18.09.2013 Views

lezen - FinPlan vzw

lezen - FinPlan vzw

lezen - FinPlan vzw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Zoals in de banksector rees in de verzekeringssector de vraag waar de scheidslijn<br />

tussen “dienstverrichting” en “vestiging” ligt wanneer verzekeringsondernemingen<br />

een beroep doen op zelfstandige tussenpersonen in een andere Lid-Staat. Om deze<br />

“grijze zone” uit te klaren, heeft de Europese Commissie in een interpretatieve<br />

mededeling van 2 februari 200 een aantal criteria vastgelegd die het mogelijk<br />

maken te bepalen vanaf wanneer er sprake is van een “vestiging” en niet langer van<br />

“vrij verrichten van diensten” 44 . De redenering die de Commissie in die mededeling<br />

volgt, sluit nauw aan bij de redenering die zij eerder volgde op bancair vlak 45 . De<br />

vragen die rijzen, zijn immers dezelfde in beide sectoren en het antwoord hierop<br />

steunt op dezelfde rechtspraak 46 .<br />

In haar mededeling heeft de Commissie rekening gehouden met de recente evolutie<br />

van de rechtspraak van het Hof van Justitie. Zoals ook op bancair vlak trekt de<br />

Commissie lering uit de arresten De Bloos 47 , Somafer 48 , Blanckaert en Willems 49 .<br />

Volgens die rechtspraak sluit het tijdelijke karakter van een dienstverrichting de<br />

mogelijkheid niet uit dat de dienstverlener in de Lid-Staat van ontvangst de<br />

infrastructuur (kantoor, …) uitbouwt die nodig is om de betrokken dienst te kunnen<br />

verrichten. Verricht een onderneming echter economische activiteiten via een<br />

permanente aanwezigheid in de Lid-Staat waar zij diensten verricht, dan gelden<br />

voor haar de bepalingen van het Verdrag over het vestigingsrecht.<br />

Om ervan kunnen uit te gaan dat de banden tussen die zelfstandige personen en de<br />

verzekeringsonderneming dusdanig zijn dat de verzekeringsonderneming onder de<br />

vestigingsregeling valt, moet de zelfstandige persoon aan de drie volgende<br />

cumulatieve voorwaarden voldoen :<br />

a) hij moet onderworpen zijn aan de leiding en het toezicht van de<br />

verzekeringsonderneming die hij vertegenwoordigt,<br />

b) hij moet de verzekeringsonderneming kunnen verbinden en<br />

c) hij moet over een permanent mandaat beschikken.<br />

Dit zijn ook de drie criteria die de Europese Commissie heeft uitgewerkt voor de<br />

banksector. Toch geeft de Commissie in haar interpretatieve mededeling over het<br />

verzekeringsbedrijf een gedetailleerde toelichting bij de manier waarop die drie<br />

criteria moeten worden geïnterpreteerd. Zo is de Commissie in verband met het<br />

permanente mandaat van oordeel dat “een verzekeringsonderneming welke besluit<br />

verzekeringsovereenkomsten door middel van het vrij verrichten van diensten af te<br />

sluiten, zich moet kunnen bedienen van bepaalde diensten “upstream” en<br />

44<br />

PB 2000 nr. C43/03.<br />

45<br />

Mededeling van 20 juni 1997, SEC (97) 1193 die hierboven wordt geanalyseerd (I.A.2.a).<br />

46<br />

Zie I.A.2.a) hieronder.<br />

47<br />

Zaak 14/76, Jurisprudentie 1976 p. 3755<br />

48<br />

Zaak 33/78, Jurisprudentie 1978, p. 2183.<br />

49<br />

Zaak 139/80, Jurisprudentie 1981, p. 819.<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!