Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Figuur 5.15 geeft een overzicht van de looppatronen van de in de omgeving van Natuurbrug Zanderij Crailoo geregistreerde dieren. De procentuele verdeling van de looppatronen in de omgeving komen voor de meeste soorten sterk overeen met de procentuele verdeling van de looppatronen op de natuurbrug. Alleen bij soorten waarvan weinig loopsporen zijn geregistreerd (das, boommarter, eekhoorn) – en de gemiddelden dus weinig robuust zijn – is een significant verschil tussen de looppatronen op de natuurbrug en in de omgeving waar te nemen. Voor de soorten met veel registraties is het lagere aantal registraties van spronggalop voor de haas (5% versus 10%) in de omgeving het meest in het oog springende verschil. Het gedrag van de dieren op de natuurbrug wijkt in de meeste gevallen dus niet of nauwelijks af van het gedrag 'in het vrije veld'. Wanneer we aannemen dat het looppatroon indicatief is voor de mate van stress dat een dier ervaart tijdens het oversteken van de natuurbrug, kan worden geconcludeerd dat de stress bij het passeren van de natuurbrug beperkt of zelfs afwezig is. De geregistreerde passages van (reegeit met) reekalfjes wijst eveneens op goede acceptatie van de natuurbrug door deze diersoort. Percentage loopsporen 100% 80% 60% 40% 20% 0% ree (n=4.005) vos (n=3.344) das (n=4) boommarter (n=5) bunzing (n=11) kleine marter (n=0) haas (n=1.951) konijn (n=1.509) eekhoorn (n=9) bruine rat (n=0) egel (n=27) mol (n=6) ondergronds spronggalop galop 72 Alterra-rapport 1906 draf huppelgang stap sluipgang Figuur 5.15. Procentuele verdeling van het totaal aantal loopsporen (alle looprichtingen) per soort in de omgeving over de onderscheiden looppatronen. De aanduiding ‘kleine marter’ omvat de registraties van hermelijn, wezel en ‘kleine marter’. Tussen haakjes staat het aantal loopsporen die voor de betreffende soort zijn geregistreerd. 5.7 Plaats van passeren soorten op de natuurbrug Er zijn in alle sectoren van de sporenbedden registraties van loopsporen gedaan (figuur 5.16). In sector 2 betreft het slechts twee (zicht)waarnemingen. Deze sector bestaat uit het fiets-/voetpad, waar geen sporenbed is aangebracht en loopsporen dus niet zijn geregistreerd. De meeste loopsporen (>25%), van alle soorten samen, zijn gedaan in sector 5. Ree en vos passeerden hier met grote regelmaat (zie figuur 5.17), wat behalve aan de sporen op de sporenbedden ook aan de hier ontstane wildwissel tussen de sporenbedden te zien was. Na sector 5 is sector 8 de meest betreden sector.
Ook hier was sprake van een ‘vaste looproute’ van diverse soorten, zoals ree, vos en haas (figuur 5.17). Het aantal passages in de sectoren 5 en 8 komt in werkelijkheid overigens sterker overeen dan de grafiek doet vermoeden, omdat veel van de dieren die ter hoogte van sector 8 de natuurbrug oversteken het sporenbed ter hoogte van sector 9 hebben betreden. In sector 5 is veel minder vaak sprake van ‘verlies’ aan sporen doordat de dieren na het betreden van het sporenbed afbuigen, waarschijnlijk als gevolg van het raster dat hier ter afscherming van de recreatieve paden is geplaatst. De meeste dieren passeren de natuurbrug dus aan de randen van het voor publiek afgesloten deel van de natuurbrug. In de sectoren 3 (het ruiterpad) en 4 (de zone tussen ruiterpad en raster) zijn weinig loopsporen geregistreerd. Dit is naar verwachting voor een belangrijk deel een gevolg van de beperkte leesbaarheid van de sporenbedden in deze sectoren. Frequente betreding door paarden, honden en mensen bemoeilijkten hier op veel momenten de registraties van loopsporen van de wilde fauna. Percentage loopsporen 30 25 20 15 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Sector sporenbed Figuur 5.16. Procentuele verdeling van de op Natuurbrug Zanderij Crailoo geregistreerde loopsporen (alle soorten, alle looprichtingen) over de op de sporenbedden onderscheiden sectoren. Zie voor de definitie van de sectoren figuur 3.1. Alterra-rapport 1906 73
- Page 23 and 24: De Snip T T Figuur 2.1. Natuurbrug
- Page 25 and 26: voor publiek. Het terrein aan de no
- Page 27 and 28: Tabel 2.1. Doelsoorten voor Natuurb
- Page 29 and 30: Tabel 2.2. De doelstellingen voor h
- Page 31: Van der Grift & Koolstra (2001) ste
- Page 34 and 35: Tabel 3.1. Het aantal opnamen per j
- Page 36 and 37: 3.2 Monitoring gebruik natuurbrug d
- Page 38 and 39: onderscheid tussen het gebruik van
- Page 40 and 41: sporenbedden varieert enigszins per
- Page 42 and 43: een kwalificatie gegeven aan de toe
- Page 44 and 45: weersomstandigheden (temperatuur, n
- Page 46 and 47: van een hoge dichtheid aan sporen o
- Page 49 and 50: 4 Gegevensverwerking 4.1 Gegevensve
- Page 51 and 52: zoogdieren (bruine rat, wezel) aang
- Page 53 and 54: natuurbrug (wat het streven is) en
- Page 55 and 56: elatief het meest profiteren van de
- Page 57 and 58: 5 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 59 and 60: Ree Op Natuurbrug Zanderij Crailoo
- Page 61 and 62: naast de passages, dagelijks gemidd
- Page 63 and 64: egel bunzing mol boommarter hermeli
- Page 65 and 66: mededeling). In het Spanderswoud, a
- Page 67 and 68: passages en bezoeken voor de hermel
- Page 69 and 70: (januari-augustus) en haas (decembe
- Page 71 and 72: ee konijn vos haas egel bunzing mol
- Page 73: 5.6 Looppatronen van soorten op de
- Page 77 and 78: Tabel 5.2. De doelen voor het gebru
- Page 79 and 80: 6 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 81 and 82: Aantal waarnemingen 1200 1000 800 6
- Page 83 and 84: De gewone pad is in 26 sectoren waa
- Page 85 and 86: Wanneer we de ruimtelijke spreiding
- Page 87 and 88: 6.3 Natuurbrug versus omgeving Verg
- Page 89 and 90: Vergelijking transecten natuurbrug
- Page 91 and 92: de natuurbrug verder niet in de zan
- Page 93 and 94: 7 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 95 and 96: 7.3 Natuurbrug versus omgeving In d
- Page 97 and 98: natuurbrug (figuur 7.5). Dat is opm
- Page 99 and 100: 8 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 101 and 102: De eerste voetgangers/fietsers pass
- Page 103 and 104: Gemiddeld aantal passages 3 2 1 0 0
- Page 105 and 106: Kans op passages (in %) 100 75 50 2
- Page 107 and 108: Gemiddeld aantal sporen 500 450 400
- Page 109 and 110: 9 Advies Natuurbrug Zanderij Crailo
- Page 111: De aanbeveling is om genetisch onde
- Page 114 and 115: waarvan weinig loopsporen zijn gere
- Page 116 and 117: Naar verhouding zijn de sporenbedde
- Page 118 and 119: verstrekte nadere informatie over h
- Page 121: Bijlage 1 Lengte sporenbedden Locat
Ook hier was sprake <strong>van</strong> e<strong>en</strong> ‘vaste looproute’ <strong>van</strong> diverse soort<strong>en</strong>, zoals ree, vos <strong>en</strong><br />
haas (figuur 5.17). <strong>Het</strong> aantal passages in de sector<strong>en</strong> 5 <strong>en</strong> 8 komt in werkelijkheid<br />
overig<strong>en</strong>s sterker overe<strong>en</strong> dan de grafiek doet vermoed<strong>en</strong>, omdat veel <strong>van</strong> de <strong>dier</strong><strong>en</strong><br />
die ter hoogte <strong>van</strong> sector 8 de natuurbrug overstek<strong>en</strong> het spor<strong>en</strong>bed ter hoogte <strong>van</strong><br />
sector 9 hebb<strong>en</strong> betred<strong>en</strong>. In sector 5 is veel minder vaak sprake <strong>van</strong> ‘verlies’ aan<br />
spor<strong>en</strong> <strong>door</strong>dat de <strong>dier</strong><strong>en</strong> na het betred<strong>en</strong> <strong>van</strong> het spor<strong>en</strong>bed afbuig<strong>en</strong>, waarschijnlijk<br />
als gevolg <strong>van</strong> het raster dat hier ter afscherming <strong>van</strong> de recreatieve pad<strong>en</strong> is<br />
geplaatst. De meeste <strong>dier</strong><strong>en</strong> passer<strong>en</strong> de natuurbrug dus aan de rand<strong>en</strong> <strong>van</strong> het voor<br />
publiek afgeslot<strong>en</strong> deel <strong>van</strong> de natuurbrug. In de sector<strong>en</strong> 3 (het ruiterpad) <strong>en</strong> 4 (de<br />
zone tuss<strong>en</strong> ruiterpad <strong>en</strong> raster) zijn weinig loopspor<strong>en</strong> geregistreerd. Dit is naar<br />
verwachting voor e<strong>en</strong> belangrijk deel e<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> de beperkte leesbaarheid <strong>van</strong> de<br />
spor<strong>en</strong>bedd<strong>en</strong> in deze sector<strong>en</strong>. Frequ<strong>en</strong>te betreding <strong>door</strong> paard<strong>en</strong>, hond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>m<strong>en</strong>s</strong><strong>en</strong> bemoeilijkt<strong>en</strong> hier op veel mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de registraties <strong>van</strong> loopspor<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
wilde fauna.<br />
Perc<strong>en</strong>tage loopspor<strong>en</strong><br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9<br />
Sector spor<strong>en</strong>bed<br />
Figuur 5.16. Proc<strong>en</strong>tuele verdeling <strong>van</strong> de op <strong>Natuurbrug</strong> <strong>Zanderij</strong> <strong>Crailoo</strong> geregistreerde loopspor<strong>en</strong> (alle soort<strong>en</strong>,<br />
alle looprichting<strong>en</strong>) over de op de spor<strong>en</strong>bedd<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> sector<strong>en</strong>. Zie voor de definitie <strong>van</strong> de sector<strong>en</strong> figuur<br />
3.1.<br />
Alterra-rapport 1906 73