Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE
Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE
Branden als EGM-maatregel - Onderzoekcentrum B-WARE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
de strooisel-/humuslaag (Diemont 1996a). Wanneer de brand heel intensief is kan dit<br />
zelfs leiden tot kaal zand, waarbij lokaal alle aanwezige biomassa is verbrand. Het<br />
moment van branden (zomer-winter) is dus erg bepalend voor de mate waarin<br />
biomassa wordt verwijderd.<br />
De vegetatiesamenstelling bepaald mede de mate waarin biomassa verbrand. Zo<br />
staan door Kraaihei (Erica tetralix) gedomineerde begroeiingen erom bekend dat<br />
branden hier doorgaans intensiever zijn vanwege de vluchtige etherische oliën in<br />
kraaiheistruiken. Daardoor verbrand hier vaker ook een deel van mos- en strooisel-<br />
/humuslaag. In buntgrasvegetaties daarentegen is de afvoer van biomassa heel<br />
beperkt. Gebleken is dat in helmvegetaties (duinlandschap) de meeste biomassa<br />
wordt afgevoerd, waarbij ook een groot deel van de mos- en strooisellaag verbrand,<br />
mits het een zomerbrand betreft. Dus ook de vegetatiesamenstelling bepaald in grote<br />
mate de biomassaverwijdering <strong>als</strong> gevolg van brand.<br />
Bij zomerbranden kan de strooisel- en humuslaag geheel verbranden. Op de plekken<br />
waar nog organische stof voorkomt kunnen meerjarige grassoorten zo<strong>als</strong> Bochtige<br />
smele snel regenereren.<br />
Een van de kenmerken van brandvlaktes is dat ze doorgaans heterogeen zijn qua<br />
microhabitat. Naast plekken waarbij de biomassa geheel is verbrand komen plekken<br />
voor zo<strong>als</strong> mostapijten die <strong>als</strong> gevolg van een hoog vochtgehalte nauwelijks zijn<br />
gebrand. Brandvlakten zijn gekenmerkt door een warm microklimaat, hetgeen leidt<br />
tot een verhoogde mineralisatiesnelheid (hoofdstuk 2).<br />
Foto 3.1. Het moment van branden bepaalt in belangrijke mate de hoeveelheid<br />
biomassa die door branden wordt verwijderd. Foto: Rense Haveman.<br />
3.2.2 Hergroei en herkolonisatie<br />
De vegetatieontwikkeling op brandvlakten wordt bepaald door vegetatieve hergroei<br />
van soorten of door kieming vanuit de zaadbank. Doorgaans blijven de ondergrondse<br />
delen van de vegetatie grotendeels gespaard bij branden, vooral bij winterbranden.<br />
Daardoor kan de vegetatie weer snel uitlopen vanuit ondergrondse delen. De biomassa<br />
is meestal al na enkele jaren (