Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Aantal waarnemingen 70 60 50 40 30 20 10 0 Zandhagedis Levendbarende hagedis Ringslang 94 Alterra-rapport 1906 Zandhagedis Levendbarende hagedis 2007 2008 Ringslang Juveniel Subadult Figuur 7.4. Het aantal waarnemingen van (sporen van) de soorten reptielen op de transecten en daarbuiten per levensstadium per jaar. Op de sporenbedden waargenomen sporen van 'Hagedis' zijn hier geïnterpreteerd als adulten van de levendbarende hagedis. Vergelijking transecten natuurbrug en transecten omgeving Wanneer we de aantallen waarnemingen van levendbarende hagedissen tijdens de inventarisaties van de transecten omrekenen naar relatieve dichtheden – het gemiddeld aantal waarnemingen per inventarisatieplaat per jaar bij dagelijkse controle – is een groot verschil te zien in de relatieve dichtheden op de natuurbrug en die in de omgeving (figuur 7.5). De relatieve dichtheden op de natuurbrug, inclusief toelopen, zijn voor deze soort veel lager (factor 17) dan in de omgeving. De zandhagedis is alleen in de omgeving waargenomen. De ringslang is, zowel op de natuurbrug als in de omgeving, niet tijdens de inventarisaties van de transecten aangetroffen. Het grote verschil in relatieve dichtheden van levendbarende hagedissen reflecteert de mate van geschiktheid van de habitat voor reptielen op de natuurbrug versus die in de omgeving. Zoals al beargumenteerd in paragraaf 7.2 is het habitat op de natuurbrug nog niet optimaal ontwikkeld voor reptielen. De (heide)vegetatie is nog weinig ontwikkeld en er zijn hiaten in de dekkingbiedende beplanting of andere dekkingbiedende elementen (o.a. stobben). De relatieve dichtheden van reptielen zullen bij verdere ontwikkeling van de heischrale vegetaties naar verwachting in de nabije toekomst dan ook toenemen. Vergelijking sporenbedden natuurbrug en sporenbedden omgeving De ringslang biedt voldoende duidelijke sporen dat deze soort met de sporenbedden geregistreerd kon worden. De soort is zowel op sporenbedden op de natuurbrug als op sporenbedden in de omgeving waargenomen. Wanneer we deze waarnemingen omrekenen naar relatieve dichtheden – het gemiddeld aantal waarnemingen van de soort op een 50m sporenbed per jaar – dan is te zien dat de ringslang relatief frequenter (factor 4) is aangetroffen in de omgeving (Spanderswoud) dan op de Adult
natuurbrug (figuur 7.5). Dat is opmerkelijk omdat de natuurbrug omgeven is door natte en vochtige biotopen in Zanderij Crailoo die geschikt habitat vormen voor de ringslang. De natuurbrug en haar toelopen biedt deze soort wellicht nog te weinig natte/vochtige biotopen en te weinig dekking (zie ook hoofdstuk 9). *Ringslang Ringslang Zandhagedis Levendbarende hagedis 0 1 2 3 4 5 Natuurbrug Omgeving Figuur 7.5. Het gemiddeld aantal waarnemingen van reptielen per inventarisatieplaat per jaar bij dagelijkse controle op Natuurbrug Zanderij Crailoo en in de omgeving en het gemiddeld aantal sporen van ringslangen (*ringslang) per jaar op een 50m sporenbed op Natuurbrug Zanderij Crailoo en in de omgeving. 7.4 Toetsing aan doelen gebruik natuurbrug Het gemeten gebruik van de natuurbrug door reptielen komt nog niet overeen met de voor deze diergroep gestelde doelen (tabel 7.1). Enkele waarnemingen van sporen van de ringslang op de sporenbedden van Ecoduct Spoor wijzen op de aanwezigheid van deze soort op dit deel van de natuurbrug, maar of passages hebben plaatsgevonden is onzeker. Dit past bij de constatering dat de soort momenteel nog slechts in (zeer) lage aantallen rond de natuurbrug voorkomt. Hogere gebruiksfrequenties van de natuurbrug door de ringslang lijken daarmee, naast een optimalisatie van de inrichting van de faunapassage, vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de populatie in de zanderij en aanliggende terreinen. De levendbarende hagedis is op de westelijke toeloop, in het tussengebied en op de oostelijke toeloop geregistreerd. Het is daarom aannemelijk dat de soort de ecoducten die deze delen van de natuurbrug met elkaar verbinden passeert, maar dit kan niet met zekerheid worden gesteld. Hoewel van de levendbarende hagedis de meeste waarnemingen zijn gedaan vormt de natuurbrug nog geen permanent leefgebied voor de soort met een gemiddelde trefkans van 23 dagen per jaar. Verbeteringen in de inrichting van de natuurbrug kunnen dit gebruik naar verwachting doen toenemen, maar even zo belangrijk is de ontwikkeling van een sterke bronpopulatie op de Bussummerheide. De populatiedichtheid van deze soort Alterra-rapport 1906 95
- Page 46 and 47: van een hoge dichtheid aan sporen o
- Page 49 and 50: 4 Gegevensverwerking 4.1 Gegevensve
- Page 51 and 52: zoogdieren (bruine rat, wezel) aang
- Page 53 and 54: natuurbrug (wat het streven is) en
- Page 55 and 56: elatief het meest profiteren van de
- Page 57 and 58: 5 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 59 and 60: Ree Op Natuurbrug Zanderij Crailoo
- Page 61 and 62: naast de passages, dagelijks gemidd
- Page 63 and 64: egel bunzing mol boommarter hermeli
- Page 65 and 66: mededeling). In het Spanderswoud, a
- Page 67 and 68: passages en bezoeken voor de hermel
- Page 69 and 70: (januari-augustus) en haas (decembe
- Page 71 and 72: ee konijn vos haas egel bunzing mol
- Page 73 and 74: 5.6 Looppatronen van soorten op de
- Page 75 and 76: Ook hier was sprake van een ‘vast
- Page 77 and 78: Tabel 5.2. De doelen voor het gebru
- Page 79 and 80: 6 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 81 and 82: Aantal waarnemingen 1200 1000 800 6
- Page 83 and 84: De gewone pad is in 26 sectoren waa
- Page 85 and 86: Wanneer we de ruimtelijke spreiding
- Page 87 and 88: 6.3 Natuurbrug versus omgeving Verg
- Page 89 and 90: Vergelijking transecten natuurbrug
- Page 91 and 92: de natuurbrug verder niet in de zan
- Page 93 and 94: 7 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 95: 7.3 Natuurbrug versus omgeving In d
- Page 99 and 100: 8 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 101 and 102: De eerste voetgangers/fietsers pass
- Page 103 and 104: Gemiddeld aantal passages 3 2 1 0 0
- Page 105 and 106: Kans op passages (in %) 100 75 50 2
- Page 107 and 108: Gemiddeld aantal sporen 500 450 400
- Page 109 and 110: 9 Advies Natuurbrug Zanderij Crailo
- Page 111: De aanbeveling is om genetisch onde
- Page 114 and 115: waarvan weinig loopsporen zijn gere
- Page 116 and 117: Naar verhouding zijn de sporenbedde
- Page 118 and 119: verstrekte nadere informatie over h
- Page 121: Bijlage 1 Lengte sporenbedden Locat
- Page 124 and 125: A. Interpretatie van sporen op TWEE
- Page 126 and 127: Sporenpatroon Zandbed 1 Zandbed 2 Z
- Page 129 and 130: Bijlage 3 Schema transecten inventa
natuurbrug (figuur 7.5). Dat is opmerkelijk omdat de natuurbrug omgev<strong>en</strong> is <strong>door</strong><br />
natte <strong>en</strong> vochtige biotop<strong>en</strong> in <strong>Zanderij</strong> <strong>Crailoo</strong> die geschikt habitat vorm<strong>en</strong> voor de<br />
ringslang. De natuurbrug <strong>en</strong> haar toelop<strong>en</strong> biedt deze soort wellicht nog te weinig<br />
natte/vochtige biotop<strong>en</strong> <strong>en</strong> te weinig dekking (zie ook hoofdstuk 9).<br />
*Ringslang<br />
Ringslang<br />
Zandhagedis<br />
Lev<strong>en</strong>dbar<strong>en</strong>de<br />
hagedis<br />
0 1 2 3 4 5<br />
<strong>Natuurbrug</strong><br />
Omgeving<br />
Figuur 7.5. <strong>Het</strong> gemiddeld aantal waarneming<strong>en</strong> <strong>van</strong> reptiel<strong>en</strong> per inv<strong>en</strong>tarisatieplaat per jaar bij dagelijkse<br />
controle op <strong>Natuurbrug</strong> <strong>Zanderij</strong> <strong>Crailoo</strong> <strong>en</strong> in de omgeving <strong>en</strong> het gemiddeld aantal spor<strong>en</strong> <strong>van</strong> ringslang<strong>en</strong><br />
(*ringslang) per jaar op e<strong>en</strong> 50m spor<strong>en</strong>bed op <strong>Natuurbrug</strong> <strong>Zanderij</strong> <strong>Crailoo</strong> <strong>en</strong> in de omgeving.<br />
7.4 Toetsing aan doel<strong>en</strong> <strong>gebruik</strong> natuurbrug<br />
<strong>Het</strong> gemet<strong>en</strong> <strong>gebruik</strong> <strong>van</strong> de natuurbrug <strong>door</strong> reptiel<strong>en</strong> komt nog niet overe<strong>en</strong> met<br />
de voor deze <strong>dier</strong>groep gestelde doel<strong>en</strong> (tabel 7.1). Enkele waarneming<strong>en</strong> <strong>van</strong> spor<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de ringslang op de spor<strong>en</strong>bedd<strong>en</strong> <strong>van</strong> Ecoduct Spoor wijz<strong>en</strong> op de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> deze soort op dit deel <strong>van</strong> de natuurbrug, maar of passages hebb<strong>en</strong><br />
plaatsgevond<strong>en</strong> is onzeker. Dit past bij de constatering dat de soort mom<strong>en</strong>teel nog<br />
slechts in (zeer) lage aantall<strong>en</strong> rond de natuurbrug voorkomt. Hogere<br />
<strong>gebruik</strong>sfrequ<strong>en</strong>ties <strong>van</strong> de natuurbrug <strong>door</strong> de ringslang lijk<strong>en</strong> daarmee, naast e<strong>en</strong><br />
optimalisatie <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> de faunapassage, vooral afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de populatie in de zanderij <strong>en</strong> aanligg<strong>en</strong>de terrein<strong>en</strong>. De<br />
lev<strong>en</strong>dbar<strong>en</strong>de hagedis is op de westelijke toeloop, in het tuss<strong>en</strong>gebied <strong>en</strong> op de<br />
oostelijke toeloop geregistreerd. <strong>Het</strong> is daarom aannemelijk dat de soort de<br />
ecoduct<strong>en</strong> die deze del<strong>en</strong> <strong>van</strong> de natuurbrug met elkaar verbind<strong>en</strong> passeert, maar dit<br />
kan niet met zekerheid word<strong>en</strong> gesteld. Hoewel <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>dbar<strong>en</strong>de hagedis de<br />
meeste waarneming<strong>en</strong> zijn gedaan vormt de natuurbrug nog ge<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t<br />
leefgebied voor de soort met e<strong>en</strong> gemiddelde trefkans <strong>van</strong> 23 dag<strong>en</strong> per jaar.<br />
Verbetering<strong>en</strong> in de inrichting <strong>van</strong> de natuurbrug kunn<strong>en</strong> dit <strong>gebruik</strong> naar<br />
verwachting do<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, maar ev<strong>en</strong> zo belangrijk is de ontwikkeling <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
sterke bronpopulatie op de Bussummerheide. De populatiedichtheid <strong>van</strong> deze soort<br />
Alterra-rapport 1906 95