18.09.2013 Views

Inleiding op de Schriftlezing. Deze weken ontmoeten we de ...

Inleiding op de Schriftlezing. Deze weken ontmoeten we de ...

Inleiding op de Schriftlezing. Deze weken ontmoeten we de ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Inleiding</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>Schriftlezing</strong>. <strong>Deze</strong> <strong><strong>we</strong>ken</strong> <strong>ontmoeten</strong> <strong>we</strong> <strong>de</strong> vrou<strong>we</strong>n uit Jezus’ voorgeslacht.<br />

T<strong>we</strong>e <strong><strong>we</strong>ken</strong> gele<strong>de</strong>n hoor<strong>de</strong>n <strong>we</strong> het shockeren<strong>de</strong> en genante verhaal van Tamar. Vorige<br />

<strong>we</strong>ek was er het ge<strong>we</strong>ldige verhaal van <strong>de</strong> hoer Rachab. En vandaag horen <strong>we</strong> over een heel<br />

an<strong>de</strong>r iemand. Het gaat vandaag over Ruth uit Moab, een buiten-landse vrouw dus. Uit <strong>de</strong><br />

prachtige novelle die naar haar genoemd is, horen <strong>we</strong> naar hoofdstuk 1,1-5.14-22; 2,1-3<br />

Preek over Ruth, gehou<strong>de</strong>n <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> advent 2005 (11-12)<br />

“Dat had ik toch niet kunnen <strong>de</strong>nken. Dat jullie hier, zo lang na mijn leven, nog naar<br />

mijn verhaal zou<strong>de</strong>n luisteren. Sowieso dat het is <strong>op</strong>geschreven, dat verbaast me. En dat het<br />

dan ook nog eens gelezen wordt… En dat jullie mij zelfs hebben uitgenodigd om zelf ook iets<br />

te vertellen, wat fijn! En ik wil jullie graag iets vertellen, dat zeker. Maar eerlijk gezegd, ie-<br />

<strong>de</strong>reen <strong>de</strong>nkt dat ik zo dapper ben en zo goed, maar daar<strong>op</strong> valt genoeg af te dingen. Ik moet<br />

bekennen dat ik niet zo gek veel zelfvertrou<strong>we</strong>n heb, al <strong>we</strong>et ik best dat ik goed gedaan heb.<br />

Maar toch. Weet je, heel vaak heet ik in het verhaal dat naar mij genoemd is, niet alleen Ruth.<br />

Maar nogal eens staat erbij: <strong>de</strong> moabitische. Nou, daar heb je het. Want ik <strong>we</strong>et niet of jullie<br />

het allemaal <strong>we</strong>ten, maar wat heb ik me vaak geschaamd voor mijn afkomst. Althans voor het<br />

verhaal dat daarover <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> doet in Israël. Want ik kom uit Moab, vlakbij Israël, Kanaän.<br />

En ik heb nooit beter ge<strong>we</strong>ten dan dat <strong>de</strong> mensen in Israël israëlieten waren en wij moabieten.<br />

En ie<strong>de</strong>r land heeft een eigen volk en ie<strong>de</strong>r volk z’n eigen gewoontes en eigen geloof. Pas la-<br />

ter ben ik erachter gekomen dat er in Israël een verhaal is dat vertelt over het ontstaan van<br />

mijn verre voorva<strong>de</strong>r Moab, naar wie ons land genoemd is. Het is <strong>we</strong>l zo’n verdrietig verhaal,<br />

zó triest. Best <strong>we</strong>l pijnlijk hoor, dat ik dit verhaal juist heb gehoord van het volk bij wie ik me<br />

gevoegd heb..<br />

Maar oké, het gaat om dat laat ik zeggen niet alledaagse verhaal van Lot. De stad So-<br />

dom was verwoest, na <strong>de</strong> ultieme ongastvrijheid van <strong>de</strong> bewoners daar. Lot was met vrouw en<br />

t<strong>we</strong>e dochters gevlucht. De vrouw, van wie ik <strong>de</strong> naam niet <strong>we</strong>et, kwam om tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vlucht.<br />

Lot ging in een grot wonen met zijn dochters en toen –en ik <strong>we</strong>et het: het klinkt <strong>we</strong>rkelijk idi-<br />

oot-, toen bedachten die dochters een list om zwanger te wor<strong>de</strong>n. Want blijkbaar wil<strong>de</strong> Lot<br />

niet hebben dat ze in <strong>de</strong> bewoon<strong>de</strong> <strong>we</strong>reld gingen wonen. Was hij bang voor <strong>de</strong> mensheid,<br />

voor <strong>de</strong> slechtheid? … In ie<strong>de</strong>r geval, <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> dames voer<strong>de</strong>n hun va<strong>de</strong>r t<strong>we</strong>e dagen achter<br />

elkaar dronken, zo zegt het verhaal, en eerst sliep <strong>de</strong> ene dochter met hem en toen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re.<br />

En ja<strong>we</strong>l, allebei <strong>we</strong>r<strong>de</strong>n ze zwanger. En <strong>de</strong> oudste dochter kreeg een jongetje en dat noem<strong>de</strong>n<br />

ze Moab. Dus om nou te zeggen dat ik trots kan zijn <strong>op</strong> m’n afkomst… Het begon notabene<br />

met een vorm van incest…Maar ik heb me laten vertellen dat ook die verre nakomeling van<br />

Boaz en mij, Jezus, heel wat won<strong>de</strong>rlijke voorou<strong>de</strong>rs heeft…<br />

Maar goed, ik woon<strong>de</strong> in Moab en trouw<strong>de</strong> met een jongen die met z’n broer en ou-<br />

<strong>de</strong>rs naar ons land gevlucht was. Dat was van<strong>we</strong>ge een hongersnood. Maar na een aantal jaren<br />

overleed mijn man. Ongeveer tegelijkertijd stierf mijn zwager. En eer<strong>de</strong>r al mijn schoonva<strong>de</strong>r.<br />

M’n schoonmoe<strong>de</strong>r wil<strong>de</strong> wat later <strong>we</strong>er terug naar Bethlehem waar ze vandaan kwam. Want<br />

daar was <strong>we</strong>er te eten. En ik ben met haar meegegaan. En vaak wordt me gevraagd waarom ik


dat <strong>de</strong>ed. En natuurlijk, ik kan heel stoer van alles vertellen, maar eigenlijk was het best <strong>we</strong>l<br />

simpel. Temid<strong>de</strong>n van alle verdriet en verbittering bij mijn schoonmo<strong>de</strong>r proef<strong>de</strong> ik iets dat ik<br />

niet had. On<strong>de</strong>r alles wat er gebeur<strong>de</strong> en hoe zij het leven beleef<strong>de</strong> merkte ik een zekerheid<br />

die ik met mijn i<strong>de</strong>eën en het geloof van mijn achtergrond miste. En die diep-gewortel<strong>de</strong> ze-<br />

kerheid, die innerlijke overtuiging, dat vertrou<strong>we</strong>n vooral, dat wil<strong>de</strong> ik ook hebben, zoeken,<br />

meer laten verwortelen. En daarom ging ik mee.<br />

Maar eerlijk is eerlijk, het viel niet mee. Ik merkte dat ik eigenlijk niet meetel<strong>de</strong>. Toen<br />

<strong>we</strong> aankwamen in Bethlehem hoor<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> mensen <strong>we</strong>l spreken over Noömi, maar het was<br />

alsof ik er niet was. En toen ik na een tijdje een van <strong>de</strong> akkers <strong>op</strong> ging om aren te verzamelen,<br />

-een hard bestaan hoor!-, toen hoor<strong>de</strong> ik het <strong>we</strong>l, dat ze het over ‘die buitenlandse’ had<strong>de</strong>n. En<br />

iemand mompel<strong>de</strong>: ‘Ze haalt <strong>we</strong>g wat voor ons eigen volk is bedoeld. Wat doet ze hier? Ze<br />

had in haar eigen land moeten blijven.’ Maar ik trok me er niets van aan. En het was echt een<br />

Gods-geschenk toen <strong>de</strong> baas kwam, Boaz. Bij hem proef<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> hartelijkheid, het <strong>op</strong>komen<br />

voor wie dat zelf niet of <strong>we</strong>inig kan. Weet je, aan hem merkte ik dat God in<strong>de</strong>rdaad bestaat.<br />

En nee, dat staat los van onze latere lief<strong>de</strong>. Maar hoe hij was, hoe hij <strong>op</strong>trad, het was zó goed.<br />

Zó mens-waardig. Hij zei bijvoorbeeld tegen z’n knechten –want ik heb het <strong>we</strong>l gehoord-, dat<br />

ze mij niet moesten lastig vallen. Nou, reken maar dat hij dat niet voor niets zei. Al besef ik<br />

dat er lief<strong>de</strong> of verliefdheid van hem heeft kunnen meespelen. Maar neem van mij aan, dat het<br />

gewoon bij hem hoor<strong>de</strong>. Hij kwam echt <strong>op</strong> voor <strong>de</strong> verdrukten, <strong>de</strong> armen. Van hem heb ik ge-<br />

leerd dat <strong>de</strong>len van je spullen, je voedsel, geen liefdadigheid is, een gunst, maar gerechtigheid.<br />

Als je <strong>de</strong>elt wat je hebt, en je zult het merken, dan heeft en krijgt ie<strong>de</strong>reen genoeg. Al wie het<br />

goe<strong>de</strong> doet, zal zien en zich verheugen. (Ps.107,19 LvdK) En wie geeft, wordt gezegend!<br />

Onthoud het en doe het!<br />

Een buitenlandse, dat was ik, dat ben ik. Maar wat heeft <strong>de</strong> hartelijkheid van Boaz me<br />

goed gedaan. Hij keek ver<strong>de</strong>r dan m’n kleurtje. En ik wil jullie vragen om dat ook te doen. In<br />

je buurt, <strong>op</strong> je <strong>we</strong>rk, in <strong>de</strong> kerk. En ook al hebben mensen met an<strong>de</strong>re kleurtjes dan die bleke<br />

k<strong>op</strong>pies van jullie vaak an<strong>de</strong>re gewoontes, laat hen niet los! En be<strong>de</strong>nk daarbij alleen maar<br />

dit: die verre nazaat van mij, Jezus, hij heeft heel wat gemengd bloed. Hij was zeker geen<br />

blanke ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r. Ook geen volbloed jood, bepaald niet. Hij was mens. Me<strong>de</strong> een kind –je<br />

verzint het niet- van Boaz en mij. Want in<strong>de</strong>rdaad, daar eindigt het verhaal mee. Dat Boaz en<br />

ik met elkaar trou<strong>we</strong>n en dat <strong>we</strong> een kindje krijgen. En wat waren <strong>we</strong> blij met hem! En <strong>we</strong>et<br />

je wat zo mooi is? … Uitein<strong>de</strong>lijk is het verhaal van mij, van Boaz, niet maar het verhaal van<br />

t<strong>we</strong>e mensen die elkaar vin<strong>de</strong>n. Wat zou<strong>de</strong>n mensen daaraan hebben? En wat zou het mensen<br />

zeggen of doen die niet een an<strong>de</strong>r vin<strong>de</strong>n… Nee, het verhaal is een stukje van uw Bijbel, om-<br />

dat er een verhaal aan vast zit. Ons jochie is een voorva<strong>de</strong>r van David, <strong>de</strong> koning. Over hem<br />

trou<strong>we</strong>ns, zo <strong>we</strong>et ik toevallig, gaat het volgen<strong>de</strong> <strong>we</strong>ek. Over die affaire met Bathseba. Maar<br />

goed, Obed, ons kind, is Davids <strong>op</strong>a, zoals David een verre voorva<strong>de</strong>r is van Jezus. En dat had<br />

ik toch <strong>we</strong>rkelijk nooit kunnen <strong>de</strong>nken. Ik, afkomstig uit een volk dat voortkomt uit incest, ik,<br />

een buitenlandse, ik sta in <strong>de</strong> lijst van voorou<strong>de</strong>rs van Jezus. Je <strong>we</strong>et dus niet wat je, menselijk


ekeken, kunt betekenen. Weet dit, lieve mensen, je goe<strong>de</strong> da<strong>de</strong>n, ze kunnen een veel grotere<br />

strekking en betekenis hebben dan jij vandaag vermoedt. Want ik, ik volg<strong>de</strong> m’n gevoel, m’n<br />

geloof –wat het toen ook maar voorstel<strong>de</strong>-, en ik <strong>de</strong>ed wat ik vond dat ik moest doen: aan eten<br />

zien te komen, al was het door flink te bikkelen. En ik <strong>de</strong>ed wat m’n schoonmoe<strong>de</strong>r zei, later.<br />

’s Nachts naar het land. En het was heel bijzon<strong>de</strong>r, absoluut. En toen heb ik Boaz helemaal<br />

leren kennen: wat een integriteit, wat zuiver, wat lief, wat hartelijk. Als een gemeente van<br />

Christus zó bekend staat, dan heeft Jezus niet alleen maar een lange lijst qua voorgeslacht,<br />

maar ook qua nageslacht, qua volgelingen.”<br />

“Ja, hier ben ik dan, Boaz. Ik sta heel wat min<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> belangstelling dan Ruth. En<br />

eerlijk gezegd vind ik dat <strong>we</strong>l prima. Laat mij maar in stilte zijn wie ik ben en doen wat ik<br />

<strong>de</strong>nk te moeten doen, dan functioneer ik het beste en dan voel ik me ook het beste. In die zin<br />

voel ik me <strong>we</strong>l verwant aan Jozef, <strong>de</strong> man van Jezus’ moe<strong>de</strong>r, ook zo’n stille. Maar goed, ik<br />

ben gevraagd om iets te zeggen. En dan wil ik beginnen met Ruth. Wat ben ik blij met haar.<br />

En ik <strong>we</strong>et niet wat jullie <strong>we</strong>l en niet <strong>we</strong>ten, maar laat ik dit mogen zeggen: ze is een ge<strong>we</strong>l-<br />

dige vrouw. Toen ik haar voor het eerst zag, merkte ik het direct: wat een <strong>we</strong>rklust! Wat had<br />

zij veel over voor haar schoonmoe<strong>de</strong>r. Want <strong>de</strong> verhalen ken<strong>de</strong> ik natuurlijk. Dat is in zo’n<br />

dorp als Bethlehem snel genoeg bekend, wat <strong>de</strong>nk je? En toen ik hoor<strong>de</strong> dat Noömi was te-<br />

ruggekeerd met een schoondochter, toen vroeg ik me natuurlijk af wat zo’n jonge vrouw be-<br />

ziel<strong>de</strong>. Want het is me nogal wat om je land, je volk, je familie, je godsdienst te verlaten. Ik<br />

zou er geen moment over piekeren om dat te doen. En <strong>we</strong>et je, toen ik Ruth zo bezig zag, toen<br />

kwamen er <strong>we</strong>l gevoelens bij me los. Ik had met haar te doen. En ik heb in<strong>de</strong>rdaad tegen m’n<br />

knechten gezegd dat ze haar niet moesten lastig vallen, dat ze niet handtastelijk moesten wor-<br />

<strong>de</strong>n en geen verkeer<strong>de</strong> grappen moesten maken. Ik moest dat <strong>we</strong>l vaker zeggen en dat <strong>de</strong>ed ik<br />

ook zon<strong>de</strong>r mankeren, maar dit keer had het voor mij een wat an<strong>de</strong>r gewicht…<br />

En ik moet en wil jullie wat bekennen. Noömi was ergens nog familie van mij. Het lag<br />

dus <strong>op</strong> mijn <strong>we</strong>g om haar te helpen. En ik kan natuurlijk wijzen <strong>op</strong> die an<strong>de</strong>re meneer, van<br />

wie ik <strong>de</strong> naam maar niet zal noemen om hem niet te blameren. Hij stond dichter bij <strong>de</strong> fami-<br />

lie en had dus eer<strong>de</strong>r dan ik <strong>de</strong> plicht om te helpen. Maar hij <strong>de</strong>ed het niet, ik wist het. En ik<br />

kan wijzen <strong>op</strong> <strong>de</strong> gigantische drukte waarmee ik te maken had, want <strong>de</strong> oogsttijd is een zeer<br />

har<strong>de</strong> <strong>we</strong>rktijd met uiterst lange dagen. Maar ik ben nalatig ge<strong>we</strong>est; tenminste, dat vind ik<br />

<strong>we</strong>l. Want ik had best eer<strong>de</strong>r actie kunnen on<strong>de</strong>rnemen. Maar goed, ik heb dat niet gedaan. Ik<br />

vond het al fijn om Ruth te helpen <strong>op</strong> <strong>de</strong>ze manier. Ik heb haar laten <strong>we</strong>rken en dus niet aan<br />

die vorm van naastenlief<strong>de</strong> gedaan waarmee je een arme beschaamt. En ik heb gezorgd dat<br />

het haar en Noömi aan niets ontbrak. Maar ver<strong>de</strong>r dacht ik niet na, dat is gewoon waar.<br />

Tot <strong>op</strong> die nacht… Het was aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> oogsttijd. We sliepen in die tijd <strong>op</strong><br />

het veld, zodat dieven geen kans zou<strong>de</strong>n krijgen om <strong>de</strong> spullen te stelen. En mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

nacht <strong>we</strong>rd ik wakker. Ik draai<strong>de</strong> me om en voel een vrouw bij me liggen. En met dat ik het<br />

voel, besef ik wat ik moet doen. Want het was Ruth, zoals u <strong>we</strong>et. Ineens wist ik het: ik zal


zorgen dat het haar en Noömi goed gaat. En <strong>we</strong>rkelijk, het was schitterend. Het listige plan<br />

van Noömi om Ruth naar mij toe te laten gaan. En het feit dat Ruth dat <strong>de</strong>ed. En wat zij zei.<br />

En <strong>we</strong> wisten bei<strong>de</strong>n: en zie, het is goed, zeer goed. Aan het eind van <strong>de</strong> nacht, nog in het<br />

donker, heb ik haar naar huis laten gaan. En direct toen <strong>de</strong> dag begon, ben ik naar <strong>de</strong> stads-<br />

poort gegaan en al gauw trof ik daar dat an<strong>de</strong>re familielid. Ik schoot hem aan en hij toon<strong>de</strong> z’n<br />

goe<strong>de</strong> wil. Hij wil<strong>de</strong> best het stuk land van Noömi lossen. Ja, zo noemen wij dat. Het komt er-<br />

<strong>op</strong> neer, dat iemand van <strong>de</strong> familie het land ko<strong>op</strong>t en dat <strong>de</strong> eerste eigenaar het land nog mag<br />

gebruiken als bron van inkomsten en voedsel. Wel, <strong>de</strong>ze man zal hebben gedacht: ‘Noömi is<br />

toch oud. Dan wordt het mooi mijn stuk land.’ En toen <strong>de</strong>ed ik aan k<strong>op</strong>pelverko<strong>op</strong>. En geloof<br />

me, het lijkt een truc, zodat ik met Ruth kon trou<strong>we</strong>n. Maar zo was het niet bedoeld. Want ik<br />

had die nacht bedacht –en blijkbaar zat dat allang in mijn on<strong>de</strong>rbewuste en haal<strong>de</strong>n Noömi en<br />

Ruth het tevoorschijn-, ik had bedacht dat <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> dames niet geholpen waren met het lossen<br />

van het land. Er moest meer gebeuren. En natuurlijk, ik was inmid<strong>de</strong>ls verknocht geraakt aan<br />

Ruth. Ik vond haar echt een ge<strong>we</strong>ldige vrouw, vol pit, krachtig, moedig, lief. En toen ik voor-<br />

stel<strong>de</strong> aan m’n familie dat hij naast het land ook Ruth zou lossen, met haar zou trou<strong>we</strong>n, toen<br />

krabbel<strong>de</strong> hij terug. En ja, dat vond ik niet erg, dat is waar. Maar echt, het ging mij om haar,<br />

om haar geluk, haar toekomst. Zij was het waard. Alleen al door haar komst naar ons land,<br />

ons volk, onze God.<br />

En wat zo mooi is: <strong>we</strong> <strong>we</strong>r<strong>de</strong>n gelukkig, dat zeker. Maar vooral: <strong>we</strong> kregen een kindje.<br />

En veel mooier dan dat, al hebben <strong>we</strong> dat zelf niet meer meegemaakt: hij was een voorva<strong>de</strong>r<br />

van <strong>de</strong> Messias. Dat wij, onbewust, hebben meege<strong>we</strong>rkt aan <strong>de</strong> geboorte van Jezus, dat is ei-<br />

genlijk niet te bevatten. Weet je, ik ben een man van <strong>we</strong>inig woor<strong>de</strong>n. Doe maar wat je moet<br />

doen, dat is genoeg. Daarmee is <strong>de</strong> HERE God blij. En wat hij daarvan <strong>op</strong>neemt in zijn be-<br />

doeling met <strong>de</strong>ze <strong>we</strong>reld en met jouzelf, dat mag je aan hem overlaten. Ik zou zeggen: doe<br />

goed, <strong>we</strong>es royaal en je zult wor<strong>de</strong>n gezegend.”<br />

Ja, en dan nog ik. Ik wil u graag een paar punten noemen van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van Ruth en<br />

Boaz en hun geschie<strong>de</strong>nis.<br />

Het eerste is wat Ruth al noem<strong>de</strong>. Jezus heeft heel wat gemengd bloed. Kijk alleen al<br />

naar zijn moe<strong>de</strong>rs tot nu toe: Tamar, die zeer waarschijnlijk een kanaänitische was. Rachab,<br />

<strong>de</strong> vrouw uit Jericho. En hier dus Ruth uit Moab. Het wil u zeggen: Jezus is er voor alle men-<br />

sen, ook voor jou, ook voor u.<br />

Doe wat je kunt doen, dat is het t<strong>we</strong>e<strong>de</strong>. God is <strong>we</strong>rkelijk blij met wat je doet aan<br />

goeds, aan hulp. En be<strong>de</strong>nk daarbij wat Ruth ook zei: naastenlief<strong>de</strong> is geen gunst, geen lief-<br />

dadigheid, maar het is gerechtigheid. Ik heb niets meer recht <strong>op</strong> mijn spullen dan een an<strong>de</strong>r.<br />

De aar<strong>de</strong> en haar volheid zijn van <strong>de</strong> HEER en dus bestemd voor allen. Op <strong>we</strong>g naar Kerst<br />

betekent ook: <strong>de</strong> blik <strong>op</strong> jezelf. Hoe leef ik? Is aan mij te zien en te merken, in stilte graag en<br />

niet met publiek vertoon, dat ik royaal ben en goed doe waar ik maar kan?


Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong>: uw leven, wat jij doet, het kan veel en veel meer betekenis en zin hebben<br />

dan wij <strong>de</strong>nken. Dat hoeft niet, dat zeg ik er direct bij. Want rond Boaz zijn natuurlijk heel<br />

wat meer mensen in het spel: zijn knechten, het an<strong>de</strong>re familielid. En <strong>de</strong>nk ook aan <strong>de</strong> buren<br />

rond Naomi en aan <strong>de</strong> inwoners van Bethlehem. Allemaal mensen van wie <strong>we</strong> ver<strong>de</strong>r niets<br />

horen. Dat betekent niet dat hun leven niet zinvol is, geen betekenis heeft. Maar <strong>we</strong>l dus: wat<br />

je doet, hoe je leeft, verkijk je niet <strong>op</strong> <strong>de</strong> impact die het kan hebben. Voor God en voor men-<br />

sen.<br />

Het vier<strong>de</strong>: Ruth is uiterst dapper, heel moedig, zeer trouw. Terecht dat het boekje naar<br />

haar is genoemd. Toch wil ik hier ook een pleidooi voeren voor Boaz, voor zijn wijze van<br />

mens-zijn. In <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Ruth: ‘wat een integriteit, wat zuiver, wat lief, wat hartelijk.<br />

Als een gemeente van Christus zó bekend staat, dan heeft Jezus niet alleen maar een lange<br />

lijst qua voorgeslacht, maar ook qua nageslacht, qua volgelingen.’ Op <strong>we</strong>g naar Kerst, het wil<br />

je ook zeggen: richt je <strong>op</strong> Jezus. In Boaz kun je heel goed een voorgestalte zien van hem. En<br />

Boaz zelf heeft er<strong>op</strong> ge<strong>we</strong>zen, dat hij het er een tijdlang bij heeft laten zitten. Nou, dat kun je<br />

van Jezus toch niet zeggen. Richt je <strong>op</strong> Jezus. Ik bedoel ermee: wie hem met zijn Geest echt<br />

laat <strong>we</strong>rken, <strong>we</strong>rkelijk <strong>op</strong>en staat voor wat Jezus met je voor heeft, wat kunnen <strong>we</strong> dan samen<br />

groeien in zaken als integriteit, zuiverheid, hartelijkheid, lief<strong>de</strong>volle omgang met elkaar. Het<br />

is er in ons mid<strong>de</strong>n, God-zij-dank. Maar wie zou durven be<strong>we</strong>ren dat het er volmaakt is?<br />

En het vijf<strong>de</strong> en laatste: <strong>de</strong> trouw van Ruth, <strong>de</strong> rechtvaardigheid van Boaz, wat zijn ze<br />

belangrijk! Enorm! Ruth kiest niet <strong>de</strong> gemakkelijkste <strong>we</strong>g. Eigenlijk kiest ze <strong>de</strong> onbeken<strong>de</strong><br />

<strong>we</strong>g. En niet <strong>de</strong> <strong>we</strong>g van <strong>de</strong> zekere paadjes. En dat gecombineerd met Boaz’ royaliteit, dan<br />

kom je in<strong>de</strong>rdaad uit bij Jezus. Graag nodig ik u uit om te leven vanuit Jezus, vanuit zijn on-<br />

voorspelbaarheid zo vaak, vanuit zijn royaliteit, zijn gerechtigheid. Kerst, het is ook: <strong>we</strong><br />

hebben een God die voor ons zorgt, meer dan je beseft. Amen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!