18.09.2013 Views

Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE

Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE

Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

en Erica waren beduidend geringer qua bedekking in vergelijk tot voor de brand;<br />

Struikhei regenereerde nog langzamer en was sterk afgenomen qua bedekking. Na<br />

zomerbrand domineren aanvankelijk mossen zo<strong>als</strong> Gewoon krulmos, Purpersteeltje,<br />

Fraai haarmos en Ruig haarmos.<br />

Bullock & Webb (1995) stelden voor laagland heide in Dorset (UK) vast dat<br />

ongecontroleerde zomerbranden (in de lange en droge zomer van 1976) de opslag<br />

van houtachtigen terugdrong.<br />

3.4 <strong>Branden</strong> van voormalige stuifzanden<br />

3.4.1 Inleiding<br />

In de zomer van 1995 (augustus) had een omvangrijke brand plaats in het<br />

Caitwickerzand langs de A1 bij Kootwijk. Er ontstond een brandvlakte van ruim 80 ha,<br />

voor eenderde deel bestaande uit aangeplant Grove dennenbos, eenderde deel<br />

spontaan opgeslagen bos met vliegdennen en eenderde deel vastgelegd stuifzand.<br />

Het effect van brand op vermoste stuifzandvegetatie kon zo worden bestudeerd. Twee<br />

maanden na de brand is een inventarisatie uitgevoerd en gedurende vijf jaar een<br />

jaarlijkse monitoring (Ketner-Oostra 2002).<br />

Vóór de brand kwamen in het stuifzandgebied op grote schaal mostapijten voor van<br />

Grijs kronkelsteeltje. Als gevolg van de zomerbrand brandde de vegetatie af, inclusief<br />

een groot deel van de humuslaag tot op het minerale zand. Daarnaast waren er ook<br />

plekken waar de vegetatie niet was verbrand. In beide delen werden PQ’s uitgezet (4 x<br />

4 m).<br />

De vroege successie op brandplekken werd gekenmerkt door mostapijten met<br />

Purpersteeltje. Er vond een snel herstel plaats van de oorspronkelijke vegetatie met<br />

Ruig haarmos en Grijs kronkelsteeltje. Beide kunnen vegetatief regenereren vanuit<br />

rhizomen. Na vijf jaar was op de vlakke duinvaaggrond de oorspronkelijke vermoste<br />

stuifzandbegroeiing weer aanwezig, waarbij het aantal (korst)mossen niet hoger was<br />

dan voor de brand. Grijs kronkelsteeltje bereikte opnieuw een bedekking van ruim<br />

90% (Ketner-Oostra 2002). De bedekking van grassen was vijf jaar na de brand<br />

tweemaal zo hoog <strong>als</strong> in de niet-verbrande delen, met Zandstruisgras (Agrostis<br />

vinealis) <strong>als</strong> dominante soort. Heidespurrie (Spergula morisonii) nam aanvankelijk<br />

sterk toe, maar de bedekking liep na een paar jaar weer sterk terug. Vooral fosfaat<br />

bleek in de bovenste bodemlaag in het eerste jaar na brand verdubbeld, maar was na<br />

vijf jaar weer terug op het oorspronkelijke niveau. Voor stikstof werden geen<br />

verschillen waargenomen. Ook op plekken met grindrijke vlakvaaggrond was na vijf<br />

jaar een vergraste vorm van de Heidespurrie-Buntgras gemeenschap (Spergulo-<br />

Corynephoretum) teruggekeerd. Op zuidhellingen had de oorspronkelijke begroeiing<br />

met Ruig haarmos zich na vijf jaar volledig hersteld, inclusief de oorspronkelijke<br />

verscheidenheid aan korstmossoorten. Daarbij dook ook de Rode lijstsoort<br />

Ezelspootje (Cladonia zopfii) op. Op de zuidwesthelling kwam na brand vooral<br />

Buntgras (Corynephorus canescens) tot ontwikkeling. Ook hier trad tijdelijk sterke<br />

uitbreiding van Heidespurrie op. De extra fosfaat die ook hier werd gevonden gaf<br />

aanleiding tot sterk uitbreiding van grassen. Ketner-Oostra (2002) concludeerde dat<br />

brand geen effectieve <strong>maatregel</strong> is om Grijs kronkelsteeltje terug te dringen wanneer<br />

sprake is van een hoge stikstofdepositie. Alleen op stuifhellingen die oost- of zuidgeëxponeerd<br />

zijn kan de diversiteit aan korstmossen door branden worden<br />

bevorderd. Op andere plekken zal Grijs kronkelsteeltje met zeer grote kans snel<br />

terugkeren.<br />

Meyer zu Schlochtern & Koop (2000) hebben de effecten op de brandvlakte bij<br />

Kootwijk vergeleken met oudere brandvlaktes op Stroeërzand en Oldebroek.<br />

Hieronder worden de belangrijkste resultaten samengevat.<br />

34 Directie Kennis

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!