OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren

OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge ... - Profi-leren

profi.leren.nl
from profi.leren.nl More from this publisher
18.09.2013 Views

DC 26 1 Inleiding Didactische werkvormen bij het jonge schoolkind Dit thema gaat over activiteiten aanbieden aan het jonge schoolkind. Als onderwijsassistent kun je worden ingezet bij het aanbieden van activiteiten aan jonge kinderen. Daarbij heb je inzicht nodig in welke didactische werkvormen je bij jonge kinderen kunt gebruiken, en waarom. Dit thema kan je helpen die kennis op te bouwen. Hoe geef je les aan jonge kinderen? Hoe leg je iets uit? Welke didactische werkvormen kies je? Hoe stimuleer je ze om net iets verder te gaan dan ze dachten te kunnen? 1 De inhoud van dit thema: 2 De instructiefase 3 Meer doelen tegelijk 4 Welke didactische werkvorm kies je 5 Aandachtspunten bij de uitvoering 6 Tips voor de praktijk OA DC 26 Didactische werkvormen bij het jonge schoolkind 1

<strong>DC</strong><br />

<strong>26</strong><br />

1 Inleiding<br />

<strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong><br />

<strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

Dit thema gaat over activiteiten aanbieden aan <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind.<br />

Als onderwijsassistent kun je worden ingezet <strong>bij</strong> <strong>het</strong> aanbieden van activiteiten aan <strong>jonge</strong><br />

kinderen. Daar<strong>bij</strong> heb je inzicht nodig in welke didactische <strong>werkvormen</strong> je <strong>bij</strong> <strong>jonge</strong> kinderen<br />

kunt gebruiken, en waarom. Dit thema kan je helpen die kennis op te bouwen.<br />

Hoe geef je les aan <strong>jonge</strong> kinderen? Hoe leg je iets uit? Welke didactische <strong>werkvormen</strong> kies<br />

je? Hoe stimuleer je ze om net iets verder te gaan dan ze dachten te kunnen?<br />

1<br />

De inhoud van dit thema:<br />

2 De instructiefase<br />

3 Meer doelen tegelijk<br />

4 Welke didactische werkvorm kies je<br />

5 Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering<br />

6 Tips voor de praktijk<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

1


2<br />

2 De instructiefase<br />

Kleuters hebben een korte spanningsboog en kunnen dus maar kort hun aandacht <strong>bij</strong> een<br />

uitleg houden. Ze hebben <strong>het</strong> dus nodig om kort en duidelijk uitleg te krijgen. Je vertelt<br />

iets, dan laat je zien wat ze moeten doen, een paar kinderen herhalen <strong>het</strong>. Alles <strong>bij</strong> elkaar<br />

nog geen vijf minuten.<br />

De kleuters maken een eekhoorn van een wc- rol. Op tafel staat een kant en klare eekhoorn als<br />

voorbeeld. Je hebt de stroken papier voor <strong>het</strong> lijf op maat geknipt. Die moeten ze recht om de<br />

rol heen plakken. De oren zijn op papier getekend, die moeten ze zelf uitknippen en aan de<br />

bovenkant plakken. Oogjes moeten ze zelf tekenen met behulp van een mal, en dan uitknippen<br />

en opplakken. De snorharen knippen ze uit de losse hand: smalle strookjes van een gegeven<br />

strookje papier.<br />

Elk onderdeel wordt dus een beetje moeilijker. De docent, of jij, zorgt dat er een set onderdelen<br />

over is als demonstratiemateriaal en dat er al een eekhoorn af is, zodat de leerlingen zien hoe<br />

<strong>het</strong> resultaat wordt.<br />

Na de inleiding, een verhaaltje over Zwiepje de Eekhoorn, vertelt onderwijsassistent Gerda dat<br />

een groepje een eekhoorn gaat maken. Ze laat alle onderdelen zien, en vraagt wat <strong>het</strong> wordt.<br />

‘Waar zou dit voor zijn?’ Gerda legt direct uit hoe <strong>het</strong> plakwerk gaat. ‘En dit papier, er staat iets<br />

op getekend, wat is dat?’ De kinderen kijken en vertellen wat ze denken. Gerda legt uit hoe de<br />

oortjes moeten. Zo legt ze onderdeel voor onderdeel uit hoe <strong>het</strong> moet, terwijl ze dit afwisselt<br />

met vragen stellen. Elk onderdeel dat besproken is, legt ze duidelijk zichtbaar op tafel, op de<br />

goede volgorde. Het doel, motorische ontwikkeling, bereikt ze door een opbouw in de moeilijk-<br />

heid van <strong>het</strong> knipwerk. De ogen en de snor vereisen <strong>het</strong> fi jnste werk. Die komen dus <strong>het</strong> laatste<br />

aan de beurt. ‘Konrad, wil jij nog eens vertellen hoe <strong>het</strong> moet? Let goed op, hoor, of hij <strong>het</strong> goed<br />

vertelt.’<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content


In dit voorbeeld zie je dat je in je instructiefase verschillende didactische <strong>werkvormen</strong><br />

gebruikt. Je ziet tegelijk de samenhang tussen de instructievorm en de keuze van leermiddelen:<br />

• vragen stellen: didactische werkvorm is interactie verzorgen.<br />

• laten zien: didactische werkvorm is instructievorm, namelijk demonstreren; <strong>het</strong> onderdeel<br />

dat je laat zien is <strong>het</strong> leermiddel.<br />

• uitleggen hoe ze <strong>het</strong> doen: didactische werkvorm is instructievorm, namelijk doceren.<br />

Dit patroon herhaalt zich <strong>bij</strong> elk onderdeel. Intussen liggen de besproken onderdelen<br />

zichtbaar op tafel. Zij vormen samen de leermiddelen. Ook dit is een belangrijk aspect.<br />

Terwijl de kinderen kijken, luisteren en meepraten, zien ze wat er al behandeld is.<br />

• een kind herhaalt de instructie: didactische werkvorm is interactie verzorgen.<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

3


4<br />

3 Meer doelen tegelijk<br />

Vanaf groep 3 krijgen de kinderen onderwijs per vak. In de kleutergroepen is de leerstof<br />

anders gegroepeerd. Bij elke activiteit dien je <strong>bij</strong> de kleuters meer doelen.<br />

Vaak is dat <strong>bij</strong> de hogere groepen ook zo, maar daar ligt <strong>het</strong> accent toch op <strong>het</strong> vak dat aan<br />

de beurt is. Hierna een voorbeeld van meer doelen in een hogere groep.<br />

Olga is onderwijsassistent in groep 4. Het is taalles. In <strong>het</strong> leesboek staat een tekst over pesten<br />

en discriminatie. Er passeren heel wat akelige opmerkingen de revue. De opdracht na de<br />

leestekst gaat over teksten maken, die op een humoristische manier pestgedrag onschadelijk<br />

maken. De kinderen moeten dus antwoorden verzinnen op pestopmerkingen, die humor heb-<br />

ben, en die <strong>het</strong> erge van pesten relativeren.<br />

In dit voorbeeld zie je dat de taalles uit <strong>het</strong> boek meer doelen tegelijk nastreeft. In dit<br />

geval:<br />

• schrijfvaardigheid;<br />

• toegepaste spelling;<br />

• ontwikkeling van humor;<br />

• ontwikkeling sociale weerbaarheid.<br />

Terug naar de kleuters. Bij de kleuters hanteer je altijd meer doelen tegelijk. Het gaat erom<br />

dat je leert je bewust te zijn van de meerdere doelen die je wilt bereiken.<br />

Voorbeeld van meer doelen <strong>bij</strong> kleuters:<br />

De kleuters krijgen een knip- en plakopdracht. In een groepje van vier moeten ze dingen van<br />

verschillende kleuren uitknippen, kleur <strong>bij</strong> kleur op een groot vel verdelen en opplakken. Ze<br />

moeten zelf de taken verdelen en zorgen dat iedereen evenveel doet. De opdracht doet een<br />

beroep op de fi jne motoriek (functieontwikkeling), op kleurherkenning (cognitieve ontwikke-<br />

ling) en op samenwerken en taken verdelen (sociale ontwikkeling).<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content


4 De keuze voor een didactische werkvorm<br />

Hoe kies je de juiste didactische werkvorm <strong>bij</strong> kleuters? Wat wil je dat de kinderen <strong>leren</strong>?<br />

We bespreken de didactische <strong>werkvormen</strong> voor ontwikkelingsmateriaal of voor knutselactiviteiten.<br />

Je maakt voortdurend een keuze tussen wel of niet voordoen, demonstreren of<br />

uitleggen, zelfontdekkend laten werken.<br />

4.1 Ontwikkelingsmateriaal<br />

2<br />

<strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong>:<br />

• ontwikkelingsmateriaal<br />

• knutselactiviteiten<br />

Bij ontwikkelingsmateriaal gaat <strong>het</strong> erom dat een bepaalde functie of een bepaalde vaardigheid<br />

ontwikkeld wordt. Denk <strong>bij</strong>voorbeeld aan vormherkenning, kleurherkenning of<br />

logisch denken.<br />

Tijdens je instructie kun je de puzzel beginnen te leggen, terwijl je uitlegt waar <strong>het</strong> om<br />

gaat. Je demonstreert dus terwijl je vertelt. Daar vraagt de leerstof om. Dan haal je puzzel<br />

weer uit elkaar. Tijdens <strong>het</strong> werk, als een kind vastloopt, ga je in principe niet meer voordoen.<br />

Je legt wel als dat nodig is nog een keer uit dat <strong>het</strong> gaat om <strong>bij</strong>voorbeeld van groot<br />

naar klein. Of alles wat rood is <strong>bij</strong> elkaar. Of alles wat rood en van hout is, <strong>bij</strong> elkaar. (Als<br />

je ontwikkelingsmateriaal wilt gebruiken in je activiteiten, zorg je daarom dat je er zelf mee<br />

gewerkt of gespeeld hebt.)<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

5


6<br />

Kinderen ontwikkelen zich door <strong>het</strong> bezig zijn met ontwikkelingsmateriaal. Dus moet er<br />

een element van zelf ontdekken in hun activiteit zitten. Toch kan <strong>het</strong> gebeuren dat <strong>het</strong><br />

kind niet aan de opdracht kan voldoen. Dan is <strong>het</strong> materiaal of te hoog gegrepen, of je<br />

uitleg was niet goed. Dan geeft <strong>het</strong> niet als je een stukje voordoet. Immers, als een kind<br />

hulp vraagt van een ander kind, zal dat andere kind <strong>het</strong> ook voordoen, dat doen kinderen<br />

altijd. Die kunnen niet didactisch verantwoord uitleggen. En toch <strong>leren</strong> kinderen veel van<br />

elkaar. Af en toe een stukje voordoen van een activiteit die anders tot een faalervaring leidt,<br />

is dus niet erg.<br />

Even een kritische opmerking tussendoor over <strong>het</strong> gebruik van ontwikkelingsmaterialen.<br />

Ontwikkelingsmateriaal is ontwikkeld om specifi eke functies te oefenen of vaardigheden<br />

te ontwikkelen. Bijvoorbeeld de motoriek, de mondmotoriek, kleurherkenning, ruimtelijk<br />

inzicht. Het zijn spelletjes met een specifi ek doel. Het zijn vaak puzzels, en daar hoef je<br />

niks aan voor te bereiden. Je hebt een groepje kleuters in de puzzelhoek. Je trekt een stel<br />

puzzels uit de kast en klaar ben je.<br />

Je kunt echter ook meer doen met ontwikkelingsmateriaal. Je kunt ontwikkelingsmateriaal<br />

inpassen in de stof van dat moment. Maar dat lukt alleen als je de doelen van <strong>het</strong> materiaal<br />

goed kent. We raden je dan ook aan om eens in de kleuterbouw te gaan ‘spelen’ met deze<br />

materialen. Begin gewoon te spelen, en bestudeer daarna de handleiding van <strong>het</strong> materiaal.<br />

Kijk of jij vindt dat de beschreven doelen ook echt door dit spel geoefend worden. Praat<br />

erover met je leraar, of je <strong>het</strong> een zinvol materiaal vindt voor <strong>het</strong> beoogde doel. Want dat is<br />

niet altijd <strong>het</strong> geval!<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content


4.2 Knutselactiviteiten<br />

Knutselwerkjes hebben als doel:<br />

• <strong>het</strong> stimu<strong>leren</strong> van de motorische ontwikkeling en de ontwikkeling van technische<br />

vaardigheden. Denk <strong>bij</strong>voorbeeld aan <strong>het</strong> vasthouden van een penseel, als voorloper van<br />

de pengreep in groep 3 en later. Of aan <strong>het</strong> hanteren van een hamer, een schaar, naald<br />

en draad.<br />

• een leerdoel zoals getalinzicht, tekenherkenning, begripsontwikkeling en dergelijke.<br />

Tijdens <strong>het</strong> werk oefenen de leerlingen begrippen, zonder dat ze <strong>het</strong> in de gaten hebben. ‘Nee,<br />

juf zei dat je eerst de steel moest opplakken en dan pas de blaadjes!’ roept Sheila tegen Steven.<br />

Zo oefenen de twee kinderen allebei de begrippen eerst en dan. Sheila actief en Steven passief.<br />

Scharen in de kleutergroepen zijn uit veiligheidsoverwegingen een beetje bot. Ook hebben<br />

ze ronde uiteinden. Het is lastig knippen met een botte schaar. Toch moeten de kinderen<br />

<strong>het</strong> hiermee <strong>leren</strong>. Soms zie je dat <strong>het</strong> papier tussen de messen meebuigt. Dat kun je alleen<br />

verhelpen door <strong>het</strong> papier op een plat vlak te laten liggen. Knippen op een tafel dus. Dat<br />

moet je voordoen, anders komen de kinderen er zelf niet achter. Ook de manier van de<br />

schaar vasthouden doe je voor. Pas als de kniphandeling zelf eff ectief is, kan <strong>het</strong> kind gaan<br />

<strong>leren</strong> wat jij wilt, <strong>bij</strong>voorbeeld netjes langs een lijn knippen. Dat kun je gerust voordoen,<br />

want <strong>het</strong> is een vaardigheid die de kinderen al doende ontwikkelen.<br />

Met knutselwerkjes kun je ook andere dan alleen technische doelen hebben, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

stimu<strong>leren</strong> van getalinzicht, of <strong>het</strong> stimu<strong>leren</strong> van de creativiteit. In dat geval doe je liever<br />

niet voor.<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

7


8<br />

5 Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering<br />

De volgende aandachtspunten zijn van belang <strong>bij</strong> <strong>het</strong> plannen en uitvoeren van kleuteractiviteiten.<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content<br />

3<br />

Aandachtspunten <strong>bij</strong> de uitvoering van<br />

kleuteractiviteiten:<br />

• in hoeverre is er vrije keuze?<br />

• in hoeverre is er sturing?<br />

5.1 In hoeverre is er vrije keuze?<br />

• doelen zijn er niet voor de kinderen<br />

• durf van je planning af te stappen<br />

Als kinderen zelf kunnen kiezen wat ze doen, is er betrokkenheid <strong>bij</strong> de activiteit. Vrije<br />

keuze betekent niet dat je als leraar of als onderwijsassistent maar afwacht wat de kinderen<br />

willen. Het tegendeel is waar. De volwassene heeft een actieve houding en benut de betrokkenheid<br />

van de kinderen om hun ontwikkeling doelgericht te stimu<strong>leren</strong>. Dat kan omdat<br />

de volwassene de doelen kent. In de zelfgekozen activiteiten van de kinderen vind jij als<br />

begeleider de aanknopingspunten.<br />

Tijdens <strong>het</strong> buiten spelen ziet onderwijsassistent Reza dat een kind mooie gangen graaft in de<br />

zandbak. Het zand heeft er ook de perfecte vochtigheidsgraad voor. Hij trekt met zijn werk de<br />

aandacht van andere kinderen. Na een tijdje is een aanzienlijk deel van de hele groep gangen<br />

aan <strong>het</strong> graven. Reza overlegt met de leraar of dit geen mooi aanknopingspunt is om over mol-<br />

len te gaan werken. Het nut en de schadelijkheid, de reden waarom mollen niet kunnen ruiken<br />

of zien. Reza en de juf spreken af om na school informatie te gaan verzamelen.


5.2 In hoeverre is er sturing?<br />

Daarnaast ben je soms ook sturend. Sturing is belangrijk om de kinderen enige structuur<br />

in de dag te bieden. Zo is de indeling van de dag elke dag <strong>het</strong>zelfde. En zo is <strong>het</strong> de gewoonte<br />

dat de kinderen ‘s morgens <strong>bij</strong> <strong>het</strong> binnenkomen, direct in de kring komen zitten<br />

en niet een van de hoeken in duiken.<br />

Een dagelijks terugkerend plechtig moment is <strong>het</strong> uitdelen van <strong>het</strong> fruithapje, meestal om tien<br />

uur. De kinderen die klassendienst hebben, mogen uitdelen. Maria is na <strong>het</strong> opruimen de gang<br />

opgeschoten en heeft zelf haar fruithapje gepakt. Daarmee ontneemt ze de klassendienst dat<br />

eervolle werkje. Een hevig protest maakt onderwijsassistent Jouke attent op wat er gebeurt. Hij<br />

moet bliksemsnel beslissen hoe hij reageert, <strong>bij</strong>voorbeeld:<br />

• Maria mag voor straf haar fruithapje niet opeten;<br />

• ze moet <strong>het</strong> weer in de mand doen;<br />

• ze moet <strong>het</strong> in de mand doen en zich verontschuldigen;<br />

• Jouke vraagt haar hoe ze dit gaat oplossen.<br />

Jouke twijfelt niet of hij sturing moet geven. Hij twijfelt alleen welke sturing hij zal geven.<br />

Het fruithapje niet laten opeten is geen optie. De kinderen hebben die voeding nodig.<br />

Jouke besluit eerst aan Maria zelf te vragen hoe ze <strong>het</strong> gaat oplossen. Als ze <strong>het</strong> niet weet,<br />

draagt hij haar op <strong>het</strong> fruithapje terug te leggen in de mand. Dat verontschuldigen, daar<br />

kiest hij nu niet voor omdat hij zo’n hekel heeft aan ‘sorry’ als <strong>het</strong> niet gemeend is. En als<br />

<strong>het</strong> in opdracht is, heb je kans dat <strong>het</strong> niet gemeend is.<br />

5.3 Doelen zijn er niet voor de kinderen<br />

Kinderen spelen. Ook als ze een voorbereidende schrijfoefening doen, zijn ze voor hun<br />

eigen gevoel aan <strong>het</strong> spelen. Zelf noemen ze datgene wat ze doen vaak een ‘werkje’, maar<br />

<strong>het</strong> zou goed kunnen dat dit woord voor hen ook een spel is. Ernst en spel zijn <strong>bij</strong> <strong>jonge</strong><br />

kinderen nog niet te onderscheiden.<br />

Intussen heb jij doelen voor ogen, je weet waarom de leerlingen dat werkje doen, en je<br />

weet dat <strong>het</strong> een behoorlijk serieuze zaak is. Ze doorlopen een ontwikkeling naar geletterdheid.<br />

Iedere leerling zit daarin op zijn eigen niveau.<br />

Het is niet nodig dat kinderen weten wat de doelen zijn van hun activiteiten. Een enkeling zal<br />

erom vragen. Zo’n kind wil begrijpen, zonder begrip kan <strong>het</strong> niet gemotiveerd raken. Uiteraard<br />

geef je zo’n kind dan de uitleg waar <strong>het</strong> om vraagt. Voor de meeste kinderen is ‘de uil’, ‘Boer<br />

Kobus’, ‘de herfst met die beestjes onder de bladeren’ <strong>het</strong> enige dat telt.<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

9


10<br />

5.4 Durf van je planning af te stappen<br />

De leraar en jij als onderwijsassistent weten welke doelen een bepaalde activiteit heeft. De<br />

kinderen hebben daar niets mee te maken. Als je merkt dat de kinderen spontaan van een<br />

activiteit afstappen <strong>bij</strong>voorbeeld, omdat ze een boeiende ontdekking doen, durf daar dan<br />

in mee te gaan. Je hoeft vaak je doelen niet eens los te laten.<br />

Het kan ook gebeuren dat je ziet dat er met de ontdekking van de kinderen veel zinvols te<br />

doen valt, maar dat je doelen van vandaag dan even moeten opschuiven. Maak er een korte<br />

notitie van en beloon de betrokkenheid van de kinderen.<br />

Tijdens werkles loopt er een moeder voor<strong>bij</strong> de school met een kind dat duidelijk <strong>het</strong> syndroom<br />

van Down heeft. De kinderen beginnen opgewonden te praten, en sommige opmerkingen zijn<br />

niet zo respectvol. Eén van de kinderen heeft een neefj e met <strong>het</strong> Downsyndroom. Zij verde-<br />

digt <strong>het</strong> kind op straat. De werkles wordt vergeten en de voltallige groep staat voor <strong>het</strong> raam.<br />

Onderwijsassistent Dana kan nu twee dingen doen. Proberen te bereiken dat de kinderen<br />

doorgaan met hun opdracht, of ingaan op <strong>het</strong> onderwerp, en ze in de kring uitnodigen. Ze kiest<br />

voor <strong>het</strong> laatste. Er ontwikkelt zich een gesprek over kinderen die ‘anders’ zijn.<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content


6 Tips voor de praktijk<br />

1 Een opdracht met ontwikkelingsmateriaal<br />

Patricia schopt tegen de puzzel aan. ‘Niks aan’, zegt ze. Ze komt er niet uit. Onderwijsassistent<br />

Maya gaat naar haar toe. ‘Laat eens kijken, ja, die is ook wel moeilijk. Zullen we <strong>het</strong> samen<br />

eens proberen?’ Toevallig heeft Maya gisteren op deze puzzel geoefend en ze weet dat je moet<br />

beginnen met <strong>het</strong> kleinste stukje. Anders komt hij niet uit. ‘Weet je wat, ik leg dit stukje hier, dat<br />

is goed. Geloof me maar, dat is echt goed’. Patricia grist <strong>het</strong> stukje terug en legt <strong>het</strong> zelf opnieuw<br />

neer. Dan gaat ze verder.<br />

Maya doet even een klein stukje voor. Dat vindt ze pedagogisch beter. Verder heeft Patricia<br />

geen uitleg meer nodig.<br />

Bij ontwikkelingsmateriaal zorg je dat je zelf van tevoren met <strong>het</strong> materiaal hebt geoefend.<br />

Je weet welk doel in <strong>het</strong> materiaal zit en je weet wat er moeilijk aan is.<br />

Je didactische <strong>werkvormen</strong> zijn:<br />

• demonstreren en vertellen<br />

• (alleen een stukje) voordoen als dat pedagogisch wenselijk is<br />

2 Een voorbeeld van een knutselopdracht<br />

De kleuters maken een werkje waar<strong>bij</strong> <strong>het</strong> over getallen gaat. Ze moeten helemaal zelf een lie-<br />

veheersbeestje op één vleugel vijf stippen geven, en op een vleugel vier stippen. Als de kinderen<br />

de stippen zouden moeten uitknippen, gaat er veel tijd voor<strong>bij</strong> voordat ze aan <strong>het</strong> wiskundige<br />

aspect van de activiteit toekomen. Daarom heeft onderwijsassistent Teus kant en klare stip-<br />

pen in een doosje op tafel gezet. De kinderen kunnen direct gaan tellen en plakken. Een van de<br />

leerlingen doet erg haar best om <strong>het</strong> lieveheersbeestje oogjes en sprieten te geven. Zij voegt een<br />

stukje zelfexpressie aan de uitvoering toe.<br />

In dit voorbeeld zijn de materialen zo voorgestructureerd dat de kinderen direct aan een<br />

leerzame activiteit kunnen beginnen.<br />

<strong>OA</strong> <strong>DC</strong> <strong>26</strong> <strong>Didactische</strong> <strong>werkvormen</strong> <strong>bij</strong> <strong>het</strong> <strong>jonge</strong> schoolkind<br />

11


12<br />

Als een kind er niet in slaagt <strong>het</strong> juiste aantal stippen op te plakken, doe je <strong>het</strong> niet voor. Je<br />

beschouwt je constatering als informatie over <strong>het</strong> kind. Op grond van deze informatie kun<br />

je op een later moment met dat kind stimu<strong>leren</strong>de activiteiten doen, die <strong>het</strong> getalinzicht<br />

bevorderen.<br />

Het kind dat met veel moeite sprieten verft, hoeft geen ondersteuning te krijgen, ook niet<br />

als ze <strong>het</strong> moeilijk vindt. Het gaat om zelfexpressie, een compliment is voldoende.<br />

Je didactische <strong>werkvormen</strong> zijn:<br />

• doceren wat de volgorde is of hoe je <strong>het</strong> werkje maakt<br />

• tijdens de activiteit <strong>bij</strong> vastlopen op technische vaardigheid: voordoen<br />

<strong>OA</strong> Digitale Content

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!