Auteur ontvangt instructies vóór definitieve manuscript wordt ...

Waarom deze auteursinstructie?
U gaat een boek publiceren bij uitgeverij Van Gorcum. Voor Van Gorcum staat het
partnerschap met onze auteurs op de eerste plaats. U bent daarbij als auteur verantwoordelijk
voor de inhoud. Wij dragen de primaire verantwoordelijkheid voor onder andere de
structurering, presentatie en marketing. Binnen dat kader bieden wij u ondersteuning om uw
uitgave zo succesvol mogelijk te maken. Deze auteursinstructie is daar onderdeel van.
De productie van een boek is een proces dat uit een aantal fasen bestaat; om dit soepel te laten
verlopen, hebben we een auteursinstructie samengesteld. In deze instructie leest u wat wij van
u verwachten en wat u van Van Gorcum mag verwachten.
In hoofdstuk 1 lichten we onze werkwijze kort toe. In hoofdstuk 2 zetten we op een rij waar
uw manuscript aan moet voldoen en in hoofdstuk 3 geven we enkele tips voor het afronden
van uw manuscript.

1 Onze werkwijze
1.1 Een perfect manuscript
Het manuscript dat u aanlevert bestaat uit tekstbestanden en mogelijk illustratiemateriaal.
Uitgangspunt van ons uitgeefproces is een perfect manuscript; u heeft daarbij de inhoud en
structuur van het manuscript geheel afgerond en deze hoeven niet meer bewerkt te worden.
Twijfelt u na het lezen van deze auteursinstructie of u een manuscript kunt aanleveren dat aan
alle gestelde „eisen‟ voldoet, overleg dan met uw uitgever of eindredactie nodig en mogelijk
is. Houd er rekening mee dat u niet meer aan het manuscript kunt werken nadat u het bij ons
heeft ingediend.
Uw manuscript wordt door onze redactie door middel van een quickscan gecontroleerd op
kwaliteit. Komen daarbij onvolkomenheden aan het licht, dan worden deze met u besproken.
Daarbij wordt in samenspraak besloten welke stappen noodzakelijk zijn om alsnog tot een
goed manuscript te komen.
Wordt uw manuscript door een redacteur van Van Gorcum geredigeerd, dan ontvangt u voor
het manuscript in productie gaat, een onopgemaakte proef. Zo heeft u inzicht in de
aangebrachte wijzigingen en is overleg waar nodig mogelijk.
1.2 De drukproef
Wanneer het manuscript aan alle eisen voldoet, wordt het in productie genomen. De redacteur
zorgt ervoor dat het persklaar wordt gemaakt (hij of zij doet globaal een check op de juistheid
en consequentie van interpunctie, spelling en grammatica, de tekst wordt hierbij niet integraal
gelezen) en voorziet het van opmaakcodering.
Elk element krijgt een eigen code; koppen, tussenkoppen, illustraties en bijschriften, citaten.
Elk onderdeel heeft een functie en wordt als zodanig benoemd.
Het gecodeerde manuscript wordt vervolgens omgezet naar een InDesign-bestand (een
desktop publishing-programma). Uw manuscript ziet er nu uit zoals het in druk zal
verschijnen. U krijgt hier een geprint voorbeeld van, een „opgemaakte proef‟. Deze proef
krijgt u ter inzage om te controleren of alle onderdelen van de tekst juist opgemaakt zijn.
1.3 Geen correcties
U kunt in deze opgemaakte proef geen tekstcorrecties of wijzigingen in structuur meer
aangeven. Het is daarom zo belangrijk dat de redactie een perfect manuscript als uitgangspunt
heeft. Grammatica- en stijlfouten moeten verbeterd worden vóór het manuscript gecodeerd
wordt. De illustraties moeten compleet zijn en samen met de kaders op hun plek staan.
Wilt u in de proef wel wijzigingen doorvoeren, dan moet een redacteur uw manuscript
opnieuw persklaar maken en coderen. De leverdatum van uw boek verschuift en de kosten die
hieraan verbonden zijn, worden in rekening gebracht.
1.4 Van proef tot boek
Zodra we de nagekeken proef van u terugontvangen, voeren we eventuele correcties uit. De
redactie van Van Gorcum controleert of deze laatste correcties goed zijn verwerkt en daarna
wordt uw boek gedrukt.

2 Aan welke eisen moet uw manuscript voldoen?
Uw tekst en illustraties ontvangen we graag digitaal. Dat kan per e-mail, op een usb-stick of
cd/dvd. Daarnaast vragen wij u een geprinte versie aan te leveren, om misverstanden uit te
sluiten.
2.1 Tekst
Lever uw manuscript plat aan. Met een platte tekst bedoelen we een tekst die niet van opmaak
voorzien is. Gebruik opmaakprofiel „Standaard‟ (de andere opmaakprofielen gebruikt u niet)
voor alle tekst, kies tekengrootte 12.
- Een hoofdstukkop geeft u aan met [hoofdstukkop].
- Een alineakop met [tussenkop 1/2/3] afhankelijk van het niveau.
- Een bijschrift bij een illustratie met [bijschrift].
- Een voorbeeld, citaat e.d. geeft u aan met [voorbeeld] en [einde voorbeeld], [citaat] en
[einde citaat], e.d.
Breek woorden niet af, dat doet InDesign voor u. Laat de tekst ook niet uitvullen maar kies
voor „links uitlijnen‟.
Eenvoudige tabellen en figuren kunt u in het Word-bestand laten staan. Gecompliceerdere
tabellen en andere afbeeldingen graag apart opslaan. Geef in de tekst duidelijk aan waar de
illustratie geplaatst moet worden (verwijs naar de titel van het document, bijv.: [plaats hier
figuur stoelendans1.jpg]).
Gebruik geen kaders en achtergrondkleuren, deze kunnen niet worden overgenomen door
InDesign.
Gebruik „tab‟ om opsommingen te maken.
2.2 Illustraties
Digitale illustraties aanleveren in 300 dpi op het te plaatsen formaat.
Illustraties kunt u aanleveren als jpg- of tif-bestand.
De kwaliteit van een illustratie controleert u eenvoudig zelf met de beeldchecker op onze
website. Op www.vangorcum.nl gaat u naar de groene button „Auteurs‟ rechtsboven op het
scherm. In het linker menu klikt u dan op de paarse button „Schrijfinstructies‟. Hier vindt u
zowel de beeldchecker als instructies over hoe deze te gebruiken.

Ook voor afbeeldingen geldt dat deze perfect moeten zijn. Voor aan het opmaken van uw
boek begonnen wordt, moet duidelijk zijn welke illustraties u wilt opnemen en waar deze
geplaatst moeten worden in de tekst. Lever hiervoor duidelijke instructies aan.
Van Gorcum kan afbeeldingen scannen, mits het origineel onbeschadigd en van goede
kwaliteit is (houdt u rekening met beeldrecht, niet alles kan kosteloos gebruikt worden).
Figuren en tabellen kunnen op- of nagemaakt worden, overlegt u hierover met uw uitgever.
Twijfelt u over de kwaliteit van de illustraties, overleg dan tijdig met uw uitgever.
Wilt u in de opgemaakte proef wijzigingen doorvoeren in de illustraties, dan moet een
redacteur uw manuscript opnieuw persklaar maken en coderen. De leverdatum van uw boek
verschuift en de kosten die hieraan verbonden zijn, worden in rekening gebracht.

3 Het perfecte manuscript
Een tekst is nooit zonder fouten, hoe vaak er ook gecontroleerd wordt. Storende onjuistheden
zijn wel te voorkomen.
Omdat er geen wijzigingen meer aangebracht kunnen worden in een persklaar, gecodeerd
manuscript, is het van belang de tekst zo goed mogelijk te controleren vóór u het manuscript
aanlevert.
Graag geven we u een paar tips:
Spelling
De tekst moet correct gespeld zijn en grammaticaal kloppen. Het Groene Boekje en de Grote
Van Dale bieden uitkomst.
Kloppen de koppen?
Controleer of de inhoudsopgave overeenkomt met de koppen in de tekst (nummeren van de
inhoudsopgave is niet nodig).
Typ koppen niet geheel in hoofdletters. Gebruik alleen een beginkapitaal.
Achter een kop en achter de nummering van een kop staat geen punt.
Bijvoorbeeld: [tussenkop 1] 1 Een paragraafkop
[tussenkop 2] 1.1 Een subparagraafkop
[tussenkop 3] 1.2.1 Een subsubkop
Meer dan drie niveaus raden we voor de indeling van een paragraaf niet aan.
Is het waar?
Feiten als jaartallen, literatuurverwijzingen en beweringen moeten juist zijn.
Wees consequent
Eenheid in spelling, gebruik van „enkele‟ of “dubbele” aanhalingstekens en opmaak van
opsommingen bevordert de leesbaarheid van uw tekst.
Wees zuinig met „aanhalingstekens‟, cursief en vet, gebruik deze twee niet samen.
Cijfers en letters
Getallen tot twintig en de tien-, honderd- en duizendtallen schrijven we voluit (met
uitzondering van data: Hij is geboren op 7 maart 1988).
Gebruik geen taalkundige afkortingen. D.w.z. m.a.w. schrijf dat wil zeggen met andere
woorden voluit.
Opsommingen
Gebruik voor opsommingen alleen cijfers als u hier in de tekst naar verwijst. Kies anders voor
bullets • (alt 0149) of een koppelteken -.
Wees consequent in het gebruik van komma, punt of puntkomma.
Na een opsomming volgt een witregel.
Literatuurlijst
U kunt bij het samenstellen van een literatuurlijst naar eigen voorkeur gebruikmaken van de
methode die in uw vakgebied gebruikelijk is. Het belangrijkste is dat de literatuurvermelding
consequent en compleet is.

Een objectieve blik
Na weken-, soms maandenlang intensief werken aan een manuscript, is een auteur vaak
„blind‟ voor zijn eigen tekst. Laat de tekst een paar dagen liggen en lees de hoofdstukken dan
eens hardop. Zo komt u er snel achter of er zinnen zijn waar de lezer over zal struikelen.
Laat een ander de tekst lezen, hij of zij merkt wellicht dingen op die u over het hoofd heeft
gezien.
Een objectieve lezer kan u ook vertellen of de tekst geen vragen onbeantwoord laat, of het
verhaal logisch in elkaar zit.
Structuurelementen
Als uw boek wordt opgemaakt in onze standaard lay-out, kunt u in uw manuscript
gebruikmaken van verschillende structuurelementen. Welke elementen dit zijn, ziet u in de
bijlage Structuurelementen.
Deze elementen kunnen ook als gereedschap dienen wanneer uw manuscript in een nietstandaard
lay-out wordt vormgegeven.
De flaptekst
Ten behoeve van de achterzijde van het boekomslag levert u een flaptekst aan. Schrijf
hiervoor een concepttekst van 250 tot 350 woorden, houdt u daarbij uw doelgroep in
gedachten. Met een goede flaptekst kunt u een lezer overhalen uw boek te kopen.
Begin met een pakkende opening, waardoor de lezer geïnteresseerd raakt. Geef een korte
weergave van de inhoud van het boek en sluit af met de reden waarom dit boek niet mag
ontbreken in de kast van de lezer.
Geef ten slotte een korte beschrijving van de doelgroep en de auteur.
Register
De paginacijfers kunnen pas aan het register worden toegevoegd in een gecontroleerde en
gecorrigeerde opgemaakte proef, waar geen verloop meer in optreedt.
Er zijn twee manieren om een register te maken:
• U kunt in de kopij de registerwoorden reeds markeren met behulp van de
toetsencombinatie alt-shift-x. Deze markering blijft gehandhaafd in de opgemaakte proef.
Nadat het register is gegenereerd moet het nog wel gecontroleerd worden.
• In een pdf-bestand van de proef met de zoekfunctie de pagina‟s zoeken waar de
registerwoorden voorkomen. De woorden met de bijbehorende paginanummers in een
Word-document aanleveren.
Eindredactie
Komt u tijdens het schrijfproces tot de ontdekking dat het u moeilijk afgaat een „perfect
manuscript‟ aan te leveren, overleg dan tijdig met uw uitgever. In samenspraak kan in dat
geval bekeken worden of een redacteur van Van Gorcum behulpzaam kan zijn bij de
eindredactie. Het is van belang dat hierover duidelijkheid is voor aan het uitgeefproces
begonnen wordt, om vertraging en extra kosten te voorkomen.

Bijlage Structuurelementen (Hoofdstuk 3)
Standaardlay-out A (professioneel)
Voorwerk
• Pagina I:
- franse titel
•Pagina II:
- blanco
- opdracht
- serieredactie
• Pagina III: titelpagina:
- titel
- ondertitel
- auteur(s) of redactie
- druk
- logo’s
• Pagina IV: achterzijde titelpagina:
- copyrighttekst
- NUR
- ISBN
- opsomming aantal drukken
- copyrightbepalingen
- ‘grafische verzorging:...’
- noemen sponsoren, vormgever, fotografen, subsidiënten etc.
- FSC-logo
• Inhoud (wordt automatisch gegenereerd):
- hoofdstukkop
- deeltitels
- hoofdstukken, auteurs, paragrafen, subparagrafen, subsubparagrafen,
tekstkop
- verwijzing website
• Voorwoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum
• Dankwoord:

- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum
• Inleiding
- hoofdstukkop
- broodtekst
- tekstkopjes
- verwijzing website

Deeltitelpagina
Deeltitelpagina:
- titel
- nummer
- afbeelding
- inhoud

Hoofdstuk
• Hoofdstukopening A:
Linkerpagina: afbeelding (alleen als met deelopening wordt gewerkt)
Rechterpagina:
- nummer
- titel
- subtitel
- auteur
- introtekst
- verwijzing website
Er worden binnen het hoofdstuk vier structuurniveaus onderscheiden, deze kunnen
genummerd en ongenummerd zijn.
• Paragraaf:
- nummer (1.1, 1.2 etc.)
- titel
• Subparagraaf:
- nummer (1.1.1, 1.1.2 etc.)
- titel
• Subsubparagraaf:
- nummer (1.2.1.1 etc.)
- titel
• Tekstkopje (ongenummerd)
- titel
• Broodtekst:
- alinea
- nieuw tekstdeel (witregel)
- opsomming:
mogelijkheid 1: bullits (eerste niveau), streepjes (tweede niveau)
mogelijkheid 2: cijfers (eerste niveau), streepjes (tweede niveau)

Bijzondere elementen
• Tabel (tabellen worden afzonderlijk genummerd):
Bijschrift boven tabel
- beginnen met woord Tabel
- nummer (Tabel 1.1, 1.2 etc.)
- titel (Tabel 6.2 Soortelijk gewicht van de onderzochte producten)
Tabel
- openingsregel
- rijen en kolommen
- eindregel
- noten
Onder tabel
- verklaring/legenda
- bronvermelding
- noten
• Beeldelementen:
- foto
- reeks/serie foto’s
- figuur
- reeks/serie figuren
- tekening/cartoon
- reeks/serie tekeningen/cartoons
- picto’s (geen bijschrift)
- formule
• Bijschrift bij beeldelement (staat onder beeldelement):
- aanduiding (foto, figuur, schema)
- nummer
- titel
- bronvermelding
- copyright
• Bijzondere tekstelementen:
- casus: uitgebreide praktijkbeschrijving waarbij de lezer meegenomen wordt
in de keuzes, overwegingen en acties die genomen worden (bijvoorbeeld
door arts, verpleegkundige, leraar etc.) in een bepaalde situatie. Het gaat
hier om een aanzienlijk stuk tekst dat niet in de broodtekst geïntegreerd is.
Een casus kan opgesplitst worden (bijvoorbeeld: introductie van casus,
broodtekst, vervolg casus, broodtekst, einde casus).
- voorbeeld: een kort stukje tekst waarin de broodtekst verduidelijkt wordt
(bijvoorbeeld: een klassensituatie, een ziektebeeld, een toepassing etc.).
Een voorbeeld heeft een directe link met de broodtekst en wordt daar in
opgenomen.

- terzijde: in een terzijde staat verdiepende informatie of achtergrond
informatie bij onderwerpen in de lopende tekst. Denk hierbij aan verhalen
in geschiedenisboeken, een weergave van een interessant onderzoek bij
ontwikkelingspsychologie, een uitleg van de theorie van Darwin in een
biologieboek. De terzijdes zijn niet geïntegreerd in de broodtekst, de lezer
kan ze overslaan.
- citaat: citaten staan op een vaste plaats in de tekst, ze krijgen extra nadruk
(nu door cursief en witregels) en staan altijd tussen dubbele
aanhalingstekens.
- interviews: interviews zijn langere stukken tekst (kan bijvoorbeeld
beschrijving zijn door de persoon zelf, een gesprek of de weergave van
een interview). Een interview is niet geïntegreerd in de broodtekst en kan
net als de casus opgesplitst worden.
• Noten:
- eindnoten (voorkeur)
- voetnoten (optioneel)
• Navigatie:
- paginacijfer
- kopregel: links titel boek/rechts hoofdstuktitel

Nawerk
• Nawoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
• Dankwoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum
• Biografie/Over de auteur
- hoofdstukkop
- tekstkopje met naam auteur (bij meerdere auteurs)
- broodtekst
- foto
• Bijlage(n)
- hoofdstukkop
- inhoud
- Bijlage 1 (tekstkop)
- tekst
- Bijlage 2 (tekstkop)
- tekst etc.
• Literatuurlijst:
- hoofdstukkop
- literatuurverwijzingen
• Register
- hoofdstukkop
- trefwoorden
- onderverdelingen van trefwoorden
• Serie-overzicht

Standaardlay-out B (educatief)
Voorwerk
• Pagina I:
- franse titel
•Pagina II:
- blanco
- opdracht
- serieredactie
• Pagina III: titelpagina:
- titel
- ondertitel
- auteur(s) of redactie
- druk
- logo’s
• Pagina IV: achterzijde titelpagina:
- copyrighttekst
- NUR
- ISBN
- opsomming aantal drukken
- copyrightbepalingen
- ‘grafische verzorging:...’
- noemen sponsoren, vormgever, fotografen, subsidiënten etc.
- FSC-logo
• Inhoud (wordt automatisch gegenereerd):
- hoofdstukkop
- deeltitels
- hoofdstukken, auteurs, paragrafen, subparagrafen, tekstkop
- verwijzing website
• Voorwoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum
• Dankwoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum

• Inleiding
- hoofdstukkop
- broodtekst
- tekstkopjes
- verwijzing website

Deeltitelpagina
Deeltitelpagina:
- titel
- nummer
- afbeelding
- inhoud

Hoofdstuk
• Hoofdstukkop B:
Linkerpagina:
- nummer
- titel
- subtitel
- afbeelding
Rechterpagina:
- introtekst
- introducerende elementen: (leer)doelen, inzichten, verkenning,
competenties
- verwijzing website
[Er worden binnen het hoofdstuk vier structuurniveaus onderscheiden, deze kunnen
genummerd en ongenummerd zijn.]
• Paragraaf:
- nummer (1.1, 1.2 etc.)
- titel
- aan het einde een verwijzing naar website
• Subparagraaf:
- nummer (1.1.1, 1.1.2 etc.)
- titel
• Subsubparagraaf:
- nummer (1.2.1.1 etc.)
- titel
• Tekstkopje (ongenummerd)
- titel
• Broodtekst [alinea en tekstdeel beginnen altijd vooraan de zin]:
- alinea
- nieuw tekstdeel (witregel)
- opsomming:
mogelijkheid 1: bullets (eerste niveau), streepjes (tweede niveau)
mogelijkheid 2: cijfers (eerste niveau), streepjes (tweede niveau)
• Hoofdstukafsluiting [ongenummerd]:
- titel
Elementen:
- samenvatting
- opdrachten/toets [genummerd]
- Meer weten?/Aanbevolen literatuur
- competenties

Bijzondere elementen
• Tabel (tabellen worden afzonderlijk genummerd):
Bijschrift boven tabel
- beginnen met woord Tabel - automatisch
- nummer (Tabel 1.1, 1.2 etc.) - automatisch
- titel (Tabel 6.2 Soortelijk gewicht van de onderzochte producten)
Tabel
- openingsregel
- rijen en kolommen
- eindregel
- noten
Onder tabel
- verklaring/legenda
- bronvermelding
- noten
• Beeldelementen:
- foto
- reeks/serie foto’s
- figuur
- reeks/serie figuren
- tekening/cartoon
- reeks/serie tekeningen/cartoons
- picto’s (geen bijschrift)
- formule
- streamer: pakkend tekstdeel dat wordt ingezet als illustratief element
• Bijschrift bij beeldelement (staat onder beeldelement):
- aanduiding (foto, figuur, schema)
- nummer - automatisch
- titel
- bronvermelding
- copyright
• Bijzondere tekstelementen:
- casus: uitgebreide praktijkbeschrijving waarbij de lezer meegenomen wordt
in de keuzes, overwegingen en acties die genomen worden (bijvoorbeeld
door arts, verpleegkundige, leraar etc.) in een bepaalde situatie. Het gaat
hier om een aanzienlijk stuk tekst dat niet in de broodtekst geïntegreerd is.
Een casus kan opgesplitst worden (bijvoorbeeld: introductie van casus,
broodtekst, vervolg casus, broodtekst, einde casus).
- voorbeeld: een kort stukje tekst waarin de broodtekst verduidelijkt wordt
(bijvoorbeeld: een klassensituatie, een ziektebeeld, een toepassing etc.).
Een voorbeeld heeft een directe link met de broodtekst en wordt daar in
opgenomen.

- terzijde: in een terzijde staat verdiepende informatie of achtergrond
informatie bij onderwerpen in de lopende tekst. Denk hierbij aan verhalen
in geschiedenisboeken, een weergave van een interessant onderzoek bij
ontwikkelingspsychologie, een uitleg van de theorie van Darwin in een
biologieboek. De terzijdes zijn niet geïntegreerd in de broodtekst, de lezer
kan ze overslaan.
- citaat: citaten staan op een vaste plaats in de tekst, ze krijgen extra nadruk
(nu door cursief en witregels) en staan altijd tussen dubbele
aanhalingstekens.
- interviews: interviews zijn langere stukken tekst (kan bijvoorbeeld
beschrijving zijn door de persoon zelf, een gesprek of de weergave van
een interview). Een interview is niet geïntegreerd in de broodtekst en kan
net als de casus opgesplitst worden.
- margewoorden: geven bepaalde begrippen extra nadruk en bieden de
lezer structuur. Het beoogde begrip wordt direct voor de betreffende regel
in de marge geplaatst.
- opdrachten: aan het eind van paragraaf, hoofdstuk of boek. Het kan daarbij
gaan om een toets/test (bijvoorbeeld kijken of je 8+ niveau hebt), of een
serie open vragen die een samenvatting geven van de kennis, maar ook
kan er een afsluitende onderzoeks- of zelfstudieopdracht gegeven worden.
- steunvragen in de tekst: prikkelende vragen in de tekst die de lezer tot
nadenken aanzetten. Bijvoorbeeld: Wat zou jij in deze situatie doen?, Weet
je zo een goed onderwerp voor verhalend ontwerp?
- verwijzing tekstbron: dit onderdeel staat aan het eind van het hoofdstuk als
Meer weten? Hier geeft de auteur minimaal vijf interessante titels voor de
lezer.
- verwijzing website: als er sprake is van een methode die bestaat uit boek
en website vind je structureel verwijzingen naar de website, namelijk: Hoe
werk je met?/Inleiding, opening van het hoofdstuk, op iedere plek waar
concreet naar de website wordt verwezen en aan het eind van iedere
paragraaf. Zo’n algemene verwijzing bestaat uit tekst en een icoontje (Zie
voor het menu van de digitale component: www.aardrijkskunde
geven.vangorcum.nl). Bij verwijzingen in de tekst staat het icoontje in de
marge en de verwijzing is in de lopende tekst opgenomen (Download
hiervoor de kant-en-klare schatkaart van de website
www.prentenboek.vangorcum.nl en teken er een plattegrond op.)..
- verwijzing cd: deze verwijzing staat op de plek waar verwezen wordt naar
het fragment (Doe hetzelfde op muziek. Beluister fragment 19 van de cd).
Er kan gebruik gemaakt worden van een icoontje in de marge (zie ook
verwijzing website).
• Noten:
- eindnoten (voorkeur)
- voetnoten (optioneel)
• Navigatie:
- paginacijfer
- kopregel: titel boek (links), hoofdstuktitel (rechts), beeldelementen

Nawerk
• Nawoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
• Dankwoord:
- hoofdstukkop
- broodtekst
- naam auteur
- plaats
- datum
• Biografie/Over de auteur
- hoofdstukkop
- tekstkopje met naam auteur (bij meerdere auteurs)
- broodtekst
- foto
• Bijlage(n)
- hoofdstukkop
- inhoud
- Bijlage 1 (tekstkop)
- tekst
- Bijlage 2 (tekstkop)
- tekst etc.
• Literatuurlijst:
- hoofdstukkop
- literatuurverwijzingen
• Register
- hoofdstukkop
- trefwoorden
- onderverdelingen van trefwoorden