Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier Het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier
Tabel 3.1. Het aantal opnamen per jaar en per zoogdiergroep. Jaar Aantal opnamen Aantal ongeschikte opnamen Aantal geschikte opnamen grote zoogdieren Aantal geschikte opnamen middelgrote zoogdieren Aantal geschikte opnamen kleine zoogdieren 2007 155 1 154 127 1 2008 192 6 186 168 6 Alle jaren 347 7 Tijdens iedere inventarisatieronde zijn alle diersporen op de zandbedden tot op soort gedetermineerd en in kaart gebracht. Bij de identificatie van de diersporen is gebruik gemaakt van Lange et al. (2003), Van Diepenbeek (2003) en Bang & Dahlstrøm (2004). Bij de kartering is aangegeven in welke richting het dier zich bewoog en in welke sector van het sporenbed het dier passeerde (figuur 3.1). Er zijn vier looprichtingen onderscheiden: oost-west (O-W), west-oost (W-O), oost-oost (O-O) en west-west (W-W). De looprichtingen O-O en W-W zijn toegekend aan sporen van dieren die het sporenbed aan dezelfde zijde verlaten hebben, respectievelijk de oost- en westkant, als waar zij deze betraden. Wanneer een dier tijdens het passeren van een sporenbed meerdere zones heeft aangedaan is de zone genoteerd waar het dier het sporenbed betrad. Tevens is het looppatroon van de soort genoteerd, waarbij de categorieën sluipgang, huppelgang, stap, draf, galop en spronggalop zijn onderscheiden. De kwaliteit van de sporenbedden kan per inventarisatieronde sterk verschillen door weersinvloeden (neerslag, uitdroging) of menselijke verstoring (betreding). Per inventarisatieronde is er daarom door de waarnemers een kwalificatie gegeven aan de toestand van het sporenbed: onleesbaar, slecht, matig, goed en uitstekend. Daarnaast is genoteerd welke pootafdrukken (in potentie) leesbaar zijn, gegeven de toestand van het betreffende sporenbed: alleen pootafdrukken van grote zoogdieren, pootafdrukken van grote en middelgrote zoogdieren, of pootafdrukken van grote, middelgrote en kleine zoogdieren. Na iedere inventarisatieronde is het sporenbed opnieuw aangeharkt en glad gestreken, en waar nodig is plantengroei verwijderd. 32 Alterra-rapport 1906 340 295 Foto 7. Cameraval (© E. van der Grift). 7
In aanvulling op bovenstaand onderzoek zijn vanaf najaar 2008 vier cameravallen op de natuurbrug geplaatst: twee bij sporenbed A en twee bij sporenbed D (foto 7). De camera’s zijn ingezet om passages van op de sporenbedden geregistreerde soorten ook in beeld vast te leggen. Over de reikwijdte, storingsgevoeligheid en nauwkeurigheid van deze cameravallen zal elders worden gepubliceerd. = raster = fiets-/wandelpad = ruiterpad = hulppaaltje Sporenbed op de natuurbrug: Oostzijde 50 m N Z Sector: Vak: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 = raster = fiets-/wandelpad = ruiterpad = hulppaaltje Sporenbed op de natuurbrug: Westzijde 50 m N Z Sector: Vak: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Figuur 3.1. De sectorindeling van de sporenbedden aan de oostzijde en aan de westzijde van Ecoduct Naarderweg en Ecoduct Spoor. Alterra-rapport 1906 33
- Page 1: Het gebruik van Natuurbrug Zanderij
- Page 4 and 5: In opdracht van Stichting Het Goois
- Page 6 and 7: REFERAAT Van der Grift, E.A., F.G.W
- Page 8 and 9: 4.2.4 Gevonden versus verwacht aant
- Page 11: Woord vooraf Verbinden…… Dragen
- Page 14 and 15: passeren naar verwachting enkele ma
- Page 16 and 17: 17:00 uur daalt de trefkans snel to
- Page 18 and 19: 1.3 Doel van het onderzoek Het doel
- Page 21 and 22: 2 Natuurbrug Zanderij Crailoo 2.1 O
- Page 23 and 24: De Snip T T Figuur 2.1. Natuurbrug
- Page 25 and 26: voor publiek. Het terrein aan de no
- Page 27 and 28: Tabel 2.1. Doelsoorten voor Natuurb
- Page 29 and 30: Tabel 2.2. De doelstellingen voor h
- Page 31: Van der Grift & Koolstra (2001) ste
- Page 36 and 37: 3.2 Monitoring gebruik natuurbrug d
- Page 38 and 39: onderscheid tussen het gebruik van
- Page 40 and 41: sporenbedden varieert enigszins per
- Page 42 and 43: een kwalificatie gegeven aan de toe
- Page 44 and 45: weersomstandigheden (temperatuur, n
- Page 46 and 47: van een hoge dichtheid aan sporen o
- Page 49 and 50: 4 Gegevensverwerking 4.1 Gegevensve
- Page 51 and 52: zoogdieren (bruine rat, wezel) aang
- Page 53 and 54: natuurbrug (wat het streven is) en
- Page 55 and 56: elatief het meest profiteren van de
- Page 57 and 58: 5 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 59 and 60: Ree Op Natuurbrug Zanderij Crailoo
- Page 61 and 62: naast de passages, dagelijks gemidd
- Page 63 and 64: egel bunzing mol boommarter hermeli
- Page 65 and 66: mededeling). In het Spanderswoud, a
- Page 67 and 68: passages en bezoeken voor de hermel
- Page 69 and 70: (januari-augustus) en haas (decembe
- Page 71 and 72: ee konijn vos haas egel bunzing mol
- Page 73 and 74: 5.6 Looppatronen van soorten op de
- Page 75 and 76: Ook hier was sprake van een ‘vast
- Page 77 and 78: Tabel 5.2. De doelen voor het gebru
- Page 79 and 80: 6 Gebruik Natuurbrug Zanderij Crail
- Page 81 and 82: Aantal waarnemingen 1200 1000 800 6
- Page 83 and 84: De gewone pad is in 26 sectoren waa
Tabel 3.1. <strong>Het</strong> aantal opnam<strong>en</strong> per jaar <strong>en</strong> per zoog<strong>dier</strong>groep.<br />
Jaar Aantal<br />
opnam<strong>en</strong><br />
Aantal<br />
ongeschikte<br />
opnam<strong>en</strong><br />
Aantal<br />
geschikte<br />
opnam<strong>en</strong> grote<br />
zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong><br />
Aantal<br />
geschikte<br />
opnam<strong>en</strong><br />
middelgrote<br />
zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong><br />
Aantal<br />
geschikte<br />
opnam<strong>en</strong><br />
kleine<br />
zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong><br />
2007 155 1 154 127 1<br />
2008 192 6 186 168 6<br />
Alle jar<strong>en</strong><br />
347<br />
7<br />
Tijd<strong>en</strong>s iedere inv<strong>en</strong>tarisatieronde zijn alle <strong>dier</strong>spor<strong>en</strong> op de zandbedd<strong>en</strong> tot op soort<br />
gedetermineerd <strong>en</strong> in kaart gebracht. Bij de id<strong>en</strong>tificatie <strong>van</strong> de <strong>dier</strong>spor<strong>en</strong> is <strong>gebruik</strong><br />
gemaakt <strong>van</strong> Lange et al. (2003), Van Diep<strong>en</strong>beek (2003) <strong>en</strong> Bang & Dahlstrøm<br />
(2004). Bij de kartering is aangegev<strong>en</strong> in welke richting het <strong>dier</strong> zich bewoog <strong>en</strong> in<br />
welke sector <strong>van</strong> het spor<strong>en</strong>bed het <strong>dier</strong> passeerde (figuur 3.1). Er zijn vier<br />
looprichting<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: oost-west (O-W), west-oost (W-O), oost-oost (O-O)<br />
<strong>en</strong> west-west (W-W). De looprichting<strong>en</strong> O-O <strong>en</strong> W-W zijn toegek<strong>en</strong>d aan spor<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>dier</strong><strong>en</strong> die het spor<strong>en</strong>bed aan dezelfde zijde verlat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, respectievelijk de oost-<br />
<strong>en</strong> westkant, als waar zij deze betrad<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> <strong>dier</strong> tijd<strong>en</strong>s het passer<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> spor<strong>en</strong>bed meerdere zones heeft aangedaan is de zone g<strong>en</strong>oteerd waar het <strong>dier</strong><br />
het spor<strong>en</strong>bed betrad. Tev<strong>en</strong>s is het looppatroon <strong>van</strong> de soort g<strong>en</strong>oteerd, waarbij de<br />
categorieën sluipgang, huppelgang, stap, draf, galop <strong>en</strong> spronggalop zijn onderscheid<strong>en</strong>.<br />
De kwaliteit <strong>van</strong> de spor<strong>en</strong>bedd<strong>en</strong> kan per inv<strong>en</strong>tarisatieronde sterk verschill<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />
weersinvloed<strong>en</strong> (neerslag, uitdroging) of <strong>m<strong>en</strong>s</strong>elijke verstoring (betreding). Per<br />
inv<strong>en</strong>tarisatieronde is er daarom <strong>door</strong> de waarnemers e<strong>en</strong> kwalificatie gegev<strong>en</strong> aan de<br />
toestand <strong>van</strong> het spor<strong>en</strong>bed: onleesbaar, slecht, matig, goed <strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d. Daarnaast is<br />
g<strong>en</strong>oteerd welke pootafdrukk<strong>en</strong> (in pot<strong>en</strong>tie) leesbaar zijn, gegev<strong>en</strong> de toestand <strong>van</strong><br />
het betreff<strong>en</strong>de spor<strong>en</strong>bed: alle<strong>en</strong> pootafdrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> grote zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong>,<br />
pootafdrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> grote <strong>en</strong> middelgrote zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong>, of pootafdrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> grote,<br />
middelgrote <strong>en</strong> kleine zoog<strong>dier</strong><strong>en</strong>. Na iedere inv<strong>en</strong>tarisatieronde is het spor<strong>en</strong>bed<br />
opnieuw aangeharkt <strong>en</strong> glad gestrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waar nodig is plant<strong>en</strong>groei verwijderd.<br />
32 Alterra-rapport 1906<br />
340<br />
295<br />
Foto 7. Cameraval (© E. <strong>van</strong> der Grift).<br />
7