontale rand is 35<br />

cm. Op instrument genummerd met 35 cM Nº 1. Gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting<br />

van 1886-1904.<br />

1886<br />

1729 Theodoliet Wild T-2, instr. nr. 150849, met groene metalen stolp en bijbehorende oranje kleurige<br />

kunststof transportkist. Alles was nog aanwezig in de oude Kadaster Volkswagen toen deze in 2007<br />

werd gekocht.<br />

1730 Theodoliet, messing, fabrikant J. Wanschaff Berlin, diameter van de horizontale rand is 21 cm.<br />

Onderstel is genummerd “4”, en ook de kijker is genummerd “4”. Compleet met ruiterniveau.<br />

±1890<br />

1731 Theodoliet, messing, fabrikant C. Becker Arnhem, met open horizontale rand met een diameter van ±<br />

18 cm, en open halve verticale rand. Lengte kijker 25 cm, het oculairgedeelte ontbreekt. Het buisniveau<br />

aan de kijker is defect.<br />

± 1850<br />

1732 Lichtgroen gekleurde theodoliet, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 2849.<br />

Compleet met ruiterniveau.<br />

1733 Twee groene theodolieten, fabrikant G. de Koning Arnhem, instr. nr. 853 en 855. 1915<br />

1734 Zwart/messingkleurige repetitie-theodoliet, fabrikant F.W.Breithaupt & Sonn, Hesse-Cassel, instr. nr.<br />

1758. Met open verticale rand en afgesloten horizontale rand met een diameter van 17 cm . Lengte<br />

kijker 23.5 cm.<br />

±1888-1948<br />

69


70<br />

1735 Theodoliet, zwart, fabrikant Otto Fennel Söhne, Cassel, instr. nr. 9798. Type Wagner-Fennel met<br />

correctie linealen voor het meten van afstanden, een declinatorium (=compasnaald in een smal<br />

doosje), en een repetitie-as. Is dus ook te gebruiken als repetitie theodoliet en als tachymeter. Het<br />

oculair gedeelte van de kijkerbuis en een van de correctie linealen ontbreken.<br />

1736 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3347. Met gesloten verticale rand met een<br />

diameter van 14 cm, en een gesloten horizontale rand van 17 cm.<br />

1737 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3219.<br />

1738 Theodoliet, fabrikant J. Wanschaff Berlin; messing. Diameter van de horizontale rand is 21<br />

cm. Onderstel is genummerd “2”, de kijker is ongenummerd. Gebruikt in de begintijd van de<br />

Rijksdriehoeksmeting. Compleet met ruiterniveau.<br />

1739 Theodoliet, fabrikant J.Wanschaff Berlin, messing, ongenummerd. Diameter van de horizontale rand is<br />

14 cm. Compleet met ruiterniveau. Lengte van de kijker varieerd van 29 tot 35 cm.<br />

1740 Kleine messing theodoliet, fabrikant J.Wanschaff Berlin (de naam van de maker staat niet<br />

op het instrument) Diameter van de horizontale rand is 9 cm. Gebruikt in de begintijd van de<br />

Rijksdriehoeksmeting.<br />

1741 Theodoliet, fabrikant J. Wanschaff Berlin; messing. Diameter van de horizontale rand is 21<br />

cm. Onderstel is genummerd “3”, de kijker is ongenummerd. Gebruikt in de begintijd van de<br />

Rijksdriehoeksmeting. Compleet met ruiterniveau.<br />

1742 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr.64872. Opengewerkt model t.b.v. onderwijsdoeleinden. Afkomstig<br />

van het Kadaster te Alkmaar.<br />

1743 Theodoliet, fabrikant H. MorinN, 11 rue Dulong Paris. Aan weerskanten van de kijker is een open<br />

verticale rand aangebracht met een diameter van 14 cm, de eveneens open horizontale rand heeft een<br />

diameter van 16 cm. Onder de horizontale rand is nog een controlekijker aangebracht.<br />

1744 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 3215. Lengte kijker 23 cm, compleet met<br />

ruiterniveau, beschermkapje voor het objectief en waarschijnlijk een soort van haaks oculair. Compleet<br />

met stengelhaak, waarmee hij is vastgezet op een door prof. Dieperink ontworpen bijzonder stevig<br />

statief. (nr. 1830)<br />

1745 Theodoliet, zwart, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 2907. Hierop is geplaatst het hieronder bij<br />

nr. 1763 genoemde ruiterniveau.<br />

1746 Theodoliet, groen, fabrikant G. de Koningh Arnhem, instr. nr. 851. Uitgeleend aan locatie Eindhoven.<br />

1747 Theodoliet, lichtgroene kleur, Hildebrand, Freiberg / S. Instr. nr. 3010. Voorzien van een haaksoculair,<br />

zonder ruiterniveau.<br />

1748 Theodoliet Wild T3, instr. nr. 74314. Gebruikt voor zeer nauwkeurige hoekmetingen bij de<br />

Rijksdriehoeksmeting. Met statief.<br />

1749 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 147134, afkomstig van het Kadaster te Breda. Met statief en 2<br />

verlichtingssets.<br />

1750 Theodoliet Wild, zonder type aanduiding, maar lijkt wel op de T2. Incompleet. Afkomstig van het<br />

Kadaster te Roermond.<br />

1751 Bousoletheodoliet Wild T0, instr. nr. 33478. Met dit type theodoliet werden de richtingen gemeten<br />

t.o.v. de magnetische pool.<br />

1752 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150866. Afkomstig van het Kadaster te Assen. Op deze theodoliet zit een<br />

opzetstuk voor het plaatsen van de richtkop van de Wild Sercel DI 10 afstandmeter.<br />

1753 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150869. Afkomstig van het Kadaster te Eindhoven. Op deze theodoliet zit<br />

een opzetstuk voor het plaatsen van de richtkop van de Wild Sercel DI 3S afstandmeter.<br />

1754 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 34199.<br />

1755 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 55755, zonder verticale rand. Compleet.<br />

1756 Theodoliet Kern DKM2-V, instr. nr. 45777, zonder verticale rand. Compleet. Afkomstig van het Kadaster<br />

te Assen.<br />

1757 Theodoliet Kern DKM2, instr. nr. 71704, met verticale rand en verlichting.<br />

1758 Theodoliet Kern, zonder type aanduiding, met vermelding:”Construction Dr. H. Wild”. Instr. nr. 30865.<br />

Heeft verticale stelschroeven.<br />

1759 Theodoliet, fabrikant: Julius Wanschaff, Berlin, onderstel nr. 1, kijker nr. 2. Diameter horizontale rand 21<br />

cm, compleet met ruiterniveau. Messing. Gebruikt in de begintijd van de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1760 Ruiterniveau, zwart/groen gespoten messing, met verdeling op het niveau in zwarte kleur. Lengte 12,2<br />

cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 11,6 cm.<br />

1761 Ruiterniveau, zwart. Geen vermelding merk of fabrikant aanwezig. De verdeling op het niveau in rode<br />

kleur. Lengte 12,3 cm, hoogte (tot bovenkant knop) 16,0 cm.<br />

±1934<br />

±1890<br />

±1890<br />

±1890<br />

±1890


1762 Twee ruiterniveau’s, zwart en groen. Geen vermelding merk of fabrikant aanwezig. De verdeling op het<br />

niveau in rode kleur. Lengte 12.3 cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 14,2 cm.<br />

1763 Ruiterniveau, zwart en groen. Nu geplaatst op de hiervoor onder nr. 1745 genoemde zwarte theodoliet<br />

van G. de Koningh.<br />

1764 Ruiterniveau, zwart/groen gespoten messing, met verdeling op het niveau in rode kleur. Lengte 12,2<br />

cm, hoogte (tot bovenkant houten knop) 11,6 cm.<br />

1765 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 209684, met verticale rand. Voorzien van een opzetstuk voor het plaatsen<br />

van een afstandmeter. Spiegeltje verticale rand is beschadigd.<br />

1766 Theodoliet Wild T2, instr. nr. 150414, met verticale rand, voorzien van opzetstuk om een afstandmeter<br />

op te plaatsen. Spiegeltje verticale rand is zwaar beschadigd. Met statief.<br />

1767 Theodoliet G. de Koningh, nr. 4856, met kist ± 1915<br />

1768 Theodoliet Breithaupt en Zn., Cassel, nr. 1413 ± 1910<br />

1769 Theodoliet Wild T2, nr. 220044, met afstandsmeter ± 1975<br />

1770 Theodoliet Kern DKM2-V, nr. 67926 ± 1965<br />

1771 Theodolietje met opzet kompas, fabrikant: F.W. Breithaupt.<br />

1772 Zwarte theodoliet, fabrikant Max Hildebrand früher August Linke u. Co. Instrument nr. 60253. In<br />

de kist zit een stengelhaak en een nagelinstrument (nr. 1804), instrument nr. 59979 van dezelfde<br />

fabrikant.<br />

1773 Theodoliet Kern DKM2-V, nr. 34686.<br />

1774 Theodoliet Wild T2-68798, met opzetstuk t.b.v. afstandmeter Geodimeter 10 (nr. 1698).<br />

1775 Theodoliet T3, nr. 18815, 400 graden.<br />

14. Sextanten en octanten<br />

Bij de hiervoor genoemde theodolieten was er sprake van hoekmeet<strong>instrumenten</strong> die men op een statief of ander punt<br />

moest plaatsen om de hoekmetingen te kunnen verrichten. De hoeken werden daarbij gemeten in het horizontale<br />

vlak, zoals dat in de landmeetkunde gebruikelijk is. De hier genoemde <strong>instrumenten</strong> zijn eigenlijk geen echte<br />

landmeetkundige <strong>instrumenten</strong> maar nautische <strong>instrumenten</strong>, dus voor gebruik op zee. Zij meten niet de hoeken in<br />

het horizontale vlak, maar de rechtstreekse hoek tussen de punten. Het zijn <strong>instrumenten</strong> die zijn ontwikkeld om op<br />

zee de positie te kunnen bepalen door hoeken te meten naar de hemel-lichamen. Meet men hiermee de hoek tussen 2<br />

punten op het land, dan krijgt men ook de rechtstreekse hoek i.p.v. de projectie van deze hoek.<br />

De positie kon worden berekend door bijv. de hoogte van de hemellichamen t.o.v. de horizon te meten. Op zee kan men<br />

geen theodoliet opstellen op een statief; met de hier genoemde <strong>instrumenten</strong>, de sextant en octant, werden de hoeken<br />

gemeten door het instrument in de hand vast te houden. Het instrument heeft ook geen volledige cirkelrand, maar bij<br />

de sextant is de rand CD 1/6 van 360º dus 60º, bij de octant is dat 1/8 van 360º is dus 45º, (als een taartpunt). Aan<br />

één van de zijkanten van die punt is een kijkertje bevestigd. Aan de andere rechte zijde is een spiegel B aangebracht,<br />

de kleine- of kimspiegel. Midden op die spiegel is een merkteken aangebracht om over te richten naar een punt.<br />

71


Van de spiegel is alleen de onderste helft als spiegel uitgevoerd, de bovenkant is gewoon doorzichtig glas. Op het<br />

middelpunt van de cirkelrand, dus het midden van de taart, is een draaipunt A gemaakt, waar omheen een lange arm<br />

EF kan draaien die alhidade of wijzer wordt genoemd. Deze wijzer EF draait met een index bij F over de randverdeling.<br />

In het middelpunt van de cirkel is op deze wijzer in A een rechtop staande<br />

spiegel aangebracht, de grote spiegel, die mee beweegt met de draaiing van<br />

de wijzer. Nemen we nu de sextant met het handvat dat aan de onderkant<br />

zit in de rechterhand, dan kunnen we met het kijkertje via de kleine spiegel<br />

B naar een punt kijken (door de bovenkant van het spiegeltje heen). De<br />

onderkant weerkaatst nu de lichstraal uit mijn oog naar de grote spiegel A,<br />

die deze op zijn beurt ook weer weerkaatst. Door de wijzer EF te draaien valt<br />

die lichtstraal telkens anders op de grote spiegel A, en wordt ook anders<br />

weer kaatst. Valt nu een punt, dat 2x weerkaatst is weer bij de kleine spiegel<br />

B samen met het eerste punt, dat rechtstreeks te zien is, dan kan men op de<br />

rand de hoek tussen de beide punten aflezen. Door de dubbele spiegeling<br />

die men krijgt, is de hoek tussen de punten die men in het kijkertje ziet,<br />

tweemaal zo groot als de afgelegde cirkelrand. Daarom heeft men op de rand<br />

een verdubbelde graadverdeling aangebracht, zodat toch direkt de juiste hoek kan worden afgelezen. Op de octant<br />

kan men zo hoeken tot 90º, op de sectant tot 120º aflezen.<br />

De bij de collectie aanwezige <strong>instrumenten</strong> zijn waarschijnlijk gebruikt voor verkenningswerkzaamheden t.b.v. het<br />

meten van meetkundige grondslag. Zij hoefden immers niet op een statief te staan, en waren eenvoudig mee te<br />

nemen. Dit laatste was vooral het geval met de compacte zaksextanten zoals de nrs. 1776 t/m 1778; deze waren als<br />

een klein trommeltje mee te nemen het veld in.<br />

72<br />

Sextanten en octanten<br />

nr. omschrijving<br />

1776 Zaksextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem, deels (?) messing. Compleet met kijkertje en lederen opbergetui.<br />

1777 Zaksextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem, deels (?) messing. Het kijkertje en de gekleurde filters ontbreken. Met<br />

lederen opbergetui.<br />

1778 Zaksextant, fabrikant Gebr. Caminada te Rotterdam.<br />

1779 Sextant, fabrikant G. de Koningh Arnhem & Amsterdam, instr. nr. 860, met kijker.<br />

1780 Sextant, leverancier Wed. J. Ahrend & Zoon Amsterdam. Instr. nr. 141. De gekleurde filters liggen los, het schroefje<br />

ontbreekt. Compleet met grote kijker van 18,5 cm en kijker van 8 cm.<br />

1781 Sextant fabrikant Gebr. Caminada te Rotterdam. Compleet met 3 kijkers van resp. 19,0 cm, 8,6 cm en 8.2 cm.<br />

1782 Sextant van G. Whitbread, Londen, nr. 1599, in kist, aangekocht in 1909.<br />

1783-1785 Gereserveerd


15. Grafometers<br />

In de tijd van de oprichting van het Kadaster werd er in bijna iedere kadastrale gemeente een plaatselijk driehoeksnet<br />

gemeten. Voor dat driehoeksnet moesten er veel hoekmetingen worden uitgevoerd. Hiervoor was de pantometer niet<br />

nauwkeurig genoeg, omdat deze maar een vrij kleine cirkelrand heeft waarop de graadverdeling was aangebracht.<br />

Net als bij de theodolieten was het ook bij alle andere soorten van hoekmeet<strong>instrumenten</strong> zo, dat hoe groter de<br />

diameter van de rand, hoe beter het mogelijk was om daarop een nauwkeurige verdeling aan te brengen. Daarom<br />

werd er voorgeschreven om gebruik te maken van “de geheele cirkel” en “bij gebrek van dit werktuig, gebruikt men<br />

een graphometer of halven cirkel met lunetten of kijkertjes”. De grafometer was dus een halve cirkelrand, voorzien<br />

van een graadverdeling van 180º. Hierop was een vaste richtkijker aangebracht of twee vizieren die samen vielen<br />

met de lijn door het 0º-punt en het 180º-punt. Draaiend door het middelpunt van de graadverdeling is daarop een<br />

vizierinrichting of een kijker aangebracht met aan het einde ervan, waar deze over de graadverdeling draait, een<br />

nonius verdeling, voor een nauwkeuriger aflezing. De grafometer uit de collectie is niet voorzien van kijkers, maar van<br />

vizieren.<br />

Grafometers<br />

nr. omschrijving<br />

1786 Grafometer, ook wel halve cirkel genoemd. Geen vermelding van fabrikant of leverancier aanwezig. Voorzien van<br />

kompas. In de vizieren ontbreken op twee gedeelten de paardeharen.<br />

1787-1788 Gereserveerd<br />

73


16. Centreerkijkers<br />

74<br />

Centreerkijkers<br />

nr. omschrijving<br />

De hier vermelde centreerkijkers betreffen uitsluitend de<br />

bij de Rijksdriehoeksmeting gebruikte <strong>instrumenten</strong>, ook<br />

wel “nagel<strong>instrumenten</strong>” genoemd, naar de ontwerper<br />

ervan, de Duitse Prof. Nagel. Bij het opstellen van een<br />

theodoliet op een statief boven een vast punt was<br />

men altijd gewend om het statief m.b.v. een schietlood<br />

boven dat punt op te stellen. Bij sterke wind was dit een<br />

moeilijke opgave. Daarom heeft prof. Nagel een klein<br />

richtkijkertje ontworpen, dat men op het statief plaatste.<br />

Het kijkertje werd m.b.v. 3 stelschroeven zuiver verticaal<br />

geplaatst en zodanig verschoven binnen het gat van de<br />

statief kop, dat het boven het opstelpunt gecentreerd<br />

stond. De plaat onder het kijkertje werd nu aan het<br />

statief vastgeschroefd. De centreerkijker werd van het<br />

statief gehaald en de theodoliet of een richtmerk werd<br />

op de plaat gezet. In sommige publikaties sprak men<br />

dan ook niet over centreren maar over “nagelen”. Het<br />

ontwerp van Nagel is verbeterd door instrumentmaker<br />

Max Hildebrand en werd daarom ook wel “Nagel-<br />

Hildebrand loodapparaat” genoemd.<br />

1789 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem.<br />

1790 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />

1791 Groen kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 4880.<br />

1792 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />

1793 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 2902 A.<br />

1794 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3272 A.<br />

1795 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 2905 A.<br />

1796 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3003 A.<br />

1797 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />

1798 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />

1799 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem.<br />

1800 Messing, gedeeltelijk gelakt, fabrikant: Hildebrand, Freiberg i/s.<br />

1801 Zwart kleurig, fabrikant: G. de Koningh, arnhem; instr. nr. 2907 A.<br />

1802 Centreerkijkertje, bij de Rijksdriehoeksmeting “Nagelinstrument” genoemd, fabrikant: G. de Koningh Arnhem. Zwarte<br />

kleur.<br />

1803 Centreerkijkertje, fabrikant: Sokkisha, type AP 41, geen fabriefsnr. aanwezig.<br />

1804 Centreerkijkertje, bij de Rijksdriehoeksmeting “Nagelinstrument” genoemd, naam van fabrikant: Max Hildebrand,<br />

instrumentnummer 59979. (Behoort bij de hiervoor beschreven theodoliet nr. 1772). Zwarte kleur.<br />

1805-1809 Gereserveerd


HULPINSTRUMENTEN EN HULPMATERIALEN<br />

17. Statieven<br />

Een statief (ook driepoot genoemd) werd gebruikt om een waterpasinstrument, een theodoliet, richtmerk enz.<br />

zodanig boven een terreinpunt op te stellen, dat het instrument op een voor de gebruiker juiste hoogte precies<br />

boven dat punt stond. Er zijn in de collectie statieven in vele soorten en maten aanwezig en voor diverse doeleinden<br />

vervaardigd. Er zijn houten statieven met niet inschuifbare poten (nrs. 1812, 1816, 1824, 1825 en 1828), waarvan er<br />

één zelfs een lengte heeft van ± 313 cm! (nr. 1826). Er zijn ook houten statieven met inschuifbare poten aanwezig,<br />

zoals de nrs. 1817, 1818, 1819, 1821 en 1823. Een aluminium statief met inschuifbare poten van onbekend merk is als<br />

nr. 1829 aanwezig.<br />

Een aparte soort zijn de kleine jalonstatiefjes, alleen bedoeld om de jalons op wegen en verharde terreinen te kunnen<br />

plaatsen. Deze zijn ook in verschillende soorten aanwezig, zie hieronder bij de nrs. 1810, 1811, 1813, 1814 en 1815.<br />

Een heel bijzonder statief, is nr. 1830. Dit statief is ontworpen door prof. J.W. Dieperink, die ook een erg nauwkeurig<br />

afleesbare horizontale-afstandsbaak (zie nr. 1846) ontworpen heeft. Bij het ontwerp had hij een lijstje van eisen<br />

opgesteld waaraan een goed statief zou moeten voldoen. Alleen in het punt: “het gewicht dient zoo gering mogelijk te<br />

zijn”, is hij niet geslaagd, want het is ± 11 kg zwaar. Het statief is uitvoerig beschreven in het Tijdschrift voor Kadaster<br />

en Landmeetkunde, 39e jaargang, 1923, blzn. 131 t/m 136. Zelf noemt hij het een polygoneer-statief. Het staat in de<br />

collectie opgesteld met daarop een m.b.v een stengelhaak vastgezette theodoliet (nr. 1744). Ook bijzonder waren de<br />

statieven die waren voorzien van een loodstaaf die aan een kogelgewrichtkop was bevestigd. De loodstaaf werd op<br />

het terreinpunt gehouden, men draaide de schroeven nog niet vast, en bewoog de kop zodanig dat het doosniveau<br />

was ingespeeld, en de bovenkant van het statief de juiste hoogte had. Hierna werden de schroeven vastgedraaid,<br />

waardoor het statief precies boven het terreinpunt stond, met vrijwel horizontale statiefkop. Dit type is veel gebruikt<br />

door de firma Kern, waarvan ook een mooi voorbeeld van een aluminium statief met uitschuifbare poten aanwezig is.<br />

(zie nr. 1822) Er kon dan een theodoliet reflector of ander richtmerk op worden vastgezet. Een minder mooi metalen<br />

statief met loodstaaf, van onbekend merk is aanwezig onder nr. 1820.<br />

De oudere theodolieten werden vroeger m.b.v. een zogenaamde stengelhaak op het statief vastgezet. Dit was een<br />

constructie van een ijzeren staafje, met aan de bovenkant voorzien van een schroefdraad die aan de onderkant<br />

van de theodoliet moest worden gedraaid. De stengelhaak ging door het gat in de bovenplaat van het statief, en<br />

werd met een veer tegen de onderkant van die plaat gedrukt, waardoor hij vast kwam te staan. Deze stengelhaken<br />

horen meestal bij een bepaald instrument, en zijn dan ook daarbij in de kist opgeborgen. Omdat er ook enkele<br />

losse stengelhaken aangetroffen zijn waarvan niet bekend is bij welk instrument zij horen, zijn deze bij de statieven<br />

gevoegd, en alle genummerd als nr. 1827.<br />

75


76<br />

Statieven<br />

nr. omschrijving<br />

1810 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 105 cm, oranje kleurig. (staat opgesteld met jalon nr. 1617 naast de Volkswagen<br />

Kever)<br />

1811 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 105 cm, oranje kleurig.<br />

Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in twee boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd,<br />

hoogte 92 cm, oranje kleurig, met klemschroef in de bovenste ring.<br />

Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in twee boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd,<br />

hoogte 92 cm, rood/wit kleurig, met klemschroef in de bovenste ring; in Kever.<br />

1812 Houten statief met niet inschuifbare poten, hoogte 155 cm. (hierop kan bijv. een kleine Wild T 0 theodoliet, of een klein<br />

Wild waterpas instrument worden geplaatst)<br />

1813 Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in de ring waaraan de pootjes bevestigd zijn, hoogte ± 90 cm. Het vastzetten<br />

gebeurt m.b.v. een klemschroef. Is nog vaag rood/wit.<br />

1814 Jalonstatiefje, met knijper, hoogte 106 cm, oranje kleurig. Twee exemplaren.<br />

1815 Jalonstatiefje voor plaatsing van jalon in 2 boven elkaar aangebrachte ringen waaraan de pootjes zijn bevestigd, hoogte<br />

57 cm. De jalon wordt vastgezet m.b.v. de klemschroef in de beide ringen. Met gedeelte jalon.<br />

1816 Oud houten statief voor plaatsing van een theodoliet of waterpasinstrument, hoogte 122 cm.<br />

1817 Houten statief met inschuifbare poten, gele kleur met rode bovenkant, hoogte ingeschoven 114 cm.<br />

1818 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild XII b, groene kop, compleet met lederen schietloodtasje<br />

met schietlood en lederen beschermkap voor de statiefkop.<br />

1819 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild 21 b, compleet met lederen schietloodtasje met<br />

schietlood, en lederen beschermkap voor de statiefkop.<br />

1820 IJzeren statief met loodstaaf (waarvan het doosniveautje kapot is), met uitschuifbare pootjes, hoogte 145,5 cm.<br />

1821 Houten statief met inschuifbare poten, bruin gelakt, type Wild XII b, compleet met lederen schietloodtasje en lederen<br />

beschermkap voor de statiefkop. Lengte (ingeschoven) 102 cm.<br />

1822 Aluminium statief met inschuifbare poten, fabrikant Kern, compleet met loodstaaf en kogelgewrichtkop. Lengte<br />

(ingeschoven) 100 cm.<br />

1823 Houten statiefje met inschuifbare poten, bruin gelakt. Lengte (ingeschoven) 84 cm.<br />

1824 Houten statief met niet inschuifbare poten. Lengte 140 cm.<br />

1825 Houten statief met niet inschuifbare poten. Lengte 147 cm.<br />

1826 Lang houten statief, bruin gelakt met rood/witte aanduidingen. Lengte 313 cm.<br />

1827 6 stengelhaken, allemaal onder ditzelfde nummer, lengte’s resp. 1 x 11 cm, 1 x 16 cm en 4 x 17 cm. Een stengelhaak is<br />

een hulpmiddel om een theodoliet aan het statief vast te kunnen zetten.<br />

1828 Houten statief, poten niet inschuifbaar, lengte 138,5 cm.<br />

1829 Gereserveerd<br />

1830 Stevig statief, speciaal ontworpen door prof. Dieperink. Op het statief is geplaatst een theodoliet van De Koningh. (nr.<br />

1744)<br />

1830 A 3 verlengstukken voor handbaak en 3 verloopstukken, met los verlengstuk, met enkelvoudige prisma voor Geodimeter.


18. Afstandsbaken<br />

Om te kunnen meten met<br />

de optische afstandmeters,<br />

moest men beschikken over de<br />

bijbehorende afstandbaken. Deze<br />

waren er in diverse uitvoeringen,<br />

speciaal vervaardigd om bij een<br />

bepaald instrument te gebruiken.<br />

Zo moest er bij de Kern DK-RT<br />

tachymeter (nr. 1716) gebruik<br />

gemaakt worden van horizontale<br />

afstandbaken. Deze waren er in<br />

korte uitvoering (± 121 cm) en<br />

lange uitvoering (± 171 cm), en<br />

daar waren dan weer speciale<br />

schoorstatieven en handstatieven<br />

voor aanwezig. Deze zijn bij de<br />

nrs. 1831, 1836, 1837, 1838,<br />

1840 en 1845 beschreven.<br />

Ze zijn bij het Kadaster o.a.<br />

gebruikt bij het inmeten van<br />

grenzen in hermetingen m.b.v.<br />

het Systeemdetailmeting. Ook<br />

bij de Topografische Dienst is er<br />

met horizontale afstandbaken<br />

gemeten, en een complete set met<br />

afstandbaken daarvan, van een<br />

onbekende fabrikant, is opgenomen<br />

als nr. 1847. Deze baken werden<br />

gebruikt in combinatie met een<br />

theodoliet Wild T-2, voorzien van<br />

een speciaal Wild voorzetstuk op<br />

het objectief. Deze set is compleet<br />

met 2 afstandbaken, 2 schoorbaken<br />

en het voorzetstuk voor de<br />

theodoliet. Verder zijn er nog 2<br />

andere horizontale afstandbaken,<br />

ook van onbekende fabrikant,<br />

aanwezig in deze collectie als de<br />

nrs. 1843 en 1844.<br />

Het 3e type horizontale<br />

afstandbaak is de door prof. J. W.<br />

Dieperink ontworpen “veldenmillimeterbaak”.<br />

Deze baak<br />

is zowel gebruikt i.c.m. een<br />

dradenafstandsmeter als met een d.m.v. een prisma als dubbelbeeldafstandmeter geschikt gemaakte theodoliet. Zie<br />

nr. 1846. Er waren ook door verschillende fabrikanten speciale verticale afstandbaken ontwikkeld, o.a. beschreven bij<br />

de nrs. 1833, 1834 en 1835. De twee baken genoemd bij nrs. 1841 en 1842, waren afstandbaken, die gebruikt werden<br />

bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

nr.<br />

Afstandsbaken<br />

omschrijving jaar<br />

1831 Kist met een set (horizontale) afstandbaken. Fabrikant: Kern. 1 grote afstandsbaak van 171 cm (Kern<br />

1773) en 1 korte 121 cm (Kern 1774). Compleet met 2 grote schoorstatieven en 2 handstatieven.<br />

Bestemd om te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern DK–RT, zoals er hiervoor een beschreven is onder<br />

nr. 1716.<br />

1832 Schoorstatief voor afstandsmeting, merk onbekend.<br />

77


78<br />

1833 Verticale afstandsbaak, lengte 174 cm, afkomstig van het Kadaster te Roermond. Geen fabrikant op de<br />

afstandsbaak aangetroffen. Compleet met bijpassende schoorbaak van de fabrikant Jena.<br />

1834 Verticale afstandsbaak, lengte 174 cm, afkomstig van het Kadaster te Roermond. Geen fabrikant op de<br />

afstandsbaak aangetroffen. Compleet met bijpassende schoorbaak van de fabrikant Jena.<br />

1835 Kleine verticale afstandsbaak, lengte 73 cm, fabrikant of leverancier: Dr. Lamers & Dr. Lindemans,<br />

’s-Hertogenbosch. Afkomstig van het Kadaster te Roermond. Compleet met klem t.b.v. bevestiging aan<br />

een statiefje.<br />

1836 Kleine horizontale afstandsbaak Kern 1774, lengte 121 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />

DK–RT.<br />

1837 Grote horizontale afstandsbaak Kern 1771, lengte 171 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />

DK-RT.<br />

1838 Grote horizontale afstandsbaak Kern 1771, lengte 171 cm. Te gebruiken i.c.m. een tachymeter Kern<br />

DK-RT.<br />

1839 Grote horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 170 cm.<br />

1840 Groot schoorstatief, fabrikant: Kern, Arau, lengte 200 cm.<br />

1841 Afstandsbaak N° 6, fabrikant onbekend, gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting, t.b.v.<br />

lokale basismetingen.<br />

1842 Afstandsbaak N° 5, fabrikant onbekend, gebruikt in de beginjaren van de Rijksdriehoeksmeting, t.b.v.<br />

lokale basismetingen.<br />

1843 Horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 110 cm.<br />

1844 Horizontale afstandsbaak, fabrikant onbekend, lengte 110 cm.<br />

1845 Twee grote horizontale afstandsbaken (nr. 1044) op twee opstelstatieven en twee kleine horizontale<br />

afstandsbaken op twee handbaken, alles van Kern.<br />

1846 Afstandsbaak van Prof. Dieperink t.b.v. dubbelbeeld afstandsmeting, inclusief een toelichting op het<br />

gebruik ervan.<br />

1847 Twee schoorbaken voor het plaatsen van een horizontale afstandsbaak, voorzien van een simpel<br />

viziertje, lengte 176,5 cm., met twee bijbehorende horizontale afstandsbaken. Werden gebruikt i.c.m.<br />

een voorzetstuk op het objectief van een theodoliet. Dit voorzetstuk is onder hetzelfde nummer in<br />

deze collectie opgenomen. Het is van de fabrikant Wild, instr. nr. 42074, en zit tesamen met een<br />

contragewicht voor het occulair in een lederen tasje. Afkomstig van de Topografische Dienst.<br />

1848 Afstandsbaak, lengte 73 cm. Afkomstig van <strong>Landmeetkundige</strong> Dienst te Roermond.<br />

1849 Twee hulpstukken voor het plaatsen van bijv. een prisma.<br />

1850 Gereserveerd<br />

19. Prisma-reflectoren<br />

± 1956


Bij het meten met de elektro-optische afstandmeters, moest er altijd op het in te meten punt een prima-reflector<br />

worden gehouden. Deze reflectoren waren er in diverse uitvoeringen. In het begin waren vrij grote reflectoren nodig.<br />

Voor het meten van langere afstanden werden de reflectoren aan elkaar gekoppeld. Een voorbeeld daarvan is de<br />

onder nr. 1859 beschreven combinatie van de Wild GDR 11 met de GDR 2, die een negenvoudige reflector vormen.<br />

Andere exemplaren van deze en andere Wild prisma-reflectoren zijn beschreven bij de nrs. 1858, 1863, 1868, 1869,<br />

1870, 1877, 1879, 1884 en 1885.<br />

Ook groot van formaat zijn de zevenvoudige prisma-reflectorhouders van AGA, (nrs. 1880, 1881 en 1882) die rond<br />

1959 gebruikt werden bij het meten van afstanden voor o.a. kringnetten m.b.v. de AGA Geodimeter (nrs. 1701 en<br />

1702). Het bijbehorende opstelbok is vermeld als nr. 1883, de bijbehorende losse reflectoren staan vermeld als de nrs.<br />

1871 en 1872. De reflectoren die werden gebruikt bij de metingen m.b.v. de bij nr. 1699 besproken HP 3808A, ook van<br />

de Rijksdriehoeksmeting, zijn vermeld bij de nrs. 1851, 1852, 1853, 1854, 1855, 1873 en 1874.<br />

Toen de afstandmeters steeds beter werden, kon men naar dezelfde reflector langere afstanden meten. Vandaar dat<br />

we ook reflectoren hebben met een diameter van 3,0 cm, zie nrs. 1865, 1867, 1886, 1887 en 1888. Hiermee waren bij<br />

de detailmeting forse afstanden te meten.<br />

nr.<br />

Prisma-reflectoren<br />

omschrijving jaar<br />

1851 Kunststof houder, oranje kleurig, met daarin 3 prisma-reflectors. Merk: HP (Hewlett Packard). Diameter<br />

van de reflectors 7 cm, hoogte 7,7 cm. Deze reflectors werden gebruikt voor het meten in combinatie<br />

met de afstandmeter HP model 3808 A, onder nr. 1699 in deze collectie aanwezig.<br />

1852 Idem.<br />

1853 Idem, alleen is de kunststof houder in dit geval vervangen door een metalen houder.<br />

1854 Idem, nu weer in kunststof houder.<br />

1855 Idem, nu weer in metalen houder, geplaatst op een verlengstuk van een handbaakje.<br />

1856 Ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, in houder. Totale lengte van de houder 15 cm. Is gebruikt<br />

in combinatie met de (opzet) afstandmeter Kern DM 102. Deze afstandmeter kon met deze<br />

prismareflector afstanden meten tot wel 1000 meter.<br />

1857 Kunststofhouder met 3 prisma-reflectoren, identiek aan de nrs. 1851, 1852 en 1854.<br />

1858 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 3 voor het meten van afstanden tot 600 m. 2 exemplaren.<br />

1859 Drievoudige prismareflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, met daaroverheen een zesvoudige<br />

prismareflector Wild GDR 2 cat. nr. 244185, compleet met bijbehorend stelschroevenblok. Deze<br />

combinatie maakte het mogelijk om met de Wild Sercel distomat DI 10 afstanden te meten tot 2000<br />

meter.<br />

1860 Dubbele prisma-reflector, fabrikant Kern. Hoogte van de reflector houder 16,5 cm, is geplaatst op<br />

alluminium schoorstatief van onbekend merk. Lengte van dat statief (ingeschoven) 133cm.<br />

1861 Prisma-reflector Topcon (gemerkt nr. 8100), met daaromheen aangebracht een richtmerk, en voorzien<br />

van een richtkijkertje. Voorzien van verloopstukje voor plaatsing op een statief of handbaak. Diameter<br />

reflector 7 cm.<br />

1862 Prisma-reflector Topcon (gemerkt nr. 8030), met daaromheen aangebracht een richtmerk, en voorzien<br />

van een richtkijkertje. Diameter reflector 7 cm. Kan op een handbaak of statief geschroefd worden.<br />

1863 Drievoudige prismareflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />

1200 meter. Is te combineren met Wild GDR 2, zie bij nr. 18592. 2 exemplaren zonder draagtas en 3<br />

exemplaren elk in bijbehorende draagtas.<br />

1864 Losse platte reflector, rond, diameter 8 cm. Fabrikant: Signal Products Div Niles Ill. Aan de achterkant<br />

zit een staafje van 5 cm lengte.<br />

1865 Kleine ronde reflector, diameter 3 cm, met een bevestigings klem, om op te hangen aan grote bronzen<br />

RD-bout.<br />

1866 Losse platte reflector, rond, diameter 3,5 cm. Aan de achterkant zit een staafje van 5 cm.<br />

1867 Dubbele prisma-reflector van Kern op houder.<br />

1868 Drievoudige prisma-reflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />

1200 meter. Compleet met stelschroevenblok Wild GDF 21. Is te combineren met de Wild GDR 2, zie<br />

hiervoor bij nr. 1859.<br />

1869 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 31, voorzien van richtmerk.<br />

1870 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 31, voorzien van richtmerk.<br />

1871 Losse ronde prisma-reflector, diameter 6,5 cm.<br />

±1970<br />

79


80<br />

1872 Losse ronde prisma-reflector, diameter 6,5 cm.<br />

1873 Losse ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, hoogte 7,7 cm, lijkt identiek aan de reflectors van de nrs.<br />

1851 t/m 1855 en 1857.<br />

1874 Losse ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, hoogte 7,7 cm, lijkt identiek aan de reflectors van de nrs.<br />

1851 t/m 1855 en 1857.<br />

1875 Drievoudige prisma-reflector in gele metalen houder, formaat 20,0 x 7,5 x 6,0 cm. 4 exemplaren,<br />

waarvan twee in enkelvoudige uitvoering. Drie ervan zijn geplaatst op een handbaak.<br />

1876 Dubbele prisma-reflector Kern FFS 5217 in kunststof houder. Geplaatst op een Kern peilergrondplaat.<br />

Hoogte reflector 16 cm. Twee exemplaren.<br />

1877 Enkelvoudige prisma-reflector Wild GDR 10, geschikt om op een handbaakje te plaatsen. Dit type kan<br />

op de handbaak naar boven of onder gekanteld worden.<br />

1878 Ronde prisma-reflector, diameter 7 cm, daaronder een beschadigd richtmerk, en daaronder weer 3<br />

verloopstukjes van resp. 5,2; 2,7 en 8,8 cm.<br />

1879 Drievoudige prisma-reflector Wild GDR 11, cat. nr. 258979, geschikt voor het meten van afstanden tot<br />

1200 meter. Één van de pootjes is afgebroken. Is te combineren met de Wild GDR 2, zie hiervoor bij nr.<br />

1859.<br />

1880 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />

houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />

Voorzien van beschermdeksel, handgreep en hulpstukken t.b.v. plaatsing van de reflectors op een punt.<br />

1959<br />

1881 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />

houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />

Voorzien van beschermdeksel, handgreep en hulpstukken t.b.v. plaatsing van de reflectors op een punt.<br />

1959<br />

1882 Zevenvoudige prisma-reflector houder. Elke reflector met een diameter van 7 cm, de ronde metalen<br />

houder heeft een diameter van 26,5 cm, en een hoogte van 9,8 cm. Fabrikant: Aga Stockholm Sweden.<br />

Voorzien van beschermdeksel en hangreep.<br />

1959<br />

1883 Soort van stelschroevenblok m.b.v. kogelgewrichtkop te stellen opzetstuk t.b.v. het plaatsen van de<br />

nrs. 1880, 1881 en 1882 genoemde prisma-reflector houders. Fabri-kant Aga, Stockholm Sweden.<br />

1884 Oranje kist Wild met reflectors. 3 dubbele prisma-reflector-houder Wild GPH 3, met daarin 3 losser<br />

ronde prisma reflectors, diameter 6,5 cm, dikte 4,5 cm, alsmede nog 3 identieke losse prisma reflectors.<br />

1885 Ronde prisma reflector, diameter 6,5 cm, dikte 4,5 cm, (als bij nr. 1884), maar nu los in reflectorhouder<br />

Wild GPH 1.<br />

1886 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3,0 cm, in metalen frame, hierop vast een<br />

verstelbaar doosniveau, voorzien van 2 losse richtmerken.<br />

1887 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3.0 cm, in metalen frame, hierop vast een<br />

verstelbaar doosniveau, en voorzien van een richtmerk 10,5 cm, alsmede een verloopstukje voor<br />

plaatsing op statief of handbaak.<br />

1888 Nikon Mini Prisma set, diameter prisma 3,0 cm, dikte 3,0 cm, in oranje metalen frame, hierop vast een<br />

verstelbaar doosniveau, en voorzien van los richtmerk, alsmede een verloopstukje voor plaatsing op<br />

statief of handbaak; 2 exemplaren.<br />

1889 2 kleine handreflectors, diameter reflectors 3,5 cm, dikte 3,0 cm, geschroefd op ijzeren houder van 20<br />

cm (incl. de reflector), met knikken in de houder van 6,5 cm.<br />

1890 Kleine prisma reflector, diameter 3,5 cm, dikte 3,0 cm, (als bij nr. 1889), op een kleine voet. Totale<br />

hoogte 10 cm.<br />

1890 A Enkelvoudige reflector Geodimeter, in houder, met bijbehorende Geodimeter reflectorbase op<br />

stelschroevenblok van Glunz.


20. Schietloden voor opstelling theodolieten<br />

Schietloden voor opstelling theodolieten<br />

nr. omschrijving<br />

Bij nr. 7 zijn de schietloden beschreven die werden<br />

gebruikt bij het meten met de meetband. De hier<br />

beschreven schietloden waren uitsluitend bestemd<br />

voor het plaaten van een statief boven een opstelpunt.<br />

Deze schietloden zaten meestal in een tasje dat aan<br />

het statief bevestigd was. Soms waren er ook kleine<br />

gereedschappen voor het onderhoud van het statief<br />

in aangebracht. De schietloden hingen aan een<br />

schietloodkoord, dat vastgezet werd aan de onderkant<br />

van de klemschroef waarmee het stelschroevenblokje<br />

aan het statief werd vastgezet. Deze hing men in het<br />

midden van de opening in de bovenplaat van het statief.<br />

Door het in- en uitschuiven werd het statief zodanig<br />

geplaatst, dat het schietlood boven het opstelpunt hing.<br />

1891 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />

schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen.<br />

1892 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />

schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen.<br />

1893 Schietlood Wild, speciaal vervaardigd t.b.v. het opstellen van het statief boven het opstelpunt, met klemstukje om het<br />

schietlood aan het stelschroevenblokje te hangen, compleet met het bijbehorende kuststof tasje dat aan het statief<br />

vast geschroefd werd.<br />

1894 Schietlood Wild, als nr. 1893, met tasje.<br />

1895 Schietlood Wild, als nr. 1893, maar nu in het schietlood tasje ook nog een imbussleu- teltje om de kop van het statief af<br />

te stellen.<br />

1896 Schietlood Wild, als nr. 1893, zonder imbussleutel.<br />

1897 Schietlood Wild, als nr. 1895, met imbussleutel; tasje met opening aan de voorkant, vermelding op het tasje Wild,<br />

Heerbrugg.<br />

1898 Schietlood Wild, als nr. 1893, zonder imbussleutel; opening tasje aan de voor-kant, met vermelding op tasje Wild,<br />

Heerbrugg.<br />

1899 Schietlood Wild, identiek aan nr. 1898.<br />

1900 Schietlood Wild, identiek aan nr. 1898 en 1899.<br />

1901 Aluminium klem stuk om vast te klemmen onder een statief. Hierna kan het schiet-loodkoort aan het aangebrachte<br />

haakje worden gehangen.<br />

1902 Aluminium klemstuk, identiek aan nr. 1901.<br />

1903 Los schietlood Wild, dus als nr. 1891 en 1892.<br />

1904 Schietlood, Wild, als in nr. 1893, zonder tasje.<br />

1905-1908 Gereserveerd<br />

81


21. Stelschroeven en pijlergrondplaten<br />

Bij nr. 16 zijn de centreerkijkers beschreven die bij de Rijksdriehoeksmeting zijn gebruikt. Later heeft men<br />

stelschroevenblokjes ontwikkeld waarmee men de <strong>instrumenten</strong>, richtmerken enz. op het statief vastzet. In veel van<br />

die stelschroevenblokjes is een vast centreerkijkertje aangebracht. Deze centreerkijkers zijn niet recht, zoals bij de<br />

Nagel<strong>instrumenten</strong>, maar voorzien van een haakse hoek zodat men niet van bovenaf naar het punt hoeft te kijken,<br />

maar vanaf de zijkant. Men kan nu, als het schietlood weer is opgeborgen, het doosniveau van het stelschroeven blok<br />

inspelen m.b.v. de stelschroeven, en het stelschroevenblokje zodanig verschuiven dat het opstelpunt in het midden<br />

van de kruisdraden van het centreerkijkertje valt. Dan wordt het stelschroevenblok stevig vastgezet. Veel van de<br />

aanwezige stelschroevenblokken zijn aanwezig in combinatie met andere voorwerpen, er staat bijv. een tachymeter<br />

of theodoliet op, een prisma-reflector, een richtmerk of GPS-antenne. In al die gevallen is het stelschroevenblokje<br />

daarbij genummerd met dat zelfde nummer. Stelschroevenblokjes werden dus gebruikt op een statief.<br />

Moest er opgesteld worden op een punt in bijv. een gemetselde pijler, dan maakte men gebruik van een<br />

pijlergrondplaat. Hierbij zijn de stelschroeven vervangen door metalen punten. Deze zijn meestal voorzien van een<br />

centreerstift met doosniveau, zoals bij nr. 1909. Men schuift de grondplaat tot ongeveer boven het opstelpunt,<br />

plaatst het centreerstift in het punt, en verschuift de pijlergrondplaat zodanig, totdat het doosniveau is ingespeeld.<br />

De pijlergrondplaat staat dan precies boven het opstelpunt.<br />

82<br />

Stelschroeven en pijlergrondplaten<br />

nr. omschrijving<br />

1909 Twee peilergrondplaten, geen fabrieksnaam aangetroffen, wel “Made in Switzerland”. Voorzien van een stevige<br />

handgreep. Met een centreerstift (voorzien van een doosniveautje) dat in het punt geplaatst kan worden.<br />

1910 Opzetstuk voor plaatsing op een grondplaatje.<br />

1911 Opzetstuk voor plaatsing op een grondplaatje, compleet met verlengstukje.<br />

1912 Peilergrondplaat Kern.<br />

1913 Peilergrondplaat Kern.<br />

1914 Peilergrondplaat, geen fabrieksnaam aangetroffen.<br />

1915 Peilergrondplaat Kern, in bijbehorend kistje. Lijkt identiek aan nr. 1914, waar geen merknaam op staat.<br />

1916 Stelschroevenblokje, groene kleur, zonder vermelding van fabrikant, met opzetstuk voor richtpunt of prisma.<br />

1917 Stelschroevenblokje Topcon, gele kleur.<br />

1918 Stelschroevenblokje, zonder vermelding van fabrikant, groene kleur.<br />

1919 Peilergrondplaat, geen fabrieksnaam aangetroffen.<br />

1920 Stelschroevenblok Wild GDF21, zonder centreerkijker.<br />

1921- 1922 Gereserveerd


22. Richtmerken<br />

De richtmerken waren voorwerpen die men meestal op een stelschroevenblokje of pijlergrondplaat plaatste, en<br />

waar met de theodoliet op gericht moest worden, vandaar ook de naam. De meeste vermelde voorwerpen zijn oude<br />

richtmerken die gebruikt werden bij de Rijksdriehoeksmeting, en daar loodstaven werden genoemd. Meestal bestond<br />

het richtmerk uit verschillende staafjes, die in elkaar te schroeven waren. Op die manier kon de lengte ervan dus<br />

variëren. Zie bijv. de nrs. 1923, 1924, 1925, 1926 en 1929.<br />

De nrs. 1927 en 1928 zijn richtmerken van de firma Wild, die waren voorzien van een verlichtingsset, die werkte op<br />

batterijen. Deze werden gebruikt bij veelhoeksmeting (polygoon-metingen). Deze losse richtmerken zijn vervangen<br />

door de hiervoor bij nr. 19 beschreven prisma-reflectoren, die zelf ook van duidelijke richtmerken waren voorzien.<br />

Daarmee kon men de hoekmeting en afstandmeting gecombineerd uitvoeren.<br />

Erg afwijkend is het bij nr. 1930 omschreven opstelpunt. Waarschijnlijk werd dit aan een gevel van een gebouw<br />

gemonteerd met daarop standaard aanwezig bijv. een prismareflector. De herkomst ervan is nog niet bekend. Het kan<br />

bijv. gebruikt zijn als één van verschillende aangebrachte richtpunten, om vanaf een eveneens vast opstelpunt, de<br />

<strong>instrumenten</strong> van een bedrijf regelmatig te kunnen controleren.<br />

Richtmerken<br />

nr. omschrijving<br />

1923 Richtmerk op stelschroevenblokje, fabrikant: G. de Koningh, Arnhem, instr. nr. 3677, voorzien van een staaf als<br />

richtpunt. Bij de Rijksdriehoeksmeting loodstaaf genoemd, met bijbehorend kistje en 3 verlengstaven.<br />

1924 Kistje, met daarin 4 losse staven van 20 cm lengte, die op elkaar gedraaid op een stelschroevenblokje konden worden<br />

geschroefd.<br />

1925 Stelschroevenblokje t.b.v. richtmerk, fabrikant: G. de Koningh Arnhem, N°. 4875. De bijbehorende staven ontbreken.<br />

1926 Stelschroevenblokje, kleur zwart, geen fabrikant aangetroffen. Hierbij 1 opzetstaaf. 1 buisniveau defect.<br />

1927 Richtmerk, fabrikant Wild Heerbrugg, op stelschroevenblokje. Compleet met verlichtingsset en ingebouwd<br />

centreerkijkertje. Kleur groen, hoogte 25 cm.<br />

1928 Groen stelschroevenblokje met richtmerk, fabrikant: Wild Heerbrugg Switzerland. Compleet met verlichtingsset en<br />

ingebouwd centreerkijkertje, hoogte 25 cm.<br />

1929 Kistje, met daarin 3 staafjes van elk 20 cm lengte en in de deksel een richtmerk. Gemerkt: G.B. 5348. Het<br />

stelschroevenblok ontbreekt.<br />

1930 Metalen plaat, formaat 24,0 x 39,0 cm, met haaks daarop gemonteerd een plaat met een opstelpunt voor een<br />

instrument, reflector of iets dergelijks.<br />

1931 Houten kist met 3 richtmerken, 3 stelschroevenblokjes en 3 verlichtingssets, merk Kern.<br />

1932 Een richtmerk op een stelschroevenblok, bij de Rijksdriehoeksmeting “loodstaaf” genoemd, met enkele losse<br />

accessoires. Heeft 3 verlengstukken van elk 20 cm, dus de totale hoogte is dan 60 cm. Fabrikant: Carl Bamberg<br />

Friedenau, instr. nr. 6512.<br />

1933-1935 Gereserveerd<br />

83


23. Electronische veldboeken<br />

Bij de introductie van de eerste tachymeters was het nog niet mogelijk om bijvoorbeeld de hoekmeting digitaal af<br />

te lezen. De persoon achter het instrument moest alles op de ouderwetse manier aflezen, een ander moest deze<br />

afgelezen hoeken en afstanden op een daarvoor speciaal ontworpen formulier noteren. Toen het mogelijk werd om<br />

hoeken en afstanden digitaal af te lezen, ging men opzoek naar een product waarop deze aflezingen konden worden<br />

opgeslagen.<br />

De firma Zeiss kwam op de markt met de Reg Elta 14 (zie nr. 1722), waarbij de gegevens werden opgeslagen m.b.v.<br />

een grote kist met daarin een ponsbandapparaat. Vrij snel daarna, bij de Zeiss Elta 2 (nr. 1725), werden de gegevens<br />

al opgeslagen op de geheugenblokjes MEM 200, die op kantoor weer uitgelezen konden worden m.b.v. de Zeiss Dac<br />

100; bij dat instrument zelf aanwezig, zie nrs. 1954 en 1955. Bij de Wild TC 1 Tachymat (nr. 1718) werden de gegevens<br />

zelfs opgeslagen op een casettebandje.<br />

Rond 1980 waren er speciale geheugenblokken, die electronische veldboeken werden genoemd. Sommige daarvan<br />

waren voorzien van een toetsenbord, zodat er bijv. direct in het terrein al bijgecodeerd kon worden, bijv. de nrs. 1936<br />

t/m 1944 en 1948. Andere waren gewoon “zwarte dozen”, die hooguit een aan/uit knop hadden, zoals de Geodat’s<br />

(nrs. 1945 en 1946).<br />

Al snel werden de geheugenblokken kleiner, en de opslag capaciteit groter. Via de bij nr. 1949 aanwezige Wild GRM 10<br />

geheugenblokjes (Memory 64K) kregen we al spoedig de Leica Memory Card 512 (nr. 1953).<br />

Verder zijn hieronder nog enkele accu’s en opladers opgenomen.<br />

84<br />

nr.<br />

Electronische veldboeken en toebehoren<br />

omschrijving jaar<br />

1936 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-444H410 Part No. 50685-01-00, serie nr.<br />

046332. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00, serie nr.<br />

043495.<br />

1984<br />

1937 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-434H410 Part No. 50683-00-00, serie nr.<br />

F 084262. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />

nr. F049236.<br />

1984<br />

1938 Veldboek MSI Score Datacom PDT Model 1200-444H410 Part. No 50685-01-00, serie nr. F100535<br />

compleet in MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300. Part nr. 50821-00-00, serie nr. F049683.<br />

1984<br />

1939 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-434H410 Part No. 50685-00-00, serie nr.<br />

036979. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />

nr. 044065.<br />

1984<br />

1940 Veldboek MSI Score Datacom PDT Model 1200-444H410 Part No 50685-01-00, serie nr. F100616<br />

compleet in MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300. Part nr. 50821-00-00, serie nr. 049686.<br />

1984<br />

1941 Veldboek MSI PDT II Portable Data Terminal, Model 1200-343H410 Part No. 50685-00-00, serie nr.<br />

036983. Compleet met MSI PDT-RS RS-232 Module Model 3300-300 Part. No. 50821-00-00, serie<br />

nr. 043494.<br />

1984


1942 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 373370.<br />

1943 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 369149.<br />

1944 Veldboek Betacord 64, fabrikant Kern Swiss, instrument nr. 368835.<br />

1945 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 500, Part No. 571 200 300 serie nr. 50010798. Fabrikant:<br />

Geotronics AB made in Sweden. Lengte 14,5 cm. 2 exemplaren (serienr.: 2e ex.: 5001 1627).<br />

1946 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 400, Part No. 571 136 930. Fabrikant: Geotronics AB, made in<br />

Sweden. Lengte 20 cm; 4 exemplaren.<br />

1947 Veldboek (Topcon ?) FC-2C. Serie nr. L 50064, compleet met Topcon oplader Ladegerät LG 700 T, serie<br />

nr.: L 00187. Beide genummerd “11”.<br />

1948 Veldboek Husky FS/2 1M5 H-4015-5310. Serie nr. 4000012785 Z. Gebruikt bij de<br />

Rijksdriehoeksmeting en de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Compleet met AC/DC<br />

Adapter. Type: FW 1288.<br />

1949 Wild GIF 10, met het bijbehorende geheugenblokje Wild GRM 10 (Memory 64K), met verloopstekker.<br />

Wild GIF 10, met het bijbehorende geheugenblokje Wild GRM 10 (Memory 64K)<br />

7 losse geheugenblokjes Wild GRM 10 (Memory 64K), 1 geheugenblokje PCMCIA (512K) en Compact<br />

Flash Card 32 MB.<br />

1950 Accu, fabrikant: Kern, Type 118.280.6022. Afkomstig van het Kadaster te Den Haag.<br />

1951 LFG Dittel Elements Saft VR 7 12V DC, afkomstig van het Kadaster te Roermond.<br />

1952 Topcon batterij, afkomstig van het Kadaster te Assen. Drie exemplaren.<br />

1953 Leica Memory Card 512 K. In metalen opbergdoosje.<br />

1954 Zeiss Dac 100, art. nr. 70 81 15, fabrikant: Carl Zeiss, instr. nr. 141015. Met aansluiting voor V24/RS 232<br />

Rechner. Compleet met geheugenblokje.<br />

1955 Zeiss Dac 100, art. nr. 70 81 15, fabrikant: Carl Zeiss, instr. nr. 143962. Met aansluiting voor V24/RS<br />

232 Rechner. Compleet met geheugenblokje.<br />

1956 Geodimeter Data Recording Unit Geodat 402, Part. No. 571.181330<br />

1957 Veldboek Husky FS/2, serienummer 4000034278 Y; defect.<br />

1958-1960 Gereserveerd<br />

24. Heliotropen en toebehoren<br />

±1980<br />

± 1988<br />

In 1885 werd begonnen met de metingen van het primaire driehoeksnet, dat later het net van de<br />

Rijksdriehoeksmeting is gaan heten. Het hele land werd bedekt met grote driehoeken, waarvan de hoekpunten<br />

werden gevormd door kerktorens en door op hoge heuvels ingegraven granieten zuilen. De gemiddelde lengte van<br />

85


de driehoekszijden was 30 km, de langste was zelfs 51 km. In al die hoekpunten moesten hoekmetingen worden<br />

gedaan, maar het is te begrijpen dat men niet bovenop de haan van een kerktoren een theodoliet kan opstellen.<br />

Daarom werden er op de trans van een kerktoren of soms zelfs op speciaal daarvoor aangebrachte constructies<br />

(pijlers), hulppunten aangebracht, waarop de <strong>instrumenten</strong> konden worden opgesteld om de metingen te kunnen<br />

uitvoeren. Bovenop de granieten zuilen werden houten torens gebouwd. Maar het zal duidelijk zijn, dat als men met<br />

een theodoliet moest richten op een punt dat op 30 km afstand ligt, dat dit grote moeilijkheden opleverde. Daarom<br />

maakte men gebruik van zogenoemde heliotropen, ook wel zonnespiegels genoemd; in 1821 uitgevonden door Gauss.<br />

Zijn heliotroop was niet zo handig in gebruik en daarom werd deze vervangen door die van Bertram.<br />

De werking van de heliotroop is het beste uit te leggen aan de hand van fig. 1. De heliotroop zit met de schroef C<br />

aan de heliotroopbout op de trans van een kerktoren bevestigd. De heliotroop wordt gericht naar het meetstation,<br />

door te richten door een kleine opening in de spiegel (punt H) en de kruisdraden in het kleine kokertje E. Deze<br />

vizierlijn HE loopt evenwijdig aan de onderkant AA van de heliotroop. Men zet deze richting nu vast, en men kan nu<br />

de hellingshoek nog bijregelen m.b.v. de stelschroef B. Als dat gebeurt is, moet men aan de instelling niets meer<br />

veranderen. De persoon die de heliotroop moest bedienen werd de heliotropist genoemd, en deze zorgde ervoor<br />

dat het zonlicht met behulp van het spiegeltje in de richting van het meetstation werd gestuurd. Doordat t.g.v. de<br />

draaiing van de aarde de stand van de zon t.o.v. de heliotroop steeds veranderde, moest hij het spiegeltje regelmatig<br />

bijstellen. Dit deed hij met behulp van een houten hamertje, waarmee hij zodanig tegen de spiegel tikte, dat deze<br />

weer goed gericht stond. Stond de zon achter het spiegeltje, dan werd op een ander punt een hulpspiegel geplaatst,<br />

zoals te zien is in fig. 2. Elke heliotroop was voorzien van een kleine hulpspiegel. Maar bij de nrs. 1974 en 1975 zijn<br />

grotere hulpspiegels opgenomen. Dat richten hoefde niet al te nauwkeurig te gebeuren, omdat de uitgezonden<br />

stralenbundel op een afstand van 30 km een spreiding heeft van 260 meter. In het meetseizoen werd bij goed weer<br />

op die manier gemeten van 2 uur ’s middags tot zonsondergang. Alle tien vermelde houten heliotropen zijn van het<br />

hierboven beschreven type. Voor verkenningswerkzaamheden werden koperen heliotropen gebruikt; de nrs. 1962 en<br />

1967 waren voorzien van vizieren aan de bovenkant en aan een zijkant, terwijl de heliotroop van nr. 1963 behalve die<br />

vizieren ook nog van een richtkijker is voorzien.<br />

Als de waarnemer achter de theodoliet zou gaan richten op die felle bundel zonlicht, was de kans op beschadiging<br />

van de ogen erg groot. Daarom had men zogenaamde “vloersen” bij zich, dat waren platen van karton of triplex, met<br />

daarin een gat waarin een soort vitrage was aangebracht. Deze zaten per 6 stuks in een kisje, meestal 3 lichte en 3<br />

donkere exemplaren. Er zijn 4 kistjes van bewaard gebleven, ze zijn beschreven als de nrs. 1976 - 1979. Onderstaande<br />

<strong>instrumenten</strong> zijn vanaf het jaar 1885.<br />

86<br />

Heliotropen en toebehoren<br />

nr. omschrijving<br />

1961 Houten heliotroop, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje en steeksleutel, enz.


1962 Koperen verkenningsheliotroop, met ingeslagen nr. 3. Voorzien van opstaande vizieren en 2 uitstekende vizieren aan de<br />

rechter zijkant.<br />

1963 Koperen verkennings heliotroop, met ingeslagen nr. 3. Voorzien van opstaande vizieren en 2 uitstekende vizieren aan de<br />

rechter zijkant. Aan de linker zijkant is nu een richtkijker toegevoegd.<br />

1964 Houten heliotroop, met ingeslagen nr 16. Compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />

1965 Houten heliotroop met ingeslagen nr 10, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel ,enz.<br />

1966 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 22, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />

1967 Koperen verkenningsheliotroop, met ingeslagen nr. 2. Voorzien van opstaande vizieren en twee uitstekende vizieren<br />

aan de rechter zijkant. Met flesje olie.<br />

1968 Houten heliotroop, met ingeslagen nr. 7, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />

1969 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 24, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />

1970 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 12, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel, enz.<br />

In groene kist.<br />

1971 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 6, compleet met hulpspiegel, boortje en steeksleutel. In groene kist. Het houten<br />

hamertje ontbreekt.<br />

1972 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 2, de spiegel is aangepaste oude hulpspiegel van een andere heliotroop (door<br />

het gaatje voor het vizier er in aan te brengen), compleet met een gewone hulpspiegel en steeksleutel. Ontbrekende<br />

onderdelen : het houten hamertje en één van de 2 bevestigingsbouten. In groene kist.<br />

1973 Houten heliotroop met ingeslagen nr. 11, compleet met hulpspiegel, houten hamertje, boortje, steeksleutel enz.<br />

In groene kist.<br />

1974 Grote losse hulpspiegel van 34 x 34 cm.<br />

1975 Grote losse hulpspiegel van 34 x 34 cm.<br />

1976 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, 3 lichte en 3 donkere, formaat van de 6 kartonnen 25 x 20 cm,<br />

diameter van het gat 10 cm.<br />

1977 Idem.<br />

1978 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, allemaal donkere. Formaat van de 6 kartonnen 25 x 20 cm,<br />

diameter van het gat 10 cm.<br />

1979 Houten kistje met daarin 6 zogenaamde “vloersen”, 3 lichte en 3 donkere, formaat van de 6 platen triplex 25,0 x 19,5<br />

cm. (Het triplex is aan beide kanten beplakt met dunne stukken karton.) Diameter van het gat 10 cm.<br />

1980 Houten heliotroop, compleet met o.a. hulpspiegel en houten hamertje; gemaakt door J.F.J. Bar te Delft<br />

1981 Koperen verkenningsheliotroop (zonder richtkijker), met ingeslagen nr. 1.<br />

1982-1985 Gereserveerd<br />

25. Schijnwerpers<br />

Omdat het meten van hoeken naar heliotropen nogal arbeidsintensief was, is men later gebruik gaan maken van<br />

schijnwerpers, die waren voorzien van een tijdschakelklok. Er zijn twee van die zware transformator/tijdschakelklok<br />

87


combinaties aanwezig, namelijk de nrs. 1889 en 1890.<br />

Er zijn twee grote schijnwerpers, namelijk de nrs. 1986 en 1988, en één kleine nr. 1987.<br />

88<br />

Schijnwerpers en toebehoren<br />

nr. omschrijving<br />

1986 Grote, licht grijs gekleurde schijnwerper, gemerkt met “6”, en op de voet gemerkt ”3”.<br />

Fabrikant: Francis Searchligts, type M/13/47. Diameter schijnwerper 28 cm, hoogte met voet 45 cm.<br />

1987 Kleine schijnwerper, model van een, op een houder gemonteerde zaklamp. Er zouden batterijen in passen, maar er zijn<br />

electriciteits snoeren aangebracht voor aansluiting op accu of lichtnet. Lengte 21 cm, hoogte incl. houder 11 cm.<br />

1988 Grote zwart geverfde schijnwerper, gemerkt “2”, op de voet gemerkt “4”. Fabrikant: Bosch-Eisemann. Diameter<br />

schijnwerper 20 cm, hoogte 42 cm.<br />

1989 Grote in lichtbruine kist ingebouwde transformator met tijdschakelklok. Fabrikant: tijdschakelklok Sangamo, trafo<br />

Weseman & Co. Werd gebruikt in combinatie met een schijnwerper bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

1990 Grote in oranje geverfde kist ingebouwde transformator met tijdschakelklok. Werd gebruikt in combinatie met een<br />

schijnwerper bij de Rijksdriehoeksmeting. Fabrikant tijdschakelklok: Sangamo, made in England.<br />

1991 3 losse lampen voor gebruik in de hiervoor onder nr. 1986 beschreven schijnwerper.<br />

1992-1993 Gereserveerd<br />

26. Diversen<br />

Diversen<br />

nr. omschrijving<br />

1994 Thermometer (psychrometer), fabrikant Fuess Berlin-Steglitz, nr. C 8528, nr. Lab. v. Geodesie 2606. Lengte 29,5 cm,<br />

diameter 5,9 cm.<br />

1995 Twee thermometers (psychrometer), fabrikant Fuess Berlin-Steglitz, nrs. C 8532 en C8569.<br />

Lengte 29,5 cm, diameter 5,9 cm.<br />

1996 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG 5303 5691. Lengte 25,8 cm.<br />

1997 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG 5303-2-1 5722. Lengte 25,8 cm.<br />

1998 Losse thermometer van Jules Richard, Paris France, met rode verdeling, behoort bij nr. 1997.<br />

1999 Losse thermometer van Jules Richard, Paris France, met zwarte verdeling, behoort bij nr. 1997.<br />

2000 Losse thermometer, nr. 4318, kwik ontbreekt.


2001 Altimeter Barometer, merk YCM, made in Japan. Er is een klein ronde thermometer en een klein rond kompas in<br />

aangebracht. Formaat: hoogte 8 cm, breedte 7 cm en dik 3 cm.<br />

2002 Thermometer in een behuizing van hout en messing, afkomstig van het Kadaster te Utrecht; lengte 25,8 cm, breed 4,0<br />

cm en dik 2,5 cm.<br />

2003 Zonneprisma, naar het ontwerp van Prof. R. Roelofs, fabrikant: Van Leeuwen, Delft, Type ZP 4, instrument nr. 515 348,<br />

in kistje. Afkomstig van de Rijksdriehoeksmeting.<br />

2004 Barometer, volgens briefje in het kistje fabrikant Fischer type 103, nr. 94322418 W12527. De naam Fischer staat niet op<br />

de barometer zelf vermeld; daar staat op: “veb feingerätebau”.<br />

2005 Houten meetportefeuille, houten frame van 27,0 x 36.7 cm, met daarin een zinken plaat.<br />

2006 Meetportefeuille met lederen rug, fabrikant Kerpha Amsterdam. Formaat 25,7 x 35,8 cm, met zinken plaat.<br />

2007 Meetportefeuille met lederen rug, geen fabrikant gevonden, formaat 24,8 x 35,7 cm, met zinken plaat.<br />

2008 Meetportefeuille met lederen rug, geen fabrikant bekend, formaat 26,7 x 35,8 cm, met zinken plaat.<br />

2009 2 meetportefeuilles, beiden met lederen rug en zinken plaat. 1 x fabrikant Kerpha Amsterdam, formaat 25,2 x 35,8 cm,<br />

en 1 x fabrikant onbekend, formaat 25,0 x 35,7 cm.<br />

2010 Nieuw type meetportefeuille, met lederen rug. Het veldwerkformulier wordt m.b.v. een klem aan de bovenzijde<br />

vastgehouden op de zinken plaat. Formaat 26,7 x 35,8 cm.<br />

2011 Zwarte lederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken.<br />

2012 Idem, met zwarte meettas zonder opschrift.<br />

2013 Zwarte lederen tas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”.<br />

2014 Zwarte lederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken.<br />

2015 Zwartlederen Kadastertas, gebruikt in de velddienst, opschrift: “KADASTER”. Verdeeld in 2 vakken, formaat 33 x 41,5 x<br />

5 cm. Aanwezig in de groene dienstauto.<br />

2016 Parasol om een meetinstrument tegen de zon te beschermen, lengte dubbelgeklapt 120 cm.<br />

2017 Zwartlederen Kadaster meettas, opschrift “KADASTER”, mooi exemplaar, indeling in 2 vakken.<br />

2018 Afgezaagde jalon (?) met een lengte van 138 cm, bruine kleur, met normale jalonpunt. Er is een tussengedeelte vanaf 76<br />

t/m 106,5 cm vanaf de punt, met vastgeschroefd ijzeren gedeelte(n). Functie onbekend.<br />

2019 Kaartkoker, metaal (zink?), lengte 86 cm, diameter 10,7 cm. Hangt aan de dienstfiets.<br />

2020 Thermometer (psychrometer), fabrikant Jules Richard, Paris France, type NG5303-2-1 nr 5688. Bereik van -5° tot + 40º<br />

C, met bijbehorend rekenlineaaltje. In kistje.<br />

2021 Barometer; werd gebruikt voor het bepalen van terreinhoogtes, barometrisch waterpassen genoemd. Type: System<br />

Paulin, Stockholm.<br />

2022 Posstok, 3,5 m. lang, gebruikt bij metingen voor de ruilverkaveling in Noord-Holland<br />

2023 Meettas, nieuw, 3 grote, 2 kleine en 2 voorvakken, met riem, merk Original ruitertassen, met meetportefeuille.<br />

2024 Koperen buisniveaus, gebruikt voor het verticaal stellen van rechthoekige objecten.<br />

2025 Bij de Rijksdriehoeksmeting gebruikte zogenaamde “kruisjes”, waarvan 1 met naald en 1 zonder, alsmede enkele andere<br />

richtmerkjes t.b.v. de lokale metingen van die dienst. Totaal 6 objecten.<br />

2025A Hellingmeter, merk Meridian. Made in Switzerland, Pery-Suisse. Gemerkt:”L16. defect.<br />

89


27. Afpalings- en verzekeringsmateriaal<br />

Deze categorie toont het zeer gevarieerde assortiment aan afpalingsmaterialen, dat nog lang niet volledig is. Het<br />

betreft zowel producten om grenspunten als grondslagpunten aan te geven.<br />

De grootste voorwerpen uit dit assortiment zijn de grote zogenaamde Kadstenen, gemaakt van beton. Zij danken hun<br />

naam aan de in de bovenkant aangebrachte vermelding “KAD”, de afkorting van Kadaster. Met deze Kadstenen zijn<br />

erg veel grondslagpunten in het terrein aangegeven, er onder was als verklikker een tegel, voorzien van een gaatje in<br />

het midden, aangebracht (zie de nrs 2026 en 2029). Er was in de rand van de kop een uitsparing aangebracht om de<br />

jalon in te plaatsen. Ook de 60 cm hoge paal van beton, nr. 2027, heeft in het midden van de bovenkant een uitsparing<br />

om een jalon te kunnen plaatsen. Het is niet bekend of deze gebruikt is als grenspunt of als grondslagpunt.<br />

Ook van beton gemaakt is de zware vliegschijf, nr. 2030. In de bovenkant is twee keer het woord KADASTER<br />

aangebracht. Nr. 2063 toont een betonnen tegel van 30 x 30 x 5 cm, met daarop aangebracht het woord “KAD”,<br />

zowel boven dat woord, als eronder is in het midden van die zijkant een uitsparing aangebracht. Waarschijnlijk werd<br />

deze tegel geplaatst boven een grens- of grondslagpunt. Door de uitsparingen was deze tegel dan snel te verwijderen<br />

om bij dat punt te komen.<br />

Van gietijzer gemaakt zijn de 2 straatpotten die beschreven staan bij nr. 2031. Bij beide exemplaren staat op de deksel<br />

het woord “KADASTER” vermeld. De bovenkant van de deksel werd in de bovenkant van de wegverharding geplaatst<br />

boven de Kadsteen. Als men de deksel er af haalde kon men bij de Kadsteen komen.<br />

Veel gebruikt zijn, en worden nog steeds, de houten piketten in diverse formaten. Er zijn enkele piketten in de<br />

90


collectie, die alle nr. 2060 hebben.<br />

Van de firma Wavin komt de kunststof vliegschijf, nr. 2028. Ook van kunststof zijn de beide ± 45 cm lange palen, met<br />

een driehoekig bovenaanzicht, die beschreven staan bij de nrs. 2050 en 2051. De maker daarvan is niet vermeld,<br />

er staat alleen “PATENTED” op. Kumy-Groningen is de maker van een grijze PVC buis, voorzien van schroefdraad,<br />

een soortgelijk groen exemplaar vermeld geen fabrikant, beiden hebben nr. 2053. Ook bij nr. 2047 is een soortgelijk<br />

exemplaar aanwezig, ook nu is de naam van de maker niet vermeld.<br />

Koperen en bronzen vastleggingsbouten, in diverse vormen en maten zijn beschreven bij de nrs. 2055 - 2059, 2061<br />

en 2062. De lengte varieert van 4,4 cm tot 15,2 cm. Bijna alle zijn deze afkomstig van de Rijksdriehoeksmeting.<br />

De grenspunten die zijn beschreven bij de nrs. 2033 - 2039 hebben alle eenzelfde model, namelijk een dikke vierkante<br />

kop, met daarop aangegeven een rechthoekige kruismarkering en een punt in het midden, bevestigd op een metalen<br />

paal met grof schroef-draad aan de onderzijde. Alleen de formaten verschillen van elkaar. Deze palen konden m.b.v.<br />

een hulpstuk de grond ingedraaid worden.<br />

Intermakpalen.<br />

Ook veel bij het Kadaster gebruikt, vooral bij ruilverkavelingswerk, zijn de zogenoemde Intermakpalen. Deze konden<br />

opgebouwd worden uit diverse losse onderdelen, zoals hier op de tekening is aangegeven. Ze staan beschreven bij de<br />

nrs. 2040, 2041, 2042, 2048 en 2049. Het er bijbehorende hulpstuk om deze palen te kunnen plaatsen is beschreven<br />

bij nr. 2054.<br />

Afpalings- en verzekeringsmateriaal<br />

nr. omschrijving<br />

2026 Kad(aster)steen van beton, hoogte 60 cm, formaat van de voet 39,5 x 18 cm, formaat van de kop 13,5 x 15,0 cm,<br />

opschrift: “KAD”. Over de volle lengte van de steen, is een uitsparing aangebracht om een jalon in te kunnen plaatsen.<br />

Met bijbehorende tegel van 0,30 x 0,30 cm, met gat in het midden voor plaatsing onder de kadsteen en ijzeren<br />

apparaat om de steen uit de grond te tillen.<br />

91


92<br />

2027 Grens(?)paal van beton, hoogte 60 cm, diameter 15 cm. In het midden is een gat om een jalon in te kunnen plaatsen<br />

(met een lengte van 28 cm) Eigen fabrikaat van dhr. Oosthoek. Is o.a. gebruikt in de ruilverkaveling Heusden-Altena.<br />

2028 Vliegschijf (kunststof), fabrikant Wavin Hardenberg, met een opstaande rand van 6 cm, in het midden zit een gat van<br />

7,0 cm, waardoor een jalon kan worden geplaatst in de zich daar onder bevindende kunststof buis.<br />

2029 Kad(aster)steen van beton, hoogte 60 cm, formaat van de voet 39 x 18,5 cm, for-maat van de kop 14 x 15 cm, opschrift:<br />

“KAD”. Over de volle lengte van de steen, is een uitsparing aangebracht, om een jalon in te kunnen plaatsen.<br />

2030 Vliegschijf van beton, opschrift (2 x het woord) KADASTER – KADASTER-, hoogte 13,5 cm, diameter bovenkant 30,5<br />

cm, onderkant 43,5 cm.<br />

2031 Twee gietijzeren straatpotten om boven een kadsteen te plaatsen in het wegdek, opschrift: “KADASTER”, hoogte 20<br />

cm, diameter 28 cm boven, en 30 cm aan de onderkant.<br />

2032 Grenspaal, opschrift: “PE”, betonnen kop met een formaat van 9,3 x 11 x 11 cm, op ijzeren paal met scherpe punt (paal is<br />

voor 51 cm met kunststof bekleed) Totale lengte 73 cm, met uitsparing aan de kop om een jalon te kunnen plaatsen.<br />

2033 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />

Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />

2034 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />

Moet de grond ingedraaid worden.<br />

2035 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />

Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />

2036 Idem. 1 exemplaar.<br />

2037 Grenspunt met vierkante kop van 15 x 15 x 9,4 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />

Opschrift op één van de kanten van de kop, een grote hoofdletter “K”. Moet de grond ingedraaid worden.<br />

2038 Grenspunt met vierkante kop van 7 x 7 x 4,3 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 48 cm.<br />

Moet de grond ingedraaid worden.<br />

2039 Grenspunt met vierkante kop van 15 x 15 x 9,4 cm, met op de kop een kruismarkering met een punt in het midden.<br />

Metalen onderstuk met grof schroefdraad vanaf de punt, op de punt na bekleed met kunststof. Totale lengte 58 cm.<br />

Opschrift op één van de kanten van de kop, een grote hoofdletter “K”. Moet de grond ingedraaid worden. 2 exemplaren.<br />

2040 Intermakpaal, bestaande uit 1 metalen punt, 3 losse kunststof stukken en een metalen bovenstuk van 10,0 x 10,0 x 0,8<br />

cm, met een gat in het midden met een diameter van 4,2 cm (om een jalon in te plaatsen). Totale lengte is 54 cm. Moet<br />

de grond ingeslagen worden door gebruik te maken van het hierna bij nr 2054 beschreven hulpmiddel.<br />

2041 Metalen (aluminium) bovenstuk van een Intermakpaal, formaat 10 x 10 x 6,4 cm, met een gat in het midden om een<br />

jalon te kunnen plaatsen. 2 exemplaren.<br />

2042 Losse metalen punt van Intermakpaal, lengte 6,1 cm.<br />

2043 Onderstuk van een PVC buis, lengte van 7 cm, fabrikant Redi-Kumy, met losse metalen punt van 9 cm.<br />

2044 Idem.<br />

2045 Idem.<br />

2046 Idem.<br />

2047 Kunststof buis met schroefdraad, lengte 29,5 cm. Moest m.b.v. een grondboor worden geplaatst.<br />

2048 Metalen bovenstuk van een Intermakpaal, 10 x 10 x 6,4 cm.<br />

2049 Metalen bovenstuk van een intermakpaal, dikte 4,9 cm. Formaat van de kop 10.0 x 10 cm, in het midden ervan zit een<br />

gat waarin een jalon geplaatst kan worden. Hier is een buisvormig gedeelte aangebracht t.b.v. de bevestiging van de<br />

kop op de intermac-paal zelf met een lengte van 6,1 cm.<br />

2050 Kunststof paal, lengte 45 cm, in boven aanzicht driehoekig van vorm. Loopt naat beneden taps toe. De kop heeft drie<br />

zijden van elk 7.6 cm. Opschrift: “PATENTED”.<br />

2051 Idem.<br />

2052 Kunstof paal met ijzeren schroef als punt. Opschrift:TARBOR, MODELL BREVET”. Totale lengte 49cm. De kop is 9.8 x<br />

9,8 cm, met een afsluitbaar gat in het midden om een jalon te kunnen plaatsen.<br />

2053 Kumy-Groningen grijze PVC buis met schroef 29,5 cm, een groen exemplaar van 32 cm, geleverd door Pater Geo-<br />

Service te Genemuiden en 3 grijze exemplaren.<br />

2054 Hulpstuk om intermakpalen in de grond te slaan, met bijbehorend hulpstuk dat daarin geplaatst kan worden om de<br />

metalen punt verder de grond in te slaan. Lengte 74 cm, ook van het binnenstuk.


2055 Drie beschermingsdoppen om op heliotroopbouten te schroeven, ter bescherming van het schroefdraad van die<br />

heliotroopbouten.<br />

2056 3 x grote bronzen vastleggingbouten, lengte 12,5 cm, wordt gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

2 oude vervormde exemplaren, 1 x lengte 14 cm, 1 x lengte 15,2 cm. Zij worden bewaard vanwege het afwijkende<br />

formaat.<br />

2057 Kleine bronzen bout, lengte 4,4 cm, om verticaal in een muur te plaatsen. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

2058 2 x kleine bronzen bout, lengte 4,4 cm, voor horizontale plaatsing in een muur, en 1 x een identieke koperen bout, die<br />

zowel horizontaal als verticaal in een muur geplaatst kan worden. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

2059 2 x grote koperen vastleggingsbout, lengte 13,1 cm, gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting, voor horizontale plaatsing in<br />

een stenen muur.<br />

2060 2 x houten piket, lengte van beide 40 cm, dikte 3,0 cm; 1 houten piket lengte 40,5 cm, dikte 4,0 cm; 3 x houten piket,<br />

lengte 27,6 cm, dikte 2,2 cm; 1 houten piket, lengte 30,3 cm, dikte 2,2 cm. Totaal dus 7 piketten onder dit nummer.<br />

2061 15 cilyndrische messing bouten, lengte 5,0 cm, die zowel horizontaal als verticaal geplaatst konden worden, gebruikt<br />

bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

5 dikke spijkers, opschrift op de kop “MEETPUNT” en 1 zonder opschrift, lengte 5,4 cm, diameter van de kop 2,4 cm,<br />

4 metalen spijkers zonder kop, lengte 5 cm voor verticale plaatsing in bijv. wegverharding, voorzien van een uitholling<br />

als richtpunt.<br />

1 spijker lengte 4,4 cm, geen opschrift +<br />

1 dikkere spijker zonder opschrift, lengte 5,0 cm<br />

1 (gebruikte) koperen bout, lengte 8 cm, op de ronde kop is aan boven- en onderkant een gaatje aangebracht, alsmede<br />

in het midden van de platte voorkant van de kop, waar omheen een driehoekje is ingegraveerd.<br />

2062 Houten kistje met daarin 16 identieke bouten, aan de onderzijde voorzien van een houtschroef van 2,7 cm, voor het<br />

plaatsen ervan in hout. Totale lengte 5,7 cm. Gebruikt bij de Rijksdriehoeksmeting.<br />

2063 Tegel, formaat 30 x 30 x 5 cm, voorzien van opschrift: “KAD”. Aan de boven- en onderkant van de tegel is een uitsparing<br />

aangebracht om een jalon in te plaatsen.<br />

2064 22 vastleggingsbouten met vastleggingsprisma, incl. overzichtsfoto en naamgeving.<br />

2065 2 hoogtebouten, resp. NAP en RD/NAP; 1 hakkelbout met kruisje op de bovenkant, bedoeld om in een houten<br />

ballustrade te slaan; 1 koperen vastleggingsboutje; 1 ijzeren boutje om in wegverharding te slaan en 10 ijzeren spijkers.<br />

2066 7 afpalingsmaterialen; 6 plastic en 1 metaal<br />

2067-2070<br />

GLOBAL POSITION SYSTEMS (GPS)<br />

28. GPS-systemen<br />

Door de komst van de satelliet plaatsbepaling is de landmeetkunde in de laatste halve eeuw meer veranderd dan in<br />

alle eeuwen daarvoor het geval was. Vroeger moesten de zeevaarders op hun weg over de wereldzeeën hun positie<br />

bepalen aan de hand van de hemellichamen zoals de sterren. Dit werd gedaan door het uitvoeren van zo nauwkeurig<br />

mogelijke metingen naar de sterren. Dit kon uiteraard alleen bij heldere nacht gebeuren, en zelfs onder de meest<br />

gunstige omstandigheden was het slechts mogelijk om de positie tot op de mijl nauwkeurig te bepalen. Dat is niet<br />

voldoende om bij nacht een kleine haven binnen te varen. Vanaf ongeveer 1940 heeft men daarom op alle mogelijke<br />

93


manieren geprobeerd om goede navigatiesystemen te ontwikkelen. Voor het gebruik in de kustwateren waren het<br />

Decca en het Loran systeem te gebruiken, die werkten m.b.v. nabij de kust gebouwde zenderketens. En al vanaf 1967<br />

is het Transit of Satnav systeem in gebruik, dat gebruik maakte van het Doppler effect. Al deze systemen voldeden<br />

niet aan de gewenste nauwkeurigheid, zodat het Amerikaanse Ministerie van Defensie een nieuw systeem liet<br />

ontwikkelen, het “Global Positioning System”, GPS genoemd. Dit is opgebouwd uit een netwerk van 21 satellieten<br />

die elk in hun eigen baan om de aarde draaien, op een hoogte van ruim 20.000 km. Onze satellietontvanger<br />

bepaald de afstand tot de satelliet door de tijd te meten tussen het tijdstip dat een radiosignaal door de satelliet is<br />

uitgezonden, en het tijdstip dat dit de ontvanger bereikt. Uit de waarnemingen van 4 punten is dan de positie van de<br />

ontvanger te bepalen, als de positie van de satellieten op dat moment bekend is. Dit is het eenvoudige principe van<br />

het GPS-systeem, de berekening kan slechts uitgevoerd worden door de goede computers met hun programmatuur.<br />

Voor het behalen van de voor de landmeetkundige praktijk benodigde precisie, zal men gebruikmaken van een<br />

referentiestation, bijv. van het door het Kadaster en Rijkswaterstaat opgezette Netpos. De nrs. 2076 en 2077 zijn<br />

daar van afkomstig.<br />

94<br />

GPS-Systemen<br />

nr. omschrijving<br />

2071 GPS-ontvanger, merk: Trimble Navigation 4000 SX GPS Surveyor; de eerste GPS ontvanger die de Rijksdriehoeksmeting<br />

heeft aangeschaft.<br />

2072 Rixon Sangamo data set T 212 A – L1A serie 5 serie nr. 114289. Formaat 27,6 x 14,6 x 5,7 cm., met snoer adapter.<br />

2073 Navstar global positioning system TurboRogue SNR – 12 RM. Fabrikant: Allen Osborne Associates, Inc. Op sticker staat RD<br />

AGRS.<br />

2074 Trimble Navigation GPS-antenne, serie nr. 4322, compleet op een stelschroevenblokje. Diameter 41`cm.<br />

2075 Trimble 5800 Receiver P/N: 45145-00. Fabrikant: Trimble Navigation Ltd, made in USA. Diameter 19 cm.<br />

2076 Topcon Odyssey-E, (waarschijnlijk een lege “dummy”), onderdeel van een Netpos meetpunt. Fabrikant: Topcon, made in<br />

USA; formaat 22,6 x 16,0 x 5,0 cm.<br />

2077 De bij nr. 2076 behorende GPS-antenne, Topcon PG-AI. Fabrikant Topcon, made in USA. Voorzien van een sticker met het<br />

opschrift: “NP-024”.<br />

2078 Satalietontvanger Leica SR530, GPSsustem 500, met antenne, type AT502, serienr. 3247Mfd2000, bedieningspaneel<br />

Leica type TR500 (jaar 2003), inclusief handbaak, met rugzak.<br />

2079 Een van de eerste autonavigators op basis van GPS en autotelefonie. Merk: Vecto Mobile Car Electronics, LKRR-BB 2236.<br />

2080-2085 Gereserveerd


Reclame voor meet- en tekenapparatuur in vakbladen.<br />

95

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!