18.09.2013 Views

lezen - FinPlan vzw

lezen - FinPlan vzw

lezen - FinPlan vzw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

vorming bepalen. In de praktijk kan worden vastgesteld dat er belangrijke<br />

verschillen bestaan in het niveau van beroepskennis van de personen die in contact<br />

staan met het publiek.<br />

Een centrale bepaling van de circulaire gaat over de exclusiviteit. Krachtens deze<br />

bepaling mag een gevolmachtigd agent in beginsel slechts één kredietinstelling<br />

vertegenwoordigen. Deze bepaling heeft de aansprakelijkheid van de<br />

kredietinstellingen wegens frauduleus handelen van hun agenten verhoogd. Zij<br />

heeft ongetwijfeld geleid tot een verscherping van de controle die de<br />

kredietinstellingen op hun agentennetwerk uitoefenen. De efficiëntie van het<br />

exclusiviteitsbeginsel op prudentieel vlak kan dus niet worden betwist. Maar dit<br />

beginsel heeft ook nadelen. De exclusiviteit beperkt namelijk de mededinging. In de<br />

verzekeringssector heeft de wetgever het statuut van makelaar steeds wensen te<br />

handhaven omdat dit de mededinging tussen verzekeringsondernemingen bevordert,<br />

wat uiteindelijk aan de verzekeringnemer ten goede komt. Verwacht mag worden<br />

dat de invoering van een makelaarsstatuut in de financiële sector de mededinging<br />

tussen kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen<br />

zal vergroten, met gunstige gevolgen voor het publiek wat betreft het<br />

rendement van de aangeboden producten, de omvang van de ten laste gelegde<br />

commissies en de kwaliteit van de dienstverlening.<br />

Vanuit het oogpunt van de tussenpersonen zou de opheffing van de exclusiviteit<br />

hun positie ten aanzien van de kredietinstellingen duidelijk wijzigen. De wet van 4<br />

mei 1999 heeft het toepassingsgebied van de wet betreffende de<br />

handelsagentuurovereenkomst uitgebreid tot de bankagenten en hun zodoende een<br />

bijkomende bescherming geboden. Desondanks beklagen bankagenten zich nog<br />

vaak over hun zwakke positie tegenover de principaal. Indien de kredietinstellingen<br />

een beroep zouden kunnen doen op een netwerk van makelaars, zouden de<br />

tussenpersonen die zich niet op exclusieve basis met een principaal willen binden,<br />

een alternatief hebben. Het mag dan ook niet verwonderen dat alle Belgische<br />

beroepsverenigingen van financiële tussenpersonen zich afgezet hebben tegen het<br />

behoud van het exclusiviteitsbeginsel.<br />

Tot slot kan ook nog gewezen worden op moeilijkheden die voortvloeien uit het<br />

Europees recht. Richtlijn 2000/12/EG van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot<br />

en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen stelt het beginsel<br />

van toezicht door de Lid-Staat van herkomst voorop. De beoordeling van de<br />

organisatie van een bijkantoor van een kredietinstelling uit een andere Lid-Staat –<br />

inclusief de beoordeling van de organisatie van het netwerk van agenten van dat<br />

bijkantoor – komt in beginsel toe aan de bevoegde overheid van het land van<br />

herkomst. Het “home country control”-beginsel staat dus op gespannen voet met de<br />

benadering van de circulaire die organisatorische voorschriften bevat voor het<br />

agentennetwerk van de bijkantoren in België. Hieraan kan worden verholpen door<br />

het statuut van de tussenpersonen zelf te regelen. Het Europees recht laat namelijk<br />

toe dat de Lid-Staten regels opleggen aan de op hun grondgebied gevestigde<br />

tussenpersonen waarop een beroep wordt gedaan door kredietinstellingen uit een<br />

73

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!