You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 9<br />
<strong>1888</strong> EN DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM<br />
Het is nu ongeveer drie jaar geleden dat er een brief ontdekt werd <strong>van</strong> William<br />
Miller aan één <strong>van</strong> zijn medebroeders. <strong>De</strong> brief die geda<strong>te</strong>erd was op 22 november<br />
1844, één maand na de gro<strong>te</strong> <strong>te</strong>leurs<strong>te</strong>lling, was het antwoord op een vraag <strong>van</strong> br.<br />
Holmes over de verzoening, en is één <strong>van</strong> de meest belangwekkende vonds<strong>te</strong>n <strong>van</strong><br />
de laats<strong>te</strong> tijd. Miller geeft in deze brief op zijn geheel eigen, glasheldere wijze een<br />
verklaring <strong>van</strong> zijn idee over de verzoening. In deze verklaring komen de volgende<br />
zinnen voor:<br />
“Dat onze zonden niet uitgedelgd kunnen worden voordat Christus komt om Zijn<br />
volk <strong>te</strong> oordelen, is duidelijk uit de volgende <strong>te</strong>ks<strong>te</strong>n. Rom. 14: 10; 2 Cor. 5: 10;<br />
Rom. 2: 6. Als onze zonden nu uitgedelgd worden, en niet meer herinnerd worden,<br />
hoe kunnen wij dan geoordeeld worden voor de oordeelstroon, voor elke daad die<br />
in het lichaam verricht is? Dat zou niet kunnen. En als Christus niet <strong>te</strong>n tweeden<br />
male komt om onze zonden weg <strong>te</strong> dragen, dan is ons geloof ijdel, en zijn wij nog,<br />
en zullen wij altijd in onze zonden blijven.” R. H. 15-4-1976.<br />
Miller had niet het inzicht in het onderzoekend oordeel dat aan de tweede komst<br />
vooraf gaat. Wat hij ech<strong>te</strong>r wel bezat op grond <strong>van</strong> zijn studie <strong>van</strong> de Schrift, was<br />
een juis<strong>te</strong> definitie <strong>van</strong> de aard <strong>van</strong> de verzoening die verband hield met de uitdelging<br />
en dat was uniek in de kerkgeschiedenis.<br />
Miller zegt, als die dag niet komt en de zonden weg doet zodat zij niet meer herinnerd<br />
worden en bijgevolg uitgedelgd zijn, “dan is ons geloof ijdel, en zijn wij nog<br />
in onze zonden en zullen dat altijd zijn.”<br />
Na Miller is het Crosier die de grondslag legt voor de Adventistische leer over de<br />
uitdelging der zonde. Maar het duurt tot 1863 dat James Whi<strong>te</strong> de verbinding opnieuw<br />
legt die reeds door Miller gelegd was. James Whi<strong>te</strong> merkt het volgende op<br />
sprekend over de zondebok.<br />
“Dit is een punt <strong>van</strong> alles overtreffend belang voor iedere gelovige. Dan zullen de<br />
zonden <strong>van</strong> Gods volk weggedragen worden om nooit meer herinnerd <strong>te</strong> worden.<br />
Dan zal hij die er toe aangezet heeft, ze <strong>te</strong>rug ont<strong>van</strong>gen hebben. Dan zal de kop<br />
<strong>van</strong> de slang vertreden worden door het zaad <strong>van</strong> de vrouw.” R. H. 1-9-1863.<br />
Enkele maanden la<strong>te</strong>r in 1864 verschijnt het derde deel <strong>van</strong> Spiritual Gifts en op<br />
blz. 135 schrijft Ellen Whi<strong>te</strong> de volgende woorden over de tijd der benauwdheid.<br />
“Zij kunnen zich geen enkele bijzondere zonde voor de geest brengen, maar in hun<br />
pag - 45